PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF
Landsbond
19 maart 2014
Nr. 12 – week 12
In dit nummer:
Markten week 12 tov week 11
Extra zware soep Half zware soep Lichte soep Vleeskippen ABC Konijnen Kooi-eieren Scharreleieren
Agenda Symposium hogere pluimveegezondheid Transport van vleeskuikens: gaat dat goed met dierenwelzijn? Markten
+ = +/-
AGENDA 21-03-2014: Statutaire Vergadering Antwerpen. De Antwerpse pluimveehouders vieren feest in feestzaal Den Bakker in Rijkevorsel. 22-03-2014: open dag bij Gert en Katrien Bax. Open dag van nieuwe braadkippenstallen met elementenbouw, Fittra voerpannen, Stienen klimaatregeling, VGF warmtewisselaar en Lubing drinksysteem. U bent welkom in de Polderstraat 44 te 2381 Weelde van 14.00u tot 18.00u. 28-03-2014: Statutaire Vergadering Oost-Vlaanderen. Last but not least zullen de Oostvlamingen een feestje bouwen in Den Breughel in Beervelde. 28-03-2014: open dag Patio. Bij Mts. Van Arkel en VOF W. en J. Sol Pluimvee organiseren Vencomatic en andere deelnemende bedrijven een open dag op een on-farm broeierij. De kuikens komen in dit patio systeem in de stal uit, met een directe beschikbaarheid van voer en water. U bent van 13u tot 18u welkom op de Molenweg 9, te 1775 NX Middenmeer in Nederland. 1-04-2014: sectoravond leghennen in zaal Shamrock te Tielt, georganiseerd door Proefbedrijf Pluimveehouderij. De avond begint om 18.30u en de thema’s zijn Layerhouse en water op het pluimveebedrijf. Gratis inkom, aanmelden gewenst. 2/3-04-2014: sectornamiddagen leghennenhouderij op Proefbedrijf Pluimveehouderij, Poiel 77 te Geel. De middagen starten om 13.30u, gratis inkom, inschrijven gewenst. Op 3 april zijn enkel pluimveehouders welkom. Thema’s: Layerhouse en water op het pluimveebedrijf. Symposium Hogere Pluimveegezondheid Mogelijkheden om te adverteren in extra krant Op 14 en 15 mei heeft in de Vencocampus (Eersel) het tweede Symposium plaats “Hogere Pluimveegezondheid”. Dit symposium wordt georganiseerd met de medewerking van een aantal Vlaamse sponsors: Belgabroed, Vepymo en ons vakblad “Pluimvee”. Op 14 mei komt de vleessector in beeld; op 15 mei is het de legsector die aan de beurt komt. In de rand van dit symposium geeft de Nederlandse agrarische uitgeverij “Agrio” een symposiumkrant uit met artikels rond het thema. Adverteerders die in deze krant een boodschap willen plaatsen kunnen daarvoor contact opnemen met Agrio: Ben Mooiweer (
[email protected]): tel. 0031 14 626435 of mobiel: 0031 6 44190473
PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF Transport van vleeskuikens: gaat dat goed met het dierenwelzijn? Eerste resultaten van een wetenschappelijke studie door ILVO en UGent. Leonie Jacobs, onderzoeker ILVO, maart 2014 De Belgische pluimveesector is omvangrijk: in 2012 werden meer dan 300 miljoen stuks pluimvee vervoerd en geslacht (FAVV 2013). Nooit eerder is het transport van deze kippen goed in beeld gebracht. Het driejarige WELLTRANS-project1 van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en de Universiteit Gent brengt daar verandering in.
In 2011 publiceerde de European Food Safety Authority (EFSA) een vernieuwd overzicht van wetenschappelijke bevindingen met betrekking tot het welzijn van de voornaamste landbouwdieren tijdens transport (EFSA 2011). De voornaamste risico’s voor een aantasting van dierenwelzijn tijdens transport werden geëvalueerd. Voor elk risico stelde EFSA zogenaamde ‘diergebonden’ dierenwelzijnsindicatoren voor (dit zijn indicatoren van dierenwelzijn die gebaseerd zijn op observaties of metingen aan de dieren zelf, in plaats van aan hun omgeving). De klemtoon lag met name op indicatoren die de transporteurs en veterinaire inspecteurs kunnen gebruiken onder commerciële omstandigheden, vb. hijgende kippen als indicator voor hittestress. Het effect van het transport op het dierenwelzijn laat zich immers veel directer meten via diergebonden indicatoren dan door een beschrijving van transportduur, ladingsdichtheid etc. Het probleem met dergelijke normen is dat er complexe interacties bestaan. Een hoge bezettingsdichtheid van de containers kan bijvoorbeeld problematisch zijn bij warm weer maar kan uiterst geschikt zijn bij koud weer.
Afbeelding 1 en 2. Vleeskippen op slachtleeftijd (6 weken) in een typische transportkrat en container Waarom focussen op transport en kippen? Tijdens transport kunnen de kippen blootgesteld worden aan verschillende stressoren zoals extreme temperaturen, versnelling van de vrachtwagen, vibraties, uitputting, honger en dorst, sociale verstoringen en lawaai (Mitchell & Kettlewell 2009). Specifiek focust het WELLTRANS-project op eendagskuikens en vleeskippen tijdens transport over de weg, gaande vanaf het vangen tot en met het uitladen op het pluimveebedrijf en aan het slachthuis. Reden van deze focus is dat burgers het verbeterd welzijn van pluimvee prioritair achten in vergelijking met dat van andere productiedieren (European Commision 2005). Een tweede reden is dat de Vlaamse vleeskippenhouders zelf (in een enquête) vinden dat het transportleed van vleeskippen erger is dan het leed tijdens de opkweek of de slacht (Tuyttens 2014). Doordat vleeskippen überhaupt gevoelig zijn voor hittestress en voor het oplopen van metabole aandoeningen en letsels is er een vergroot risico voor het welzijn tijdens de transportfase (EFSA 2011; Mitchell & Kettlewell 2008; Mitchell & Kettlewell 2008; Sandercock et al. 2006). Het transport in vrachtwagens langs de weg en door steden is tenslotte ook nog eens heel zichtbaar voor de burger en kan dus relatief gemakkelijk negatief afstralen op het imago van de sector (Lambertini et al. 2006). Daarnaast kunnen slechte omstandigheden in dit late stadium de goede inspanningen tijdens de opfok- en afmestfase te niet doen zowel op het gebied van dierenwelzijn als – bij een erge mate van transportstress – op het gebied van vleeskwaliteit en slachtrendement (Aksit et al. 2006; Petracci et al. 2010). 1
Het WELLTRANS-project wordt gefinancierd door de Federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF Onderzoek naar vleeskippentransport in Europa Transportstress bij vleeskippen is al eerder gedocumenteerd in een aantal andere landen, maar de onderzoeken geven geen eenduidig resultaat. Zo werd in een vrij recente studie (Chauvin et al. 2011) besproken hoe groot de verschillen kunnen zijn in sterfte tijdens transport van vleeskippen in Frankrijk (gemiddeld: 0,18%, spreiding: 0 - 1,4%; Chauvin et al. 2011), versus Nederland (gemiddeld: 0,46%, spreiding: 0 - 16,6%; Nijdam et al. 2004). Ook de risicofactoren die geassocieerd zijn met deze mortaliteit lijken te verschillen tussen beide landen. Bijvoorbeeld, de transportafstand had geen invloed op de mortaliteit in de Franse studie terwijl dit wel het geval was in een studie in Tsjechië (Vecerek et al. 2006) en Nederland (Nederlandse en Duitse tomen) (Nijdam et al. 2004). In België is er nog geen onderzoek gedaan naar welzijnsproblemen tijdens transport bij vleeskippen. Doelstellingen WELLTRANS Binnen het WELLTRANS-project is eerst een inventaris en beschrijving gemaakt van de huidige transportomstandigheden van eendagskuikens en vleeskippen in België door middel van interviews met mensen uit de sector. Daarnaast is een praktische methodiek ontwikkeld om het welzijn van vleeskippen te scoren tijdens transport. Deze methodiek is handig verwerkt tot een protocol met diergebonden, betrouwbare, valide en logistiek haalbare indicatoren die mogelijke transportgebonden dierenwelzijnsrisico’s zo volledig mogelijk dekken. De onderzoekers verzamelen nu informatie over het type en de ernst van welzijnsproblemen tijdens transport. En ze kijken hoe haalbaar het protocol onder praktijkomstandigheden valt toe te passen, en welke knelpunten en kostenbaten ermee gepaard gaan. Ook een aandachtspunt voor de onderzoekers zijn de specifieke risicofactoren voor het dierenwelzijn, tijdens laden, transporteren en lossen, en de invloed van het (gebrek aan) dierenwelzijn en de transportomstandigheden op de uiteindelijke vleeskwaliteit en het slachtrendement. Tenslotte wordt een aantal mogelijke oplossingen voor belangrijke dierenwelzijnsproblemen bij eendagskuikens en vleeskippen getest. Het project loopt tot februari 2016. Transport van eendagskuikens in België Vijf Vlaamse broeiers en zes pluimveehouders zijn geïnterviewd over het welzijn van eendagskuikens tijdens transport naar de pluimveebedrijven. Bij het transport van eendagskuikens is maar één speler betrokken; de broeier (waarvan er circa 10 in België zijn). Deze staat in voor het rapen, laden, transporteren en uitladen van de kuikens. Transport van eendagskuikens is op zichzelf bijzonder: bij geen enkele andere landbouwdiersoort worden transporten uitgevoerd in de directe postnatale periode (EFSA 2011). Toch is er weinig informatie in de literatuur beschikbaar over welzijnsproblemen bij eendagskuikens tijdens transport (EFSA 2011). EFSA (2011) heeft mogelijke welzijnsproblemen beschreven die bij eendagskuikens kunnen voorkomen tijdens transport. Deze bestaan uit hitte- en koudestress, uitputting, uitdroging, angst en ziekte. Vangen en laden Nadat alle kuikens uitgekipt en droog zijn, wordt er gestart met rapen. Vervolgens worden de kuikens geteld, machinaal of handmatig, de vaccins worden toegediend via spray en de kuikens worden in transportkratten geplaatst. Alle geïnterviewde broeiers (n=5) werken met een gelijkaardig systeem. Ze maken gebruik van plastic kratten met een standaardformaat van 60cm bij 40cm, waar in normale omstandigheden 90 eendagskuikens in worden geplaatst. EFSA (2011) adviseert een bezettingsdichtheid van 21-25 cm2/kuiken. In België komt doorgaans een bezettingsdichtheid van 26,7 cm2/kuiken voor. Eendagskuikens zijn gevoelig voor koude, dus een te lage bezetting in de kratten zou een welzijnsprobleem kunnen veroorzaken.
Afbeelding 3 en 4: Eendagskuikens worden per 90 in transportkratten geplaatst. Deze kratten worden opgestapeld en met ruime afstand van naburige stapels getransporteerd
PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF Transporteren Het vervoer van eendagskuikens wordt uitgevoerd in geconditioneerde vrachtwagens die speciaal zijn uitgerust voor het transport van eendagskuikens. Per vrachtwagen worden gemiddeld 50.000 à 60.000 kuikens getransporteerd. Transporten binnen België duren volgens de broeiers nooit langer dan vier uur. In de vrachtwagens wordt ruimte tussen de kratten voorzien voor optimale verluchting. Volgens de respondenten is een temperatuur van 28-29°C ideaal tijdens kuikentransport. EFSA (2011) stelt echter een optimale temperatuur van 24-25°C (31°C in de krat). Een geschikte omgevingstemperatuur is belangrijk voor het welzijn en kan daarom constant opgevolgd worden door de chauffeur. Het belang van omgevingstemperatuur wordt bevestigd in wetenschappelijke literatuur (Mitchell 2004; Mitchell 2009; Mitchell & Kettlewell 2004). De respondenten melden dat sterfte tijdens transport nagenoeg niet voorkomt. Er zijn geen gegevens in de literatuur over mortaliteit van eendagskuikens tijdens transport over de weg in België of andere Europese landen. Er is over het algemeen nog weinig bekend over de invloed van transport op het welzijn van eendagskuikens, dus er is nog ruimte voor onderzoek hierop. Transport van vleeskippen op slachtleeftijd Over transport van vleeskippen op slachtleeftijd is al meer onderzoek gedaan dan naar transport van eendagskuikens. Tijdens het WELLTRANS-project zijn zes pluimveehouders, vijf slachthuismedewerkers, drie transporteurs (waaronder twee slachthuizen die zelf voor transport instaan) en twee vangploegmedewerkers bevraagd over de knelpunten. Hieronder melden we de voornaamste bevindingen uit deze interviews, aangevuld met informatie uit de wetenschappelijke literatuur. Vangen De vleeskippen worden op slachtleeftijd, circa 6 weken oud, manueel of machinaal gevangen (circa 75% en 25% respectievelijk) bij de producent, waarbij de kippen in containers worden geplaatst. De omstandigheden waaronder het vangen gebeurt (tijdstip, temperatuur, ervaring van de vangploeg) beïnvloeden het welzijn van de vleeskippen (bv. vleugelbreuk, stress) volgens de geïnterviewden. Vangen en laden gebeurt in België voornamelijk ’s avonds of ’s nachts. Argumenten hiervoor zijn dat de kippen ’s nacht rustiger zijn, dus gemakkelijker gevangen kunnen worden. Daarnaast is het ‘s nachts rustiger op de weg waardoor de vrachtwagens niet in de file terecht komen. Circa acht uur voor het vangen wordt de voergift gestopt en vlak voor aanvang van het laden wordt ook de waterlijn verwijderd. Hierdoor zijn de kippen nuchter bij aankomst op het slachthuis (in lijn met de wetgeving), zodat er geen darminhoud vrij kan komen tijdens het slachtproces (Bayliss & Hinton 1990). Manueel vangen door een vangploeg is in België de meest voorkomende methode. Hierbij wordt de kip aan een poot opgepakt en ondersteboven weggedragen met 3-4 kippen per hand (Bayliss & Hinton 1990). Deze vangmethode kan het welzijn van zowel kip als vanger negatief beïnvloeden (Delezie et al. 2006). De kippen raken gestrest en kunnen breuken oplopen, terwijl het werk voor de vangers zwaar, repetitief en vuil is (Bayliss & Hinton 1990).
Afbeelding 5 en 6. Manueel en machinaal laden van vleeskippen op slachtleeftijd Verschillende methodes worden toegepast om de vleeskippen machinaal te vangen. Een van deze methodes gebeurt met een soort truck waarbij de kippen ‘opgeschept’ worden door een lopende band, waarna zij via een andere lopende band naar de transportcontainers worden geleid. Machinaal vangen heeft als grootste voordeel dat de kippen niet ondersteboven gedragen worden (Delezie et al. 2006). Onderzoek heeft al aangetoond dat plasmagehaltes van het stresshormoon corticosteron lager zijn na machinaal vangen vergeleken met manueel vangen (Delezie et al. 2006). Toch zijn onderzoekers niet unaniem over de kwestie of machinaal dan wel manueel vangen beter is voor het dierenwelzijn. Verschillende onderzoeken hebben immers conflicterende uitkomsten over percentage dood aangevoerde kippen en botbreuken (beschreven door Delezie et al. 2006). De door ons geïnterviewde slachthuismedewerkers blijken neutraal of lichtelijk negatief tegenover machinaal vangen te staan. Zij melden dat bij machinaal vangen de kans op schade aan vleugels gelijk of groter is dan bij manueel vangen. Ook de meeste geïnterviewde pluimveehouders geven de voorkeur aan manueel vangen om dezelfde reden als de slachthuismedewerkers.
PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF Bezettingsdichtheid in de kratten Bezettingsdichtheid in de containers werd tijdens de interviews vaak als knelpunt voor dierenwelzijn genoemd. De bezettingsdichtheid van de containers moet voldoen aan bepaalde wettelijke normen waarbij kippen op slachtgewicht (1.6-3kg) 160cm2 per kg-1 aan ruimte moeten hebben (Europese verordening (EC) Nr. 1/2005). In praktijk wordt de bezettingsdichtheid vastgesteld door het slachthuis of de transporteur. Tijdens het laden kan blijken dat er toch meer kippen of zwaardere kippen zijn dan werd ingeschat. Dit kan ervoor zorgen dat de kippen met een te hoge bezettingsdichtheid in de containers worden gestoken, zodat er geen extra vrachtwagen ingezet hoeft te worden. Dit kan gevolgen hebben voor het dierenwelzijn. Delezie et al. (2007) onderzochten de invloed van bezettingsdichtheid op lichaamstemperatuur en vonden dat kippen getransporteerd met een hoge bezettingsdichtheid een uitgesproken stijging in lichaamstemperatuur hadden, wat duidt op hittestress. Daarnaast vonden zij ook een toename van plasma-corticosteron vergeleken met voor transport. Ook mortaliteit kan toenemen bij een hoge bezettingsdichtheid (Nijdam et al. 2004). Laden Nadat de containers zijn gevuld, worden ze op de vrachtwagen geladen met een vorklader en naar het slachthuis gereden. Hierbij spelen de klimatologische omstandigheden (regen, hitte, koude) een grote rol voor het welzijn van de vleeskippen. Transporteurs of slachthuisverantwoordelijken bepalen wanneer de zeilen open of dicht moeten tijdens transport. De respondenten geven aan dat de grens meestal bij een omgevingstemperatuur rond de 10°C ligt. Bij regen en extreme wind wordt geopteerd om de zeilen, ondanks mogelijk warmere temperaturen, te sluiten. Deze temperatuur en weersomstandigheden werden in een ander onderzoek ook als grenswaarde/voorwaarde genoemd (Burlinguette et al. 2012). Temperatuur in de vrachtwagen is in detail onderzocht in Canada (Burlinguette et al. 2012). Daar vonden ze een spreiding van temperaturen binnen in de vrachtwagen van 10 tot 16°C bij een buitentemperatuur van circa 10°C met de zeilen open. Bij extremere temperaturen; -22°C, vonden zij een spreiding in de wagen van -20 tot 21°C. Hoewel zulke temperaturen in België niet vaak voorkomen, geeft het wel aan hoe groot de verschillen tijdens een transport kunnen zijn. Wachten op het slachten Op het slachthuis aangekomen, moeten de kippen nog een tijd wachten voordat ze geslacht worden. De wachttijd dient om de vleeskippen na het transport tot rust te laten komen, maar mag niet te lang zijn, zeker niet wanneer de weersomstandigheden minder gunstig zijn (extreme hitte of koude, regen, hevige wind). Wachtruimtes kunnen flink verschillen tussen slachthuizen. De volle containers worden in een donkere loods, onder een afdak of in de buitenlucht geplaatst. Uit de antwoorden van de geïnterviewden blijkt wel dat bij zowel het transport als bij dit wachtproces planning en daarbij de ervaring van de planner uitermate belangrijk is. Nijdam et al. (2004) vonden dat het sterftepercentage steeg wanneer de wachttijd toenam. Verder onderzoek Uit de literatuur blijkt dat transport van vleeskippen naar het slachthuis onderhevig is aan vele factoren, waardoor het niet gemakkelijk is om oorzaken en oplossingen te vinden voor de meest voorname welzijnsproblemen. Toch wordt dit beoogd met het WELLTRANS-project. Op dit moment worden commerciële transporten geëvalueerd met het nieuw ontwikkelde welzijnsevaluatieprotocol specifiek voor transport van vleeskippen op slachtleeftijd. Verschillende transporten naar vijf slachthuizen in België worden gevolgd en er worden gegevens verzameld over de transportomstandigheden (inclusief vangen, laden en wacht) en de welzijnsstatus van de kippen. Naar schatting zullen de gegevens eind 2014 geanalyseerd worden. Daarna worden oplossingen onderzocht voor de voornaamste welzijnsproblemen. Evaluatie van Belgische transporten met het nieuwe protocol Het nieuw ontwikkelde protocol wordt getest en toegepast op commerciële transporten in België om de voornaamste welzijnsproblemen in kaart te brengen. Het uitgebreide protocol bestaat uit drie delen. Er worden metingen uitgevoerd voor het vangen, na het vangen en na transport. Dit zijn steeds dezelfde metingen, om zo het effect per transportfase te kunnen bepalen op het welzijn van vleeskippen. Metingen worden op individueel niveau, kratniveau en groepsniveau uitgevoerd. Zo kunnen we transporteffecten per kip, per krat en per groep bepalen. We kijken naar gewichtsverlies, breuken, krassen en blauwe plekken, maar ook naar percentage hijgende kippen, kippen die op hun rug in de krat liggen en kippen die met hun kop of vleugel klem zitten.
PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF Tussentijdse resultaten Bij een twintigtal zomertransporten hebben we een tussentijdse analyse uitgevoerd. Die is nog niet voldoende uitgebreid om echt zeer betrouwbare wetenschappelijke conclusies te trekken. Meer data, van nog vele andere transporten, en een grotere analysezekerheid verwachten we tegen eind 2014. Bij een vijftigtal kippen per meting per transport werd gekeken naar lichaamstemperatuur als indicator voor thermische stress. We zagen een significante daling van de lichaamstemperatuur van 0,7°C naarmate het transportproces vorderde. Hier zijn twee mogelijke verklaringen voor te geven; (i) bij een aantal transporten werden de kippen besproeid om af te koelen (ii) kippen die uitgevast zijn, zullen een langzamer metabolisme hebben, waardoor lichaamstemperatuur afneemt (Ozkan et al. 2003). Toch kan de lichaamstemperatuur toenemen wanneer hittestress wordt ervaren. We hebben circa vijftig kippen gewogen om een indicatie van gewichtsverlies te krijgen tijdens transport. De kippen verloren circa 6% lichaamsgewicht doordat zij gevast werden, vocht verloren en ontlasting kwijtraakten. Een van de eerdergenoemde welzijnsproblemen is het voorkomen van vleugelbreuken. Wij hebben voor en na vangen en na transport gekeken naar vleugelbreuken bij circa 50 kippen. We observeerden een significante toename van vleugelbreuken, zowel na vangen als na transport. Ongeveer 3% van de kippen had een vleugelbreuk na transport. Het is nog niet zeker of dit door vangen en laden of door het werkelijke transport veroorzaakt werd. Tot slot hebben we een aantal omgevingsfactoren gelinkt aan welzijnsproblemen tijdens transport. Er wordt informatie verzameld over verschillende omgevingsfactoren, waaronder transportduur, wachtduur en omgevingstemperatuur. We zagen bij de twintig zomertransporten geen effect van transport- en wachtduur op de mortaliteit tijdens het hele transportgebeuren (in tegenstelling tot onderzoek van Nijdam et al. 2004 dat eerder genoemd werd). Wel werd een significant effect aangetoond van omgevingstemperatuur. De mortaliteit en het percentage vleugelbreuken namen toe wanneer de gemiddelde omgevingstemperatuur hoger was. Dit zou verklaard kunnen worden op twee manieren. Door hittestress en uitputting kan het zijn dat de kippen uiteindelijk instorten, waardoor zij zich niet meer schrap kunnen zetten tijdens het vangen of transporteren. Dit kan extra (vleugel)breuken tot gevolg hebben. Daarnaast kan een hoge omgevingstemperatuur het vangwerk extra zwaar maken voor de vangploeg, waardoor minder voorzichtig te werk gegaan wordt. Zoals al eerder vermeld worden nu in de nabije toekomst nog meer transporten geëvalueerd. Tegen 2016 willen we een praktisch protocol beschikbaar krijgen voor het evalueren van transporten van vleeskippen op slachtleeftijd. Daarnaast zijn er hopelijk oplossingen voor de belangrijkste geïdentificeerde welzijnsproblemen tijdens transport.
Afbeelding 7 en 8. Voorbeeld van een vrachtwagen die gebruikt wordt voor transport van vleeskippen op slachtleeftijd naar het slachthuis
Nollen
Nollen
s®naar de vrachtwagen gereden Afbeelding 9. Een volle transportcontainer wordt van de vangmachine s®
Bron: ILVO
PLUIMVEE ACTUEEL NIEUWSBRIEF
EIERPRIJZEN markt Kruishoutem(bron: www.kruishoutem.be) Week 11: 18/3/2014 KOOI-NOTERING WIT
SCHARREL-NOTERING
BRUIN
WIT
BRUIN
Notering af producent, per 100 stuks, ongesorteerd exclusief toeslag 77,50 72,50 67,50 62,50 57,50 52,50 47,50 42,50
XL L M S
-
6,79 5,55 5,30 5,03 4,81 4,36 3,90 3,38
0,16 0,16 0,17 0,19 0,19 0,15 0,12 0,11
-
7,39 5,90 5,41 4,30
6,87 5,63 5,46 5,14 4,75 4,33 3,65 3,25
0,18 0,18 0,17 0,16 0,15 0,13 0,13 0,12
+ + + + + -
7,69 6,45 6,24 5,99 5,62 4,51 4,05 3,53
0,01 0,01 0,02 0,03 0,03 0,15 0,12 0,11
7,47 6,06 5,35 4,05
+ + + + + -
8,21 6,97 6,69 6,42 5,88 4,48 3,80 3,40
0,02 0,02 0,03 0,03 0,03 0,13 0,13 0,12
8,29 6,84 6,22 4,45
8,81 7,29 6,48 4,20
PLUIMVEEMARKT
Prijzencommissie Deinze (bron: www.deinze.be)
Extra zware soepkippen +3.5 kg Bruine soepkippen 1.8 – 2.0 kg Witte soepkippen 1.6 – 1.8 kg Braadkippen (incl. toeslag Belplume) Konijnen ABC-prijs (bron FV “ABC”) (incl. toeslag Belplume)
Evolutie
per kg levend gewicht excl. BTW Week 11: 12/3 Week 12: 19/3 Van
Tot
Van
tot
-0.05
0.70
0.72
0.65
0.67
-0.04
0.32
0.34
0.28
0.30
-0.04
0.27
0.29
0.23
0.25
+0.01
0.96
0.98
0.97
0.99
=
1.90
1.90
week 11: 0.93// week 12: 0.94// week 13:
Uitgever: Vlaamse Bedrijfspluimvee- en konijnenhouders v.z.w - Scheplakens 28 – 2440 Geel 2011: Prijs abonnement maandelijks vakblad PLUIMVEE & wekelijkse nieuwsbrief PLUIMVEE ACTUEEL: België: € 85 – Buitenland: € 100 Vragen of opmerkingen i.v.m. de nieuwsbrief? Stuur een e-mail naar
[email protected] of bel 0496/244954. Overname van de inhoud is toegelaten mits bronvermelding.