Plusvoorzieningen Courant DECEMBER 2011
w w w.aanvalopschooluitval.nl
Een terug- en vooruitblik op het beleid rond de plusvoorzieningen Hoe begon het allemaal ook alweer met de plusvoorzieningen? En hoe gaat het er in de toekomst uitzien? Loes Evers, beleidsmedewerker en accountmanager Projectdirectie Voortijdig Schoolverlaten van OCW, gaf op 1 december 2011 tijdens de Kennismarkt Plusvoorzieningen een toelichting op het beleid rond de plusvoorzieningen. Terugdringen schooluitval op de politieke agenda “Laten we eerst even teruggaan hoe het allemaal ontstaan is”, begint Loes. “In 2006 startte het kabinet de strijd tegen de schooluitval. De doelstelling was toen maximaal 35.000 nieuwe vsv’ers in 2012. In 2007 tekenden alle 39 RMCregio’s prestatiegerichte convenanten waarmee ze hun ambitie vastlegden om het aantal nieuwe vsv’ers in de schooljaren 2007-2008 tot en met 2010-2011 te verminderen met 40% ten opzichte van het jaar 2005-2006.” Om dit streven waar te kunnen maken, kwamen er onderwijsprogramma’s voor de regio waarbij onder andere werd ingezet op verzuim, loopbaan- en beroepsoriëntatie en de overgang van vo naar mbo. Dit werd allemaal gevat in het programma ‘Aanval op Schooluitval’. Het resulteerde in 39.600 nieuwe vsv’ers in 2009-2010.
(WRR) het rapport ‘Vertrouwen in de school: over de uitval van overbelaste jongeren’. “Op dit moment kwamen de overbelaste jongeren landelijk in beeld”, zegt Loes. “Onderwijsinstellingen, gemeenten, zorginstanties en hulpverleningsorganisaties sloegen de handen ineen om deze groep aan te pakken. Plusvoorzieningen werden opgericht. Speciale voorzieningen voor jongeren die zoveel problemen aan hun hoofd hebben, dat ze niet meer toekomen aan het volgen van onderwijs. Want cognitief zijn ze wel in staat om een startkwalificatie te halen, maar door problemen dreigen ze het onderwijs te verlaten.” Deze plusvoorzieningen zijn destijds mede mogelijk gemaakt met de middelen van OCW en VWS uit de ‘tijdelijke subsidieregeling plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren’. Hieruit werd twee keer € 30 miljoen beschikbaar gesteld aan de RMC-regio’s in het land.
Ontstaan van plusvoorzieningen
Ervaringen van de eerste twee jaren
heel snel van de grond worden getrokken. Je had voorlopers die al bezig waren en deze kans grepen om bestaande voorzieningen voor overbelaste jongeren verder uit te breiden en te verbeteren. Andere RMC-regio’s moesten vanaf nul beginnen.” Deze ontwikkelingen zijn meegenomen in het onderzoek dat het ministerie van OCW heeft uitgezet bij onderzoeksbureau ResearchNed. Aan het eind van 2011 worden de belangrijkste conclusies van dit onderzoek bekendgemaakt. De uitkomsten uit dit onderzoek zijn, samen met de analyse van de uitvalcijfers, de basis waarop de RMC-regio’s een nieuwe, aangescherpte aanvraag voor de nieuwe vsv-aanpak kunnen indienen bij het ministerie. De plusvoorzieningen zullen hier integraal onderdeel van uit gaan maken. “Want dat is het goede nieuws: de financiering van de plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren krijgt een vervolg. Er wordt structureel jaarlijks € 110 miljoen beschikbaar gesteld voor de nieuwe vsv-aanpak”, aldus Loes.
In april 2009 geleden publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
“De start verliep niet in elke regio hetzelfde”, meent Loes. “Het geld was al beschikbaar en alles moest
Toekomst van de plusvoorzieningen
Subsidie aanvragen? ■■
■■
U maakt een regionale probleemanalyse die als input dient voor de subsidieaanvraag regionaal programma vsv. U brengt de kwantitatieve gegevens van de uitval in kaart. Hiervoor kunt u cijfers uit BRON raadplegen (bijvoorbeeld uit de maandrap portages en de convenantcijfers) maar ook gebruikmaken van de cijfers van uw eigen administratie. Daarnaast maakt u een kwalitatieve analyse en kijkt u naar de redenen waarom leerlingen uitvallen. U kunt gebruikmaken van de Algemene analyse uitvalredenen maar ook eigen redenen aanvoeren.
■■
■■
■■
Tot slot analyseert u welke (plus)voorzienin gen in het verleden hebben gewerkt. De algemene conclusies van ResearchNed staan hiervoor tot uw beschikking. Uiteraard kunt u uw eigen conclusies hierbij betrekken. U hoeft voor de duur van drie convenants jaren slechts één aanvraag in te dienen. Medio december 2011 worden via www.aanvalopschooluitval.nl richtlijnen gepubliceerd ter ondersteuning van de subsidieaanvraag regionaal programma vsv.
Loes legt uit hoe de toekomst eruit gaat zien. “De plusvoorzieningen worden een onderdeel van een brede VSV-aanpak. Het gaat bij overbelaste jongeren namelijk ook om potentiële vsv’ers. Het ministerie heeft de doelstelling aangescherpt naar maximaal 25.000 vsv’ers in 2016. Bij deze nieuwe doelstelling hoort een nieuwe aanpak. Het ministerie heeft daarvoor overlegd met het veld en daar is een nieuw instrumentarium uitgekomen. Er worden opnieuw prestatiegerichte convenanten afgesloten, en het transparant tonen van cijfers uit RMC-regio’s wordt voortgezet. Wat goed is om te weten is dat er een nieuwe meettechniek is ontwikkeld waardoor de tellingen nog preciezer zijn. Voorheen werd een groep onterecht aangemerkt als vsv’er. Het merendeel van deze jongeren wordt uit de vsv-tellingen gehaald. Verder wordt er voortaan gewerkt met een procentuele norm in plaats van absolute aantallen. Op deze manier kunnen we beter rekening houden met de krimp en groei van
Planning nieuwe vsv-aanpak Vanaf nu: start regionale probleemanalyse ■■ Februari 2012: publicatie regeling ■■ Vanaf maart 2012: start ondertekenen convenant ■■ 15 augustus 2012: indienen aanvraag ■■ Oktober 2012: beschikking ■■
bepaalde regio’s. Een belangrijke verandering voor u tot slot is dat u slechts één aanvraag moet doen voor de duur van drie convenantsjaren. Dit doet u door vooraf een regionale probleemanalyse te maken. Waar zit de uitval? Waarom vallen ze uit? En werken de plusvoorzieningen? Als uw subsidieaanvraag wordt goedgekeurd, hoeft u ook geen tussenrapportages meer in te dienen. Er wordt wel verwacht dat u deelneemt aan een monitoring- en evaluatieonderzoek.”
Reacties uit de zaal en meer informatie Vanuit de zaal kwamen verschillende vragen. Een deelnemer wilde weten waar apc voor stond. Loes legde uit dat dit een afkorting is voor armoedeprobleemcumulatiegebied. Scholen krijgen extra geld voor leerlingen uit deze gebieden. Wat wordt precies onder basisvoorzieningen verstaan en wat valt onder plusvoorzieningen, was een andere vraag. Loes gaf aan dat dit afhankelijk is van de regio en ook regionaal afgestemd moet worden. Een deelnemer informeerde of de gemeente nog verantwoordelijk is voor de structurele borging. Loes antwoordde dat de samenwerking cruciaal hierin is. De middelen zijn in ieder geval structureel. Ook werd er meer informatie gevraagd over de regiomiddelen: wat is daarvan het doel en hoe zit het precies met de verdeling? De tijd ontbrak om overal op in te gaan. Voor meer informatie refereerde Loes naar een brief die op 4 november 2011 aan schoolbesturen is gestuurd. Daarnaast kan via de website www.aanvalopschooluitval.nl onder ‘beleid’ de ontwikkelingen over de nieuwe vsv-aanpak gevolgd worden. Uiteraard staan de accountmanagers VSV ook altijd klaar. Speciale aanbeveling voor meer informatie verdienen de regiobijeenkomsten in Utrecht, Zwolle en Eindhoven (7, 13 en 14 december).
2 | Plusvoorzieningen Courant | DECEMBER 2011
Time-4-You; gedragstraining binnen de zorgstructuur van het MBO-onderwijs
Op 1 december 2011 kwamen circa honderdvijftig vertegenwoordigers van scholen, gemeenten en hulpinstanties en andere direct betrokkenen bij plusvoorzieningen samen op het ROC Mondriaan in Den Haag. Doel van deze middag was contact met elkaar leggen, kennis uitwisselen en van elkaar leren. Die middag presenteerde ResearchNed de eerste onderzoeksgegevens over plusvoorzieningen. Vanuit het ministerie van OCW werd een terug- en vooruitblik gegeven op het beleid rondom de plusvoorzieningen. Daarna hadden de deelnemers volop de mogelijkheid om in twee rondes twee van de totaal twaalf workshops te volgen (zie overzicht pag. 6). Het ging hierbij om plusvoorzieningen uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.
De Rotterdamse ROC’s Albeda en Zadkine hadden in 2003 met grote uitvalcijfers te kampen. Om meer jongeren binnenboord te houden ontwikkelden ze samen met Stek Jeugdhulp het zorgprogramma Time-4-You. Dit hulpaanbod richt zich op jongeren tot 24 jaar die door (sociale) vaardigheids tekorten niet in staat zijn om op een constructieve manier onderwijs te volgen. Teamleider Time-4-You Jacco Pols: “Onderzoek heeft aangetoond dat door onze gedragstrainingen het probleemgedrag afneemt en de motivatie om een diploma te halen toeneemt. ” Op dit moment wordt op 33 locaties voor 55 opleidingen van Albeda en Zadkine Time-4-You ingezet. Afgelopen schooljaar zijn bijna 1000 leerlingen geholpen met individuele en groeps gerichte gedragstrainingen. De Hogeschool Rotterdam verrichtte een onafhankelijk onderzoek naar deze aanpak. Uit voor- en nametingen blijkt dat extra zorg voor studenten met problemen op meerdere leefgebieden wezenlijk bijdraagt aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten zonder diploma. Jongeren kunnen zich beter beheersen, zijn zelfverzekerder en assertiever en krijgen praktische zaken beter op orde. Hierdoor gaan ze vaker op stage, halen eerder hun examens en doen dat met betere cijfers.
Trainingsmethoden Veel jongeren met problematisch gedrag zijn slecht te handhaven in de klas, komen veel te laat of verzuimen. Een andere categorie voelt zich onzeker of lijdt aan faalangst. Traditionele mentorbegeleiding is in deze gevallen vaak onvoldoende. Bij Time-4-You volgen de jongeren
Projecten uit de G4 presenteren zich op de Kennismarkt Plusvoorzieningen
Reacties
Jacco Pols
4 weken tot 6 maanden sociale vaardigheids trainingen binnen de schoolmuren. Omdat het programma deel uitmaakt van de bredere zorgstructuur binnen de twee ROC’s, is deze vorm van hulpverlening zeer laagdrempelig. De Time-4-You medewerker werkt bovendien nauw samen met het zorgteam.
Voortbestaan Time-4-You “Jongeren die wel willen maar door problemen niet kunnen, behalen met dit zorgprogramma toch een startkwalificatie. Stek Jeugdhulp en de ROC’s willen er dan ook graag mee doorgaan. Het is de vraag of daar na schooljaar 2011-2012 voldoende geld voor beschikbaar is. Time-4-You voorkomt voortijdig schoolverlaten. De kosten die een vsv’er voor de maatschappij met zich meebrengt zijn vele malen hoger dan de kosten voor Time-4-You”, bepleit Jacco het voortbestaan van Time-4-You.
[email protected]
De opkomst was niet alleen groot te noemen, de deelnemers waren uit het hele land naar Den Haag afgereisd. Deelnemers die al langer betrokken zijn bij plusvoorzieningen vinden het een goede zaak om op deze manier ervaringen uit te wisselen. Zo wordt voorkomen dat iedereen opnieuw het wiel moet uitvinden. Deelnemers die nog maar net bij plusvoorzieningen betrokken zijn ervaren de Kennismarkt als een uitgelezen kans om zich goed te oriënteren. Van twee deelnemers tekenden we de volgende reacties op.
e straks
Kunnen we onze locati behouden?
nd werkt samen met het “Het ROC Kop van Noord-Holla der, het samenwerkingsHel samenwerkingsverband Den te Den Helder, de GGD, de verband Den Helder, de gemeen ie Parlan. Vorig jaar hebben GGZ en de jeugdhulporganisat ound Plus elf deelnemers we in onze plusvoorziening Reb rgestroomd naar mbo doo gehad waarvan er negen zijn mooie locatie met veel niveau 2. We zitten op een hele en trajectbegeleiding ling werkplaatsen waarbij de leer het passend onderwijs op oog krijgen van Parlan. Met het sgelden met de vsv-gelden, en de samenvoeging van de plu ning volgend jaar op dezelfde weet ik niet of we deze voorzie nen we onze locatie wel manier kunnen vormgeven. Kun rbrugd met steun vanuit ove we behouden? Dit jaar hebben dezelfde manier kunnen de gemeente. Maar of we dit op ik me best wel zorgen over.” ak ma blijven voortzetten? Daar Hetty Beverdam, lland ROC Kop van Noord-Ho
Werkmaat: gemeente Den Haag en ROC Mondriaan helpen overbelaste jongeren aan diploma In de regio Haaglanden kunnen overbelaste jongeren zonder startkwalificatie deelnemen aan het project Werkmaat. In dit praktijkgerichte leerwerktraject van 20 weken worden ze intensief begeleid door een ROC-docent, een praktijkdocent uit het bedrijf en een jongerenconsulent van de gemeente. Zo krijgen ze de kans om hun diploma Arbeidsmarktgekwalificeerde Assistent (AKA) op niveau 1 te halen. De jongeren worden uitgedaagd om door te stromen naar een BOL of BBL opleiding op niveau 2, het opleidingsniveau van een startkwalificatie. Eugenie Duijndam-de Man, projectmanager AKA en Bijzondere trajecten ROC Mondriaan: “Hoe prikkel je jongeren tot 27 jaar die nog geen diploma hebben om weer naar school te gaan? Praktijkgericht leren spreekt deze groep ‘doeners’ het meest aan. Wij bieden hen die mogelijkheid in een beschermde werkomgeving.” In 2009 werd Werkmaat opgezet door ROC Mondriaan in samenwerking met de gemeente Den Haag en het werkgeversservicepunt Den Haag. Met als doel om jongeren die vanwege problemen hun opleiding hebben afgebroken, weer op weg te helpen naar een startkwalificatie en daarmee een plaats op de arbeidsmarkt. Gedurende het schooljaar 2009-2010 zijn er in Den
Haag 14 Werkmaat groepen gestart. 56% van deze jongeren sloot de opleiding af met een AKAdiploma op mbo-1 niveau.
Samenwerking tussen ROC en gemeente Eugenie: “Werkmaat is een initiatief van ROC Mondriaan en de gemeente Den Haag. Wij streven in principe hetzelfde doel na om overbelaste
Truus van Noort
jongeren aan een startkwalificatie te helpen. Het ROC onderhoudt de contacten met de werkgevers en draagt zorg voor praktijkgericht maatwerkonderwijs aan deze leerling. De gemeente financiert nu de extra begeleiding in het project vanuit de WIJ (Wet investeren in jongeren).” In deze wet staat dat jongeren onder de 27 jaar die niet werken en niet naar school gaan, sinds 1 oktober 2009 geen beroep meer kunnen doen op
Valkuilen omzeilen door kennis uit te wisselen
“Het IJsselcollege in Capelle aan den IJssel biedt voortgezet onderwijs. De ROC ’s zijn denk ik al verder met de plusvoorzieningen dan de vo-scholen. Wij zijn nog maar net begonnen. Ik vind het heel goed dat er nu deze ruchtbaarheid aan wordt gegeven want ik ben erg benieuwd naar de ervaringen van anderen. Zo kunnen wij valkuilen omzeilen. Ik wil ook graag weten hoe mensen zich verantwoorden voor de plusvoorzieningen. Volgens mij is niet alles meetba ar in cijfers. De toekomstschets van OCW vond ik ook erg interessant. Ik wil graag weten hoe het zit! Bijvoorbeeld financieel, hoe wordt er omgegaan met het gat van een half jaar? Aan het eind van deze dag heb ik het gevoel dat ik een beter totaalplaatje heb van de plusvoorzieningen. Ik vind het fijn dat er een aantal zaken op een rijtje is gezet. Maar ik mis nog wel de finesses , want hoe het er precies uit gaat zien weet ik nog niet.” Marianne Roest, IJssel college
een bijstandsuitkering. Ze krijgen van de gemeente een werk-/leeraanbod, zodat ze kunnen werken, leren of beide combineren. Truus van Noort, beleidsadviseur onderwijs bij de gemeente Den Haag: “Werkmaat voorziet in een behoefte van de gemeente, namelijk om invulling te geven aan de wet WIJ en jeugdwerkloosheid terug te dringen. Het ROC kon echter niet voldoende begeleiding bieden om deze groep naar een diploma te helpen. Door hun complexe problematiek is het juist belangrijk dat gemeente en ROC gezamenlijk hulp bieden aan deze jongeren. Het ROC biedt maatwerk-onderwijs. De jongerenconsulent van de gemeente begeleidt de jongeren en zorgt ervoor dat ze gebruikmaken van flankerende voorzieningen van de gemeente zoals hulp bij kinderopvang, woonruimte en schuldhulpverlening.” Vanwege de succesvolle resultaten is het project Werkmaat inmiddels opengesteld voor de hele regio Haaglanden.
[email protected]
Plusvoorzieningen Courant | DECEMBER 2011 | 3
Oplossingsgericht werken:
Focus op wat wél kan Hou het simpel. Onder dit credo biedt het ROC van Amsterdam (ROCvA) extra ondersteuning aan jongeren die door problemen dreigen uit te vallen. Met de methodiek Oplossingsgericht werken, naar het gedachtegoed van Steve de Shazer en Insoo Kim Berg, worden ze binnen het onderwijsprogramma opgevangen. Tony Stolk, projectleider plusvoorziening ROCvA: “We focussen op wat wél mogelijk is. Daar gaan we in school mee aan de slag zodat een startkwalificatie in zicht komt. De achterliggende problematiek laten we over aan het hulpverleningscircuit om de leerling heen.” Een jaar geleden startte Tony met de pluscoaches met deze aanpak. Dit in navolging van het Leer Expertise Centrum (LEC), dat binnen het ROCvA leerlingen hulp en begeleiding biedt. Ingezet wordt op individuele begeleiding door middel van coaching in de school. Een docent begeleidt de jongere gedurende minimaal drie maanden. De aandacht gaat daarbij uit naar schoolgerelateerde zaken.
Positieve benadering “Je kunt natuurlijk tegen een leerling die moeite heeft met op tijd komen zeggen ‘Jij komt altijd te laat’. Maar daar sorteer je niet zoveel succes mee”, meent Tony. “Je bereikt meer door te focussen op behaalde successen.” De jongeren gaan met de pluscoach na waarom iets eerder, bijvoorbeeld op tijd komen, wel gelukt is. Wat zou de volgende keer weer
Aanpak regio Haaglanden/Westland:
Van appels en peren naar een gezonde fruitmand
kunnen helpen? Ze worden uitgedaagd om zelf een oplossing te bedenken. Ook worden concrete afspraken gemaakt.
Relatie versterken De pluscoach bouwt een vertrouwensrelatie met de jongere op. Daarnaast houdt hij, indien nodig en mogelijk, contact met de ouders om de voortgang te bespreken. “De jongere moet het voor zichzelf doen, maar het is natuurlijk ook belangrijk dat hij gesteund wordt in zijn directe omgeving. Als het vertrouwen in zijn eigen mogelijkheden voldoende is gegroeid, kan de jongere ‘alleen’ verder”, zegt Tony. Zo wordt op een relatief simpele manier uitval voorkomen en kan de jongere zijn schoolloopbaan succesvol afronden. Marianne Gringhuis
[email protected] In 2009 stelde het kabinet € 5,5 miljoen beschikbaar aan de RMC-regio Haaglanden/Westland voor het uitbreiden van plusvoorzieningen. Om daarmee meer jongeren de kans te geven om een startkwalificatie te halen. ROC Mondriaan kreeg als contactschool de taak deze middelen te verdelen. Maar hoe doe je dat? Ben je dan niet bezig om appels met peren te vergelijken? De eerste stap om tot een ‘gezonde fruitmand’ te komen, was de oprichting van een Kerngroep waarin alle partijen vertegenwoordigd zijn. In gezamenlijkheid maakten zij een regionaal samenhangend plan van aanpak.
Toeleiding naar de Utrechtse School via het Schakel Loket Het Schakel Loket helpt scholen een oplossing te vinden voor leerlingen die binnen het reguliere onderwijs hun loopbaan niet succesvol kunnen ontwikkelen. Meer dan 200 keer per jaar komen er aanvragen binnen voor advies. In een flink aantal gevallen betreft het een gericht verzoek om plaatsing op de Utrechtse School. Frans Jordaan, coördinator Schakel Loket en Expertise Team: “Door de wijzigingen op het gebied van passend onderwijs ligt een verdere stijging van het aantal aanvragen in de lijn der verwachting.”
Het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 20.1 Utrecht en Vechtstreek kent vier uitvoeringsorganen: het Schakel Loket, de Utrechtse School, POVO (van Primair Onderwijs naar Voortgezet Onderwijs) en het Expertise team. De Utrechtse School is een plusvoorziening voor alle leerlingen van 12 tot 18+ jaar in de regio Utrecht uit het VO en MBO die aansluiting met het regulier onderwijs dreigen te verliezen of verloren hebben. Toestroom geschiedt via het Schakel Loket (een breed samengesteld overleg met vertegenwoordigers vanuit verschillende disciplines) of de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) POVO.
Voor elke hulpvraag een passend traject “Een school die met een leerling vastloopt, kan bij het Schakel Loket aankloppen voor advies”, begint Frans. “Voorwaarde is dat de school van herkomst aantoonbare interventies heeft gedaan, zonder dat deze effectief zijn gebleken. Wij brengen vervolgens de hulpvraag in kaart. De onderwijsbehoefte van het kind is daarbij leidend. We komen zeker niet altijd bij de Utrechtse School uit. We kunnen ook een oplossing voorstellen binnen de eigen school. Of we kiezen voor een verwijzing richting speciaal onderwijs.”
Samenwerking tussen gemeente, onderwijs en samenwerkingsverbanden Marianne Gringhuis, beleidsadviseur Leerplicht/RMC gemeente Zoetermeer en Kerngroeplid, bevalt de samenwerking met het onderwijs goed. “Ook op lokaal niveau hebben we de samenwerking gezocht met het onderwijs. Samen beoordeelden we de plannen die ik vervolgens kon toelichtten in de Kerngroep. Heel bottom-up. Overigens vertegenwoordig ik in de Kerngroep niet alleen de gemeente Zoetermeer maar ook de regio. Door deze constructie hebben ook zij inbreng in het geheel.”
Aanpak van de Kerngroep Sabine Kunst, programmaregisseur Bijzondere Trajecten van ROC Mondriaan en Kerngroeplid legt uit hoe de Kerngroep te werk is gegaan. “Scholen dienden een voorstel in dat wij toetsten aan door ons opgestelde criteria. Op deze wijze kenden wij het eerste deel van het bedrag toe. In een tweede ronde koppelden we plusvoorzieningen aan vsv-problematiek door ook te kijken naar projecten die de totale zorginfrastructuur van het RMC-gebied kunnen versterken.”
Toekomst
Aanvragen voor speciaal onderwijs verliep voorheen alleen via de clusters. Door de wijzigingen op het gebied van passend onderwijs verwacht Frans een nog grotere toeloop op het Schakel Loket. “Naast de bestaande vsv- en plusvoorziening hulpvragen komen daar die voor passend onderwijs bovenop. We zijn daarom nu al bezig om via de clusters enig zicht te krijgen op de aanvragen die nu nog bij cluster III en cluster IV binnen komen. Want wat kunnen we verwachten qua aantallen en hulpvraag? Zo zijn we straks in staat om jongeren via de juiste kanalen een passend traject te bieden.”
In de toekomst worden de geldstromen van vsv en plusvoorzieningen gebundeld. Op het gebied van passend onderwijs gaan er ook dingen veranderen. “In onze regio kijken we nu al naar de samenhang van vsv en plusvoorzieningen. Passend onderwijs komt daar nu ook bij. Op zich logisch om te integreren en hopelijk wordt er dan meteen niet nog meer bezuinigd. Het risico bestaat wel dat voor goedlopende pilots in de regio de kosten toenemen omdat de pilots dan breder in de regio worden opgezet. Daardoor kunnen we niet meer alles doen”, meent Marianne. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. De Kerngroep evalueert nu eerst de lopende projecten voordat er begonnen wordt aan nieuwe aanvragen. “Wij wisselen kennis en ervaring van projecten onderling uit”, zegt Sabine. “Door mensen aan elkaar te verbinden willen we een meerwaarde bereiken voor toekomstige projecten.”
[email protected] www.20.1swvvo.nl 030-23 30 700
[email protected] en
[email protected] www.plusvoorzieningenhaaglanden.nl
Stijging aantal adviesverzoeken
Frans Jordaan
Voor de Kerngroep werden partijen uit de regio uitgenodigd die aanspraak kunnen maken op de te verdelen subsidie. Naast drie gemeenten (Den Haag, Zoetermeer en Delft) hebben twee ROC’s (ROC Mondriaan en ID-College) en twee samenwerkingsverbanden (Spirit4you en Samenwerkings verband Zuid-Holland West) zitting in de Kerngroep. Aan het hoofd staat een onafhankelijke voorzitter. Naast de plan vorming is de Kerngroep ook verantwoordelijk voor de monitoring van de uitvoering.
4 | Plusvoorzieningen Courant | DECEMBER 2011
Flex College:
Met meer creativiteit uit de regio deuren naar elkaar open zetten Het onderzoek ‘Rendement van het Flex College’ van Ton Eimers concludeerde dat het Flex College niet alleen de juiste doelgroep bereikt, maar ook doet wat het moet doen om overbelaste jongeren op te vangen. Jeroen Rood, directeur Samenwerkingsverband VO-ROC waaronder ook het Flex College valt: “OCW heeft met de subsidiegelden en de aanpak van de projectdirectie VSV gezorgd dat er in korte tijd veel gebeurd is om schooluitval tegen te gaan. Maar alle ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs en het actieplan mbo maken het straks wel moeilijker om verbindingen aan te gaan met zorgpartners en mbo.”
In Utrecht staat het kind en het gezin centraal
Samenhangende aanpak bij thema’s jeugd, zorg en passend onderwijs Eind 2010 zei wethouder onderwijs Jeroen Kreijkamp dat eerst goed in beeld gebracht moet worden hoeveel overbelaste jongeren er in Utrecht zijn en hoe overbelast ze zijn. Is dat gebeurd? Wytse: “Dit is inmiddels bekend, dankzij de regiomonitor van het kenniscentrum voor beroepsonderwijs en arbeidsmarkt. Een deel van de overbelaste jongeren in het voortgezet onderwijs wordt sinds 2009 ingeschreven bij de Utrechtse School. Deze voorziening is ook bedoeld voor leerlingen die niet direct de overstap naar het mbo kunnen maken. Voor mbo-leerlingen (niveau 2, 3 en 4) werken we nu aan een nieuwe plusvoorziening. Dat is mogelijk met de structurele inzet van rijksgelden voor de plusvoorziening en de inzet van de gemeente Utrecht.”
Corine Bont-Tiebosch
Utrecht scoorde in 2008-2009 met 5,1% het laagste percentage nieuwe vsv’ers van de G4-gemeenten. In 2009-2010 werd een percentage van 4,7 genoteerd. Zijn senior beleidsadviseurs Wytse de Jong en Corine BontTiebosch tevreden? Wytse: “We streven naar een vermindering van 40% zoals afgesproken in het convenant. En met nieuwe ontwikkelingen als het overbrengen van de gespecialiseerde jeugdzorg naar de gemeente en de invoering van het nieuwe wettelijke kader passend onderwijs staan we met de aangescherpte doelstelling van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 zeker voor een uitdaging.”
Jeroen Rood
Het Flex College telt circa 200 leerlingen (exclusief VAVO leerlingen) verdeeld over drie locaties. Alle leerlingen komen uit het voortgezet onderwijs (van vmbo tot gymnasium) en mbo (niveau 1 en 2) en kunnen om verschillende redenen niet meer functioneren in het regulier onderwijs. Op het Flex College blijven ze ingeschreven bij de school van herkomst. Het onderwijs is gericht op de terugkeer naar het reguliere onderwijs, het behalen van een startkwalificatie of toeleiding naar arbeid.
Samenwerking met het mbo en samenhang met passend onderwijs Jeroen onderscheidt twee lagen in de samenwerking met het mbo. “Op de werkvloer blijven we tegen schotten aanlopen. Niet alleen financiële; we stuiten ook op verschillen als compentiegericht versus diplomagericht leren. Op bestuurlijk niveau hebben we het goed geregeld. Samen kijken we nu naar de ontwikkelingen in het mbo zoals de vorming van entreeopleidingen, en naar de veranderingen binnen het voortgezet onderwijs op het gebied van passend onderwijs. De impact van dat laatste is groot. Eigenlijk alleen de kinderen met gedragsmoeilijkheden kunnen overstappen naar het voortgezet onderwijs. Die komen dus ook in de overbelaste hoek.”
Verbindingen maken Het beleid vindt hij prima, maar het ministerie van OCW denkt vaak in losse trajecten waardoor de praktijk te maken krijgt met schotten. Dat is de ervaring van Jeroen. “Ik wil pleiten voor meer ruimte voor creativiteit in de regio. Dan kunnen partijen die met elkaar samenwerken de deuren naar elkaar open zetten. Zo komt er meer van de grond. Als we dat niet doen, lopen er straks onnodig mooie projecten vast”, besluit Jeroen zijn pleidooi.
[email protected] www.samenwerkingsverbandvo.nl 024- 355 10 97
Uit de regiomonitor blijkt ook dat 10 tot 15% van de mbo-leerlingen ook kenmerken van overbelasting hebben. Wat kun je in structurele zin doen voor deze groep? Wytse: “Naast de net genoemde uitbouw van de bestaande plusvoorziening de Utrechtse School voor mbo leerlingen, deels in maar deels wellicht ook buiten de eigen school, is het vooral van belang dat de scholen blijven investeren in hun eigen kwaliteit. De zorgstructuur op de mbo’s kan beter, dat is ook wel helder geworden uit de regiomonitor. Maar ook als dat allemaal op orde is, zal er nog een groep overbelasten overblijven die moeilijk binnen een reguliere klas onderwijs kunnen volgen. Daarom moeten we nu ook kijken naar alle mogelijke voorzieningen die er nu voor mbo-leerlingen zijn. Die zouden samen wel eens de plusvoorziening voor mbo-leerlingen kunnen vormen.”
Positieve geluiden over methodiek gericht op persoonlijke effectiviteit In november 2010 startte op zes Rebounds (tijdelijke opvang voor leerlingen die als gevolg van gedragsproblemen niet te handhaven zijn in de eigen klas of op de eigen school) in Friesland het promotieonderzoek van Rommy Schaap, verbonden aan het Lectoraat Social Works & Arts Therapies van Stenden Hogeschool. Rommy ontwikkelde een methodiek gericht op het vergroten van de persoonlijke effectiviteit van overbelaste jongeren. Die leggen vaak de schuld van hun problemen buiten zichzelf. Door hun persoonlijke effectiviteit te verhogen kunnen ze sturing geven aan de effecten van hun gedrag en hebben ze weer zicht op een startkwalificatie. Zes Rebounds zijn inmiddels gereduceerd tot vier als gevolg van samenwerkingsverbanden. Er staat nog één reorganisatie op het programma waardoor het totaal aantal Rebounds op drie zal uitkomen. Het onderzoek, gestoeld op gedachtegoed van onder andere Covey, Tichelaar en Bandura, loopt nog. De effectmeting is nog niet afgerond, maar de gestelde hypothese lijkt bevestigd te worden. Namelijk dat persoonlijke effectiviteit van jongeren binnen de Rebound positief beïnvloed kan worden, hetgeen de kans op een succesvolle terugkeer op school vergroot.
Methodiek De vragenlijst Persoonlijke Effectiviteit (Schaap Personal Effectiveness Scale, afgekort SPES) meet de cognities van de leerling. De vragen zijn negatief gesteld om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen. Naast de leerling zelf vullen ook de ouders, een mentor en een zelf gekozen vriend de lijst in. Daardoor ontstaat een 360 graden feedback naar de leerling. Van de resultaten van de vragenlijst wordt een rapportage opgesteld die wordt besproken met de leerling en de ouders. De leerling stelt vervolgens een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. Zo neemt hij daadwerkelijk het stuur in eigen handen.
Ontwikkelingen Rommy: “De effectmeting is misschien nog niet af, toch valt er al het nodige af te lezen aan de positieve reacties uit het veld. Ook het regulier onderwijs is geïnteresseerd in de methodiek. Juist nu er dingen gaan veranderen binnen het passend onderwijs, is het goed dat er meer expertise naar het voortgezet onderwijs vloeit. Zo kan de doorgaande lijn worden voortgezet. In het voortgezet onderwijs hebben we met de vragenlijst een signalering vooraf en na de Rebound middels de POP borging achteraf. Vind je dat geen mooie ontwikkeling?”
[email protected]
Plusvoorzieningen Courant | DECEMBER 2011 | 5
OM KO L I JS ON
DE
RW
OM
En hier loopt de transitie jeugdzorg ook nog eens parallel aan. Wytse en Corine: “Gemeenten en scholen zien deze twee grote veranderingen als een kans om de samenhang tussen onderwijs, zorg en jeugd anders te gaan organiseren. Inhoudelijk komen beide veranderingen sterk overeen: positief opvoeden, meer aandacht voor preventie, uitgaan van eigen kracht, gewone ondersteuning waar het kan, speciaal waar het moet. Leidend principe is één kind, één gezin, één plan, één contactpersoon. Om dit te laten slagen is een samenhangende aanpak nodig. Utrecht kiest voor: ■■ een sterke basis: goed onderwijs, gewoon opvoeden
L KO
Overplaatsing van ambulante begeleiding hoeft nu nog niet, Utrecht wil dat wel al doen. Vanwaar die versnelling? Corine: “In Utrecht hebben we de ambitie uitgesproken om te versnellen. Om sneller te gaan werken volgens de nieuwe systematiek zoals in passend onderwijs bedoeld is. Per 1 augustus 2012 willen we al met de nieuwe manier van zorg toewijzen gaan werken. Dat betekent dat de expertise eerder wordt gebundeld binnen het samenwerkingsverband in een expertiseteam passend onderwijs. Op deze manier is er sneller duidelijkheid voor ambulante begeleiders, en wordt de deskundigheid behouden. Tegelijkertijd is er meer experimentruimte om goede ondersteuning te bieden in het reguliere onderwijs en integraal door te verwijzen naar het speciaal onderwijs. De stuurgroep heeft inmiddels een startdocument vastgesteld. Op basis hiervan zal het ministerie aangeven welke ruimte Utrecht krijgt voor deze versnelling.”
AANSLUITINGSOPGAVEN
RG
De veranderingen gaan ook gepaard met bezuinigingen. Staat dat op gespannen voet met de ambitie dat er minder uitvallers moeten zijn? Corine: “Het klopt, er zitten bezuinigingen aan vast. Zoals de klassenvergroting in het speciaal onderwijs, maar die heeft geen direct effect op het voortijdig schoolverlaten. Het aantal plaatsen in het speciaal onderwijs blijft zoals het er nu naar uitziet gelijk. In Utrecht is dat al jarenlang redelijk stabiel. Streven is natuurlijk wel dat er met passend onderwijs meer ondersteuning in het reguliere onderwijs wordt geboden en dat het aantal verwijzingen naar speciaal onderwijs verder afneemt. Daarnaast treft een grote bezuiniging het aantal ambulante begeleiders. Dat kan zeker een effect hebben op leerlingen en scholen die meer ondersteuning nodig hebben. Het is een uitdaging om deze ondersteuning en begeleiding slimmer te gaan organiseren. In Utrecht wordt het gesprek gevoerd met het
speciaal onderwijs om tot een expertiseteam passend onderwijs te komen waar de expertise van cluster 3, 4 en het samenwerkingsverband slim wordt gebundeld en zoveel mogelijk behouden blijft voor het onderwijs.”
ZO
Er wordt straks een aantal dingen anders geregeld. Dan hebben we het over de transitie van de jeugdzorg en de invoering van het passend onderwijs. Corine: “Er gaan inderdaad dingen veranderen en dat brengt onzekerheid met zich mee. Maar hier in Utrecht zijn we daar wel positief over gestemd. We zien het als een kans om het nog beter te gaan doen. Het is de bedoeling dat samenwerkings verbanden in het primair en voortgezet onderwijs de zorg gaan toewijzen. Bij het voortgezet onderwijs hebben we al een samenwerkingsverband, dat door middel van een uitgebreide schakelfunctie de toegang tot speciale voorzieningen (inclusief de Utrechtse School) verzorgt. Er wordt geëxperimenteerd met handelingsgericht zorg toewijzen. Tegelijkertijd richt de gemeente proeftuinen in waar generalistisch werkende professionals in de wijk, dichtbij het onderwijs, sneller en op maat hulp gaan bieden. We zoeken daarbij naar afstemming en samenhang.”
Speciaal Onderwijs
Plusvoorzieningen en schakelprogramma’s
Jeugdzorg, -bescherming, -reclassering, GGZ, verslavingszorg, LVG, medische zorg
4. SOEPELE OVERGANGEN Expertise: ambulante begeleiders, zorgconsulenten
3. INZET INTENSIEVE EN SPECIALISTISCHE ZORG
2. STEUN BIJ ZORGEN
Expertise: JMW, JGZ, casemanagement
Speciaal basisonderwijs LWOO/Praktijkonderwijs
Preventieve hulpverlening en diagnostiek
1. EEN STERKE BASIS ‘Basiszorg’ Regulier Onderwijs (Basisonderwijs, vmbo, havo, vwo, gymnasium, mbo)
Welzijn en CJG (lichte opvoedhulp en netwerkbijeenkomsten)
Figuur 1 – Onderwijs- en zorgpiramide en de aansluitingsopgaven (Deze driehoek is tot stand gekomen in samenwerking tussen gemeente Utrecht en het samenwerkingverband 20.1 Utrecht en Vechtstreken).
steun bij vragen in onderwijs, opvoeden en opgroeien ■■ inzet van intensieve en specialistische ondersteuning, speciaal onderwijs ■■ soepele overgangen: doorverwijzen, schakelen en zorgtoewijzing We werken vanuit een driehoek met een onderwijsen een zorgkolom (zie bovenstaand figuur). Dit model gaat voor het onderwijs uit van een brede basis van begeleiding die de school biedt, extra ondersteuning die in samenwerking met partners uit het jeugddomein wordt geboden en specialistische ondersteuning die door speciale voorzieningen wordt geboden. Wij hebben in Utrecht ■■
afgesproken om volgens dit model en de uitgangspunten samen te werken. Passend onderwijs, de transitie van de jeugdzorg en de doorontwikkeling van de Utrechtse plusvoorziening passen naadloos in dit model. Samenwerken is zoals je weet erg ‘des Utrechts’. Maar het is vooral belangrijk om resultaten te boeken. Want met deze grote opgaven heb je elkaar en het rijk hard nodig.”
[email protected] 030-286 2891
[email protected] 030-2868308
Op het Transferium worden overbelaste leerlingen gezien en gehoord Op 1 oktober 2010 ging in Tilburg het Transferium van start. Deze voorziening is bedoeld voor leer lingen uit het voortgezet onder wijs die door verschillende pro blematiek tijdelijk niet kunnen functioneren in het regulier on derwijs. Coördinator Alex Laanen: “We werken op 2 sporen. We gaan naast de leerling staan om te kijken wat hij nodig heeft. Daarna gaan we een stapje verder door sturing te geven.”
Het Transferium is ondergebracht op de middelbare school 2College Wandelbos, maar wordt uitgevoerd door de Onderwijsgroep Tilburg. Daarin werken diverse scholen samen. Vanaf schooljaar 2010-2011 zijn er circa 100 jongeren op het Transferium toegelaten. Terwijl er onderzocht welke aanpak nodig is, krijgt de jongere ondertussen onderwijs aangeboden van de school van herkomst. Daar blijft hij ook ingeschreven. Als de leerling nog niet toe is aan een lesprogramma, volgt hij bij het Transferium een passend onderwijsprogramma.
Aanpak Alex: “Op het Transferium zorgen we dat overbelaste leerlingen gezien worden en zich gehoord voelen. Zo werken we met positieve aandacht aan de opbouw van een normaal schoolritme. We onderzoeken de oorzaak van het problematisch gedrag en zoeken naar een oplossing. Daar betrekken we zo veel mogelijk de thuissituatie bij. De twee maatschappelijk werkers en de gedragsdeskundige van Transferium zijn dagelijks aan de slag met leerlingen, ouders en hulpverlening. Als het nodig is verwijzen we door naar zorgpartners zoals jeugdzorg, Stichting Kompaan en de Bocht (biedt hulp aan jeugd van 0 tot 18 jaar en hun ouders of verzorgers bij vragen en problemen rond opgroeien en opvoeden) en registratie bij Zorg voor Jeugd.”
Alex Laanen
Doorzettingsmacht
(proef)plaatsing. In sommige gevallen wordt klinische of gesloten plaatsing geadviseerd. “De school waar de jongere ingeschreven staat is eigenaar van ons advies. Adviseren wij een overstap naar een andere school, dan bepaalt die school of ze de jongere aanneemt. Wij missen de doorzettingsmacht. En dat zou ik liever anders zien”, besluit Alex.
Na maximaal 12 weken adviseert het Transferium welke school en aanpak het beste bij de jongere past en volgt
[email protected]
6 | Plusvoorzieningen Courant | DECEMBER 2011
ResearchNed
Uitkomsten evaluatie plusvoorzieningen Belangrijkste conclusie Resultaten wijzen in de richting dat plusvoorzieningen die een combinatieprogramma zijn van onderwijs, hulp en zorg en waar nodig arbeidstoeleiding en waar in structuur, verbondenheid en persoonlijke aandacht centraal staan, effectief zijn.
Marjolein Muskens
Van juli 2010 tot medio 2012 loopt er in opdracht van het ministerie van OCW een onderzoek naar de plusvoorzieningen. Onderzoeksbureau ResearchNed voert deze evaluatie uit. Op 1 december presenteerde onderzoekster Marjolein Muskens tijdens de Kennismarkt Plusvoorzieningen de voorlopige conclusies en aanbevelingen, want slechts het eerste deel van het onderzoek is afgerond. Er komt een samenvatting voor de regio’s. Het uiteindelijke onderzoek met definitieve conclusies zal in de eerste helft van 2012 beschikbaar zijn.
Opzet evaluatie Welke plusvoorzieningen zijn effectief en wat zijn succes- en faalfactoren die de effectiviteit bepalen? Met deze vraag ging ResearchNed anderhalf jaar geleden aan de slag. Al snel werd duidelijk dat een kwantitatieve effectmeting moeilijk zou worden vanwege onder andere de diversiteit aan plusvoorzieningen, de moeilijk benaderbare doelgroep en de tijdspanne van het onderzoek. De nadruk werd daarom gelegd op kwalitatief onderzoek om
hiermee een zo goed mogelijk beeld te vormen van de effectiviteit van plusvoorzieningen en de factoren die daar in een rol spelen.
Aanpak Het onderzoeksbureau bestudeerde projectplannen en tussentijdse rapportages. 12 RMC-regio’s werden expliciet uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Daarnaast meldde een aantal regio’s zich vrijwillig aan. Uiteindelijk werden in 19
Overzicht lezingen en workshops Kennismarkt Plusvoorzieningen 1 december 2011 Op www.plusvoorzieningenhaaglanden.nl vindt u de presentaties en handouts van de lezingen en workshops. Lezingen
Titel
1
ResearchNed
Marjolein Muskens
Het onderzoek naar de plusvoorzieningen
2
OCW
Loes Evers
De toekomst van de plusvoorzieningen
Workshops
Titel
Ondertitel
Ondertitel
1
Amsterdam
Dirk Huiberts
De Amsterdamse aanpak
2
Amsterdam
Tony Stolk
Oplossingsgericht werken bij de plusvoorziening
Actief aan de slag met een simpel instrument
3
Amsterdam
Jet Brinker
Succeservaringen binnen de praktijk van de plusvoorziening
Succeservaringen zijn er om te delen!
4
Den Haag
Marianne Gringhuis Sabine Kunst
Aanpak regio Haaglanden: van appels en peren naar een gezonde fruitmand!
5
Den Haag
Liesbeth Zoetmulder Sandra Melenhorst
Woonvoorzieningen
6
Den Haag
Eugenie Duijndam Truus van Noort Arie Pronk
Werkmaat document 1 Werkmaat document 2
Werkmaat: de samenwerking tussen ROC en gemeente.
7
Rotterdam
Peter van der Zwaal
100% praktijk!
Vastgelopen op het VO en via werk toch naar het MBO; ervaringen uit de regio Voorne-Putten
8
Rotterdam
Leonie Hoekstra
De interne Time Out klas op het Krimpenerwaard College
Een re-integratie traject voor uitvallende leerlingen met gerichte docent coaching
9
Rotterdam
Jacco Pols
Time-4-You, gedragstraining binnen de zorgstructuur van het MBO onderwijs
De begeleiding van Time-4-you bestaat uit individuele gedrags- en (sociale) vaardigheidstraining en groepstrainin gen. Zo helpt Time-4-You om de vaardigheden van jongeren te vergroten, groepstrainingen. Zo helpt Time-4-You om de vaardigheden van jongeren te vergroten, gedragsproblemen te verminderen en schooluitval te voorkomen.
10
Utrecht
Frans Jordaan
De toeleiding naar de Utrechtse School (het schakelloket)
11
Utrecht
Ton Eimers Rita Kennis
Kenmerken van de leerlingen van de Utrechtse School (onderzoek)
12
Utrecht
Bregje Jonkhart Paul de Ruiter
Het handelingsgericht werken in relatie tot de schakelfunctie naar het regulier onderwijs
RMC-regio’s enquêtes onder jongeren en professionals afgenomen. Hierin werd de mening van alle betrokkenen gevraagd over de effectiviteit van de plusvoorzieningen, en wat in hun ogen succes- en faalfactoren zijn. Met 34 jongeren en 42 professionals uit 9 RMC-regio’s werden vervolgens verdiepende interviews gehouden over verschillende aspecten rondom de plusvoorzieningen. Tot slot werden voor- en nametingen gehouden met betrekking tot de overbelasting en dreigende schooluitval onder plusjongeren. Op deze manier werd een indruk verkregen hoe de jongeren zich tijdens deelname aan de plusvoorziening ontwikkelden.
Welke plusvoorzieningen werken het best? Op basis van de analyse van de projectplannen en tussentijdse rapportages hebben de onderzoekers zeven typen plusvoorzieningen onderscheiden. Hoewel de plusvoorzieningen in elke regio een eigen naam hebben, zijn dit in de opzet voorzieningen die vaak voorkomen. Er zijn sterke aanwijzingen gevonden dat coaching/trajectbegeleiding, rebound en parttime rebound effectief zijn in het terugdringen van schooluitval onder overbelaste jongeren. Dit zijn plusvoorzieningen zoals beoogd in de Regeling plusvoorzieningen; namelijk een combinatieprogramma van onderwijs, zorg en/of hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding. Kenmerkend aan deze voorzieningen is dat de nadruk ligt op structuur, verbondenheid en persoonlijke aandacht. Iets minder effectief lijken type plusvoorzieningen als inloopvoorzieningen en voorzieningen voor een specifieke doelgroep. Deze bieden een oplossing voor een specifiek probleem zoals studiekeuzeproblematiek, maar bieden niet noodzakelijk de structuur en verbondenheid zoals aanbevolen in het WRR-rapport ‘Vertrouwen in de school’ (2009). Deze twee plusvoorzieningen kunnen de eerder genoemde vormen coaching/trajectbegeleiding, rebound en parttime rebound wel aanvullen. Ook de plusvoorzieningen die zich richten op het bijscholen van docenten en op het professionaliseren van het leerlingdossier zijn geen plusvoorzieningen zoals beoogd en kunnen hooguit effectief zijn ter ondersteuning van ‘echte’ plusvoorzieningen.
Aanbevelingen Naar aanleiding van de resultaten van de evaluatie stellen de onderzoekers dat er in de selectie en toeleiding naar de plusvoorzieningen een aantal dingen verbeterd kan worden. Op dit moment wordt er binnen scholen soms vanuit aparte eilandjes gewerkt waardoor men soms zelfs niet van
Aanbeveling voor de besteding van middelen Centraal moet staan: plusvoorzieningen zoals beoogd; structuur, verbondenheid en persoonlijke aandacht ■■ Geen middelen meer besteden aan ontwikkelen meetinstrument, in kaart brengen doelgroep of opstarten samenwerkingsverbanden
elkaars bestaan weet. Een goede handelingsroute zou helpen om de toeleiding snel en adequaat te laten verlopen. Een andere aanbeveling gaat uit naar jongeren met internaliserende (gedrags-) problemen. Omdat deze groep wat stiller is en daardoor minder opvalt dreigt de meeste aandacht uit te gaan naar jongeren met externaliserende gedragsproblemen. Ook waarschuwen de onderzoekers niet teveel te verwachten van eigen initiatief bij overbelaste jongeren; toeleiding naar een plusvoorziening moet vanuit de school komen.
Type plusvoorzieningen Coaching/trajectbegeleiding Rebound ■■ Part-time rebound ■■ Inloopvoorziening ■■ Specifieke doelgroep ■■ Bijscholen docenten ■■ Professionalisering leerlingdossier ■■ ■■
Nazorg De overgang van een plusvoorziening terug naar regulier onderwijs is voor een leerling vaak te groot. Er wordt daarom een vorm van nazorg geadviseerd, zoals een coach die op de achtergrond aanwezig blijft. Ook nazorg voor docenten is gewenst. Vaak zijn zij niet meegegroeid in het proces van de leerling waardoor er een negatieve spiraal in werking kan treden. Een samenvatting van de tussenrapportage komt begin 2012 beschikbaar op www.aanvalopschooluitval.nl of via uw VSV-accountmanager.
Colofon Deze krant is een uitgave van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bevat informatie over beleidsontwikkeling, onderzoek, activiteiten en voorbeelden van plusvoorzieningen. Tekst Annelies Kant www.kantekst.nl Fotografie Rolf Resink www.hetismooiwerk.nl Vormgeving en illustraties Balyon grafisch ontwerp bureau www.balyon.com
■■
Drukwerk QuantesArtoos Meer informatie over plusvoorzieningen vindt u op www.aanvalopschooluitval.nl. December 2011