Het onbehagen bij de burger (1)
Politiek van betekenis kan het onbehagen keren mark elchardus
12
De middenklasse is voorwerp van klaagzangen, medelijden en leedvermaak. Ze zit bekneld, is kwetsbaar, verdwijnt, zinkt weg… en laat een nerveuze leemte achter. Een kalme kijk op de statistieken laat zien dat er veel minder aan de hand is dan het gehanteerde pathos laat vermoeden. Uit een analyse van Paul de Beer1 bijvoor beeld, blijkt dat de middenklasse wel degelijk nog bestaat en geen tekenen van verdamping vertoont. De relatieve achteruitgang van haar economische positie ¬ die misschien wel kan worden onderkend, hoewel ook dat niet zo zeker is ¬ blijkt in elk geval niet groot te zijn. Als we naar (subjectieve) indicatoren van inkomenstevredenheid in Vlaanderen kijken (tabel 1), stellen we vast dat het veeleer de lagere klasse is ¬ hier gedefinieerd als de 50% van de bevolking die geen diploma secundair onderwijs heeft ¬ die het gevoel heeft achter uit te gaan. 2 De hogere klasse ¬ de 20% van de bevolking met een diploma hogeschool of universiteit ¬ verheugt zich in reële vooruit gang. De middenklasse zit daar netjes tussenin. Geen verbazende vaststellingen zijn dat. Men verwacht ze immers in een kennismaatschap Over de auteur Mark Elchardus is hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel en lid van tor (‘tempus omnia revelat’), een onderzoeksgroep voor de studie van tijd, cultuur en samenleving. Noten zie pagina 22 s & d 10 | 20 0 8
pij: hoe hoger het diploma, hoe beter men het gemiddeld stelt en, belangrijker nog, hoe groter de kans dat men vooruitgang ervaart. Laagge schoolden glijden af, zeker als ze zonder werk zitten en van een vervanginkomen in plaats van een loon moeten leven. De bezorgde belangstelling voor de mid denklasse dient waarschijnlijk grotendeels op rekening van de invloed van Amerikaanse wetenschappelijke literatuur te worden geschre ven. Daar stelt men inderdaad vast dat over de laatste twintig jaar enkel een gegoede bovenlaag van de bevolking gedeeld heeft in de vruchten van de economische groei. Hard werken om ter plaatste te trappelen of weg te zakken, dat is het lot dat velen daar beschoren is. Dat die toestand dikwijls zonder meer op de Nederlandse of Belgische bevolking wordt geprojecteerd, heeft mijns inziens veel te maken met het onbehagen dat in die landen is gegroeid. Er heeft zich in België en in Nederland ontegensprekelijk een klimaat van onbehagen verspreid, niet alleen onder kwetsbare bevolkingsgroepen, maar onder brede lagen van de bevolking, ook onder de middenklasse. gelukkig onbehaaglijk ‘Onbehagen’ kan op verschillende manieren worden gedefinieerd. Het wijst op een zich slecht voelen in de eigen samenleving en een zich slecht voelen bij de gang van zaken in die
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren
Tabel 1 P ercentage ‘(heel) tevreden’, procentpunten verschil tussen 1998 en 2006, Vlaanderen (tussen haakjes de proportie ‘(heel) tevreden’ in 2006) Geen diploma hoger secundair 50% van de bevolking
Diploma hoger secundair 30% van de bevolking
Diploma hoger onderwijs 20% van de bevolking
Tevredenheid met inkomen (loon of vervanginkomen)
– 5,9%
– 2,0% (77,9)
+ 1,4%
Tevredenheid met levensstandaard
– 0,1%
– 0,1% (90,7)
+ 0,5%
Tevredenheid met loon (werkenden)
– 0,6%
+ 2,7% (71,7)
+ 2,3%
Tabel 2 Onbehagen, Belgen, 18 tot 80 jaar, 2006 (n=4487) (helemaal) oneens
midden positie
(helemaal) eens
De politie is niet meer in staat ons nog te beschermen tegen criminelen
21%
32%
47%
In deze tijd is een alarmsysteem geen overbodige luxe
20%
27%
54%
Er is geen respect meer in onze samenleving
13%
34%
53%
Er is vandaag te veel normloosheid en zedenverval
16%
38%
47%
De onverdraagzaamheid tussen de verschillende volkeren zal in de toekomst alleen maar toenemen
16%
32%
53%
De relatie tussen moslims en Europeanen zal in de toekomst gekenmerkt zijn door gewelddadige conflicten
21%
32%
47%
Er zal steeds meer van mensen worden geëist op de arbeidsmarkt
4%
17%
79%
De werksituatie van de meerderheid van de Belgen zal in de toekomst alsmaar onzekerder worden
10%
29%
62%
Onveiligheidsgevoelens (8 items)
Teloorgang intermenselijke relaties (7 items)
Toekomst van verdraagzaamheid en geweld (6 items)
Toekomst economie en sociale zekerheid (7 items)
s & d 10 | 20 0 8
13
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren samenleving. Om het begrip concreet te maken gebruik ik hier vier indicatoren: 1) onveilig heidsgevoelens; 2) het gevoel dat intermen selijke relaties teloorgaan of aan kwaliteit inboeten, dat respect verdwijnt; 3) het gevoel dat de samenleving onverdraagzaam en geweld dadig wordt, niet meer met haar diversiteit kan leven; 4) het gevoel dat op het werk steeds meer van mensen wordt gevergd, dat de prestatie druk groeit. Anders gezegd, mensen voelen zich onbehaaglijk in hun samenleving als zij zich onveilig voelen, de indruk hebben dat die samenleving ontrafelt, zich zorgen maken over toenemend geweld en de indruk hebben dat ondanks alle inspanningen de economische toe komst niet rooskleurig is. In de praktijk blijken die gevoelens dikwijls samen voor te komen. Om een idee te geven van de omvang van het onbehagen van de Belgen worden in tabel 2 een aantal uitspraken gegeven die typisch zijn voor de beschreven houdingen, samen met het percentage respondenten dat het ‘eens’ of ‘hele maal eens’ is met die uitspraken. 3 De Belgische bevolking voelt zich behoorlijk onbehaaglijk. Zowat de helft voelt zich onveilig, is van oordeel dat de onverdraagzaamheid zal toenemen en dat de diversiteit gaat uitmonden in gewelddadige conflicten. Evenveel mensen hebben het gevoel dat de intermenselijke relaties en het wederzijd se respect verloren gaan. Op economisch vlak is
het perspectief nog donkerder. Meer dan 60% verwacht dat de tewerkstelling in de toekomst onzekerder zal worden en bijna 80% verwacht dat op de arbeidsmarkt steeds meer van mensen zal worden gevergd. Het is verleidelijk dat onbehagen meteen toe te schrijven aan een verslechtering of een relatieve achteruitgang van de economische positie van bepaalde bevolkingsgroepen. Het is echter verkeerd dat te doen. Het onbehagen is een betrekkelijk autonoom verschijnsel. Een van de meest sprekende indicaties daarvan is het verschil tussen onbehagen en ontevreden heid. Er zijn heel wat auteurs die het welbeha gen of onbehagen in de samenleving gelijkstel len aan tevredenheid met het eigen leven of aan geluk. 4 In feite gaat het om twee verschillende verschijnselen. Als zij worden gemeten op basis van de componenten weergegeven in tabel 3, blijkt het verband tussen het aldus gemeten geluk en on behagen vrij zwak te zijn: de correlatiecoëfficiënt is gelijk aan –0.27.5 Dat verband kan ook anders worden weergegeven: van het meest gelukkige derde deel van de bevolking, behoort 1 op 4 tot het derde deel dat zich het meest onbehaaglijk voelt. Het maatschappelijke onbehagen is dus een heel ander verschijnsel dan de persoonlijke tevredenheid of het persoonlijke geluk. Er zijn, met andere woorden, heel wat gelukkige Belgen
Tabel 3 Componenten van de maten voor geluk en onbehagen Componenten van de maat voor geluk 14
• Tevredenheid met lichaam • Tevredenheid met gezin, levensstandaard en buurt • Tevredenheid met tijdsbesteding en sociale contacten • ‘Affect balance’
• Tevredenheid leven in het algemeen • ‘Satisfaction with Life Scale’ (vergelijking van zichzelf met anderen en met persoonlijke verwachtingen) (32 items)
Componenten van de maat voor onbehagen • Onveiligheidsgevoelens • Teloorgang intermenselijke relaties • Toekomst verdraagzaamheid en geweld s & d 10 | 20 0 8
• Toekomst economie en sociale zekerheid (28 items)
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren die zich zeer onbehaaglijk voelen. Omgekeerd zijn er ook heel wat ongelukkige Belgen die toch van oordeel zijn dat het goed gaat met de samenleving en die van geen onbehagen weten. Grote levenstevredenheid gaat voor een niet on aardig deel van de bevolking gepaard met groot onbehagen of verzuring. Het is overigens niet duidelijk wat daarbij oorzaak en wat gevolg is. Dit fenomeen kent men ook in Nederland: mensen die tevreden zijn met hun eigen leven, geven blijk van een grote mate van maatschappe lijk onbehagen. 6 Het verschijnsel is er zo mogelijk nog opvallender dan in België omdat de Neder landers zo gelukkig zijn. Volgens het beschikbare internationaal vergelijkende onderzoek behoren zij tot het kleine kransje van gelukkigste bevol kingen ter wereld. Dat behoedt hen echter niet voor een flinke dosis maatschappelijke verzuring. We kunnen het maatschappelijke onbehagen, kortom, zeker niet herleiden tot een gebrek aan levenstevredenheid of geluk. Het is een verschijn sel dat op zich moet worden bekeken. Als we kijken naar de relatie tussen het gezinsinkomen en de mate van geluk en onbehagen (tabel 4), zien we dat het inkomen een sterker effect heeft op het geluk dan op het onbehagen. Het geheel van de levensomstan digheden blijkt het geluk sterk te beïnvloeden. 7 Het is in zeer grote mate afhankelijkheid van de stevigheid en uitgebreidheid van het sociale net werk, van de gezondheid, de financiële situatie, de ervaren tijdsdruk, de persoonlijke economi sche toekomstverwachtingen, de sociale par ticipatie en de aard van de vrijetijdsbesteding ¬ kortom, van de ervaringen van de mensen. Het onbehagen is veel minder gevoelig voor die ervaringen. Het is daarentegen veel gevoeliger voor wat in de media wordt gehoord en gezien. 8 Dit confronteert de politiek en het beleid met een bijzonder probleem. Het beleidsarsenaal van de welvaartsstaat is gericht op het verbeteren van de levensomstandigheden van de burgers en op het vermijden van onrechtvaardige ongelijk heden in die omstandigheden. Het wil de bur gers, via het sleutelen aan die omstandigheden, een redelijke kans geven op tevredenheid en ge s & d 10 | 20 0 8
Tabel 4 G emiddelde geluk en onbehagen (schalen van 0 tot 100) naar gezinsinkomen, Belgen, 18 tot 80 jaar, 2006 (n=4487) Geluk
Onbehagen
Minder dan € 1000 (19,4%)
55,9
62,4
€ 1000 – € 2500 (52,4%)
60,6
60,7
Meer dan € 2500 (28,2%)
64,9
57,5
luk. Zo’n beleidsdoel is niet alleen ethisch, maar ook politiek en electoraal verantwoord zolang burgers de politiek afrekenen op de mate waarin deze hun kans geeft op geluk en tevredenheid. Net dat doen burgers blijkbaar niet (meer), althans niet in Vlaanderen en naar ik vermoed evenmin in Nederland. Het stemmen tegen de ‘traditionele partijen’ en voor het Vlaams Belang (voormalig Vlaams Blok) wordt in Vlaanderen in slechts heel geringe mate gemotiveerd door ontevredenheid of een gebrek aan geluk, in veel grote mate door onbehagen. 9 Mensen rekenen de middenpartijen niet af op een gebrek aan tevredenheid of geluk, maar stellen ze wel ver antwoordelijk voor hun onbehagen. Het maatschappelijke onbehagen, niet een gebrek aan levenstevredenheid, ondergraaft de steun voor de partijen van het midden en voor de beleidspartijen, ten voordele van de partijen van het extreme. In termen van hun discours en stellingen kan men een aantal van deze laatste, in Vlaanderen net als in Nederland, trouwens best omschrijven als de partijen van het onbeha gen. Zij verzilveren onbehagen electoraal. symbolische vertaling Hoe werkt dit mechanisme? Waarom heerst er groot onbehagen in een welvarende samenle ving van tevreden mensen? Die vraag ¬ die ook centraal staat in de discussie over de kwets
15
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren
16
bare middenklasse ¬ heeft betrekking op de relatieve rol van, laat het me gemakshalve even zo formuleren, objectieve versus subjectieve gegevens. We weten inmiddels dat het onbeha gen niet goed op basis van objectieve gegevens (zoals armoede, onzekerheid, werkloosheid, vereenzaming, relatieve deprivatie, relatieve achteruitgang…) te verklaren is. Om de rol van objectieve gegevens precie zer te kunnen inschatten, onderzochten we de determinanten van onbehagen in verband met een belangrijke en eenduidige indicator: de on veiligheidsgevoelens. Objectieve verklaringen worden hier geboden door het slachtofferschap en door de factoren die de kans op slachtoffer schap verhogen. Direct en indirect slachtof ferschap (gemeten als het slachtoffer zijn van handelingen die als crimineel kunnen worden beschouwd of in de nabije omgeving dergelijke slachtoffers kennen) hebben een effect op de on veiligheidsgevoelens, maar dat is een heel klein effect. Zij dragen ternauwernood bij tot het verklaren van die gevoelens. Veel belangrijker verklaringen worden geboden door gevoelens als anomie en een negatief maatschappelijk toekomstbeeld (eigenlijk ook indicatoren van maatschappelijk onbehagen), alsook het media gebruik. Bij dat laatste gaat het niet zozeer om de hoeveelheid tv die wordt gekeken, maar om de zendervoorkeur. Mensen met een voorkeur voor commerciële, meer populaire zenders, voe len zich veel onveiliger dan de anderen. Daarbij dient wel aangestipt dat de kijkers met een com merciële zendervoorkeur ook de intense kijkers zijn. Waarschijnlijk spelen beide factoren ¬ de intensiteit van het kijkgedrag en de zendervoor keur ¬ een rol. Mensen die veel kijken naar commerciële zenders zijn bange mensen.10 Wat kunnen we uit die vaststellingen leren? Ook als we te maken hebben met een ogen schijnlijk concrete vorm van onbehagen of angst, zoals de onveiligheidsgevoelens, is die concreetheid misleidend. Wat we zien is een algemene vorm van angst of onbehagen, die vertaald wordt in de ene of andere concrete vorm. Men voelt, als ik mij zo mag uitdrukken, s & d 10 | 20 0 8
een vaag onbehagen, een vage onbestemde, beklemmende angst, en men wil daar graag wat greep op hebben, weten wat het is, het minstens een naam geven. Als we pijn hebben, gaan we naar de dokter. Die geeft de pijn een naam, een ingewikkelde Latijnse soms, of een acroniem van een syndroom dat misschien niet eens be staat. Toch voelen we ons dan al beter. De media zijn in onze samenleving het mechanisme dat voor grote groepen die therapeutische func tie vervult, maar dat tegelijk de angst en het onbehagen aanzwengelt en bevestigt door het te rationaliseren, het te voorzien van een concrete, schijnbaar aanwijsbare, haast tastbare oorzaak. Op die manier wordt weliswaar een oplossing, een ongedaan maken van de bedreiging, in het verschiet gesteld, maar ook wordt de collectieve verbeelding bevolkt met golven misdadigers, drummen gewelddadige allochtonen, horden infiltrerende terroristen, enzovoort. Ten gevolge van de invloed van de media op onze voorstel ling van de werkelijkheid, leven wij in een sa menleving die aan de gangbare logica ontsnapt. Angst is in onze samenleving niet alleen een gevolg van risico’s, risico’s zijn er ook een gevolg van angst, bedacht om angst te rationaliseren. Bij het nadenken over het onbehagen, is het daarom nuttig drie elementen te onder scheiden: 1) de onbestemde angst of het vage onbehagen; 2) de symbolische verwerking daarvan (de projectie op concrete oorzaken, de rationalisering); 3) de concrete angsten die uit die verwerking voortvloeien. een meeslepend verhaal Er zijn vele soorten concrete angsten. Soms heb ik de indruk dat laaggeschoolden schrik hebben van criminelen en hooggeschoolden van wat er op hun bord terecht kan komen. Wat we in onderzoek hebben onderkend (in zijn eerste fases ging het om kwalitatief onderzoek en inhoudsanalyse) is het uitkristalliseren van een welbepaald verhaal over de samenleving. Het gaat over een samenleving, de onze, die ooit, met name in de jaren vijftig, nagenoeg uto
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren pisch was: de mensen gaven veel om elkaar, had den respect voor elkaar, voelden zich verbonden, gaven van de ene op de andere generatie die gevoelens en deugden door. Men voelde zich terecht veilig, want er was haast geen crimina liteit, maar ook geen dodend verkeer. Men kon de kinderen op straat laten spelen en slapen met de voordeur ontgrendeld. Er waren ook geen vreemdelingen, dus geen racisme, geen pijnlijke en gewelddadige conflicten tussen verschillende bevolkingsgroepen. Men kon goed en rustig werken. Men werd niet opgejaagd, niet uitge perst als een citroen. Men voelde zich ook ge steund door zekerheid. Men kon trouwens een gans leven bij eenzelfde werkgever aan de slag. Men hoefde zich geen zorgen te maken over het pensioen. Dat alles, zo vervolgt het verhaal, gaat teloor, is al grotendeels verloren. De teloorgang voltrekt zich via drie assen, en de onveiligheid is een gevolg daarvan: > de saamhorigheid, de verbondenheid, het respect, het normbesef gaan verloren; > de multiculturele samenleving ontspoort, wordt een bron van conflict, geweld en criminaliteit; > de economie globaliseert en dat schept onzekerheid en economische achteruitgang en kondigt de afbouw van de welvaartsstaat aan. Laten we dit verhaal de ‘teloorgang van de deugdzame en vreedzame welvaartsstaat’ noe men. Het is op basis van dat verhaal dat de vier maten van onbehagen werden ontworpen, waar van in tabel 2 ter illustratie een paar uitspraken worden gegeven. Die maten waren bedoeld om na te gaan hoe sterk verspreid dat verhaal is onder de Belgische bevolking. De conclusie ¬ die ook voor mij onthutsend was ¬ is dat de grote lijnen van dat verhaal een meerderheid van de bevolking overtuigen. Politieke partijen, bewegingen en personen die het verhaal vertel len, vinden bij een ruime helft van de bevolking een gewillig oor, een voorbereide geest en een vruchtbare voedingsbodem. Dat verhaal lijkt me een van de belangrijke hedendaagse concreti seringen van het onbehagen en de angst. Het steunt in zijn narratieve vorm op klassieke s & d 10 | 20 0 8
en zeer vertrouwde structuren: de mythe van een gouden tijd en van een zondvloed. Daar aan ontleent het ongetwijfeld een deel van zijn overtuigingskracht. Boeiend aan de ‘teloorgang van de deugd zame en vreedzame welvaartstaat’ is dat het een aangrijpende combinatie voorstelt van onmiskenbare maatschappelijke tendensen,
Drie elementen bij het nadenken over onbehagen: onbestemde angst, symbolische verwerking daarvan en concrete angsten die daaruit voortvloeien noeste intellectuele arbeid, rationalisering van angst en klassieke scripts. Globalisering, de toegenomen internationale economische concurrentie, noodzakelijke aanpassingen van de verzorgingsstaat, de toegenomen diversiteit, multiculturaliteit of multi-etniciteit van de samenleving, detraditionalisering, de afname van geloof, het vervagen van tradities, ethische evoluties van een meer traditionele naar een meer moderne ethiek… al die ontwikkelingen zijn heel reëel. Zij werden niet ten behoeve van het verhaal uitgevonden. Dat verhaal is een interpretatie van die gegevens ¬ een inter pretatie daarenboven die we niet volkomen op rekening van sensatiebeluste media of popu listische politici kunnen schrijven. Het is een verhaal dat neergeschreven in een aangepast vocabularium gemakkelijk zijn weg vindt naar de universiteitsbibliotheek. Men kan verwijzen naar verschillende gezaghebbende werken van vooraanstaande intellectuelen waarin gespro ken wordt over de detraditionalisering van de samenleving en zijn gevolgen, over de globalise ring en de druk die daardoor wordt gegenereerd op de verzorgings- of welvaartsstaat, over de groeiende diversiteit en de risico’s op cultu
17
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren rele conflicten. Men kan ternauwernood een werkgever aan het woord laten of hij of zij pleit voor verhoogde prestatiedruk en sociale krimp in naam van de globalisering. Het verhaal, zoals hierboven geschetst en bij de bevolking gepeild, verschijnt als slechts een popularisering van toonaangevende maatschappijdiagnoses. Het is een van de manieren waarop die maatschap pijdiagnoses, via het aannemen van de nogal conventionele, maar daarom vertrouwde vorm van een gouden-tijdmythe en een zondvloedmy the, in de populaire verbeelding zijn doorgesij peld en daar nu leven als een evidentie. Geloof in dat verhaal hangt nauw samen met gevoelens van anomie en met onveiligheidsgevoelens en wie in het verhaal gelooft heeft, in Vlaanderen, een veel grotere kans voor het Vlaams Belang te stemmen dan wie daar niet in gelooft. Men kan de intellectuelen en de wetenschap pers die geschreven hebben over de verschij ningsvormen en de negatieve of potentieel negatieve gevolgen van detraditionalisering, globalisering en diversiteit, dat natuurlijk niet kwalijk nemen. Het is de taak van intellectu elen en wetenschappers dat te doen. In een gemediatiseerde democratie worden dergelijke diagnoses echter onvermijdelijk vertaald in verhalen. Deze nemen grotendeels de plaats van de vroegere ideologieën in. Die vertaalslag heeft voorlopig enkel geleid tot onbehagen. Er is geen plausibel klinkend verhaal dat wijst op de positieve gevolgen van de gesignaleerde ontwikkelingen.
18
wat te doen? Het werken aan een ander verhaal begint bij de vraag: wat kunnen we doen tegen dat vage onbehagen en de concrete angsten die er een vertaling van zijn? Deze vraag naar remedies leidt op haar beurt naar de vraag naar oorzaken. Vanwaar komt uiteindelijk dat onbehagen, die onbestemde angst? Ik heb (voorlopig) geen antwoord op die vraag, althans geen antwoord waarvan ik echt overtuigd ben, slechts een aan tal hypothesen. s & d 10 | 20 0 8
Het meest zeker ben ik van het volgende: onbehagen, onbestemde angst is een gevolg van een gevoel van kwetsbaarheid, van zich bedreigd voelen, van het gevoel niet in staat te zijn de bedreiging af te wenden. Die gevoelens kunnen vele oorzaken hebben. Ze zullen groter zijn in een bevolking met veel oude mensen. In de kennismaatschappij zijn zij groter bij laag geschoolden. Zij zijn groter bij mensen die zich economisch bedreigd voelen. Een vergrijzende kennismaatschappij geplaatst in een globali
Het verhaal over de ‘teloorgang van de vreedzame welvaartsstaat’ steunt op de klassieke mythe van een gouden tijd en een zondvloed serende economie produceert kwetsbaarheid en dus onbehagen. We weten echter dat die, aanwijsbare, objectieve oorzaken het onbeha gen maar gedeeltelijk verklaren. Andere, minder grijpbare factoren spelen ook een rol. Ik verwees al naar de rol van de media. Zon der de ambitie exhaustief te zijn, wil ik nog een tweetal andere hypothesen vermelden. Psychoanalytisch aangelegde auteurs (bijvoorbeeld Slavoj Zizek in Welcome to the desert of the real) verklaren de onbestemde angst op basis van de grote Noord-Zuid-verschillen. Wij hebben, zo menen zij, schrik dat we alles wat wij hebben ¬ die ongelooflijke weelde ¬ via economische competitie of gewelddadig conflict zouden kun nen verliezen aan het Zuiden. Die auteurs zien in het populaire genre van de rampenfilm een van de manieren waarop die angst wordt uitge drukt en gerationaliseerd. Onze weelde heeft, zeker als men hem bekijkt in het licht van de wijze waarop de overgrote meerderheid van de mensheid leeft, inderdaad iets onwezenlijks. In het licht van hoe de meerderheid van de mens heid leeft, lijkt hij haast onmogelijk. Het gevoel dat men alles kan verliezen leidt tot angst en
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren onbehagen, die gemakkelijk mobiliseerbaar en exploiteerbaar zijn en die zowel rampenfilmen als de politiek van het onbehagen succesrijk maken. We hebben ¬ tweede hypothese ¬ de laatste decennia een meer neoliberale vorm van bestuur ontwikkeld. Daarbij zijn we ons minder gaan beschouwen als een solidaire gemeen schap van individuen die wel en wee met elkaar delen, meer als een verzameling van individuen die zich tegenover het eigen leven dienen op te stellen als verantwoordelijke ondernemers. Daarmee worden risico’s en hun gevolgen doorgeschoven naar het individu. Hoewel deze ontwikkeling dikwijls wordt verantwoord in termen van individuele vrijheid, gaat ze gepaard met de opkomst van testen en evaluaties, benchmarking en visitaties, verantwoording en verificatie. Het is best mogelijk, waarschijnlijk zelfs, dat veel mensen zich in zo’n geverifieerd leven bedreigd en kwetsbaar voelen. Wat zouden we dan kunnen doen, gegeven de stand van onze kennis en, zoals de laatste twee speculatieve hypothesen duidelijk maken, van onze onwetendheid? Inspanningen kunnen zich richten op zowel het verminderen van het onbehagen als op het verminderen van zijn poli tieke impact. Ik deel mijn bescheiden suggesties op in vier luikjes, waarbij ik enkel stil sta bij wat me minder vertrouwd lijkt of waarover ik niet eerder uitvoerig heb geschreven.11 Het aantal woorden besteed aan een beleidsonderdeel is dus geen indicatie van het belang ervan. > Conventioneel beleid In de mate dat kwetsbaarheid door lage scho ling, economische onzekerheid en hoge leeftijd aan de basis ligt van onbehagen, kunnen we natuurlijk de ons vertrouwde beleidsmiddelen van de verzorgingsstaat inzetten. We hebben in deze samenleving, ondanks haar welvaart en on danks de tevredenheid van de mensen, meer ze kerheid nodig dan in het verleden, onder meer doordat de bronnen van onzekerheid structu reel zijn. De onzekerheid en de kwetsbaarheid vloeien niet meer alleen of misschien zelfs niet s & d 10 | 20 0 8
meer hoofdzakelijk voort uit risico’s die ieder een kunnen treffen, maar uit structureel zwakke posities zoals lage scholing en hoge leeftijd.12 De actieve welvaartsstaat, met bijzondere aandacht voor het gegeven dat wij een oude, vergrijzende kennismaatschappij zijn, kan hier waarschijn lijk helpen en dient zich in elk geval aan als een vruchtbare piste. > Vragen bij de recente vormen van bestuur Misschien moeten we ons ook eens durven af vragen of die razendsnelle toename van verifica tie en evaluatie en visitatie en verantwoording wel verantwoord is. Winnen we daar meer bij dan we verliezen? Het lijkt hoog tijd om de vele evaluaties die werden opgezet zelf eens meedo genloos te evalueren. Worden doeltreffendheid en efficiëntie daadwerkelijk gediend door de vele evaluaties of dienen die laatste dikwijls als een soort ritueel van controle en verificatie? > Geluk als beleidsdoel Er zijn ook wat aanwijzingen dat wij een paar decennia geleden in de rijke landen ongemerkt een drempel hebben overschreden die de relatie tussen onze economie en ons sociaal-cultureel leven grondig heeft veranderd (zie figuur 1). Als men steunt op de (toegegeven, nogal simplisti sche) internationaal vergelijkbare maten, stelt men inderdaad vast dat onder bnp-niveaus van € 15.000 per capita economische groei gepaard gaat met een flinke gemiddelde verhoging van de levenstevredenheid of het geluk, terwijl dat op hogere niveaus van economische ontwikke ling niet meer het geval is. Wij, in Nederland en België, bevinden ons in een situatie waarin voor heel wat mensen de prestatiedruk toeneemt, maar economische groei niet meer bijdraagt tot meer levenstevredenheid of geluk. De conclusie die we daaruit moeten trekken is niet dat eco nomische groei niet meer hoeft. Elke achteruit gang drukt het geluk en de tevredenheid. Voor een democratie is het echter zeer onheilspellend vast te stellen dat de burgers hun tevredenheid en geluk nog nauwelijks gebruiken als een basis om over politiek en
19
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren beleid te oordelen, maar daarentegen oordelen op basis van een onbehagen dat voortvloeit uit mechanismen van angstbeheersing en dat hun grotendeels door de media is aangepraat. Voor democratische politieke partijen is hier een belangrijke taak weggelegd. Zij moeten de mensen ervan overtuigen dat zij hun persoon lijke levenstevredenheid, hun geluk best mogen gebruiken als richtsnoer voor het beoordelen van beleid en partijprogramma’s. Wie niet tevre den is, moet tegen de regering stemmen. Wie gelukkiger werd van het gevoerde beleid, moet dat beleid steunen. Dat is de manier waarop de burger terug voeling moet krijgen met de politiek. Dat kan uiteraard enkel gebeuren als
politiek en beleid ook in grotere mate en zeer expliciet worden afgestemd op het scheppen van de voorwaarden waaronder een zo groot mogelijk aantal mensen, volgens hun eigen inzichten, een gelukkig en tevreden leven kunnen leiden. Een dergelijk beleidsdoel zal het onbehagen hoogstwaarschijnlijk niet sterk drukken. Er is immers slechts een betrekkelijk zwak verband tussen geluk en maatschappelijk onbehagen. Een dergelijk beleidsdoel kan wel de band tussen het onbehagen en de electorale keuze verzwakken, ten bate van de relatie tussen tevredenheid of ontevredenheid en de electorale keuze. Het kan niet het onbehagen, wel de poli tiek van het onbehagen verzwakken.
Figuur 1 Relatie bnp en geluk voor 78 landen
20
BNP Bron: Mark Elchardus & Wendy Smits, Het grootste geluk, Lannoo, Tielt, 2007 s & d 10 | 20 0 8
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren > Een nieuw politiek verhaal Beleid is een kwestie van kennis en beleids technologieën. De ons vertrouwde kennis en technologieën zijn in grote mate die van de ver zorgingsstaat. Dat beleidsarsenaal bevat vooral allocatiemechanismen, recent aangevuld met verificatiemechanismen. Het lijkt me onwaar schijnlijk dat dit beleidsarsenaal volstaat om het onbehagen aan te pakken. Onbehagen heeft te maken met onbestemde angst die we misschien wel kunnen verminderen, maar niet volkomen wegnemen. Het beleid moet zich dus toespitsen op wat er met die angst gebeurt. Beleid moet zich richten op het verwerken van die angst. Kan die angst op een andere manier worden verwerkt dan in onveiligheidsgevoelens, in een verhaal als de teloorgang van de deugdzame en vreedzame verzorgingsstaat, in politiek extre misme? Is het mogelijk van globalisering en diversiteit een positief verhaal te maken? En hoe zou dat op een overtuigende manier kunnen gebeuren? Dat zijn de nieuwe vragen die zich aandie nen voor het beleid en de beleidskunde. Bij het nadenken over dergelijke vragen is het handig een onderscheid te maken tussen de politiek van middelen en de politiek van betekenis sen. Nemen we gezondheid als voorbeeld. In Nederland, net als in Vlaanderen, zijn er grote, schokkende verschillen tussen de levensver wachtingen van laag- en hooggeschoolden. We weten inmiddels dat die niet zozeer aan mate riële verschillen te wijten zijn. Zij worden niet in betekenisvolle mate verklaard door ongelijke toegang tot artsen en medicamenten, licht, zui ver water en riolering. Zij hebben veel te maken met levensstijl, met toegang tot de juiste sym bolen en betekenissen. Kennis speelt daarbij geen doorslaggevende rol. Nagenoeg iedereen weet inmiddels dat roken, overdadig alcohol- en vetgebruik niet goed zijn voor de gezondheid. Het heeft daarentegen veel te maken met het aannemen van gezonde leefgewoonten en dat is dan weer een functie van wat men beschouwt als een aangename, waardige, eigentijdse, respectvolle, hippe… manier van leven. Opvat s & d 10 | 20 0 8
tingen over wat een aantrekkelijke wijze van leven is zullen het voorwerp van beleid moeten worden. Nu zijn ze dat van reclame en mediainvloed en die sectoren hebben geen dwingend belang bij gezondheid. Over hoe de overheid kan ingrijpen in de sferen van betekenis en levensstijl weten we niet veel. Verder dan het idee een campagne uit te besteden aan een reclamebureau reikt de verbeelding dikwijls niet. Daar ligt een grote
Partijen die iets anders willen doen dan het onbehagen aanzwengelen, zullen een eigen verhaal moeten ontwikkelen: een andere weg uittekenen tussen verleden en toekomst uitdaging. Niet de economische kwetsbaarheid van de middenklasse, wel het feit dat haar le venskansen zo sterk afhankelijk zijn geworden van de omgang met symbolen, is mijns inziens het cruciale gegeven. Een groot deel van de bevolking is gevat in een verhaal dat verwijst naar reële ontwik kelingen, maar dat deze op een welbepaalde manier interpreteert. Dat verhaal bestendigt onbehagen, zwengelt het aan. Het grijpt mensen en stuwt hen naar een onwenselijke toekomst. Dergelijke verhalen werken als een zelfbeves tigende voorspelling. Het is verleidelijk voor politieke bewegingen om in te spelen op zo’n krachtig verhaal ¬ vandaar de politiek van het onbehagen, die op zijn beurt het verhaal beves tigt en verspreidt. De politiek van het onbehagen wijst mis schien wel op ontwikkelingen die maken dat partijen niet langer gedefinieerd worden door een ideologie of een traditie, maar door een ver haal, door de correspondentie die bestaat tussen het verhaal dat de partij vertelt en het verhaal
21
Het onbehagen bij de burger Mark Elchardus Politiek van betekenis kan het onbehagen keren waarin een deel van de kiezers leeft. Partijen die iets anders willen doen dan het onbehagen aanzwengelen en verzilveren, zullen in dat geval een eigen verhaal moeten ontwikkelen. Dat moet, net als het verhaal van de teloorgang van de deugdzame en vreedzame welvaarts staat, overtuigende raakpunten hebben met de
Noten
22
1 P.de Beer, ‘De middenklasse onder druk?’, in: De kwetsbare middenklasse, Hollands Spoor/ wrr, Den Haag, 2008. 2 De gegevens zijn afkomstig van de Survey naar Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen (scv) die sinds 1996 wordt geor ganiseerd door de studiedienst van de Vlaamse regering. Over de hier gebruikte gegevens werd onder meer gerapporteerd in Mark Elchardus & Wendy Smits, ‘Meer tijd, meer geld, meer promotiekansen op het werk…De tevredenheid van de Vlaming. Een beschrijvende analyse, 1996-2006’, in: Vlaanderen gepeild, Vlaamse Overheid, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Brussel, 2007. 3 De gegevens zijn afkomstig van een onderzoek bij een louter toevallige steekproef van 4487 inwoners van België, 18 tot 80 jaar oud. Zij werden per posten quête ondervraagd tijdens de eerste maanden van 2006. 1% in de steekproef vertegenwoordigt 78.428 personen. Over het on derzoek werd onder meer gerap porteerd in Mark Elchardus & Wendy Smits, Het grootste geluk, Lannoo, Tielt, 2007. Daar vindt men eveneens meer technische gegevens over het onderzoek.
s & d 10 | 20 0 8
werkelijkheid en de ervaring, maar het moet een ander perspectief bieden, een andere weg uittekenen tussen verleden en toekomst. Deze bijdrage is de neerslag van een lezing die Mark Elchardus hield bij de vierde bijeenkomst van de debatreeks Hollands Spoor, op 3 juni 2008 te Den Haag.
4 Bijvoorbeeld, E. Bruynickx & D.Mortelmans, ‘Kwaliteit van het leven en gezondheid in verandering’, in: Tijdschrift voor Sociologie, 1999, 20,1:2550; H.Pope & M.D.Ferguson, ‘Age and anomia in middle and later life: a multivariate analyis of a national sample of white men’, in: International Journal of Aging and Human Development, 1982,15,1:51-74. 5 Deze meting is het resultaat van een confirmatorische factor analyse die de twee factoren ¬ geluk en onbehagen ¬ onder scheidde. Zie bijlage bij het boek Het grootste geluk, figuur B4-1 op: www.vub.ac.be/tor. 6 Paul Schnabel, ‘Het zestiende Sociaal en Cultureel Rapport kijkt zestien jaar vooruit’, in: Sociaal en Cultureel rapport 2004. In het zicht van de toekomst, scp, Den Haag, 2004: 69-72. 7 Zie Mark Elchardus & Wendy Smits, Het grootste geluk, o.c.:140187. 8 Mark Elchardus & Wendy Smits, Anatomie en oorzaken van het wantrouwen, Brussel, vubPress, 2002:44. 9 Zie Mark Elchardus & Wendy Smits, Het grootste geluk, o.c.:118. 10 Mark Elchardus, Saskia De Groof & Wendy Smits, ‘Rational Fear or Representd Malaise. A Crucial Test of Two Paradigms
Explaining Frear of Crime’, in: Sociological Perspectives, 2008, 53, 3:453-71. 11 Een luikje media ontbreekt. Nochtans is het evident dat deze een belangrijke rol spelen in de verwerking en rationalisering van angst en op die manier ook bijdragen tot het onbehagen. Over de politieke rol van de media heb ik elders uitvoerig geschreven (zie: De dramademocratie, Lannoo, 2002). Om de rol van de media te veranderen, dienen zich m.i. slechts drie pistes aan. De eerste maakt de politiek minder gevoelig voor media-invloed, wat leidt tot een vermindering van de volkssoe vereiniteit. De tweede contro leert de media in grotere mate, wat het spook van de censuur oproept. De derde rekent op een leerproces en zelfcorrectie van de mediamakers, wat mij bijzonder naïef lijkt. Men zal onbehagen moeten bestrijden in de media, maar zonder de rol of de logica van de media te kunnen veranderen. 12 Dit probleem werd omschreven als de nieuwe sociale kwestie. Zie B. Cantillon, M.Elchardus, P.Pestieau, Ph. Van Parijs e.a., De nieuwe sociale kwestie, Garant, Anrwerpen-Apeldoorn, 2003.