1
3e jaargang - Nummer 1 - Driemaandelijks september - oktober - november 2009 Afgiftekantoor: 9000 GENT X - P708235
H I A F
nieuwsbrief Uitnodiging Openingsseminarie 29 september 2009 Verhaalbaarheid van opleidingskosten van werknemers Nieuwe regels inzake plaats en schuldenaar van de BTW Gebruik van economische knipperlichten in crisistijd De Belgische corporate governance code: edities 2009 Het USGaap Codificatieproject De ecocheques of ‘groene cheques’ Programma-overzicht september - oktober - november 2009
Hoger Instituut voor Accountancy & Fiscaliteit Kuiperskaai 55/E 9000 Gent www.hiaf.be V.U.: Erik De Lembre
1
2
Inhoudstafel Woord vooraf
3
Verhaalbaarheid van opleidingskosten van werknemers: opportuniteiten en beperkingen van het scholingsbeding
4
Nieuwe regels inzake plaats en schuldenaar van de BTW
9
Gebruik van economische knipperlichten in crisistijd
14
De nieuwe Belgische Corporate Governance Codes: edities 2009
16
Het USGaap Codificatieproject
17
De ecocheques of ‘groene cheques’
18
Programma-overzicht
Actuele Accounting Topics
20 21 21 22 22 23 24 24 25 25 26 26 27 27 28
Symposium
29
Inschrijving
30
Openingsseminarie 2009 - 2010 De financiering van de vennootschap en de fiscus Boekhouden en boekhoudtechniek Boekhoudkundige hervormingen in de publieke sector Partiële splitsing Fiscaliteit: stand van zaken De geconsolideerde jaarrekening volgens het Belgisch jaarrekeningenrecht en volgens IFRS Activity Based Costing Vrije beroepen en het oprichten van een vennootschap Strategy Maps Gebruik van economische knipperlichten in crisistijd Belasting over de toegevoegde waarde Nieuwe adviezen CBN - Update Belgisch Boekhoudrecht
3
Woord vooraf Interessante tijden, zo omschrijft collega Baron Buysse het huidige ondernemingsklimaat op de website van de Commissie Corporate Governance voor niet-beursgenoteerde ondernemingen (Commissie Buysse) en dit naar aanleiding van de publicatie van de Code Buysse II. Met hem onderschrijf ik dat in deze ‘interessante tijden’ Corporate Governance een fundament is voor toekomstige duurzame economische groei zowel voor beursgenoteerd vennootschappen als niet-beursgenoteerde ondernemingen. Uiteraard wil HIAF u de gelegenheid bieden om uzelf meer vertrouwd te maken met deze gewijzigde Code en de tevens gewijzigde Belgische Code Corporate Governance 2009 voor beursgenoteerde vennootschappen en op haar plechtige openingszitting van het nieuwe werkjaar op dinsdagavond 29 september 2009 te Gent. Naast Baron Buysse komen tijdens deze zitting ook de voorzitters van onze beroepsinstituten elk een aspect (externe adviseur, onafhankelijk bestuurder, auditcomité) uit de codes nader toelichten. Graag hopen wij u te mogen verwelkomen op dit evenement. Aan het begin van dit nieuwe werkjaar, heeft HIAF alweer een boeiend opleidingsprogramma voor u klaar. Daarin enkele nieuwigheden, we zetten ze voor u op een rijtje. In onze ontbijtseminaries kunnen we u op korte tijdspanne die informatie die u wenst efficiënt meegeven. Deze richten wij in voor zowel de profit als de non-profit sector en publieke sector. De tijd dat het dubbel boekhouden louter geassocieerd werd met de ondernemingswereld is voorbij. Ook in de andere sectoren van onze economie heeft het dubbel boekhouden zijn intrede gemaakt of staat het aan de vooravond dit te doen. Dit alles kadert in het ruimere hervormingsproces binnen de non-profit en publieke sector, ook New Public Management (NPM) genaamt. Ook de Commissie voor Boekhoudkundige Normen is zich hiervan bewust en heeft zich middels een aantal adviezen reeds uitgelaten omtrent specifieke boekhoudkundige problemen in deze sectoren. Voortaan mag u jaarlijks vanuit het HIAF ook meerdere symposia verwachten. Het is onze betrachting onderzoek en onderwijs aan elkaar te koppelen en te zorgen voor een optimale doorstroming naar de markt. Op 22 oktober 2009 staat de ‘Optimale kredietrelatie tussen banken en KMO’ centraal. Niet alleen het academische luik komt aan bod er is ook de kritische aftoetsing met de praktijk. En zoals steeds kijken we al vooruit, in 2010 staat een symposium omtrent het ‘menselijke kapitaal’ op de agenda, want het belang van onze medewerkers kan nauwelijks overschat worden in een onderneming. Naast deze nieuwigheden bieden wij u uiteraard nog steeds onze klassieke kwalitatieve opleidingen aan om aan uw vraag naar permanente en post-academische vorming te voldoen! Tot binnenkort! Em. prof. dr. Erik De Lembre
4
Verhaalbaarheid van opleidingskosten van werknemers: opportuniteiten en beperkingen van het scholingsbeding A. Inleiding en situering Bedrijven doen hun uiterste best om competente werknemers te behouden. Bonussen en salarisverhogingen zijn allang niet meer genoeg. Mensen blijven vooral als ze zich binnen een bedrijf persoonlijk kunnen ontwikkelen. Uit een internationaal onderzoek van het wervings- en selectiebureau Robert Half Finance & Accounting onder 2739 personeelsfunctionarissen in negen landen, blijkt dat tweederde van hen, het bieden van opleidingen en trainingen als een belangrijk onderdeel van het personeelsbeleid beschouwen. Bijna evenveel werkgevers bieden de laatste jaren meer trainingen aan en verruimen de mogelijkheden om individuele carrières verder te ontwikkelen in de hoop het personeelsverloop zo laag mogelijk te houden. Dit kan een verdiepingscursus op het eigen vakgebied zijn, maar ook een studie of cursus die hen in staat stelt binnen het bedrijf door te groeien. Daarenboven is deze tijd ook de noodzaak voor levenslang leren sterk toegenomen. Werknemers dienen zich steeds weer aan te passen aan veranderingen in de technologie en de werkomgeving. Opleidingen zijn evenwel niet goedkoop. Het risico is niet ondenkbeeldig dat sommige werknemers na het volgen van een opleiding betaald door de werkgever, hun hiermee verworven competenties elders pogen te valoriseren. De werkgever die aan zijn werknemer de mogelijkheid heeft geboden om een bijzondere opleiding te volgen dreigt bij personeelsverloop dan ook deze aanzienlijke investering te verliezen. Sinds jaren trachtten werkgevers in ons land dan ook via clausules in de arbeidsovereenkomst of daarbuiten, de werknemer die op kosten van de werkgever een opleiding volgt, te verbinden om deze opleidingskost geheel of gedeeltelijk terug te betalen indien de werknemer voor het einde van een overeengekomen periode het bedrijf verlaat. Hieruit vloeiden talrijke processen voort, die resulteerden in meerdere tegenstrijdige opvattingen in de rechtspraak en rechtsleer. Volgens een eerste stroming waren dergelijke clausules ongeldig, aangezien overeenkomstig artikel 6 van de arbeidsovereenkomstenwet, alle met deze wet strijdige bedingen nietig zijn voor zover zij ertoe strekken de rechten van de werknemer in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren. Door naast de wettelijke opzeggingstermijnen of opzeggingsvergoedingen, aan de werknemer bijkomende vergoedingen op te leggen wanneer hij binnen een bepaalde termijn na het volgen van een opleiding de onderneming verlaat, worden immers zijn verplichtingen bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst verzwaard, hetgeen strijdig is met artikel 6. Een tweede (minderheid)strekking in de rechtspraak en rechtsleer aanvaardde op basis van de contractvrijheid tussen partijen, de geldigheid van dergelijke clausules. Een meerderheidstrekking tenslotte oordeelde dat een scholingsbeding geldig kon zijn, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, zoals een beperking in de tijd, de beperking van het door de werknemer te betalen bedrag, het verband met de loonhoogte en de beperking van de uitwerking van het beding tot het ontslag uitgaande van de werknemer zonder dringende reden. In de weinige zaken waarbij een scholingsbeding aan het hof van cassatie werd voorgelegd, sprak het hoogste hof zich onvoldoende eenduidig uit over de rechtsgeldigheid van een scholingbeding, om de controverse in rechtspraak en rechtsleer te beëindigen, wel integendeel.
5
Een tussenkomst van de wetgever was dan ook meer dan gewenst in het belang van de rechtszekerheid, zowel voor werkgever als voor werknemer. Bij wet van 27.12.2006 werd een nieuw artikel 22bis in de arbeidsovereenkomstenwet ingeschreven waarbij het scholingsbeding, de geldigheidsvereisten en de uitkeringsvoorwaarden gedetailleerd worden omschreven. Met ingang van het van kracht worden van deze wet op 7.01.2007 is dan ook een einde gekomen aan de jarenlange rechtsonzekerheid.
B. De wettelijke regeling omtrent het scholingsbeding 1. Omschrijving. Het nieuwe artikel 22bis van de arbeidsovereenkomstenwet omschrijft het scholingsbeding als een beding “waarbij de werknemer, die gedurende de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst een vorming volgt op kosten van de werkgever, zich ertoe verbindt om aan deze laatste een gedeelte van de vormingskosten terug te betalen ingeval hij de onderneming verlaat voor het einde van de overeengekomen periode.”
2. Toepassingsgebied. Het spreekt voor zich dat de regeling omtrent het scholingsbeding enkel van toepassing is indien de arbeidsovereenkomstenwet zelf van toepassing is. Daarenboven moet de financiering van de opleiding gedragen worden door de werkgever. Indien de werknemer bijvoorbeeld de opleiding zelf financiert, maar daarvoor een lening krijgt van de werkgever die hij niet moet terugbetalen als hij een bepaalde periode na de opleiding in dienst blijft van de werkgever, valt dit niet onder de wettelijke begripsomschrijving van een scholingsbeding. Bepaalde categorieën van werknemers kunnen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van het scholingsbeding bij CAO tot stand gekomen in het bevoegd paritair comité en algemeen verbindend verklaard. Dit betekent dat per sector kan worden bepaald welke vormingen kunnen worden uitgesloten.
3. Uitwerkingsvereisten Overeenkomstig art. 22bis § 6 van de arbeidsovereenkomstenwet, heeft het scholingsbeding geen uitwerking wanneer de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt: -
tijdens de proeftijd; na de proefperiode door de werkgever zonder dringende reden; na de proefperiode door de werknemer omwille van een dringende reden; als gevolg van een herstructurering in de onderneming zoals bedoeld door de generatiepactwet.
Het spreekt voor zich dat de wetgever heeft beoogd een regeling uit te werken in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief (of door de fout) van de werknemer. Indien de werkgever zelf het initiatief neemt tot beëindiging (behoudens het geval van dringende reden in hoofde van de werknemer) kan de werkgever bezwaarlijk nog aanspraak maken op enige terugbetaling. De werkgever is immers niet “verplicht” tot ontslag over te gaan. Deze uitwerkingsvoorwaarden zijn trouwens vergelijkbaar met de uitwerkingsvereisten van het concurrentiebeding.
6
4. Geldigheids- en bestaansvoorwaarden van het scholingsbeding Overeenkomstig art. 22bis§ 2 en § 3 moet het scholingsbeding, “op straffe van nietigheid schriftelijk worden vastgesteld, voor elke werknemer afzonderlijk ten laatste op het moment waarop de door het betrokken beding beoogde vorming een aanvang neemt. Het kan enkel worden bepaald in het kader van een arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur”. 1. Vorm Het scholingsbeding moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden vastgesteld: 2.Wijze van vaststelling Het beding moet voor elke werknemer afzonderlijk worden opgesteld en kan dus bijvoorbeeld niet blijken uit het arbeidsreglement of een CAO. 3. Tijdstip Het beding moet uiterlijk op het moment waarop de beoogde vorming begint, worden opgesteld. 4. Soort arbeidsovereenkomst Een scholingsbeding is enkel mogelijk voor een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, dus met uitsluiting van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur of voor een bepaald werk. 5. Minimum loongrens Het jaarloon van de werknemer dient meer dan € 29.729 euro te bedragen (bedrag 2009, jaarlijks geïndexeerd). 6. Inhoud Het geschrift moet de volgende verplichte vermeldingen bevatten: a. Een omschrijving van de overeengekomen vorming, de duur van de vorming en de plaats waar de vorming zal doorgaan. b.
De kost van de vorming of de kostenelementen die toelaten de waarde van de vorming te schatten. Hierbij moet worden opgemerkt dat de vergoeding verschuldigd aan de werknemer in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en verplaatsings- of verblijfskosten, geen onderdeel vormen van de vormingskost.
c.
De begindatum en de geldingsduur van het scholingsbeding. Wanneer de vorming aanleiding geeft tot het afleveren van een attest, valt de begindatum van de gelding van het scholingsbeding samen met de aflevering daarvan. Meestal wordt een dergelijk attest verstrekt onmiddellijk na het beëindigen van de opleiding, zodat in de praktijk geen terugbetaling zal kunnen worden gevraagd indien de werknemer nog tijdens de opleiding de arbeidsovereenkomst beëindigt.
d.
Het gedeelte van de scholingskosten dat de werknemer moet terugbetalen aan de werkgever na afloop van de vorming als hij de onderneming verlaat vóór het einde van de geldingsduur van het beding. Dit bedrag wordt op degressieve wijze bepaald in functie van de geldingsduur van het beding (punt 7) en is begrensd (punt 8)
7. Duurtijd van het beding De geldingsduur van een scholingsbeding mag niet langer zijn dan 3 jaar en moet in verhouding staan tot de kostprijs en de duur van de vorming (art. 22bis § 5)
7
8. Begrenzing van het terug te betalen bedrag Het bedrag van terugbetaling verschuldigd door de werknemer ingeval de duur overeengekomen in het scholingsbeding niet wordt gerespecteerd, mag niet meer bedragen dan: - 80 % van de vormingskost in geval van vertrek vóór 1/3 van de overeengekomen periode; - 50 % van de vormingskost in geval van vertrek tussen 1/3 en uiterlijk 2/3 van de overeengekomen periode; - 20 % van de vormingskost in geval van vertrek na 2/3 van de overeengekomen periode. Het bedrag mag ook nooit meer dan 30 % van het jaarlijkse loon van de werknemer bedragen. 9. Verwerven van nieuwe professionele competenties Het scholingsbeding wordt geacht onbestaande te zijn indien het niet wordt overeengekomen voor een specifieke vorming die toelaat om nieuwe professionele competenties te verwerven die eventueel ook buiten de onderneming kunnen gevaloriseerd worden. Als de vorming betrekking heeft op het louter onderhouden van reeds verworven competenties, valt de opleiding niet onder de regeling van het scholingsbeding. Het moet tevens betrekking hebben op professionele competenties, dit betekent dat de werkgever uit de door de vorming verworven competenties een voordeel moet kunnen halen. 10. Minimum duurtijd en maximum kostprijs van de vorming Het scholingsbeding wordt ook geacht onbestaande te zijn wanneer - de vorming minder dan 80 uren in beslag neemt; - de kostprijs niet meer bedraagt dan het dubbele van het gemiddeld minimum maandinkomen voor werknemers van minstens 21 jaar, dat momenteel € 1.387,49 bedraagt. 11. Geen wettelijk of reglementair verplichte opleiding Het scholingsbeding wordt tenslotte geacht onbestaande te zijn indien de vorming voortvloeit uit een wettelijke of reglementaire bepaling om het beroep uit te oefenen waarvoor de werknemer werd aangeworven. Men denke bijvoorbeeld aan de voor diverse beroepen deontologisch of wettelijke opgelegde vormingen in het kader van levenslang leren, zoals verzekeringsmakelaar, accountant, enz.
C. Enkele kritische bedenkingen Het kan bezwaarlijk worden ontkend dat het initiatief om het scholingsbeding uiteindelijk ook wettelijk te regelen, bijdraagt tot een aanzienlijke rechtszekerheid voor werkgever en werknemer. De bepalingen m.b.t. het scholingsbeding zijn grotendeels van dwingend recht. Dit heeft tot gevolg dat alle clausules en overeenkomsten welke afwijken van de wettelijke bepalingen, hetzij ongeldig hetzij als onbestaande zullen worden beschouwd. Ongetwijfeld biedt de wettelijke regeling ruimere mogelijkheden dan de vroegere strekking in de rechtspraak en rechtsleer die iedere vorm van scholingsbeding als strijdig met art. 6 van de arbeidsovereenkomstenwet en dus als ongeldig beschouwde. De wettelijke regeling legt in vergelijking met de vroegere minderheidsopvatting dat een scholingsbeding steeds rechtsgeldig is, uiteraard veel beperkingen op. De nieuwe regeling lijkt het meest aan te sluiten bij de vroegere meerderheidsvisie in de rechtspraak en rechtsleer, waarbij de geldigheid van het scholingsbeding afhankelijk werd gesteld van diverse voorwaarden. Art. 22 bis biedt evenwel geen appreciatiemogelijkheid voor de rechter. Van zodra niet is voldaan aan de geldigheids-, bestaans,- of uitwerkingsvoorwaarden, kan de werkgever geen beroep doen op het beding en zal hij zijn werknemer waarin hij aanzienlijk heeft geïnvesteerd, zonder enige recuperatiemogelijkheid van de opleidingskosten moeten laten vertrekken.
8
Wanneer de werknemer bijvoorbeeld een dure opleiding heeft gevolgd van 75 uren, of een opleiding van met een kostprijs van € 2.500,00, of de werknemer een jaarloon heeft van € 28.000,00, zal een scholingsbeding niet mogelijk zijn. Evenmin zal een scholingsbeding uitwerking hebben tijdens de proefperiode (van bijvoorbeeld 1 jaar), terwijl het toch vaak voorkomt dat werkgevers hun werknemers bij de aanvang van de job een gespecialiseerde en intensieve opleiding willen laten volgen. In de praktijk heb ik herhaaldelijk vastgesteld dat zelfs grote – vaak multinationale – ondernemingen nog steeds opleidingsovereenkomsten aan hun werknemers opdringen die strijdig zijn met de nu toch reeds meer dan twee jaar van kracht zijnde wetgeving, wellicht deels uit onwetendheid maar mogelijks ook omdat de nieuwe regeling –althans naar hun perceptie- te zware geldigheid- en uitkeringsvoorwaarden oplegt. In elk geval kan niet genoeg worden benadrukt dat scholingsclausules die niet aan de wettelijke voorwaarden voldoen, geen enkele juridische waarde hebben in geval van betwisting voor de arbeidsrechtbank. Hooguit kan gesproken worden van enige “morele” invloed. Het lijkt mij de verantwoordelijkheid van bedrijfsadviseurs, zoals advocaten, accountants, boekhouders, bedrijfsrevisoren en uiteraard de sociale secretariaten, de werkgevers te wijzen op de mogelijkheden én beperkingen van de nieuwe wetgeving m.b.t. het scholingsbeding. De belangrijkste finaliteit van de nieuwe wettelijk regeling is ongetwijfeld een rechtszekerheid te creëren voor werkgevers en hen hiermee aan te moedigen meer in opleiding van hun werknemers te investeren met een beperking van het risico bij vertrek van de medewerkers. Deze rechtszekerheid is ontegensprekelijk gerealiseerd. De vraag blijft evenwel of in de praktijk de werkgevers – ondanks deze geboden rechtszekerheid – meer dan in het verleden zullen bereid zijn dure opleidingen te financieren, gelet op de strikte voorwaarden die de wettelijke regeling oplegt.
Geert Grootaert, Lector recht Arteveldehogeschool, Advocaat
9
Nieuwe regels inzake plaats en schuldenaar van de BTW 1. Invoering van Europese vereenvoudigingsmaatregelen Op 12 februari 2008 werd de “VAT package” goedgekeurd door de Europese Raad van ministers van Financiën. Hierin zijn een aantal maatregelen opgenomen om de btw-wetgeving binnen de Europese Unie te moderniseren en te vereenvoudigen alsook om de goede werking van de interne markt te garanderen (Richtlijn 2008/8/EG van 12 februari 2008, PB L. Nr. 44 van 20 februari 2008). De nieuwe maatregelen zullen geleidelijk worden ingevoerd tussen 2010 en 20151. 2. Nieuwe hoofdregels plaatsbepaling en verlegging van heffing in B2B Vanaf 1 januari 2010 zullen voor de plaatsbepaling van diensten twee hoofdregels bestaan: één voor dienstprestaties aan btw-plichtigen (zogenaamde B2B-transacties) en een ander voor dienstprestaties aan “niet-btw-plichtigen” (zogenaamde B2C-transacties). Diensten verstrekt aan een btw-plichtige afnemer (B2B-transacties) zullen geacht worden plaats te vinden “waar de ontvanger is gevestigd, of waar hij zijn vestiging heeft waarvoor de dienst wordt verricht”. Diensten verstrekt aan een niet-btw-plichtige (B2C-transacties) zullen geacht worden plaats te vinden “waar de dienstverrichter is gevestigd, of waar hij zijn vestiging heeft van waaruit de dienst wordt verricht”. Dit is de hoofdregel die momenteel geldt voor de plaatsbepaling van diensten.
B2B B2C
HUIDIGE HOOFDREGEL VANAF 01.01.2010 Plaats dienstverrichter Plaats ontvanger Plaats dienstverrichter Plaats dienstverrichter
Wanneer een btw-belastingplichtige - onder toepassing van de hoofdregel - diensten afneemt van een persoon of entiteit die niet in dezelfde lidstaat is gevestigd, zal vanaf 01.01.2010 de btw verschuldigd zijn door de afnemer van de dienst via de verlegging van heffing, tenzij de dienst in zijn lidstaat zou zijn vrijgesteld (art. 196 Btw-Richtlijn). Voorbeelden: 1) Een in Frankrijk gevestigde boekhouder verstrekt een advies aan een KMO gevestigd in de grensstreek in België. De plaats van de dienst in deze B2B-relatie is België. De KMO zal de btw dienen te voldoen in zijn btwaangifte. 2) Een in Nederland gevestigde advocaat verstrekt een advies aan een in België gevestigde advocaat. De plaats van de dienst in deze B2B-relatie is België. De Belgische btw-wetgeving voorziet echter in een vrijstelling van btw voor diensten van advocaten. De regeling met een verruimde verlegging van de heffing vermijdt dat dienstverrichters zich moeten laten registreren in alle lidstaten waar hun btw-belastingplichtige afnemers gevestigd zijn. De verantwoordelijkheid voor de voldoening van de btw wordt bijgevolg verschoven naar de afnemer. Ook wanneer de dienstverrichter een vaste inrichting zou hebben in de lidstaat van de afnemer, blijft de verlegging van heffing toepasselijk, op voorwaarde dat deze vaste inrichting op geen enkele wijze is tussengekomen bij de dienstverlening. Voor wat de afname van diensten betreft, wordt de gedeeltelijke btw-plichtige die zowel handelingen verricht die belastbaar/vrijgesteld zijn als handelingen die buiten de btw vallen (bv. sommige holdings), in zijn geheel als btw-belastingplichtige afnemer beschouwd. Hetzelfde geldt voor de niet btw-belastingplichtige rechtspersoon die voor btw-doeleinden is geïdentificeerd (bv. openbaar bestuur). Deze bijdrage is gebaseerd op een artikel van Veronique Vermeersch en Lode Agache - PKF accountants en belastingconsulenten en werd uitgebreid met toepassingsvoorbeelden. 1
10
In het kader van de toepassing van de hoofdregels zal de dienstverrichter moeten beoordelen wie de werkelijke afnemer is in een B2B-context. Het is te verwachten dat de btw-administratie daar bij een controle bijzondere aandacht aan zal besteden. Wellicht kunnen bestelbons, contracten etc. een aanduiding geven. Anderzijds zal in een B2C-context beoordeeld moeten worden vanuit welke vestiging de dienst wordt verstrekt. 3. Specifieke afwijkingen op de hoofdregels in richtlijn Op de hoofdregels zijn evenwel een aantal specifieke afwijkingen voorzien in de Richtlijn. In het hierna volgende overzicht worden de belangrijkste afwijkingen weergegeven, die zich grotendeels situeren in een B2C-context. AARD DIENST
Diensten m.b.t. onroerend goed
2010
WERKING
PLAATSBEPALING
B2B
B2C
Ligging onroerend goed
Ligging onroerend goed A rato van de afgelegde afstanden
Goederenvervoer
2010
Hoofdregel
Uitzondering: intracommunautair vervoer: plaats van vertrek
Activiteiten samenhangend met goederenvervoer
2010
Hoofdregel
Plaats materiële verrichting
Personenvervoer
2010
A rato van de afgelegde afstanden
A rato van de afgelegde afstanden
Culturele, artistieke ... diensten
2010
Plaats materiële verrichting
Plaats materiële verrichting
2011
Hoofdregel Uitzondering: recht op toegang, plaats materiële verrichting
Plaats waar activiteiten effectief plaatsvinden
Restaurant- en cateringdiensten
2010
Plaats materiële verrichting
Plaats materiële verrichting
Catering op vliegtuig/schip/trein voor het in de EU verrichte gedeelte van het vervoer
2010
Land van vertrek
Land van vertrek
Kortdurende verhuur wagens (minder dan 31 dagen)
2010
Plaats terbeschikkingstelling
Plaats terbeschikkingstelling
Langdurende verhuur wagens (vanaf 31 dagen)
2013
Hoofdregel
Plaats vestiging afnemer
Materiële werken aan roerende goederen
2010
Hoofdregel
Plaats materiële verrichting
Diensten van tussenpersonen (makelaars of lasthebbers)
2010
Hoofdregel
Plaats onderliggende transactie
11
De zogenaamde intellectuele diensten (reclame, advisering ...)
2010
Hoofdregel
Hoofdregel Uitzondering: Plaats vestiging afnemer: indien afnemer niet gevestigd in EU
Elektronische diensten, telecom, broadcasting ...
2010-2014
Hoofdregel
Hoofdregel Plaats vestiging afnemer, indien dienstverrichter binnen EU en ontvanger buiten EU
Elektronische diensten, telecom, broadcasting ...
2015
Hoofdregel
Plaats vestiging afnemer One-stop-scheme
4. Afwijkingen door lidstaten mogelijk: use and enjoyment ... Teneinde dubbele heffing of niet-heffing van de btw te voorkomen kunnen lidstaten in bepaalde gevallen afwijken van de Richtlijn. Het betreft een eventuele afwijking op de hoofdregels alsook op de specifieke regels inzake kortdurende verhuur en de zogenaamde intellectuele diensten (reclame, advisering, informatieverschaffing e.d.) voor niet-btw-belastingplichtige afnemers. In twee situaties kan de zogenaamde “use and enjoyment”-regel worden toegepast, waarbij de plaats van de dienst wordt gesitueerd daar waar het “werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie” plaatsgrijpt: TER VOORKOMING VAN DUBBELE (NIET-)HEFFING VAN BTW
Plaatsbepaling volgens gewone regels : Maar werkelijk gebruik en exploitatie :
SITUATIE 1 Lidstaat Buiten Gemeenschap
SITUATIE 2 Buiten Gemeenschap Lidstaat
Dan “use and enjoyment”-regel :
BUITEN GEMEENSCHAP LIDSTAAT
Voorbeeld: Een Belgisch bedrijf verkoopt goederen in de V.S. en vraagt aan een marketingbureau gevestigd in het Verenigd Koninkrijk om een reclamecampagne te voeren in de V.S. De plaats van de dienst in de factureringsrelatie tussen het Engels en het Belgisch bedrijf is gelokaliseerd in België terwijl de dienst “werkelijk gebruikt” wordt in de V.S. In deze situatie stelt de “use and enjoyment”-regel dat de plaats van de dienst gelokaliseerd is buiten de Gemeenschap. 5. Intracommunautaire listing: maandelijks en ook voor diensten Op basis van de Richtlijn zullen de meeste intracommunautaire diensten in een B2B-context in principe plaatsvinden in het land van de afnemer en zal deze laatste in principe ook de verschuldigde btw moeten voldoen via de verlegging van heffing (tenzij de diensten in zijn lidstaat zouden zijn vrijgesteld). Als bijkomende controle voor de effectieve betaling van de btw door de afnemer, wordt vanaf 1 januari 2010 een nieuwe formaliteit ingevoerd : “de listing voor intracommunautaire diensten” (Richtlijn 2008/117/EG van 16 december 2008, PB L. Nr. 14 van 20 januari 2009). Deze listing zal in principe maandelijks moeten worden ingediend. Lidstaten kunnen evenwel onder de voorwaarden en binnen de grenzen die zij zelf kunnen vaststellen, toestaan dat deze listing per kwartaal wordt ingediend.
12
Bovendien zal de reeds bestaande listing voor intracommunautaire goederenleveringen (kwartaalopgave) vanaf 1 januari 2010 in principe eveneens maandelijks moeten worden ingediend. Om de administratieve last te beperken kunnen lidstaten onder de voorwaarden en binnen de grenzen die zij vaststellen, toestaan dat deze listing toch nog per kwartaal wordt ingediend indien het bedrag van de omzet uit de intracommunautaire leveringen niet aanzienlijk is (omzet voor betreffende kwartaal én de vier voorgaande kwartalen < 50 000 EUR). Het grensoverschrijdende goederen- en dienstenverkeer zal in eenzelfde listing kunnen worden gerapporteerd (en dit eventueel met vermelding van een specifieke code, namelijk code L en code S). Enkel de diensten waarvoor de afnemer de verschuldigde btw zal moeten voldoen, dienen te worden opgenomen in de listing voor intracommunautaire diensten (en bijgevolg niet de vrijgestelde diensten). De dienstverrichter zal daarom in elke lidstaat van zijn afnemers moeten nagaan of zijn diensten daar al dan niet vrijgesteld zijn. 6. Nieuwe btw-verplichtingen In ieder geval zullen de nieuwe regels tot gevolg hebben dat het aantal verplichte btw-registraties in andere lidstaten alsook het aantal teruggaafverzoeken van de buitenlandse btw drastisch zullen dalen. Ook wordt de mogelijkheid van tax-shopping in lidstaten met een laag btw-tarief (vb. cross-border lease van wagens, intracommunautaire aankopen door overheid etc.) teruggeschroefd. Wel zullen ondernemingen met hoofdzakelijk buitenlandse klanten bij toepassing van de nieuwe regels in principe altijd in een teruggaafpositie verkeren, wat aanleiding geeft tot een nadelige voorfinanciering. Eventueel kan een aanvraag tot maandelijkse teruggaaf hieraan tegemoet komen. Ondernemingen zullen tegen 31 december 2009 hun factureringsprocedures en boekhoudpakketten moeten aanpassen om aan de nieuwe regels te voldoen. Tevens moeten bepaalde rapporteringsverplichtingen in het systeem worden aangepast (bv. maandelijkse listing intracommunautaire goederenleveringen) en/of te worden ingevoerd (bv. maandelijkse listing voor intracommunautaire diensten). In het geval de onderneming periodieke kwartaalaangiften indient, kan de verplichting tot maandelijkse listings aanleiding geven tot praktische moeilijkheden. Bovendien zullen de periodieke btw-aangiften waarschijnlijk aangepast worden teneinde een bijkomende controle mogelijk te maken op de ingediende listings voor intracommunautaire diensten (in België : eventueel nieuw rooster 44) en op de toepassing van de verlegging van heffing op ontvangen dienstprestaties (in België : eventueel nieuw rooster 88). Voorts zullen ondernemingen in een B2B-context, per prestatie, onder meer moeten nagaan: Wie is de werkelijke afnemer van de dienst? Controle van het btw-nummer (en zijn geldigheid) van de afnemer, alsook vermelding daarvan op de factuur. Wat is de btw-behandeling van de dienst in de lidstaat van de afnemer (is deze al dan niet vrijgesteld en moet deze worden opgenomen in de listing?) Heeft de lidstaat van de afnemer een “use and enjoyment”-regel ingevoerd? 7. Toepassingen 1) Een in België gevestigde aannemer verricht werk in onroerende staat aan een gebouw gelegen in Nederland voor een in Nederland gevestigde onderneming. De plaats van de dienst is Nederland. Er is verlegging van de heffing. De schuldenaar van de btw is de Nederlandse onderneming. We merken op dat het hier om een lokale verlegging gaat. 2) Een in Frankrijk gevestigde onderneming verricht het goederenvervoer van Rijsel naar Antwerpen in opdracht van een daar gevestigd bedrijf. De plaats van de dienst is België. Er is verlegging van de heffing. De schuldenaar van de btw is het Belgisch bedrijf.
13
3) Een in Duitsland gevestigde onderneming verricht het goederenvervoer (verhuis) van Gent naar Keulen in opdracht van een particulier die daar gaat werken. De plaats van de dienst is België. De schuldenaar van de btw is de Duitse onderneming. Zij moet zich in België voor btw-doeleinden identificeren. 4) Een in Nederland gevestigde onderneming verricht het personenvervoer van werknemers van een in de haven van Antwerpen gevestigd bedrijf. De werknemers worden vanuit hun woonplaats in België naar het bedrijf vervoerd en ’s avonds terug naar huis vervoerd. De plaats van de dienst is België. Er is verlegging van de heffing. De schuldenaar van de btw is het Belgisch bedrijf. We merken op dat het hier om een lokale verlegging gaat (art. 51, §2, 5° W.btw). 5) Een Belgisch gespecialiseerd bedrijf slaat goederen over op een zeeschip in de haven van Amsterdam in opdracht van een in Nederland gevestigd bedrijf. De plaats van de dienst is Nederland. Er is verlegging van de heffing. De schuldenaar van de btw is de Nederlandse onderneming. 6) Een Belgische vervoeronderneming vervoert een gehuwd koppel via limousine van Gent naar Sluis. De plaats van de dienst van personenvervoer is pro rata in België en Nederland. De Belgische vervoeronderneming dient zich in de regel in Nederland voor btw-doeleinden te identificeren. 7) Een evenementen bureau gevestigd in België organiseert in de loop van 2011 een seminarie in Barcelona voor een Belgisch bedrijf. Er is geen toegangsgeld. De plaats van de dienst is België (hoofdregel). De schuldenaar is de dienstverrichter. Het gevolg is dat er geen registratieplicht is voor het Belgisch evenementenbureau. 8) Een in Frankrijk gevestigde traiteur komt een feest verzorgen voor het tienjarig bestaan van een in België gevestigde onderneming. De plaats van de dienst is België. Er is verlegging van de heffing. De schuldenaar van de btw is de Belgisch onderneming. 9) Een maaltijd geserveerd aan boord van de trein van Brussel-Zuid naar Londen gefactureerd aan een kaderlid van een in het V.K. gevestigde onderneming wordt gelokaliseerd in België. 10) Een Spaans verhuurbedrijf verhuurt een wagen aan Belgische toeristen die er tijdens hun veertiendaagse vakantie gebruik van maken. De plaats van de dienst is Spanje en de schuldenaar is de Spaanse verhuuronderneming. 11) Het herstellen van een vrachtwagen van een in Frankrijk gevestigde vervoeronderneming door een Belgische garagist vindt plaats in Frankrijk. De schuldenaar is de Franse vervoersonderneming. 12) Een Nederlands expert schat de waarde van een antieke kast in opdracht van een Belgisch koppel. De kast wordt hiertoe van België naar Nederland vervoerd tot bij de Nederlandse expert. De plaats van de dienst is Nederland. De schuldenaar van de btw is de Nederlandse onderneming. De Nederlandse expert maakt een factuur op met Nederlandse btw. 13) Een Belgische makelaar komt tussen in opdracht van een Belgische onderneming om een in Zwitserland gevestigde koper van goederen te vinden. De plaats van de dienst van de makelaar vindt plaats in België, waar de hoofdhandeling plaatsvindt, in casu een levering vrijgesteld wegens uitvoer. Deze handeling is echter vrijgesteld van btw krachtens artikel 41, §2 W.btw. 14) Een in Nederland gevestigd marketingbureau verricht een marketingstudie in opdracht van een in België gevestigde onderneming. De plaats van de dienst is België. Er is verlegging van de heffing. De schuldenaar van de btw is het Belgisch bedrijf. Stefan Ruysschaert, Eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, Docent Hogeschool Gent
14
Gebruik van economische knipperlichten in crisistijd Hoe kan een onderneming daarop inspelen in zijn debiteurenbeleid?
Uiteraard doet onze landelijke of zelfs onze wereldeconomie het in crisistijden niet zo goed. Toch moet de vraag gesteld hoe het komt dat we nog steeds geen totale implosie van die economie hebben meegemaakt? De waarheid - ze wordt zelden aangehaald - is dat je ook in moeilijker tijden een ruime meerderheid aan bedrijven vindt die een stevige ruggengraat hebben en het goed blijven doen. Zo benaderd is voorzichtigheid in het zakendoen niets anders dan het opsporen van en het mikken op samenwerking met die meerderheid aan bedrijven. Een goed creditmanagement is dus terug te vinden binnen elke fase van de verkoopcyclus. Kredietwaardigheidsonderzoek en risicobepaling gaan nauw samen. Het begrip ‘risico’ omschrijven we gemakkelijkheidshalve als ‘de probabiliteit van het optreden van een nadeel’. Er moet echter duidelijk gesteld worden dat het binnen het kader van kredietwaardigheidsonderzoek onmogelijk de bedoeling kan zijn de schade tot nul te herleiden. In essentie streven we ernaar de winst te maximaliseren. Indien een bedrijf de financiële kwaliteiten van de eigen klantenportefeuille onderzoekt, zal het vaak tot de onthutsende vaststelling komen dat ruim één derde van het totale klantenbestand een bepaald zwakke positie inneemt. Toch kunnen bedrijven zelden dat deel van hun totale klantenportefeuille zonder meer overboord gooien. Het zal er dus op aankomen een beleid uit te stippelen waarbij er enerzijds zolang mogelijk zaken wordt gedaan en anderzijds zo veilig mogelijk wordt gewerkt. Anders gesteld: het kan nooit de bedoeling zijn een order zonder meer te weigeren. Onder een goed debiteurenbeleid verstaan we dan een management waarbij systematisch elke (potentiële) klant wordt gecontroleerd op zijn kredietwaardigheid. Inderdaad is debiteurenbeheer héél wat meer dan late betalers achternalopen. De uitwerking van een preventief acceptatiesysteem leidt tot beduidend betere resultaten : niet enkel de dagen klantenkrediet, maar ook het aantal faillissementen worden gereduceerd. Niet elk kredietincident moet echter per definitie leiden tot een weigering van de verkoop. Indien gevaren worden vastgesteld, dient de manager slechts in extreme gevallen de order te weigeren. Beter is het, samen met de klant, te zoeken naar een middel om handel te drijven waarbij naar een maximale indekking wordt gestreefd. Een bedrijf dat systematisch, uit foute financiële overweging of uit laksheid te laat betaalt, moet geëvalueerd worden op de uiteindelijke rentabiliteit van de overeenkomst. Inderdaad genereert een vertraagde betaling niet enkel extra kosten voor de leverancier (opnemen van extra kaskrediet, opvolgingskosten,…) maar belet ze ook extra inkomsten (beleggingen). Hier moet dus een manier gevonden worden om de betalingen sneller te verkrijgen. Ondernemingen met een scheefgetrokken rentabiliteit of liquiditeit zullen nauwkeurig gevolgd worden. In overleg zal desgevallend gezocht worden naar extra indekking. Debiteurenbeheer is dus méér dan uitsluitend het vermijden van faillissementen. Het is in eerste instantie de kunst van het zo lang mogelijk zakendoen. Een kunst die preventief, d.w.z. van bij de prospectie, wordt beoefend. Daarom zoekt een andere, algemene en bedrijfspolitieke benadering naar het scheppen of behouden van het evenwicht tussen het financiële en het commerciële risico. Een goed (credit)manager moet er immers naar streven zowel het debiteurenbeheer als het commercieel initiatief in eigen huis te houden.
15
Meer i nfo in het se op 19 n ovembe minarie r 2009
Inderdaad, net zoals dit algemeen aanvaard wordt voor het bepalen van de commerciële beleidslijnen, geldt dit ook voor het debiteurenbeheer. Debiteurenbeheer betekent niet enkel ‘ervoor zorgen dat het aantal wanbetalers zo gering mogelijk blijft’. Debiteurenbeheer zal in eerste instantie zorgen voor een perfecte synergie tussen de commerciële vereisten van een bedrijf en zijn financiële doelstellingen. De debiteurenbewaker, creditcontroller of creditmanager hoort dus een verlengstuk te zijn van zowel het commerciële als het financiële departement en kan van geen van beide losgekoppeld worden. In essentie verdedigen we hier de kenmerken van het vrij ondernemerschap, waarbij het bewust nemen van berekende risico’s én het beheersen ervan centraal staat. Een vrij ondernemer zal een zo groot mogelijke controle willen hebben of behouden over de commerciële initiatieven en de ermee gepaard gaande kredietbeslissingen. Beide moet hij of zij dus in eigen huis houden. Een andere keuze houdt in dat een derde de kredietbeslissing neemt en zodoende de omzetevolutie bepaalt. De vrije ondernemer zal dus wegen zoeken die leiden naar de beste manier om zaken te doen. Een andere optie zal zakendoen herleiden tot de keuze tussen het wel of niet zakendoen. Is deze ideale situatie mogelijk? Zijn de belangen dan zo tegengesteld? Is het dan niet zo dat als een creditmanager de verkoper kan wijzen op financieel belabberde klanten of zelfs prospecten, iedereen er wel bij vaart? Kan de verkoper dan niet beter zijn prospectie-energie steken in het opsporen van klanten die wél gezond zijn ? Bouwt hij zodoende niet een meer stabiele en dus meer rendabele klantenportefeuille uit? Betekent dit niet dat de verkoperprospector meer commissie verdient, meer geld in ‘t laatje krijgt? Betekent dit ook niet enkel meer voordeel voor het bedrijf? Waar zijn dan die zogenaamd tegengestelde belangen? Klanten kennen. Weten met wie men zakendoet. Tijdig weten wie naar het faillissement toe glijdt. Dát is de kennis die individueel moet vergaard worden om niet alleen faillissementen te vermijden, maar ook om de eigen liquiditeitspositie gunstig te beïnvloeden. Eric Van den Broele, Deputy Senior Manager Research, Graydon Belgium N.V.
16
De nieuwe Belgische Corporate Governance Codes: edities 2009 De eerste Belgische Corporate Governance Code verscheen in 2004. De toenmalige ‘Code Lippens’ omvatte een reeks regels en gedragingen op basis waarvan beursgenoteerde vennootschappen bestuurd en gecontroleerd dienden te worden. Niet veel later, in 2005, verscheen de ‘Code Buysse’ met gelijkaardige aanbevelingen en richtlijnen voor niet-beursgenoteerde bedrijven.
Meer i nfo in het se op 27 s eptemb minarie er 2009
Naar aanleiding van nieuwe Europese en Belgische regelgeving, de ontwikkelingen van codes en goede praktijken in het buitenland en de opmerkingen uit publieke raadplegingen werd beslist deze Codes te actualiseren. Dit resulteerde in de publicatie van 2 nieuwe versies van de Codes, respectievelijk op 12 maart 2009 (Belgische Corporate Governance Code 2009) en 23 juni 2009 (Code Buysse II). Voor wat betreft de nieuwe versie van de code voor beursgenoteerde vennootschappen kunnen de aanpassingen als volgt samengevat worden: 1. De taken en verantwoordelijkheden van de raad van bestuur werden nader verduidelijkt waarbij o.a. de nadruk werd gelegd op de goedkeuring en implementatie van een raamwerk voor interne controle en risicobeheer. 2. Ook de verantwoordelijkheden van het uitvoerend management werden duidelijker geformuleerd o.a. op het vlak van het presenteren en voorbereiden van de vereiste publicatie van financiële en nietfinanciële informatie. 3. De term onafhankelijke bestuurders werd geherdefinieerd net zoals de rol van de secretaris van de vennootschap. 4. Meer transparantie moet er zijn bij de benoeming van de leden van de raad van bestuur, zeker wanneer een gewezen CEO tot voorzitter ervan wordt benoemd (o.a. aantonen waarom die beslissing voor de vennootschap de beste optie is). 5. De aanbevelingen omtrent het auditcomité werden herzien en aangepast en dit naar aanleiding van de Wet van 17 december 2008 inzonderheid tot oprichting van een auditcomité in de genoteerde vennootschappen en de financiële ondernemingen (o.a. meerderheid van onafhankelijke bestuurders). 6. Er moet een remuneratieverslag worden opgemaakt als onderdeel van de corporategovernanceverklaring. 7. Het belang van dialoog met de aandeelhouders werd in de nieuwe code benadrukt net zoals de opmaak van een communicatiebeleid. De Code Buysse II daarentegen vertoont vijf belangrijke verschilpunten met de eerste versie: 1. Meer aandacht moet gaan naar maatschappelijk verantwoord ondernemen waarbij het overleg met alle stakeholders wordt benadrukt zodat bedrijven kunnen inspelen op maatschappelijke tendensen en vertalen in bedrijfsopportuniteiten. 2. Er wordt gewezen op de plichten van de bestuurders (o.a. ethische instelling). 3. Ook de aandeelhouders worden op hun plichten gewezen. Zo worden de aandeelhouders o.a. aangemaand om duidelijk en expliciet te zijn over hun bedoelingen op de lange termijn. 4. De code maakt concrete aanbevelingen voor de remuneratie van het management. 5. Er is een volledig nieuw hoofdstuk over controle en risicobeheer. Tijdens de openingzitting van het HIAF op dinsdag 29 september 2009 zullen verschillende betrokken partijen nadere ingaan op verschillende aspecten vervat in deze nieuwe codes. Baron Buysse, voorzitter van Commissie ‘Corporate governance voor niet-beursgenoteerde ondernemingen’, komt tijdens deze gelegenheid de nieuwe code voor niet-beursgenoteerde ondernemingen en zijn belangrijkste wijzigingen toelichten. De voorzitters van de “cijferberoepen” zullen op hun beurt dieper ingaan op de rol van de externe adviseur, de onafhankelijk bestuurder en het auditcomité in het kader van Corporate Governance. Meer informatie hieromtrent vindt u het programma-overzicht verder in deze nieuwsbrief. Christophe Vanhee, wetenschappelijk medewerker HIAF
17
Het USGaap Codificatieproject Vanaf 1 juli 2009 zullen de Amerikaanse boekhoudstandaarden, bij de gebruikers momenteel gekend als FAS1, FSP2, EITF3, APB4 of andere letterwoorden, een nieuwe codering5 krijgen. Deze hercodering blijkt tot op vandaag nog voor velen een goed verborgen geheim. En toch is dit eigenlijk geen nieuws. Sinds begin 2008 probeert FASB zijn gebruikers intensiever op deze komende (ingrijpende) wijziging, die het orgelpunt van een vierjarig project is, attent te maken. Het ‘codification project’ van de FASB beoogt het stroomlijnen van alle regels in zo’n negenhonderd onderwerpen (i.e. topics6 ) met een duidelijke(re) scheidingslijn tussen gezaghebbende (i.e. authoritative) door de standaardzetter7 en de SEC8 uitgevaardigde standaarden en niet-gezaghebbende (i.e. non-authoritative) Gaap9. De theorie klinkt veel belovend, echter zijn er op het moment van dit schrijven nog heel wat onzekerheden. Een vrij grote onzekerheid betreft de mate waarin er al dan niet inhoudelijke wijzigingen in deze accountingstandaard zullen zijn. De wijzigingen zouden uiterst beperkt zijn, en indien ze er al zijn zouden deze zaken al lang op het verlanglijstje van de SEC hebben gestaan. De klemtoon ligt op zouden. Goede concordantietabellen10, met de link tussen de nieuwe referentie en de ‘originele’ documenten11 zullen goud waard zijn voor de actieve beroepsbeoefenaars. Is dit codificatieproject ook een stap in de richting van de internationale financiële rapporteringstandaarden? Wat dan maar te denken van ‘crossreferenties’ naar IFRS12? Zou dit niet het walhalla voor menig accountant zijn? Momenteel blijkt dit echter nog een fata morgana. Eén gezamelijke database waarin deze raamwerken aan elkaar gelinkt zijn, het blijft toekomstmuziek. Het is niet zomaar dat het volgens Dhr. Robert Herz, de huidige voorzitter van het FASB13 nog minstens 10 à 15 jaar duren alvorens USGaap werkelijk naar IFRS overstapt. Wat wel handig zal zijn, zijn de daarop volgende updates van de standaarden, de zogenaamde ‘Codification updates’. Deze zullen niet enkel de nieuwe informatie bevatten, maar zullen in een versie met ‘track changes’ worden ter beschikking gesteld. Zodat men snel en adequaat de aanpassingen kan terugvinden. Dergelijke methode doet denken aan de huidige herzieningen van de Belgische Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen die een zelfde manier van rapporteren hanteren. Zou het FASB de mosterd bij de CBN gehaald hebben? Zou het?
Els De Wielemaker, wetenschappelijk coördinator HIAF
FASB Statements FASB Staff Positions 3 Emerging Issues Task Force 4 Accounting Principles Board Opinions 5 The Financial Accounting Standards Board (FASB) Accounting Standards Codification (Codification) 6 Elke topic zal in een hybride classificatie kunnen teruggevonden worden in overeenstemming met volgende structuur: XXX-YY-ZZ-PP waarbij XXX: de topic, YY: de subtopic, ZZ: de sectie, PP: de paragraaf is. 7 Standaarden voor de overheid en locale besturen evenals standaarden met als enig doel het wijzigen van een andere standaard worden niet opgenomen in de systematische oplijsting. 8 Enkel relevante SEC staff interpretations en administrative guidance wordt opgenomen. Hieronder zal men Regulation S-X (SX), Financial Reporting Relaeses (FRR)/Accounting Series Releases (ASR), Interpretive Releases (IR) en SEC Staff guidance uit Staff Accounting Bulletins (SAB) kunnen terugvinden. 9 Generally Accepted Accounting Principles. Aanvullend wordt ook een onderscheid gemaakt tussen essentiële standaarden en toepassingsleidraden en niet-essentiële materialen. 10 Gekend als het ‘Cross-reference report’ waarin enkel voor de essentiële elementen de bron van de inhoud wordt opgenomen. Dit rapport bevat voor ieder(e deel van een) standaard het type, nummer, paragraaf, volgnummer en referentie naar Appendix C. Voor elke codificatie kan men topic, subtopic, sectie en paragraaf terugvinden6. 11 Noteer dat het Codificatieproject in zijn eerste versie geen standaarden die na 1 juni 2007 werden uitgegeven zal bevatten. 12 International Financial Reporting Standards 13 Financial Accounting Standards Board 1 2
18
De ecocheques of ‘groene cheques’ Begin 2009 sloeg de economische recessie in alle hevigheid toe. Het vertrouwen in het economische systeem verdween als sneeuw voor de zon. Deze omstandigheden vormden het kader voor het nieuwe interprofessioneel akkoord 2009/2010. De werknemers wensten de bescherming van hun koopkracht, terwijl de werkgevers bekommerd waren om de concurrentiepositie van de ondernemingen. Het nieuwe akkoord beloofde een evenwichtsoefening te worden tussen het behoud van de concurrentiekracht van de ondernemingen en de koopkracht van de werknemers. Onder druk van de werknemers stemden de werkgevers in met een koopkrachtverhoging voor zover deze verhoging geen bijkomende lasten zou creëren voor de werkgevers. In het interprofessioneel akkoord werden diverse voorstellen geponeerd. Als mogelijke alternatieven werden weerhouden: de ecocheques of ‘groene cheques’, en een verhoging van de patronale bijdrage in de maaltijdcheques met 1 euro. Hierna belichten we de ecocheques en hun sociale en fiscale behandeling.
1. Definitie Ecocheques kunnen best worden beschouwd als waardebonnen die de begunstigde werknemers toelaten ecologische produkten en diensten aan te kopen. In dit opzicht zijn ecocheques dan ook vergelijkbaar met maaltijdcheques.
2. Vergelijking tussen ecocheques en maaltijdcheques De gelijkenis tussen ecocheques en maaltijdcheques is treffend. Toch zijn er een aantal opvallende verschilpunten. 1) Maaltijdcheques worden steeds toegekend in verhouding tot de effectieve prestaties. Ecocheques daarentegen worden toegekend voor alle periodes van tewerkstelling alsook voor de gelijkgestelde periodes (= periodes waarvoor de werknemer een loon of vakantiegeld heeft ontvangen). Voorbeeld: bij gebreke aan effectieve prestaties geven ziektedagen geen aanleiding tot het toekennen van maaltijdcheques. Voor het toekennen van ecocheques daarentegen worden ziektedagen wel in rekening gebracht. C.A.O. nr. 98 geeft een opsomming van de periodes welke in elk geval moeten worden gelijkgesteld met effectieve arbeid voor het toekennen van ecocheques. Deze lijst is niet limitatief en kan steeds worden uitgebreid door de werkgever. 2) De niet-R.S.Z.-onderworpen toekenning van maaltijdcheques veronderstelt een minimale werknemersbijdrage van 1,09 Euro. De ecocheque is in beginsel volledig ten laste van de werkgever en veronderstelt geen werknemersbijdrage. 3) Het aantal maaltijdcheques wordt vastgesteld na afloop van één kalendermaand. Het aantal ecocheques wordt ten minste éénmaal per kalenderjaar bepaald. De overeenkomst waarmee de ecocheque wordt geïmplementeerd in de onderneming kan voorzien in een kortere referteperiode. 4) In beginsel geeft één dag effectieve prestaties recht op één maaltijdcheque, zodat het aantal maaltijdcheques steeds gelijk is aan het aantal dagen effectieve prestaties. Het aantal ecocheques daarentegen stemt niet noodzakelijk overeen met het aantal effectief gepresteerde arbeidsdagen. De ondernemings- of sectorale C.A.O. bepaalt de regels voor het bepalen van het aantal ecocheques.
3. Welke produkten komen in aanmerking In grote lijnen kunnen 6 groepen ecologische produkten en diensten worden onderscheiden: 1) energiebesparing, zoals aankoop van spaarlampen of LED-verlichting, 2) waterbesparing, zoals een spaardouchekop of een hulpstuk voor waterbesparing op kranen, 3) bevordering duurzame mobiliteit, zoals de plaatsing van een lpg-installatie in wagens of een cursus eco-driving, 4) afvalbeheer, zoals een compostvat of de aankoop van oplaadbare draagbare NiMH-batterijen en oplaadtoestellen voor dergelijke batterijen,
Partena Payroll Management & HR Support Kortrijksepoortstraat 86, 9000 Gent T 09 265 05 41
Partena Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen Coupure Links 103, 9000 Gent T 09 269 32 60
19 5) bevordering van eco-design, 6) bevordering van aandacht voor de natuur, zoals de aankoop van duurzaam geëxploiteerd hout of de aankoop van buitenplanten en bomen. De volledige lijst van produkten en diensten kan steeds worden geconsulteerd op de website van de nationale arbeidsraad. De sociale partners verbinden zich ertoe deze lijst van ecologische produkten en diensten op regelmatige basis (ten minste tweejaarlijks) te üpdaten.
4. Sociale behandeling In beginsel vormen ecocheques gewoon loon. Opdat de ecocheques niet onderworpen zouden zijn aan sociale zekerheidsbijdragen worden een aantal voorwaarden vooropgesteld. 1) De toekenning van de ecocheques dient het voorwerp uit te maken van een schriftelijke overeenkomst. Deze schriftelijke overeenkomst kan de vorm aannemen van een C.A.O. (ondernemings- of sectoraal) of een individuele overeenkomst. Sectorale C.A.O.’s werden reeds gesloten in de paritaire comités 112, 116, 149.4, 207 en 226. 2) De overeenkomst bepaalt de nominale waarde van de ecocheques alsook de frequentie van toekenning. De nominale waarde van een ecocheque mag niet meer dan 10 EUR bedragen. De ecocheques moeten ten minste éénmaal per kalenderjaar worden toegekend. 3) De ecocheque moet op naam van de begunstigde werknemer worden afgeleverd. Deze voorwaarde is voldaan indien zowel het aantal ecocheques als het bedrag waarvoor ecocheques werden afgeleverd worden vermeld op de individuele rekening. 4) De geldigheidsduur van de ecocheque is beperkt tot 24 maanden vanaf de terbeschikkingstelling. 5) De ecocheques kunnen uitsluitend worden aangewend voor de aankoop van produkten of diensten met een ecologisch karakter. 6) Onder geen beding kunnen ecocheques worden omgeruild voor geld. 7) In 2009 mag het totale bedrag aan ecocheques niet meer bedragen dan 125 EUR. In 2010 wordt het maximale bedrag bepaald op 250 EUR. Vanaf 2011 kan het maximale bedrag worden bepaald bij koninklijk besluit na unaniem advies van de nationale arbeidsraad. Bij overschrijding van dit bedrag zal de totaliteit van ecocheques worden onderworpen aan R.S.Z.-bijdragen. Ecocheques welke worden toegekend ter vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel blijven steeds R.S.Z.-onderworpen.
5. Fiscale behandeling Op dit ogenblik zijn de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake fiscale vrijstelling nog niet bekend. Bij gebreke aan enige bepaling zijn wij van oordeel dat de ecocheques moeten worden behandeld op dezelfde wijze als geschenkencheques onder de vorm van een aankoopbon. Het bovenstaande impliceert dat geschenkencheques niet belastbaar zijn in hoofde van de werknemer en aftrekbaar in hoofde van de werkgever, voor zover: 1) alle personeelsleden hetzelfde voordeel genieten. 2) de toekenning van de ecocheque gebeurt naar aanleiding van één of meer feestelijkheden of gebeurtenissen, de uitreiking van een ereteken of een pensionering. 3) het toegekende totaalbedrag bepaalde grensbedragen, die verschillen naargelang de geviseerde gebeurtenis, niet overschrijdt. 4) de waardebonnen slechts inruilbaar zijn bij ondernemingen die voorafgaandelijk een akkoord met de uitgever van de waardebonnen hebben gesloten. 5) de betalingsbonnen een beperkte geldigheidsduur hebben.
6. Conclusie Ook deze alternatieve verloningsvorm wordt gekenmerkt door een verschillende sociale en fiscale behandeling. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit fenomeen slechts van tijdelijke aard zijn en zal de fiscale administratie spoedig een standpunt innemen.
Filip Borgers, Juridisch Adviseur, Partena HR
Bezoek onze website:
www.partena.be
20
Programma-overzicht September 2009
Nieuw!
09/00
Openingsseminarie
Dinsdag 29 september 2009
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (1/10)
Dinsdag 29 september 2009
Oktober 2009 09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (2/10)
Dinsdag 6 oktober 2009
09/02
De financiering van de vennootschap en de fiscus -
Woensdag 7 oktober 2009
Wat zijn de beste alternatieven?
Nieuw!
09/03
Boekhoudkundige hervormingen in publieke sector
Vrijdag 9 oktober 2009
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (3/10)
Dinsdag 13 oktober 2009
09/04
Partiële splitsing
Vrijdag 16 oktober 2009
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (4/10)
Dinsdag 20 oktober 2009
09/05
Fiscaliteit stand van zaken
Dinsdag 20 oktober 2009
De geconsolideerde jaarrekening volgens het Belgisch
Dinsdag 20 oktober 2009
09/06
jaarreke ningenrecht en volgens IFRS (1/2) 09/07
Activity Based Costing
Donderdag 22 oktober 2009
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (5/10)
Dinsdag 27 oktober 2009
De geconsolideerde jaarrekening volgens het Belgisch
Dinsdag 27 oktober 2009
09/06
jaarreke ningenrecht en volgens IFRS (2/2) November 2009
Nieuw!
09/08
Vrije beroepen en het oprichten van een vennootschap -
Maandag 9 november
mogelijkheden en beperkingen
Nieuw!
Nieuw!
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (6/10)
Dinsdag 10 november 2009
09/09
Strategy Maps
Donderdag 12 november 2009
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (7/10)
Dinsdag 17 november 2009
09/10
Belasting over de toegevoegde waarde (1/3)
Woensdag 18 november 2009
09/11
Gebruik van economische knipperlichten in crisistijd
Donderdag 19 november 2009
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek (8/10)
Dinsdag 24 november 2009
09/10
Belasting over de toegevoegde waarde (2/3)
Woensdag 25 november 2009
09/12
Nieuwe adviezen CBN - Update Belgisch Boekhoudrecht
Donderdag 26 november 2009
09/13
Actuele Accounting Topics
Vrijdag 27 november 2009
Agenda Programma’s najaar 2009 December 2009
Nieuw! Nieuw! Nieuw!
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (9/10)
Dinsdag 1 december 2009
-
Belasting over de toegevoegde waarde (3/3)
Woensdag 2 december 2009
-
Uitkeringen uit de vennootschap
Vrijdag 4 december 2009
-
Overdracht van ondernemingen naar een volgende generatie
Maandag 7 december 2009
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (10/10)
Dinsdag 8 december 2009
-
Actualia Vennootschappenrecht
Dinsdag 8 december 2009
-
IFRS-update
Donderdag 10 december 2009
-
Beleggen binnen of buiten de vennootschap
Maandag 14 december 2009
seminaries 09/00 Dinsdag 29 september 2009 19.30 tot 22.00 uur Baron Paul Buysse Dhr. André Bert Dhr. Pierre P. Berger Dhr. Etienne Verbraeken € 50 Documentatie en aansluitende receptie inbegrepen (catering excl.BTW) Auditorium van de Provincie OostVlaanderen Provinciaal Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent
21
Openingsseminarie 2009-2010 Vernieuwingen in de Corporate Codes Toelichting De Corporate Goverance Codes voor beursgenoteerde vennootschappen en niet-beursgenoteerde ondernemingen werden recentlijk grondig herzien en dit naar aanleiding van nieuwe Europese en Belgische regelgeving, de ontwikkelingen van codes en goede praktijken in het buitenland en de opmerkingen uit publieke raadplegingen (zie ook artikel in deze nieuwsbrief ‘De nieuwe Belgische Corporate Governance Codes: edities 2009’). De huidige economische omstandigheden maken diverse aanbevelingen uit deze codes opnieuw brandend actueel, denken we maar aan de discussie rond de openbaarmaking van de renumeratie (opzegvergoedingen) van het management. Tijdens de openingszitting van het HIAF-werkingsjaar 2009 - 2010 wordt door specialisten ter zake dieper ingegaan op de diverse aspecten vervat in deze nieuwe codes. Sprekers Baron Paul Buysse, voorzitter Commissie Corporate Governance voor niet-beursgenoteerde ondernemingen Dhr. André Bert, voorzitter Instituut van de Accountants en de Belastingsconsulenten Dhr. Pierre P. Berger, voorzitter (Koninklijk) Instituut der Bedrijfsrevisoren Dhr. Etienne Verbraeken, voorzitter Beroepsinstituut voor Boekhouders en Fiscalisten Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen
Attest (2u) IAB, (K)IBR, BIBF (17460)
09/02 Woensdag 7 oktober 2009 18.00 tot 21.30 uur Dhr. Guy Poppe € 210 Documentatie en broodjesmaaltijd inbegrepen (catering excl.BTW) Howest-Brugge Campus Rijselstraat, Rijselstraat 5, 8200 Brugge (Sint-Michiels)
Dhr. Christophe Vanhee ● tel.: 09 264 35 33 ●
[email protected] Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
De financiering van de vennootschap en de fiscus Wat zijn de beste alternatieven?
Toelichting In dit seminarie komen aan bod: - kapitalisatie en de notionele interest mogelijkheden en risico’s; - schuldfinanciering van een vennootschap de fiscale hangijzers (geherkwalificeerde intresten, overdreven interesten, leningen aan belastingparadijsvennootschappen en de regels inzake roerende voorheffing). Spreker Dhr. Guy Poppe van Peeters & Partners Advocaten, gespecialiseerd in fiscaal recht en vennootschapsrecht Doelgroep Afgestudeerde bachelors en masters werkzaam in ondernemingen of juridische kantoren of boekhoud- of accountancy- en fiscaliteitskantoren en eveneens advocaten, financieel directeurs en KMO-bedrijfsleiders Bijkomende inlichtingen
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17474)
Dhr. Lieven Theys ● tel.: 050 38 12 77 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
22
09/01
Boekhouden en boekhoudtechniek De basis van het boekhouden in 10 dagen onder de knie
10 dinsdagen -
29 september 2009 6 oktober 2009 13 oktober 2009 20 oktober 2009 27 oktober 2009 10 november 2009 17 november 2009 24 november 2009 1 december 2009 8 december 2009
telkens van 09.00 tot 16.30 uur Mevr. Els De Wielemaker Dhr. Christophe Vanhee Prof. Jan Verhoeye € 2675 Catering en documentatie inbegrepen (catering exclusief BTW) UGent Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
Deelnemers ontvangen gratis de boeken van Em. Prof. dr. E. De Lembre: - ‘De algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen en financiële rapporteringstandaarden in België en internationaal’ (Plantyn) - ‘Basisbeginselen van de boekhoudtechniek’ (Plantyn) - ‘Wegwijs in de jaarrekening en financiële analyse’ (Kluwer) Toelichting In de opleiding komen de meest voorkomende boekingen aan bod: • aankopen en verkopen • personeelsadministratie • btw- en belastingsafwikkeling, de afschrijvingen • het afsluiten van het boekjaar en de daarmee gepaard gaande boekingen • hoe u kredieten, subsidies, leasing, verwerving en realisatie van activa boekt Al deze boekingen volgen een aantal logische stappen. Om deze redeneringen te kunnen volgen, is het nodig inzicht te verkrijgen in een aantal basisbegrippen zoals de balans, de resultatenrekening, het journaal, het rekeningenstelsel, de proef- en saldibalans, ... Sprekers Mevr. Els De Wielemaker, wetenschappelijk coördinator HIAF, wetenschappelijk medewerker vakgroep Accountancy en Fiscaliteit HoGent; Dhr. Christophe Vanhee, wetenschappelijk medewerker vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering UGent; Prof. Jan Verhoeye, accountant, voorzitter CBN, docent HoGent, gastprofessor UGent Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected]
Attest (70u) IAB, (K)IBR, BIBF (17485)
09/03 Vrijdag 9 oktober 2009 08.00 tot 10.00 uur Dhr. Christophe Vanhee € 140 Documentatie, koffie en ontbijt inbegrepen (catering excl.BTW) UGent
Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17497)
Inschrijvingen: via www.klu.be/BOTITNB of via fax naar 015 42 28 31 of e-mail naar
[email protected]
Boekhoudkundige hervormingen in de publieke sector Toelichting De ondernemingswereld is reeds sedert 1975 vertrouwd met de technieken van het dubbel boekhouden, verenigingen en stichtingen sinds 2006. Quid met de overheid? Ook hier is één en ander in beweging. Na jaren van stilte komt het Fedcom-project ter modernisering van de federale boekhouding in een stroomversnelling, bereiden de gewesten en gemeenschappen de introductie van het dubbel boekhouden voor en staan lokale besturen voor een grondige hervorming van hun dubbele boekhouding. En internationaal? Wat verwacht Europa (ESR)? Wat is de rol van de IPSAS? Tijdens dit ontbijtseminarie wordt u een stand van zaken gegeven omtrent de diverse ontwikkelingen en tendensen in dit vakdomein. Spreker Dhr. Christophe Vanhee, wetenschappelijk medewerker vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering UGent Doelgroep Eenieder die op één of andere manier betrokken is bij of op de hoogte wil blijven omtrent de boekhoudkundige ontwikkelingen in de publieke sector. Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
seminaries 09/04 Vrijdag 16 oktober 2009 14.00 tot 17.30 uur Mr. Matthias Wauters Prof. Jan Verhoeye Dhr. Wouter Caers € 210 Documentatie en koffie inbegrepen (catering excl.BTW) UGent
Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
23
Partiële splitsing Toelichting Bij een partiële splitsing gaat een deel van het vermogen van de ene vennootschap over naar een andere vennootschap en krijgen de aandeelhouders van de eerste vennootschap hiervoor aandelen. Dit alles zonder dat de eerste, overdragende vennootschap ophoudt te bestaan (art. 677 W. Venn.). De partiële splitsing verenigt dus eigenschappen van de inbreng van een bedrijfstak en de echte splitsing. Gelet op de huidige evoluties inzake herstructureringen, fusies en splitsingen bieden wij u een grondige analyse van de juridische, boekhoudkundige en fiscale mogelijkheden en de impact van het mechanisme van de partiële splitsing. Tijdens deze namiddag bieden onze experten terzake u inzicht en dit vanuit verschillende perspectieven: • Mr. Matthias Wauters neemt u mee doorheen de juridische aspecten van o.a. de beschikbare splitsingstechnieken, de voordelen van de partiële splitsing, de splitsingsprocedure: formaliteiten, besluitvorming en vereenvoudigde procedure. Daarnaast komen ook de gevolgen voor de aandeelhouders en de vennootschap, de vermogensovergang (verdeling van activa en passiva, lopende overeenkomsten, bodemsanering, hypothecaire publiciteit) en aan sprakelijkheid uitgebreid aan bod. • Prof. Jan Verhoeye gaat op zijn gekende vlotte stijl doorheen de boekhoudkundige verwerking van de partiële splitsing met uiteenzetting en interpretatie van de CBN-adviezen die u hierbij niet uit het oog mag verliezen. • Dhr. Wouter Caers geeft toelichting bij het stelsel van fiscale neutraliteit dat als uitzondering geldt op de principiële belastbaarheid van de verrichting en dit vanuit het standpunt van de overdragende vennootschap, van haar aandeelhouders en van de ontvangende vennootschap. De voor fiscale neutraliteit vereiste ‘rechtmatige behoeften’ en de rulingbeslissingen terzake krijgen bijzondere aandacht. Tevens wordt nagegaan in hoeverre er vrijstelling van registratierechten en van BTW kan gelden. Sprekers Prof. Jan Verhoeye, accountant, docent HoGent, gastprofessor UGent; Dhr. Wouter Caers, tax partner, KPMG Belastingconsulenten; Mr. Matthias Wauters, advocaat, Eubelius Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected]
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17496)
Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
24
09/05 2 dinsdagen - 20 oktober 2009 - 25 mei 2010 telkens van 14.00 tot 17.30 uur Prof. Jan Verhoeye € 210 Documentatie en koffie zijn inbegrepen (catering excl. BTW). Indien u zich inschrijft voor de beide seminaries, met name op 20/10/09 én 25/05/10, betaalt u slechts 400 euro. UGent Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
Fiscaliteit: stand van zaken Toelichting Dag na dag volgt Prof. Jan Verhoeye voor u de fiscale actualiteit en praktijk op de voet. Via zijn alom geprezen aanpak en talrijke rijkelijk geïllustreerde voorbeelden, brengt hij een overzicht van de belangrijkste fiscale wijzigingen van het moment. Omdat de fiscale wereld continu in beweging is, houden we er aan om dit seminarie zowel in het najaar 2009 als het voorjaar 2010 te organiseren. U geniet korting bij het inschrijven voor beide seminaries, dus twijfel niet langer en noteer beide data in uw agenda! Een aanrader van iedereen die op de hoogte wil blijven de recente fiscale rechtspraak en met kennis van zaken zijn cliënteel te woord wil staan! Spreker Prof. Jan Verhoeye, accountant, voorzitter CBN, docent HoGent, gastprofessor UGent Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17461)
09/06 2 dinsdagen - 20 oktober 2009 - 27 oktober 2009 telkens van 14.00 tot 19.30 uur Mevr. Sadi Podevijn € 600 Documentatie, koffie en broodjesmaaltijd inbegrepen (catering excl. BTW) UGent
Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
De geconsolideerde jaarrekening volgens het Belgisch jaarrekeningenrecht en volgens IFRS Deelnemers ontvangen gratis het boek ‘Grondige studie van de geconsolideerde jaarrekening naar Belgisch recht en naar IFRS’ (Plantyn) Toelichting De eerste dag van de cursus wordt vooral de nadruk gelgd op onze huidige Belgische regelgeving. Om in staat te zijn een bedrijf te begeleiden bij consolidatie is een diepgaande kennis van de consolidatietechniek onontbeerlijk. Aandacht gaat daarbij uit naar de consolidatieplicht, vaststelling van de consolidatiekring, de verschillende consolidatiemethodes, de berekening en verwerking van (negatieve) goodwill, eliminatieboekingen, enz. De tweede dag gaan we op zoek naar de verschillen tussen de Belgische wetgeving en IFRS. Spreker Mevr. Sadi Podevijn, wetenschappelijk secretaris CBN Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected]
Attest (9u) IAB, (K)IBR, BIBF (17462 en 17463)
Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
seminaries 09/07 Donderdag 22 oktober 2009 18.00 tot 21.30 uur Dhr. Alain Carmois € 210 Documentatie en broodjesmaaltijd inbegrepen (catering excl.BTW)
Howest-Brugge Campus Rijselstraat, Rijselstraat 5, 8200 Brugge (Sint-Michiels)
25
Activity Based Costing Toelichting Kostprijsanalyse wordt steeds belangrijker, zeker in tijden van economische crisis. De Activity-Based Costing methode (ABC) werd eind vorige eeuw gepromoot door Kaplan en Norton. Deze Harvard professoren lanceerden ook de Balanced Scorecard methode. Hun ABC wordt door bedrijven zeker niet zo frequent toegepast als de Balanced Scorecard methode. Toch is ABC een zeer interessante tool om per productgroep of per klant de rendabiliteit te berekenen. De spreker begeleidde begin 2009 studenten van het 2de jaar Netwerkeconomie bij het opzetten van een ABC methode in een dental handel. In dit seminarie benadert de spreker ABC eerst theoretisch. Op het einde van het theoretische gedeelte gaat hij ook dieper in op TimeDriven Activity-Based Costing. Tenslotte illustreert hij ABC heel concreet aan de hand van de casus van zijn studenten. Spreker Dhr. Alain Carmois, lector Netwerkeconomie Howest Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingsconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen, advocaten, medewerkers van boekhoudkantoren en zeker ook ondernemers in het algemeen Bijkomende inlichtingen Dhr. Lieven Theys ● tel.: 050 38 12 77 ●
[email protected]
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17478)
09/08 Maandag 9 november 2009 13.30 tot 17.00 uur Dhr. Marc Gielis € 210 Documentatie en koffie zijn inbegrepen (catering excl. BTW) Hogeschool Gent Departement Bedrijfsmanagement Mercator, Henleykaai 84, 9000 Gent
Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
Vrije beroepen en het oprichten van een vennootschap - mogelijkheden en beperkingen Toelichting Steeds meer vrije beroepen kiezen ervoor om hun beroep uit te oefenen in het kader van een vennootschap. Veelal uit fiscale overwegingen. Dit blijft het belangrijkste fiscale thema waarover u met klanten/ prospecten spreekt. Het is immers vaak vanuit de vennootschap dat de beleggingscapaciteit dient te worden aangeboord. Onder meer volgende items komen aan bod: - Belangrijkste voordelen van het werken met een vennootschap - De nadelen - Hoe verloopt de overstap fiscaal - Hoe gelden onttrekken aan de vennootschap - Fiscale optimalisatietechnieken - Is een goodwillconstructie (nog) ideaal? - ... Spreker Dhr. Marc Gielis, Belastingconsulent bij Bank J. Van Breda & C° NV Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen, advocaten, medewerkers van boekhoudkantoren Bijkomende inlichtingen
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (aangevraagd)
Mevr. Isabelle Goethals ● tel.: 09 372 77 03 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
26
09/09 Donderdag 12 november 2009 18.00 tot 21.30 uur Dhr. Alain Carmois € 210 Documentatie en broodjesmaaltijd inbegrepen (catering excl.BTW) Howest-Brugge Campus Rijselstraat, Rijselstraat 5, 8200 Brugge (Sint-Michiels)
Strategy Maps
Ook voor accountants Toelichting Voor een goede dienstverlening moet de accountant zijn klant steeds meer bijstaan bij de beoordeling van de cijfers. Tot op heden waren dat vooral financiële ratio’s. Maar op basis van de financiële rapportering kunnen ook diverse andere elementen worden beoordeeld. In dit seminarie geeft Alain Carmois een uiteenzetting over de Strategy Maps en de Balanced Scorecard van Kaplan en Norton. Een accountant kan deze niet alleen zelf gebruiken, ze zijn ook heel nuttig bij de begeleiding van zijn klanten. Spreker Dhr. Alain Carmois, lector Netwerkeconomie Howest Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingsconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen, advocaten, medewerkers van boekhoudkantoren en zeker ook ondernemers in het algemeen Bijkomende inlichtingen
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17475)
09/11
Dhr. Lieven Theys ● tel.: 050 38 12 77 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
Gebruik van economische knipperlichten in crisistijd Hoe kan een onderneming daarop inspelen in zijn debiteurenbeleid?
Donderdag 19 november 2009 18.00 tot 21.30 uur
Dhr. Eric Van den Broele
€ 210 Documentatie en broodjesmaaltijd inbegrepen (catering excl.BTW) Howest-Brugge Campus Rijselstraat, Rijselstraat 5, 8200 Brugge (Sint-Michiels)
Toelichting Wil u gezond zaken doen in crisistijden dan focust u zich des te meer op de opbouw van een gezonde en duurzame klantenportefeuille. Meer dan ooit moet elkeen die bedrijven adviseert of beheert, durven het verkoopsproces in vraag te stellen. Dat betekent in eerste instantie een kritische analyse van de volledige flow, en dit van bij de prille prospectie tot en met de betaling van de factuur. Is de prospectie en erbij horende doelgroepanalyse werkelijk gebeurd op basis van een duurzaam prospectenbestand dat daarenboven groeipotentieel heeft? Hoe kan een rendabele synergie worden ontwikkeld tussen een verkoopsteam en een financieel team? Hoe brengt u een verkoper af van het traditionele omzetstreven en leidt u die naar een rentabiliteitsstreven? Hoe ontwikkelen we doelgroepgerichte inningsprocedures? Hoe legt u in volle crisistijd een stevige basis voor commercieel betere tijden? Hoe gaat u om met het crisisgedrag –vaak paniekgedrag- van andere ondernemingen? Hoe onderscheidt u gezonde bedrijven van bedrijven in moeilijkheden? De jaarrekening - per defintie oud - is een weinig bruikbaar instrument. Wat zijn dan wel de signalen die werkelijk wijzen op moeilijkheden? Welke informatie is des te meer zinvol, en vooral, wat is de voorspellende waarde ervan? Spreker Dhr. Eric Van den Broele, Deputy Senior Manager Research, Graydon Belgium N.V. Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingsconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen, advocaten, medewerkers van boekhoudkantoren en zeker ook ondernemers in het algemeen Bijkomende inlichtingen
Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17479)
Dhr. Lieven Theys ● tel.: 050 38 12 77 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
seminaries 09/10 3 Woensdagen - 18 november 2009 - 25 november 2009 - 2 december 2009 telkens van 14.00 tot 19.30 uur Dhr. Danny Claeys € 900 Documentatie, koffie en broodjesmaaltijd zijn inbegrepen (catering excl. BTW)
UGent Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
27
Belasting over de toegevoegde waarde
Opleidingsinhoud voor kandidaat accountants en -belastingconsulenten Toelichting U wenst deel te nemen aan het examen IAB of bent gewoon op zoek naar een grondige basiscursus btw? Op drie verlengde namiddagen brengen wij u datgene wat u zoekt. Hierbij wordt uitgebreid stilgestaan bij de volgende aspecten van de belasting over de toegevoegde waarde: • Belastingplichtige • Leveringen van goederen en diensten, belastbaar feit, plaatsbepaling • Maatstaf van heffing • Intracommunautaire levering en verwerving • Uitvoer en met uitvoer gerelateerde vrijstellingen • Invoer • Eigenlijke vrijstellingen • Recht op aftrek van voorbelasting • Onroerende goederen • Maatregelen voor de voldoening van de btw, factuur, boekhouding en aangiften De cursus zal uiteraard uitgebreid ingaan op de nieuwe regeling die met ingang van 1 januari 2010 in voege treedt (het zogenaamde btwpakket) en waarvan de (ontwerp-) wetgeving en reglementering rond die periode beschikbaar zal zijn. Als leidraad wordt de Btw Handleiding gebruikt (bijgewerkt waar nodig) en de opleiding wordt geïllustreerd door voorbeelden. Eveneens bevat de opleiding een volledige uitgewerkte casus waarbij diverse handelingen worden geanalyseerd en verwerkt in een btw-aangifte. Spreker Dhr. Danny Claeys, partner VAT Departement, Ernst & Young Tax Consultants Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen
Attest (13,5u) IAB, (K)IBR, BIBF (17465, 17466 en 17467)
09/12 Donderdag 26 november 2009 14.00 tot 17.30 uur Mevr. Els De Wielemaker Mevr. Sadi Podevijn Prof. Jan Verhoeye € 210 Documentatie en koffie inbegrepen (catering excl. BTW) UGent Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (17468)
Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
Nieuwe adviezen CBN Update Belgisch Boekhoudrecht Toelichting In dit seminarie komen de meest recente adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen aan bod. Evenals een stand van zaken inzake evoluties binnen het Belgisch en Europees boekhoudrecht. Spreker Mevr. Els De Wielemaker, wetenschappelijk coördinator HIAF; Mevr. Sadi Podevijn, wetenschappelijk secretaris CBN; Prof. Jan Verhoeye, accountant, voorzitter CBN, docent Hogent, gastprofessor UGent Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
28
09/13
Actuele Accounting Topics Op twee uur helemaal mee!
Vrijdag 27 november 2009 08.00 tot 10.00 uur Mevr. Els De Wielemaker € 140 Documentatie, koffie en ontbijt inbegrepen (catering excl. BTW) UGent Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent
Toelichting U wenst up-to-date te blijven en u wenst dit zo efficiënt mogelijk aan te pakken? Dan is dit ontbijtseminarie wat u zoekt. De actualiteit binnen het vakgebied accounting van de laatste maanden tot op de dag van het seminarie krijgt u kort en krachtig weergegeven. Van de nieuwe adviezen van de commissie voor boekhoudkundige normen over de laatste evoluties binnen de Internationale Financiële Rapporteringsstandaarden. Verder aandacht voor actualia in wetgeving, parlementaire vragen, circulaires en dergelijke meer. Geen uitdieping van elk element, maar wél u die essentiële informatie en bronnen aanreiken zodat u weer helemaal mee bent én er nog heel wat van uw werkdag overblijft! Spreker Mevr. Els De Wielemaker, wetenschappelijk coördinator HIAF; Doelgroep Accountants, bedrijfsrevisoren, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Bijkomende inlichtingen Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected]
Attest (2u) IAB, (K)IBR, BIBF (17468)
Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift
Symposium
29
“Naar een optimale kredietrelatie tussen banken en KMO’s” Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO)
DEPARTEMENT BEDRIJFSMANAGEMENT MERCATOR
Donderdag 22 oktober 2009 Plaats: Auditorium “De Schelde” Provinciaal Administratief Centrum W. Wilsonplein 2, 9000 Gent Programma 13.30 uur
Onthaal
13.45 uur
Verwelkoming - Voorstelling onderzoek en resultaten
14.00 uur
Standpunten van het bedrijfsleven en de financiële wereld - De heer Michel Vermaerke , Gedelegeerd bestuurder Febelfin (ov) - De heer Johan Bortier, Directeur Unizo Studiedienst - De heer Chris Dauw, de kredietbemiddelaar voor ondernemingen, KeFiK
15.30 uur
Pauze
16.00 uur
Voorstelling praktische online gids ter voorbereiding van een kredietaanvraag
16.15 uur
Panelgesprek met verschillende belangengroepen - Moderator: de heer Chris Dauw, kredietbemiddelaar - Panelleden: o.a. de heer Rudi Bonte (lid directiecomité CBFA), Prof.dr. Sophie Manigart (Vlerick / UGent), de heer Bart Van Coile (accountant, belastingconsulent en voorzitter VABF), de heer Alex De Ridder (adviseur KMO-producten PMV – ov)
17.30 uur
Slotwoord met aansluitend receptie
Thema Het symposium sluit het driejarig onderzoek “Naar een optimale kredietrelatie tussen banken en KMO” af en belicht het onderzoeksonderwerp vanuit een aantal verschillende invalshoeken. Naast de toelichting van de onderzoeksresultaten waarbij zowel KMO’s als banken bevraagd werden, komen een aantal sprekers uit het werkveld aan het woord. Hoe wordt een kredietrelatie ervaren? Heeft de financiële crisis een impact op de kredietonderhandeling? Het symposium besteedt ook aandacht aan de dienstverlening van de kredietbemiddelaar waarbij niet enkel de kredietaanvraag maar ook de problematiek van bestaande kredieten aan bod komt. Bovendien wordt een praktische gids ter voorbereiding van de kredietaanvraag voorgesteld. In een afsluitend panelgesprek zijn vertegenwoordigers van de bankwereld, de bedrijfswereld, de overheid en de wetenschap bereid de discussie met u en met elkaar aan te gaan. Doelgroep Bedrijfsleiders, bankiers, accountants, bedrijfsrevisoren, notarissen, financiële verantwoordelijken Deelnamekosten 105 euro (documentatie, koffie en receptie inbegrepen) Inlichtingen
[email protected] ● tel. 09 267 11 11 ●
[email protected] ● tel. 09 267 11 09 Attest Attest (3u) BIBF (17449) Inschrijvingen Zie achteraan dit tijdschrift
30
I
N
S
C
H
R
I
J
V
E
N
Gelieve dit inschrijvingsformulier te faxen naar 09 264 35 88, terug te sturen naar het HIAF, t.a.v. dhr. Christophe Vanhee, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent of u kan zich inschrijven via onze website www.hiaf.be. Na inschrijving ontvangt u een bevestiging en wegbeschrijving. Naam: Voornaam: Functie/Beroep: Bedrijf: Straat:
Nr.:
Postcode:
Woonplaats:
Telefoon:
Fax:
E-mail:
BTW-nummer:
schrijft zich in voor: Code 09/
Titel
Datum
Bedrag
09/ 09/ 09/ 09/ Maak gebruik van onze kortingen via:
KMO-portefeuille VDAB-opleidingscheques voor werknemers Alumni: onderwijsinstelling: afstudeerjaar: Prime Foundation Partner Partena
ik wens maandelijks een overzicht te ontvangen van de nieuwste opleidingen van het HIAF via e-mail ik zou in de toekomst graag een opleiding verzorgd zien rond volgend thema:
gelieve mijn naam uit het adressenbestand te verwijderen of te wijzigen
Handtekening:
Annulatie: U kunt uw inschrijving, uitsluitend schriftelijk, tot uiterlijk één week voor het begin van de cursus annuleren. Daarna blijft bij annulering het vol-ledige inschrijvingsgeld verschuldigd. Een verhinderde deelnemer kan zich steeds door een collega laten vervangen.Privacy: De door u meegedeelde persoonsgegevens bij inschrijving voor een cursus bij het HIAF zullen verwerkt worden in een databestand met het oog op de organisatie van de onderwijsactiviteiten. Uw persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de wet van 8 december 1992 tot bescher-ming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Door uw inschrijving gaat u er uitdrukkelijk mee akkoord dat uw persoonsgegevens door ons worden gebruikt om u ook in de toekomst op de hoogte te houden van zijn opleidingsinitiatieven. Ook verklaart u zich ermee akkoord dat uw persoonsgegevens worden meegedeeld aan onze partners die u op hun beurt wensen op de hoogte te houden van hun opleidings-initiatieven. Indien u niet wilt dat uw persoonsgegevens door ons worden gebruikt voor informatie omtrent onze andere opleidingsinitiatieven of dat wij uw persoonsgegevens meedelen aan onze partners, kunt u zich hiertegen kosteloos verzetten. Ook hebt u het recht tot inzage en het recht tot aanpassing van uw persoonsgegevens. Hiervoor kunt u zich wenden tot: (Anne-Sophie De Lembre,
[email protected]).
31
Opleidingen op maat U vindt niet precies wat u zoekt? Waarom bepalen we het onderwerp niet samen? Onze bedrijfsinterne opleidingen bieden het voordeel dat de gedoceerde materie wordt toegespitst op uw organisatie. Inderdaad, we werken op maat! Hierdoor staan wij garant voor een kwalitatieve opleiding van uw werknemers! Meer info? Contacteer ons vrijblijvend: HIAF Dhr. Christophe Vanhee Mevr. Els De Wielemaker Kuiperskaai 55/E 9000 Gent Tel. 09 264 35 33 (Christophe) Tel. 09 248 88 36 (Els)
www.hiaf.be © HIAF- Behoudens de uitdrukkelijke bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Prime Foundation Partner:
Foundation Partners:
Partners: