Polar RS200™ Gebruiksaanwijzing
KNOPPEN OP DE POLSUNIT Opmerking: Wanneer u kort op een knop drukt, heeft dit een ander effect dan wanneer u de knop ingedrukt houdt: • Normaal indrukken: Druk op de knop en laat deze weer los. • Langdurig indrukken: Houd de knop minimaal één seconde ingedrukt. Licht • De verlichting inschakelen. • Het menu Quick (Snel) weergeven (langdurig indrukken). • De knoppen ontgrendelen (langdurig indrukken). Stop • De functie stoppen, onderbreken of annuleren. • Het menu afsluiten en terugkeren naar het vorige menuniveau. • Terugkeren naar de tijdstand (langdurig indrukken) in alle standen behalve de trainingsstand.
-Touch (werking zonder knoppen) Als u tijdens de training informatie wilt weergeven zonder op knoppen te drukken, houdt u de polsunit in de buurt van het Polar logo op de borstband.
NLD
• Naar de vorige stand of het vorige menuniveau gaan. • De geselecteerde waarde verhogen.
• Na de volgende stand of het volgende menuniveau gaan. • De geselecteerde waarde verlagen. Rode knop • De functie starten, invoeren of accepteren. • Naar de weergegeven stand of het weergegeven menu gaan en vervolgens een lager menuniveau selecteren. • Naar de Standby-stand gaan. • Naar de trainingsstand gaan (langdurig indrukken). • Rondetijden registreren in de trainingstand.
3
INHOUD Voor gebruikers van de RS200sd: De informatie over het gebruik van het product met de Polar S1™ loopsnelheid en afstandsensor is blauw weergegeven. 1.
INLEIDING TOT DE POLAR RS200/RS200sd RUNNING COMPUTER ....................................................................................6 1.1 ONDERDELEN VAN HET PRODUCT ............................................................................................................................6 1.2 DE RUNNING COMPUTER VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKEN .................................................................................7
2.
TRAINEN ............................................................................................................................................................................9 2.1 HARTSLAGMETING ....................................................................................................................................................9 2.2 DE POLAR S1 LOOPSNELHEID EN AFSTANDSENSOR PLAATSEN ...............................................................................11 2.3 TRAININGSREGISTRATIE .........................................................................................................................................13 2.4 FUNCTIES TIJDENS DE TRAINING ............................................................................................................................15 2.5 DE TRAINING BEËINDIGEN ......................................................................................................................................22
3.
FILE (BESTAND) - GEREGISTREERDE GEGEVENS BEKIJKEN .............................................................................................24
4.
SETTINGS (INSTELLINGEN) ..............................................................................................................................................34 4.1 EXERCISE SETTINGS (INSTELLINGEN VOOR TRAININGEN) .......................................................................................35 4.2 FEATURE SETTINGS (INSTELLINGEN VOOR FUNCTIES) ............................................................................................43 4.3 USER SETTINGS (GEBRUIKERSINSTELLINGEN) .......................................................................................................47 4.4 GENERAL SETTINGS (ALGEMENE INSTELLINGEN) ....................................................................................................51 4.5 WATCH SETTINGS (HORLOGE-INSTELLINGEN) .........................................................................................................53 4.5.1 Event (Evenement) .....................................................................................................................................53 4.5.2 Alarm..........................................................................................................................................................54 4.5.3 Time zones (Tijdzones)................................................................................................................................56 4.5.4 Date (Datum)..............................................................................................................................................57
4
NLD
5.
LIMIETEN VOOR TRAININGSZONES ..................................................................................................................................58 5.1 OWNZONE-LIMIETEN ..............................................................................................................................................59 5.2 SPORTZONES VAN POLAR .......................................................................................................................................61 5.3 HANDMATIGE LIMIETEN ..........................................................................................................................................64
6.
TEST - POLAR FITNESS TEST ...........................................................................................................................................65
7.
GEGEVENSOVERDRACHT..................................................................................................................................................70 7.1 INSTELLINGEN BEWERKEN MET EEN COMPUTER ....................................................................................................70 7.2 UW TRAININGSGEGEVENS NAAR HET LOGBOEK OP HET WEB OVERDRAGEN ...........................................................71
8.
ZORG EN ONDERHOUD.....................................................................................................................................................72
9.
VEILIG GEBRUIK VAN DE RUNNING COMPUTER ...............................................................................................................75
10. VEELGESTELDE VRAGEN ..................................................................................................................................................77 11. TECHNISCHE SPECIFICATIES ..........................................................................................................................................79 12. INTERNATIONALE GARANTIE ............................................................................................................................................81 13. AANSPRAKELIJKHEID .......................................................................................................................................................82
NLD
5
1. INLEIDING TOT DE POLAR RS200/RS200sd RUNNING COMPUTER 1.1 ONDERDELEN VAN HET PRODUCT De verpakking van de Polar RS200 Running Computer bevat de volgende onderdelen:
Polsunit
Webservices van Polar
Tijdens de training worden uw hartslag- en trainingsgegevens op de polsunit weergegeven en geregistreerd. Voer uw gebruikersgegevens in op de polsunit en analyseer de trainingsgegevens als u klaar bent.
www.PolarRunningCoach.com is een allesomvattende webservice die speciaal is ontwikkeld om u te helpen uw trainingsdoelen te bereiken. Hier kunt u zich kosteloos registreren, waarna u toegang krijgt tot een persoonlijk trainingsschema, een logboek, handige artikelen en nog veel meer. Ga naar www.polar.fi om online actuele tips te lezen en antwoorden op vragen te krijgen.
Polar WearLink™ gecodeerde borstband
Informatie over klantenservice, en internationale garanties
Het zendgedeelte verzendt uw hartslagsignaal naar de polsunit. De elektroden op de band meten uw hartslag.
Als uw running computer moet worden gerepareerd, stuurt u deze samen met de servicepas terug naar het Polar Service Center. Polar biedt de oorspronkelijke koper van het product een garantie van twee jaar. Bewaar de gestempelde Polar Servicekaart als bewijs van aankoop.
Polar S1™ loopsnelheid en afstandsensor De sensor meet uw loopsnelheid en -afstand en verzendt die naar uw polsunit. 6
NLD
1.2 DE RUNNING COMPUTER VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKEN Voer uw persoonlijke gegevens in de stand Basisinstellingen in (tijd, datum, eenheden en persoonlijke instellingen). Door persoonlijke gegevens nauwkeurig op te geven weet u zeker dat u de juiste feedback krijgt op basis van uw prestaties. Activeer de polsunit (die op dat moment een leeg scherm toont) door op een willekeurige knop te drukken. Op het display verschijnen cijfers en letters. 1. Druk op de rode knop. De tekst Welcome to Polar Running World! wordt weergegeven. 2. Druk op de rode knop en kies de taal die u wilt gebruiken met de knoppen / (u kunt kiezen uit English, Deutsch, Español en Français). 3. Druk op de rode knop. De tekst Start with basic settings (Beginnen met basisinstellingen) wordt weergegeven. 4. Ga verder door op de rode knop te drukken en de onderstaande stappen uit te voeren: Opmerking: De cijfers veranderen sneller als u de knop
/
ingedrukt houdt bij het aanpassen van de waarde.
5. Time (Tijd): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren • 12h/24h: 12h of 24h selecteren voor respectievelijk een 12- of een 24-uursnotatie • AM/PM (voor 12-uursnotatie): AM of PM selecteren • Hours (Uren): de uren aanpassen • Minutes (Minuten): de minuten aanpassen Date (Datum): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren
• Day/Month (Dag/Maand): de dag aanpassen (in 24uursnotatie) of de maand aanpassen (in 12-uursnotatie) • Month/Day (Maand/dag): de maand aanpassen (in 24uursnotatie) of de dag aanpassen (in 12-uursnotatie) • Year/Jaar: het jaar aanpassen Units (Maateenheden): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren • kg/cm/km of lb/ft/mi: de maateenheden selecteren
Opmerking: De geselecteerde tijdsnotatie bepaalt hoe de datum wordt weergegeven (24h: dag - maand - jaar / 12h: maand - dag - jaar). NLD
7
Weight (Gewicht): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren • kg/lb: uw gewicht aanpassen Opmerking: Druk op de knop Licht (langdurig indrukken) om de maateenheden te wijzigen.
Height (Lengte): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren • cm/ft,in: uw lengte aanpassen Opmerking: Druk op de knop Licht (langdurig indrukken) om de maateenheden te wijzigen.
Birthday (Geboortedatum): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren • Day/Month (Dag/Maand): de dag aanpassen (in 24uursnotatie) of de maand aanpassen (in 12-uursnotatie) • Month/Day (Maand/dag): de maand aanpassen (in 24uursnotatie) of de dag aanpassen (in 12-uursnotatie) • Year/Jaar: het jaar aanpassen Sex (Geslacht): Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren • Male/Female (Man/Vrouw): aangeven of u een man of vrouw bent 6. De tekst Settings OK? No / Yes (Instellingen OK? Nee/Ja). Als u de instellingen wilt wijzigen, kiest u No. Druk op de knop Stop tot de gewenste instelling wordt 8
weergegeven. Als u de instellingen wilt accepteren, kiest u Yes (Ja) door op de rode knop te drukken. Het display wordt automatisch overgeschakeld naar de tijdstand. Het menu Quick (Snel): Wanneer u in de tijdstand de knop Licht ingedrukt houdt, wordt het menu Quick (Snel) weergegeven. Dit menu bevat de volgende functies: Keylock (Knopvergrendeling): U kunt de knoppen vergrendelen. Door de knoppen te vergrendelen voorkomt u dat wordt gereageerd op het onbedoeld indrukken van knoppen. Zie pagina 20 voor meer informatie. Alarm: U kunt het alarm in- of uitschakelen. Zie “Horloge-instellingen” op pagina 53 voor meer informatie. Time Zone (Tijdzone): Zie “Horloge-instellingen” op pagina 53 voor meer informatie over het wijzigen van tijdzones. Sleep (Slaap): Zie “Algemene instellingen” op pagina 51 voor meer informatie over het activeren van de slaapfunctie. Tip: U kunt het display van uw running computer aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren door logo’s te downloaden. Zie het hoofdstuk “Gegevensoverdracht” op pagina 70 voor meer informatie. NLD
2. TRAINEN 2.1 HARTSLAGMETING Als u uw hartslag wilt meten, moet u de borstband omdoen. 1. Bevochtig de delen van de band die de elektroden bevatten grondig met behulp van stromend water. 2. Bevestig het zendgedeelte aan de band. Plaats de letter L op het zendgedeelte naast het woord LEFT (Links) op de band en klik de sluiting dicht. Stel de lengte van het elastische bandje zo in dat de borstband strak maar comfortabel zit. Bevestig de band precies onder de borstspieren om uw borst en klik de tweede sluiting dicht. 3. Zorg ervoor dat de vochtige elektroden dicht tegen de huid liggen en dat het Polar logo van het zendgedeelte rechtop in het midden zit. 4. Draag de running computer zoals u een horloge draagt. Druk op de rode knop in de tijdstand. De running computer zoekt automatisch uw hartslag. Binnen 15 seconden verschijnt uw hartslag in combinatie met het hartsymbool met kader. Als u de Help-functie hebt ingeschakeld, wordt het bericht HeartRate signal found (Signaal voor hartslag aangetroffen) weergegeven. Uw hartslag wordt gemeten, maar niet geregistreerd totdat u met de training begint. Zie het hoofdstuk “Trainingsregistratie” op pagina 13 voor informatie over het registreren van uw hartslag en andere trainingsgegevens.
NLD
9
Gecodeerde hartslag transmissie Met de borstband wordt de hartslag gecodeerd, waardoor er een kleinere kans bestaat op interferentie van andere hartslagmeters die worden gebruikt door mensen bij u in de buurt. Houd de polsunit binnen het bereik van de borstband (één meter), zodat u er zeker van bent dat het zoeken naar de gecodeerde gegevens lukt, waardoor problemen bij de controle van uw hartslag worden voorkomen. Controleer of zich in uw nabijheid geen mensen bevinden die ook een hartslagmeter dragen, of dat er in uw omgeving geen elektromagnetische storingsbronnen zijn (zie “Veilig gebruik van de running computer” op pagina 75 voor meer informatie over interferentie). Als er een kader om het hartslagsymbool staat, is de transmissie van de hartslaggegevens gecodeerd. Door de hartslag te coderen, vermindert u interferentie van andere hartslagmeters in de buurt. Een hartslagsymbool zonder kader geeft aan dat de hartslaggegevens ongecodeerd worden verzonden. De hartslag kan ook ongecodeerd worden gemeten, vooral als er geen storingsbronnen in de buurt zijn. Om het zendgedeelte los te koppelen van de band, drukt u erop met de duim en wijsvinger en draait u uw hand zoals in de afbeelding wordt aangegeven. Opmerking: Als uw hartslag niet wordt weergegeven op de polsunit of als Check WearLink! (WearLink! controleren), wordt weergegeven, controleert u of de elektroden van de borstband vochtig zijn en of de band strak genoeg zit. Houd de polsunit dicht bij het Polar logo op de borstband om de waarneming van uw hartslag opnieuw te starten.
10
NLD
2.2 DE POLAR S1 LOOPSNELHEID EN AFSTANDSENSOR PLAATSEN Wanneer u de loopsnelheid en afstandsensor de eerste keer gebruikt, moet u de batterij in de sensor plaatsen. De batterij wordt bij het productpakket geleverd. U begint in dit geval op deze pagina met het hoofdstuk “De batterij voor de S1 loopsnelheid en afstandsensor monteren”. Controleer het energieniveau bij het vervangen van de batterij van de sensor. Hiertoe houdt u op de rode knop op de sensor ingedrukt. Als een groen lampje knippert, kunt u de sensor aan uw schoen bevestigen. Als er geen lampje brandt, moet de batterij worden vervangen.
De batterij voor de S1 loopsnelheid en afstandsensor monteren De verwachte levensduur van de batterij voor de loopsnelheid en afstandsensor is 20 gebruiksuren. U kunt de batterij zelf vervangen. In dat geval volgt u de onderstaande instructies zorgvuldig op. Als u liever hebt dat Polar de batterij vervangt, kunt u de sensor opsturen naar een Polar Service Center of daar afgeven. De sensor wordt dan uitvoerig getest nadat de batterij is vervangen. 1. Verwijder de loopsnelheid en afstandsensor uit de houder door de kunststof clip los te maken. 1. Bovenklep 2. Verwijder het zwarte afdekkapje van de loopsnelheid en afstandsensor door het kapje aan de achterzijde omhoog te trekken (zie afbeelding 1). 3. Open voorzichtig het batterijklepje. Verwijder de batterijhouder (zie afbeelding 2). Vervang de oude batterij (AAA) door een nieuwe. Clip 4. Plaats de batterijhouder terug in de sensor. Zorg ervoor dat de batterijhouder in de groeven van de sensor schuift. Zorgt u ervoor dat u bij het plaatsen of verwijderen van de loopsnelheid en afstandsensor de schakelaar op de sensor niet aanraakt. 2. Batterijklep 5. Controleer of de afsluitring zich in de groef bevindt voor een goede waterdichtheid. Sluit het batterijklepje en plaats het zwarte afdekkapje over de sensor. Zorg ervoor dat het kapje stevig vast zit. 6. Test de loopsnelheid en afstandsensor door te controleren of het groene lampje begint te Batterijhouder knipperen nadat u de rode knop op de sensor ingedrukt houdt. Druk de rode knop nogmaals in en houd deze ingedrukt om de sensor uit te schakelen. 7. Batterijen dienen in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving te worden afgevoerd. NLD
11
1.
2.
3.
4.
De S1 loopsnelheid en afstandsensor bevestigen aan uw schoen 1. Koppel de clip los van de houder van de loopsnelheid en afstandsensor door het rubbere lipje los te maken en de sensor van de clip los te maken. 2. Maak uw veters los en plaats de clip onder de veters, boven de tong van de schoen. Maak uw schoenveters vast. 3. Bevestig de loopsnelheid en afstandsensor aan de clip door het voorste gedeelte (dicht bij de rode knop) van de sensor te bevestigen aan de clip en vanaf achteren te drukken. Maak het rubbere lipje vast. Zorg ervoor dat de sensor niet kan bewegen en evenwijdig aan uw voet is aangebracht. 4. Schakel de sensor in nadat uw hartslag wordt weergegeven op de running computer. Druk op de rode knop op de sensor en houd deze ingedrukt tot het groene lampje begint te knipperen. Schakel de sensor na de training uit door de rode knop ingedrukt te houden tot het groene lampje uitgaat. Opmerkingen: • Als u de Help-functie op uw running computer hebt ingeschakeld, worden de tekst Footpod signal found (Signaal van de loopsnelheid en afstandsensor) en het symbool weergegeven wanneer u de loopsnelheid en afstandsensor inschakelt. • Als het bericht Check Footpod! (de loopsnelheid en afstandsensor controleren) wordt weergegeven, kan de running computer geen informatie ontvangen van de loopsnelheid en afstandsensor. Zie het hoofdstuk “Veelgestelde vragen” op pagina 77 voor meer informatie. • Wanneer het groene lampje op de loopsnelheid en afstandsensor rood wordt, moet u de batterij vervangen voor de volgende training. Tip: Hoe beter de S1 loopsnelheid en afstandsensor bevestigd is, hoe nauwkeuriger zijn de snelheid en afstand functies. Gebruik daarom zoveel mogelijk veters om de clip op zijn plaats te houden.
12
NLD
De Polar S1 loopsnelheid en afstandsensor kalibreren Kalibratie van de loopsnelheid en afstandsensor verbetert de nauwkeurigheid van snelheid/tempo en afstandmeting. Het wordt aanbevolen de loopsnelheid en afstandsensor te kalibreren bij het eerste gebruik, bij beduidende wijzigingen in uw loopstijl of wanneer de positie van de sensor beduidend wordt gewijzigd (bijvoorbeeld, wanneer u andere loopschoenen hebt aangeschaft). U kunt de S1 loopsnelheid en afstandsensor kalibreren door een vooraf ingestelde afstand te lopen met een regelmatig tempo. Als u de kalibratiefactor al weet, dan kunt u de factor handmatig instellen. Zie pagina 43 voor meer informatie over het kalibreren van de loopsnelheid en afstandsensor.
2.3 TRAININGSREGISTRATIE Door in de tijdstand op Start te drukken kunt u beginnen met de training. 1. Draag de borstband op de wijze zoals wordt beschreven in het hoofdstuk “Hartslagmeting” op pagina 9. 2. Begin vanuit de tijdstand. Druk op de rode knop. 3. De running computer bevindt zich in de Standby-stand. Start en Settings (Instellingen) worden weergegeven. Het standaardtrainingstype wordt knipperend weergegeven op de bovenste rij. De polsunit zoekt automatisch naar uw hartslag maar uw training wordt niet geregistreerd. 4. Selecteer Start met de knoppen / . Bevestig uw selectie door te drukken op de rode knop. De stopwatch gaat lopen en het symbool voor de trainingsregistratie wordt weergegeven. De stopwatch en berekeningen worden geactiveerd en de registratie van de training begint. Tip: U kunt daarnaast snel beginnen met het registreren van uw trainingsactiviteiten door in de tijdstand de rode knop ingedrukt te houden. NLD
13
Opmerkingen: • Voordat u begint met het registreren van de training kunt u de standaardtraining wijzigen in een andere soort training in de stand Settings (Instellingen). Selecteer Exercise (Training) in de stand Settings (Instellingen) met de rode knop en kies de gewenste training met de knoppen / . Bevestig uw keuze met de rode knop. Kies Select (Selecteren) met de rode knop. De running computer gaat automatisch terug naar de Standby-stand. • Als u begint met een training waarvoor de loopsnelheid en afstandsensor vereist is, maar u de sensor nog niet hebt ingeschakeld, wordt de tekst (Naam van training) requires Footpod (Voor naam van training is de loopsnelheid en afstandsensor vereist) weergegeven. Schakel de loopsnelheid en afstandsensor in en activeer de instelling hiervoor op uw running computer om door te gaan met de training. Als u de instellingen voor de loopsnelheid en afstandsensor niet wijzigt en nogmaals op de rode knop op uw running computer drukt, wordt de tekst Exercise changed (Training gewijzigd) weergegeven en wordt de training automatisch gewijzigd in Free exercise (Vrije training) waarvoor het gebruik van de loopsnelheid en afstandsensor niet vereist is. • Als OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) is geselecteerd, wordt de procedure voor de bepaling van de hartslagzone gestart. Zie voor meer informatie “Limieten voor uw persoonlijke hartslagzone bepalen” op pagina 59. • Het bericht Battery Low (Batterij bijna leeg) wordt weergegeven in de trainingsstand wanneer de batterij van de running computer moet worden vervangen. Zie in dit geval de instructies in het hoofdstuk “Zorg en onderhoud” op pagina 72. Tip: Gebruik de Standby-stand wanneer u uw hartslag wilt meten maar niet wilt registreren, bijvoorbeeld wanneer u wacht tot een evenement of wedstrijd begint.
• Druk tweemaal op de knop Stop om terug te keren naar de tijdstand.
14
NLD
2.4 FUNCTIES TIJDENS DE TRAINING Tijdens uw training kunt u: Ronden opslaan en rondetijden weergeven Uw huidige hartslag weergeven (in slagen per minuut of als percentage van uw maximale hartslag) De totale duur van de training tot dan toe weergeven Bekijken hoeveel calorieën u hebt verbruikt tijdens de training Uw snelheid / tempo controleren. De afstand controleren die u tot dan toe hebt gelopen De tijd weergeven Controleer aan de hand van het timer- of afstandsalarm hoeveel tijd overblijft in een bepaalde fase voor het einde van de fase, en overgaat naar een andere fase Uw hartslagzone controleren en controleren of u binnen uw gestelde limieten bent gebleven Uw limieten voor snelheid/tempo weergeven Uw hartslag vastzetten op een bepaalde sportzone met ZoneLock. Zie pagina 61 voor meer informatie over de Polar Sportzones. Opmerkingen: • Uw trainingsgegevens worden alleen opgeslagen als de stopwatch langer dan één minuut is ingeschakeld of als minimaal één ronde is opgeslagen. • Wat op het display wordt weergegeven tijdens de trainingssessie is afhankelijk van de weergave-instellingen. Zie de volgende pagina voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen.
NLD
15
Standaardweergaven op het display: De running computer biedt een gelijktijdige weergave van drie verschillende regels met loopinformatie. Tijdens uw training kunt u de volgende 5 standaardweergaven op het display bekijken bij het gebruik van de loopsnelheid en afstandsensor (slechts 3 weergaven wanneer u de loopsnelheid en afstandsensor niet gebruikt). Tijdens uw trainingssessie kunt u met de knoppen / gemakkelijk overschakelen naar een andere weergave. De mogelijkheid om verschillende weergaven te zien helpt u tijdens uw training de gewenste informatie te bekijken. Weergave voor hartslag • Calorieën • Stopwatch • Hartslag Weergave voor stopwatch • Tijd • Hartslag • Stopwatch Weergave voor rondetijd • Sportzones / Hartslagzone / Zone voor snelheid / tempo • Hartslag • Rondetijd
Weergave voor tempo / snelheid (wordt niet weergegeven als de loopsnelheid en afstandsensor is uitgeschakeld) • Afstand • Hartslag • Tempo / snelheid (afhankelijk van de snelheidsweergave die is geselecteerd) Weergave voor afstand (wordt niet weergegeven als de loopsnelheid en afstandsensor is uitgeschakeld) • Sportzones / Hartslagzone / Snelheid / tempo-zone • Zonenummer en countdowntimer / Afstand / Rondetijd (Rondetijd wordt weergegeven als u geen timers of afstanden hebt ingesteld als hulpmiddel voor het wijzigen van de zone) • Afstand
Opmerking: De verschillen in de weergave zijn afhankelijk van de instellingen. Zie de volgende pagina voor instructies over het wijzigen van de weergaven. 16
NLD
Tijdens de training de op het display weergegeven informatie wijzigen: U kunt het display aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren met de weergave-instellingen. U bepaalt zelf welke weergavecombinatie u wilt zien. 1. Druk op Stop om naar het menu Stop te gaan. Tijdens het aanpassen van de weergave, wordt het registreren van de training onderbroken. 2. Selecteer Settings (Instellingen) met de knoppen / . Bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Kies Display in het menu Settings (Instellingen). De weergaven Heart Rate (Hartslag), Stopwatch en Lap time (Rondetijd) kunnen altijd worden gewijzigd. Wanneer de loopsnelheid en afstandsensor is ingeschakeld, kunnen ook de weergaven Speed (Snelheid) / Pace (Tempo) en Distance (Afstand) worden gewijzigd. Selecteer de weergave die u wilt wijzigen met de knoppen / . 4. Wanneer de rode knop wordt ingedrukt, gaat de bovenste rij knipperen. Ga met de knoppen / door de verschillende weergaveopties en bevestig uw keuze met de rode knop: Stopwatch Rondetijd Tijd
Calorieën Hartslag Countdown timer / afstand
Snelheid / tempo Afstand Limieten voor trainingszones
5. Daarna gaat de middelste rij knipperen. Herhaal de hiervoor beschreven procedure. 6. Druk tweemaal op de Stop knop om terug te gaan naar het menu Stop, waarin u uw trainingssessie kunt voortzetten door Continue (Doorgaan) te kiezen. Opmerkingen: • Als u wilt terugkeren naar de standaardweergave, houdt u de knop Licht ingedrukt wanneer de bovenste of middelste rij knippert. Return Defaults? No / Yes (Terug naar standaardwaarden? Nee/Ja) wordt weergegeven. Selecteer Yes (Ja) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. • In de stand Exercise (Training) kunt u de weergave kiezen die het laatst is gewijzigd door de knop ingedrukt te houden. • In de stand Standby kunnen de weergaven ook voorafgaand aan de training worden gewijzigd. Kies Settings (Instellingen) in de stand Standby en kies vervolgens Display in het menu dat wordt weergegeven. Ga verder op de hiervoor beschreven manier. Tip: Kies een display op basis van welke informatie uw wilt hebben. Als u bijvoorbeeld tijdens uw training een bepaald tempo wilt lopen kies dan voor de display met snelheid informatie. Kies de display met Polar Sportzones voor het gebruik van intervallen. Voor het lopen van een vooraf ingestelde lange afstand kan de display met afstand informatie nuttig zijn. NLD
17
U kunt inzoomen op de functies op het display om informatie beter te kunnen bekijken: Druk in de trainingsstand op de knop (langdurig indrukken). Er wordt ingezoomd op de middelste rij met informatie en in de bovenste rij wordt een definitie weergegeven van de desbetreffende functie. Als u nogmaals op de knop drukt (langdurig), worden er weer drie rijen weergegeven op het display. Opmerking: U kunt niet inzoomen op de grafieken van de trainingszone. Tip: Tijdens een hardloopwedstrijd kan het bijvoorbeeld handig zijn uw hartslag als percentage van uw maximale hartslag plus de tijd (rondetijd op de bovenste rij en tussentijd op de onderste rij) te bekijken. Hierdoor kunt u gemakkelijker in de juiste hartslagzone blijven, zodat u meer kans hebt de eindstreep te halen.
Ronde- en tussentijd opslaan:
Druk op de rode knop om de rondetijd op te slaan. Het rondenummer, de gemiddelde hartslag voor de ronde en de rondetijd worden weergegeven.
18
Na een paar seconde wordt de snelheid/tempo en afstand van de ronde weergegeven als de loopsnelheid en afstandsensor is ingeschakeld.
Als u de functie AutoLap (Autoronde) hebt ingeschakeld, registreert de running computer ronden automatisch.
NLD
Lap time (rondetijd) geeft de verstreken tijd voor één ronde aan. De tussentijd is de verstreken tijd vanaf het begin van de training tot aan het moment waarop een rondetijd is vastgesteld (bijvoorbeeld vanaf het begin van de training tot het tijdstip waarop de vierde ronde werd geklokt). Opmerkingen: • Wanneer op de running computer nog minder dan 42 ronden kunnen worden opgeslagen, hoort u een geluidssignaal en wordt de tekst Memory Low (Onvoldoende geheugen) weergegeven op het display. • Als het geheugen van de running computer vol is, hoort u een geluidssignaal en wordt de tekst Memory full (Geheugen vol) weergegeven. De training wordt geregistreerd en de rondetijden worden weergegeven, maar deze gegevens worden niet opgeteld en opgeslagen naar het bestand. • Wanneer de maximale trainingstijd is bereikt, geeft de running computer een geluidssignaal en wordt gedurende 10 seconden het bericht Maximum exercise time (Maximumtrainingstijd) weergegeven. De trainingstimers worden stopgezet en de training wordt niet meer geregistreerd.
De hartslagzone vastzetten op een bepaalde sportzone in de stand ZoneLock (zonevergrendeling): Bij het trainen zonder vooraf ingestelde hartslagzones, kunt u de hartslag vastzetten op een bepaalde sportzone. Als u bijvoorbeeld loopt met 130 hartslagen per minuut (hsm), wat overeenkomt met 75% van uw maximale hartslag en deze koppelt aan sportzone 3, kunt u de rode knop ingedrukt houden om uw hartslag vast te zetten op deze zone. SportZone 3 Locked 70%-79% (Sportzone 3 vastgezet 70%-79%) wordt weergegeven en in de weergave Lap Time (Rondetijd) wordt de grafiek weergegeven (als u de weergaven niet hebt gewijzigd). Wanneer u doorgaat met de training en onder of boven de sportzone komt, waarschuwt de running computer u met een geluidssignaal (als de functie TZ Alarm (Trainingszone-alarm) is ingeschakeld). Als uw hartslag lager is dan 50% of hoger is dan 100% van uw maximale hartslag, ziet u het hartsymbool niet meer in de grafiek. De sportzone kan worden ontgrendeld door de rode knop ingedrukt te houden. De tekst SportZone 3 Unlocked (Sportzone 3 ontgrendeld) wordt op het display weergegeven. Zie pagina 61 voor meer informatie over het toepassen van sportzones van Polar in uw training. Tip: Uw hartslag vastzetten op een bepaalde sportzone is erg nuttig voor hersteltraining. Het zorgt voor een volledig herstel voor uw volgende trainingssessie. NLD
19
Training tijdelijk onderbreken: Druk op de knop Stop. De registratie van de training, de stopwatch en andere functies worden onderbroken. Als u wilt doorgaan, selecteert u Continue (Doorgaan) in het menu en drukt u op de rode knop. Tip: Wanneer u onderweg wilt stoppen om wat te drinken of voor een stoplicht komt te staan, dan kunt u de training pauzeren.
Trainen in het donker (nachtstand): Als u de verlichting activeert door op de knop Licht te drukken tijdens een trainingsregistratie, wordt tijdens dezelfde training de verlichting steeds automatisch ingeschakeld wanneer u op een willekeurige knop drukt of de hartslagfunctie ( -Touch) gebruikt. De verlichting wordt tevens ingeschakeld wanneer AutoLap (Autoronde) wordt opgeslagen. Het Settings menu (Instellingen) weergeven: Houd de knop Licht ingedrukt. In het Settings menu (Instellingen) kunt u de volgende instellingen van de running computer wijzigen: • Keylock (Knopvergrendeling) • TZ Alarm* (Trainingszone-alarm) • Change zone** (Zone wijzigen)
• HR view (HS-weergave) • -Touch • Speed view (Snelheidsweergave)
• AutoLap (Autoronde)
Opmerking: Zie het hoofdstuk “Instellingen voor functies” op pagina 43 voor meer informatie over de functies. * Zie het hoofdstuk “Limieten voor trainingszones” op pagina 58 voor meer informatie over het TZ-alarm. ** Wordt alleen weergegeven bij het trainen in een stand met vooraf ingestelde trainingslimieten. Door dit te selecteren kunt u handmatig overschakelen naar een andere zone. Tip: Wanneer u in een omgeving bent waarin u andere mensen niet wilt lastigvallen met een geluidssignaal uit de polsunit, zet het trainingszone-alarm dan uit.
Keylock (knopvergrendeling): Tijdens de training kunnen alle knoppen worden vergrendeld of ontgrendeld met uitzondering van de knop Licht. Knopvergrendeling is handig als u tijdens het sporten per ongeluk op een knop drukt. U vergrendelt de knoppen door de knop Licht ingedrukt te houden om naar het menu Quick (Snel) te gaan. Selecteer Keylock (Knopvergrendeling) in het menu met de knoppen / en druk op de rode knop om uw keuze te bevestigen. Het symbool wordt weergegeven. U ontgrendelt de knoppen door de knop Licht ingedrukt te houden. De tekst Hold to unlock buttons (Ingedrukt houden om knoppen te ontgrendelen) wordt weergegeven. Houd de knop Licht ingedrukt tot het verdwijnt. De tekst Buttons unlocked (Knoppen ontgrendeld) wordt weergegeven. symbool 20
NLD
Instellingen wijzigen tijdens de training: Druk in de trainingsregistratiestand op de knop Stop. Selecteer Settings (Instellingen) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. Tijdens het aanpassen van de instellingen wordt de training gepauzeerd. Het menu Settings (Instellingen) bevat de volgende opties: • Off (Uit): de functie -Touch uitschakelen • TZ Alarm (Trainingszone-alarm): Hiermee wordt het • Speed view (Snelheidsweergave): Hiermee kunt u de alarmsignaal voor de trainingszone in- of uitgeschakeld. manier selecteren waarop de snelheid wordt weergegeven. Het trainingszone-alarm dient om u te waarschuwen De beschikbare opties zijn afhankelijk van de wanneer u niet binnen de vooraf ingestelde limieten geselecteerde eenheid: voor de trainingszone blijft, bijvoorbeeld wanneer uw • km/h of mph (snelheid) hartslag, snelheid of tempo onder de onderlimiet of • min/km of min/mi (tempo) boven de bovenlimiet is. • AutoLap (Autoronde): Hiermee kunt u de automatische• Change zone (Zone wijzigen): Wanneer u traint met rondefunctie in- of uitschakelen. Als u deze functie meer dan één trainingszone, kunt u van de ene zone inschakelt, registreert de running computer ronden overschakelen naar een andere zone. Deze optie wordt automatisch na de geselecteerde afstand. Als u niet weergegeven wanneer u zonder limieten voor de functie AutoLap (Autoronde) wilt gebruiken, moet trainingszones traint. u zorgen dat de loopsnelheid en afstandsensor is • HR view (Hartslagweergave): Hier kunt u kiezen of u de ingeschakeld en dat de functie voor deze voorziening hartslag wilt weergeven in hartslagen per minuut (hsm) is ingeschakeld op de running computer. of als percentage van de maximale hartslag (HF%). • Display: Hier kunt u kiezen uit verschillende manieren om -Touch: Hiermee kunt u informatie weergeven • informatie weer te geven tijdens de training. U kunt hier tijdens de trainingsregistratie zonder op knoppen te de gewenste informatie selecteren voor de bovenrij en de hoeven drukken. U hoeft de polsunit alleen maar in de middelste rij. Zie pagina 17 voor meer informatie. buurt van het Polar logo op de borstband te houden en de geselecteerde informatie wordt weergegeven op het Opmerking: Als u timers of afstanden hebt ingesteld om u te laten -Touch kan worden gekozen tussen: display. De functie weten wanneer u een andere trainingszone hebt bereikt, wordt een geluidssignaal voor de timer/afstand weergegeven wanneer • Show limits (Limieten weergeven): vooraf ingestelde u naar de andere zone moet overschakelen. Als u het geluid hebt hartslaglimieten weergeven uitgeschakeld, wordt de tekst Timer (nummer van timer) of Distance • Take lap (Ronde vastleggen): rondetijden registreren (Afstand)(nummer van afstand) weergegeven op het display. Zie • Change view (Weergave wijzigen): wijzig de informatie “Trainingsinstellingen” op pagina 35 voor meer informatie over het op de display naar andere informatie gebruik van timers of afstanden als richtlijn voor uw training. • Light (Licht): het display verlichten 21 NLD
2.5 DE TRAINING BEËINDIGEN Druk op de knop Stop om de trainingsregistratie te onderbreken. Het menu Stop wordt weergegeven. De registratie van de training wordt tijdelijk onderbroken. Het menu Stop bevat de volgende vervolgmenu’s: Door te drukken op / kunt u door het menu lopen. Bevestig uw keuze met de rode knop. STOP MENU: Continue (Doorgaan)
/ Exit (Afsluiten)
/ Summary (Overzicht)
/ Settings (Instellingen)
/ Reset (Opnieuw instellen)
• Continue (Doorgaan): Hiermee kunt u uw training voortzetten. • Exit (Afsluiten): Hiermee kunt u de trainingsregistratie beëindigen. • Summary (Overzicht): Hiermee kunt u een overzicht weergeven van de training voordat u de training beëindigt. Zie de volgende pagina voor meer informatie. • Settings (Instellingen): Hiermee kunt u de instellingen wijzigen. Meer informatie vindt u op pagina 21. • Reset (Opnieuw instellen): Hiermee kunt u de huidige trainingsinformatie opnieuw instellen en beginnen met de training vanaf het begin. De opnieuw ingestelde trainingsinformatie wordt niet geregistreerd in het bestand. De tekst Reset Exercise? No / Yes (Training opnieuw instellen? Nee/Ja) wordt weergegeven. Bevestig uw keuze met de rode knop. • Free mode (Vrije stand): U kunt overschakelen naar de stand Free (Vrij) wanneer u traint in een andere trainingsstand dan de stand Free. Zie pagina 35 voor meer informatie over verschillende vooraf ingestelde trainingen in uw running computer. (Opmerking: Wanneer u traint in de stand Free, wordt deze optie niet weergegeven in het menu Stop).
/ (Free mode) (Vrije stand)
22
U kunt de registratie stoppen door nogmaals op de knop Stop te drukken. U kunt ook de knoppen / gebruiken om Exit (Afsluiten) te kiezen in het menu.
NLD
Summary (Overzicht): Wanneer u Summary (Overzicht) selecteert, wordt de volgende informatie weergegeven. U kunt door de informatie bladeren met de knoppen / of u kunt het bekijken van gegevens stoppen door te drukken op de knop Stop. Na de training wordt gedetailleerde trainingsinformatie in het bestand geplaatst. In het volgende hoofdstuk vindt u hierover meer informatie. Summary (Overzicht) Max HR (Max HF, maximale hartslag) Avg HR (Gem HF, gemiddelde hartslag) Duration (Duur, totale trainingsduur)
NLD
Pace/Speed (Tempo/snelheid) Max pace/Max speed (Maximum tempo/ snelheid) Avg pace/Avg speed (Gemiddeld tempo/ snelheid) Distance (Afstand, totaal aantal kilometers/mijlen)
23
3. FILE (BESTAND) - GEREGISTREERDE GEGEVENS BEKIJKEN Na de training is het verstandig om de details van de trainingssessie door te nemen. Uw trainingsgegevens worden opgeslagen in File (Bestand). De gegevens worden alleen opgeslagen als de stopwatch langer dan één minuut is ingeschakeld of als minimaal één ronde is opgeslagen. Tip: U kunt uw trainingsgegevens overbrengen van uw running computer naar www.PolarRunningCoach.com voor verdere analyse. Zie pagina 70 voor meer informatie. FILE: (BESTAND): ExerciseLog (Trainingslogboek)
/ Weekly (Wekelijks)
/ Totals (Totalen)
/ Delete (Verwijderen)
1. Druk in de tijdstand op . File (Bestand) wordt weergegeven. 2. Druk op de rode knop. Het vervolgmenu bevat de volgende opties: • ExerciseLog (Trainingslogboek) • Weekly (Wekelijks) • Totals (Totalen) • Delete (Verwijderen) 3. Selecteer de gewenste optie met de knoppen / druk op de rode knop en blader door de geregistreerde gegevens. 4. Druk op de knop Stop om te stoppen met het bekijken van de gegevens. • Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand.
ExerciseLog (Trainingslogboek) Vanuit ExerciseLog (Trainingslogboek) kunt u de relatieve duur van uw trainingssessies vergelijken en hierin patronen en globale trends vinden. Het overzichtsbestand bevat maximaal 16 van de meest recente trainingssessies die worden weergegeven als staven. De hoogte van de balk geeft de duur van de trainingssessie aan. U kunt door de trainingssessies bladeren met de knoppen / . Selecteer een van de trainingssessies met de rode knop. 24
NLD
De onderstaande tabel toont het proces en de volgorde aan van het bekijken van de geregistreerde trainingsgegevens.
Tijd in zones
Snelheid/tempo
Calorieën Druk op Stop om terug te gaan naar het hoofdscherm van Exercise (Training). NLD
Druk Sportzones Druk op de rode knop Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5 Druk op Stop om terug te gaan naar het hoofdscherm van Sportzones.
/
Druk
/
Ronde Druk op de rode knop
Druk
/
Tijd ronde 1
Tijd ronde 2
Tijd ronde 3
HS ronde 1
HS ronde 2
HS ronde 3
Snelheid/tempo ronde 1
Snelheid/tempo ronde 2
Snelheid/tempo ronde 3
Afstand ronde 1
Afstand ronde 2
Afstand ronde 3
Druk op Stop om terug te gaan naar het hoofdscherm van Laps (Ronden).
Vergelijk de waarden van de verschillende ronden met de knoppen / .
Trainingszones
/
Schuif door de verschillende waarden van de ronde door op de rode knop te drukken.
HS
/ .
Druk op de rode knop
Schuif door de waarden van de verschillende sportzones met de knoppen
/ . Schuif door de verschillende waarden van de training met de knoppen
Druk Naam en duur van training
De informatie op het display wordt gedetailleerd beschreven in dit hoofdstuk.
25
De geregistreerde informatie wordt hieronder in detail op de displays weergegeven en beschreven. Druk op de rode knop om het Exercise menu (Trainingen) in te gaan. Bekijk de geregistreerde trainingsgegevens met de knoppen / . Druk na het bekijken van de informatie op de Stop knop om terug te keren naar het Exercise menu (Trainingen). Geregistreerde trainingsgegevens
Op het display verschijnt: • • • •
Naam van de trainingssessie Datum Begintijd van de trainingssessie De totale duur van de trainingssessie
• Gemiddelde en maximale hartslag Wisselend tussen: - waarden in slagen per minuut - percentage van maximale hartslag Opmerking: De informatie wordt automatisch afgewisseld op het display. • Zones voor hartslag / tempo / snelheid: Hoogste en laagste waarden* Wisselend tussen: - verschillende zones en waarden * Wordt niet weergegeven als de trainingszones zijn uitgeschakeld. 26
NLD
Geregistreerde trainingsgegevens
Op het display verschijnt: • Tijd boven, binnen en onder trainingszone* Wisselend tussen: - verschillende zones en waarden Opmerking: De informatie wisselt automatisch op het display. * Wordt niet weergegeven als de trainingszones zijn uitgeschakeld. • Maximaal en gemiddeld tempo of maximale en gemiddelde snelheid, totale afstand Druk op de Licht knop (langdurig indrukken) om te wisselen tussen de snelheid en tempo waarden.
• Verbrande calorieën
NLD
27
In het Exercise menu (Trainingen) drukt u op de knoppen / om het SportZones menu in te gaan. Daarna drukt u op de rode knop om het submenu van de SportZones in te gaan. Bekijk de geregistreerde informatie door te drukken op de knoppen / . Druk na het bekijken van de informatie op de Stop knop om terug te keren naar het SportZones menu. Geregistreerde trainingsgegevens
Op het display verschijnt: • Sportzones Op het display ziet u de tijdsverdeling tussen de vijf sportzones van Polar. De hoogte van de staven geeft de totale tijd aan die is besteed aan de verschillende sportzones. Zie pagina 61 voor meer informatie over de Polar Sportzones.
• De totale tijd die is besteed aan elke sportzone van de vijf sportzones
Druk op de rode knop om het Laps submenu (Ronde submenu) in te gaan. Bekijk de geregistreerde informatie van een ronde door op de rode knop te drukken. Druk na het bekijken van de informatie op de Stop knop om terug te keren naar het Laps menu (Ronde menu). • Aantal ronden • Gemiddelde rondetijd Wisselend tussen: - nummer van de snelste ronde - rondetijd
28
NLD
Geregistreerde trainingsgegevens
Op het display verschijnt:
Vergelijk de informatie van de verschillende ronde met de knoppen
/ .
• Rondenummer • Tussentijd voor de ronde • Rondetijd
• Rondenummer • De gemiddelde en maximale hartslag voor de ronde Wisselend tussen: - waarden in slagen per minuut - percentage van de maximale hartslag • Hartslag aan het eind van de ronde • Rondenummer • De gemiddelde snelheid/het gemiddelde tempo van de ronde • De snelheid/het tempo aan het eind van de ronde Druk op de Licht knop (langdurig indrukken) om te wisselen tussen de snelheid en tempo waarden.
NLD
29
Geregistreerde trainingsgegevens
Op het display verschijnt: • Rondenummer • Afstand van het begin van de trainingssessie tot het einde van de ronde • Rondeafstand
Opmerkingen: • De laatste ronde wordt niet automatisch geselecteerd als beste ronde. Als u de laatste ronde wilt opslaan voordat u de trainingssessie beëindigt, gebruikt u de rode knop en niet de knop Stop om de ronde op te slaan (bijvoorbeeld, bij het bereiken van de eindstreep in een wedstrijd). • De rondegegevens worden weergegeven als u tijdens de trainingssessie minimaal één ronde hebt gelopen. Als u slechts één ronde hebt afgelegd, worden er twee ronden opgeslagen in het geheugen omdat de laatste ronde automatisch wordt opgeslagen wanneer u de training beëindigt met de knop Stop.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. Weekly (Wekelijks) In de stand Weekly (Wekelijks) kunt u een overzicht weergeven van uw trainingssessies voor de afgelopen weken. U kunt dit bestand gebruiken als wekelijkse meting van uw trainingsresultaten. U kunt bladeren door de weergegeven weken met de knoppen / en op de onderste rij de totale duur van de trainingssessies bekijken. Druk op de rode knop om de week te selecteren.
30
Met de eerste week, die de naam This week (Deze week) heeft, wordt het overzicht van de trainingssessies weergegeven voor de huidige week. In de volgende weken, die een naam hebben op basis van de datum van de zondag van de desbetreffende week, wordt een overzicht weergegeven voor de afgelopen 15 weken. Druk op de rode knop en blader door de gegevens met de knoppen / . NLD
Wekelijkse trainingsgegevens • Verbrande calorieën • Kilometers of mijlen die u in totaal hebt gelopen • Tijd
Druk op de rode knop om de volgende gegevens op te geven: • Totale duur van de verschillende sportzones (blader met de knoppen / )
• Wekelijkse trainingstijd doorgebracht in de Polar Sportzones
Totals (Totalen) De totaalwaarden omvatten de cumulatieve waarden van gegevens die tijdens uw trainingssessies zijn geregistreerd. Gebruik het bestand met de totaalwaarden als een seizoensmeting (of maandelijkse meting) van uw trainingswaarden. De waarden worden automatisch bijgewerkt wanneer u de registratie van de training beëindigt. Deze functie houdt de cumulatieve waarden bij vanaf de laatste keer dat de waarden op nul werden gezet. Zie pagina 33 voor meer informatie over het opnieuw instellen van de waarden. Totaalwaarden bekijken 1. Selecteer Totals (Totalen) in het menu File (Bestand) met de knoppen 2. Druk op de rode knop. NLD
/
. 31
3. Gebruik de knoppen
/
om door de volgende gegevens te lopen:
Totalen van trainingsgegevens Total Duration (Totale duur) • Totale geregistreerde trainingsduur • De datum waarop het bepalen van de totalen is gestart
Total Distance (Totale afstand) • De totale afstand • De datum waarop het bepalen van de totalen is gestart
Total Calories (Totaalaantal calorieën) • De totale hoeveelheid verbrande calorieën • De datum waarop het bepalen van de totalen is gestart
Reset Totals (Totalen opnieuw instellen) • De totaalwaarden opnieuw instellen
Total Exe.Count (Totaalaantal trainingssessies) • Het totaalaantal trainingssessies • De datum waarop het bepalen van de totalen is gestart
Opmerking: Als er nog geen totaalwaarden zijn verzameld, wordt de tekst Empty (Leeg) weergegeven.
32
NLD
Totaalwaarden opnieuw instellen 1. Selecteer Totals (Totalen) in het menu File (Bestand) met de knoppen / . Druk op de rode knop. 2. Selecteer Reset Totals (Totalen opnieuw instellen) met de knoppen / en druk op de rode knop. 3. Kies die waarde die u opnieuw wilt instellen in het menu en bevestig uw keuze met de rode knop. • All (Alles) • Duration (Duur) • Calories (Calorieën) • Exe.Count (Aantal trainingssessies) • Distance (Afstand) 4. De tekst Reset... ? No / Yes (Opnieuw instellen... ? Nee/Ja) wordt weergegeven. Als u de desbetreffende waarde opnieuw wilt instellen, selecteert u Yes (Ja) met de rode knop. De verwijderde gegevens kunnen niet worden teruggehaald. 5. U kunt ook alle waarden opnieuw instellen door All (Alles) te kiezen in het menu. De tekst Reset Totals? (Totalen opnieuw instellen?) wordt weergegeven. Als u Yes (Ja) selecteert, worden alle totaalwaarden opnieuw ingesteld. Als u No (Nee) selecteert, keert u terug naar het menu Reset (Opnieuw instellen). Opmerkingen: Als het geheugen voor de totaalwaarden vol raakt, wordt weer bij 0 begonnen bij het optellen van totaalwaarden. Zie “Maximumwaarden voor totalen” op pagina 80.
Delete (Verwijderen) Bij Delete (Verwijderen) kunt u de eerdere trainingssessies een voor een verwijderen, alle trainingssessies tegelijk verwijderen of alleen de totaalwaarden verwijderen. 1. Selecteer Delete (Verwijderen) in het menu File (Bestand) met de knoppen / . Druk op de rode knop om de keuze te bevestigen. 2. Blader door de volgende gegevens met de knoppen / : • Exercise (Training): Selecteer een enkele trainingssessie die u wilt verwijderen. • All Exes (Alle trainingssessies): Hiermee kunt u alle trainingssessies uit het geheugen verwijderen met een enkele druk op de knop. • Totals (Totalen): Hiermee kunt u de totaalwaarden een voor een verwijderen of alle totaalwaarden tegelijk verwijderen. 3. De tekst Delete Exercise / Reset...? No / Yes wordt weergegeven. Selecteer Yes (Ja) en bevestig uw keuze met de rode knop. • Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. NLD
33
4. SETTINGS (INSTELLINGEN) U kunt de instellingen van uw running computer bekijken of wijzigen in het menu Settings (Instellingen). Instellingen kunnen ook worden geconfigureerd en overgebracht naar uw running computer. Zie pagina 70 voor meer informatie.
SETTINGS: (INSTELLINGEN): Exercise (Training)
/
Waarden instellen: • Selecteer een waarde of pas deze aan met de knoppen / . • De cijfers veranderen sneller als u de knoppen / ingedrukt houdt bij het aanpassen van de waarde. • Accepteer de selectie en ga met behulp van de rode knop naar een dieper niveau in het menu. • Annuleer de selectie of ga terug naar de vorige stand of het vorige menu door op de knop Stop te drukken.
Features (Functies)
/ User (Gebruiker)
Tip: Ontdek hoe u uw training kunt verbeteren met behulp van de functies op uw running computer door de loop- en trainingstips op www.PolarRunningCoach.com te raadplegen.
/ General (Algemeen)
/ Watch (Horloge)
34
NLD
4.1 EXERCISE SETTINGS (INSTELLINGEN VOOR TRAININGEN) Het trainen aan de hand van trainingszones biedt verschillende gezondheidsvoordelen. Zonetraining betekent dat een training is opgedeeld in 1 tot 3 zones voor uw hartslag, snelheid of tempo. Het einde van een zone wordt gemarkeerd met een timer. Het einde van een zone kan ook worden gemarkeerd met een afstand. EXERCISE: (TRAININGEN): Free (Vrij)
/ Basic (Basis)
/
Een voorbeeld van een zonetraining op basis van hartslag:
Een voorbeeld van een zonetraining op basis van snelheid/tempo:
HFmax
Snelheid Tempo km/h min/km
100 90
... Zones 1-3 herhaal
3:00
17
3:30
15
4:00
Interval
80
/
70
13
4:30
/
60
12
5:00
Add new (Nieuw)
50
11
5:30
OwnZone
Zone 1 Timer 1 / Afstand 1
NLD
20
Zone 2 Zone 3 Timer 2 / Timer 3 / Afstand 2 Afstand 3
... Zones 1-3 herhaal
Zone 1 Timer 1 / Afstand 1
Zone 2 Zone 3 Timer 2 / Timer 3 / Afstand 2 Afstand 3
35
Uw running computer biedt drie soorten vooraf ingestelde zonetrainingen: Basic (Basis)
Zone 1
Hartslag op sportzone 3
Geen timer / afstand
Basistraining met gemiddelde intensiteit. Voorgestelde duur, bijvoorbeeld, 45 min. Interval
Zone 1 Zone 2
Hartslag op sportzone 2 Hartslag op sportzone 4
Timer: 5 min. Timer: 3 min.
Basis intervaltraining. Goed voor gebruikers die niet gewend zijn aan het uitvoeren van intervaltraining. De training start met een warming-up van 5 minuten gevolgd door een intensieve interval van 3 minuten en een lichte herstelperiode van 5 minuten. Dit geheel wordt bijvoorbeeld 4 maal herhaald. De training wordt afgesloten met een coolingdown van 5 minuten. OwnZone
OwnZone
65-85% van maximale hartslag
Geen timer / afstand
Basis OwnZone-training (dagelijkse conditie) met gemiddelde intensiteit. Voorgestelde duur, bijvoorbeeld, 45 minuten. Raadpleeg pagina 59 voor meer informatie over OwnZone. Bij het begin van uw training kunt u moeiteloos een vooraf ingestelde training selecteren in de instellingen van de running computer. Wanneer u bijvoorbeeld elke dinsdag dezelfde route loopt, kunt u deze training gewoon selecteren wanneer u gaat hardlopen.
36
NLD
1. Druk in de stand Settings (Instellingen) op de rode knop en selecteer Exercise (Training) in het menu. Bevestig uw keuze met de rode knop. 2. Selecteer de gewenste training met de knoppen / . Druk op de rode knop. • Free (Vrij) (Geen vooraf ingestelde instellingen voor de training. U kunt elke gewenste training uitvoeren.) • Basic (Basis) • Interval (Interval) • OwnZone • Add new (Nieuw) (U kunt uw eigen training toevoegen.) 3. Wanneer u de gewenste trainingsstand hebt geselecteerd, beschikt u over de volgende opties voor het gebruik van de training: • Select (Selecteren) • View (Bekijken) • Edit (Bewerken) • Rename (Naam wijzigen) • Default (Standaard)
Een training selecteren Door Select (Selecteren) te kiezen kunt u de training als standaard instellen voor het starten van een nieuwe training. 1. Selecteer in het menu Exercises (Trainingen) de gewenste training met de knoppen / . Druk op de rode knop om de keuze te bevestigen. 2. Kies Select (Selecteren) in het menu met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. De tekst Selected as default exercise (Geselecteerd als standaardtraining) wordt weergegeven. Druk op de rode knop om de keuze te bevestigen. Wanneer u een nieuwe training begint, wordt deze training als standaardtraining gebruikt. NLD
37
Een training bekijken Met View (Bekijken) kunt u de voorgedefinieerde instellingen van de training controleren. 1. Selecteer in het menu Exercises (Trainingen) de gewenste training met de knoppen / . Druk op de rode knop om de keuze te bevestigen. 2. Kies View (Bekijken) in het menu met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Schuif door de waarden met de knoppen / : • naam van de training • limieten voor hartslag/snelheid/tempo voor elke zone • timers • tijd/afstand voor de zone Opmerking: De waarden verschillen naargelang de door u gekozen training en de instellingen ervan.
Een training bewerken Raadpleeg de procedure voor het toevoegen van een training als u een voorgedefinieerde training (Basic (Basis) of Interval (Interval)) wilt aanpassen aan uw wensen. 1. Selecteer in het menu Exercises (Trainingen) de gewenste training met de knoppen / . De training Free (Vrij) kan niet worden bewerkt. Druk op de rode knop om de keuze te bevestigen. 2. Kies Edit (Bewerken) in het menu met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Bekijk onderstaande procedure voor het toevoegen van trainingen.
Een nieuwe training toevoegen U kunt ook uw eigen training toevoegen aan de instellingen van de running computer. Om te beginnen kunt u 0 tot 3 zones instellen voor elke training en kunt u voor elke zone de limieten voor hartslag of snelheid/tempo definiëren. Daarnaast kunt u timers of afstandswaarden instellen om u tijdens het trainen te helpen. 38
NLD
Onderstaand diagram is een weergave van de volledige toevoegingsprocedure: Nieuwe training toegevoegd Trainingen
Een nieuwe training toevoegen
Aantal trainingszones Zones voor training instellen 1-3 zones
0 zones Type zone Type zone definiëren voor de training - Heart rate (Hartslag) - Speed/Pace (Snelheid/ tempo)
Heart rate (Hartslag) Hartslaglimieten instellen voor de training - Sportzones van Polar - Manual (Handmatig)
Sportzones van Polar De hartslaglimieten definiëren
Zone-richtlijn / Type richtlijn Timers/ afstanden definiëren voor de training
Handmatige limieten De hartslaglimieten definiëren
Timers Timers definiëren voor de training Distances (Afstanden) Afstanden definiëren voor de training
Zones 2-3 Instellingen voor limieten en timers/ afstanden herhalen voor zones 2 en 3
Speed/Pace (Snelheid/ tempo) Snelheid/ tempo definiëren voor de training
Een nieuwe training toevoegen met 1 tot 3 zones: 1. Kies Add new (Nieuwe) in het menu Exercises (Trainingen) met de knoppen 2. Geef aan uit hoeveel zones de training bestaat. NLD
/
en bevestig uw keuze met de rode knop. 39
Aantal trainingszones • 0-3 (Controleer onderstaande informatie wanneer u 0 zones kiest.*) 3. Definieer het type zone voor de training (training op basis van hartslag of op basis van snelheid/tempo). Type zone • Heart Rate (Hartslag) • Als u Heart Rate (Hartslag) kiest als type zone geeft u aan of u de sportzones van Polar of de handmatige wilt gebruiken voor het controleren van uw hartslag. • SportZones (Sportzones) • Stel de sportzones van Polar in als de hartslagzones voor de training. • HR Zone 1 (HS-zone 1): Kies de sportzone (bijv. Z1: 50-59% enz.) en bevestig uw keuze met de rode knop. Ga verder bij stap 4. • Manual (Handmatig) • Stel de hartslagzone voor de training handmatig in. • HR Zone 1 (HS-zone 1): Stel de boven- en onderlimiet voor de zone in en bevestig uw keuze met de rode knop. Ga verder bij stap 4. • Speed/Pace (Tempo/snelheid) (de optie is afhankelijk van de geselecteerde snelheidsweergave) • Als u Speed (Snelheid) of Pace (Tempo) kiest als type zone, worden de zones gedefinieerd als waarden voor snelheid of tempo. • SpeedZone 1 (Snelheidszone 1) of Pace Zone 1 (Tempozone 1): Stel de boven- en onderlimiet voor de zone in en bevestig uw keuze met de rode knop. Ga verder bij stap 4. 4. Stel in of u een timer wilt horen wanneer u van de ene zone naar de andere moet wisselen of dat u van zone wilt wisselen na een bepaalde afstand. 40
NLD
Zonerichtlijn • Timers • Zone 1 Timer (Timer voor zone 1): Stel de timer voor de zone in (minuten en seconden). • Distances (Afstanden) • Zone 1 Distance (Afstand voor zone 1): Stel de afstand voor de zone in (kilometers of mijlen, afhankelijk van de geselecteerde eenheid). • Off (Uit) • Schakel de timers en afstanden uit. Dit betekent dat er geen begeleiding is ingeschakeld voor het overschakelen van de ene zone naar de andere tijdens uw training. 5. Wanneer de eerste zone is gedefinieerd, wordt Zone 1 OK! weergegeven. Hebt u meer dan 1 zone voor de training ingesteld, herhaal dan de stappen 3 en 4 totdat alle zones zijn gedefinieerd. 6. Wanneer de training is voltooid, wordt New exercise added (Nieuwe training toegevoegd) weergegeven. De running computer gaat automatisch terug naar het menu Exercises (Trainingen). De nieuwe training wordt toegevoegd aan het menu Exercises (Trainingen) waaruit u deze kunt selecteren voor uw trainingssessie.
*Een nieuwe training toevoegen zonder zones: U kunt ook een training zonder zones toevoegen. Dit betekent dat er geen begeleiding is ingeschakeld voor het overschakelen van de ene zone naar de andere tijdens uw training. In dit geval kunt u de zone tijdens de training wijzigen met ZoneLock (Zonevergrendeling). Zie pagina 19 voor meer informatie over ZoneLock (Zonevergrendeling). Het is nog steeds mogelijk om timers of afstanden te gebruiken als richtlijn voor uw training. 1. Kies Add new (Nieuwe) in het menu Exercises (Trainingen) met de knoppen 2. Exercise Zone Count (Aantal trainingszones) • Stel het aantal zones in op 0. NLD
/
en bevestig uw keuze met de rode knop.
41
3. Stel in of u tijdens de trainingssessie een timer wilt horen (bijv. als herinnering om regelmatig te drinken) of stel een afstand in (bijv. voor volgende rondetijden zonder deze op te slaan). Guide type (Type richtlijn) • Timers • Geef aan hoeveel timers u voor de training wilt instellen. • Exercise Timer Count (Aantal timers voor training): 1-3 • Timer 1: Stel de minuten en seconden in voor de timer. • Distances (Afstanden) • Geef aan hoeveel afstanden u voor de training wilt instellen. • Exercise Distance Count (Aantal afstanden voor training): 1-3 • Distance 1 (Afstand 1): Stel de afstand in (kilometers of mijlen, afhankelijk van de geselecteerde eenheid). 4. Herhaal stap 3 totdat alle timers of afstanden voor de training zijn gedefinieerd. Wanneer de training is voltooid, wordt New exercise added (Nieuwe training toegevoegd) weergegeven en gaat de running computer automatisch terug naar het menu Exercises (Trainingen). Opmerking: • Timer betekent dat de running computer u na een bepaalde periode waarschuwt. • Distance (Afstand) betekent dat de running computer u na een bepaalde afstand waarschuwt. Tip: • Zie “Limieten voor trainingszones” op pagina 58 voor meer informatie over trainingszones en het toepassen hiervan in uw training. • Ga naar www.PolarRunningCoach.com voor meer informatie over trainingsprogramma’s die zijn gebaseerd op uw hartslag.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. 42
NLD
4.2 FEATURE SETTINGS (INSTELLINGEN VOOR FUNCTIES) Bij Features (Functies) kunt u verschillende functies instellen op de running computer. Deze functies helpen u om al het mogelijke uit uw training te halen.
FEATURES: (FUNCTIES): Footpod (S1 loopsnelheid en afstandsensor)
/ Speed view (Snelheidsweergave)
/ AutoLap (Autoronde)
/ -Touch
/ HR view (HF-weergave)
/ SportZones
NLD
U kunt de volgende functies wijzigen: • Footpod (S1 loopsnelheid Hiermee kunt u de loopsnelheid en afstandsensor in- of uitschakelen en afstandsensor) en kalibreren. • Speed view Hier selecteert u de eenheden voor de snelheid- of (Snelheidsweergave) tempoweergave. • AutoLap (Autoronde) Selecteer deze optie als u wilt dat de running computer ronden automatisch registreert. • -Touch (Hartslag) Wijzig de functie -Touch (Hartslag). • HR view (HS-weergave) Hier selecteert u de manier waarop uw hartslag wordt weergegeven. • SportZones Hier selecteert u de laagste waarde voor de vijf verschillende sportzones. 1. Schuif in de tijdstand met de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Features (Functies) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer de gewenste functie, druk op de rode knop en volg de onderstaande stappen: Displayweergave: Footpod (S1 loopsnelheid en afstandsensor) • On/Off (Aan/Uit) • Calibrate (Kalibreren)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren
/ • de functie selecteren
43
Als u Calibrate (Kalibreren) kiest: Displayweergave: Calibration (Kalibratie) • Run (Lopen) • Manual (Handmatig)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • de kalibratiemethode selecteren
Kalibratie door te lopen: 1. Op het display wordt Calibration Distance 1.0 km (Kalibratieafstand 1,0 km) weergegeven. Pas de afstand aan die u wilt lopen om de loopsnelheid en afstandsensor te kalibreren en druk op de rode knop om uw keuze te bevestigen. U kunt de loopafstand nauwkeurig meten door bijvoorbeeld op een atletiekbaan van 400 m te lopen. Het is belangrijk dat u de loopsnelheid en afstandsensor kalibreert op een terrein waar u normaal ook op loopt. Dit bevordert de nauwkeurigheid van de kalibratie. Hoe langer de loopafstand, hoe nauwkeurig het kalibratieresultaat is. 2. De tekst Press Start And Run ...km (Druk op Start en loop ...km) wordt weergegeven. Schakel de snelheidssensor in door de rode knop op de loopsnelheid en afstandsensor ingedrukt te houden tot het knipperende groene lampje gaat branden. 3. Druk op de rode knop en begin te lopen door de voet met de sensor op de startstreep te plaatsen en de vooraf ingestelde afstand in een gelijkmatig tempo te lopen. 4. Op het display wordt de tekst Press OK After ...km (Druk op OK na ...km) weergegeven. Stop precies op de stopstreep van de vooraf ingestelde afstand. Druk op de rode knop. 5. De tekst Stand Still! Receiving Data.(Blijf stil staan! Gegevens worden ontvangen.) wordt weergegeven. Blijf stil staan met de armen omlaag en wacht tot de running computer de gegevens heeft ontvangen. 6. Wanneer de kalibratie is gelukt, wordt de tekst Footpod Calibration Complete! Factor (Kalibratie van de loopsnelheid en afstandsensor is voltooid. Factor) weergegeven met een kalibratiewaarde. De nieuwe kalibratiefactor wordt gebruikt. 7. Als de kalibratie mislukt: de tekst Footpod Calibration Failed! (Kalibratie van de loopsnelheid en afstandsensor mislukt!) wordt weergegeven. Als u de kalibratie annuleert door op de knop Stop te drukken, wordt de tekst Footpod Calibration cancelled (Kalibratie van de loopsnelheid en afstandsensor geannuleerd) weergegeven. Wanneer de kalibratie is mislukt of u de kalibratie annuleert, dan wordt de vorige kalibratiefactor gebruikt. 44
NLD
Handmatige kalibratie: Wanneer u de kalibratiefactor weet (bijvoorbeeld wanneer u pas de loopsnelheid en afstandsensor hebt gekalibreerd), dan kunt u de factor ook handmatig instellen. De kalibratiefactor wordt berekend als een verhouding tussen de werkelijke afstand en de niet-gekalibreerde afstand. Als u bijvoorbeeld 1200 meter hebt gelopen en op de running computer een afstand van 1180 meter wordt aangegeven, wordt de kalibratiefactor berekend als 1200/1180 = 1,017. 1. Op het display wordt de tekst Calibration Factor 1.000 (Kalibratiefactor 1,000) weergegeven waarbij het getal knippert. Pas de waarde aan en bevestig deze met de rode knop. 2. De tekst Calibration Complete! Factor (Kalibratie voltooid! Factor) met de vooraf ingestelde waarde wordt weergegeven. Druk op de rode knop om naar de vorige weergave te gaan. Opmerkingen: • Als de running computer problemen ondervindt bij het detecteren van het signaal van de loopsnelheid en afstandsensor, wordt de tekst Footpod not detected! (Sensor voor loopsnelheid en -afstand niet gedetecteerd!) weergegeven. Controleer of de loopsnelheid en afstandsensor is ingeschakeld en werkt en begin het kalibratieproces opnieuw. Als er problemen blijven optreden, raadpleegt u het hoofdstuk “Veelgestelde vragen” op pagina 77. • De kalibratie vindt plaats in metrische eenheden. Dit komt omdat de meest universele kalibratielocatie een atletiekbaan van 400 m is, zelfs in landen waarin geen metrische eenheden worden gebruikt.
Doorgaan met de overige instellingen: Displayweergave: Speed view (Snelheidsweergave) • km/h of min/km (km/u of min/km) AutoLap (Autoronde) • On (Aan) • Off (Uit) NLD
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • selecteer de snelheid of tempo weergave (afhankelijk van de geselecteerde eenheid)
/ • Selecteer de afstand waarmee de running computer automatische de ronde registreert (0.4-10.0 km / 0.2-6.2 mi) 45
Displayweergave:
• • • • •
-Touch (Hartslag) Show limits (Limieten weergeven) Take Lap (Ronde vastleggen) Change view (Weergave wijzigen) Light (Licht) Off (Uit)
HR view (HF-weergave) • HR (HF) • HR% (HF%) SportZones • Onderlimieten voor zone
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • de functie selecteren (Functie) selected (geselecteerd) wordt weergegeven.
/ • de waarde selecteren
/ • de laagste waarde selecteren voor de vijf verschillende sportzones De tekst SportZones OK wordt weergegeven.
Tip: Zet Autoronde aan tijdens een wedstrijd. A 1 km autoronde is erg handig tijdens evenementen van 5 tot 42 km, omdat u tijdens de wedstrijd ziet hoe u ervoor staat.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand.
46
NLD
4.3 USER SETTINGS (GEBRUIKERSINSTELLINGEN) Door de juiste persoonlijke gegevens op te geven weet u zeker dat de functies in uw running computer zo nauwkeurig mogelijk werken. Het is belangrijk dat de waarden die u opgeeft, zo realistisch mogelijk zijn.
USER: (GEBRUIKER): Weight (Gewicht)
1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Selecteer deze optie met de rode knop. 2. Schuif met de knoppen / tot User (Gebruiker) wordt weergegeven en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Voer de onderstaande stappen uit:
/ Height (Lengte)
/ Birthday (Geboortedatum)
Opmerking: De eenheden voor gewicht en lengte zijn afhankelijk van uw instelling voor eenheden. Bij de algemene instellingen kunt u de eenheden wijzigen. U gaat naar de algemene instellingen door op Stop te drukken en General (Algemeen) > Units (Maateenheden) te kiezen. Displayweergave:
/ Sex (Geslacht)
/ Activity (Activiteit)
/ Heart Rate (Hartslag)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren
4. Weight (Gewicht) • kg • lb
/ • uw gewicht aanpassen
5. Height (Lengte) • cm • ft / in
/ • uw lengte aanpassen
/ VO2 max NLD
47
Displayweergave: 6. Birthday (Geboortedatum) • Day / Month (Dag/Maand) • Month / Day (Maand/dag) • Year (Jaar)
7. Sex (Geslacht) • Male / Female (Man/Vrouw)
8. • • • •
Activity (Activiteit) Top (Hoogst) High (Hoog) Moderate (Gemiddeld) Low (Laag)
9. Heart Rate (Hartslag) • HR max (HFmax) • HR sit (HFzit)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • de dag aanpassen (in 24-uursnotatie) of de maand aanpassen (in 12-uursnotatie) / • de maand aanpassen (in 24-uursnotatie) of de dag aanpassen (in 12-uursnotatie) / • het jaar aanpassen
/ • aangeven of u een man of vrouw bent
/ • activiteitsniveau selecteren Opmerking: Controleer uw activiteitsniveau op pagina 50.
/ • de waarde HFmax wijzigen als u de waarde voor uw in het laboratorium gemeten huidige maximale hartslag kent. Als u deze waarde voor het eerst instelt, wordt op het display standaard de maximale hartslag weergegeven die naar verwachting bij uw leeftijd hoort (220-leeftijd). • de waarde voor uw hartslag in zittende positie wijzigen Opmerking: Zie de volgende pagina voor meer informatie over HRmax (HFmax) en HRsit (HFzit).
48
NLD
Displayweergave:
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren
10. VO2 max
/ • deze waarde wijzigen als u uw in het laboratorium gemeten huidige VO2max-waarde kent. De verwachte waarde of de laatst opgegeven waarde wordt op het display weergegeven als standaardinstelling. Opmerking: Zie de volgende pagina voor meer informatie over VO2max.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand.
Maximale hartslag (HFmax) HFmax wordt gebruikt bij de schatting van het energieverbruik. HFmax is het hoogste aantal hartslagen per minuut bij een maximale lichamelijke inspanning. HFmax is tevens handig bij het bepalen van de trainingsintensiteit. Uw maximale hartslag kan het nauwkeurigst worden bepaald via een maximale-inspanningstest in een laboratorium.
Hartslag in zittende positie (HFzit) HFzit wordt gebruikt bij de schatting van het energieverbruik. U kunt uw HFzit gemakkelijk bepalen: Doe de borstband om, ga zitten en voer geen lichamelijke activiteiten uit. Druk na twee tot drie minuten op de rode knop in de tijdstand om uw hartslag te bekijken. Dit is de waarde voor HFzit. Als u de waarde voor HFzit nauwkeuriger wilt bepalen, herhaalt u deze procedure een aantal malen en berekent u het gemiddelde.
NLD
49
Maximale zuurstofopname (VO2max) VO2max wordt gebruikt bij de schatting van het energieverbruik. VO2max is de maximale zuurstofopname waartoe uw lichaam in staat is tijdens een maximale inspanning. Deze is ook bekend als maximaal aëroob vermogen of maximale zuurstoftoevoer. VO2max wordt vaak gebruikt voor het bepalen van de aërobe (cardiovasculaire) conditie. De aërobe conditie geeft aan hoe goed uw cardiovasculaire systeem werkt bij de zuurstoftoevoer en de zuurstofopname in uw lichaam. De nauwkeurigste manier om uw VO2max te bepalen is via een maximale-inspanningstest in een laboratorium. Als u weet wat uw medisch geteste huidige maximale zuurstofopname waarde is, kan deze met omhoog of omlaag schuiven worden ingevoerd. Als u deze waarde niet weet, kunt u met behulp van de fitnesstest een vergelijkbare waarde bepalen (de OwnIndex). Zie pagina 65 voor meer informatie.
Activiteitsniveau Bij het activiteitsniveau wordt het niveau van uw lichamelijke activiteit vastgesteld. Selecteer de optie die de algemene hoeveelheid lichamelijke activiteit en het inspanningsniveau ervan in de afgelopen drie maanden het beste beschrijft. • Top (Hoogste) U sport heel regelmatig, ten minste vijf keer per week, met een hoge inspanning. U sport bijvoorbeeld om uw wedstrijdprestaties te verbeteren. • High (Hoog) U sport regelmatig, ten minste drie keer per week, met een hoge inspanning. U loopt bijvoorbeeld 10-20 km per week of besteedt twee tot drie uur per week aan een vergelijkbare lichamelijke activiteit. • Moderate (Gemiddeld) U sport regelmatig op recreatief niveau. U loopt bijvoorbeeld 5-10 km per week, u besteedt een half tot twee uur per week aan een vergelijkbare lichamelijke inspanning of voor uw werk is een gemiddelde hoeveelheid lichamelijke activiteit vereist. • Low (Laag) U neemt niet regelmatig deel aan een sport met een vast programma of u sport niet regelmatig met een hoge inspanning. U wandelt bijvoorbeeld alleen voor uw plezier of sport af en toe intensief genoeg zodat u zwaar ademhaalt of transpireert.
50
NLD
4.4 GENERAL SETTINGS (ALGEMENE INSTELLINGEN) U kunt de instellingen van uw running computer bekijken of wijzigen in de stand General Settings (Algemene instellingen). De functies in dit gedeelte helpen u om te gaan met de informatie op de running computer.
GENERAL (ALGEMEEN): Sound (Geluid)
/ Keylock (Knopvergrendeling)
/ Help
/ Units (Maateenheden)
/ Language (Taal)
/ Sleep (Slaap)
1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer General (Algemeen) in het menu en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Voer de onderstaande stappen uit: Displayweergave: 4. Sound (Geluid) • Volume Vol 2 / Vol 1 / Off (Uit) • TZ-alarm (Trainingszone-alarm) On (Aan) / Off (Uit)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • Selecteer het volume niveau (betreffende knoppen, activiteit en timer / afstand geluiden) / • het trainingszone-alarm selecteren on / off (aan / uit)
Opmerking: Als u TZ-alarm (Trainingszone-alarm) selecteert, wordt een waarschuwing in de vorm van een geluidssignaal weergegeven bij elke hartslag wanneer uw hartslag onder of boven de hartslagzone valt. Zelfs wanneer u het volume uit zet, werkt het TZ-alarm en horloge-alarm. 5. Keylock (Knopvergrendeling) • Manual (Handmatig) / Automatic (Automatisch)
/ • de waarde selecteren
Opmerking: Wanneer u automatische knopvergrendeling kiest, wordt de knopvergrendeling geactiveerd wanneer u gedurende 1 minuut niet op de knoppen hebt gedrukt. NLD
51
Displayweergave:
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren
6. Help • On (Aan) / Off (Uit)
/ • de waarde selecteren
Opmerking: Als de functie Help is ingeschakeld, wordt ondersteuningsinformatie weergegeven als hulp bij het gebruik van de functies. U wordt bijvoorbeeld geïnformeerd als de sensor signalen zijn gevonden. Help ondersteuningsinformatie assisteert u bij het gebruik van uw running computer. 7. Units (Maateenheden) • kg/cm/km • lb/ft/mi
/ • de maateenheden selecteren
8. • • • •
/ • de taal selecteren
Language (Taal) English (Engels) Deutsch (Duits) Español (Spaans) Français (Frans)
9. Sleep (Slaap) • Activate sleep mode? (Slaapstand activeren?) No / Yes (Nee/Ja)
/ • de waarde selecteren
Opmerkingen: • Wanneer u de running computer een tijdje niet gebruikt, kunt u de slaapstand activeren. De slaapstand is bedoeld om de levensduur van de batterij te verlengen. U kunt de running computer weer inschakelen door op een willekeurige knop te drukken. Het bericht Turn display on? No / Yes (Display inschakelen? Nee/Ja) wordt weergegeven. Wanneer u Yes (Ja) kiest met de rode knop, wordt de computer geactiveerd en werkt deze weer normaal. Als u de slaapstand weer wilt activeren, kiest u No (Nee) met de rode knop of drukt u op de knop Stop. • Het horloge-alarm werkt ook in de slaapstand.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. 52
NLD
4.5 WATCH SETTINGS (HORLOGE-INSTELLINGEN) Wanneer u niet aan het trainen bent, kunt u uw running computer gewoon als horloge dragen. Volg de instructies in dit hoofdstuk om de horloge-instellingen te wijzigen.
WATCH (HORLOGE): Event (Evenement)
/ Alarm
/ Time 1 (Tijd 1)
/ Time 2 (Tijd 2)
/ Time Zone (Tijdzone)
/ Date (Datum)
NLD
4.5.1 EVENT (EVENEMENT) Een manier om de motivatie voor de training in stand te houden, is door een doelstelling voor een evenement in gedachten te houden. Hiervoor kunt u een evenement instellen in het geheugen van de running computer. Met de evenementafteller kunt u het precieze aantal dagen tot het volgende evenement bijhouden. U stelt de evenementafteller in op het display van de running computer door in de tijdstand de knop ingedrukt te houden. 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Watch (Horloge) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer Event (Evenement) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 4. Ga als volgt te werk om de instellingen van evenementen weer te geven en te wijzigen: Displayweergave: 5. Event (Evenement) • View (Bekijken)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • het evenement bekijken
53
Displayweergave: • Date (Datum) - Day / Month (Dag/maand) of - Month / Day (Maand/dag)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • de datum van het evenement aanpassen (de notatie is afhankelijk van de ingestelde eenheden)
• Rename (Naam wijzigen)
/ • de naam van het evenement wijzigen door letters te kiezen met de knoppen / en te bevestigen met de rode knop
• Delete (Verwijderen)
/ • het evenement verwijderen
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand.
4.5.2 ALARM U kunt als volgt een geluidssignaal instellen dat op een bepaald tijdstip moet klinken: 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Watch (Horloge) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer Alarm en bevestig uw keuze met de rode knop.
54
NLD
4. Ga als volgt te werk om de alarminstellingen te wijzigen: Displayweergave: 5. • • • •
Alarm Off (Uit) Once (Eenmaal) Mon-Fri (ma-vr) Daily (Dagelijks)
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • alarmstand selecteren
6. AM / PM (voor 12-uursnotatie)
/ • AM of PM selecteren
7. Uren
/ • de uren aanpassen
8. Minuten
/ • de minuten aanpassen
Het alarm werkt in alle standen behalve in de trainingsstand. Wanneer het geluidssignaal weerklinkt wordt de tekst Alarm! Snooze? (Alarm! Sluimerstand?) weergegeven in combinatie met een knipperende verlichting. Het alarm gaat een minuut lang af tenzij u op de knop Stop drukt en het alarm annuleert. U kunt het alarm tien minuten uitstellen door op de knoppen / of op de rode knop te drukken: De tekst Snooze (Sluimeren) wordt weergegeven en de aftelling van de sluimertijd begint. Het alarm klinkt na tien minuten opnieuw. Als u de sluimer- en de alarmfunctie wilt annuleren, drukt u in de sluimerstand op Stop. U kunt daarnaast snel vanuit de tijdweergave naar de alarminstellingen gaan via het menu Snel door de knop Licht ingedrukt te houden. Opmerkingen: • Als het symbool voor een bijna lege batterij op het display wordt weergegeven, kunt u het alarm niet activeren. • Zelfs als u het geluid hebt uitgeschakeld in de algemene instellingen, klinkt het alarmsignaal.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. NLD
55
4.5.3 TIME ZONES (TIJDZONES) Als hulpmiddel bij het gebruiken van verschillende tijdzones kunt u twee tijdzones instellen op de running computer. 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Watch (Horloge) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer Time 1 (Tijd 1) en bevestig uw keuze met de rode knop. 4. Ga als volgt te werk om de instellingen te wijzigen: Displayweergave:
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren
5. Time 1(Tijd 1) • 24 u / 12 u
/ • selecteer hoe de tijd is weergegeven
6. Hours (Uren)
/ • de uren aanpassen
7. Minutes (Minuten)
/ • de minuten aanpassen
Wanneer u Tijd 1 hebt ingesteld, gaat u verder met Tijd 2: Time 2 (Tijd 2)
/ • de uren aanpassen (het aantal uren dat Tijd 2 voor of na Tijd 1 moet worden ingesteld)
U kunt twee tijdzones selecteren in de horloge-instellingen. 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Watch (Horloge) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer Tijdzone (Tijdzone) met de knoppen up / down en kies Time 1 of Time 2. Time 1 in use (Tijd 1 in gebruik) of Time 2 in use (Tijd 2 in gebruik wordt weergeven). 56
NLD
In de tijdstand kunt u de tijdzone wijzigen door de knop Tijd 2 wordt gebruikt.
ingedrukt te houden. Het nummer 2 naast de tijd geeft aan dat
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. 4.5.4 DATE (DATUM) De datum instellen: 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Watch (Horloge) in het menu met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer Date (Datum) in het menu Watch (Horloge) en bevestig uw keuze met de rode knop. 4. Ga als volgt te werk om de instellingen te wijzigen: Displayweergave: Date (Datum) • Month / Day (Maand/dag) • Day / Month (Dag/Maand) • Year / Jaar
Druk op / om het volgende in te stellen en de rode knop om de instelling te accepteren / • de dag, de maand en het jaar aanpassen (de notatie is afhankelijk van de ingestelde eenheden)
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand.
NLD
57
5. LIMIETEN VOOR TRAININGSZONES Tijdens een training leveren verschillende hartslagzones verschillende resultaten op met betrekking tot gezondheid en conditie. De voor u geschikte hartslagzones zijn afhankelijk van uw doelstelling en uw basisconditie. De running computer biedt drie manieren waarop u de trainingszones voor de hartslag kunt gebruiken: OwnZone, Polar Sportzones en handmatige limieten. U kunt ook limieten kiezen op basis van uw snelheid of tempo (hiervoor is de loopsnelheid en afstandsensor vereist). Zie www.PolarRunningCoach.com voor meer informatie over trainingszones en voor een persoonlijk trainingsprogramma. Ga als volgt te werk om limieten voor de hartslag in te stellen voor uw training: 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Settings (Instellingen) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Selecteer Exercise (Training) en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Selecteer de training die u wilt wijzigen en druk op de rode knop. De trainingen Free en OwnZone kunnen niet worden gewijzigd. 4. Druk op de knoppen / tot Edit (Bewerken) wordt weergegeven. Bevestig uw keuze met de rode knop. 5. Ga verder met het bewerken van de training. Zie het hoofdstuk “Instellingen voor trainingen” op pagina 35 voor meer informatie. Alarm voor trainingszone: Met het alarm voor de trainingszone kunt u ervoor zorgen dat u traint met de juiste intensiteit. Wanneer het trainingszone-alarm is 58
geactiveerd, wordt het symbool weergegeven in de trainingsstand. Op de running computer wordt een alarm weergegeven wanneer u boven of onder de limieten loopt. Als u limieten voor trainingszones hebt geselecteerd die zijn gebaseerd op hartslag en u buiten uw trainingszone loopt, begint de hartslagwaarde te knipperen en klinkt het alarm op de running computer bij elke hartslag. Als u limieten voor trainingszones hebt geselecteerd die zijn gebaseerd op snelheid of tempo, begint de running computer geluidssignalen te geven wanneer u niet binnen de limieten blijft. U kunt het alarm in- en uitschakelen in het menu Settings > General > Sound > TZ Alarm (Instellingen > Algemeen > Geluid > Trainingszone-alarm) of tijdens de training door de knop Licht ingedrukt te houden en TZ Alarm (Trainingszone-alarm) te kiezen met de knoppen / . De tekst TargetZone Alarm On (Alarm voor trainingszone aan) of TargetZone Alarm Off (Alarm voor trainingszone uit) wordt weergegeven (als de functie Help is ingeschakeld). Opmerkingen: • Als de limieten voor trainingszones niet zijn ingeschakeld, klinkt in de trainingsregistratiestand geen alarmsignaal en worden er ook geen gegevens over de trainingszones opgeslagen in het bestand. • Het geluid van de running computer en de verlichting worden uitgeschakeld wanneer het symbool voor een bijna lege batterij wordt weergegeven. Het alarm klinkt echter wel één keer als het wordt ingesteld voordat het symbool verschijnt.
• Houd de knop Stop ingedrukt om terug te keren naar de tijdstand. NLD
5.1 OWNZONE-LIMIETEN
Limieten voor uw persoonlijke hartslagzone bepalen
De running computer kan uw persoonlijke hartslagzone voor aërobe (cardiovasculaire) trainingen automatisch bepalen. Op de computer heet dit OwnZone (OZ). Hiermee weet u zeker dat u binnen veilige limieten traint.
Voordat u uw persoonlijke hartslagzone bepaalt, controleert u eerst of: • Uw gebruikersinstellingen correct zijn ingevoerd • De OwnZone-training is geselecteerd. Telkens wanneer u de OwnZone-training start, stelt de running computer automatisch uw persoonlijke hartslagzone vast.
Met de functie OwnZone (persoonlijke hartslagzone) kunt u, hoofdzakelijk op basis van variaties in uw hartslag, uw persoonlijke hartslagzone bepalen. Bij de meeste volwassenen ligt deze zone tussen 65 en 85% van de maximale hartslag. De persoonlijke hartslagzone varieert dagelijks, afhankelijk van uw lichamelijke en geestelijke conditie (bijvoorbeeld als u last hebt van stress of nog niet bent hersteld van de vorige training). De zonelimieten kunnen worden bepaald tijdens een warming-up van één tot vijf minuten waarin u wandelt, jogt of een andere sport bedrijft. De bedoeling is dat u langzaam begint met lage intensiteit en daarna langzaam de intensiteit verhoogt door de hartslag toe te laten nemen. OwnZone is ontwikkeld voor gezonde mensen. Bepaalde medische factoren kunnen ertoe leiden dat variaties in uw hartslag niet kunnen worden bepaald, zoals een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen en het gebruik van bepaalde medicijnen.
NLD
Uw persoonlijke hartslagzone moet in de volgende gevallen opnieuw worden bepaald: • Als u van trainingsomgeving verandert of een ander soort training uitvoert. • Als u weer begint met trainen nadat u meer dan een week niets hebt gedaan. • Als u zich lichamelijk niet helemaal fi t voelt bij het begin van de training. U bent bijvoorbeeld gespannen, niet voldoende hersteld van de vorige training of voelt zich niet lekker. • Als u de instellingen hebt gewijzigd. 1. Start de training zoals wordt beschreven in het hoofdstuk “Trainen” op pagina 9. 2. Wanneer u op de rode knop hebt gedrukt en de training begint, wordt de tekst Finding OwnZone (OwnZone opzoeken) weergegeven en begint het vaststellen van de persoonlijke hartslagzone. Het OwnZone-symbool wordt weergegeven op het display. U kunt de bepaling van de persoonlijke hartslagzone ook overslaan en de eerder vastgestelde hartslagzone gebruiken door op de rode knop te drukken. 59
Het bepalen van de persoonlijke hartslagzone verloopt in vijf fasen. Wandel één minuut in een rustig tempo. Zorg dat uw hartslag tijdens deze eerste fase onder de 100 slagen per minuut/50% HFmax blijft. Na elke fase hoort u een geluidssignaal (als de geluidsfunctie is ingeschakeld) en wordt het display automatisch verlicht (als u de verlichting eerder hebt ingeschakeld). Dit signaal geeft het einde van deze fase aan. Wandel één minuut in een normaal tempo. Voer uw hartslag geleidelijk op met 10-20 slagen per minuut /5% HFmax. Wandel één minuut in een vlot tempo. Voer uw hartslag geleidelijk op met 10-20 slagen per minuut /5% HFmax. Jog één minuut in een rustig tempo. Voer uw hartslag geleidelijk op met 10-20 slagen per minuut /5% HFmax. Jog in een vlot tempo of ren gedurende één minuut. 3. Ergens tussen fase 1 en 5 hoort u twee geluidssignalen. Uw persoonlijke hartslagzone is op dit moment vastgesteld. Als het vaststellen is gelukt, wordt het bericht OwnZone Updated (OwnZone bijgewerkt) weergegeven met de limieten. 60
Afhankelijk van uw instellingen worden de limieten weergegeven in slagen per minuut of als percentage van uw maximale hartslag (%HF). 4. Als u de bepaling van de persoonlijke hartslagzone annuleert door op de rode knop te drukken of als de bepaling niet is gelukt, worden de eerder vastgestelde limieten voor de persoonlijke hartslagzone gebruikt. Bij de limieten op het display wordt de tekst OwnZone Limits (Limieten van persoonlijke hartslagzone) weergegeven. Als u uw persoonlijke hartslagzone voor het eerst bepaalt en het proces annuleert, worden de limieten gebruikt die gelden voor uw leeftijd. U kunt nu doorgaan met uw training. Probeer binnen de opgegeven hartslaglimieten te blijven voor een optimaal trainingsresultaat. Opmerking: De verstreken tijd voor het bepalen van de persoonlijke hartslagzone is inbegrepen bij uw training (de training wordt dus geregistreerd vanaf het moment dat u begint).
Zie www.polar.fi en www.polarownzone.com voor meer informatie over de persoonlijke hartslagzone. NLD
5.2 SPORTZONES VAN POLAR U kunt ook sportzones van Polar gebruiken als hulpmiddel voor uw training. Deze sportzones geven een nieuw effectiviteitsniveau voor training die is gebaseerd op hartslag. De training wordt onderverdeeld in vijf sportzones. Deze verdeling is gebaseerd op percentages van uw maximale hartslag. Sportzones vormen een eenvoudige manier om de intensiteit van uw training te selecteren en in de gaten te houden. Zij zijn gebaseerd op de trainingsprogramma’s van Polar waarin gebruik wordt gemaakt van sportzones. Hartslagzone
Intensiteit % van HFmax
Voorbeelden van duur (tijd)
Trainingsresultaat
5 Maximaal
90-100%
0-2 minuten
> Versterkt het neuromusculair systeem > Verhoogt de maximale sprintsnelheid
4 Hard
80-90%
2-10 minuten
> Verhoogt de anaërobe drempel > Verhoogt de tempohardheid
3 Gemiddeld
70-80%
10-40 minuten
> Verbetert het aërobe uithoudingsvermogen > Verbetert de bloedsomloop
2 Licht
60-70%
40-80 minuten
1 Erg licht
50-60%
20-40 minuten
> Stimuleert de ververbranding > Verhoogt het aërobe uithoudingsvermogen > Versterkt het lichaam welke beter bestand is tegen hogere intensiteit trainingen > Help en versnelt herstel na een zware trainingsinspanning
Lopen in sportzone 1 vindt plaats met een erg lage intensiteit. Het voornaamste trainingsprincipe is dat uw prestatieniveau toeneemt door herstel na de training en niet door de training zelf. Soms is de training zo inspannend geweest dat u zelfs de volgende dag nog niet hersteld bent! In dat geval kunt u het herstelproces versnellen met een training met erg lage intensiteit. NLD
61
In sportzone 2 wordt duurtraining uitgevoerd. Het lopen in deze zone omvat een lichte aërobe looptraining. Duurtraining is een essentieel onderdeel van het trainingsprogramma van elke hardloper. Duurtraining is eigenlijk de basis van elk trainingsplan. Training op lange duur in deze minder intensieve zone is effectief voor energieverbruik. Voor vorderingen bij duurtraining is volharding vereist. De aërobe conditie wordt verbeterd in sportzone 3. De trainingsintensiteit is hoger dan in sportzones 1 en 2 maar nog steeds voornamelijk aëroob. Training in sportzone 3 kan bijvoorbeeld intervallen omvatten die worden gevolgd door herstel. Lopen in deze zone is vooral effectief voor het verbeteren van de bloedsomloop in de hartspier en andere spieren. Als u wilt presteren op uw topniveau, moet u naar sportzones 4 en 5 gaan. In deze zones loopt u anaëroob, met intervallen van maximaal 10 minuten. Hoe korter het interval, hoe hoger de intensiteit. Voldoende herstel tussen de intervallen is erg belangrijk. Het trainingspatroon in zones 4 en 5 is ontworpen om de hardloper te helpen maximale prestaties te bereiken. De Polar Sportzones kunnen aan uw persoonlijke voorkeuren worden aangepast door de gemeten waarde voor HRmax (HFmax) te gebruiken. Wanneer u loopt in een bepaalde sportzone, is het de bedoeling de gehele zone te gebruiken. De middelste zone is een goede doelstelling, maar u hoeft uw hartslag niet steeds op dit niveau te houden. De hartslag past zich geleidelijk aan de trainingsintensiteit aan. Wanneer u van sportzone 1 naar sportzone 3 gaat kan de aanpassingstijd van het omloopsysteem en de hartslag bijvoorbeeld 3 tot 5 minuten bedragen. De reactie van de hartslag op een training met een bepaalde intensiteit varieert naargelang de training en het herstel, omgevingsfactoren en andere factoren. Daarom is het belangrijk te letten op uw eigen gevoel van uitputting en het trainingsprogramma dienovereenkomstig aan te passen.
62
NLD
Uw running computer begeleidt uw training met Polar Sportzones Met uw running computer kunt u op een gemakkelijke manier gebruikmaken van de sportzones. U kunt sportzones kiezen als trainingszones voor hartslag. U kunt timers of afstanden instellen om u eraan te herinneren dat u naar een andere zone moet overschakelen tijdens een training. U kunt de zone ook handmatig wijzigen. Zie het hoofdstuk “Instellingen voor trainingen” op pagina 35 voor meer informatie. Polar Sportzones zijn ideaal wanneer u weet wat uw maximale hartslag en uw aërobe en anaërobe limieten zijn. Voor het bepalen van uw maximale hartslag kunt u de leeftijdsformule (de verwachte maximale hartslag of HFmax-p, die standaard is ingesteld op uw running computer) gebruiken of de waarde laten meten in een laboratorium. Gebruik sportzones wanneer u een doelstelling op het gebied van een sportieve prestatie wilt bereiken (wanneer u bijvoorbeeld traint voor een bepaald hardloopevenement) of als u wilt werken aan het bereiken van bepaalde voordelen in uw trainingssessies. Van de webservice www.PolarRunningCoach.com kunt u persoonlijk aangepaste trainingsschema’s downloaden die zijn gebaseerd op Polar Sportzones.
NLD
63
5.3 HANDMATIGE LIMIETEN In plaats van uw aanbevolen hartslagzone te bepalen met behulp van OwnZone of Polar Sportzones kunt u uw aanbevolen hartslaglimieten handmatig bepalen. Uw aanbevolen hartslagzone omvat een bereik tussen de onderlimiet en bovenlimiet voor uw hartslag die worden uitgedrukt als percentages van de maximale hartslag (HFmax) of als slagen per minuut. HFmax is het hoogste aantal hartslagen per minuut bij een maximale lichamelijke inspanning. Standaard berekent de running computer uw HFmax met gebruikmaking van uw leeftijd (Maximale hartslag = 220 - leeftijd). Een nauwkeuriger HFmax-waarde kan worden verkregen aan de hand van de test voor de verwachte maximale hartslag (HFmax-p). Zie de volgende pagina voor meer informatie. U kunt een nauwkeuriger berekening van uw HFmax laten maken door bij uw dokter of een sportfysioloog een inspanningstest te doen. De onderstaande tabel bevat schattingen van de aanbevolen hartslagzones in slagen per minuut, met intervallen van vijf jaar. Noteer uw eigen HFmax en aanbevolen hartslagzones en selecteer de zones die geschikt zijn voor uw training. Leeftijd
HFmax
50-60% van HFmax
60-70% van HFmax
70-80% van HFmax
20
200
100-120
120-140
140-160
160-180
180-200
25
195
98-117
117-137
137-156
156-176
176-195
30
190
95-114
114-133
133-152
152-171
171-190
35
185
93-111
111-130
130-148
148-167
167-185
40
180
90-108
108-126
126-144
144-162
162-180
45
175
88-105
105-123
123-140
140-158
158-175
50
170
85-102
102-119
119-136
136-153
153-170
55
165
83-99
99-116
116-132
132-149
149-165
60
160
80-96
96-112
112-128
128-144
144-160
65
155
78-93
93-109
109-124
124-140
140-155
64
80-90% van HFmax
90-100% van HFmax
NLD
6. TEST - POLAR FITNESS TEST De Polar Fitness Test is een gemakkelijke, veilige en snelle manier om de individuele maximale aërobe conditie te schatten en om de verwachte maximale hartslag te bepalen. De Polar Fitness Test is bedoeld voor gezonde volwassenen.
OwnIndex De OwnIndex is een waarde die vergelijkbaar is met de maximale zuurstofopname (VO2max) en die vaak wordt gebruikt voor het bepalen van de aërobe (cardiovasculaire) conditie. De aërobe conditie geeft aan hoe goed uw aërobe systeem werkt bij de zuurstoftoevoer en de zuurstofopname in uw lichaam. Hoe sterker en efficiënter uw hart is, des te beter is uw aërobe conditie. VO2max is een goede indicatie voor de prestatiemogelijkheden bij duursporten. Als u uw aërobe conditie wilt verbeteren, moet u gemiddeld ten minste zes weken sporten voor een merkbaar verschil in uw OwnIndex-waarde. Voor minder fitte personen zijn de vorderingen sneller. Bij fittere personen is meer tijd vereist. Hoe beter de cardiovasculaire conditie van een persoon is, des te kleiner zijn de verbeteringen in OwnIndex. Uw aërobe conditie verbetert het snelste door oefeningen waarbij u grote spiergroepen gebruikt. Voorbeelden van dergelijke oefeningen zijn hardlopen, fietsen, zwemmen, roeien, schaatsen, langlaufen en wandelen. Als u uw conditiepeil in de gaten wilt houden, moet u een aantal keren tijdens de eerste twee weken uw OwnIndex meten om een betrouwbare basiswaarde te krijgen. Hierna herhaalt u de test ongeveer eenmaal per maand. De OwnIndex wordt bepaald op basis van de rusthartslag, de hartslagvariatie tijdens rust, de leeftijd, het geslacht, de lengte, het gewicht en de door u bepaalde lichamelijke activiteit.
Verwachte maximale hartslag (HFmax-p) De bepaling van de HFmax-p wordt tegelijkertijd met de Polar Fitness Test uitgevoerd. De HFmax-p-score geeft een nauwkeuriger beeld van de individuele maximale hartslag dan de formule die op leeftijd is gebaseerd (220 - leeftijd). De op leeftijd gebaseerde formule is een ruwe schatting en is derhalve niet erg nauwkeurig, met name voor mensen die al jaren fit zijn of voor ouderen. De nauwkeurigste wijze voor het bepalen van de individuele maximale hartslag is om deze in een laboratorium te laten meten (tijdens een inspanningstest op een ergometer) door een arts of een sportfysioloog. NLD
65
Uw maximale hartslag kan wijzigen afhankelijk van uw conditie. Meestal neemt de HFmax-waarde af door regelmatige duurtraining. Ook kan er een variatie optreden afhankelijk van het type sport dat u doet. Zo geldt lopen HFmax > fietsen HFmax > zwemmen HFmax. Met HFmax-p kunnen wijzigingen in maximale hartslag als gevolg van training worden gevolgd, zonder dat een uitputtingstest nodig is. HFmax-p is gebaseerd op de rusthartslag, hartslagvariatie tijdens rust, leeftijd, geslacht, lengte, gewicht en maximale zuurstofopname en VO2max (gemeten of verwacht). De meest nauwkeurige HFmax wordt verkregen door de medisch gemeten VO2max in de running computer in te voeren.
De fitness test instellen Voor het uitvoeren van de Polar Fitness Test moet u de volgende instellingen opgeven op uw running computer: • Voer uw persoonlijke gebruikersgegevens en lichamelijke activiteitsniveau op langere termijn in de gebruikersinstellingen in. Meer informatie vindt u op pagina 47. • Zet HFmax-p aan (=On) als u wilt weten wat uw maximale hartslag is. 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Test wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Druk op de knoppen / tot HR max-p wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 3. Selecteer On (Aan) met de knoppen / en bevestig uw keuze met de rode knop.
De test uitvoeren De volgende basisvereisten gelden om betrouwbare resultaten te verkrijgen: • U kunt de conditietest overal uitvoeren (thuis, op kantoor of op de fitnessclub) zolang de omgeving maar rustig is. Zorg ervoor dat er geen storende elementen zijn (bijvoorbeeld tv, radio of telefoon) en dat er geen mensen tegen u praten. • Zorg ervoor dat de ruimte, het tijdstip en de omgeving telkens hetzelfde zijn wanneer u de test herhaalt. • Nuttig geen zware maaltijd en rook niet 2 tot 3 uur voor de test. • Vermijd zware lichamelijke inspanningen, alcoholische dranken of stimulerende middelen op de dag van de test en de dag ervoor. • Zorg ervoor dat u ontspannen en kalm bent. Ga liggen en ontspan uzelf 1 tot 3 minuten voor de test. 66
NLD
De test beginnen Het duurt 3 tot 5 minuten om de test uit te voeren. 1. Selecteer in de tijdstand Test met de knoppen / . Druk op de rode knop. 2. Ga liggen en ontspan uzelf 1 tot 3 minuten voor de test. 3. Druk op Start met de rode knop. De running computer begint uw hartslag te zoeken. De tekst Fitness test starts in 5 sec (Fitnesstest begint over 5 sec) wordt weergegeven met uw hartslag. De test begint. De tekst Fitness Test Lay Down (Fitnesstest, ga liggen) wordt weergegeven. 4. Blijf ontspannen liggen. Houd uw handen naast uw lichaam en beweeg niet. Praat niet met andere personen. 5. Wanneer de test is voltooid, worden twee geluidssignalen weergegeven. De tekst Fitness test OwnIndex (Fitnesstest, persoonlijke index) wordt weergegeven met het resultaat. De waarde wordt opgeslagen in het menu Trend. Zie pagina 69 voor meer informatie over de “Fitnessklasse”. 6. Druk op de knop voor het HFmax-p-resultaat (als HFmax-p is ingeschakeld). De tekst Predicted maximum Heart Rate (Verwachte maximale hartslag) wordt weergegeven met de bijbehorende waarde. Druk op de rode knop om de keuze te bevestigen. 7. Het bericht Update to VO2 max? No / Yes (Bijwerken naar VO2max? Nee/Ja) wordt weergegeven. Wanneer u Yes (Ja) selecteert, wordt de OwnIndex-waarde opgeslagen. 8. Het bericht Update to HR max? No / Yes (Bijwerken naar HFmax? Nee/Ja) wordt weergegeven. Wanneer u Yes (Ja) selecteert, wordt de HFmax-p-waarde opgeslagen.
Opmerkingen: • Nadat de OwnIndex en HFmax-p waarden in de gebruikersinstellingen zijn opgeslagen, zullen zij als basis dienen voor het berekenen van het calorieverbruik. • Als u uw lichamelijke activiteitsniveau op lange termijn nog niet hebt ingesteld in het menu User Settings (Gebruikersinstellingen), wordt de tekst Set your personal activity level (Uw persoonlijke activiteitsniveau instellen) weergegeven. Druk op de knoppen / om Top (Hoogste), High (Hoog), Moderate (Gemiddeld) of Low (Laag) te selecteren. Zie pagina 50 voor meer informatie over activiteitsniveaus. • De test mislukt als de running computer aan het begin of tijdens de test geen hartslag waarneemt. In dat geval wordt het bericht Fitness Test failed. Check sensor. (Test mislukt, controleer sensor) weergegeven. Controleer of de elektroden van de borstband vochtig zijn en of de elastische band goed vastzit. NLD
67
De test onderbreken • U kunt de test op ieder gewenst moment beëindigen door op de knop Stop te drukken. Op het display wordt dan gedurende een paar seconden de tekst Fitness Test cancelled (Fitness Test geannuleerd) weergegeven. De vorige OwnIndex en HFmax-p worden niet vervangen. In het menu Trend ziet u de ontwikkeling van de OwnIndexwaarde. Het menu Trend bevat 16 van de meest recente OwnIndexwaarden.
In het menu HR max-p (HFmax-p) kan de functie worden in- of uitgeschakeld.
Waarden verwijderen in de weergave Trend Selecteer de waarde die u wilt verwijderen en houd de knop Licht ingedrukt. De tekst Delete value? No / Yes (Waarde verwijderen? Nee/Ja) wordt weergegeven. Bevestig uw keuze met de rode knop.
68
NLD
Fitheidsklasse Het resultaat van de Polar Fitness Test - in de vorm van de OwnIndex - is het meest zinvol als u de individuele waarden en de veranderingen hierin vergelijkt. De OwnIndex kan ook op basis van geslacht en leeftijd worden geïnterpreteerd. Raadpleeg uw OwnIndex in de volgende tabel om te zien tot welke aërobe (cardiovasculaire) fitheidsklasse u behoort in vergelijking tot anderen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. 1 2 VERY LOW LOW zeer laag laag
3 FAIR redelijk
4 5 MODERATE GOOD gemiddeld goed
6 7 VERY GOOD ELITE zeer goed uitstekend
20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65
< 32 < 31 < 29 < 28 < 26 < 25 < 24 < 22 < 21
32-37 31-35 29-34 28-32 26-31 25-29 24-27 22-26 21-24
38-43 36-42 35-40 33-38 32-35 30-34 28-32 27-30 25-28
44-50 43-48 41-45 39-43 36-41 35-39 33-36 31-34 29-32
51-56 49-53 46-51 44-48 42-46 40-43 37-41 35-39 33-36
57-62 54-59 52-56 49-54 47-51 44-48 42-46 40-43 37-40
>62 >59 >56 >54 >51 >48 >46 >43 >40
20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65
< 27 < 26 < 25 < 24 < 22 < 21 < 19 < 18 < 16
27-31 26-30 25-29 24-27 22-25 21-23 19-22 18-20 16-18
32-36 31-35 30-33 28-31 26-29 24-27 23-25 21-23 19-21
37-41 36-40 34-37 32-35 30-33 28-31 26-29 24-27 22-24
42-46 41-44 38-42 36-40 34-37 32-35 30-32 28-30 25-27
47-51 45-49 43-46 41-44 38-41 36-38 33-36 31-33 28-30
>51 >49 >46 >44 >41 >38 >36 >33 >30
Age
VROUWEN
MANNEN
LEEFTIJD
NLD
De classificatie is gebaseerd op literatuuronderzoek van 62 studies waarbij de VO2max rechtstreeks werd gemeten bij gezonde, volwassen proefpersonen in de Verenigde Staten, Canada en 7 Europese landen. Naslagwerk: Shvartz E, Reibold RC: Aerobic fitness norms for males and females aged 6 to 75 years: a review. Aviat Space Environ Med; 61:3-11, 1990.
Topatleten scoren gewoonlijk OwnIndexwaarden boven de 70 (mannen) en 60 (vrouwen). Waarden van 95 kunnen worden bereikt door atleten op Olympisch niveau. OwnIndex is het hoogste bij sporten waarbij grote spiergroepen zijn betrokken, zoals bij langlaufen en wielrennen.
69
7. GEGEVENSOVERDRACHT 7.1 INSTELLINGEN BEWERKEN MET EEN COMPUTER Met uw running computer hebt u de mogelijkheid de instellingen van uw polsunit te bewerken op een computer. Tevens kunt u het display van uw running computer aan uw voorkeuren aanpassen door logo’s te downloaden. Hiervoor hebt u het hulpprogramma Polar UpLink™ nodig. U kunt dit programma downloaden vanaf www.polar.fi of www.PolarRunningCoach.com. Als u het hulpprogramma Polar UpLink wilt gebruiken, hebt u een pc met een geluidskaart en luidsprekers of hoofdtelefoon nodig. Zie www.polar.fi of www.PolarRunningCoach.com voor meer informatie.
Instellingen overbrengen van de pc naar de running computer: 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Connect (Verbinden) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Houd de running computer op minder dan 10 cm afstand van de luidsprekers of hoofdtelefoon. Selecteer Receive (Ontvangen) in het menu en bevestig uw keuze met de rode knop. 3. Start de gegevensoverdracht vanaf de pc. 4. Als de gegevensoverdracht is gelukt, wordt UpLink Receive OK! (UpLink Ontvangen OK!) weergegeven. Als de overdracht mislukt, wordt UpLink Receive Failed! (UpLink Ontvangen mislukt!) weergegeven.
70
NLD
7.2 UW TRAININGSGEGEVENS NAAR HET LOGBOEK OP HET WEB OVERDRAGEN De Polar Running Coach is een geavanceerde webservice die speciaal is ontwikkeld om u te helpen bij het bereiken van uw trainingsdoelen. Hier kunt u zich kosteloos registreren, waarna u toegang krijgt tot een persoonlijk trainingsschema, een logboek, tests en tabellen, handige artikelen en nog veel meer. U kunt toegang krijgen tot deze webservice en het registratieproces starten op www.PolarRunningCoach.com. Met de running computer en de SonicLink™ gegevensoverdrachtfunctie kunt u trainingsbestanden overbrengen naar uw persoonlijke logboek op de Polar Running Coach webservice. Hiervoor hebt u de Polar WebLink™ software nodig. U kunt de Polar WebLink software downloaden naar uw pc via www.PolarRunningCoach.com. Om de geregistreerde gegevens te kunnen overbrengen met Polar WebLink hebt u een pc met een geluidskaart en microfoon nodig.
Bestanden vanaf uw running computer overbrengen naar de webservice: 1. Druk in de tijdstand op de knoppen / tot Connect (Verbinden) wordt weergegeven. Druk op de rode knop. 2. Houd de running computer op 0-5 cm afstand van de microfoon. Selecteer Send (Verzenden) en bevestig uw keuze met de rode knop. U kunt afzonderlijke trainingssessies opsturen door Exercise (Training) te kiezen en de trainingssessie te kiezen die u wilt verzenden. U kunt ook Follow-up informatie verzenden. 3. Als de gegevensoverdracht is gelukt, wordt SonicLink Send OK! (SonicLink Verzenden OK!) weergegeven. Als de overdracht mislukt, wordt SonicLink Send Failed! (SonicLink Verzenden mislukt!) weergegeven. Zie de Help-pagina’s van de Polar WebLink software of www.PolarRunningCoach.com voor meer informatie.
NLD
71
8. ZORG EN ONDERHOUD Net als met elk ander elektronisch instrument dient u met de Polar Running Computer zorgvuldig om te gaan. De onderstaande aanwijzingen helpen u om te handelen in overeenstemming met de garantievoorwaarden en om nog vele jaren plezier te hebben van dit product.
Onderhoud van de Polar Running Computer
Service
• Berg de polsunit en de borstband op een koele, droge plaats op. Berg deze niet op in een vochtige omgeving, in luchtdicht materiaal (zoals een plastic tas) of samen met geleidend materiaal, zoals een natte handdoek. Door zweet en vocht kunnen de elektroden van de borstband vochtig blijven, waardoor de borstband actief blijft en de levensduur van de batterij afneemt. • Zorg dat de Polar Running Computer schoon blijft. Reinig deze met een oplossing van water en een zachte zeep. Droog de unit zorgvuldig af met een zachte handdoek. Gebruik nooit alcohol of schurende materialen/ middelen zoals staalwol of chemische reinigingsmiddelen. • De gebruikstempratuur voor de polsunit ligt tussen -10 °C en +50 °C • Vermijd langdurige blootstelling aan direct zonlicht. Laat de running computer bijvoorbeeld niet in de auto liggen.
We raden u aan om tijdens de garantieperiode van twee jaar de service uitsluitend te laten uitvoeren door een erkend Polar Service Center. De aanspraak op garantie vervalt indien reparaties door derden worden verricht.
72
Polsunit batterij De verwachte levensduur van de batterij van een polsunit is 2 jaar bij normaal gebruik (1 uur per dag, 7 dagen per week). Veelvuldig gebruik van de verlichting zal de levensduur van batterij van de polsunit verkorten. Het symbool voor een wordt weergegeven wanneer er nog bijna lege batterij 10-15% van het vermogen van de polsunit batterij over is. In dat geval moet de batterij worden vervangen. Maak de Polar polsunit niet zelf open. De batterij mag alleen worden vervangen door iemand die door Polar Electro Oy bevoegd is, zodat de waterdichtheid niet in gevaar komt en de juiste onderdelen worden gebruikt. Tegelijkertijd wordt een volledige periodieke controle van de Polar Running Computer uitgevoerd. NLD
Opmerking: • De verlichting en het geluid van de polsunit worden wordt weergegeven. automatisch uitgeschakeld wanneer Het geluid van het horloge-alarm werkt echter wel als u het werd horloge-alarm hebt geactiveerd voordat het symbool zal ook verdwijnen van het weergegeven. Het alarm symbool display. • Onder koude omstandigheden kan het symbool voor een bijna verschijnen, maar dit verdwijnt weer bij een lege batterij normale temperatuur. • Na service door onbevoegden wordt waterdichtheid niet gegarandeerd. • Na het vervangen van de batterij dient u de basisinstellingen opnieuw in te voeren. Zie pagina 7 voor meer informatie.
Onderhoud van de S1 loopsnelheid en afstandsensor • Vermijd harde schokken, deze kunnen de S1 loopsnelheid en afstandsensor beschadigen. • Vermijd harde schokken / stoten op de loopsnelheid en afstandsensor die schade kunnen veroorzaken.
S1 loopsnelheid en afstandsensor Batterij De batterij van de loopsnelheid en afstandsensor moet vervangen worden als het groene lampje op de sensor rood wordt. Of als er helemaal geen lampje brand, wanneer u de rode knop op de sensor ingedrukt houdt. Controleer pagina 11 voor het vervangen van de batterij.
NLD
Onderhoud van de WearLink borstband Haal het zendgedeelt los van het elastische bandje wanneer u de WearLink niet gebruikt. Als u een insectenwerend middel op uw huid aanbrengt, dient u ervoor te zorgen dat dit niet in contact komt met de borstband.
WearLink zendgedeelte • Maak het zendgedeelte na gebruik regelmatig schoon met een oplossing van water en een zachte zeep. Gebruik nooit alcohol of agressief materiaal zoals staalwol of reinigingsmiddelen om de onderdelen van de borstband schoon te maken. • Het zendgedeelte mag alleen worden afgedroogd met een handdoek. Door het zendgedeelte ruw te behandelen, kan het beschadigd raken. • Doe het zendgedeelte nooit in een wasmachine of een droger!
Elastisch WearLink bandje • Het elastische bandje kan op +40 °C in de machine worden gewassen. We adviseren u om het bandje in een waszakje te wassen. • We raden u aan het bandje iedere keer te wassen nadat u het hebt gebruikt in zwembadwater met een hoog chloorgehalte. • Stop het elastische bandje niet in de droger • Strijk de elastische band niet! 73
WearLink Batterij De verwachte levensduur van de batterij van de borstband is 2 jaar (1 uur/dag, 7 dagen/week). Als de borstband niet meer werkt, kan dat worden veroorzaakt door een lege batterij. Om de batterij te vervangen, hebt u een muntstuk nodig, een afsluitring en een batterij (CR 2025).
2. 3. 4. 5.
6.
74
1. Open het afsluitklepje van de batterijhouder in het zendgedeelte door het met een muntstuk tegen de klok in van de stand CLOSE naar OPEN te draaien. Verwijder het afsluitklepje, haal de batterij uit de houder en vervang deze door een nieuwe batterij. Verwijder de afsluitring van het afsluitklepje en vervang deze door een nieuwe ring. Plaats de negatieve (-) zijde van de batterij tegen de onderzijde en de positieve (+) zijde tegen het afsluitklepje. Plaats het afsluitklepje zo terug dat de pijl naar de stand OPEN wijst. Zorg ervoor dat u de afsluitring van het afsluitkapje goed in de groef plaatst. Druk zachtjes op het afsluitklepje, zodat het oppervlak van het afsluitklepje gelijk ligt met het oppervlak van het zendgedeelte.
7. Draai het afsluitklepje met het muntstuk met de klok mee, zodat de pijl op het afsluitklepje van OPEN naar CLOSE draait. Zorg ervoor dat het afsluitklepje goed wordt gesloten. Opmerking: • Open het afsluitklepje van de batterijhouder alleen wanneer u de batterij moet vervangen om een maximale levensduur te garanderen. We raden u nadrukkelijk aan om de afsluitring van het afsluitklepje elke keer te vervangen wanneer u de batterij vervangt. Deze afsluitringen/batterijsetjes zijn verkrijgbaar bij een erkend Polar Service Center. • Houd batterijen uit de buurt van kinderen. Raadpleeg bij inslikken van batterijen onmiddellijk een arts. • Batterijen dienen in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving te worden afgevoerd.
NLD
9. VEILIG GEBRUIK VAN DE RUNNING COMPUTER Polar Running Computer en Interferentie
Storing
Elektromagnetische interferentie
In de ongecodeerde modus ontvangt de polsunit borstbandsignalen op binnen een straal van 1 meter (3 voet). Gelijktijdige ongecodeerde signalen afkomstig van meerdere borstbanden kunnen onjuiste lezing veroorzaken.
Er kunnen zich storingen voordoen in de buurt van hoogspanningskabels, verkeerslichten, de leidingen van een tram, trein of trolleybus, televisietoestellen, auto’s, fietscomputers, fitnessapparatuur, mobiele telefoons maar ook als u door een elektronisch beveiligingspoortje loopt.
Fitnessapparatuur Verschillende soorten fitnessapparatuur met elektronische of elektrische onderdelen zoals LED-displays, motors of elektrische remmen kunnen interferentie veroorzaken door hun diffuse straling. U kunt deze problemen proberen op te lossen door de Polar polsunit als volgt te verplaatsen: 1. Doe de Polar borstband af en gebruik het fitnessapparaat zoals u dat anders ook zou doen. 2. Verplaats de polsunit totdat u een positie vindt waar geen ongewenste signalen worden ontvangen en waar het hartsymbool niet vanzelf knippert. Interferentie is vaak het sterkst recht voor het display van de apparatuur, terwijl links of rechts van het display relatief weinig storing optreedt. 3. Doe de borstband weer om en houd de polsunit op de storingvrije positie. 4. Als de Polar Running Computer nog steeds niet goed werkt met het fitnessapparaat, is de apparatuur wellicht elektronisch ongeschikt voor toepassing van draadloze hartslagmeting. NLD
Polar Running Computer onder water De Polar Running Computer is waterdicht en kan tijdens zwemmen gedragen worden. U kunt deze dus dragen als u bijvoorbeeld gaat zwemmen. De Polar Running Computer is echter niet geschikt voor gebruik tijdens het duiken. Daarom mogen de functies niet worden gebruikt voor onderwateractiviteiten en mag er onder water niet op de knoppen worden gedrukt. Wij raden u echter aan de knoppen van de polsunit niet onder water te bedienen, omdat de polsunit anders door de druk kan gaan lekken. Het meten van de hartslag onder water is technisch gezien gecompliceerd om de volgende redenen: • Zwembadwater met veel chloor en zeewater kunnen sterk geleidend zijn en kortsluiting in de elektrodeplaten van de Polar borstband veroorzaken, waardoor het ECGsignaal niet wordt geregistreerd door de polsunit. • Met een duik in het water of heftige spierbewegingen tijdens zwemwedstrijden kan de borstband op het lichaam verschuiven naar een positie waar het ECGsignaal niet kan worden polsunit. • De sterkte van het ECG-signaal is afhankelijk van de samenstelling van iemands lichaamsweefsel. In het water is het percentage mensen van wie de hartslag moeilijk te meten is, veel hoger dan daarbuiten. 75
• De S1 loopsnelheid en afstandsensor kan gebruikt worden in vochtige omgevingen, inclusief wanneer het regent, maar is niet geschikt voor het gebruik onder water.
Het is belangrijk om te weten hoe uw lichaam tijdens het sporten reageert. Als u tijdens het sporten plotseling pijn voelt of u uitzonderlijk moe voelt, is het raadzaam om te stoppen of op een lager inspanningsniveau door te gaan.
Het verkleinen van risico’s tijdens het sporten Sporten kan risico’s met zich meebrengen, vooral als u een zittend leven leidt. Voordat u begint met actief sporten, is het raadzaam de volgende vragen te beantwoorden om uw gezondheidstoestand te controleren. Als u een van de vragen met ja beantwoordt, raden wij aan een arts te raadplegen voordat u begint met sporten. • Hebt u de afgelopen 5 jaar niets aan sport gedaan? • Hebt u een hoge bloeddruk of een hoog cholesterolgehalte? • Vertoont u symptomen van een ziekte? • Gebruikt u medicijnen voor uw bloeddruk of uw hart? • Hebt u wel eens last van ademhalingsproblemen? • Bent u herstellende van een zware ziekte of medische ingreep? • Draagt u een pacemaker of een ander geïmplanteerd elektronisch apparaat? • Rookt u? • Bent u zwanger? Behalve de intensiteit van de training kunnen ook medicijnen voor hartaandoeningen, de bloeddruk, psychische aandoeningen, astma en de luchtwegen en sommige energiedranken, alcohol en nicotine de hartslag beïnvloeden. 76
Waarschuwing voor dragers van pacemakers, defibrillators en andere geïmplanteerde elektronische apparatuur. Dragers van pacemakers gebruiken de hartslagmeting van de Running Computer op eigen risico. Het is raadzaam u vóór gebruik van het product onder toezicht van een arts aan een gezondheidstest te onderwerpen. Uit de test moet blijken of het veilig en verantwoord is de pacemaker en de Polar Running Computer tegelijk te gebruiken. Als u overgevoelig bent voor een stof die in contact komt met de huid of als u vermoedt dat het product een allergische reactie veroorzaakt, controleert u de materialen op pagina 80. Draag de borstband over een shirt om de kans op huidreacties te verkomen. Voor een probleemloze werking moet u het shirt onder de elektroden echter goed vochtig maken. Uw veiligheid is belangrijk voor ons. De vorm van de S1 loopsnelheid en afstandsensor is zo ontworpen dat de mogelijkheid ergens achter te blijven steken minimaal is. Blijf in elk geval voorzichtig bij het gebruik van de S1 loopsnelheid en afstandsensor in een omgeving met bijvoorbeeld takken en struiken. NLD
10. VEELGESTELDE VRAGEN Wat moet ik doen als... ...ik niet weet waar ik mij bevind in het menu? Houd de knop Stop ingedrukt totdat de tijdweergave op het display verschijnt. ...de knoppen niet reageren? Stel de polsunit terug op de oorspronkelijke waarden door gedurende twee seconden op alle vier de knoppen te drukken. Stel na het terugstellen van de waarden in de basisinstellingen de tijd en datum in. De overige instellingen zijn bewaard gebleven. U kunt de rest van de instellingen overslaan door de Stop-knop ingedrukt te houden. ...de hartslagmeting onregelmatig of buitengewoon hoog is? Krachtige elektromagnetische signalen kunnen tot onregelmatige metingen leiden. Blijf dus uit de buurt van mogelijke storingsbronnen, zoals hoogspanningskabels, verkeerslichten, bovenleidingen van elektrische spoorwegen of trams, automotoren, fietscomputers, bepaalde met een motor aangedreven trainingsuitrustingen (bijvoorbeeld conditietesters) of mobiele telefoons. Als dit niet helpt en de hartslagmetingen onregelmatig blijven, gaat u langzamer lopen en controleert u uw hartslag handmatig. Als de waarde overeen lijkt te komen met de hoge waarde op het display, hebt u mogelijk last van hartritmestoornissen. De meeste gevallen van hartritmestoornissen zijn niet ernstig, maar u kunt beter toch uw arts raadplegen.
NLD
...het hartsymbool onregelmatig knippert? • Controleer of uw Polar polsunit binnen het bereik van de borstband is en zodoende niet meer dan 1 meter verwijderd is van de borstband die u draagt. • Controleer of het elastische bandje niet losser is gaan zitten tijdens het sporten. • Controleer of de elektrodeplaten (=geribbelde delen) aan de binnenkant van de Polar borstband zijn bevochtigd. • Zorg ervoor dat er geen andere running computer binnen het ontvangstbereik is (1 meter). • Hartritmestoornissen kunnen onregelmatige meetresultaten veroorzaken. Raadpleeg in dat geval uw arts. ...de hartslag niet wordt weergegeven (- -)? • Controleer of de elektrodeplaten (=geribbelde delen) aan de binnenkant van de Polar borstband zijn bevochtigd en of u de borstband draagt volgens de instructies. • Controleer of de Polar borstband schoon is. • Controleer of er geen bronnen van elektromagnetische straling in de buurt van de Polar polsunit zijn, zoals een tv, mobiele telefoon, monitor, enzovoort. • Hartritmestoornissen kunnen onregelmatige waarden veroorzaken of een cardiac event kan uw ECG-diagram veranderd hebben. Neem dan contact op met uw arts. ...de hartslagmeter van iemand anders storing veroorzaakt? De hartslagmeter van uw trainingspartner heeft misschien precies dezelfde code als die van u. Blijf in dat geval op afstand of doe het volgende: Houd afstand van uw trainingspartner en vervolg uw trainingssessie op normale wijze. 77
Of 1. Houd de borstband 30 seconden lang van uw borst af. Houd afstand van uw trainingspartner. 2. Bevestig de borstband weer en houd de polsunit dicht bij het Polar logo op de borstband op uw borst. De polsunit zoekt opnieuw het hartslagsignaal. Vervolg uw trainingssessie op normale wijze. wordt weergegeven? ...als het symbool Het eerste teken dat de batterij bijna leeg is, is dat verschijnt ten teken dat de batterij bijna leeg is. Voor meer informatie zie pagina 72. Opmerking: Het batterijsymbool kan ook worden weergegeven onder bijzonder koude omstandigheden. De indicator verdwijnt dan als u weer in een omgeving met een normale temperatuur komt. ...het display leeg is? De Polar Running Computer wordt standaard geleverd met de batterij in de spaarstand. Druk op een van de knoppen om de polsunit te activeren. Start with basic settings verschijnt op het display. Zie pagina 7 voor meer informatie. Echter de batterij kan ook leeg zijn (zie de volgende vraag voor verdere instructies). ...de batterij van de polsunit vervangen moet worden? Het is raadzaam alle onderhoud door het Polar Service Center te laten verrichten. Vooral tijdens de garantieperiode is dit nodig om aanspraak te kunnen maken op garantie. De garantie vervalt als het apparaat wordt gerepareerd door onbevoegden. Het Polar Service Center test na het vervangen van de batterij of uw polsunit waterdicht is en voert een volledige periodieke controle uit van de hele running computer. 78
...als Check Footpod! op het display verschijnt? • Controleer of u de juiste loopfunctie hebt ingeschakeld in de polsunit • Zorg ervoor dat de S1 loopsnelheid en afstandsensor aan staat. • Als er geen lichtje op de S1 loopsnelheid en afstandsensor brandt, dan moet de batterij vervangen worden. Zie pagina 11 voor het vervangen van de batterij van de S1 loopsnelheid en afstandsensor. • Als u de polsunit langer dan 15 seconde voor u houdt, dan stopt de snelheid- en afstandmeting. Beweeg uw hand (polsunit) om de meting te reactiveren. • Als u op een loopband sport en de polsunit aan de handsteun wilt bevestigen. Zorg dan dat u polsunit zover mogelijk zijwaarts bevestigt. ...als de batterij van de S1 loopsnelheid en afstandsensor vervangen is, maar de sensor nog steeds niet werkt? Neem dan contact op met het Polar Service Center. ...er onjuiste snelheid- en afstandsmetingen zijn? • Houd afstand met andere lopers die de loopsnelheid en afstandsensor gebruiken. • Als u de polsunit langer dan 15 seconde voor u houdt, dan stopt de snelheid- en afstandmeting. Beweeg uw hand (polsunit) om de meting te reactiveren.
NLD
11. TECHNISCHE SPECIFICATIES De Polar Running Computer geeft een indicatie van uw prestaties en helpt u bij het realiseren van uw persoonlijke trainingsdoelen. De computer geeft tijdens uw training het niveau van de lichamelijke belasting en de inspanning aan. Geen andere toepassing is beoogd. De waterdichtheid van de Polar producten is getest volgens de Internationale Standaard ISO 2281. De producten zijn onderverdeeld in drie categorieën van waterdichtheid. Controleer op de achterzijde van uw Polar product de waterdichtheidcategorie en vergelijk deze met de onderstaande tabel. Let op, de onderstaande definities hoeven niet noodzakelijk van toepassing te zijn op de waterdichtheid van andere fabrikanten. Markering op de bodemplaat
Waterspatten, zweet, regen etc.
Baden en zwemmen
Snorkelen (zonder zuurstofflessen)
Duiken (met zuurstofflessen)
Waterdicht kenmerken Waterspatten, regen etc.
Water resistant
X
Water resistant 50m
X
X
Water resistant 100m
X
X
Minimaal voor baden en zwemmen*
X
Voor frequent gebruik in het water, met uitzondering van DUIKEN
*) Deze kenmerken zijn ook van toepassing op de Polar WearLink borstband die is gemarkeerd als zijnde waterdicht tot 30 m.
NLD
79
POLSUNIT Levensduur batterij:
Gemiddeld 2 jaar bij normaal gebruik (1 uur per dag, 7 dagen per week) Type batterij: CR 2032 Gebruikstemperatuur: -10 °C tot +50 °C Materiaal polsbandje: Polyurethaan Materiaal achterklepje en polsbandgesp: Roestvast staal dat voldoet aan EU-richtlijn 94/27/EU en het bijbehorende amendement 1999/C 205/05 inzake het vrijkomen van nikkel uit producten die bedoeld zijn voor een direct en langdurig contact met de huid. Horloge Nauwkeurigheid: Hartslagmeting Nauwkeurigheid: Meetbereik hartslag:
Groter dan ± 0,5 seconden/dag bij 25 °C
± 1% of 1 hsm, wat groter is, de definitie geldt voor de evenwichtstoestand. 15-240
Totalen Maximum tijd opgeslagen in Total Duration: 9999 uur Maximum aantal calorieën opgeslagen in Total Calories: 999999 kcal Maximum aantal trainingen opgeslagen in Total Exe.Count: 9999 Maximum aantal km/mi opgeslagen in Total Distance: 999999 km / 621370 mi Maximaal opgeslagen ronden in het geheugen: 99 Maximum trainingstijd opgeslagen in Maximum exercise time: 100 u
80
BORSTBAND CR 2025 Type batterij: Afsluitring voor de batterij: O-ring 20.0 x 1.0 Materiaal FPM Levensduur batterij: Gemiddeld 2 jaar bij normaal gebruik (1 uur per dag, 7 dagen per week) Gebruikstemperatuur: -10 °C to +50 °C Materiaal zendgedeelte: Polyamide Materiaal elastische bandje: Polyurethaan, polyamide, nylon, polyester en elastan S1 loopsnelheid en afstandsensor -10 °C to +50 °C Gebruikstemperatuur: Batterij: 1 AAA-batterij Levensduur batterij: Gemiddeld 20 uur Gewicht: 62 g / 2,2 oz (zonder batterij) Nauwkeurigheid: ±3% of beter wanneer gekalibreerd, definitie toegepast onder dezelfde stabiele condities. Systeemvereisten Polar WebLink met SonicLink datacommunicatie – Pc – Windows® 98/98 Tweede editie/ME/2000/XP – Geluidskaart – Microfoon Polar UpLink Tool – Pc – Windows® 98/98 Tweede editie/ME/2000/XP – Geluidskaart – Dynamische luidsprekers of koptelefoon NLD
12. INTERNATIONALE GARANTIE • Deze beperkte internationale Polar garantie is uitgevaardigd door Polar Electro Inc. voor klanten die dit product in de VS of Canada hebben aangeschaft. Deze beperkte internationale Polar garantie is uitgevaardigd door Polar Electro Oy voor klanten die dit product in andere landen hebben aangeschaft. • Polar Electro Inc./Polar Electro Oy biedt de oorspronkelijke gebruiker/koper van dit product garantie tegen materiaalen productiefouten gedurende 2 jaar na de aankoopdatum. • Bewaar uw kassabon of de gestempelde Servicekaart. Dat is uw aankoopbewijs! • De garantie geldt niet voor de batterij en schade als gevolg van oneigenlijk gebruik, ongevallen, verwaarlozing, het niet voldoen aan de voorzorgsmaatregelen, onjuist onderhoud, commercieel gebruik en gebarsten of gebroken behuizingen en elastisch bandje. • De garantie geldt niet voor schade, verlies of kosten die direct, indirect of incidenteel voortvloeien uit of samenhangen met het product. Gedurende de garantieperiode kan het product kosteloos worden gerepareerd of vervangen, dit naar keuze van de importeur. • Deze garantie heeft geen invloed op de wettelijke rechten van de klant volgens de geldende nationale en Europese regelgeving, noch op de rechten van de klant ten opzichte van de dealer ten gevolge van een verkoop- of aankoopovereenkomst.
0537 Deze CE-markering toont aan dat het product in overeenstemming is met de richtlijn 93/42/EEC. Het doorgekruiste verrijdbare afvalcontainer symbool geeft aan dat de Polar producten elektronische apparaten zijn en vallen onder de richtlijn 2002/96/EC van het Europese Parlement en de Raad van elektrische en elektronische afvalproducten (WEEE). Deze producten dienen dus apart verwerkt te worden in de EU-landen. Polar moedigt u aan de mogelijke effecten op het milieu en de gezondheid te minimaliseren. Volg ook buiten de Europese Unie de lokale afvalregeling en maak gebruik, daar waar mogelijk, van de aparte inzameling van elektronische apparaten. Polar Electro Oy is een ISO 9001:2000 gecertificeerd bedrijf. Copyright © 2005–2006 Polar Electro Oy, 90440 Kempele, Finland. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze gebruiksaanwijzing mag worden gebruikt of gereproduceerd in welke vorm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Polar Electro Oy De namen en logo’s die zijn gemarkeerd met het symbool ™ in deze gebruiksaanwijzing of op de verpakking van dit product zijn handelsmerken van Polar Electro Oy. De namen en logo’s die zijn gemarkeerd met het symbool ® in deze gebruiksaanwijzing of op de verpakking van dit product zijn geregistreerde handelsmerken van Polar Electro Oy, behalve dat Windows een geregistreerd handelsmerk is van Microsoft Corporation. NLD
81
13. AANSPRAKELIJKHEID • De gegevens in deze gebruiksaanwijzing dienen uitsluitend ter informatie. De hierin beschreven producten kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd in verband met het voortdurende ontwikkelingsprogramma van de fabrikant. • Polar Electro Oy geeft geen garanties voor deze gebruiksaanwijzing of de hierin beschreven producten. • Op geen enkele wijze kan Polar Electro Oy aansprakelijk worden gesteld voor schade die direct of incidenteel, voortvloeit uit of samenhangt met het gebruik van dit materiaal of de producten die hierin worden beschreven. Dit product is gepatenteerd door een van de volgende patenten: WO96/20640, US6104947, US6277080, WO97/33512, GB2326240, HK1016857, US 6361502, US 6418394, US 6537227, US 5719825, US 5848027, EP 1055158, US6714812, FI88972, FR92.09150, GB2258587, HK306/1996, SG9592117-7, US5486818, FI96380, US5611346, EP665947, DE69414362, FI 110915. In afwachting van andere patenten.
Fabrikant: Polar Electro Oy Professorintie 5 FIN-90440 KEMPELE Tel +358 8 5202 100 Fax +358 8 5202 300 www.polar.fi
82
NLD
Manufactured by Polar Electro Oy Professorintie 5 FIN-90440 KEMPELE Tel +358 8 5202 100 Fax +358 8 5202 300 www.polar.fi