ONDERWIJSVISITATIE
Podologie
Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bachelor Podologie aan de Vlaamse hogescholen
Vlaamse Hogescholenraad
28 april 2010
De onderwijsvisitatie Podologie
Ravensteingalerij 27, bus 3 1000 Brussel tel.: 02 211 41 90
[email protected]
Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden op het VLHORA-secretariaat.
Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op: http://www.vlhora.be > evaluatieorgaan > visitatierapporten > huidige ronde Wettelijk depot: D/2010/8696/6
2 | Onderwijsvisitatie Podologie
voorwoord De visitatiecommissie brengt met dit rapport verslag uit over haar oordelen en de daaraan ten grondslag liggende motivering, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit het onderzoek dat zij heeft verricht naar de onderwijskwaliteit van de professioneel gerichte bachelor Podologie in Vlaanderen.
De visitatiecommissie heeft hierbij de vernieuwde visitatieprocedure Handleiding onderwijsvisitaties VLIR|VLHORA, februari 2005 gevolgd, waarbij zij niet enkel aanbevelingen en suggesties formuleert in het kader van de continue kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs, maar ook een oordeel geeft in het kader van de accreditatie van de opleiding.
De visitatie en dit rapport passen in de werkzaamheden van de hogescholen en van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs.
Met dit rapport wordt de bredere samenleving geïnformeerd over de wijze waarop de hogescholen en meer bepaald de betrokken opleiding omgaat met de kwaliteit van haar onderwijs. Toch is het rapport in de eerste plaats bedoeld voor de hogeschool die de opleiding aanbiedt. Op basis van de bevindingen van het rapport kan de hogeschool nu en in de nabije toekomst actie nemen om de kwaliteit van het onderwijs in de opleiding te handhaven en verder te verbeteren. De lezer moet er zich echter terdege bewust van zijn dat het rapport slechts een momentopname biedt van het onderwijs in de opleiding en dat de rapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg.
De VLHORA dankt allen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit proces van zelfevaluatie en visitatie. De visitatie was niet mogelijk geweest zonder de inzet van al wie binnen de hogeschool betrokken was bij de voorbereiding en de uitvoering ervan. Tevens is de VLHORA dank verschuldigd aan de voorzitter, de leden en de secretarissen van de visitatiecommissie voor de betrokkenheid en deskundige inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd.
Marc Vandewalle secretaris-generaal
Toon Martens voorzitter
Onderwijsvisitatie Podologie | 3
4 | Onderwijsvisitatie Podologie
inhoudsopgave voorwoord ........................................................................................................................................................... 3 inhoudsopgave ................................................................................................................................................... 5 deel 1 .................................................................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ............................................................................................................................................. 9 De betrokken opleidingen .................................................................................................................. 9 De visitatiecommissie ........................................................................................................................ 9 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4
1.4
Samenstelling ......................................................................................................................... 9 Taakomschrijving ................................................................................................................. 10 Werkwijze ............................................................................................................................. 10 Oordeelsvorming .................................................................................................................. 12
Indeling van het rapport ................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3
De onderwijsvisitatie Podologie .............................................................................................. 9
Het domeinspecifiek referentiekader Podologie ................................................................... 13
Inleiding ........................................................................................................................................... 13 Domeinspecifieke competenties ...................................................................................................... 13 Besluit ............................................................................................................................................. 16
Hoofdstuk 3
Algemeen deel ..................................................................................................................... 19
deel 2 ................................................................................................................................................................ 21 Het opleidingsrapport Arteveldehogeschool .................................................................................................. 23 bijlagen ............................................................................................................................................................. 59
Onderwijsvisitatie Podologie | 5
6 | Onderwijsvisitatie Podologie
deel 1
algemeen deel
Onderwijsvisitatie Podologie | 7
8 | Onderwijsvisitatie Podologie
Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie Podologie 1.1
Inleiding
In dit rapport brengt de visitatiecommissie verslag uit van haar bevindingen over de onderwijskwaliteit van de professioneel gerichte bachelor Podologie, die zij 9, 10 en 11 maart 2009 in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft onderzocht. Dit initiatief past in de werkzaamheden van de hogescholen en van de VLHORA met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.
1.2
De betrokken opleidingen
De opleiding Podologie wordt door 1 hogeschool aangeboden. De visitatiecommissie bezocht op: -
9, 10 en 11 maart 2009
1.3
1.3.1
Arteveldehogeschool
De visitatiecommissie
Samenstelling
De visitatiecommissie werd samengesteld conform de procedure van de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR|VLHORA, februari 2005. Meer in het bijzonder werden de richtlijnen van de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs met betrekking tot de onafhankelijkheid van de commissieleden opgevolgd. De visitatiecommissie werd samengesteld door het bestuursorgaan van de VLHORA in zijn vergadering van 3 oktober 2008.
De visitatiecommissie: Voorzitter en domeindeskundige: Onderwijsdeskundige: Domeindeskundige: Domeindeskundige: Student:
Maria Weymans Tammy Schellens José-Marie Roofthooft Monique Gregoire Margarita Verbraak
Voor een kort curriculum vitae van de commissieleden, zie bijlage 1.
Onderwijsvisitatie Podologie | 9
Vanuit de VLHORA werden een projectbegeleider en een secretaris aangesteld. Voor de visitatie van de opleiding Podologie waren dit: Projectbegeleider:
Sofie Landuyt
Secretaris: Arteveldehogeschool
Johan De Langhe
1.3.2
Taakomschrijving
De commissie geeft op basis van het zelfevaluatierapport van de opleiding en de gesprekken ter plaatse: een oordeel over de onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader van de NVAO; een integraal oordeel over de opleiding; suggesties om waar mogelijk te komen tot kwaliteitsverbetering.
1.3.3
Werkwijze
De visitatie van de opleiding Podologie aan de hogeschool gebeurde conform de werkwijze zoals die is vastgelegd in de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR|VLHORA, februari 2005. Voor de beschrijving van de werkwijze van de visitatiecommissie worden vier fasen onderscheiden. -
fase 1, de installatie van de commissie; fase 2, de voorbereiding; fase 3, het visitatiebezoek; fase 4, de schriftelijke rapportering.
Fase 1
De installatie van de visitatiecommissie
Op 12 november 2008 werd de visitatiecommissie officieel geïnstalleerd. De installatievergadering stond in het kader van een kennismaking, een gedetailleerde bespreking van het visitatieproces aan de hand van de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR|VLHORA, februari 2005 en een toelichting van het ontwerp van domeinspecifieke referentiekader. Daarnaast werden een aantal praktische afspraken gemaakt, onder meer met betrekking tot het bezoekschema, de bezoekdagen en de te lezen eindwerken en/of stageverslagen.
10 | Onderwijsvisitatie Podologie
Fase 2
De voorbereiding
De visitatiecommissie heeft een domeinspecifiek referentiekader voor de opleiding opgesteld en aan de opleiding bezorgd. Elk commissielid heeft het zelfevaluatierapport en de bijlagen bestudeerd, de geselecteerde eindwerken gelezen en haar/zijn argumenten, vragen en voorlopig oordeel vastgelegd in een checklist, waarvan de secretaris een synthese heeft gemaakt. De synthese werd uitvoerig besproken en beargumenteerd door de commissieleden. Op basis van de bespreking en de door de commissieleden opgestuurde vragenlijsten, inventariseerde de secretaris kernpunten en prioriteiten voor de gesprekken en het materialenonderzoek bij de visitatie.
Fase 3
Het visitatiebezoek
De VLHORA heeft een bezoekschema ontwikkeld dat desgevallend aangepast werd aan de specifieke situatie van de opleiding. Het bezoekschema werd opgenomen als bijlage 3. Tijdens de visitatie werd gesproken met een representatieve vertegenwoordiging van alle geledingen die bij de opleiding betrokken zijn. Tijdens de visitatie werd bijkomend informatiemateriaal bestudeerd en werd een bezoek gebracht aan de instelling met het oog op de beoordeling van de accommodaties en de voorzieningen voor de studenten. Tijdens de visitatie werd voor de verdere bevraging gebruik gemaakt van de synthese van de checklist en de vragenlijsten. Binnen het bezoekprogramma werden een aantal overlegmomenten voor de commissieleden voorzien om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen)oordelen. Op het einde van het visitatiebezoek heeft de voorzitter een korte mondelinge rapportering gegeven van de ervaringen en bevindingen van de visitatiecommissie, zonder expliciete en inhoudelijk waarderende oordelen uit te spreken.
Fase 4
De schriftelijke rapportering
De secretaris heeft in samenspraak met de voorzitter en de commissieleden, op basis van het zelfevaluatierapport, de checklisten en de motiveringen een ontwerp opleidingsrapport opgesteld. Het ontwerprapport geeft per onderwerp en per facet het oordeel en de motivering van de visitatiecommissie weer. Daarnaast werden - waar wenselijk en/of noodzakelijk - aandachtspunten en eventuele aanbevelingen voor verbetering geformuleerd. Het ontwerp opleidingsrapport werd aan de hogeschool gezonden voor een reactie. De reactie van de opleiding op het ontwerp opleidingsrapport werd door de commissie in een slotvergadering besproken. Het vergelijkende deel en de/het opleidingsrapport werden samengebracht in het voorliggende visitatierapport van de professioneel gerichte bachelor Podologie, dat op 28 april 2010 gepubliceerd werd.
Onderwijsvisitatie Podologie | 11
1.3.4
Oordeelsvorming
De commissie legt in een eerste fase een oordeel per facet vast. Daarna legt de commissie een oordeel per onderwerp vast op basis van de oordelen van de facetten die van het onderwerp deel uitmaken. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een overzicht gegeven van de oordelen per facet. In geval van een compensatie van facetten, wordt het oordeel op onderwerpniveau gevolgd door een motivering en aangevuld met de weging die de commissie hanteerde in de oordeelsvorming op onderwerpniveau. In de overige gevallen wordt voor de motivering van het oordeel op onderwerpniveau verwezen naar de argumentatie bij de facetten. De oordelen per facet en per onderwerp hebben betrekking op alle locaties, afstudeerrichtingen en varianten. Daar waar er een onderscheid in het oordeel per afstudeerrichting en/of locatie en/of variant nodig is, wordt dit aangegeven in het rapport. De commissie houdt in haar beoordeling rekening met accenten die de opleiding eventueel zelf legt, met het domeinspecifieke referentiekader en met de benchmarking ten opzichte van de gelijkaardige opleidingen in andere instellingen van hoger onderwijs. Alle oordelen en wegingen volgen de beslisregels zoals geformuleerd in de Handleiding onderwijsvisitaties VLIR|VLHORA, februari 2005. Op het niveau van de facetten volgen de oordelen een vierpuntenschaal: “onvoldoende”, “voldoende”, “goed” en “excellent”. Op het niveau van de onderwerpen en op het niveau van de opleiding in haar geheel geeft de commissie een antwoord op de vraag of er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. Hierbij kan het oordeel “voldoende” of “onvoldoende” luiden.
1.4
Indeling van het rapport
Het rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft de visitatiecommissie in hoofdstuk 2 het domeinspecifiek referentiekader op basis waarvan zij de gevisiteerde opleiding heeft beoordeeld. Hoofdstuk 3 bevat de algemene bevindingen van de commissie. In het tweede deel van het rapport brengt de commissie verslag uit over de gevisiteerde opleiding.
12 | Onderwijsvisitatie Podologie
Hoofdstuk 2 Het domeinspecifiek referentiekader Podologie 2.1
Inleiding
Voor iedere opleiding wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de opmaak van het 1 domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk.
2.2
Domeinspecifieke competenties
Gehanteerde input -
Referentiekader van de opleiding:
Arteveldehogeschool -
Brondocumenten onderschreven door het werkveld:
Opleidingsprofiel Podologie (VLOR – studie 84 – 1998) Beroepsprofiel Podoloog (VLOR – studie 10 – 1995) -
Wettelijke bronnen:
Wettelijke erkenning van de beroepsuitoefening van Podologie KB 15 oktober 2001
Domeinspecifieke competenties Wettelijk kader Opmerking vooraf: De kwalificatie van de podoloog zijn een interpretatie van de omschrijving ervan in het KB van 15 oktober 2001 betreffende de wettelijke erkenning van de beroepsuitoefening van podologie en houdende de vastlegging van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de podoloog door een arts of een geneesheer/specialist kan worden belast.
1
De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie.
Domeinspecifiek referentiekader | 13
De bachelor in de podologie: 1.
is in staat om zijn beroepskennis en -vaardigheden via persoonlijke bijscholing en deelname aan vormingsactiviteiten te onderhouden en bij te werken om de beroepsuitoefening op een optimaal kwaliteitsniveau te behouden en mogelijk te maken.
2.
is in staat om de technische prestaties uit te voeren waarmee een arts, die met toepassing van het KB 78 van 10 november 1967, hem belast: behandeling van de huid van de zieke voet : aseptische wondverzorging; herverdeling van punten van overdruk bij middel van : padding, taping, strapping. nagelbehandeling van de zieke voet : hygiënische nagelverzorging bij vasculaire en neuropathische aandoeningen; frezen van nagelhypertrofieën bij vasculaire, neuropathische, dermatologische en posttraumatische aandoeningen; lokale behandeling van nagelmycosen; onychoplastie na partiële en volledige nagelresectie door een arts bij vasculaire, neuropathische, posttraumatische en post-infectieuse aandoening; orthonyxie; toediening van medicamenten ter behandeling van epidermische en dermische letsels van de voet via de volgende toegangswegen :indruppeling. behandeling van teenafwijkingen : bij nog aanwezige mobiliteit van het gewricht : repositionering door middel van padding, strapping, taping, orthoplastie; bij gebrek aan gewrichts-mobiliteit : beschermen van drukzones door middel van padding, strapping, orthoplastie.
3.
is in staat om de technische prestaties uit te voeren waarmee een geneesheer/specialist, die met toepassing van het KB 78 van 10 november 1967, hem belast: podologische onderzoek bij functionele stoornissen en een geschreven technisch verslag van het uitgevoerde onderzoek, gericht aan de voorschrijvende arts : podologisch onderzoek van de statische stoornissen : biometrisch, biomechanisch, podoscopisch; elektropodoscopisch, elektropododynografisch; podologisch onderzoek van de dynamische stoornissen : biometrisch, biomechanisch (inzonderheid de studie van de functies en dysfuncties van de verschillende segmenten van de voet onderling en in verhouding met de daarboven liggende segmenten), podoscopisch, elektropodoscopisch, elektropodografisch. podologische behandelingen en een schriftelijk, aan de voorschrijvende arts gericht, tussentijds technisch verslag betreffende de evolutie van de patiënt onder deze voorgeschreven behandeling : behandeling van de functionele stoornissen bij niet-vasculaire en niet-neuropathische aandoeningen: - van de statische afwijkingen van de voet - van de dynamische afwijkingen van de voet functionele revalidatie van de post-chirurgische en post-traumatische voet.
4.
is in staat om de handelingen uit te voeren waarmee een arts, die met toepassing van het KB 78 van 10 november 1967, hem belast: behandeling van de huid van de voet: antiseptische wondverzorging;
14 | Domeinspecifiek referentiekader
-
-
-
5.
enucleatie van digitale en plantaire keratosen bij vasculaire en neuropathische aandoeningen; uitsnijding van digitale en plantaire hyperkeratosen bij vasculaire en neuropathische aandoeningen. nagelbehandeling van de voet: niet-chirurgische behandeling van onychocryptose onder contactverdoving; post-operatieve verzorging van de peri-onyxis; enucleatie van subungueale en peri-ungueale keratosen bij vasculaire, neuropathische en posttraumatische aandoeningen. toediening van topica ter behandeling van letsels van de vasculaire, neuropathische, posttraumatische en infectieuse voet; toediening van medicamenten ter behandeling van epidermische en dermische letsels van de voet via de volgende toegangswegen: percutaan; drain.
is in staat om de handelingen uit te voeren waarmee een geneesheer/specialist, die met toepassing van het KB 78 van 10 november 1967, hem belast: behandeling van functionele stoornissen bij niet-vasculaire en niet-neuropathische aandoeningen : van statische afwijkingen van de voet door middel van: orthoplastie. van de dynamische afwijkingen van de voet door middel van: orthoplastie. behandeling van functionele stoornissen bij vasculaire en neuropahisch aandoeningen : van de statische afwijkingen van de voet door middel van: een zool met het doel van herverdeling van de punten van overdruk op de voet; een zool voor epidermische aandoeningen; een zool voor neuropathische en post-traumatische aandoeningen; orthoplastie. van de dynamische afwijkingen van de voet door middel van: functionele strapping, padding, taping; orthoplastie; zolen. assistentie en instrumentatie bij voetchirurgie.
Overige competenties buiten wettelijk kader -
Een anamnese afnemen en de bijhorende hulpvraag inschatten om tot een podologisch probleemanalyse te komen die als basis dient voor een keuze te maken in het verder podologisch onderzoek. Na een probleemanalyse, een podologisch onderzoek uitvoeren om tot een doeltreffend (be)handelingsplan te komen. De resultaten van een podologisch onderzoek weergeven, samenvatten, analyseren en interpreteren en op basis hiervan tot een verantwoorde conclusie komen. Een individueel podologisch (be)handelingsplan opstellen, uitvoeren en indien nodig bijsturen, rekening houdend met de sociaal, maatschappelijke en psychologische context van de zorgvrager. Planmatig een individuele podologische behandeling uitvoeren op een kostenbesparende manier en met aandacht voor veiligheid en steriliteit. Assisteren bij operaties ter hoogte van voet en enkel. Vervaardigen, beoordelen, afleveren en indien nodig aanpassen van podologische hulpmiddelen, op basis van een individueel onderzoek Een zorgvrager en het cliëntsysteem doelgericht advies en voorlichting geven en tevens een onderwerp uit het podologisch werkveld presenteren.
Domeinspecifiek referentiekader | 15
-
2.3
Rapporteren van de resultaten van een onderzoek en (be)handeling op een professionele mondelinge en schriftelijke wijze aan de zorgvrager, begeleider(s) en andere zorgverstrekkers. Handelen vanuit ethisch, deontologisch en bijhorend juridisch standpunt bij het uitoefenen van het beroep. Op basis van de wetenschappelijke literatuur en op basis van eigen ervaring, congressen en bijscholingen, het klinisch denken en handelen kritisch wetenschappelijk kunnen toetsen en indien nodig bijsturen. Het opstarten en het beheren van een praktijk, rekening houdend met de nodige kwaliteitszorg.
Besluit
Wettelijk kader Het is noodzakelijk dat wanneer er wijzigingen doorgevoerd worden in het wettelijk kader m.n. KB van 15 oktober 2001 betreffende de wettelijke erkenning van de beroepsuitoefening van podologie, deze wijzigingen ook vertaald zullen worden naar het curriculum van de opleiding. Ontwikkeling vakgebied De huidige maatschappelijke evolutie wordt gekenmerkt door uitermate snelle technologische ontwikkelingen. Hoewel onze wereld voortdurend verandert, blijft het verlangen naar gezondheid een constante. De technologische ontwikkelingen hebben de gezondheidszorg veel te bieden. Paramedische professionals maken nog te weinig gebruik van bestaande medisch diagnostische technologie en hulpmiddelen om patiënten beter te onderzoeken en te behandelen. In de hele paramedische sector moeten meer technologische hulpmiddelen gebruikt worden. Zo ook in de podologie. Dat heeft impact op het beroep en de opleiding. De patiënt staat nog altijd centraal, maar meten is weten. Een goede analyse van de afdruk van een voet is essentieel voor een goede behandeling. Podologie is een beroep dat zich situeert op het snijvlak van gezondheidszorg en technologie en ontwikkelt zich mede door de technologische evoluties. De opleiding moet deze ontwikkelingen op de voet blijven volgen en implementeren in het curriculum. Multidisciplinaire samenwerking Binnen het werkveld wordt de zorgvraag van patiënten multidisciplinair benaderd. Immers een zorgvraag is niet discipline- maar probleemgebonden. De opleiding zal aandacht moeten blijven schenken aan het feit dat studenten al tijdens de opleiding multidisciplinair leren denken en werken. Implementatie van paramedische beroepssituaties die opleidingsoverstijgend (podotherapie- kinesitherapie- verpleegkunde enz.) ontwikkeld en geïmplementeerd worden in het curriculum vormen een uitdaging voor het toekomstig curriculum. Praktijk gericht wetenschappelijk onderzoek, innoveren en deskundigheidsontwikkeling Het is bekend dat hogescholen zich ontwikkelen als kennisinstituten. Toepassingsgerichte kennisontwikkeling wordt een steeds belangrijkere taak van deze hogescholen. Met toepassingsgerichte kennisontwikkeling wordt de scharnierfuncie van hogescholen bedoeld tussen het ontstaan van nieuwe kennis en de toepassing in de beroepspraktijk, waardoor het onderwijsprogramma sterker wordt gericht op het ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën binnen toegepast onderzoek en op het verwerven van kennis van ontwikkelingen in relevante disciplines bij de domeinspecifieke invulling van de doelstellingen, waarbij wordt aangesloten bij (internationale) ontwikkelingen in- en eisen uit het vakgebied en de beroepspraktijk. De professionele component moet een wezenlijk onderdeel blijven van de hogeschoolopleidingen. Het onderzoek is praktijkgericht en vertrekt vanuit oplossingsvragen in de professionele praktijk. De competentie innoveren zal dus een belangrijke plaats moeten innemen in het curriculum van de bachelor in de podologie. Er zal dus voldoende aandacht moeten besteed worden aan Evidence Based Podologie, Methodisch Podologisch Handelen en Levenslang Leren.
16 | Domeinspecifiek referentiekader
Nationale en internationale samenwerkingsverbanden De opdrachten vanuit het werkveld zullen nog meer dan vroeger aan veranderingen onderhevig zijn. Internationale contacten worden steeds belangrijker. Om al de nieuwe theoretische en praktijkgerichte ontwikkelingen op de voet te kunnen volgen en te implementeren in het curriculum, zal een nauwe samenwerking tussen hogescholen, universiteiten, kennisinstellingen, bedrijven en werkveld en dit op nationaal en internationaal niveau onontbeerlijk zijn. Blijvende aandacht voor nationale en internationale docenten- en studentenmobiliteit is aangewezen.
Domeinspecifiek referentiekader | 17
18 | Onderwijsvisitatie Podologie
Hoofdstuk 3 Algemeen deel Hierna geeft de commissie een aantal observaties weer die zij tijdens het visitatiebezoek heeft ervaren. Deze observaties zijn niet gekoppeld aan de kwaliteit van de gevisiteerde opleiding maar is een bevinding gericht aan de overheid. De visitatiecommissie Podologie wil een aantal gevoeligheden inzake het statuut van de Podoloog aankaarten. De commissie merkt op dat een deel van het werkterrein van podologen samenvalt met dat van voetverzorgers met name inzake conservatieve huid- en nagelbehandelingen. Uit de praktijk blijkt dat artsen patiënten eerder doorverwijzen naar voetverzorgers dan naar podologen. Het feit dat de podoloog geen individuele erkenning heeft van het ministerie van Volksgezondheid en daardoor patiënten geen recht hebben op terugbetaling van prestaties uitgevoerd door een podoloog, ligt hierbij mee aan de basis. De commissie wijst er op dat het ontbreken van een erkend statuut een invloed kan hebben op het aantrekken van deskundige lesgevers/experts. In het kader van de kwaliteit van een opleiding is het aantrekken van experts en deskundige lesgevers een kritieke succesfactor. De commissie wenst wel te benadrukken dat de opleiding er tot nu toe wel in is geslaagd deskundige lesgevers/experts aan te trekken maar dat dit in de toekomst een probleem zou kunnen zijn.
Onderwijsvisitatie Podologie | 19
20 | Opleidingsrapport Podologie
deel 2
opleidingsrapport
Opleidingsrapport Podologie | 21
22 | Opleidingsrapport Podologie
Het opleidingsrapport Arteveldehogeschool Algemene toelichting bij de professioneel gerichte bacheloropleiding in de Podologie aan de Arteveldehogeschool Sinds 1992 werd een driejarige Nederlandstalige opleiding tot gegradueerde in de podologie georganiseerd aan het Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen Sint-Vincentius in Gent. Naar aanleiding van de grootschalige fusieoperaties ontstond op 1 september 1995 een fusie van drie hogescholen in Oost-Vlaanderen: het Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen (H.I.P.B.) Sint-Vincentius in Gent, Sint-Geertruid in Gent en het Instituut voor Verpleegkunde Sint-Vincentius à Paulo in Eeklo. Deze groepeerden zich onder de naam KaHoG (Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen). Naast podologie kon men er kinesitherapie, ergotherapie, verpleegkunde, vroedkunde, logopedie en audiologie studeren. Op 31 december 2000 fuseerde de Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen met drie andere hogescholen tot de Arteveldehogeschool, die zo meteen een van de grootste hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen werd. De Arteveldehogeschool is lid van de Associatie Universiteit Gent. Tijdens het academiejaar 2004-2005 veranderde de naam van de opleiding gegradueerde in de podologie naar professionele bachelor podologie, als gevolg van het decreet van 4 april 2003 over de herstructurering van het hoger onderwijs. De professionele bachelor podologie is gehuisvest op de campus Sint-Lievenspoort, Sint-Lievenspoortstraat 143 in Gent en situeert zich in het studiegebied Gezondheidszorg. In 1959 werd de Belgische Vereniging van Podologen/Association Belge des Podologues (BVP/ABP) opgericht. Op dat ogenblik was er in België nog geen sprake van een geregulariseerde opleiding tot podoloog. In 1983 ging in Brussel de eerste Franstalige opleiding van start, op basis van een Europees beroepsprofiel opgesteld door de Fédération Internationale des Podologues (FIP), waarvan de Belgische Vereniging der Podologen lid is. In 1992 volgde dan de eerste, en tot op heden ook enige, Nederlandstalige opleiding, die het vooropgestelde beroepsprofiel van FIP heeft overgenomen. Op 1 mei 1996 stelde de Vlaamse Onderwijsraad een beroepsprofiel voor de podoloog op: de podoloog als paramedicus die personen onderzoekt en behandelt met klachten die voortvloeien uit een afwijkend functioneren van de voeten. In 2001 werd, naast de al bestaande beroepsvereniging, ook de Vereniging van Gegradueerden in de Podologie opgericht, die in 2006 werd omgevormd tot de Federatie van Belgische Podologen. In het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001 werd de beroepstitel van podoloog officieel erkend, inclusief kwalificatievereisten, een lijst met technische prestaties en toevertrouwde handelingen. Maar dit Koninklijk Besluit werd aangevochten door een vereniging van voetverzorgers en door de Raad van State geschorst. Momenteel wordt hard gewerkt om een geactualiseerd Koninklijk Besluit in te dienen. De unieke opleiding podologie aan de Arteveldehogeschool was op het ogenblik van het schrijven van het zelfevaluatierapport en het bezoek van de visitatiecommissie in volle transformatie naar een competentiegericht opleidingsmodel. In het academiejaar 2006-2007 werd de eerste schijf geïmplementeerd, in 2007-2008 volgde de tweede en in 2008-2009 de derde schijf.
Opleidingsrapport Podologie | 23
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstellingen van de opleiding
Niveau en oriëntatie van de professioneel gerichte bachelor
Beoordelingscriteria: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren; het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk; het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Aan de basis van het gehanteerde opleidingsconcept liggen zes krachtlijnen (hogeschoolbreed), die richtinggevende beleidsdoelen formuleren. De zes krachtlijnen die de Arteveldehogeschool zichzelf stelt zijn: -
Een studentgericht opleidingsprogramma, gericht op individuele leerbehoeften. Het opleidingsprogramma stimuleert de student tot actief, zelfstandig en samenwerkend leren. Het opleidingsprogramma is gericht op maatschappelijke ontwikkelingen en op de behoeften van het werkveld. Het opleidingsprogramma is doorzichtig en evenwichtig, en didactisch kwalitatief van hoog niveau. Het opleidingsprogramma heeft een wetenschappelijke en innovatieve onderbouw. Het opleidingsprogramma is gericht op flexibiliteit, internationale samenwerking en uitwisselbaarheid.
Bij het bepalen van de beroepsspecifieke competenties werden diverse bronnen geraadpleegd zoals onder andere: -
Het beroepsprofiel van de podoloog (mei 1996 VLOR). Het opleidingsprofiel waarin de kennis, vaardigheden en attitudes voor podologen zijn uitgeschreven. Externe experts. De Opleidingsadviesraad (met eveneens externe vertegenwoordigers). Buitenlandse opleidingen podologie: Fontys Hogeschool (Eindhoven), Queen Margaret University College (Edinburgh), Queens Caledonian University College (Glasgow) en Escola de Podologia (Barcelona).
Om een teveel aan competenties te voorkomen, koos de opleiding ervoor om de algemene en beroepsgerichte competenties te verwerken in de beroepsspecifieke competenties. De beroepsspecifieke competenties die de opleiding nastreeft zijn: -
De bachelor is in staat een intakegesprek en anamnese af te nemen, en de bijhorende hulpvraag te formuleren, door middel van het verzamelen van achtergrondinformatie. De bachelor is in staat een probleemgestuurd podologisch onderzoek uit te voeren.
24 | Opleidingsrapport Podologie
-
De bachelor is in staat om de anamnese en de resultaten van het podologisch onderzoek te analyseren en te interpreteren. De bachelor is in staat een podologisch (be)handelingsplan op te stellen op maat van de zorgvrager en binnen de context van de zorgvrager. De bachelor is in staat zorgvraaggerichte podologische interventies uit te voeren. De bachelor is in staat te assisteren en te instrumenteren bij operaties. De bachelor is in staat om doelgericht advies en voorlichting te geven over podologische interventiegebieden. De bachelor kan bijdragen tot het profileren en het promoten van het beroep. De bachelor is in staat om efficiënt samen te werken in een multi-, inter- en transdisciplinaire context. De bachelor is in staat om podologisch relevante gegevens op een efficiënte en duidelijke manier te rapporteren. De bachelor is in staat om het eigen beroepsmatig handelen te evalueren en bij te sturen, door middel van reflectie en toetsing en op het geschikte moment op de juiste wijze de hulpverlening te beëindigen. De bachelor is bekwaam om in te spelen op ethische en maatschappelijke vragen in relatie tot het podologisch beroepsmatig handelen. De bachelor kan handelen volgens de deontologie en de geldende wet- en regelgeving in de gezondheidszorg. De bachelor is in staat een eigen praktijk op te starten en te beheren, rekening houdend met de nodige kwaliteitszorg. De bachelor is in staat om podologisch-wetenschappelijke onderzoeksliteratuur kritisch te evalueren en te rapporteren, en tevens mee te werken aan een podologisch toegepast wetenschappelijk onderzoek. De bachelor is in staat zijn zorgvraaggericht handelen aan vernieuwing, verbreding en verdieping te onderwerpen vanuit een kritisch-wetenschappelijke ingesteldheid en levenslang leren.
De commissie vraagt om voldoende aandacht te behouden in de opleiding voor de algemene competenties van een bachelor. Door de keuze om enkel beroepsspecifieke competenties te hanteren – en de algemene en beroepsgerichte competenties daarin te verweven – vraagt de commissie bijzondere aandacht voor de algemene competenties van een bachelor, die minder expliciet worden vermeld. De commissie herkent zich in de vooropgestelde beroepsspecifieke competenties door de opleiding. Deze stemmen overeen met het domeinspecifieke referentiekader. Ook de opleidingsdoelstellingen stemmen overeen met het niveau en de oriëntatie van de opleiding. De commissie apprecieert de aftoetsing van de vooropgestelde competenties bij het werkveld, enerzijds door de wisselwerking met het werkveld en anderzijds door de grote aanwezigheid van onderwijzend personeel met een link in het werkveld. Sterk is eveneens dat de opleiding aan benchmarking deed met buitenlandse hogescholen bij het bepalen van de beroepsspecifieke competenties. De betrokken lectoren, studenten en het werkveld blijken voldoende vertrouwd te zijn met de doelstellingen. Wellicht kan dit nog meer uitgewerkt worden naar de abituriënten, zodat eventuele foutieve verwachtingen kunnen worden vermeden.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt om voldoende aandacht te behouden in de opleiding voor de algemene competenties van een bachelor. Door de keuze om enkel beroepsspecifieke competenties te hanteren (en de algemene en beroepsgerichte daarin te verweven) worden de algemene competenties van een bachelor minder expliciet vermeld. De commissie adviseert de opleiding om de beroepsspecifieke competenties (en het profiel van de podoloog) nog duidelijker te beschrijven naar de abituriënten toe om meer gerichte studiekeuzes te bekomen.
Opleidingsrapport Podologie | 25
Facet 1.2
Domeinspecifieke eisen
Beoordelingscriteria: De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake. Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Voor de uitbouw van de opleiding is er vooreerst een algemeen wettelijk kader. Het Koninklijk Besluit 78 van 10 november 1967 regelt de uitoefening van de paramedische beroepen, waarvan podoloog er één is. De wettelijke erkenning van de beroepsuitoefening van podologie in België ligt vast in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001. Deze regelen de beroepstitel, de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep en een lijst van de technische prestaties en van handelingen waarmee een podoloog door een arts kan worden belast. Dit Koninklijk Besluit regelt de kwalificatievereisten en is bijgevolg van groot belang voor de inhoud van de opleiding. Daarnaast is ook een beroepsprofiel van mei 1996 en een opleidingsprofiel van januari 1998 beschikbaar. Om een verdere afstemming te verkrijgen van het onderwijs op het werkveld, werkt men in de Arteveldehogeschool met opleidingsadviesraden. In de opleidingsadviesraden hebben naast medewerkers uit de opleiding ook een aantal vertegenwoordigers van het werkveld zitting. Naast dit overlegorgaan gebeurt er ook nog heel wat formele en informele toetsing aan het werkveld via de contacten tijdens stagebezoeken, het jaarlijks stagementorenoverleg en de onderwerpen van bachelorproeven. De commissie is van oordeel dat de competenties voldoende getoetst zijn aan het werkveld, temeer aangezien heel wat lectoren ook nog deeltijds in het werkveld actief zijn. De commissie oordeelt dat de opleiding aan benchmarking met buitenlandse instellingen heeft gedaan op het vlak van curriculumontwikkeling. De commissie vraagt wel dat er blijvend voldoende aandacht wordt besteed aan de inhoud van de noodzakelijke kwalificatievereisten die opgenomen zijn in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2001, voornamelijk rond farmacologie. Door de omschakeling naar een competentiegericht curriculum zijn deze elementen niet altijd even goed zichtbaar in de opleiding, of komen ze soms wat in de verdrukking te staan. Een consequent opnieuw aftoetsen van de inhoudelijke kwalificatievereisten, opgenomen in het Koninklijk Besluit, aan de diverse inhouden van de opleidingsonderdelen en aanvullen waar nodig, lijkt de commissie aangewezen. Via de ECTS-fiches vernemen de studenten aan welke competenties in de diverse opleidingsonderdelen gewerkt zal worden. Deze kunnen door studenten, werkveld en medewerkers worden geraadpleegd, onder meer via de website www.arteveldehs.be/ects. Vermits het statuut nog moet gestemd worden in de Technische Commissie en er nieuwe elementen in voorkomen, zullen de doelstellingen ook verder uitgewerkt moeten worden eens de Raad van State het nieuwe statuut voor podologie publiceert.
26 | Opleidingsrapport Podologie
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om de noodzakelijke kwalificatievereisten volgens het KB van 15 oktober 2001 consequent af te toetsen aan de diverse inhouden van de opleidingonderdelen, en waar nodig aan te vullen.
Oordeel over onderwerp 1, doelstellingen van de opleiding: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 1.1, niveau en oriëntatie: facet 1.2, domeinspecifieke eisen:
goed goed
is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
Opleidingsrapport Podologie | 27
Onderwerp 2
Programma
Facet 2.1
Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma
Beoordelingscriteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding kiest resoluut voor een competentiegerichte uitbouw van het curriculum. In het nieuwe curriculum zijn de meeste modules gebaseerd op de beroepsrollen van de podoloog. Er werd een thematisch programma uitgewerkt dat gespreid is over 3 schijven van telkens 60 studiepunten (9 semesters). Per schijf wordt telkens een aantal modules voorzien. -
-
-
Eerste schijf Module I: „Aan de slag als podoloog: oriëntatie in het werkveld‟ Module II: „Aan de slag als podoloog: anatomie en fysiologie van het menselijk lichaam‟ Module III: „Aan de slag als podoloog: de podoloog als diagnosticus‟ Module IV: „Aan de slag als podoloog: de podoloog als therapeut‟ Tweede schijf Module V: „Aan de slag als podoloog: de podologische aanpak bij specifieke doelgroepen‟ Module VI: „Aan de slag als podoloog: de podoloog als diagnosticus‟ Module VII: „Aan de slag als podoloog: de podoloog als therapeut‟ Module VIII: „Aan de slag als podoloog in het werkveld klinisch onderwijs‟ Module IX: „Professionele ontwikkeling‟ Derde schijf Module X: „Aan de slag als podoloog: de podologische aanpak bij specifieke doelgroepen‟ Module XI: „Aan de slag als podoloog in het werkveld: de podoloog als manager‟ Module XII: „Professionele ontwikkeling: verbredend‟ Module XIII: „Aan de slag als podoloog in het werkveld: klinisch onderwijs‟
Elke module is opgebouwd uit minstens twee of meer opleidingsonderdelen. Het programma bestaat uit een vast „majorgedeelte‟ van 30 opleidingsonderdelen en een „minorgedeelte‟ van één opleidingsonderdeel, dat de student vrij kiest uit een welomschreven keuzeaanbod. De commissie vindt het positief dat studenten één opleidingsonderdeel zelf kunnen kiezen. De opleiding werkt aan de competentieontwikkeling van de student door niveaus van competenties te hanteren. Het niveau van een competentie wordt omschreven op basis van een combinatie van drie indicatoren: de complexiteit van de situatie waarin de competentie wordt aangewend, de mate waarin de student deze competentie zelfstandig kan uitvoeren, en de mate waarin de student een aangeleerde competentie flexibel toepast in uiteenlopende beroepssituaties (transfer) en flexibel waar nodig verantwoorde aanpassingen aan gekende werkwijzen uitvoert (probleemoplossend handelen). De commissie apprecieert de herschikking van de leerinhouden bij de doorvoering van de curriculumvernieuwing, met name de indeling naar de verschillende rollen van een podoloog als beroepsbeoefenaar. De commissie staat
28 | Opleidingsrapport Podologie
achter de geformuleerde krachtlijnen op het gebied van competentiegericht leren, en heeft vastgesteld dat het competentiegericht onderwijs zijn ingang heeft gekregen in de doelstellingen. Ze vraagt wel aandacht voor de verdere vormgeving en de implementatie ervan. De commissie is van mening dat de doelstellingen die de opleiding zelf vooropstelt, nog meer kunnen vertaald worden in het programma. Zo is de inhoud nog vaak te veel gericht op louter kennisoverdracht. Het competentiegericht leren wordt ook nog niet door het volledige team gedragen. Ook bij de gastprofessoren dient de implementatie van dit competentieleren nog verder te worden uitgebouwd. Het gevolg is dat, hoewel men vertrekt vanuit duidelijke krachtlijnen, deze visie op onderwijs nog niet altijd systematisch vertaald is in de aanpak. De commissie vraagt in de opleiding ook meer aandacht voor klinisch redeneren, farmacologie en scheikunde. Disciplineoverschrijdende elementen dienen voldoende aandacht te krijgen in het programma. De commissie denkt hier onder andere net aan dit „klinisch redeneren‟, waarmee studenten het verloop van onderzoek, diagnose en behandeling meer vakoverschrijdend zouden kunnen inoefenen. Het verdient ook aanbeveling om vroeger in de opleiding hiermee te starten. Farmacologie en scheikunde zijn volgens de commissie immers basiscomponenten, ook voor klinisch redeneren, en moeten daarom voldoende aandacht krijgen in de opleiding. De flexibele leerwegen zijn degelijk uitgewerkt. De opleiding stelde een competentiematrix op waaruit moet blijken dat uiteindelijk alle competenties die men wil nastreven, via de diverse leerinhouden (opleidingsonderdelen) aan bod komen. Via de ECTS-fiches vernemen de studenten van welke competenties men in de diverse opleidingsonderdelen werk wil maken.
Aanbevelingen ter verbetering: Nu de onderwijsvernieuwing – met de indeling naar de verschillende rollen van een podoloog als beroepsbeoefenaar – tot in de laatste schijf gerealiseerd is, vraagt de commissie aan de opleiding om te verifiëren en te evalueren of alle rollen worden gecoverd. De commissie adviseert om meer aandacht te besteden aan het nauwkeurig nagaan van de te realiseren doelstellingen en competenties per opleidingsonderdeel, opdat de relatie tussen de doelstellingen en inhoud van de programma‟s ook proactief zou kunnen worden bewaakt. De commissie adviseert om het competentieleren nog verder ingang te laten vinden bij het volledig lectorenteam (inclusief gastprofessoren). De commissie adviseert om meer aandacht in te bouwen voor disciplineoverschrijdende elementen (onder meer bij klinisch redeneren) en voor elementen als scheikunde en farmacologie.
Opleidingsrapport Podologie | 29
Facet 2.2
Eisen professionele gerichtheid van het programma
Beoordelingscriteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Van bij het begin van de opleiding worden de studenten al aangesproken in hun rol van toekomstige beroepsbeoefenaar. Zo krijgen ze in de eerste schijf al een volledig overzicht van het werkveld. De commissie heeft begrip voor het feit dat het aantal stageplaatsen voor podologen in Vlaanderen beperkt is, maar vindt het belangrijk om in het eerste jaar een (kijk)stage aan te bieden, zodat studenten zicht krijgen op het werkveld van een podoloog. Door het invoeren van een observatiestage in de eerste schijf kan men immers de voeling met het werkveld nog verhogen. De commissie vraagt aan de opleiding om erover te waken dat, over de drie schijven, alle domeinen en facetten voor alle studenten voldoende aan bod komen tijdens de stages. Studenten kan men ook nog meer voorbereiden op de stages, bijvoorbeeld door het meer vooraf laten oefenen op het maken van zolen, en het klinische werk zoals conservatieve therapie, ganganalyse enzovoort. De opleiding gaat bij het brengen van leerinhouden wel steeds uit van beroepsrealistische of -reële situaties. In de eerste schijf onderzoeken en behandelen studenten simulanten. Vanaf de tweede schijf gebeurt de concrete confrontatie met de beroepspraktijk hoofdzakelijk via stage. Het bij Koninklijk Besluit vereiste minimum van 600 uren stage wordt hierbij ruim overschreden. Studenten volgen een praktijkopleiding enerzijds op externe stagediensten (in binnen- en buitenland) en anderzijds in het podologisch centrum dat de opleiding uitbaat. De opleiding dient erover te waken dat alle facetten en domeinen van het beroep, over de opleiding heen, voldoende aan bod komen tijdens de stages. De opleiding kiest in het nieuwe curriculum bewust voor aaneengesloten langere stageperiodes, om zo de diverse casussen beter te kunnen opvolgen. Stages zijn semesteroverschrijdend georganiseerd en zijn niet-herkansbaar en niet-delibereerbaar. De student moet dus een creditbewijs verwerven. Een student loopt pas stage in die interventiedomeinen die al werden behandeld tijdens de onderwijsactiviteiten. Bij de voorbereiding van de stage formuleert de student ook specifieke doelstellingen. Vermits de stages het opleidingsonderdeel bij uitstek vormen waar het echt competentieleren aan bod komt, beveelt de commissie een grotere begeleiding van de stages aan. Met name door meer voorafgaandelijk overleg tussen de student, de stagementor en de verantwoordelijke lector en door meer stagebezoeken. De commissie pleit er ook voor dat de toegangsuren tot de slijpzalen zouden worden uitgebreid, zodat studenten in voorbereiding van hun stage nog meer zouden kunnen oefenen. Iets wat met de nakende verhuis naar de nieuwe campus ongetwijfeld makkelijker te realiseren zal zijn. De commissie apprecieert de inspanningen die gevoerd zijn om een beleid rond de bachelorproef te ontwikkelen dat op een systematische en onderbouwde manier ruimte maakt voor onderzoekswerk door studenten. De commissie waardeert tevens dat men werk maakt van de uitbouw van het projectmatig wetenschappelijk onderzoek, met al een aantal verdienstelijke initiatieven. De commissie stelt vast dat er geen echt beleid omtrent specialisaties binnen de opleiding bestaat, bijvoorbeeld rond reuma, diabetes of sport. De opleiding mag zich hierbij niet alleen baseren op de stages om deze onderdelen aan de student aan te bieden, omdat elke stage verschillend is, afhankelijk van de competentie van
30 | Opleidingsrapport Podologie
de stagementor en de patiëntenpopulatie die in de stageplaatsen aanwezig is. Zo moet er ook meer aandacht worden besteed aan het opstellen van de anamnese, die het uitgangspunt is van elke behandeling. Naar het einde van de studies maakt de student een bachelorproef waaruit dient te blijken dat de betrokkene zelfstandig als podoloog kan werken en in staat is een analytische en synthetische activiteit in het vakdomein tot een goed einde te brengen. De bachelorproef wordt in een aantal opleidingsonderdelen voorbereid. In de eerste schijf krijgt de student al een „inleiding tot het wetenschappelijk onderzoek‟. In de tweede schijf volgt „professionele ontwikkeling: verdieping‟, waarbij studenten in groep kwalitatief en kwantitatief onderzoek dienen uit te voeren tijdens twee intensieve wetenschappelijke onderzoeksweken. In het tweede semester van de tweede schijf is er het opleidingsonderdeel „bachelorproef: voorbereiding‟. De uiteindelijke bachelorproef is ofwel een theoretisch ofwel een praktisch onderwerp, zoals het uitwerken van een therapieprogramma, een toegepast wetenschappelijk onderzoek of een combinatie van beide. De bachelorproef omvat 12 studiepunten. De commissie stelde geen specifiek uitgewerkt beleid vast voor buitenlandse studenten. Wellicht wordt dit omwille van het geringe aantal inkomende studenten ad hoc opgelost. Eigen studenten die een periode in het buitenland willen studeren, volgen veelal een pakket van 18 studiepunten. Zij worden vooraf voldoende ingelicht over de mogelijkheden. Het project dat de opleiding in Senegal telkens opnieuw uitwerkt, apprecieert de commissie ten zeerste.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt om er nog meer over te waken dat, over de drie schijven, alle domeinen en facetten voor alle studenten voldoende aan bod komen tijdens de stage. Daarbij aansluitend vraagt de commissie om de stagebegeleiding en opvolging uit te breiden met onder andere systematische bezoeken aan de stageplaatsen tijdens de stages. De commissie adviseert om het projectmatig wetenschappelijk onderzoek verder uit te bouwen en er meer lectoren bij te betrekken. De commissie adviseert om een aantal specialisaties, zoals reuma, sport, diabetes, pediatrie, traumatologie en geriatrie, uit te bouwen.
Opleidingsrapport Podologie | 31
Facet 2.3
Samenhang van het programma
Beoordelingscriterium: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Bij de uitbouw en de samenhang van het programma ging de opleiding uit van de vereisten in het KB van 15 oktober 2001, dat de praktische en theoretische leerinhouden vastlegt, en de vereiste oplegt dat de student een werk maakt dat in verband staat met de opleiding en waaruit blijkt dat de student zelfstandig, analytisch en met zin voor synthese kan werken. De student dient ook minimum 600 uren stage te doorlopen en deel te nemen aan podologisch relevante vormingsactiviteiten. De opleiding zorgt voor een samenhang in het curriculum door de opleidingsonderdelen en andere onderwijsactiviteiten te koppelen aan de diverse rollen van een podoloog. De Opleidingsadviesraad en de Curriculumcommissie waken over de coherentie en de borging ervan. In het nieuwe curriculum werd bijzondere aandacht besteed aan het flexibel maken van het opleidingstraject. Hierbij worden de mogelijkheden van het semestersysteem op dat vlak maximaal benut. De student kan in de bachelorproef en in de opleidingsonderdelen die daarop voorbereiden, mee helpen sturen wat het onderwerp en de werkvorm betreft. Het individualiserende karakter van de opleiding komt ook terug in het keuzeopleidingsonderdeel in de derde schijf. De opleiding heeft een verkort studietraject uitgewerkt voor masters revalidatiewetenschappen en kinesitherapie. Ook voor studenten met functiebeperkingen, topsporters of studenten die studeren combineren met werk of gezin is een traject op maat mogelijk. De commissie vindt dit positief. De commissie is van oordeel dat de flexibele leerwegen degelijk uitgewerkt zijn. Ook internationale bijscholingen met behulp van de kanalen die de internationale Fédération Internationale des Podologues (FIP) aanbiedt, kunnen een ondersteuning betekenen bij het uitbouwen van flexibele leertrajecten. De commissie vraagt de opleiding om de ingeslagen weg van integratie van de diverse inhouden verder te zetten. Het werken met casuïstiek is hierbij zeker een belangrijke stap in de goede richting, maar dit is momenteel nog maar enkel in de derde schijf uitgebouwd. Studenten geven ook aan dat zij geen patiënt „van a tot z‟ zien. Om de samenhang van het programma te waarborgen, wijst de commissie ook op het grote belang om ervoor te zorgen dat de gastprofessoren op eenzelfde lijn zitten als de vaste medewerkers aan de opleiding. Pas dan kan men de samenhangende visie volledig gestalte geven. Dit geldt onder andere voor het competentiegericht leren.
32 | Opleidingsrapport Podologie
Aanbevelingen ter verbetering: Vermits het nieuwe curriculum,gebaseerd op de diverse rollen van een podoloog, nu tot in de derde schijf werd geïmplementeerd, beveelt de commissie de opleiding aan om dit nu te evalueren en bij te sturen waar nodig naar samenhang van het programma toe. De commissie adviseert om het overleg tussen gastprofessoren en het vaste lectorenteam verder uit te bouwen om onnodige overlappingen te vermijden, en de gastprofessoren voluit mee te nemen in het competentiegericht opleiden. De commissie adviseert om verder werk te maken van meer integratie naar het voorbeeld van casuïstiek in de derde schijf.
Facet 2.4
Studieomvang
Beoordelingscriterium: De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang, bachelor: tenminste 180 studiepunten. Oordeel van de visitatiecommissie: OK
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding bestaat uit 3 schijven van elk 60 studiepunten. In totaal wordt dus een opleidingsprogramma georganiseerd van 180 studiepunten en voldoet de opleiding hiermee aan de formele eisen met betrekking tot de minimale studieomvang van een professionele bachelor. Aanbevelingen ter verbetering: /
Opleidingsrapport Podologie | 33
Facet 2.5
Studielast
Beoordelingscriteria: De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding voerde voor de eerste twee opleidingsjaren van het nieuwe curriculum al een studietijdmeting uit, met de volgende resultaten: -
-
-
Voor de eerste schijf ligt de gemeten belasting lager dan de begrote belasting. Studenten besteden hierbij vooral minder tijd dan verwacht aan het instuderen van de leerstof, maar ook aan taken en het afleggen van examens wordt vaak minder tijd besteed. Voor de tweede schijf stemt de gemeten belasting vrij goed overeen met de begrote belasting. Hier blijkt wel dat studenten vaak meer tijd besteden aan taken dan verwacht. Ook de belasting door de stage lijkt groter te zijn dan verwacht. De studietijdmeting voor de derde schijf kan de opleiding op het einde van het academiejaar 2008-2009 uitvoeren.
De opleiding is van plan om op basis hiervan de toewijzing van het aantal studiepunten per opleidingsonderdeel te evalueren en waar nodig bij te sturen. De commissie steunt dit initiatief. Via gesprekken met studenten in het kader van leertrajectbegeleiding, opleidingsraden en doorstroomanalyses brengt de opleiding studiebelemmerende factoren in kaart. De opleiding poogt hiermee vooral piekbelasting te vermijden door inventarisatie en door indien nodig opdrachten te spreiden en de jaarplanning te wijzigen. De commissie waardeert ten zeerste het systematisch in kaart brengen van de studielast. Belemmerende factoren voor de studievoortgang kunnen daardoor snel geïdentificeerd en tijdig geremedieerd worden.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om te verifiëren wat de redenen zijn voor de verschillen tussen de begrote en gemeten studietijd en om deze waar nodig/mogelijk aan te passen.
34 | Opleidingsrapport Podologie
Facet 2.6
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Beoordelingscriteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het opleidingsconcept omvat zes krachtlijnen: -
Het opleidingsprogramma is studentgericht en gericht op individuele leerbehoeften. Het opleidingsprogramma stimuleert de student tot actief, zelfstandig en samenwerkend leren. Het opleidingsprogramma is gericht op maatschappelijke ontwikkelingen en op de behoeften van het werkveld. Het opleidingsprogramma is doorzichtig en evenwichtig; het onderwijs is didactisch en kwalitatief van hoog niveau. Het opleidingsprogramma heeft een wetenschappelijke en innovatieve onderbouw. Het opleidingsprogramma is gericht op flexibiliteit, internationale samenwerking en uitwisselbaarheid.
De opleiding verwijst naar de volgende werkvormen om deze krachtlijnen te realiseren: hoorcolleges, werkcolleges, samenwerkend leren of begeleid zelfstandig leren, practica, teamteaching, studiebezoeken, stages, bachelorproef. Van de student wordt ook de nodige zelfstudie verwacht en wordt ook zelfreflectie gestimuleerd onder meer door het invoeren van werken met portfolio. De commissie waardeert de vele initiatieven om het gehanteerde didactisch concept in lijn te brengen met de doelstellingen en uitgangspunten van het competentiegericht leren, maar wil de opleiding nog verder stimuleren om het eigen onderwijs nog beter te laten aansluiten bij de geformuleerde eigen krachtlijnen. Zo ligt er nog te weinig nadruk op krachtlijn twee, waarbij verwezen wordt naar methodes zoals projectwerk, PGO, en portfolio‟s. In de praktijk wordt echter nog vooral gebruikgemaakt van hoor- en werkcolleges. Gezien het aantal studenten eerder beperkt is, kunnen zeker andere werkvormen nog meer aan bod komen. Ook het studiemateriaal zelf kan studiebevorderend werken. De commissie stelde vast dat het gebruik van de elektronische portfolio, PGO, projectonderwijs en samenwerkend leren nog vaak alleenstaande initiatieven zijn van enkele lectoren en nog te weinig een algemene stroming vertegenwoordigen. Ook bij theoretische lessen kunnen nog meer nieuwe activerende werkvormen worden gehanteerd. De competentiegerichtheid zou dus niet enkel aan bod mogen komen in de typisch praktijkgerichte activiteiten zoals stages, maar ook bij eerder theoretische onderdelen in de opleiding. De commissie stelde vast dat de „elektronische leeromgeving‟ vooral als informatiekanaal en nog niet zozeer als didactisch leermiddel wordt gebruikt. Hier liggen nog veel mogelijkheden open. Concrete voorbeelden, zoals de uitwerking van de cursusmodule in samenwerking met het Karolinksa Instituut, kunnen zeker als inspirerende voorbeelden worden gebruikt. De commissie pleit ervoor om het aspect „zelfreflectie‟ door de student nog meer uit te werken in de opleiding, en dit al vanaf de eerste schijf. Ook samenwerkend leren dient verder te worden uitgewerkt met passende methodieken. De commissie moedigt tevens de opleiding aan om het werken met de methodiek van competentiegericht leren verder te verspreiden onder alle leden van het korps.
Opleidingsrapport Podologie | 35
De commissie beveelt ook aan om naast de cursussen ook recente (Engelstalige) artikelen te gebruiken, om het actuele karakter van het studiemateriaal te waarborgen en de student op die manier mee vertrouwd te maken met de vakliteratuur. De commissie waardeert ten zeerste de systematiek die de opleiding hanteert om de diverse opleidingsonderdelen op regelmatige tijdstippen te laten evalueren, onder ander door het inwinnen van feedback bij studenten. De commissie wil de opleiding aanzetten om verder werk te maken van het ontwikkelen van studiewijzers bij elke cursus, zodat de student een passende leidraad krijgt aangeboden om het cursusmateriaal door te nemen. De commissie stelt vast dat het aandeel van onderwerpen die verband houden met kinesitherapie, hoog is en vraagt de opleiding nog zich meer toe te spitsen op podologische thema‟s. Het lijkt de commissie ook belangrijk dat studenten niet alleen uitgewerkt cursusmateriaal ter beschikking krijgen, maar dat ze naar het einde van hun studie toe ook gebruik leren maken van onder andere meer wetenschappelijke artikels. Tijdens hun latere beroepspraktijk zullen deze artikelen immers de bron bij uitstek zijn om zich verder te vervolmaken en bij te scholen.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om het competentiegericht opleidingsconcept nog meer te integreren doorheen de hele opleiding (en niet louter in praktijkgerichte onderwijsactiviteiten en casuïstiek) en bij alle lectoren. De opleiding dient de elektronische leeromgeving nog meer te gebruiken als didactisch leermiddel. Er moet consequenter gebruik gemaakt worden van (Engelstalige) artikelen als aanvulling bij het cursusmateriaal.
Facet 2.7
Beoordeling en toetsing
Beoordelingscriterium: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat en voor studenten inzichtelijk getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding hanteert de volgende evaluatievormen: periodegebonden en permanente evaluaties. Evaluaties kunnen mondeling, schriftelijk of praktijkgericht zijn. Ook nieuwe vormen als peer assessment, self assessment en portfolio worden vermeld, evenals casuïstiek. De opleiding stelt zelf in het zelfevaluatierapport dat het competentiegericht evalueren nog meer structureel in de opleiding moet worden ingebouwd. De commissie heeft een eerste aanzet vastgesteld in de opmaak van een toetsbeleidsplan en vraagt de opleiding dit verder uit te bouwen. Studenten worden over de toetsingsvormen van de diverse opleidingsonderdelen ingelicht via de ECTS-fiches. De bachelorproefgids bevat de beoordelingscriteria en quoteringsregels voor de bachelorproef; in de stagegids is
36 | Opleidingsrapport Podologie
de informatie over de evaluatie van de stage opgenomen. Alle studenten ontvangen ook het studiecontract dat onder andere de onderwijs- en examenregeling bevat. De kwaliteitsbewaking bij de evaluaties gebeurt in de opleiding voor, tijdens en na de evaluaties. Vooraf door het voorzien van interne vorming rond competentiegericht evalueren, quoteren en delibereren. Indien lectoren in team lesgeven, worden de examenvorm en beoordelingscriteria in team vastgelegd, en krijgen alle betrokken studenten hetzelfde examen. Tijdens de evaluatie wordt gewaakt over een correct verloop en toezicht. Bij mondelinge examens kan de student steeds kiezen uit een reeks vragen. Voor eindevaluaties wordt ook een beroep gedaan op experts uit het werkveld. Na de evaluaties worden de resultaten verzameld. Het is de bedoeling om vanaf eind 2008-2009, wanneer het nieuwe curriculum compleet is, de resultaten structureel te analyseren en bij te sturen, en waar nodig de doorstroom te verbeteren. De commissie steunt deze intentie. De commissie waardeert het invoeren van een aantal interessante nieuwe vormen zoals peer assessment, portfolio en self assessment, maar stelt vast dat er nog een kloof bestaat op het gebied van de afstemming tussen het didactisch concept waarvoor men kiest, met name competentiegericht onderwijs, en de evaluaties die voor het grootste deel nog vrij traditioneel zijn. Veel examenvragen zijn te eenzijdig op de reproductie van kennis gericht. De commissie vindt het erg positief dat de opleiding dit zelf als prioritaire doelstelling in het nieuwe opleidingsplan opneemt. De commissie pleit ervoor om toetsvormen te introduceren waarin kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd aan bod komen en waarin het klinisch redeneren kan worden getoetst, zoals performance assessments en integratietoetsen. Toetsing moet immers aansluiten bij de onderwijsvisie. Dit is in de opleiding momenteel nog veel te weinig het geval.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om prioritair het toetsingsbeleid af te stemmen op competentiegerichte onderwijsvormen. Dit kan door het verder uitwerken en implementeren van het toetsbeleidsplan. De commissie adviseert om toetsvormen te introduceren waarin kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd aan bod komen en waarin vooral ook het klinisch redeneren kan worden getoetst.
Opleidingsrapport Podologie | 37
Facet 2.8
Masterproef
Dit facet is niet van toepassing voor een professioneel gerichte bachelor.
Facet 2.9
Toelatingsvoorwaarden
Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten bachelor: diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan, diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend; door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Enerzijds zijn er de wettelijke toelatingsvoorwaarden uit het decreet waaraan de opleiding uiteraard voldoet, maar daarnaast formuleert de opleiding ook een aantal startcompetenties waarmee men aan kandidaat-studenten probeert duidelijk te maken welk studentenprofiel men idealiter voor ogen heeft. Deze startcompetenties zijn: interesse voor menselijke omgangsvormen, geboeid zijn door mens en beweging, een wetenschappelijke attitude bezitten, passieve kennis Frans en Engels hebben en vaardig zijn op het vlak van elektronische communicatie en het werken met een pc. Een op wetenschappen gerichte vooropleiding, een goede studiecapaciteit, een gepaste studiehouding, doorzettingsvermogen, een behoorlijke mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid en een juiste inschatting van het beroep vormen verder de basis voor het starten en het voltooien van de opleiding. In de week voor de start van het academiejaar wordt een aantal algemene en opleidingsspecifieke instapcursussen georganiseerd. Hierdoor wordt deels ingespeeld op de inhoudelijke opleidingsverschillen tussen ASO-, TSO- en BSO-studenten. De commissie vindt dit een belangrijk pluspunt. De opleiding heeft een verkort studietraject uitgewerkt voor masters revalidatiewetenschappen en kinesitherapie. Via het promotieteam STIMULANS, bestaande uit allochtone en autochtone studenten, poogt de opleiding allochtone en/of kansarme jongeren en hun ouders beter te informeren. De commissie waardeert ten zeerste de bovenstaande inspanningen die door de opleiding worden geleverd. De commissie benadrukt het belang om verder onderzoek uit te voeren naar de studieresultaten van de verschillende instroomgroepen, om hierbij mogelijke aansluitingsproblemen te detecteren en te verhelpen. Gezien het nog steeds beperkte studentenaantal vraagt de commissie aan de opleiding om verder werk te maken van het nog aantrekkelijker maken van de studierichting voor studenten met een passend instroomprofiel, en hierbij klemtonen bij de wervingscampagnes te leggen om meer studenten uit sterkere ASO-richtingen aan te trekken.
38 | Opleidingsrapport Podologie
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om het onderzoek bij de instroom in functie van slaagkansen verder uit te bouwen, om mogelijke aansluitingsproblemen te detecteren en te remediëren waar mogelijk. De commissie adviseert om na te denken hoe men de richting aantrekkelijker kan maken voor studenten met een meer passend instroomprofiel.
Oordeel over onderwerp 2, programma: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: facet 2.2, eisen professionele gerichtheid van het programma: facet 2.3, samenhang van het programma: facet 2.4, studieomvang: facet 2.5, studielast: facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: facet 2.7, beoordeling en toetsing: facet 2.8, masterproef: facet 2.9, toelatingsvoorwaarden:
voldoende voldoende voldoende OK goed voldoende voldoende niet van toepassing goed
is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
Opleidingsrapport Podologie | 39
Onderwerp 3
Inzet van het personeel
Facet 3.1
Kwaliteit van het personeel
Beoordelingscriterium: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Na het bepalen van de totale omkadering voor de opleiding op basis van het intern contingenteringssysteem in de Arteveldehogeschool, tekent het opleidingsmanagementteam het personeelsbeleid verder uit. Afhankelijk van de actuele noden van de opleiding, en de specialisatie en wensen van de medewerker, krijgt elk onderwijzend personeelslid zijn taken toebedeeld. Deze concrete taakinvulling gebeurt door de opleidingscoördinator. Aan de hand van een taakinvullings- of opdrachtfiche per medewerker worden alle taken zorgvuldig verdeeld. Voor elk interventiedomein heeft de opleiding één of meerdere medewerkers aangetrokken die expert zijn. Naast podologen telt de opleiding een aantal artsen-specialisten in haar rangen, maar ook een socioloog, psycholoog, jurist en gediplomeerden lichamelijke opvoeding, motorische revalidatie en kinesitherapie. Twee medewerkers volgen momenteel een masteropleiding podiatry, en zijn onder meer ook verantwoordelijk voor het wetenschappelijk onderzoek in de opleiding. Via diverse kanalen worden nieuwe vacatures bekendgemaakt. De selectie gebeurt in twee rondes, eerst op basis van het cv en de sollicitatiebrief, en daarna een tweede ronde met een selectiegesprek. Personeelsleden in een vacant ambt krijgen bij aanvang een aanstellingsovereenkomst voor één jaar, dat na een gunstige evaluatie verlengbaar is. Zij ontvangen bij hun indiensttreding een onthaalbrochure met nuttige informatie en hebben een introductiegesprek met de opleidingscoördinator. Elke nieuwe collega krijgt gedurende het eerste werkjaar ook een interne aanspreekpersoon. Uit de gesprekken met de lectoren blijkt dat zij dit ten zeerste waarderen. Qua loopbaanbeleid is er een uitgewerkte structuur van plannings-, functionerings- en evaluatiegesprekken. Door de beperkte groep lectoren is er ook heel makkelijk informeel overleg mogelijk. Jaarlijks wordt aan de personeelsleden gevraagd hun vormingsbehoeften te uiten. Deze worden opgenomen in een professionaliseringsplan. Per VTE wordt jaarlijks 300 euro voorzien voor externe professionalisering. De commissie mocht een enthousiast, gedreven, jong en dynamisch team ontmoeten, met een grote gedrevenheid voor de opleiding en haar studenten. De studenten appreciëren heel sterk de vlotte toegankelijkheid van het korps dat laagdrempelig is. Het feit dat het bijna voltallige kernteam zowel een onderwijsopdracht als een beroepspraktijk uitoefent, is volgens de commissie zowel een sterk als een aandachtspunt. Een sterk punt omwille van de grote praktijkgerichtheid en de voeling met het werkveld. Een aandachtspunt omwille van het beperkt aantal voltijds betrokken personeelsleden in de opleiding. De commissie adviseert de opleiding om het professionaliseringsbeleid meer systematisch te baseren op een sterkte-zwakteanalyse. De opleiding moet hierbij ook bepalen hoe de opleiding zich wil profileren en het professionaliseringsbeleid hierop afstemmen. De commissie vraagt de opleiding om bij personeelsleden ook blijvend aandacht te hebben voor hun onderwijskundige en didactische competenties, nu een didactisch diploma niet meer vereist is. Ook graag
40 | Opleidingsrapport Podologie
aandacht voor de wetenschappelijke competenties van de lesgevers, in het kader van evoluties binnen het hoger onderwijs wat projectmatig wetenschappelijk onderzoek betreft. Bij aanwerving vraagt de commissie verder aandacht te schenken aan de uitbouw van de personeelsplanning via de opmaak van een ideaal kader en het in de toekomst daarop afstemmen van de werving. Zijn alle noodzakelijke competenties aanwezig? Waar nog sterktes aanvullen? Bij aanwerving wordt vooral een 'interne oriëntatie' gebruikt, de selectiecommissie omvat een beperkt aantal interne leden indien mogelijk aangevuld met een extern expert. De commissie adviseert om ook andere lesgevers te betrekken bij de selectie. Indien relevant wordt aangeraden om de vacatures ook internationaal te verspreiden.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om het professionaliseringsbeleid meer systematisch te baseren op een sterkte-zwakteanalyse. De commissie adviseert de opleiding om het budget voor externe professionalisering te verhogen. De commissie adviseert de opleiding om aandacht bij werving personeel voor wetenschappelijke competenties van de lectoren. De commissie adviseert de opleiding om meer een externe oriëntatie/focus te hanteren bij aanwerving, en de selectiecommissie niet te beperkt intern houden.
Opleidingsrapport Podologie | 41
Facet 3.2
Eisen professionele gerichtheid
Beoordelingscriterium: De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte opleiding: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Het overgrote deel van het korps oefent naast de onderwijsopdracht ook nog een beroepspraktijk uit. Zo wordt de link met het werkveld goed gewaarborgd. De opleiding maakt goed gebruik van de mogelijkheid om met gastcolleges/-professoren te werken. Qua maatschappelijke dienstverlening neemt de opleiding via de exploitatie van het podologisch centrum haar verantwoordelijkheid op. De commissie adviseert de opleiding tot een meer beleidsmatige gestructureerde aanpak qua uitbouwen van specialisaties, zowel bij de huidige medewerkers als bij het aantrekken van nieuwe lectoren. De docentenmobiliteit ligt laag; de opleiding dient dit meer te stimuleren. Mooie voorbeelden die de commissie ten zeerste apprecieert en die navolging verdienen, zijn de uitwisseling met het Karolinksa-instituut en het project in Senegal. De participatie aan internationale netwerken kan nog meer worden uitgebouwd. De betrokken lectoren volgden recente opleidingen rond algemene podologie, diabetes, biomechanica en zooltherapie, een master in podologie, klinisch onderzoek en ganganalyse.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt de opleiding om docentenmobiliteit (internationale uitwisselingen) en participatie aan internationale netwerken verder uit te bouwen en te blijven stimuleren.
42 | Opleidingsrapport Podologie
Facet 3.3
Kwantiteit personeel
Beoordelingscriterium: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding beschikte op 1 februari 2008 over 7,65 VTE onderwijzend personeel en 0,30 VTE administratief personeel. Binnen deze 7,65 VTE zitten evenwel ook de taak van de opleidingsdirecteur en het deel dat dient om de opleidingsoverstijgende taken te bemannen, vervat. Van de 22 medewerkers onderwijzend personeel die verbonden zijn aan de opleiding is slechts 1 medewerker voltijds verbonden aan de opleiding. De andere medewerkers zijn dus ofwel ook actief in een andere opleiding van de hogeschool of oefenen nog een beroepspraktijk uit. De commissie beveelt hierbij aan om naar een beter evenwicht te streven tussen voltijdse lectoren en lectoren met daarnaast ook nog een beroepspraktijk. Qua leeftijdsstructuur is ongeveer 9 procent jonger dan 29 jaar, 29 procent is tussen 30 en 39 jaar, 23,5 procent tussen 40 en 49 jaar, en 38 procent is 50 jaar of ouder. Uit de gesprekken blijkt dat de medewerkers extra omkadering zeer wenselijk achten om meer ruimte te hebben voor stagebegeleiding, het uitbouwen van de opleiding enzovoort. Zij ervaren dan ook een grote werkbelasting. Al kan de combinatie met een privépraktijk door veel van de lectoren hier uiteraard ook een rol in spelen. De commissie stelt vast dat de lector-studentratio 1 op 13 bedraagt, wat absoluut niet hoog is. En toch blijkt de werkdruk zeer hoog te zijn. De commissie adviseert de opleiding dan ook om de organisatie te herbekijken (werkplanning, taakverdeling…). Bepaalde taken kunnen immers anders worden verdeeld zoals onder andere de vraag of het roosterwerk beter door een administratieve medewerker zou gebeuren in plaats van dit in het takenpakket van de opleidingscoördinator te behouden. De commissie stelt vast dat er te weinig voltijdse equivalenten zijn om de algemene taken uit te voeren. Er zijn heel veel overlegorganen in de hogeschool, waar een opleiding met een beperkt aantal voltijdse equivalenten zoals podologie toch ook voluit aan dient te participeren, wat belastend is voor de opleiding. Zo blijft er weinig tijd over voor onderwijsuitvoering zoals stageopvolging, practica en onderwijsvernieuwing. De commissie adviseert de hogeschool om dit, zeker voor een opleiding met een beperkte bezetting, efficiënter te organiseren. Er zijn ook weinig VTE‟s beschikbaar om het projectmatig wetenschappelijk onderzoek uit te bouwen.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert om de organisatie te herbekijken om te verifiëren hoe het komt dat de werkdruk zo hoog ervaren wordt, terwijl de lector-studentratio slechts 1 op 13 bedraagt. De commissie adviseert om bij het opmaken van het personeelsbeleidsplan aandacht te hebben voor de vraag of de aanstelling van bijna allemaal deeltijdse lectoren – die hun functie dus combineren met een privépraktijk – een van de oorzaken is van de als zeer hoog ervaren werkdruk. Er zijn heel veel overlegorganen, werkgroepen, vergaderbijeenkomsten in de hogeschool en de opleiding waardoor dit voor een opleiding met slechts een beperkt aantal VTE's te belastend is. De commissie adviseert de opleiding/hogeschool om dit bij te sturen.
Opleidingsrapport Podologie | 43
Oordeel over onderwerp 3, inzet van het personeel: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 3.1, kwaliteit personeel: facet 3.2, eisen professionele gerichtheid: facet 3.3, kwantiteit personeel:
goed goed voldoende
is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
44 | Opleidingsrapport Podologie
Onderwerp 4
Voorzieningen
Facet 4.1
Materiële voorzieningen
Beoordelingscriterium: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Op het moment van het bezoek van de visitatiecommissie was de opleiding nog gehuisvest op de campus SintLievenspoort en in het nabijgelegen podologisch centrum. De gebouwen op de campus Sint-Lievenspoort worden gehuurd en deels gedeeld met een school voor buitengewoon basisonderwijs. De gebouwen worden netjes onderhouden, maar zijn duidelijk gedateerd, zeker het oudste deel van de gebouwen op de campus SintLievenspoort en het podologisch centrum. Vanaf het academiejaar 2009-2010 zal de opleiding haar intrek kunnen nemen op de splinternieuwe, hypermoderne campus Kantienberg. Het gebouw van de Arteveldehogeschool op deze campus zal circa 20.000 m² beslaan, en alle opleidingen van de studiegebieden Gezondheidszorg en Handelswetenschappen & Bedrijfskunde huisvesten. In het nieuwe gebouw op de campus Kantienberg zal de opleiding over een podologisch centrum beschikken dat zich uitstrekt over een volledige verdieping van het torengebouw. Tijdens het visitatiebezoek kreeg de commissie een uitgebreide voorstelling van deze toekomstige infrastructuur. In haar oordeel diende de commissie zich uiteraard uit te spreken over de infrastructuur op het moment van het bezoek, maar de commissie wil ten zeerste haar appreciatie uitdrukken voor de grote financiële inspanningen die de Arteveldehogeschool levert voor de opleiding bij de inrichting van de nieuwbouw campus Kantienberg. De commissie stelde vast dat in het huidige podologisch centrum het gehanteerde systeem voor ganganalyse niet voldoet en bijgevolg ook de onderwijsuitvoering voor het item „ganganalyse‟ ook niet. Het gehanteerde systeem laat volgens de commissie onvoldoende toe om een grondig klinisch onderzoek te doen. De commissie ervaart dit als een belangrijke tekortkoming in het kader van de toekomstige ontwikkeling in het domein van de podologie. De commissie hoopt dat bij de verhuis naar de nieuwe campus er een nieuw systeem voor ganganalyse is voorzien, maar dit was voor de commissie niet duidelijk op het ogenblik van het bezoek. De slijpmachines die ter beschikking staan van de studenten, behoren tot de beste die op de markt zijn. Wel dringt de commissie erop aan dat deze oefenruimte in het podologisch centrum ruimer toegankelijk zou worden qua openingsuren. Iets wat wellicht na de verhuis naar de nieuwe campus makkelijker te realiseren zal zijn. Momenteel is deze ruimte immers nog op een afzonderlijke locatie gevestigd, en wordt de opleiding geconfronteerd met praktische problemen inzake permanentie. De mediatheek voldoet aan de vereisten. Ook de integratie van digitale databanken en het ontsluiten hiervan voor studenten waardeert de commissie ten zeerste. Studenten kunnen er ook het nodige didactische materiaal ontlenen, zoals onder andere skeletten en anatomische modellen. Er kunnen ook camera‟s en ander opnamemateriaal worden ontleend. Er is tevens een zelfstudieruimte beschikbaar met 28 pc‟s. De onderwijsruimtes zijn soms nog wisselend qua voorzieningen. Zo is er momenteel niet overal een beamer aanwezig, maar ook dit zal ongetwijfeld verholpen zijn na de verhuis naar de campus Kantienberg. De opleiding beschikt over twee eigen praktijklokalen waar zestien behandelingstafels, waarvan twee hoog-laagtafels, voorzien zijn.
Opleidingsrapport Podologie | 45
De hogeschool zorgt voor een centrale ondersteuning wat ICT en ICTO (informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs) betreft. De hogeschool werkte een eigen elektronisch leerplatform uit („DiLeAhs‟: Digitaal Leren Arteveldehogeschool), waar voor studenten en medewerkers gerichte opleidingen worden voor voorzien. Er is een helpdesk voor technische problemen, waar lesgevers en administratief/technische medewerkers terechtkunnen. Momenteel zijn de ICT-voorzieningen te beperkt, door bijvoorbeeld een te trage snelheid van de serversystemen. Maar in het kader van de verhuis kan de commissie de redenering bijtreden dat er momenteel niet meer geïnvesteerd wordt in het upgraden van ICT-systemen. Wat de omvang van het werkingsbudget betreft, worden de volgende financiële middelen direct en daadwerkelijk aan de opleiding toegewezen: het opleidingsbudget (werkingsmiddelen), het gedeelte dat in de overkoepelende diensten zichtbaar wordt gereserveerd voor de opleiding en de directe loonkosten van het personeel van de opleiding. Voor dit laatste kiest de hogeschool ervoor om dit uit te drukken in voltijdse equivalenten en niet in financiële middelen. Het opleidingsbudget is gerelateerd aan het studentenaantal, en bedroeg in 2008 136,29 euro per student. In totaal bedroegen de financiële middelen van de opleiding podologie in 2008 598.621,40 euro. Er werd ook, voornamelijk door het podologisch centrum, een derde geldstroom gerealiseerd met een saldo van 7.963,23 EUR door de opleiding.
Aanbevelingen ter verbetering: Na de verhuis naar de nieuwe campus het podologisch centrum en zeker de oefenzalen (slijpen) ruimer openstellen. Het gehanteerde systeem laat volgens de commissie onvoldoende toe om een grondig klinisch onderzoek uit te voeren. De commissie vraagt hiermee rekening te houden en het technisch systeem van ganganalyse bij te sturen. De commissie adviseert het upgraden van de ICT-infrastructuur.
46 | Opleidingsrapport Podologie
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Beoordelingscriteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De hogeschool en de opleiding voeren gerichte pr-campagnes en verstrekken informatie over de inhoud van de opleidingsprogramma‟s, onder andere tijdens infodagen. Geïnteresseerde laatstejaarsscholieren krijgen ook de kans om een aantal vooraf geselecteerde onderwijsactiviteiten bij te wonen. Wat studiebegeleiding betreft, voorziet de opleiding instapcursussen omtrent studiemethodiek, faalangsttraining en communicatie, en een introductieweek met onder andere mediatheekinitiatie en een introductie in het gebruik van het digitale leerplatform. Studenten leggen ook een digitale taaltest af bij de start van de eerste schijf, met eventueel het advies om taalbegeleiding te volgen. Via het instrument LASSI (Learning and Study Strategies Inventory) kunnen studenten hun leer- en studiestrategie toetsen. Via de cd-rom „MANI’ krijgen studenten de mogelijkheid tot het toetsen van noodzakelijke vaardigheden om de overstap naar het hoger onderwijs goed te laten verlopen. Wat doorstroombegeleiding betreft, voorziet de opleiding in een algemene leerbegeleiding, vakgerichte begeleiding, het geven van sessies rond studievaardigheden, het coachen van samenwerkend leren en leertrajectbegeleiding. Bij het begin van het academiejaar wordt aan elke student een leertrajectbegeleider eerste lijn toegewezen, die onder andere instaat voor coaching rond studievoortgang en het reflecteren op het leerproces. Daarnaast begeleidt de leertrajectbegeleider tweede lijn de student bij het samenstellen van een geïndividualiseerd studietraject. Studenten met een functiebeperking kunnen een beroep doen op een zorgcoördinator. Elk academiejaar wordt de begeleiding van studenten geëvalueerd, en dit afwisselend via kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Wat uitstroombegeleiding betreft, voert de leerbegeleider exit- of heroriënteringsgesprekken voor studenten die zich tijdens hun studies willen heroriënteren of hun studies wensen te beëindigen. Bij het afstuderen ontvangen alle studenten een „wegwijzer‟, en er wordt ook jaarlijks een afstudeerdag georganiseerd, met het verstrekken van relevante informatie en het deelnemen aan de afstudeerbeurs van de Associatie Universiteit Gent. Studenten en oud-studenten kunnen op een digitale vacaturedatabank van de hogeschool terecht om kennis te nemen van mogelijke vacatures. De opleiding nam een start met een alumniwerking, maar uit contacten die de commissie had met de oudstudenten, blijkt die zich nog maar in een opstartfase te bevinden. De psychosociale begeleiding gebeurt door medewerkers van Sovoarte. Ook de andere activiteiten die tot het takenpakket van de dienst Sociale Voorzieningen behoren, zijn sterk uitgewerkt. De commissie stelde ook vast dat er een degelijke ombudswerking is in de hogeschool/opleiding. De ombudsmedewerker maakt jaarlijks een verslag op van zijn interventies en formuleert daaruit verbetervoorstellen. Uit de gesprekken met studenten stelt de commissie vast dat de studiebegeleiding goed is uitgebouwd.
Opleidingsrapport Podologie | 47
Aanbevelingen ter verbetering: /
Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: facet 4.2, studiebegeleiding:
voldoende goed
is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
48 | Opleidingsrapport Podologie
Onderwerp 5
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1
Evaluatie resultaten
Beoordelingscriterium: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De hogeschool heeft reeds een jarenlange traditie in het uitbouwen van een intern kwaliteitszorgsysteem in haar organisatie zowel inzake kernprocessen als ondersteunende processen. De hogeschool hanteert hierbij het EFQM-model. Het in alle processen en op alle niveaus consequent doorlopen van de PDCA-cirkel geeft aanleiding tot een cultuur van voortdurend verbeteren. De hogeschool wil kwaliteitsborging verzekeren door het blijvend uitwerken van een kwaliteitshandboek, dat alle goede werkpraktijken in de hogeschool en de opleiding vastlegt. Processen worden aangepakt via kwaliteitsverbeterteams. Processen worden regelmatig geoptimaliseerd en daarna geëxpliciteerd in procedures, documenten en formulieren. In de opleiding wordt de kwaliteitsborging verzekerd door de ontwikkeling van gidsen zoals de opleidingsgids, de gids voor bachelorproef, de stagegids… die de goede werkpraktijken naar studenten beschrijven. Kwaliteitsverbeteringsinitiatieven kunnen top-down ontstaan via het onderwijs- en opleidingsconcept, en het opleidings- en kwaliteitsverbeterplan, en worden opgepikt door kwaliteitsverbeterteams. Bottom-up zijn uiteraard evenzeer verbeterinitiatieven mogelijk. Deze komen onder meer tot uiting via het gebruik van het zelfevaluatieinstrument PROZA. Over een periode van vijf jaar worden hierbij alle aandachtsgebieden van het EFQM-model doorlopen. Naast het PROZA-instrument worden ook andere resultaten van onderwijsevaluaties, tevredenheidsonderzoeken over studiebegeleiding of andere interne onderzoeken gebruikt om verbeterdoelen op te stellen. Dergelijke interne onderzoeken zijn onder andere: een gebruikersonderzoek over de mediatheken, de mening van de startende studenten omtrent de communicatie door de opleiding tijdens infodagen, de studeerbaarheid van de diverse opleidingsonderdelen, een bevraging over individueel doceer- en begeleidingsgedrag door de lectoren, een evaluatie van de begeleiding van startende medewerkers en de medewerkerstevredenheid. De dienst integrale kwaliteitszorg heeft hierbij een systematiek ontwikkeld. De dienst integrale Kwaliteitszorg heeft een staf van 3,50 VTE, en ondersteunt de opleidingen en diensten in de verdere uitbouw van hun kwaliteitsbeleid. Zij voert ook een aantal hogeschoolbrede onderzoeken uit, zoals naar medewerkerstevredenheid en uitstroom-, werkveld- en studententevredenheidsonderzoeken. In elke opleiding is er ook een opdrachthouder Kwaliteitszorg met een minimumopdracht van 0,25 VTE. Die helpt de implementatie van het kwaliteitszorgsysteem begeleiden en past het aan aan de cultuur van de opleiding. De commissie stelt vast dat er een sterke en degelijk uitgebouwde kwaliteitszorgwerking is, waarbij heel veel metingen gebeuren op regelmatige tijdstippen en veel zaken in kaart worden gebracht. De commissie vraagt waakzaam te zijn voor het gevaar dat er door de veelheid van metingen minder tijd zou worden voorzien voor de opvolging van al deze meetresultaten.
Opleidingsrapport Podologie | 49
Aanbevelingen ter verbetering: Er worden veel zaken op een systematische manier in kaart gebracht, de commissie vraagt echter om waakzaam te zijn om ook de opvolging van dit alles, door de veelheid niet uit het oog te verliezen.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Beoordelingscriterium: De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Afgeleid uit het opleidingsplan wordt jaarlijks een kwaliteitsplan opgesteld. Dit is een verzamelstaat van de operationele doelen (zowel top-down als bottom-up) die in één academiejaar worden opgezet. Voor elk doel wordt een proceseigenaar aangeduid. Dit kan een bestaande werkgroep zijn of een nieuw op te richten kwaliteitsverbeterteam. Voor elk verbeterdoel wordt tevens bepaald welk resultaat men wil bereiken en is een streefdatum vastgelegd. Op het einde van het academiejaar worden de realisaties van het kwaliteitsplan geëvalueerd en wordt een nieuw kwaliteitsplan opgesteld. Voor de opvolging werd een overkoepelend digitaal platform gecreëerd, waarop alle documenten worden gecentraliseerd. Inmiddels werkt men in de hogeschool aan de uitbouw van een digitaal kwaliteitsregistratie- en beheerssysteem (KWARIS) als ondersteuning van de kwaliteitswerking. De commissie stelde bij de controle van de kwaliteitsplannen van de opleiding vast dat de streefdoelen te weinig volgens de zogenaamde SMART-methodiek werden geformuleerd: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden. De verbeterplannen worden wel rechtstreeks gelinkt aan de streefdoelen en de realisatie van het onderwijsconcept. Er wordt van de opleiding een grote betrokkenheid verwacht in onder andere heel wat kwaliteitsverbeterteams en overlegfora. Dit heeft bij een, qua aantal studenten en omkadering, kleine opleiding een grote invloed op de taakbelasting van de medewerkers. De commissie pleit er dan ook voor om hier te waken over een evenwicht tussen participatie aan dergelijke fora, de haalbaarheid voor de medewerkers van de opleiding en het rendement van deze initiatieven. Gezien het geringe aantal personeelsleden dat actief is in deze opleiding, kan wellicht een minder formele aanpak van de methodiek tot kwaliteitsverbetering ook werken. De commissie stelt ook vast dat er heel wat adviesorganen zijn, maar dat de beslissingsorganen heel sterk topdown gericht zijn. De commissie apprecieert wel het sterk planmatig werken, met onder andere het opleidingsplan en vraagt de opleiding deze weg verder te bewandelen en een nieuw opleidingsplan voor de komende jaren uit te werken met blijvende prioritaire aandacht voor het verder uitwerken van competentiegericht onderwijs en de toetsing ervan.
50 | Opleidingsrapport Podologie
Aanbevelingen ter verbetering: Verbeterdoelen dienen meer volgens de zogenaamde SMART-methodiek te worden geformuleerd. Bewaken van evenwicht tussen, deelname aan de diverse fora en het rendement hiervan voor de opleiding ten opzichte van de taakbelasting van de medewerkers.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Beoordelingscriterium: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Medewerkers worden op diverse manieren betrokken bij beleidsmatige thema‟s van de opleiding. Onder meer door opleidingsvergaderingen en de actieve deelname aan Proza-evaluaties. Een aantal leden van het opleidingsteam heeft ook zitting in de Opleidingsraad en de Opleidingsadviesraad. Verder bieden, naast de vele informele contacten, ook de plannings-, functionerings- en evaluatiegesprekken met medewerkers de kans om in dialoog te treden over de organisatie van de opleiding. Studenten zijn via hun vertegenwoordigers betrokken bij het beleid via deelname aan de Arteveldestudentenraad, de Opleidingsstudentenraad en de Opleidingsraad. Daarnaast zijn ze, wat het aspect studententevredenheid betreft, betrokken bij de PROZA-evaluaties. Wat de betrokkenheid van afgestudeerden en het beroepenveld betreft, verloopt die vooreerst via veel informele contacten, zoals tijdens stagebezoeken. Daarnaast is er een jaarlijks geformaliseerd contactmoment. Afgestudeerden worden formeel betrokken bij PROZA-evaluaties. Vanuit de hogeschool is er ook overkoepelend een bevraging van afgestudeerden over hun ervaringen in de hogeschool. Het nieuwe curriculum werd bovendien gevalideerd door het werkveld, en ten slotte krijgt de opleiding ook feedback van het werkveld via de vertegenwoordigers in de Opleidingsadviesraad. De commissie stelde vast dat er nog geen volledige match is tussen de visie van de opleiding en die van het werkveld omtrent het nieuwe curriculum. De betrokkenheid van de medewerkers werd door de commissie als goed ervaren. De alumniwerking bevindt zich nog in een opstartfase, en kan ook in functie van het betrekken van deze afgestudeerden bij de ontwikkeling van de opleiding zeker nog sterker worden uitgebouwd. Dit geldt evenzeer voor het werkveld. De commissie adviseert de opleiding om de stagebezoeken nog meer te gebruiken als netwerkvorming.
Aanbevelingen ter verbetering: Alumniwerking bevindt zich in een opstartfase, deze dient nog verder te worden uitgewerkt zeker ook met het oog op het betrekken van deze afgestudeerden bij de verdere ontwikkelen van de opleiding. Ondanks reeds het aftoetsen van de vooropgestelde competenties, kan het werkveld nog meer worden betrokken bij de uitbouw van het curriculum.
Opleidingsrapport Podologie | 51
Oordeel over onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 5.1, evaluatie resultaten: facet 5.2, maatregelen tot verbetering: facet 5.3, betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld:
goed voldoende voldoende
is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
52 | Opleidingsrapport Podologie
Onderwerp 6
Resultaten
Facet 6.1
Gerealiseerd niveau
Beoordelingscriterium: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde competenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleiding toetst of de beoogde eindkwalificaties gerealiseerd zijn aan de hand van vier dimensies: de kwaliteit van de bachelorproef en de stage; de uitstroomresultaten; de tewerkstellingsresultaten; de internationale dimensie. De afgestudeerden 2004, 2005 en 2006 werden in 2007 door de dienst integrale kwaliteitszorg in een uitstroomonderzoek bevraagd. Daaruit blijkt dat bijna alle bevraagde afgestudeerden (responsgraad 45 procent) zeer tevreden zijn over de wijze van lesgeven, de begeleiding door lesgevers, de studentgerichte aanpak en de stagebegeleiding door de stagementor. Over de verhouding theorie-praktijk geven ongeveer 2 op 3 respondenten aan hierover tevreden te zijn; 1 op 3 geeft aan te weinig praktijk te hebben gekregen. Over de tevredenheid van de stageduur waren de respondenten verdeeld: 1 op 4 beweert dat de stageduur te kort was. Over de onderwijsondersteuning, gaande van dienstverlening bij inschrijving tot onder andere de mediatheek en studiebegeleiding, is 9 op 10 van de respondenten tevreden tot zeer tevreden. Op een schaal van 10 scoort de opleiding 7, wat de algemene tevredenheid over de opleiding betreft. Het hogeschoolgemiddelde ligt op 7,31. In het uitstroomonderzoek werd eveneens gepeild naar de tevredenheid over de startbekwaamheid. De afgestudeerden zijn het minst tevreden over hun ondernemingsgerichte houding en communicatieve vaardigheden in de tweede taal. Het meest tevreden is men over de communicatieve vaardigheden in het Nederlands, en over het creatief denken en innovatief handelen in de beroepspraktijk. De afgestudeerden zijn vrij tevreden over hun startcompetenties, met een score van 6,4 op 10). Het gemiddelde op het niveau van de totale hogeschool ligt daar op 7,03 op 10. Ook naar de tewerkstellingsresultaten werd gepeild in het uitstroomonderzoek. Ongeveer de helft van de respondenten gaf aan nog een bijkomende opleiding of bijscholing te hebben gevolgd. Ongeveer 3 op de 4 respondenten geven aan werk te hebben. Hiervan heeft ongeveer de helft werk gevonden tussen de 1 à 3 maanden na het afstuderen. Ongeveer 3 op 10 van de respondenten werken als zelfstandige in een privépraktijk. De helft werkt in een aanverwant beroep, en eerder uitzonderlijk werkt men als loontrekkende in een ziekenhuisomgeving. De onmiddellijke doorstroom naar het beroep waarvoor men specifiek wordt opgeleid, ligt vrij laag bij recent afgestudeerden. Wat het aspect „internationale dimensie‟ betreft, stimuleert de opleiding internationale uitwisselingen, zowel voor studenten als lesgevers. Een achttal studenten uit de derde schijf studeerde deels in het buitenland in 2007-2008. Er waren geen inkomende studenten. Tijdens de academiejaren 2005-2006, 2006-2007 en 2007-2008 gingen slechts twee lesgevers op uitwisseling.
Opleidingsrapport Podologie | 53
Uit gesprekken met studenten uit de derde schijf stelt de commissie vast dat de aanpak om de startcompetenties te verhogen, beter kan. Studenten en afgestudeerden vragen een sterkere integratie tussen de verschillende leerinhouden. Ook het werkveld is hier vragende partij. De laatstejaarsstudenten doen ook te weinig praktijkervaring op. Zo kan het podologisch centrum intensiever worden gebruikt. De commissie adviseert de opleiding ook om meer vorming aan te bieden rond het opstarten van een zelfstandige zaak voor podologen die zich graag zelfstandig willen vestigen. De commissie staat positief ten opzichte van het nieuwe concept van de bachelorproef, met onder andere een voorstelling van de resultaten en de artikelvorm. De kwaliteit van de bachelorproef is echter nog te sterk afhankelijk van de begeleidende lesgever. De commissie heeft kwaliteitsverschillen opgemerkt in de gelezen bachelorproeven. Niet alle lesgevers worden bij dit nieuwe concept al op dezelfde manier betrokken. Het begeleidingspakket voor de studenten, als achtergrond voor het opmaken van de bachelorproef, kan meer worden toegespitst op podologie. Momenteel zijn het eerder algemene richtlijnen voor gezondheidszorg. De commissie stelt vast dat er bij de stages meer aandacht moet worden geschonken aan de begeleiding, zoals het consequent bezoeken van de stageplaatsen, de opvolging, intervisiegesprekken en terugkeermomenten tijdens de stage. De commissie heeft vastgesteld dat de afgestudeerden maturiteit uitstralen, die ze onder andere te danken hebben aan hun basisopleiding. Het diploma is een vertrekpunt om zich verder te ontplooien in het beroep, maar de commissie vraagt wel aandacht voor een verdere integratie van de diverse leerinhouden.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert een sterkere integratie van de leerinhouden. De commissie adviseert om meer praktijkervaring voor de laatstejaarsstudenten in te bouwen, als ultieme voorbereiding op het beroepsleven. De commissie adviseert om de nadruk te leggen op de implementatie van het nieuwe concept van de bachelorproef (in artikelvorm). De commissie adviseert meer vorming te voorzien rond het opstarten van een eigen zaak.
54 | Opleidingsrapport Podologie
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Beoordelingscriteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Vlaanderen heeft geen traditie in het verzamelen van slaagcijfers per studiegebeid en/of opleiding over de jaren heen. Uit ervaring blijkt dat de globale slaagcijfers voor generatiestudenten op Vlaams niveau tussen de 45 en 50 procent liggen. Noch de evolutie over de jaren heen, noch de situatie per opleiding of studiegebied wordt opgevolgd. Daardoor kan de opleiding geen streefcijfers formuleren in vergelijking met relevante andere opleidingen. Ook de opleiding heeft nog geen streefcijfers bepaald. De hogeschool kiest ervoor om eerst een grondige doorstroomanalyse uit te voeren en de leerpunten die hieruit voortvloeien, om te zetten in het beleid. Dit heeft vooral een impact op de toelatingsvoorwaarden en de studiebegeleiding. Gezien de geringe studentenaantallen in de opleiding moet het intern vergelijken van slaagcijfers over de jaren heen ook met de meeste omzichtigheid gebeuren. Het resultaat van één individu kan immers in een kleine groep al een sterk bepalende factor zijn. Wel is het overduidelijk dat instroomkenmerken heel sterk het rendement van de door- en uitstroom van studenten bepalen. Eens studenten de eerste 60 studiepunten hebben verworven, is de invloed van de vooropleiding op het slagen verder in de opleiding aanzienlijk minder groot. De slaagkansen nemen toe eens de eerste 60 studiepunten verworven zijn. De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding cijfergegevens analyseert, waardoor zij zicht krijgt op de in-, door- en uitstroom.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om na haar studie en analyse van de doorstroom, streefcijfers te formuleren en op basis daarvan de doorstroom- en uitstroomanalyses nog verder uit te werken.
Oordeel over onderwerp 6, resultaten: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: facet 6.2, onderwijsrendement:
voldoende voldoende
is de commissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
Opleidingsrapport Podologie | 55
Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: -
het zelfevaluatierapport van de opleiding en de bijhorende bijlagen, de gevoerde gesprekken met de betrokkenen, de documenten ter inzage tijdens het bezoek, de opgevraagde documenten, de reactie van de opleiding op het opleidingsrapport.
De commissie waardeert ten zeerste de zeer gedegen voorbereiding die de opleiding uitvoerde naar aanleiding van de geplande visitatie, de uitgebreide documentatie die ter beschikking werd gesteld (zowel vooraf als tijdens het bezoek), de open houding waarmee de opleiding haar medewerking verleende aan de visitatie en de zeer professionele manier waarop het zelfevaluatierapport werd geschreven. De integratie van de resultaten uit de PROZA-bevraging in het ZER-rapport, alsook de expliciete verwijzing in het ZER naar de opvolging van het vorige visitatierapport, zorgden voor een echte meerwaarde bij de beoordeling van deze opleiding. De leden van de visitatiecommissie willen hiervoor alle betrokkenen feliciteren en danken. Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: onderwerp 2, programma: onderwerp 3, personeel: onderwerp 4, voorzieningen: onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: onderwerp 6, resultaten:
voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
is de commissie van mening dat er voldoende generieke kwaliteitswaarborgen in de opleiding aanwezig zijn.
56 | Opleidingsrapport Podologie
Overzichtstabel van de oordelen
2
score facet
Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding
score onderwerp
voldoende
Facet 1.1:
Niveau en oriëntatie
goed
Facet 1.2:
Domeinspecifieke eisen
goed
Onderwerp 2: Programma
voldoende
Facet 2.1:
Relatie doelstelling en inhoud
voldoende
Facet 2.2:
Eisen professionele en academische gerichtheid
voldoende
Facet 2.3:
Samenhang
voldoende
Facet 2.4:
Studieomvang
OK
Facet 2.5:
Studietijd
goed
Facet 2.6:
Afstemming vormgeving en inhoud
voldoende
Facet 2.7:
Beoordeling en toetsing
voldoende
Facet 2.8:
Masterproef
niet van toepassing
Facet 2.9:
Toelatingsvoorwaarden
goed
Onderwerp 3: Inzet van personeel
voldoende
Facet 3.1:
Kwaliteit personeel
goed
Facet 3.2:
Eisen professionele gerichtheid
goed
Facet 3.3:
Kwantiteit personeel
voldoende
Onderwerp 4: Voorzieningen
voldoende
Facet 4.1:
Materiële voorzieningen
voldoende
Facet 4.2:
Studiebegeleiding
goed
Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg
voldoende
Facet 5.1:
Evaluatie resultaten
goed
Facet 5.2:
Maatregelen tot verbetering
voldoende
Facet 5.3:
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en
voldoende
beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten
voldoende
Facet 6.1:
Gerealiseerd niveau
voldoende
Facet 6.2:
Onderwijsrendement
voldoende
De oordelen zijn van toepassing voor: -
Artev (Arteveldehogeschool)
Professionele bachelor in de Podologie
2
Indien in de tabel één enkel oordeel vermeld staat, dan geldt dit oordeel voor alle afstudeerrichtingen, locaties en varianten die vermeld staan bij de betreffende opleiding. Indien één of meer afstudeerrichtingen/locaties/varianten een verschillende beoordeling hebben gekregen, dan zijn al deze oordelen opgenomen in de tabel.
Opleidingsrapport Podologie | 57
58 | Bijlagen
bijlagen
Bijlagen | 59
60 | C.V. van de visitatieleden
bijlage 1
Curriculum vitae van de commissieleden
Maria Weymans is doctor in de Motorische revalidatie en is sinds 2007 tewerkgesteld aan de Fontys Hogeschool Eindhoven. Momenteel is zij directeur van Fontys Paramedische Hogeschool. Voorheen was ze adjunct- directeur en had wetenschappelijk onderzoek, personeelsbeleid en financiën onder haar bevoegdheid. Verder was zij ook teamleider van de opleiding Podotherapie in Eindhoven (voltijds) en Amsterdam (deeltijds) en van de opleiding Fysiotherapie. Tenslotte, was zij eerder opleidingshoofd en docent van de opleiding Kinesitherapie aan de Provinciale Hogeschool Limburg. Monique Gregoire behaalde in 1973 haar licentie Kinésithérapie, Physiotechnique et Réadaptation Motrice. Sinds 2003 is zij directrice van het Institut d‟Enseignement Supérieur Parnasse-Deux Alice (Haute Ecole Léonard de Vinci). Voorheen is zij docent geweest en heeft zij de opleiding Podologie opgestart. In 2001 was zij reeds vakdeskundige in de visitatie Podologie. Jose Roofthooft is gegradueerde in de podologie aan het ISCAM. Zij is 12 jaar stichtend lesgever afdeling podologie ISCAM, het huidige HELB-ILYA-Prigogine en voormalig stichtend lesgever aan het KAHOG in Gent. Zij stond aan de wieg van de opleidingen in de podologie (zowel van de Franse als van de Vlaamse gemeenschap). Zij was president van de Belgische Vereniging der podologen, president van de verbindingscommissie voor Podologen voor de EU en lid van het CLPUE voor de liberale beroepen en van de Internationale federatie van podologen. Als voorzitter FIP was zij stichter van de Special Olympics in het healthy athletes program. Momenteel is zij lid van de Nationale Raad voor de paramedische beroepen en de Technische commissie van de Paramedische beroepen voor de afdeling podologie en voorzitter van de Nationale vereniging van de Paramedische beroepen.Zij verrichte wetenschappelijk onderzoek aan het UZ Antwerpen naar groeistoornissen wat betreft de onderste extremiteiten bij jonge voetballers tussen de acht en de twaalf jaar en onderzoek bij diabetes patienten met limmited joint mobility. Tammy Schellens is doctor in de pedagogische wetenschappen en is sinds 1994 verbonden aan de Universiteit Gent. Sinds 2004 is zij doctor assistent aan de vakgroep onderwijskunde. Zij heeft een onderwijsopdracht voor de opleidingsonderdelen “didactische werkvormen” (derde bachelorjaar) en “Onderwijstechnologie” (eerste masterjaar). Haar onderzoek richt zich vooral op de effecten van computerondersteund samenwerkend leren (CSCL) en de randvoorwaarden die de positieve impact ondersteunen. In het bijzonder gaat de aandacht uit naar de invloed van studenten-, groeps- en taakkenmerken op de interacties binnen een CSCL-setting. Margarita Verbraak is studente Podotherapie aan de Fontys Hogeschool, waar zij tevens lid is van de opleidingscommissie.
C.V. van de visitatieleden | 61
62 | Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden
bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden
Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden | 63
64 | Bezoekschema
Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden | 65
66 | Bezoekschema
Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden | 67
68 | Bezoekschema
Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden | 69
70 | Bezoekschema
Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden | 71
72 | Bezoekschema
Onafhankelijkheidsverklaringen van de visitatieleden | 73
74 | Bezoekschema
bijlage 3
Bezoekschema
Dag 1 12.00-15.00 15.00-15.45 16.00-17.00 17.15-18.15 18.30-19.30 19.30
intern werkoverleg, inzage bijlagen en lunch kennismaking met de algemeen directeur, het departementshoofd opleidingsverantwoordelijken, opstellers ZER en een student betrokken bij het onderwijskundig overleg (onder meer bespreking referentiekader) van de opleiding kwaliteitsverantwoordelijke(n) en verantwoordelijke(n) onderwijsontwikkeling (van de opleidingen, het departement en/of de hogeschool) informeel ontmoetingsmoment intern overleg en avondmaal voor de commissie
Dag 2 09.00-09.45 09.45-10.30 10.30-10.45 10.45-12.15 12.15-14.00 14.00-15.30 15.30-17.00 17.00-17.45
18.00-18.45
19.00
studenten eerste en tweede jaar (max. 12 representatief samengesteld uit de verschillende studiejaren en afstudeerrichtingen, inclusief de studentenvertegenwoordigers) studenten derde jaar (max. 12 representatief samengesteld uit de verschillende studiejaren en afstudeerrichtingen, inclusief de studentenvertegenwoordigers) intern overleg rondgang lunch en intern overleg voor de commissie docenten (max. 12 representatief samengesteld uit de verschillende studiejaren en de 1 opleidingsonderdelen) intern overleg en inzage documenten vertegenwoordigers werkveld (max. 12, gedifferentieerd samengesteld - personen die afgestudeerden in dienst hebben of fungeren als stagementoren en die niet ingeschakeld zijn in het opleidingsprogramma) afgestudeerden (max. 12 uit de drie laatste afstudeerjaren, representatief samengesteld uit de afstudeerrichtingen– zelfstandige, in dienstverband, in meer administratieve of commerciële functies…) intern overleg en avondmaal voor de commissie
Dag 3 08.30-09.00 09.00-09.45 10.00-10.45 11.00-11.45 12.00-12.30 12.30-13.30 13.30-14.00 14.00-15.00 15.00-17.30 17.30 1
2 3
2
administratief-technisch personeel ombudsperso(o)n(en), verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding verantwoordelijke internationalisering (van de opleiding, het departement en/of de hogeschool) begeleiders stage- en eindwerken (max. 12, representatief samengesteld uit de afstudeerrichtingen intern overleg lunch voor de commissie opleidingsverantwoordelijke(n) 3 vrij spreekuur voorbereiding mondelinge rapportering mondelinge rapportering
Het is mogelijk om deze gespreksgroepen op te splitsen indien de opleiding dit wenst. Graag vooraf melden aan de coördinator van de cel KZ van de VLHORA. De commissie zal tijdens het bezoek bepalen welke ATP- personen zij eventueel wenst te spreken. De commissie vraagt om het vrij spreekuur op ruime schaal binnen de hogeschool aan te kondigen. Aanmelding geschiedt rechtstreeks bij de secretaris van de visitatiecommissie tijdens het bezoek (cfr. Pag 54 van de handleiding onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA). Eventueel kan de commissie zelf personen uitnodigen. Zij zullen dit bij de start van dag 3 aan de opleiding melden.
Bezoekschema | 75
76 | Afkortingenlijst
bijlage 4
Lijst van afkortingen en letterwoorden
ARTE
Arteveldehogeschool
ASO
Algemeen secundair onderwijs
BSO
beroepssecundair onderwijs
BVP/ABP
Belgische Vereniging van Podologen/Association Belge des Podologues
ECTS
European Credit Transfer System
EFQM
European Foundation for Quality Management
EVC
elders verworven competenties
EVK
eerder verworven kwalificaties
FIP
Fédération Internationale des Podologues
HIPB
Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen
ict
internet- en communicatietechnologie
ICTO
ICT en Onderwijs
IKZ
interne kwaliteitszorg
KaHoG
Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen
KB
Koninklijk Besluit
KWARIS
kwaliteitsregistratie en beheerssysteem
LASSI
Learning and Study Strategies Inventory
MANI
instrument die de studenten helpt bij de diagnose van studieproblemen en die studietips geeft
NVAO
Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie
OER
onderwijs en examenreglement
PBA
professionele bacheloropleiding
PDCA
letterwoord voor: „Plan Do Check Act‟
PGO
probleemgestuurd onderwijs
PGO
projectgestuurd onderwijs
Afkortingenlijst | 77
PROZA
Projectgroep Zelfevalautie (een instrument kwaliteitsmeting; bevragingssysteem)
SID-in
studie- informatiedagen
SMART
Specifiek, Meetbaar, Ambitieus, Realistisch en Tijdsgebonden
SOVO
Sociale Voorzieningen, bijvoorbeeld SOVOArte, de dienst voor sociale voorzieningen van De Artevelde Hogeschool
TSO
Technisch secundair onderwijs
VLHORA
Vlaamse Hogescholenraad
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
VLOR
Vlaamse Onderwijsraad
VTE
voltijds equivalenten
ZER
zelfevaluatierapport
78 | Afkortingenlijst
van
kwaliteitszorg,
bijlage 5
Erkenningscommissie
Erkenningscommissie | 79
80 |
Reacties | 81
82 |
Reacties | 83
84 |