Politieke Reis naar Israël en Palestina Iedere twee jaar organiseert het CIJO, de jongerenorganisatie van het CIDI, een politieke jongerenreis naar Israël en Palestina, waarbij alle PJO’s worden uitgenodigd om twee vertegenwoordigers te sturen. Het doet van deze reis is om meer inzicht te verschaffen in het Israëlisch-Palestijns conflict in alle aspecten, en een beeld geven van het dagelijks leven, het land en de mensen. Wat vooraf ging Het CIDI is een organisatie die qua gedachtegoed ver van het onze afstaat, en is vooral bekend van de sterke Israëllobby in Den Haag. Haar jongerenorganisatie heeft ook een behoorlijk andere kijk op het conflict dan wij, maar toonde zich wel al vanaf het begin bereid om een breed en veelzijdig programma aan te bieden. Toch groeide in aanloop naar de reis bij ons het ongemak om met hen mee te gaan, door de afschuwelijke strijd in Gaza en de uitingen vanuit het CIDI-kamp hierover in de media. Als reactie schreef Hugo een opiniestuk in de Volkskrant. Het CIJO begreep onze kritiek en heeft toen als tegemoetkoming extra programmaonderdelen opgenomen, zoals meer tijd in Ramallah en een bezoek aan Breaking the Silence. Na lang twijfelen, en overleg met een flink tal mensen en organisaties hebben we toch besloten om mee te gaan, om met eigen ogen het conflict te zien en ook een links tegengeluid te bieden, aangezien de JS door een conflict helaas niet meer meeging. In aanloop naar de reis hebben we ons daarom zo breed mogelijk ingelezen, en contact gehad met bijvoorbeeld Een Ander Joods Geluid, om goed voorbereid op pad te gaan. De Reis Op maandag 18 augustus was het zover, de negendaagse reis begon. Het afgekondigde staakt-het-vuren had helaas geen stand gehouden, en de oorlog in Gaza was dus weer in volle gang. De eerste dag was vooral een reisdag, die gelukkig zonder al te veel obstakels verliep. De groep bestond naast ons uit 2 JD’ers, 2 JOVD’ers, 2 SGPJ’ers, 3 CDJA’ers, 2 PerspectieF’ers en 2 organisatoren van het CIJO. Het enige inhoudelijke programmaonderdeel op de eerste dag was een introductie door Ben Lev-Kadesh, een jonge geschiedenisdocent die de volgende dag onze gids in Jeruzalem zou zijn. Dinsdag bestond dus zoals gezegd voornamelijk uit een rondleiding door Jeruzalem, ’s ochtends door de Oude Stad en ’s middags door de rest van OostJeruzalem. De Oude Stad is het historische centrum van Jeruzalem, met daarin ook de bekende heilige plaatsen; De Klaagmuur, de Al-Aqsamoskee, de Gouden Koepelmoskee, de Via Dolorosa en de Heilige Grafkerk. Hierbij werden we direct gewezen op één van de pijnpunten die bij ieder vredesoverleg naar voren komen, hoe wordt Jeruzalem verdeeld, zodat alle gelovigen toegang houden tot hun heilige plekken. Volgens de
wapenstilstandlijn behoort het oude centrum en Oost-Jeruzalem tot Palestijns gebied, maar na de oorlog van 1967 is dit door Israël geannexeerd, wat internationaal niet erkend wordt. ’s Middags nam Ben ons mee naar de buitenwijken van Oost-Jeruzalem, die deels bestaan uit Palestijnse dorpen, en deels uit nederzettingen. Hierbij probeerde hij vooral het verschil duidelijk te maken tussen de nederzettingen van vóór 1993 die voornamelijk tegen WestJerusalem aanliggen en waarvan de inwoners voornamelijk stedelingen zijn, op zoek naar betaalbare schaarse woonruimte en later gebouwde losstaande nederzettingen anderzijds, die voornamelijk het doel hebben om zo veel mogelijk extra land te claimen en Palestijnse dorpen te isoleren. Ook zagen we deze middag de Muur van dichtbij, die door voorstanders Security Fence wordt genoemd, en door tegenstanders Apartheidsmuur. Het metershoge beton dat wij zagen kan niet anders dan een muur worden genoemd, en op de meeste plekken is het doel ervan vooral het uit elkaar houden van bevolkingsgroepen. Niet voor niets heeft het Internationaal gerechtshof de bouw van deze muur in 2004 veroordeeld. ’s Avonds spraken we in ons hotel nog met vertegenwoordigers van Israëlische PJO’s, waarbij de gesprekken varieerden van totaal vervreemdend (het extreemrechtse Het Joodse Huis) tot bijzonder herkenbaar (Meretz, a.k.a. Israëls GroenLinks) . De tweede dag begon indrukwekkend, met een bezoek aan het Holocaustmuseum Yad Vashem. Dit museum, dat dwars door de Berg van de Herinnering loopt, vertelt het vreselijke verhaal van de Shoah, sterk ondersteund door de bijzondere architectuur van het museum. In de tuinen van dit museum staan de bomen die geplant zijn voor de “Rechtvaardigen onder de volken”, mensen die met gevaar voor eigen leven Joden hebben gered. Vervolgens trokken we naar het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar we spraken met het hoofd van de afdeling Midden-Oosten en met Yigal Palmor, de woordvoerder van het ministerie, die onlangs nog stof deed opwaaien door Brazilië een ‘diplomatieke dwerg’ te noemen. Ten slotte spraken we met Mark Regev, de woordvoerder van premier Netanyahu die regelmatig in de media verschijnt. Hier liepen de discussies hoog op, deels door Regev uitgelokt, en na dit gesprek overheerste bij ons het trieste gevoel dat met dit Israëlische kabinet geen serieuze vredesonderhandelingen, laat staan een verdrag, mogelijk zullen zijn. Voor het diner waren we uitgenodigd door de Nederlandse vertegenwoordiging in Palestina, in hun residentie in Oost-Jerusalem. Hier spraken we met de vertegenwoordiger en een aantal medewerkers, voornamelijk over de ontwikkelingssamenwerking, een van de belangrijkste taken van de vertegenwoordiging daar. Die avond spraken we in ons hotel nog met Khaled Abu Toameh, een enigszins cynische Arabisch-Israëlische journalist die werkt voor zowel binnen- als buitenlandse media.
Ramallah Donderdag 21 augustus vertrokken we al vroeg naar Ramallah, voor een divers programma dat op ons verzoek nog uitgebreid was. Gids die dag was de Palestijnse Nidal, een bijzonder pittige vrouw, die ook het programma in elkaar had gezet. De eerste spreker die we bezochten was een woordvoerder van de Palestijnse Autoriteit, die de officiële standpunten uitdroeg. Vervolgens gingen we op bezoek bij Mustafa Barghouti, arts en activist en in 2006 de tegenkandidaat van Mahmout Abbas voor het presidentschap. Hij was net terug uit Gaza waar hij als arts had geholpen, en liet ons vooral foto’s en filmpjes zien van de wandaden in Gaza, en van de manier waarop militairen op de Westoever zich misdroegen. Hierna volgde voor velen het meest controversiële bezoek, namelijk met een parlementariër van Hamas. We spraken met een vrouw die in 2006 namens Hamas verkozen was, alle mannelijke Hamasleden zijn inmiddels namelijk opgepakt. Ze sprak over haar man en zoon die beiden door Israël geëlimineerd zijn, en haar ideeën waren even radicaal als je van Hamas verwacht, zij het dat zij ze wat milder verwoordde.
Na een rondleiding door de stad en een traditionele lunch bezochten we de studenten van de Bir Zeit universiteit. Zij gaven een presentatie over hun bezigheden, en daarna zijn we met hen over de campus gewandeld, voor wat informelere gesprekken. Veel van deze studenten waren van de BDS beweging (Boycott, Divestment en Sanctions), en wilden om die reden ook geen contacten met Israëlische studenten. Wel zagen ze hoop in de nieuwe mogelijkheden van de Social Media om hun geluid breder te verspreiden.
’s Middags bezochten we nog het VNvluchtelingenkamp Jalazone. Dit kamp bestaat sinds 1949, en is inmiddels dus al geen tentenkamp meer, maar in de loop van de jaren veranderd in een klein stadje met 8.700 inwoners. We ontmoetten hier
vertegenwoordigers van de vluchtelingen en van UNRWA, de vluchtelingenorganisatie van de VN voor Palestina. Na de dag in Ramallah trokken we door naar het noorden om te overnachten in Tiberias, aan het Meer van Tiberias. Voordat we hier aankwamen dineerden we nog bij een groep Bedoeïenen, een Arabisch nomadenvolk dat een van de grotere minderheden in Israël vormt, en tegenwoordig een steeds minder nomadisch bestaan heeft. Terug in Israël Vanuit Tiberias vertrokken we de 22e op tijd om naar de Golan Hoogvlakte te gaan, gebied dat door Israël veroverd is op Syrië en om militair-strategische redenen geannexeerd. Hier vertelde de van oorsprong Amerikaanse Elliot Chodoff over de conflicten met de noorderburen van Israël. Hij is universitair docent Internationale Betrekkingen en oud-beroepsmilitair. Zijn verhaal was nogal geostrategisch van aard, en riep erg veel weerstand bij ons op. Veel van zijn verhalen bestonden uit vermeende complotten en spookverhalen over Iran. Vanaf de hoogte konden we de raketten rond Damascus aan weerszijde horen inslaan en langs de grens werden we zo nu en dan gepasseerd door patrouillerende tankeenheden. Die avond arriveerden we in Tel Aviv, waar we de laatste dagen van onze reis zouden verblijven. Een geplande ontmoeting met Nederlandse correspondenten kon niet doorgaan, omdat zij druk genoeg waren met het verslaan van de oorlog in Gaza. Wel spraken we die avond nog met Meir Javedanfar. Javedanfar is een Iraans-Israëlische journalist en Iran-deskudige. Dit leverde heel boeiende gesprekken op over de relaties tussen beide landen, over problemen met kernwapens en relativeerde zo nu en dan ook het dreigende verhaal dat we die ochtend hadden gehoord. Zaterdag zouden we eigenlijk naar de grensstreek met Gaza gaan, maar aangezien er nog steeds een negatief reisadvies voor dat gebied werd afgegeven, werd bij meerderheid besloten om daar niet heen te gaan. Bovendien voelden wij er weinig voor om uit een soort sensatiezucht te kijken hoe de raketten op en uit Gaza werden geschoten. Omdat er verder weinig te doen is in Israël op zaterdag, vanwege de sabbat, zijn we die dag naar de Dode Zee gegaan, om te drijven op het zoute water, een heel bijzondere ervaring. Daarna zijn we ook nog naar Massada gegaan, het oude paleis van koning Herodes, gebouwd op een verlaten tafelberg.
In verband met de christenen in de groep was zondag een rustige dag, met beperkt programma. Rond het middaguur kregen we bezoek van Yossi Beilin. Namens de Arbeiderspartij bekleedde hij verschillende ministersposten en hij was een van de geheime onderhandelaars bij de Oslo-akkoorden. Later vertrok hij bij de Arbeiderspartij, en werd hij de leider van Meretz. Hij presenteerde een originele kijk: hij vond dat de Palestijnen de Palestijnse Autoriteit moesten ontmantelen, zodat alle gevolgen van de bezetting weer volledig het probleem van Israël zouden worden, om een oplossing te bespoedigen. De Status Quo was voor Israël nu te comfortabel, volgens hem. Die middag kregen we een stadstour door Tel Aviv en Jaffa door een kunststudente, en spraken we met lokale start-ups. ’s Avonds ontmoetten we vijf officieren van het IDF, het Israëlische leger. In kleinere groepssessies spraken we over hun werk, en over hoe zij het werken in en het opereren van het IDF ervaren. Dit gaf een interessante kijk, hoewel er duidelijk was gescout op de meest representatieve en verbale officieren, en ze geen politieke vragen mochten beantwoorden. Kolonisten Maandag 25 augustus beloofde een interessante dag te worden: Hebron stond op het programma. Dit was ook weer een onderdeel waarvan wij erop aangedrongen hadden dat het deel van de reis zou worden, en dan in het bijzonder Breaking the Silence. Hebron is een stad van 180.000 Palestijnen, waar in het centrum 650 Joodse kolonisten wonen. In de meeste gevallen vestigen kolonisten zich op de heuvelruggen tussen Palestijnse dorpen, maar hier hebben we ervoor gekozen middenin de stad te wonen, vanwege de aanwezigheid van de Grot van de Patriarchen (voor de moslims de Ibrahimimoskee). Als gevolg hiervan is het hele historische centrum, waar de grote markt het hart van de stad vormde, nu niet meer toegankelijk voor Arabieren, en in sommige straten voor moslims, wat resulteert in een situatie van Apartheid op de grond. Deze kolonisten worden beschermd door 600 IDF-soldaten. Breaking the Silence is een organisatie van oudmilitairen die hun ervaringen over de manier van opereren van het IDF in de bezette gebieden delen met de wereld. Ze zijn fel tegen de bezetting, en proberen door tours als die in Hebron vooral ook de Israëlische opinie te keren.
Na de indrukwekkende tour van Breaking the Silence hadden we ook een afspraak met een woordvoerder van de Joodse gemeenschap in Hebron, David Wilder. Deze fanatieke religieuze kolonist was in zijn argumentatie bijna niet te volgen, en durfde zelfs te beweren dat er sprake was van omgekeerde apartheid. Hoewel interessant, was dit absoluut geen constructieve discussie, en waren we blij toen we Hebron weer konden verlaten. We trokken verder naar nog een kolonist, de Nederlander Uri Heilbron in de nederzetting Shilo. Ook hij was een religieus kolonist, zij het iets milder in zijn opvattingen. Misschien scheelde het ook dat we Nederlands konden spreken. Zijn ideaal was één staat, waarin alle inwoners, dus ook de Palestijnen, burgerschap zouden krijgen, een opvatting die we verder niet vaak hoorden. Bij een eventuele tweestatenoplossing waar hij zou moeten ontruimen, zou hij dat ook nog doen, zij het onder protest. Die avond werden we nog door de Nederlandse Ambassade ontvangen voor een borrel en een gesprek. Dinsdag 26 augustus was alweer de laatste dag, en die wilde het CIJO graag positief afsluiten. De laatste twee sprekers waren dan ook wat optimistischer van toon. Allereerst spraken we met Mickey Gitzin van Israel Hofshit (Wees vrij, Israël) over de rol van het geloof in de alledaagse samenleving van Israël. Hij sprak over de consequenties van een joodse staat, waardoor bijvoorbeeld het huwelijk en begrafenissen alleen op joodse wijze kunnen plaatsvinden. Hij pleitte voor een loskoppeling van het geloof en de staat. (Hij zag wel Israël als Joodse staat, niet als religie, maar als volk met culturele tradities.) Vervolgens spraken we met Gadi Baltiansky, oud-woordvoerder van premier Ehud Barak en onderhandelaar bij vele vredesbesprekingen. Nu is hij directeur van het Genève Initiatief, een particulier vredesplan dat oplossing ziet in een tweestatenoplossing met de grenzen van ’67, inclusief enkele land swaps. Het was interessant om hier met hem over te spreken, en het gaf weer enige hoop. Toch wordt ook vooral pijnlijk duidelijk wanneer je zo’n plan van 10 jaar oud bespreekt, dat enige echte wil tot vrede blijkbaar nog steeds ontbreekt. Concluderend Het is een heel interessante reis geweest, die misschien nog wel meer vragen heeft opgeroepen dan beantwoord. Het was leerzaam voor ons, en onze kritische aanwezigheid was goed voor de dynamiek in de groep, en heeft een positief effect gehad op de andere deelnemers. Kreten als ‘Wij zijn voor een tweestatenoplossing’ bleken leeg te zijn zonder verdere invulling, en lijken soms meer een politieke verplichting. De bezetting is precies zo lelijk als hij klinkt en zou zo snel mogelijk moeten worden beëindigd. De vraag of een Joodse staat ook een democratische kan zijn, zal in de komende tijd ook moeten worden bewezen: Kan Israël haar niet-Joodse inwoners dezelfde rechten geven als de Joodse, zonder haar karakter kwijt te raken? Stefan Bekedam en Hugo van Halder