Denken over democratie (9)
Politici zijn nergens zonder emoties imrat verhoeven Politici, adviesorganen en commentatoren maken zich ¬ niet voor het eerst ¬ zorgen over de slechte staat van de representatieve democratie. De PvdA vindt, blijkens het laatste verkiezingsprogramma, dat er een Nationaal Democratie Akkoord moet komen. Volgens Jacques Wallage, voorzitter van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob), is het vijf voor twaalf vanwege de deconfiture van de politiek en politieke partijen, zo berichtte de Volkskrant eerder dit jaar.1 In vng magazine stelt Ed van Thijn dat de democratie in een crisis verkeert ¬ niet alleen vanwege de devaluatie van het politieke bedrijf, maar ook omdat kiezers te weinig te kiezen hebben. 2 Ook buiten PvdA-kringen worden zorgen geuit. Het huidige politieke bestel loopt nu echt op zijn laatste benen vanwege de politieke onvrede onder kiezers, aldus voormalig cda-fractievoorzitter Marnix van Rij in nrc Handelsblad. 3 In diezelfde krant, op dezelfde dag, wordt voormalig vvd-minister Hans Hoogervorst geciteerd, die van mening is dat de versplintering van het politieke landschap leidt tot een gebrek aan politiek leiderschap, terwijl het electoraat daar juist naar ‘hunkert’. De oplossingen die de revue passeren richten zich in hoofdzaak op systeemaanpassingen van de representatieve Over de auteur Imrat Verhoeven is socioloog en als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Noten zie pagina 80 s & d 7 / 8 | 20 10
democratie. Verhoog de kiesdrempel. Voer een districtenstelsel in. Kies de minister-president en de burgemeester. Deze zorgen en de oplossingen roepen een déjà vu op. Het Burgerforum kiesstelsel en de Nationale conventie hebben in 2006 uitgebreid geadviseerd over democratische vernieuwingen ¬ hun voorstellen zijn door de politiek grotendeels genegeerd. Bovendien is het sterk de vraag of de diagnose achter sommige zorgen wel klopt. Zijn burgers echt zo wantrouwig jegens de politiek? Volgens de politicoloog Kees Aarts is het wantrouwen vooral een idee-fixe van de ‘kletsende klasse’. 4 Hoe zit het met de kloof tussen politiek en burgers, bestaat die eigenlijk wel? Herman van Gunsteren en Rudi Andeweg betoogden ruim zestien jaar geleden dat de kloof een fictie is.5 De Raad voor het openbaar bestuur heeft zich onlangs bij die visie aangesloten. 6 Zij stelt dat er geen sprake is van een teveel aan afstand tussen politiek en burgers ¬ en dus ook niet van een daaruit voortvloeiend gebrek aan draagvlak of aantasting van legitimiteit. Nog een vraag: willen burgers wel zoveel meer te kiezen krijgen dan ze nu hebben? Uit opinieonderzoek blijkt dat veel burgers grote waardering koesteren voor de democratie als politiek systeem en ook dat veruit de meeste sterk, gewoon of matig geïnteresseerd zijn in politiek. 7 Daar waar zij denken dat het ertoe doet gaan burgers nog steeds stemmen, bij landelijke verkiezingen veel vaker dan bij an-
75
Denken over democratie Imrat Verhoeven Politici zijn nergens zonder emoties dere. Zelfs doorgaans afzijdige burgers vinden dankzij Fortuyn en Wilders de weg naar het stemlokaal. Kortom, het probleem is niet dat burgers te weinig invloed hebben op wie hen representeert. De zorgen over het systeem van representatieve democratie vormen de inzet van een politiek gezelschapsspel waarin betwistbare diagnoses en oplossingen op tafel worden gelegd. Het is een spel dat al veel vaker is gespeeld, dat doorgaans op niets uitloopt8 en dat gespeeld wordt op grond van politieke opvattingen in plaats van grondig doordachte onderbouwingen. 9 Is er dan niets aan de hand, behalve de zoveelste herhaling van zetten? Dat is een aantrekkelijke, maar ook veel te optimistische gedachte. Er is wel degelijk sprake van een probleem: dat is het gebrekkige representeren door gekozenen wanneer zij eenmaal in het zadel zitten. representeren in de symbolische s amenleving
76
Problematisch is de modus operandi van politici na hun verkiezing, dus tijdens de rit. Te vaak ontstaat de indruk dat zij burgers niet representeren, doordat zij vanuit hun eigen werkelijkheid opereren ¬ een werkelijkheid die niet aansluit bij de dynamiek in de samenleving. Onlangs heeft de Raad voor het openbaar bestuur dit probleem enigszins ongelukkig benoemd als ‘de andere kloof’.10 Ze stelt, kort samengevat, dat er sprake is van een kloof tussen een qua machtsverhoudingen veelal horizontaal functio nerende samenleving en een bestuur dat blijft vasthouden aan hiërarchische verhoudingen. Deze analyse is niet nieuw en er valt van alles op af te dingen: hoezo gaat men in de samenleving gelijkwaardig met elkaar om? Toch raakt de Rob wel aan een belangrijk punt, namelijk dat van uiteenlopende percepties over machtsuitoefening tussen politiek en burgers. Nederland kent een lange traditie van tamelijk hiërarchisch opererend politiek bestuur.11 Kenmerkend voor deze traditie is dat s & d 7 / 8 | 20 10
de politieke elite ervoor zorgt dat ze de touwtjes stevig in handen houdt, juist door geregeld toe te geven aan wensen uit de samenleving.12 Inmiddels wordt deze traditie geconfronteerd met een maatschappelijke allergie voor hiërarchie en gezagsuitoefening. Die allergie is niet van gisteren, getuige de verschuiving van een
Problematisch is de modus operandi van politici na hun verkiezing, dus tijdens de rit bevels- naar een onderhandelingshuishouding die Abram de Swaan twintig jaar geleden al waarnam.13 Ze lijkt wel sterk toegenomen, door de grotere assertiviteit die vrij veel mensen in het dagelijks leven aan de dag leggen14 en de grote behoefte onder de bevolking om mee te beslissen in de maatschappij.15 Dat mensen allergisch zijn geworden voor gezagsuitoefening wil overigens niet zeggen dat ze niet langer beïnvloedbaar zijn in hun gedrag. Onder andere uit het werk van Mark Elchardus kunnen we opmaken dat gedragsbeïnvloeding via het aanspreken van smaken, opvattingen, vaardigheden, emoties en kennis mogelijk is, zonder dat mensen het idee hebben onderworpen te zijn aan hiërarchische sturing. 16 Er wordt subtiel ingespeeld op hun individuele oordeelkundigheid door een gevoel op te roepen van sociaal geconstrueerde autonomie. Deze vorm van sturing is volgens Elchardus kenmerkend voor de huidige maatschappij, die hij typeert als een symbolische samenleving. Kenmerkend voor deze samenleving is dat een intense productie van symbolen, alomtegenwoordige communicatieprocessen en een groeiende dominantie van populaire cultuur zowel het private als het publieke domein domineren. Het probleem van het representeren is dat het openbaar bestuur in zijn politieke optreden
Denken over democratie Imrat Verhoeven Politici zijn nergens zonder emoties te weinig aansluit bij de dynamiek in de symbolische samenleving. Het geeft zich te weinig rekenschap van de subtiliteiten en gevoeligheden rond sturing en gedragsbeïnvloeding en opereert daardoor te hiërarchisch. De politieke elite is zich er onvoldoende van bewust dat ze na de verkiezingen niet langer vanzelfsprekend vier jaar haar gang kan gaan. In discussies over het verminderde vertrouwen van burgers in de politiek lijkt de centrale gedachte te zijn dat vertrouwen een voorraadgrootheid is die je bij een tekort weer kunt opbouwen en dan op peil houden. ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’ is een spreekwoord dat veel gekozen bestuurders in de mond bestorven ligt. In de symbolische samenleving lijkt het echter veel zinvoller om iedere bestuurder een wandtegeltje cadeau te doen met daarop de uitspraak: ‘Vertrouwen moet je permanent verdienen.’ Anders gezegd, het vertrouwen dat burgers in politici stellen is niet langer onvoorwaardelijk. Het moet tijdens de rit voortdurend worden herbevestigd en vernieuwd.17 Waar verkiezingen voorheen een moment van afrekening met of verlenging van het vertrouwen in politieke partijen vormden, lijkt er nu sprake te zijn van een continu proces van afrekening en steunbetuiging, van aversie en adhesie, van blaam en krediet. Het feit dat verkiezingen steeds nadrukkelijker door dagkoersen worden bepaald, is illustratief voor de algehele verhoudingen tussen politiek en burgers. Tijdens de periode op het pluche op eigen houtje besluiten nemen over beleid genereert wantrouwen en levert protest of juridische procedures op. Door hiërarchisch te opereren creëert de politiek weerstand en wantrouwen aan haar eigen adres.18 Zelfs als politici burgers wel bij beleid proberen te betrekken, worden er zoveel verkeerde verwachtingen gewekt en elementaire fouten in de omgang gemaakt, dat burgers afhaken of wantrouwig worden.19 Als we het probleem van het representeren iets preciezer willen analyseren, dan zijn er twee wezenlijke elementen te benoemen aan het politieke optreden. Het gaat om het wat s & d 7 / 8 | 20 10
van dit optreden en wijze waarop het optreden verloopt. Het wat verwijst naar de inhoud van de politieke doelstellingen en hun vertaling in beleidsvoornemens en -uitvoering. Cruciaal voor het wat zijn de betekenissen die politici geven aan hun beleid. Wat is het probleem? Welke potentieel nadelige consequenties heeft dit probleem? Welke oplossingen zijn denkbaar? Waarom is oplossing x de meest wenselijke? Deze betekenissen luisteren erg nauw, omdat ze burgers moeten overtuigen van de noodzaak van de bedachte interventie. Zijn de argumenten niet overtuigend binnen de context waarin het beleid zijn uitwerking moet hebben, dan ondergraaft de politiek de geloofwaardigheid van haar eigen optreden.
Door hiërarchisch te opereren creëert de politiek weerstand en wantrouwen aan haar eigen adres Minstens zo belangrijk als het wat-element is de manier waarop de politiek handelt. Het gaat hierbij om de vertolking van de politiek, om theatrale aspecten van het optreden waarmee politici een emotionele connectie met burgers kunnen maken. Cruciaal in dit proces is authenticiteit. Zodra bij burgers het vermoeden ontstaat dat politici onoprecht zijn in hun bedoelingen of in de emoties die zij uitdragen, boet hun politieke optreden in aan effectiviteit. Problemen met het wat en de manier waarop van het politieke optreden leiden tot performatief falen. 20 Kern van het performatief falen is dat een effectieve overdracht van betekenissen wordt belemmerd doordat er geen emotionele connectie wordt gemaakt en doordat de argumenten niet goed aansluiten bij de context van het beleid. Het probleem van het representeren is in de symbolische samenleving alleen op te lossen door het performatief falen te beperken.
77
Denken over democratie Imrat Verhoeven Politici zijn nergens zonder emoties geloofwaardige politiek
78
Het probleem van het representeren kan niet met een eenvoudige pennenstreek door de politiek worden opgelost. Omdat het bepaald wordt door performatief falen is er een cultuurverandering nodig. De hiërarchische bestuurscultuur moet op de helling als de politiek ook op langere termijn wil werken aan haar geloofwaardigheid. Dit kan door op zoek te gaan naar manieren van politiek optreden die nadrukkelijk aansluiten bij de symbolische samenleving. Politici zullen een balans moeten gaan zoeken tussen het wat en de manier waarop van hun politieke optreden, tussen de inhoud en de emoties. Problematisch aan de huidige politiek lijkt dat sommige politici en zelfs hele partijen vooral op inhoud gericht zijn, niet in de laatste plaats de PvdA. Voor anderen geldt dat ze een zwaar accent leggen op emoties. Trots op Nederland en de pvv zijn illustratief hiervoor. Belangrijker dan hoe er wordt geopereerd in de aanloop naar verkiezingen, is hoe de politiek omgaat met inhoud en emoties in het dagelijks politieke optreden als men eenmaal gekozen is. We zagen eerder dat het aanspreken op inhoud en emoties een cruciaal aspect vormt van hedendaagse gedragsbeïnvloeding. Onversneden inhoudelijke boodschappen zijn daarbij even onaantrekkelijk als louter emotionele, omdat dan voorbij wordt gegaan aan het feit dat een geloofwaardig ¬ en daarmee effectief ¬ politiek optreden beide dimensies omvat. Het lastige aan deze kwestie is dat er een hardnekkig misverstand over emoties bestaat dat geloofwaardig politiek optreden in de weg staat. Sinds de Verlichting zien we emoties als tegenpool van rationaliteit. Kennis staat tegenover gevoel, affect tegenover cognitie, rationeel tegenover irrationeel handelen. Gevoel, affect en irrationaliteit zijn verdacht, omdat ze het rationele denken belemmeren. Dit wantrouwen over emoties zit in ons taalgebruik ingebakken. Mensen die erg emotioneel zijn worden als irrationeel beschouwd, als ‘overmand door emoties’. s & d 7 / 8 | 20 10
We hebben emoties bovendien zowel privé als publiekelijk sinds de Verlichting in toenemende mate ingetoomd. De socioloog Norbert Elias heeft in zijn monumentale studie Het civilisatieproces overtuigend laten zien hoe emoties in de loop der eeuwen naar de achtergrond zijn verdwenen, als kenmerken van onbeschaafd gedrag. 21 Het beheersen en verbergen van emoties vormde een uitdrukking van beschaving, rationaliteit en geciviliseerd gedrag, dat zich vanuit de elite geleidelijk verspreidde over grote delen van de bevolking. Ook in de politiek gold openlijk inspelen op emoties lange tijd als taboe. Onder andere door het expliciete gebruik van symbolen en emoties door de nazi’s (zie de films van Leni Riefenstahl) is er een sterke associatie ontstaan met propaganda en manipulatie. 22 Ook nu wordt het inspelen op emoties door denkers, politici en journalisten niet salonf∂hig geacht, vanwege de associatie met populisme en volksmennerij.
Sommige politici en zelfs hele partijen zijn vooral op inhoud gericht ¬ niet in de laatste plaats de PvdA Het is noodzakelijk om deze hardnekkige en diepverankerde manier van denken over emoties los te laten, omdat een sterk groeiende hoeveelheid neurologisch, psychologisch en sociologisch onderzoek aantoont dat het Verlichtingsdenken ons op dit punt op een dwaalspoor heeft gezet. Emoties blijken de rationaliteit helemaal niet te ondermijnen of weg te drukken. Ze blijken juist rationeel handelen mogelijk te maken. Uit neurologisch onderzoek van Antonio Damasio blijkt dat als de emotionele centra in de hersenen worden ontkoppeld van de handelingscentra, we vrijwel niet meer in staat zijn om beslissingen te nemen. 23 In het beste geval komen we tot zeer suboptimale beslissingen.
Denken over democratie Imrat Verhoeven Politici zijn nergens zonder emoties Onderzoek naar de sociologie van emoties wijst in dezelfde richting. 24 Politiek psychologen laten bovendien uitgebreid zien dat emoties een belangrijke functie vervullen bij politiek gedrag
Het is nodig om in te spelen op gematigde varianten van belangrijke politieke emoties van burgers. Ze richten de beperkte denkcapaciteit waarover mensen beschikken op politieke kwesties die de aandacht verdienen. Emoties doorbreken het routinematige gedrag en vestigen de aandacht op inhoudelijke argumenten. 25 Behalve om deze wetenschappelijke redenen is het ook om maatschappelijke redenen belangrijk om emoties uit de taboesfeer te halen. Ze treden via invloedrijke actoren zoals de media, reclamemakers, de vrije-tijdsindustrie, agogen, therapeuten, communicatieadviseurs en spindoctors nadrukkelijk op de voorgrond in de symbolische samenleving. Emoties nemen dus ook meer ruimte in binnen het publieke domein, in de media en de politiek ¬ zodanig, dat we volgens Bas van Stokkom kunnen spreken van een emotionele democratie. 26 Binnen deze emotionele democratie vormt communicatie op emoties een belangrijk aspect van eigentijdse vormen van symbolische machtsuitoefening. 27 Zodra we emoties erkennen als benodigd onderdeel van geloofwaardig politiek optreden, is vervolgens wel een belangrijke kwestie hoe er wordt omgegaan met de verhouding tussen emoties en inhoud. Deze verhouding wordt namelijk beïnvloed door de intensiteit van emoties. Hierbij lijkt te gelden: hoe intenser de emotie, des te minder de aandacht voor de inhoud. Dat wil niet zeggen dat de belangstelling voor inhoudelijke argumentatie wegvalt, maar wel dat deze afneemt en sterker door een emotie kan worden gekleurd. 28 De emotie biedt als het ware een nadrukkelijker interpretatiekader voor de inhoud. s & d 7 / 8 | 20 10
Dit geldt bijvoorbeeld voor politiek relevante negatieve emoties zoals angst of woede. Angst kan oplopen van bezorgdheid via ongerustheid naar regelrecht verlammende gevoelens van bedreiging. Woede kan oplopen van irritatie via ontevredenheid naar heftige verontwaardiging. 29 Iets vergelijkbaars geldt voor positieve politiek relevante emoties zoals optimisme, trots en hoop. Dit impliceert dat politici zich bij beleidsvorming en -uitvoering bewust moeten zijn van het soort emotie dat ze opwekken, van de betekenis die ze eraan geven en van de intensiteit waarmee ze die emotie overbrengen. opdracht voor progressief links Sommige politici zijn zich terdege bewust van hoe ze omgaan met emoties en inhoud. Geert Wilders speelt zowel tijdens verkiezingen als in de perioden daartussen nadrukkelijk in op negatieve emoties in hun intensievere uitingsvormen. Hierdoor hoeft hij niet al te uitgebreid in te gaan op zijn inhoudelijke punten. Bovendien is hij, om de scherpe kantjes eraf te halen, in zijn politieke programma De agenda van hoop en optimisme gaan appelleren aan positieve emoties. Hij probeert op deze manier een geloofwaardig populistisch politiek optreden te construeren. Ook voor progressieve politici kan het tijdens verkiezingen, maar vooral in de periode daarna tot de volgende verkiezingen, geen kwaad om zich rekenschap te geven van de verhouding tussen emoties en inhoud. Zij zouden zich kunnen afvragen welke emoties zij eigenlijk activeren en zouden willen activeren. Een essentieel aandachtspunt daarbij is de intensiteit van de emoties. Het lijkt voor geloofwaardig progressief politiek optreden van belang om emoties niet nadrukkelijker op de voorgrond te plaatsen dan de inhoud. Daarmee zou het optreden naar populistische politiek neigen. Inspelen op gematigde varianten van belangrijke politieke emoties ¬ zoals angst, woede, teleurstelling, optimisme, hoop en trots ¬ lijkt wel vereist als men de aandacht van burgers wil
79
Denken over democratie Imrat Verhoeven Politici zijn nergens zonder emoties vestigen op de inhoudelijke argumenten van beleidsvorming en -uitvoering. Progressief, geloofwaardig politiek optreden zou op deze manier kunnen bijdragen aan regulering en beheersing van emoties binnen
Noten 1 2 3 4 5
80
Zie de Volkskrant, 17-2-2010. vng magazine 28-5-2010. nrc Handelsblad 16-3-2010. nrc weekblad 5 juni 2010. H. van Gunsteren en R. Andeweg, Het grote ongenoegen. Over de kloof tussen burgers en politiek, Haarlem: Aramith (1994). 6 Raad voor het openbaar bestuur, Vertrouwen op democratie, Den Haag: Rob (2010), p. 39. 7 Zie I. Verhoeven, Burgers tegen beleid. Een analyse van dynamiek in politieke betrokkenheid, Amsterdam: Aksant (2009), p. 25-29. 8 Zie F. Hendriks, ‘Democratic reform between the extreme makeover and the reinvention of tradition: the case of the Netherlands’, Democratization, 2009, nr. 2, p. 243-268. 9 Voor een uitvoerige discussie van de vorige spelronde zie B. Tromp, ‘Politieke vernieuwing of politieke verbetering?’, BenM, 2004, nr. 2, p. 115-121. 10 Raad voor het openbaar bestuur (2010), ibid. 11 F. Hendriks, Vitale democratie. Theorie van democratie in actie, Amsterdam: Amsterdam University Press (2006). Nationale ombudsman, Burgerschap verzilverd. Verslag van de Nationale ombudsman over 2007, Den Haag: De Nationale ombudsman (2008). 12 J.C. Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig, Amsterdam: Boom (1995). 13 A. de Swaan, Zorg en de staat, Amsterdam: Bert Bakker (1989). s & d 7 / 8 | 20 10
het publieke domein. 30 Het zou emoties de plek in de politiek kunnen geven die ze verdienen. Aan linkse partijen de opdracht om aan politieke representatie in de symbolische samenleving op een eigentijdse en gepaste manier vorm te geven.
14 Zie G. van den Brink, Mondiger of moeilijker? Een studie naar de politieke habitus van hedendaagse burgers, wrr Voorstudies en achtergronden v 115, Den Haag: Sdu (2002). 15 Rond 80%. Bron: cbs-statline. 16 M. Elchardus, ‘De symbolische samenleving’, s&d 2004/3, p. 9-20. M. Elchardus, ‘Tegenstellingen en conflicten in de symbolische samenleving’, in: P. Dekker, Maatschappelijke tegenstellingen en de civil society, Driebergen: Stichting Synthesis (2005), p. 33-55. 17 M. Hajer, Authoritative governance. Policy making in the age of mediatization, Oxford: Oxford University Press (2009). I. Verhoeven (2009), ibid. 18 I. Verhoeven (2009), ibid. 19 Nationale ombudsman, We gooien het de inspraak in, Den Haag: De Nationale ombudsman (2009). 20 J.C. Alexander, ‘Cultural pragmatics. Social performance between ritual and strategy’, in: J. C. Alexander, B. Giesen en J. L. Mast (red.) Symbolic action, cultural pragmatics, and ritual, Cambridge: Cambridge University Press (2006), p. 32-37 21 N. Elias, Het civilisatieproces. Sociogenetische en psychogenetische onderzoekingen, Utrecht: Het Spectrum (1990), tweede herziene druk. De oorspronkelijke uitgave dateert uit 1939 (Basel: Haus zum Falken). 22 M. Edelman, Politics as symbolic action. Mass arousal and quies-
cence, Chicago: Markham (1971). 23 A.R. Damasio, The feeling of what happens, New York: Harcourt Brace (2000). 24 J. H. Turner en J. E. Stets, The sociology of emotions, New York: Cambridge University Press (2005). 25 W.R. Neuman et al., The affect effect. Dynamics of emotion in political thinking and behavior, Chicago en Londen: University of Chicago Press (2007). G.E. Marcus, The sentimental citizen. Emotions in democratic politics, University Park: Pennsylvania State University Press (2002). D. Westen, The political brain. The role of emotion in deciding the fate of the nation, New York: Public Affairs (2007). 26 B. van Stokkom, Emotionele democratie. Over morele vooruitgang, Amsterdam: Van Gennep (1997). 27 Vgl. J.B. Thompson, Political scandal. Power and visibility in the media age, Cambridge: Polity Press (2000). 28 J. H. Turner en J. E. Stets (2005), ibid. 29 J. H. Turner en J. E. Stets (2005), ibid. 30 Vgl. B. Richards, ‘The emotional deficit in political communication’, Political Communication, 2004, nr. 21, p. 339-352. I. Verhoeven, ‘De emotionele uitdaging van de politiek. De noodzaak voor politici om via emotioneel werk actief het vertrouwen van burgers te genereren’, in: A. Korsten en P.J.M. de Goede, Bouwen aan vertrouwen, Den Haag: Rob (2006), p. 163-173.