POPULAIRE SPELEN
Populaire spelen Deze bundel probeert een overzicht te geven van alle populaire, bekende of minder bekende spelen, die in de meeste jeugdbewegingen toch regelmatig eens boven getoverd worden. Het zijn spelen die al jaren gespeeld worden, en dus al jaren "uitgetest" zijn. Geloof me gerust: ze zijn het spelen waard, en zullen zeker jouw en de kinderen die je begeleid zeker enkele onvergetelijke momenten bezorgen. Zin om je leden eens goed te amuseren met goeie, ouwe spelen? Hier heb je wat je nodig hebt! Tom Vercauteren
Populaire spelen Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Lijntikkertje Kringtikkertje Snijtikkertje Rijtikkertje Katje gebrek Levende voetbal Stokbal Ik verklaar de oorlog aan… Dikke Bertha Dikke Bertha aan de koorde Tussen vuur en vlam Potje schup Vlaggenhoekspel Aaaaaaaa… Berenbrak In- en uitbreken Beertje wekken Levende postzak Australische achtervolging Heks in de pan 2 is te weinig, 3 is te veel Dood of levend Jeu de band Ontrouwe hond In de beek, uit de beek
26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56.
ste
47 breedtegraad Roostertrekken Levend weven Frank in de kous Etalagepoppen Stoelvoetbal Het ajuinespel 10-9-8 Bosstratego Hertejacht Dodende Straal Zoek de fluiter Plakkertjes Plakken Gloeiende Ballen Adam & Eva Blinde Boedha Citroen-Citroen Eerlijke Rechter Kereltje leef je nog Stokkegevecht Ik zit in 't groen Mijn tante gaat op reis… Billeklets Appelke-fret Krantje-mep Pampelen Rippel-stippel Vingerenmats 10-bal Handje klap Zitkamp
57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87.
Stormram Haakjeskoers Slingertje Spring Rollend Tapijt Vos en eend Schildbal Dirigentje Nachtwacht Levend OXO Sint-Joris en de draak Schip in nood Kreupelen en Blinden Nog eens Kreupelen en Blinden De Belleman Blind Tikkertje Strijd om de vod Abortusje Kruisjes zetten Negerboksen Levende knoop Uit evenwicht halen Doe je schoenen uit… Telegram versturen Zwarte Magie Hanengevecht Natuurdomino Dronkemansrit Toren van Pisa Blind Doolhof Kippekoers Geheimdetectieve
88. Spons Water Vuur 89. Spectrum 90. Wie loert op wie? 91. Vliegen vangen 92. Rupsketting 93. Dweilhockey 94. Zingende koord 95. Ik kus dit poppetje op… 96. Voedt de baby 97. Geenernochi 98. Geschiedenis van de kus 99. Laddertocht 100. Boom veroveren 101. Koppelvoetbal 102. Blind Vierkant 103. Schipper mag ik overvaren? 104. Moordenaar en detective 105. Chinese voetbal 106. 1-2-3 Piano 107. Jagersbal 108. Dolle hengst 109. Ratten en raven 110. Zakdoek leggen 111. Krachtbal
1 LIJNTIKKERTJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen terrein met lijnen, bvb. voetbalveld of parking min. 6
Spelverloop: Alle spelers lopen op de lijnen, en alleen op de lijnen. Iemand is tikker. Speel gewoon tikkertje. Wie niet op de lijnen loopt, wordt tot tikker gebombardeerd. Variant: niemand mag iemand voorbijsteken.
2 KRINGTIKKERJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
krijt harde ondergrond min. 6
Spelverloop: Teken met het krijt een aantal cirkels, enkele minder dan er spelers zijn. Iemand is tikker. Hij kan iedereen tikken die niet in een cirkel staat. Wie niet in een cirkel staat, kan er een opeisen door gewoonweg iemand uit zijn cirkel te duwen. Let op: je mag nooit met 2 in een cirkel staan en je mag niet terug naar de cirkel waar je net uitgeduwd bent (als de persoon die je er uit duwde er nog in staat).
3 SNIJTIKKERTJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Iemand is tikker en iemand moet getikt worden. Het probleem is nu dat, wanneer er iemand tussen de tikker en de achtervolgde in komt lopen, hij de achtervolgde wordt. Voorbeeld: A moet B tikken, maar C loopt er tussendoor. Nu moet A C tikken.
4 RIJTIKKERTJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender welk terrein min. 6
Spelverloop: Iemand is tikker en iemand moet getikt worden, zoals steeds. Maar, omdat alle andere leden in een rij staan, moet men steeds rond deze rij lopen. Als degene die getikt moet worden, moe wordt, kan hij iemand uit de rij duwen, die dan zijn plaats inneemt. Variante: Laat de tikker iemand uit de rij duwen, die hem dan aflost.
5 KATJE GEBREK Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: We spelen gewoon tikkertje, met dat verschil dat de persoon die getikt is, de plaats WAAR hij getikt is moet vasthouden, tot hij iemand anders getikt heeft. Ooit al eens iemand getikt op z'n voetzool? Knap lastig om vast te houden!!
6 LEVENDE VOETBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een hoofddeksel afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Elk ploegje heeft aan zijn kant een lijn. Eén van de ploegjes heeft de hoed (of muts of …) en iemand zet deze op. Hij is de voetbal, en kan een doelpunt maken door over de lijn van de tegenstander te lopen. Hij mag de hoed niet vasthouden. De andere ploeg kan in balbezit komen door de hoed van het hoofd van de "bal" te nemen en zelf op te zetten. Variante: de "bal" heeft geen hoofddeksel, maar is gewoon een afgesproken persoon. De andere ploeg moet dan iedereen maar tikken om er achter te komen wie de "bal" nu eigenlijk is.
7 STOKBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een spelstok per speler afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Speel gewoon voetbal, maar je mag de bal enkel voortbewegen met de stok. Als de bal in de lucht is (= boven de gordel) moet je de stok met beide handen, aan beide uiteinden, vasthouden, om verwondingen van medespelers te vermijden. Variante: ooit al eens een ballon proberen voortbewegen met een stok? Nee? Zeker proberen!
8 IK VERKLAAR DE OORLOG AAN … Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een bal grasveld min. 6
Spelverloop: Iemand gooit de bal omhoog met de woorden: "Ik verklaar de oorlog aan Dirk". Dirk moet dan zo snel mogelijk de bal pakken. De anderen rennen weg. Zodra Dirk de bal heeft, roept hij "Stop!" en blijft iedereen stilstaan. Dirk mag dan 3 passen doen en dan proberen iemand aan te smijten. Lukt hem dit, dan moet die persoon de oorlog verklaren aan iemand, ander moet hij zelf dat doen.
9 DIKKE BERTHA Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Iedereen staat aan een kant van het terrein, behalve de "Dikke Bertha". Op een signaal gaat iedereen het terrein over, en probeert de "Dikke Bertha" een aantal personen op te tillen. Lukt haar dat, dan moet die persoon haar helpen. Doel van het spel is natuurlijk om zo lang mogelijk over en weer te gaan.
10 DIKKE BERTHA AAN DE KOORDE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een touw afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Id. als DIKKE BERTHA, met dat verschil dat iedereen een touw vasthoudt en de "Dikke Bertha" moet proberen iedereen van het touw te sleuren.
11 TUSSEN VUUR EN VLAM Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een das eender welk terrein min. 6
Spelverloop: Alle spelers staan in een kring. Iemand loopt rond met een das en stopt ergens tussen 2 personen. Deze 2 personen lopen nu zo snel mogelijk rond de kring, en proberen de das te pakken. Hij die het eerst rond is, mag de volgende slachtoffers kiezen. Variaties: als de 2 personen mekaar kruisen, moeten ze een opdrachtje doen, bijvoorbeeld een kus geven, of knuffelen.
12 POTJE SCHUP Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een schop-baar voorwerp, bvb. een voetbal. plein met verstopmogelijkheden min. 6
Spelverloop: Er zijn 2 tikkers, die iedereen komen zoeken. Als je getikt bent, moet je op een centrale plaats komen staan. Iedereen die daar staat is bevrijd als iemand de bal (die daar ook ergens ligt) wordt weggeschopt. De tikkers moeten 3 meter van de bal blijven.
13 VLAGGENHOEKSPEL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
twee vlaggen afgebakend terrein min. 6, hoe meer hoe toffer
Spelverloop: Er zijn twee ploegen. Het terrein is een vierkant, met aan de ene kant de 2 ploegen op een hoek, en aan de andere kant voor elke ploeg een vlag, maar zo dat elke ploeg recht voor zich de vlag van de andere partij heeft. Een van de ploegen stuurt nu een speler het veld op, die probeert de vlag te halen en naar zijn kamp terug te brengen. De volledige andere ploeg probeert hem te tikken. Als hij getikt is, blijft hij staan op de plaats waar hij getikt is. Dan is het aan de andere ploeg om iemand uit te sturen. Het afwisselen gaat door tot of een van de ploegen zijn vlag in zijn kamp gekregen heeft, of iedereen van een ploeg in het veld staat. Je kan je ploegmaats bevrijden door ze aan te tikken. Wie terug in het kamp is, kan weer meedoen.
14 AAAAAAAAA… Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein, in 2 verdeeld min. 6
Spelverloop: In elk vak staat een ploegje. Om beurt loopt een speler uit in het andere vak. Hij roept "Aaaaaaaaaa…". Zolang hij dit roept mag hij personen tikken. Wie getikt is, moet bij het andere ploegje. Als de tikker niet meer roept (of ademt onderweg) moet hij stoppen. Als hij niet meer tijdig in zijn eigen vak raakt, moet hij in het vak blijven. Hij moet dus blijven roepen tot hij terug is. Het spel eindigt als alle spelers in het zelfde vak staan.
15 BERENBRAK Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
voor iedere speler een das eender welk terrein min. 6
Spelverloop: Ieder rolt zijn das op. Het is verboden hem nat te maken of er een knoop in te leggen. Iemand zit geknield (en bijna opgerold) in het midden. Een ander bewaakt hem. Beiden zijn verbonden met een das, die ze vasthouden. Iedereen mag naar hartelust op de rug van de "zitter" slaan. Maar, als de "bewaker" je kan tikken, wordt jij de zitter en de vroegere zitter wordt bewaker. Opmerking: als de das tussen zitter en bewaker wordt gelost door een van de twee, mag iedereen op allebei slaan, tot de das terug op zijn plaats zit.
16 IN- EN UITBREKEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender welk terrein min. 6
Spelverloop: Iedereen staat arm in arm in een cirkel. Iemand staat binnen of buiten de cirkel. Het is de bedoeling dat die er uit of in geraakt (naargelang waar hij nu is). De rest probeert hem zo goed mogelijk tegen te houden. Opgelet: krabben, schoppen, bijten is verboden, evenals de persoon die er in of uit moet geraken tegenhouden.
17 BEERTJE WEKKEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend grasveld min. 6
Spelverloop: Een "beertje" ligt achter een lijn, op zijn buik te slapen. De rest van de leden staat achter een andere lijn, een eindje verder. Ze komen het beertje pesten (kriebelen, …). Als iemand het beertje op het achterwerk klopt, wordt het echter plots wakker, en mag iedereen tikken. De leden lopen zo snel mogelijk naar de lijn waar ze eerst stonden, want daar zijn ze veilig. Wie getikt is, wordt een beertje. Wie kan de beertjes het langst pesten?
18 LEVENDE POSTZAK Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Aan weerszijden van het terrein staat een ploeg. In het midden ligt iemand die "postzak" is. Op een teken van de leiding, proberen beide ploegen de postzak tot in hun kamp te sleuren. Let op voor gevoelige delen!!
19 AUSTRALISCHE ACHTERVOLGING Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend rechthoekig terrein min. 6
Spelverloop: Aan elke hoek van de rechthoek kan een ploegje staan (minimum 2 ploegjes, maximum 4). Op een teken van de leiding begint van elk ploegje iemand te lopen. Die persoon loopt helemaal rond. Als hij terug bij zijn ploegje is, lost iemand hem af. Als hij iemand van een ander ploegje kan tikken, die hij ingehaald heeft, wordt het spel stilgelegd. De getikte speler gaat naar het ploegje van degene die hem tikte, en het spel gaat verder. Als er slechts een ploegje meer is, is het spel ten einde. Wie heeft de beste fysiek?
20 HEKS IN DE PAN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een touw afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Leg het touw aan de rand van het terrein in panvorm.
Iemand is heks en loopt rond de pan. Als hij iemand kan tikken moet die in de pan gaan staan. Als iemand over de steel van de pan kan springen is iedereen terug vrij. Probeer het ook eens met 2 tikkers, zodat er een de steel kan bewaken.
21 2 IS TE WEINIG, 3 IS TE VEEL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen grasplein min. 6
Spelverloop: De spelers staan in een kring, per 2 achter elkaar. We spelen kat en muis. De kat volgt de muis (als de muis rond iemand loopt, moet de kat dat ook doen). Als de muis achter een duo gaat staan, wordt de voorste daarvan kat en de vroegere muis wordt kat. Variante: je mag ook voor een duo gaan staan Variante: als je achter (of voor) iemand gaat staan, wordt die muis, en de kat blijft kat.
22 DOOD OF LEVEND Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een voetbal afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Het terrein is in 2 vakken verdeeld. In elk vak staat een ploeg. Een van de ploegjes begint en gooit de bal omhoog, in het vak van de andere ploeg, met de woorden: "Dood aan Kelly". Als de andere ploeg de bal kan vangen, zonder dat hij de grond raakt, gebeurt er niets, anders moet Kelly opzij gaan staan, want ze is nu dood. De andere ploeg kan Kelly dan terug levend maken door de bal te werpen en te zeggen: "Levend Kelly". Je kan op die manier personen van de andere ploeg werven voor jouw ploeg. Het spel is ten einde als er een ploeg "uitgestorven" is. Variante: Laat de roep: "De pot voor ons" toe, waarmee je alle doden tot leven kan wekken, en niet slechts een.
23 JEU DE BAND Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
2 autobanden per persoon afgebakend terrein min. 3
Spelverloop: Heb je veel autobanden op de Chiro? Is er ook een kleintje bij? Ja? Dan kan je jeu de band spelen. Smijt een klein autobandje een eind verder. Probeer de andere autobanden er zo dicht mogelijk bij te gooien. Geschikt voor sterke Keti's, Aspi's en leiding.
24 ONTROUWE HOND Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen grasplein min. 5
Spelverloop: Zet de leden per 2, de ene tussen de benen van de andere. 1 Heeft geen partner. Hij moet knipogen naar een van de "honden", die dan op handen en voeten naar hem toe komt. Als de hond de voeten van de nieuwe baas kan tikken is hij er, en wordt hij zijn hond. De oude baas probeert uiteraard om hem tegen te houden. Intussen kan de baas zonder hond al naar iemand anders knipogen. Variante: bij de ouderen is dit spel ook bekend als "Verkrachterken", waarbij de 2 op elkaar liggen…
25 IN DE BEEK, UIT DE BEEK Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een touw grasplein min. 3
Spelverloop: Heel eenvoudig: zet de leden aan een kant van een touw. Zij staan in de beek. Als de leider zegt: "uit de beek", springen ze allen naar de andere kant. Zegt de leider "in de beek", dan springen ze weer naar deze kant. Er mag alleen maar gesprongen worden als dat nodig is, en enkel als de leider de correcte formulering gebruikt. Wie van de leden luistert er het best?
Wat zeg je? Leden die luisteren? Waar??
26 47ste BREEDTEGRAAD Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
twee touwen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Leg de 2 touwen evenwijdig met elkaar, op ongeveer 1,5 meter afstand. Zet aan weerszijden van de touwen een ploeg. Het is de bedoeling dat ze elkaar over de "beek" trekken, zonder er zelf over getrokken te worden. Als je over getrokken bent, moet je de andere ploeg helpen. Je mag ook maar met een been in de beek staan.
27 ROOSTERTREKKEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een "rooster" afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: De leden staan hand in hand in een kring rond de "rooster" (d.i. bvb. een opgerold touw). Ze proberen elkaar op de rooster te duwen of te trekken. Wie op de rooster komt, valt af. Wie blijft het langst over?
28 LEVEND WEVEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen grasveld min. 6
Spelverloop: Zet de leden naast elkaar: de eerste op handen en voeten, de tweede plat op de grond, de derde weer op handen en voeten, enzovoorts. Dan begint een van de leden ertussen te kruipen. Onder degenen die omhoog zitten, en boven degenen die plat liggen. Als de leider fluit echter, keren de leden de rollen om: wie ligt gaat recht zitten, en wie recht zit, gaat liggen. Welke leider krijgt de meeste leden geplet?
29 FRANK IN DE KOUS Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
twee frank afgebakend lokaal min. 6
Spelverloop: Twee leden doen hun schoenen uit en verbergen een frank in hun kous. Ze moeten proberen de frank van de andere te veroveren. Ideaal spelletje voor Rakwi's!!
30 ETALAGEPOPPEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: We gaan weer tikken. De leden lopen heen en weer over een terrein. In het midden staat een tikker. Wie getikt is blijft staan waar hij getikt is, en in de houding waarin hij getikt is. De overige leden lopen terug. Als ze dan weer lopen in de richting waarin de getikte speler kijkt, mogen ze hem meenemen tot over de lijn. Als ze hem over brengen is hij bevrijd, en mag hij weer meedoen.
31 STOELVOETBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een stoel per speler afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Test de creativiteit van je leden: geef ze een stoel en zeg dat we voetbal gaan spelen. Ze mogen de bal enkel voortbewegen met de stoel. Opmerking: de handigste kant is de leuning !!!
32 HET AJUINESPEL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
enkele vodjes afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: 1
We duiden een aantal "ajuinen " aan, dit zijn de tikkers. Als ze iemand tikken, blijft die staan, en begint onbedaarlijk te wenen. Je kan hem bevrijden door hem een doekje te geven (om hem te troosten). Als de tikker iemand tikt die een doekje heeft, geeft die dat af en loopt verder. De doekjes mogen/moeten doorgegeven worden. De tikker steekt de doekjes zichtbaar in zijn broek. De andere leden mogen dan proberen van ze terug te pakken.
1
Vlaams voor ui.
33 10-9-8 Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen terrein met verstopmogelijkheden min. 3
Spelverloop: Iemand staat in het midden van het terrein. Iedereen houdt van deze persoon een vinger vast. Zodra de persoon begint af te tellen (10-9-8-7-…) loopt iedereen weg en verstopt zich. Bij 0 opent de persoon die telde zijn ogen en kijkt rond. Wie gezien is moet uitkomen. De volgende keer telt de persoon maar van 9, daarna van 8 enz. Tot er gewoonweg geen tijd meer overschiet om je te verstoppen en iedereen gezien is.
34 Bosstratego Materiaal:
Terrein: Aantal spelers:
kaartjes: overeenkomstig het aantal figuurtjes van een stratego gezelschapsspel afgebakend bos min. 6, hoe meer hoe beter
Spelverloop: Er zijn 2 ploegjes, elk met een kamp aan een kant van het bos. Ze hebben elk een pakje gekleurde kaartjes met de symbolen van een stratego-spel erop. Iemand deelt de kaartjes uit. We hangen nog een "vlag", min of meer zichtbaar in het kamp. Nu gaat iedereen op zoek naar het andere kamp. Als je iemand kan tikken van de andere ploeg moet je kaartjes vergelijken. Hierbij tellen de regels van stratego: de hoogste in rang krijgt het kaartje van de laagste. Beiden gaan terug naar hun kamp. De ene om een nieuw kaartje en de andere om het veroverde af te geven. Ben je een bom, dan moet je binnen een straal van 10 meter van je eigen kamp blijven. Als iemand het kamp van de tegenstrever kan binnendringen, mag hij 20 sec. zoeken naar diens
vlag. Vindt hij ze, dan mag hij ze terug naar z'n kamp brengen, en is het spel ten einde. Even Stratego opfrissen: We hebben 1 vlag (fluitkoorde, …) -
1 maarschalk 1 generaal 2 kolonels 3 majoors 4 kapiteins 4 luitenants 4 sergeants 5 mineurs 8 verkenners 1 spion 6 bommen
Iedereen wordt verslagen door al wat er boven staat behalve: -
de spion, die de maarschalk afkan als hij hem tikt (en niet omgekeerd) de bom, die iedereen verslaat, behalve de mineur.
35 HERTEJACHT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
per lid een das afgebakend bos min. 6
Spelverloop: Iemand neemt de dassen van iedereen en stopt die in zijn broek, zodat er nog een eind uithangt. Hij gaat lopen in het bos en verstopt zich. Op een teken van de leiding, mag de rest hem gaan zoeken. Als ze hem vinden, proberen ze hem een das af te nemen. Ze mogen hem echter niet tegenhouden. Als het hert geen dassen meer heeft is het spel gedaan en kan er een nieuw worden aangeduid (bijvoorbeeld diegene met de meeste dassen)
36 DODENDE STRAAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een fluit afgebakend bos min. 6
Spelverloop: Iemand verstopt zich in het bos, met op enkele meters afstand van hem een fluit. De leden proberen op deze fluit te blazen zonder gezien te worden. Als ze gezien worden, roept de bewaker hun naam. Ze keren dan terug naar een afgesproken punt.
Variante: probeer dit spel ook eens in een donker bos, maar geef de bewaker dan wel een zaklamp.
37 ZOEK DE FLUITER Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een fluit afgebakend bos min. 6
Spelverloop: Iemand verstopt zich in een bos met een fluit. Om de 20 à 40 seconden blaast hij op de fluit. De leden komen hem zoeken na een signaal van de leiding. Wie vindt hem het eerst? Uiteraard mag de fluiter zich verplaatsen…
38 PLAKKERTJES PLAKKEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een hele hoop zelfklevertjes donker lokaal min. 3
Spelverloop: Geef elk lid een 10-tal zelfklevertjes, die ze op hun eigen kleding kleven. Op een signaal van de leiding doe je het licht uit en begint iedereen zelfklevertjes te stelen bij de anderen en die op hun eigen kleding te kleven. Je mag maar een klevertje tegelijkertijd nemen. Wie heeft na verloop van tijd de meeste klevertjes?
39 GLOEIENDE BALLEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een hoop zachte balletjes lokaal min. 6
Spelverloop: Verdeel het lokaal in 2 en gooi aan iedere kant evenveel ballen. Op een teken van de leiding beginnen de leden de ballen naar de andere kant te gooien (alweer: een per een). Wie heeft na verloop van tijd het minste ballen? Variante: het wordt pas echt leuk als er een moedige leider in het midden blijft staan.
40 ADAM & EVA Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een knuppel, blinddoeken donker lokaal min. 6
Spelverloop: Zoals je weet is Adam boos op Eva, omdat Eva van de appel beet. Maar, Adam kan Eva niet vinden. Duidt een Adam en een Eva aan. Blinddoek alle leden. Geef Adam een knuppel. Als het spel begint, roept Adam "Eva, waar ben je". Eva antwoordt: "Hier". Als Adam Eva 3 keer kan kloppen, is het spel afgelopen en kan je een nieuw koppel aanduiden.
41 BLINDE BOEDHA Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een kurk, een knuppel, een blinddoek lokaal min. 6
Spelverloop: Iemand zit geblinddoekt, met de knuppel, in kleermakerszit voor de kurk. De anderen proberen de kurk te pakken, zonder klop te krijgen.
42 Citroen-Citroen Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring. Iemand staat in het midden en roept 2 namen. Deze 2 personen proberen dan van plaats te veranderen, zonder dat de persoon in het midden op hun plaats kan komen zitten. Als het de persoon in het midden toch lukt om een plaats in te nemen, dan moet de persoon die daar wou gaan zitten in het midden gaan staan. Als de persoon in het midden roept "Citroen-Citroen", moet iedereen van plaats verwisselen. Variante: geef iedereen bijvoorbeeld een vrucht.
een
andere
naam,
43 EERLIJKE RECHTER Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
Geen lokaal min. 6
Spelverloop: Laat de leden een voor een binnen. Er is een "rechtbank" opgericht, waaraan de edelachtbare "Eerlijke Rechter" zetelt. Hij stelt zich voor en zegt dat hij daar is om recht te spreken over hen die niet eerlijk antwoorden. Hij stelt vragen zoals: "Wat is de kleur van je schoenen". Als het lid dan antwoordt "Bruin", is hij mis en moet hij zijn schoenen uitdoen. Het antwoord moet namelijk zijn "Eerlijk bruin", want je moet steeds antwoorden met "Eerlijk" en dan het antwoord. Naarmate het lid er langer staat kan je meer tips geven.
44 KERELTJE LEEF JE NOG Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
lucifers verduisterd lokaal min. 6
Spelverloop: De leden zitten rond een tafel en geven een brandende lucifer door. Bij wie het uitgaat, stoppen we even. Die persoon moet een "straf" krijgen. Dit kan bijvoorbeeld zijn een kledingstuk uitdoen. Hierna gaan we verder.
45 STOKKEGEVECHT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een spelstok eender waar min. 2
Spelverloop: 2 Leden staan tegenover elkaar. Ze houden allebei met beide handen de spelstok vast. Op een teken van de leiding proberen ze de andere van de stok te trekken. Je mag dit door jezelf in bochten te draaien. Je mag de andere echter niet rechtstreeks aanvallen (schoppen, bijten, krabben, …). Wie een hand lost doet verder met 1 hand!
46 IK ZIT IN 'T GROEN… Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring. Ergens is er een open plek. De 2 die er naast zitten proberen om zo snel mogelijk er te gaan zitten en te zeggen "Ik zit…". De persoon daar naast zet zich op de vrijgekomen plaats en zegt: "… in 't groen…". Dan zet de volgende zich op de vrijgekomen plaats en zegt: " … en ik hou van Lut". Lut moet dan op de plaats naast deze laatste persoon gaan zitten. Ondertussen strijden de 2 vorige buren van Lut om haar plaats en gaat het spel voort.
47 MIJN TANTE GAAT OP REIS… Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een fluit afgebakend bos min. 6
Spelverloop: De leden zitten in de kring. Iemand begint: "Mijn tante gaat op reis en ze neemt mee: een tandenborstel". De tweede herhaalt dit en voegt er een voorwerp aan toe dat tante meedoet op reis. Zo wordt telkens de kring rondgegaan, en wordt de reeks voorwerpen telkens langer en langer, tot iemand het niet meer kan onthouden. Hij mag dan niet meer meedoen. Wie heeft het beste geheugen?
48 BILLEKLETS Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
stoelen eender waar min. 6
Spelverloop: De leden zitten op een stoel in de kring met hun handen aan hun oren. Iemand heeft "de bal". Hij mag nu op de dichtstbijzijnde billen van zijn buren slaan tenzij die hun hand er leggen. Als hij zegt "Ik geef de bal door aan Dirk", mag Dirk zijn buren kletsen, en hij niet meer. Als iemand op het hand van iemand klopt (als dat al op de bil lag), krijgt de klopper van die persoon een vrije slag.
49 APPELKE-FRET Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een appel, een dobbelsteen, een bord, mes en vork eender waar min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring. Wat verder ligt er een appel, op een bord met mes en vork erbij. Elk lid dobbelt en geeft de dobbelsteen door. Wie 6 gooit mag naar de appel lopen en er van beginnen eten, tot de volgende 6 gegooid wordt. Je moet natuurlijk wel met mes en vork eten. Variante: laat hen eerst nog een paar verkleedkleren aandoen, voor ze mogen gaan eten.
50 KRANTJE-MEP Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
opgerolde krant eender waar min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring. Iemand staat in het midden van de cirkel met een opgerolde krant. Hij mag op iemand slaan zoveel hij wil, tot die de naam van iemand anders gezegd heeft. Dan moet de persoon in het midden die persoon gaan kloppen, tot die weer iemand anders zegt, enzovoort.
51 PAMPELEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen lokaal min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring rond een tafel. Iemand is begeleider en zegt bijvoorbeeld: 'Mijn tante zegt pampelen'. Alle spelers tikken dan om beurten met hun linker en rechter wijsvinger op de tafel. Wie fout is mag niet meer meedoen. De andere uitspraken van de begeleider zijn: 'Mijn tante zegt pok': de top van wijsvinger en middenvinger op de tafel, de hand er recht boven. 'Mijn tante zegt dubbele pok': 2 "pokken" boven op elkaar 'Mijn tante zegt vuist': een vuist op de tafel 'Mijn tante zegt dubbele vuist': 2 vuisten op elkaar De begeleider probeert op alle mogelijke manieren de leden te misleiden.
52 RIPPEL STIPPEL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een verbrande kurk of een stift, of iets dergelijks lokaal min. 4
Spelverloop: De leden zitten in een kring. Iemand begint en zegt: "Ik Joris, rippel stippel, zonder stippel, vraag aan Jan, rippel stippel, zonder stippel, hoeveel stippels heb jij?" Jan gaat dan verder, en stelt deze vraag aan iemand anders. Je noemt dus eerst je eigen naam, en dan de naam van de persoon aan wie je de vraag stelt. Na elke naam zeg je "rippel stippel", en hoeveel stippels die persoon heeft (dit kan dus zijn: zonder stippel, met 2 stippels, …) Een stippel krijg je als je een fout maakt in de formulering. Nadat je je stippel gekregen hebt, mag je uiteraard niet meer zeggen "zonder stippel", maar moet je zeggen "met 1 stippel", enzovoort. Het gaat er dus om zo min mogelijk stippels te hebben op het einde van het spel.
53 VINGERENMATS Materiaal:
Terrein: Aantal spelers:
een knuppel (niet te hard), een voorwerp (met 2 kanten, duidelijk te onderscheiden) rond een tafel min. 6
Spelverloop: De leden zitten rond de tafel, met hun handen op de tafel. Iemand heeft de knuppel vast, en de persoon daar rechts van heeft het voorwerp (bvb. een luciferdoosje) vast. Deze persoon gooit het voorwerp omhoog, zodat het op de tafel valt. Valt het op kant A, dan mag de persoon met de knuppel op de handen van de anderen kloppen (ze mogen uiteraard hun handen wegtrekken), totdat het voorwerp van de tafel is. Als het voorwerp valt op kant B, dan mag de persoon met de knuppel niets doen. De handen mogen dan ook niet weggetrokken worden. Wie zijn handen wel wegtrekt, krijgt een vrije slag. Na elke worp geven we zowel voorwerp als knuppel door naar rechts.
54 10-BAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een voetbal afgebakend terrein min. 4
Spelverloop: Verdeel de leden in 2 ploegen. 1 Van de ploegen heeft de bal. Als zij er in slaagt om de bal 10 keer onder elkaar door te gooien zonder dat die de grond raakt, hebben zij een punt. De andere ploeg probeert dit te voorkomen (door de bal te onderscheppen) en zij proberen de bal zelf onder elkaar 10 keer door te gooien.
55 HANDJE KLAP Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen rond een tafel min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring rond de tafel met hun handen op de tafel, als volgt gerangschikt: Als ze van links naar rechts zitten als A-B-C, liggen de handen voor B als volgt: linkerhand B, rechterhand A, linkerhand C, rechterhand B. Probeer het even uit: je moet gewoon je arm kruisen met die van je buur. Nu moeten de handen in de VOLGORDE dat ze liggen op de tafel kloppen (hier dus eerst B-links, Arechts, C-links, B-rechts, …) Wie mis is, moet het hand dat in overtreding was, verwijderen. Uitbreiding: Als iemand 2 keer kort na elkaar klopt, veranderen we van richting.
56 ZITKAMP Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
2 stokken lokaal min. 2
Spelverloop: Beide spelers hurken neer met een stok in de knieholte. De armen worden onder de stok gestoken, met de handen voor de knieën gevouwen. Op die manier trachten de spelers elkaar om het eerst omver te stoten.
57 STORMRAM Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen zachte ondergrond (je weet nooit …) min. 7
Spelverloop: De spelers worden in 2 rijen opgesteld, met het gezicht naar elkaar. Met de handen houden de partners elkaar stevig vast (je kan best de handen kruisen, zodat de rechterhand de rechterhand vastheeft, en de linker de linker van de partner, of je kan een weefpatroon maken). Een speler (de stormram) springt en wordt opgevangen door de rij armen. Het spel bestaat erin de stormram voorwaarts te doen bewegen door de handbewegingen van de 2 rijen (je kan de persoon opgooien, maar let op voor schoenen die rondvliegen…). Vang op het einde de speler zeker op.
58 HAAKJESKOERS Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 2
Spelverloop: 2 Spelers staan naast mekaar, nemen elkaar vast om het middel en haken de naast elkaar staande benen in elkaar. Slechts de 2 buitenste benen mogen de grond raken. Zo moeten zij voortbewegen. Let wel: je mag niet tegelijkertijd met de 2 voeten springen.
59 SLINGERTJE-SPRING Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een slinger (bvb. een schoen aan een touw) buiten min. 6
Spelverloop: Iemand heeft de slinger vast. De anderen staan er rond. De persoon in het midden slingert de slinger rond, net boven de grond. De andere spelers springen er steeds over. Wie er tegen springt is het volgende slachtoffer om te draaien.
60 ROLLEND TAPIJT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen grasveld min. 6
Spelverloop: De leden liggen naast elkaar op hun buik, zo dicht mogelijk tegen elkaar. De achterste rolt over alle ruggen heen tot helemaal vooraan en legt zich naast de eerste. Zo gaat het spel door, tot een bepaalde afstand is afgelegd.
61 VOS EN EEND Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
3 ballen, waarvan 1 kleiner grasveld min. 6
Spelverloop: De spelers zitten in een kring op de grond. De 2 grote ballen worden in een bepaalde richting e doorgegeven. Dit zijn de vossen. De 3 , kleinere bal, is de eend. Aangezien eenden kunnen vliegen, mag de kleinere bal naar eender welke speler doorgegooid worden. De vossen moeten proberen de eend te pakken te krijgen, door bij de speler te geraken die de bal heeft.
62 SCHILDBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een schild, een bal afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: 1 Speler heeft het schild. De ander proberen hem aan te gooien met de bal. De spelers mogen niet lopen met de bal. De speler met het schild, mag natuurlijk wel lopen, en mag afweren met het schild.
63 DIRIGENTJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De leden zitten in een kring. Een persoon wordt buiten gehoorsafstand gebracht. Intussen wordt een dirigent aangeduid. De persoon komt terug. Intussen bootst de dirigent muziekinstrumenten na. De andere spelers doen die na. De persoon die weggestuurd was, gaat in het midden van de kring staan en probeert te achterhalen wie de dirigent is.
64 NACHTWACHT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen verduisterd lokaal min. 6
Spelverloop: De leden zitten in het lokaal, behalve 1, die buiten staat. Alle leden krijgen een nummer van 1 tot 12 (sommigen hebben dus 2 nummers). De nachtwacht komt binnen en zegt bijvoorbeeld: "de klok slaat 1". De persoon die nummer 1 heeft moet dan 1 keer een geluid naar keuze maken. De nachtwacht moet dan raden wie het is. Is het fout, moet hij de klok opnieuw laten slaan, een ander uur. Is het juist, is de persoon die geraden werd, de volgende nachtwacht.
65 LEVEND OXO Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen een vierkant met vakjes min. 6
Spelverloop: De leden worden verdeeld in 2 ploegjes. Het is de bedoeling dat om beurten van elk ploegje een speler in een (ander) vakje van het vierkant gaat zitten. Welk ploegje krijgt het eerst drie spelers op een rij?
66 SINT-JORIS EN DE DRAAK Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De spelers staan op een rij, mekaar om het middel vasthoudend. Zij zijn de draak. 1 Speler staat voor de rij en is Sint-Joris. Hij moet proberen de laatste uit de rij te tikken (of eventueel een das uit diens broek te trekken). Variante: Je kan het ook zo spelen dat Sint-Joris de eerste uit de rij is.
67 SCHIP IN NOOD Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De leden worden in groepjes verdeeld en geblinddoekt. Ze nemen per groepje elkaar bij het middel vast. Elk groepje is een schip in nood. De leider is de haven. Hij maakt regelmatig een geluid, zodat ze hem kunnen vinden. Wie het eerst in de haven aankomt is gewonnen. Uiteraard kan de haven zich verplaatsen!?
68 KREUPELEN EN BLINDEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: Een "sadisten-estafette". De spelers worden ingedeeld in 2 ploegen, die nog eens elk in 2 ploegen worden verdeeld: kreupelen en blinden. De blinden van beide ploegen gaan naar een kant van het terrein, de kreupelen naar de andere kant. Van de kreupelen worden de benen samengebonden, de blinden worden geblinddoekt. Op een signaal van de leider vertrekt van elke ploeg een kreupele al huppelend naar de blinden. Als een kreupele aankomt, mag een blinde van deze ploeg vertrekken naar de kreupelen, en omgekeerd. Het ploegje waarvan de kreupelen en blinden het eerst van kant verwisseld zijn, wint.
69 NOG EENS KREUPELEN EN BLINDEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: Nu worden de spelers ingedeeld in paren. De benen van de kreupelen worden niet samengebonden. De kreupelen staan ong. 10 meter van de blinden. Op een teken van de leider lopen de kreupelen naar hun blinde maat, springen in diens rug, en geven hem aanwijzingen. Het is de bedoeling dat de blinde naar de leider loopt, met de kreupele in zijn rug. Wie het eerst de leider bereikt, wint!
70 DE BELLEMAN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 6
Spelverloop: Alle spelers zijn geblinddoekt, behalve 1. Deze ene heeft een belletje, dat hij voortdurend laat rinkelen. De geblinddoekte spelers moeten trachten de belleman te tikken. Wie hem tikt, mag zijn plaats innemen.
71 BLIND TIKKERTJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein, nogal klein min. 6
Spelverloop: Iemand is tikker. gewoon tikkertje.
Deze is geblinddoekt.
Speel
Tip: Ooit al eens gewed met je leden dat jij de tikker kan tikken zonder dat hij jou tikt (ook al ben jij geen tikker)?
72 STRIJD OM DE VOD Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een voorwerp eender waar min. 6
Spelverloop: Verdeel de leden in 2 ploegen en zet ze elk aan een kant van het terrein. In het midden leg je het voorwerp. Iedere speler krijgt per ploegje een nummer. De spelleider roept een van deze nummers, en de leden met die nummer van elk ploegje lopen naar het voorwerp. Ze proberen het te pakken en naar hun kamp te brengen, en zo een punt te verdienen. Maar, zodra ze het aangeraakt hebben, kunnen ze door de andere getikt worden. Als de tegenstrever hen tikt, gaat het punt naar zijn ploeg.
73 ABORTUSJE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
veel balonnetjes eender waar min. 6
Spelverloop: Ieder blaast een ballon op en stopt die onder zijn bovenkleren. Op een teken van de leider probeert iedereen de ballon van de anderen te doen ploffen. Wie houdt zijn ballon het langst heel?
74 KRUISJES ZETTEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
krijt eender waar min. 2
Spelverloop: Teken 2 kleine vierkantjes (20 X 20 cm) op de grond. 2 Spelers dagen elkaar uit. Geef hen elk een stukje krijt. Zij moeten proberen zo snel mogelijk in het vakje van de tegenstrever 3 kruisjes te zetten. Uiteraard mag je de andere tegen proberen houden.
75 NEGERBOKSEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen een kring, 1,5 m diameter min. 2
Spelverloop: 2 Leden dagen elkaar uit: ze gaan rug tegen rug in de kring staan met gekruiste armen en proberen elkaar er uit te duwen, gebruik makend van hun achterwerk. Variant 1: de leden proberen elkaar van een stoel te duwen Variant 2: ze doen dit door gebruik te maken van een kussen
76 LEVENDE KNOOP Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De leden staan in de kring en geven elkaar de hand. Iemand wordt weggestuurd, zodat hij de rest niet kan zien. De slinger vormt een knoop door over en door elkaar te kruipen. Als niemand nog ergens kan over of door kruipen, wordt de persoon die weggestuurd was er terug bij geroepen. Hij heeft als taak de knoop te ontwarren.
77 UIT EVENWICHT HALEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 2
Spelverloop: 2 Leden dagen elkaar uit. Ze gaan in pomphouding, met het gezicht naar elkaar zitten. Ze proberen elkaar omver te doen vallen.
78 DOE JE SCHOENEN UIT … Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een voorwerp (doosje, …) eender waar min. 1
Spelverloop: Roep de leden 1 voor 1 bij jou. Zet een (klein) voorwerp voor hen en zeg: "Doe je schoenen uit en spring er over". Het domme lid zal uiteraard zijn schoenen uitdoen, opzij gooien en over het voorwerp springen. Je maakt je kwaad en legt het hem nog eens uit, eventueel met een volgend kledingstuk. Mocht je het zelf nog niet doorhebben: het is de bedoeling dat ze hun schoenen uitdoen en over hun schoenen springen. Ze moeten dus gewoon LETTERLIJK doen wat jij zegt.
79 TELEGRAM VERSTUREN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: Iedereen zit, hand in hand, in een kring, behalve 1, die in het midden staat. Iemand wordt aangeduid. Hij zal een telegram versturen. Hij zegt: "Ik stuur een telegram naar …", met iemands naam erbij. Hierna knijpt hij in een van de 2 handen die hij vasthoudt, waarna hij zegt: "… en hij is vertrokken". Het handenknijpen wordt nu doorgegeven: het is de telegram. Dus, als iemand naast jou in je hand knijpt, knijp jij in de andere hand die je vasthoudt. Als de telegram aangekomen is, zegt de persoon naar wie hij werd verzonden dat. De persoon in het midden moet proberen de telegram te onderscheppen, door te raden bij wie hij nu is. Hij mag slechts 3 keer raden.
Variante: zet ergens halfweg enkele "telefooncentrales", die moeten rinkelen nadat ze de telegram doorgaven.
80 ZWARTE MAGIE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 3
Spelverloop: Een woordspelletje. Stuur iemand weg en spreek met de rest een voorwerp af. Roep de persoon terug en stel hem vragen: Is het de groene jas? Nee Is het de witte tafel? Nee Is het de zwarte mantel? Nee Is het mijn blauwe uniform? Ja Inderdaad, het is mijn blauwe uniform dat we hadden afgesproken. De truc: het afgesproken voorwerp is dat wat volgt op het eerste zwarte voorwerp! Variant: uiteraard bestaat er ook witte magie, ...
81 HANENGEVECHT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: De spelers vormen een kring, met ongeveer 1 meter ruimte tussen ieder in. Als de spelleider twee nummers noemt, treden de twee aangeduide spelers, huppelend op een been in het strijdperk (= in de kring). Ze moeten hun armen voor hun borst gekruist houden en al huppelend proberen hun tegenstrever uit de kring te duwen (of hem uit evenwicht te brengen, zodat hij zijn tweede been op de grond zet). Alle spelers komen aan de beurt, en de winnaars kunnen nog eens tegen elkaar uitkomen.
82 NATUURDOMINO Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
wat de natuur ons biedt … eender waar min. 3
Spelverloop: Laat alle spelers enkele (bijvoorbeeld 10) natuurvoorwerpen zoeken (takken, blaadjes, mos, gras, …) Iemand begint en legt bijvoorbeeld een tak. Als de volgende ook en tak heeft, mag die die er bij leggen en er nog iets anders bij leggen, bijvoorbeeld een stuk mos. Zat er aan die eerste tak nu al een blad en de volgende heeft geen mos, dan mag hij er ook een blad bijleggen, uiteraard bij het blad aan de tak. Zo vormen we een gewoon domino-spel.
83 DRONKEMANSRIT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
papiertjes in verschillende kleurtjes eender waar min. 2
Spelverloop: Zet 2 spelers tegenover elkaar. Speld ze elk een papiertje in een bepaalde kleur op de rug, zonder dat de tegenspeler het ziet. Nu moeten ze proberen het papiertje op de rug van de andere te zien, en de kleur te roepen, zonder hun eigen kleurtje te verraden.
84 TOREN VAN PISA Materiaal:
Terrein: Aantal spelers:
een touw of ander voorwerp waarmee een steeds kleinere kring kan gemaakt worden eender waar min. 6
Spelverloop: Maak een kring waar iedereen gemakkelijk in kan gaan staan. Laat de leden er ook effectief in gaan staan. Maak de kring iets kleiner en laat hen er weer in gaan staan. Herhaal telkens met steeds kleinere kringen. Het zou je verbazen in welk een kleine kring alle leden toch kunnen gaan staan als ze goed samenwerken!
85 BLIND DOOLHOF Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
krijt harde ondergrond (met krijt beschrijfbaar) min. 6
Spelverloop: Teken een grillig gevormd pad op de grond. Blinddoek een lid. Dit lid moet, geleid door een ander, niet geblinddoekt lid, de route afleggen. Zelf kan je eventueel voor muur gaan spelen als je ziet dat het lid van het pad gaat afwijken. Maak het pad ook breder in het begin en smaller op het eind. Voorzie hoeken, bochten, …
86 KIPPENKOERS Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
water, PET-flessen eender waar min. 6
Spelverloop: Een heerlijk waterspelletje, waar vooral de leider soms krom ligt van het lachen! De leden moeten ergens een PET-fles vullen met water, en ze dan tussen hun knieën stoppen. Zo, met de fles tussen hun knieën en zonder ze aan te raken, moeten ze een parcours afleggen (hou het simpel). Aan het eind van het parcours moeten ze de fles leeggieten zonder hun handen te gebruiken! De ploeg die het eerst een bepaalde hoeveelheid water heeft overgebracht wint!
87 GEHEIMDETECTIVE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 6
Spelverloop: Iemand van de leiding vertrekt. Hij doet onderweg een aantal dingen (steentje weggooien, handenstand, …) De leden volgen zonder gezien te worden. Worden ze toch gezien, dan moeten ze terug naar een centraal punt. Het is de bedoeling dat de leden zo veel mogelijk handelingen van de leider onthouden. Wie achteraf een handeling kan vertellen krijgt een punt. Per keer dat de leider je zag gaat er echter terug een punt af! Wie de meeste punten heeft is de beste detective.
88 SPONS WATER VUUR Materiaal:
Terrein: Aantal spelers:
kaartjes met afbeeldingen van ofwel een spons, water of vuur eender waar, liefst een bos min. 12
Spelverloop: Verdeel de spelers in 3 ploegen: de sponzen, de waters en de vuren. Zij zullen straks elkaar gaan bekampen. Een spons absorbeert water. Water dooft vuur. Vuur verteert een spons. Dus de sponzen gaan de waters tikken en zo hun kaartjes veroveren, de waters de vuren en de vuren de sponzen. Chaos genoeg? Het overzicht kwijt? Niet belangrijk: als het maar tof is!
89 SPECTRUM Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
papiertjes, stiften een bos min. 6
Spelverloop: Hang rond enkele bomen een kleurencombinatie (bijvoorbeeld oranje-geel-groen). De leden moeten die bomen gaan zoeken en de kleurencombinaties aan de leider komen melden. Wie het eerst alle combinaties heeft wint. Variante: je kan bij elke boom een wachter plaatsen. Als deze de leden opmerkt, telt die combinatie niet. Wie haalt nu nog de meeste punten?
90 WIE LOERT OP WIE? Materiaal:
Terrein: Aantal spelers:
per lid een papiertje met z'n naam er op das per lid eender waar min. 6
Spelverloop: Deel de papiertjes willekeurig uit. Wie z'n eigen naam heeft moet het papiertje teruggeven en krijgt een ander. Iedereen stopt zijn das in z'n broek vanachter. Op een teken van de leiding gaat iedereen op zoek naar degene wiens naam op je papiertje staat. Bij deze probeer je de das uit de broek te trekken. Win je, dan moet hij je helpen als jij op zoek gaat naar de persoon waarvan hij het papiertje heeft. Verlies je dan moet jij je aanvaller helpen met het zoeken naar degene waarvan jij het papiertje hebt.
91 VLIEGEN VANGEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
bal eender waar min. 6
Spelverloop: Zet de leden in een (halve) cirkel rond je. Jij hebt de bal. Iedereen houdt de handen samen. Gooi de bal naar iemand. Deze mag even zijn handen van elkaar doen om de bal te vangen. Als je een schijnmanoeuvre doet, mag niemand zijn handen uit elkaar doen, of hij is al zijn vliegen kwijt. Als je de bal vangt heb je dus een vlieg meer. Doe je je handen uit elkaar, zonder de bal te vangen (of hij valt) ben je al je vliegen kwijt. Wie vangt de meeste vliegen?
92 RUPSKETTING Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen grasveld min. 5
Spelverloop: Iedereen staat achter elkaar, en reikt de rechterhand tussen de benen naar diegene die achter hem staat. Met de linkerhand neemt iedereen de hand van wie voor hem staat. Zonder de handen te lossen, maakt de eerste een tuimeling, en blijft op de rug liggen, met de benen gespreid. De rest schuift verder door over de reeds "getuimelde" spelers. Zo trachten we een gesloten rupsketting te maken.
93 DWEILHOCKEY Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een dweil, 2 emmers, per speler een spelstok afgebakend grasveld min. 4
Spelverloop: Vorm 2 ploegen. Ze maken elk een doel van hun emmer door deze op de rand van hun terrein te zetten. De dweil ligt in het midden van het spelterrein. Op een teken van de begeleiding lopen beide ploegen naar de dweil en pikken deze op met de spelstok. Je mag niet lopen als je de dweil aan je stok hebt, dus moet je passen geven door de dweil weg te slingeren. Als een van beide ploegen de dweil in de emmer van de andere ploeg krijgt hebben ze een punt.
94 ZINGENDE KOORD Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een touw eender waar min. 4
Spelverloop: De spelers staan in een kring en houden het touw (dat met beide uiteinden samengebonden is, zodat een cirkel ontstaat) vast. Een van de spelers staat met zijn rug naar de cirkel, een eindje verder. De spelers geven het touw door. Op een teken van degene die een eindje verder staat stopt het doorgeven. Degene die zicht het dichtst bevind bij de knoop waar het touw is samengebonden moet nu een liedje inzetten (en de rest zingt natuurlijk mee). Als het liedje gedaan is, begint het spel van voor af aan…
95 IK KUS DIT POPPETJE OP… Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een popje eender waar min. 3
Spelverloop: De spelers staan in de kring en geven het popje door. Als ze het popje krijgen zeggen ze: "Ik kus dit poppetje op…" en vullen aan met een lichaamsdeel. Daarna kussen ze het popje op dat lichaamsdeel en geven het door. Als iedereen aan de beurt is gekomen, geef je het de 2 deel van de opdracht: "Kus je linkerbuurman op de plaats waar je het popje hebt gekust." Een ideaal spelletje om de brutalere leden eens in de problemen te doen raken…
96 VOEDT DE BABY Materiaal:
Terrein: Aantal spelers:
iets eetbaars, bij voorkeur vloeibaar, een blinddoek, een kommetje en een lepel eender waar min. 2
Spelverloop: Blinddoek 1 van de spelers en geef hem het kommetje met het vloeibare eten en de lepel. Zet een andere speler bij hem op de schoot en laat de eerste de tweede voeden… Kijk toe en amuseer je.
97 GEENERNOCHI Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 1
Spelverloop: In de winkel van Geenernochi kan je allerlei dingen kopen. De leden moeten om beurt raden wat er wel of niet te kopen is. Als je 3 dingen vraagt die niet te kopen zijn, dan val je af. Wat hebben ze in de winkel? Een velo, maar geen fiets. Zout, maar geen suiker. Snoep, maar geen lolly. Hesp, maar geen salami. … Snap je het? Alles waar een R of een "ie"-klank inkomt hebben ze NIET, de rest wel.
98 GESCHIEDENIS VAN DE KUS Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een mondvol water geen min. 4, bij voorkeur een gemengde groep
Spelverloop: Een speler staat buiten. Intussen spreken we af met 3 andere spelers: We gaan de geschiedenis van de kus uitbeelden, en de persoon buiten is testpersoon. Als straks de persoon binnenkomt, moet die de verschillende stappen uit de geschiedenis van de kus volgen: Bij de Romeinen kuste men de voeten, in de Middeleeuwen kuste men de buik en nu kust men op de mond. Wat we niet vertellen aan de testpersoon is dat degene die hij / zij op de mond moet kussen water in z'n mond heeft…
99 LADDERTOCHT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een ladder eender waar, zolang er maar hindernissen zijn min. 2
Spelverloop: In plaats van gewoon een wandeling te doen, laat je de leden bijvoorbeeld een ladder meenemen. Deze mag nooit de grond raken, maar moet wel mee, over de prikkeldraad, door het hek, …
100 BOOM VEROVEREN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
dassen bos min. 4
Spelverloop: Bind rond een aantal bomen een das: de helft bovenaan, de helft onderaan. Op een teken van de leiding begint de ene ploeg alle dassen naar boven te verschuiven, en de andere alle dassen naar onderen te verschuiven. Let op: je mag niet bij een boom blijven staan. Je verschuift de das naar de kant dat hij voor jouw ploeg moet zitten en gaat verder. Hoe meer dassen er goed zitten voor jouw ploeg, hoe meer punten je wint op het einde.
101 KOPPELVOETBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
1 stuk touw per 2 spelers grasveld min. 4
Spelverloop: Bind de spelers per 2 met de voeten aan elkaar. Speel gewoon voetbal. Variante: je kan, in plaats van 2 spelers van team A aan elkaar te binden de koppels verdelen: bind een speler van team A aan een speler van team B.
102 BLIND VIERKANT Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
touw, 1 blinddoek per speler eender waar min. 4, hoe meer hoe beter
Spelverloop: Bind de uiteinden van het touw aan elkaar. Plaats de geblinddoekte spelers langsheen het touw. Enkel en alleen door af te spreken, moeten ze nu met het touw in de hand in een vierkant gaan staan. Het touw moet, m.a.w. na een tijd een perfect vierkant vormen.
103 SCHIPPER, MAG IK OVERVAREN? Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 5
Spelverloop: Iedereen staat aan een kant van het terrein, behalve de "Schipper". Deze geeft een opdracht (zie onder). Op een signaal gaat iedereen het terrein over, terwijl hij de opdracht uitvoert. Lukt een persoon daar niet in, dan kan de Schipper deze tikken en moet die verder de schipper helpen bij zijn taak. Doel van het spel is natuurlijk om zo lang mogelijk over en weer te gaan. Opdrachten: Klassiek spelen wij het dat aan de ene kant een opdracht werd gegeven (bijvoorbeeld hinkelen, koprollen, …) en aan de andere kant een kleur. Bij een kleur was het de bedoeling dat je er voor zorgde
dat die kleur niet in je kleding voorkwam. Is dat zo, dan mocht je over, is dat niet zo: run for it! Meestal moet de Schipper z'n opdracht pas geven nadat de overigen zingen: Schipper mag ik overvaren, ja of neen? Moet ik dan een cent betalen, ja of neen? Wat moet ik doen?
104 MOORDENAAR EN DETECTIVE Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen verduisterd lokaal min. 5
Spelverloop: 1 persoon krijgt, zonder dat de rest het weet, de opdracht moordenaar te zijn, een ander is detective. Je gaat het verduisterde lokaal binnen en begint rond te lopen. De moordenaar knipoogt naar iemand en die valt dan voor dood neer. De taak van de detective is uiteraard om de moordenaar op te sporen zonder zelf vermoord te worden. Het spel is beëindigd als de detective de moordenaar aanduidt of als de detective wordt vermoord…
105 CHINESE VOETBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
voetbal grasveld min. 3
Spelverloop: De leden staan in een kring, gezicht naar binnen, benen gespreid, zodat je de voeten van de personen naast je raakt. Met je vuisten klop je de bal verder, binnen de kring. Als de bal door iemands benen gaat, niet door toedoen van een buur, dan mag die maar met 1 hand verder spelen. De volgende keer dat de bal tussen z'n benen doorgaat moet hij zich omkeren en mag hij weer met 2 handen spelen. De keer daarop de speelt hij omgedraaid met 1 hand en de 4 keer vliegt hij uit de kring.
106 1-2-3 Piano Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 3
Spelverloop: Iedereen staan aan de ene kant van het terrein, behalve 1 persoon. Deze staat met zijn gezicht naar de overigen. Op een bepaald moment draait deze zich om en zegt: "1-2-3 Piano", waarbij hij 3 keer klopt (bijvoorbeeld op de muur voor zich). Tijdens die periode mogen de overige leden zich verplaatsen in zijn richting. Als hij zich echter weer omkeert, mag hij niemand zien bewegen. Als hij wel iemand ziet bewegen, moet die terug naar de startlijn. Het spel gaat verder tot iemand de "Pianist" kan tikken zonder dat hij hem zien bewegen heeft…
107 JAGERSBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
voetbal afgebakend terrein min. 4
Spelverloop: Verdeel de spelers in 2 ploegen en duidt per ploeg een kapitein aan. De ploegen nemen plaats in velden A en B, de kapiteins in A' en B':
1 van beide ploegen heeft de bal. Zij proberen de personen van de andere ploeg aan te gooien. De andere ploeg mag de bal afweren met de vuisten. Wie aangegooid is moet bij zijn kapitein gaan staan. Als je de bal kan pakken, is hij voor jouw team. De kapiteins (en de aangegooide spelers) mogen van de andere kant hun team helpen als de bal in hun gebied terechtkomt. Als een ploeg bijna volledig bij zijn kapitein staat en nog slechts uit 1 speler in het veld bestaat, dan komt de kapitein helpen. Hij heeft echter 3 levens. Het spel eindigt als een ploeg volledig is uitgeroeid, kapitein inbegrepen.
108 DOLLE HENGST Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
touw en paaltje afgebakend terrein min. 5
Spelverloop:
Klop het paaltje in het midden van het terrein in de grond en maak het touw er aan vast. Bindt een slachtoffer met z'n midden vast aan het andere uiteinde van het touw. Hij is de tikker. De andere spelers moeten proberen zo veel mogelijk heen en weer te lopen tussen de uiteinden van het terrein zonder getikt te worden. Als er iemand getikt is, valt die af of wordt die de hengst.
109 RATTEN EN RAVEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen afgebakend terrein min. 5
Spelverloop: Verdeel de spelers in 2 ploegen en richt het spelterrein als volgt in:
A zijn de ratten, B de raven. Begin een verhaaltje te vertellen (dat je op voorhand kan voorbereiden maar evengoed ter plekke kan verzinnen). Als in dat verhaaltje het woord "Rat" of "Ratten" voorkomt, dan moeten de ratten beginnen lopen in de richting van de raven, die naar de lijn achter hen lopen. Als een rat een raaf kan tikken, wordt die ingelijfd bij ploeg A.
Als in het verhaal het woord "Raaf" of "Raven" voorkomt, moeten beide ploegen (in dit schema) naar links lopen. De A's die dan door spelers van B worden getikt, worden ingelijfd bij die ploeg. Het spel eindigt als alle spelers aan een zelfde kant staan.
110 ZAKDOEK LEGGEN Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een zakdoek eender waar min. 4
Spelverloop: De spelers zitten in een kring, behalve 1. Terwijl de overigen zingen: Zakdoekje leggen, niemand zeggen 'k heb de hele dag gewerkt 2 paar schoenen heb ik afgewerkt 1 van stof en 1 van leer hier leg ik mijn zakdoekje neer. …loopt die ene persoon rond de kring met de zakdoek. Hij laat deze zakdoek vallen achter een persoon. Deze persoon moet dan die eerste proberen te tikken voor die nog eens volledig rond de kring kan lopen. Lukt dat, dan is de volgende zakdoeklegger. Wordt hij getikt, dan moet hij in het midden van de kring gaan zitten, waar hij pas uit mag als de volgende in de kring moet komen zitten.
Als iemand getikt wordt, wordt er traditioneel gezongen: Vogeltje gij zijt gevangen in een kotteke zult gij hangen gij blijft hier, gij blijft hier lieve vogel, gij blijft hier
111 KRACHTBAL Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
een krachtbal of andere bal afgebakend, groot grasveld min. 2
Spelverloop: Verdeel de spelers in 2 ploegen en stel hen op tegenover elkaar, ongeveer in het midden van het grasveld. De bedoeling van het spel is te proberen de bal over de lijn tegenover je te krijgen. Elk van de ploegen wil dus vooruit met de bal. Een van beide ploegen begint en een van de spelers smijt de bal zo ver hij kan. Daar waar hij valt, mag een speler van de tegenpartij beginnen. Deze gooit op zijn beurt de bal zo ver hij kan, maar dan in de tegenovergestelde richting uiteraard. Zo komen een voor een de spelers aan de beurt. Het team dat het verst kan gooien zal het eerst zijn lijn bereiken en winnen.
112 VIERHOEKSMIJNENVELD Materiaal: Terrein:
Aantal spelers:
Flesjes, stoelen, lint of touw, blinddoeken. Afgebakend vierkant van ongeveer 4 meter op 4. Op het terrein staan flesjes of kegels, zo, dat er geen rechte strook van 20 cm tussen twee zijden is die geen flesje bevat. min. 6
Spelverloop: De geblinddoekte speler van de eigen ploeg moet je aan de andere zijde van het vierkant krijgen zonder dat deze op een mijn loopt. Op het startsein vertrekt elke geblinddoekte speler vanaf de andere zijde en probeert bij de stoel op het eigen terrein te geraken. Zijn ploegmakkers mogen hem gidsen, maar ze moeten achter hun lijn blijven. Wanneer hij echter één van de flesjes omstoot, moet hij van vooraf aan beginnen. Een leider voert hem dan weer naar de kant en laat hem opnieuw vertrekken.
113 MUITERIJ Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen plein en bos min. 18
Spelverloop: Elke ploeg (8 tot 10 man) probeert een "muiter" van een andere ploeg terug in zijn eenheid te krijgen. Wie daar het snelst in slaagt, wint. Elke ploeg kiest wie afgevaardigd wordt als "muiter". De muiter wordt aan een ploeg toegewezen en moet zich dan verstoppen. Na en drietal minuten mogen de ploegen de toegewezen muiter gaan zoeken. Ze moeten deze al dan niet met geweld terug in het kamp krijgen. Wie het snelst daarin slaagt, wint. Opmerking: al te bruut geweld is natuurlijk verboden.
114 BLINDENGYMNASTIEK Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
voor iedere speler een blinddoek plein min. 4
Spelverloop: Je moet proberen om als laatste over te blijven door geblinddoekt rond te lopen op bevel zonder mekaar te raken. De spelers starten geblinddoekt op 1 meter van elkaar. De leider geeft bevelen: 1 stap naar rechts, springen, 1 stap opzij,… Twee spelers die elkaar raken vallen af.
115 TIKKERTJE ATOOM Materiaal: Terrein: Aantal spelers:
geen eender waar min. 10
Spelverloop: Je moet proberen om de andere spelers te omsluiten met een ploegje van drie, vier of vijf personen. Er starten twee ploegjes van drie personen. Zij proberen de andere spelers te omsluiten. Als dat gelukt is, wordt de gevangen speler lid van het groepje. Een groepje splitst vanaf zes personen. Groepjes die elkaar tegenkomen, mogen leden uitwisselen zodat er sneller gesplitst kan worden.