2e jaargang - Nummer 4 - Driemaandelijks juni-juli-augustus 2009 Afgiftekantoor: 9000 GENT X - P708235
H I A F
nieuwsbrief Verslag Symposium: ‘De familiale opvolging in een KMO’ De toekomstige rol van de CFO Van stervensbegeleiding naar reanimatie van de onderneming: de nieuwe wetgeving betreffende de continuïteit van de onderneming Wet betreffende de continuïteit van de onderneming Grensarbeiders: de situatie voor 2009 Never waste a good crisis
Hoger Instituut voor Accountancy & Fiscaliteit Kuiperskaai 55/E 9000 Gent www.hiaf.be V.U.: Erik De Lembre
4
2
Inhoudstafel Woord vooraf
3
Verslag Symposium: ‘De familiale opvolging in een KMO’
4
De toekomstige rol van de CFO
6
Van stervensbegeleiding naar reanimatie van de onderneming: de nieuwe wetgeving betreffende de continuïteit van de onderneming
7
Wet betreffende de continuïteit van de onderneming
15
Grensarbeiders: de situatie voor 2009
16
Never waste a good crisis
18
Uitnodiging Plechtige Opening
20
Agenda najaar 2009
21
Inschrijving
22
3
Woord vooraf Het zijn barre, maar boeiende tijden voor de cijferberoepen. De niet-aflatende toestroom aan hoofdzakelijk negatieve financiële berichtgeving kan u dan ook niet onverschillig laten. Kritiek op de boekhoudkundige rapporteringsstelsels (voornamelijk IFRS) wordt heviger vooral vanuit de financiële sector. Terecht wordt de vraag gesteld naar de “reële waarde” in situaties waar de markten niet werken, en de onderneming toch vanuit het continuïteitsperspectief voor heel wat financiële activa op lange termijn dient te denken. Merkwaardig is dat op hetzelfde moment van kritiek op dit stelstel binnen Europa een dwingende vraag is naar “vereenvoudiging van de rapportering”. Deze vraag, vooral gericht naar de jaarrekeningen van de KMO, is o.i. terecht, maar mag geen aanleiding geven om de in België opgebouwde kennis inzake jaarrekeningen af te bouwen. Sinds 1976 heeft België geïnvesteerd in een het opbouwen van een zeer degelijk gevormde accountantsstand (via het hoger en academisch onderwijs, alsook via de permanente vorming van de instituten van de cijferberoepen). Dank zij deze evolutie is er een stabiele basis gevormd waar IT applicaties, modellen en tools rond ontwikkeld zijn. Het lijkt ons dan ook onaanvaardbaar dat de eis van “vereenvoudiging inzake financiële rapportering” zou toelaten dat we evolueren naar de pre-1975 toestand waar een jaarrekening uit enkele niets zeggende lijnen zou bestaan. Vergeten we tenslotte niet de Belgische realiteit: ook al zou er geen wettelijke basis meer zijn inzake jaarrekeningsverplichting, de jaarrekening blijft bestaan gezien ze een onmisbaar element is binnen de vennootschapsfiscaliteit. Vereenvoudiging binnen het boekhoudrecht voor de KMO betekent voor mij: - behoud van de essentie van het huidige stelsel - aanpassing van dit stelsel inzake informatie die weinig relevant is voor de KMO. Dat ons Belgisch boekhoudrecht aan update toe is, bewijzen de nieuwe adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige normen. Voortaan bieden we u dan ook twee keer per jaar een update hieromtrent. Noteer alvast 26 november 2009 voor de eerstvolgende sessie. De barre tijden leiden tot tal van maatregelen zoals: de tijdelijke tariefwijziging binnen de BTW, de belastingsvermindering recent toegekend aan alle Vlaamse werknemers en zelfstandigen, de nieuwe aftrekken in de personenbelasting, de nieuwe wetgeving betreffende de continuïteit van de onderneming, … het zijn maar enkele van de ingrijpende wijzigingen die we laatste maanden kenden. Laatst vermelde wetgeving met betrekking tot de continuïteit van de onderneming brengen we onder uw aandacht in een uitgebreid artikel met én seminarie op 9 juni 2009. Alle relevante informatie kan u verder in deze nieuwsbrief terugvinden. Daarbij zal u merken dat de auteur u op de talrijke positieve veranderingen in vergelijking met het verleden, zoals de wettelijke omkadering van het minnelijk akkoord, de nieuw toegevoegde opties die de onderneming in moeilijkheden kan aangrijpen om haar moeilijke situatie te beheersen, evenals talrijke andere opvallende wijzigingen zal wijzen. In het seminarie gaan we verder dan het theoretische en zal deze nieuwe wetgeving ook vanuit een praktisch perspectief worden besproken. Verder heeft de Commissie Corporate Governance op 12 maart 2009 de editie 2009 van de Belgische Corporategovernacecode gepubliceerd. Deze ‘Code 2009’ van het deugdelijk bestuur wordt gekenmerkt door de sleutelwoorden; flexibiliteit, transparantie en modernisering. Zij vervangt de versie 2004 en is opgemaakt rekeninghoudend met de relevante Belgische en Europese wetgeving. Reden genoeg om ook daar bij stil te staan! En dat gaan we uitgebreid doen want op 29 september 2009 vormt de ‘Code 2009’ het centrale thema op het jaarlijkse opnemingsseminarie van het Hoger Instituut voor Accountancy en Fiscaliteit, waar we de eer en het genoegen hebben als eminente sprekers de voorzitter van de Board of Trustees van het Belgian Governance Institute, Dhr. Baron Paul Buysse te mogen verwelkomen samen met de voorzitters van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten, het Instituut van de Accountants en Belastingconsulenten en het (Koninklijk) Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Dus noteer deze datum alvast in uw agenda! Em. prof. dr. Erik De Lembre
4
Verslag Symposium ‘De familiale opvolging in een KMO’
Op dinsdag 10 maart 2009 werd in het auditorium van de Hogeschool Gent, Departement Bedrijfsmanagement Mercator, een symposium gehouden rond ‘De familiale opvolging in een KMO’. De genodigden werden verwelkomd door Carine Coppens, voormalig waarnemend departementshoofd aan de Hogeschool Gent. Zij maakte duidelijk dat de opzet van het symposium eruit bestond om via een multidisciplinaire aanpak een globaal beeld te schetsen van de familiale opvolging. Na het overlopen van het programma-overzicht, gaf ze het woord aan de eerste spreker Hans Crijns. Prof. Hans Crijns van de Vlerick Gent Management School en directeur van het Impulscentrum “Groeimanagement voor Middelgrote Ondernemingen” gaf aan de hand van een aantal recente cijfers het belang aan van familiebedrijven in België. Verder werden de voor- en nadelen, alsook de bedrijfskenmerken en de verschillende types van familiebedrijven besproken. Uit zijn uiteenzetting bleek dat het nastreven van continuïteit nog altijd één van de belangrijkste doelstellingen vormt voor familiebedrijven. Hans Crijns kaartte ook het toenemend belang aan van corporate governance in familiale ondernemingen. Als laatste punt werden de tien succesfactoren (IFB, J. Lievens) voor familiale opvolging toegelicht. Em. Prof. dr. Erik De Lembre, buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent, besprak de belangrijkste aspecten van het waarderingsproces bij familiale opvolging. Hij stond uitvoerig stil bij de basisprincipes van waarderen alsmede de rol die de verschillende partijen moeten vervullen bij het waarderingsproces. Tot slot belichtte hij enkele waarderingsmethodes zoals de substantiële en de rendementswaarde methoden. Bij de laatste methode, waaraan Prof. De Lembre de voorkeur gaf, blijft het voor vele KMO’s een hele uitdaging om de budgetten op te stellen m.b.t. de toekomstige vrije operationele kasstromen. Na de koffiepauze kwam Christophe Blindeman, notaris te Gent, aan de beurt. Hij gaf een uiteenzetting over de juridische aspecten van een ondernemingsoverdracht binnen familieverband. Hij belichtte de verschillende huwelijksstelsels en legde hierbij een sterke focus op de situering van de handelszaak en vennootschap. Vervolgens werden volgende thema’s besproken: het erfrecht en zijn hinderpalen, de mogelijke overdrachtstechnieken (schenking, verkoop, testament,…) en de overdracht van aandelen bij volkomen rechtspersonen. Stefan Hollaert, expert overnamefinanciering bij KBC, belichtte de financiële aspecten bij familiale opvolging. Hij besprak enkele aandachtspunten die vanuit financieel oogpunt belangrijk zijn voor een evenwichtige overname. Zo gaf hij aan via welke technieken de (para)fiscale druk kan verminderd worden, welke financieringsvormen er voorhanden zijn bij de bank, hoeveel er gefinancierd kan worden en op welke manier er terugbetaald moet worden. Vervolgens gaf dhr. Hollaert aan het publiek vijf gouden tips mee in geval ze gebruik zouden maken van bankfinanciering.
5
Na de pauze volgde een debat met verschillende bedrijfsleiders onder leiding van Prof. Hans Crijns. De deelnemers aan het panelgesprek waren Paul De Ryck van Koeltechniek De Ryck, Peter De Vos van De Vos Energie, Jeroen Dombrecht van Dombrecht Distribution, Hugo Jacobs van Uitzend Gastronomie, Bram Van Damme van Group Van Damme en Nicolas Vyncke van Ingenium.
Prof. Hans Crijns legde aan elk van de panelleden een aantal succesfactoren (IFB, J. Lievens) voor met de vraag of ze op deze succesfactor sterk of zwak scoorden en waarom. De deelnemers kwamen tot de overeenkomst dat er binnen hun familie goede relaties bestonden en dat dit hun sterkste punt vormde om de familiale opvolging tot een succesvol einde te brengen. Toch waren er ook een aantal sleutels tot succes die bij de meesten (nog) niet toegepast werden. Zo hadden de meeste bedrijfsleiders nog geen regeling getroffen voor de correcte verdeling van de eigendom. Een gebrek aan tijd en het moeilijk bespreekbaar maken van dit thema binnen de familie werden als redenen aangegeven. Hans Crijns verduidelijkte dat het belangrijk was de opvolging planmatig aan te pakken, alle alternatieven te bestuderen en hiermee tijdig te starten. Bovendien werd er in de meeste bedrijven geen team gevormd met niet-familieleden, wat nochtans ook beschouwd wordt als een belangrijke sleutel tot succes. De conclusie van dit symposium is dat familiale opvolging een complex en emotioneel geladen proces is. Desalniettemin zijn er een aantal factoren die de kans op slagen kunnen vergroten. Tijdig starten en een planmatige aanpak zijn hiervan enkele voorbeelden. Belangrijk is dat de overlater/overnemer zich een algemeen beeld kan vormen van de verschillende componenten van familiale opvolging. Voor de meer technische aspecten (waardering, fiscaal, juridisch, financieel,…) laat hij zich best bijstaan door professionele adviesverleners. Annelies Roggeman, Hogeschool Gent – Departement Bedrijfsmanagement Mercator
6
De toekomstige rol van de CFO CFO’s wachten een nieuwe toekomst. De CFO van morgen zal zowel ondernemer als rapporteur zijn. Financiële taken en rapportering blijven primaire verantwoordelijkheden van de CFO maar hij zal steeds meer betrokken worden bij de ontwikkeling van de strategie. CFO’s moeten wijzigingen vroeg kunnen opsporen en snel kunnen inspelen als er zaken een andere dan beoogde richting uitgaan. Ze moeten in staat zijn om vroegtijdig bij te sturen en te corrigeren voor het uit de hand loopt. Doordat er veel meer elektronisch gebeurt, neemt ook de kans toe dat het mis loopt. Maar evenzeer stelt de ebusiness wereld de CFO in staat om nauwlettend financiële systemen op te volgen door gebruik te maken van geavanceerde tools. Risicomanagement blijft weliswaar een hoofdtaak, maar de feitelijke uitvoering ervan verschuift naar geautomatiseerde systemen. Doordat routinematige werkzaamheden meer en meer worden geautomatiseerd of uitbesteed, is er geen twijfel meer dat de rol van de CFO verschuift naar een meer alomvattende rol. CFO’s die van oudsher controllers zijn zullen in de toekomst meer een strategische rol vervullen. De CFO die deel uitmaakt van het business team, zal tegelijkertijd ook het “geweten” zijn van het bedrijf. Naast de rol in het business-team zal de CFO ook meer dan ooit inzicht dienen te verwerven in het HR-beleid en hoe dit in lijn moet liggen met het financiële beleid. Toekomstige CFO’s zullen ook meer ruimte krijgen om leiderschap te claimen op het gebied van reputatiemanagement, duurzaamheid, risicomanagement, sourcing en aantrekkingskracht van de onderneming op de arbeidsmarkt. Met als gevolg dat ze naast technische kennis ook over business ervaring, sterke leiderschaps -en people management skills moet beschikken. Het opleiding -en ontwikkelingstraject van de toekomstige CFO’s zal moeten veranderen. Hoe meer CFO’s deel uitmaken van business-teams , hoe moeilijker het echter zal zijn om ook de nodige afstand en kritische zin te behouden ‘because they’re part of it’ Conclusie: De CFO van de toekomst zal dus heel wat in zijn mars moeten hebben. Hij moet als leider inspireren maar ook moeten beslissen en delegeren. Hij wordt geacht een briljante strategie te ontwikkelen en tegelijkertijd te weten wat te doen als de strategie zijn doel mist. Hij moet naast vakkennis, echter ook over een aantal specifieke competenties beschikken. De rol van de CFO van de toekomst zal zonder twijfel groter en complexer worden maar tegelijkertijd ook boeiender. “In het algemeen en dus ook bij StartPeople is er een grote noodzaak om de strategie op de voet te volgen. Aangezien op de financiële afdeling zowat alles samenkomt (mede via rapportering) is de CFO de meest aangewezen persoon. De CFO moet meer en meer van alle markten thuis zijn en beweegt zich meer en meer op het commerciële -en HR terrein. Voor StartPeople betekent dit in de praktijk dat de FTE’s worden gealigneerd met de resultaten en forecasts van het bedrijf. Er wordt achter actieplannen geaasd bij het commerciële team indien de KPI’s onder de afgesproken norm dreigen te komen. Ook aan de aandeelhouder wordt regelmatiger en uitgebreider dan voorheen gerapporteerd zodat deze op de hoogte is dat StartPeople de juiste acties initieert om de rendabiliteit te verbeteren en toekomstige business ontwikkelingen veilig te stellen.” - Katleen Clappaert, CFO StartPeople “Mede dankzij de ontwikkelingen op automatiseringsvlak verschuift de rol van CFO van registratie van cijfers en resultaten naar die van pro – actieve raadgever binnen de organisatie. De CFO maakt gebruik van systemen om manuele input en de daarbij horende kans op fouten uit te schakelen. Het is evenwel belangrijk om de vrijgekomen tijd zinvol te gebruiken voor analyse wat leidt tot concrete aanbevelingen inzake strategie van de onderneming. In middelgrote en vaak snel groeiende ondernemingen is het de taak van de CFO om niet enkel bij te dragen tot deze strategie, maar evenzeer om de vaak door buikgevoel en jarenlange ervaring tot stand gekomen strategie, kritisch te toetsen aan de werkelijkheid door middel van cijfermatige prognoses en bedrijfsspecifieke KPI’s.” Giane Van Landuyt, CFO Hubo
USG Financial Forces Specialist in financial staffing en HIAF partner
Bezoek onze website:
www.usgfinancialforces.be
7
Mee Van stervensbegeleiding in het ser info op 9 junminarie naar reanimatie i 2009 van de onderneming: de nieuwe wetgeving betreffende de continuïteit Inleiding In het Belgisch Staatsblad van 9 februari 2009 verschenen respectievelijk de Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen en de Wet van 26 januari 2009 houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen. In de media werd recent aangekondigd dat de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen op 1 april 2009 in werking zou treden1. De federale overheidsdienst Justitie streede inderdaad de datum van 1 april 2009 na als uiterste datum van inwerkingtreding van de wet. Op de valreep werden de noodzakelijke koninklijke besluiten in het Belgisch Staatsblad van 31 maart 2009 gepubliceerd. De beide respectieve uitvoeringsbesluiten voorzien dat de Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen en de Wet van 26 januari 2009 houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen in werking treden op 1 april 2009 en aldus de Wet van 17 juli 1997 op het gerechtelijk akkoord vervangen2. De nieuwe insolventieprocedure luidt belangrijke vernieuwingen in. Het bedrijfsleven lag mee aan de basis van deze nieuwe wetgeving en is dan ook bijzonder opgetogen over de definitieve goedkeuring van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen, zoals blijkt uit de persmededeling van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) van 16 januari 20093. De bijzonder slechte economische conjunctuur, mede ten gevolge van de aanslepende financiële crisis die intussen heeft geleid tot een mondiale diepe recessie, vertaalde zich in 2008 voor wat België betreft in een record aantal faillissementen: 8.434 tegenover 7.613 faillissementen in 2007, zoals uit de cijfers die door Graydon werden gepubliceerd4. Ook de vooruitzichten voor 2009 zijn zeer somber. In de eerste twee maanden van 2009 werden reeds 1.635 ondernemingen failliet verklaard. Algemeen werd reeds lang aangevoeld dat de Wet op het gerechtelijk akkoord zijn doel heeft gemist en tegen zijn grenzen aanliep. De nieuwe Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen komt dan ook niets te vroeg. Wat voorafging Het gerechtelijk akkoord werd aanvankelijk geregeld bij de gecoördineerde wetten van 25 september 19465. Op enkele aanpassingen na bleef deze wetgeving van kracht tot de Wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord in werking trad op 1 januari 19986.
1 2
3 4 5 6
VRT journaal van 25 maart 2009. Artikel 1 K.B. 27 maart 2009 tot vaststelling van de inwerkingtreding van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen en artikel 1 K.B. 27 maart 2009 tot vaststelling van de inwerkingtreding van de wet van 26 januari 2009 houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen, B.S. 31 maart 2009. Zie de webstek van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO): www.vbo.be . Zie de webstek van Graydon Belgium N.V.: www.graydon.be Gecoördineerde wetten van 25 september 1946 op het gerechtelijk akkoord, B.S. 11 oktober 1946. Wet 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, B.S. 28 oktober 1997. Krachtens artikel 62 trad de wet in werking op de dag bepaald in het koninklijk besluit genomen ter uitvoering van artikel 150 van de faillissementswet van 8 augustus 1997. Die dag werd bij artikel 1 K.B. 25 november 1997 tot uitvoering van artikel 150, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1997 op het faillissement vastgesteld op 1 januari 1998.
8 De in 1997 beoogde hervorming van het gerechtelijk akkoord was echter weinig ambitieus en miste zijn doel7. Steeds minder ondernemingen in moeilijkheden bleken de weg naar het gerechtelijk akkoord te vinden. Als voornaamste redenen hiervoor kunnen worden vernoemd8: – – – – – – – – – –
de vrees voor de reactie van de handelspartners ingevolge de quasi onvermijdelijke media-aandacht die de onderneming in moeilijkheden te beurt valt wanneer ze een gerechtelijk akkoord aanvraagt; de kosten die de akkoordprocedure met zich brengt; een overdreven aantasting van de rechten van de belangrijkste schuldeisers, in het bijzonder de banken; het risico op een gedwongen overdracht van de onderneming; rechtsonzekerheid op het vlak van de fiscale gevolgen van een gerechtelijk akkoord; onvoldoende kennis in hoofde van de ondernemingen en hun adviseurs van de mogelijkheden die een gerechtelijk akkoord biedt; de invoering van de gebrekkige functie van commissaris inzake opschorting; de houding van bepaalde institutionele schuldeisers, in het bijzonder de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ); rechtsonzekerheid wegens lacunes in de wet op het gerechtelijk akkoord; dubbelzinnigheid van de akkoordprocedure.
Begin 2004 werd door het Verbond van Belgische Ondernemingen op uitnodiging van toenmalig minister van Justitie mevrouw Onkelinx een multidisciplinaire werkgroep samengesteld die werd belast met de identificatie van de gebreken en met de formulering van voorstellen van oplossing. In november 2005 gaf de minister van Justitie aan een beperkte werkgroep van deskundigen opdracht om een voorontwerp van wet op te stellen. Op 14 juli 2006 werd het door die werkgroep van deskundigen opgestelde voorontwerp van wet door de regering in eerste lezing goedgekeurd. Op 18 september 2006 bracht de Raad van State, afdeling wetgeving, advies uit over het voorontwerp van wet, waarna het voorontwerp met het uitgebrachte advies in overeenstemming werd gebracht. Het was de bedoeling om het aldus aangepaste voorontwerp daarna op korte termijn goed te keuren in tweede lezing om het vervolgens bij wege van hoogdringenheid in de Kamer van Volksvertegenwoordigers in te dienen en te laten stemmen voor het einde van de vorige legislatuur (2003-2007). De Nationale Arbeidsraad bracht echter op 21 november 2006, na daartoe formeel te zijn verzocht door toenmalig minister van Werk de heer Vanvelthoven, een verdeeld advies uit over het artikel 51 van het voorontwerp van wet. Het artikel 51 stelde dat de procedure van overdracht onder gerechtelijk gezag een procedure is met het oog op de vereffening van het vermogen van de vervreemder zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen9. Die Europese richtlijn stelt dat haar artikelen 3 en 4 met betrekking tot het behoud van de rechten van de werknemers, de arbeidsvoorwaarden, ontslagbescherming bij overdracht van onderneming niet van toepassing zijn wanneer de vervreemder verwikkeld is in een faillissementsprocedure of een soortgelijke procedure met het oog op de vereffening van het vermogen van de onderneming, tenzij de lidstaten van de Europese Unie anders bepalen. Bij een overname in het kader van een insolventieprocedure kan overeenkomstig Richtlijn 2001/23/EG bijgevolg afgeweken worden van de bestaande arbeidsvoorwaarden.
7
8
9
Zie: A. ZENNER, “Van gerechtelijk akkoord naar continuïteit van de onderneming: eerste commentaar op het wets voorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in B. ALLEMEERSCH en D. LAMBRECHTS (eds.), Actuele ontwikkelingen inzake faillissementsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2008, (p. 1) p. 6. Wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen: verslag namens de commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht uitgebracht door de heer André Perpète, Hand. Kamer, 2008-09, 23 oktober 2008, nr. 52K0160/005, p. 13-14. PB L 82, 22 maart 2001, p. 16-20.
9 De leden van de Nationale Arbeidsraad die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen, uitten fundamentele bezwaren tegen de tekst van artikel 51 van het voorontwerp van wet dat in eerste lezing door de vorige regering was goedgekeurd en aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State. De leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen, stonden daarentegen gunstig tegenover het hele voorontwerp van wet en tegenover artikel 51 van het voorontwerp in het bijzonder10. De impasse binnen de Nationale Arbeidsraad over het artikel 51 bracht de toenmalige minister van Justitie ertoe een nieuwe versie van het gecontesteerde artikel 51 voor te leggen. Die nieuwe versie van het artikel stelde echter een groot deel van het voorontwerp van wet weer in vraag11. Rekening houdende met de bijzondere gevoeligheid van de materie stelde de ministerraad de goedkeuring van het aldus aangepaste voorontwerp uit in afwachting van een akkoord tussen werknemers- en werkgeversorganisaties over het artikel 51. Een compromis binnen de Nationale Arbeidsraad bleef echter uit. Met de verkiezingen van juni 2007 in het vooruitzicht talmde de regering om zelf de knoop door te hakken en schoof een beslissing voor zich uit. Op die manier kwam de dringende hervorming van het gerechtelijk akkoord terecht op de tafel van formateur Leterme. In zijn eerste nota van 22 juli 2007 stelde de formateur voor: “De regering vervangt de wet van 17 juli 1997 op het gerechtelijk akkoord door een wet op de continuïteit van de ondernemingen, waardoor de procedure van het gerechtelijk akkoord eenvoudiger, goedkoper en soepeler wordt, en gericht wordt op het herstel van een bedrijf in moeilijkheden in plaats van op de belangen van de schuldeiser” 12. Een oplossing om de impasse rond het gecontesteerde artikel 51 van het voorontwerp van wet te doorbreken, werd in de formateursnota evenwel niet aangereikt. Aangezien van de zijde van de regering niet onmiddellijk een snelle doorbraak moest worden verwacht, gelet op de aanslepende regeringsonderhandelingen, werd op 1 oktober 2007 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel ingediend door volksvertegenwoordigers Jean-Luc CRUCKE en Daniël BACQUELAINE. Dit wetsvoorstel hernam in wezen de inhoud van het voorontwerp van wet, maar dan wel de versie die door de regering tijdens de vorige legislatuur 2003-2007 in eerste lezing was goedgekeurd, maar nog niet aangepast aan het advies van de Raad van State. De regering diende op 10 juni 2008 een amendement nr. 1 in dat ertoe strekte het gehele wetsvoorstel CRUCKEBACQUELAINE te vervangen13. Het amendement nr. 1 was het resultaat van de werkgroep, samengesteld uit experten, opgericht op initiatief van de voormalige minister van Justitie de heer Vandeurzen14. De werkgroep stond onder het voorzitterschap van de heer Ivan Verougstraete, voorzitter van het Hof van Cassatie. Deze werkgroep had tot taak een aantal knelpunten uit het wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen (het wetsvoorstel CRUCKE-BACQUELAINE) weg te werken en het wetsvoorstel aan te passen aan het advies van de Raad van State (nr. 40.985) op het door de voormalige minister van Justitie mevrouw Onkelinx ingediende voorontwerp van wet op de continuïteit van de ondernemingen.
Advies nr. 1.578 van de N.A.R. van 21 november 2006, www.cnt-nar.be. A. ZENNER, “Van gerechtelijk akkoord naar continuïteit van de onderneming: Eerste commentaar op het wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in B. ALLEMEERSCH en D. LAMBRECHTS (eds.), Actuele ontwikkelingen inzake faillissementsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2008, (p. 1) p. 9. 12 De kracht van mensen. Samen uitdagingen ombuigen tot kansen. Nota van de formateur, 22 juli 2007, p. 9., www. cdenv.be. 13 Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, www.dekamer.be. 14 Deze beperkte groep van deskundigen werd voorgezeten door de heer Ivan VEROUGSTRAETE, Voorzitter van het Hof van Cassatie, en was samengesteld in alfabetische volgorde door de heren Thierry BOSLY, Peter COUSSEMENT, Jean-Philippe LEBEAU, Michel TISON, Christian VAN BUGGENHOUT en Alain ZENNER. Dhr. Toon MUSSCHOOT vertegenwoordigde er de Minister van Justitie. Het secretariaat werd verzekerd door Dhr. Alain VAN OUTRIVE en Mevr. Nathalie BARTHOLOME van de FOD Justitie. 10 11
10 Het amendement nr. 1 van de Regering dat het gehele wetsvoorstel CRUCKE-BACQUELAINE verving, werd in geamendeerde vorm en met inbegrip van de wetgevingstechnische verbeteringen, aangenomen met 9 stemmen en 3 onthoudingen door de Kamercommissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht15. Aldus nam de Regering het wetgevend initiatief betreffende de hervorming van het gerechtelijk akkoord van het Parlement over en werd het wetsontwerp van de Regering voorwerp van verdere parlementaire bespreking16. Het wetsontwerp werd op 6 november 2008 in de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers aangenomen en op 7 november 2008 overgezonden aan de Senaat. Op 24 november 2008 werd het wetsontwerp geëvoceerd door de Senaat17. Het oorspronkelijke door de Kamer overgezonden wetsontwerp betreffende de continuïteit van de ondernemingen werd door de Senaat geamendeerd en gesplitst18. Tijdens de discussie waren er vragen gerezen over de kwalificatie van het ontwerp. De parlementaire overlegcommissie werd omtrent deze vraag gevat. Tengevolge van de beslissing van de parlementaire overlegcommissie van 10 december 2008 diende de tekst van het door de Kamer aangenomen wetsontwerp gesplitst in het wetsontwerp betreffende de continuïteit van de ondernemingen, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet19 en het wetsontwerp houdende wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet20.
Grote lijnen van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen De nieuwe wet betekent geen breuk met het bestaande recht – het is in feite ingebed in het bestaande recht – maar poogt in dat recht bepaalde doelstellingen te verwezenlijken21. De vroegere regels betreffende de depistage en de handelsonderzoeken blijven in wezen behouden22. De belanghebbenden wordt de mogelijkheid geboden om volgens de vormen van het kort geding de aanstelling van een gerechtsmandataris te vorderen, wanneer kennelijke en grove tekortkomingen de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen. Op dit punt innoveert de wet niet tegenover het gemene recht want de aanstelling in kort geding van een voorlopige beheerder is steeds mogelijk. De nieuwe wet viseert een bijzonder geval, te weten dat waarin de situatie van de onderneming ernstig en zorgwekkend is en waarin door de aanstelling van een gerechtsmandataris de continuïteit van de onderneming kan worden gewaarborgd23. Binnen de nieuwe wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen kunnen twee verschillende fases onderscheiden worden: – –
15
16
17 18
19 20 21
22 23 24 25
de preventieve fase of buitengerechtelijke reorganisatie, waarin de reorganisatie op informele wijze wordt gerealiseerd24; de gerechtelijke reorganisatie, die bestaat uit een procedure onder toezicht van de rechtbank25.
Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht over het wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0160/005, p. 172, www.dekamer.be. Wetsontwerp betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0160/008, www.dekamer.be. Parl. St. Senaat 2008-09, nr. 4-995/1, www.senate.be. Beslissing van de parlementaire overlegcommissie van 16 december 2008, Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0082/011; www.dekamer.be en Parl. St. Senaat 2008-09, nr. 4-82/11, www.senate.be. Zie Parl. St. Senaat 2008-09, nr. 4-995/5, www.senate.be. Zie Parl. St. Senaat 2008-09, nr. 4-995/6, www.senate.be. Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht over het wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0160/005, p. 7, www.dekamer.be. Artikelen 8 tot 12. Artikel 14. Zie titel 2, omvattende de artikelen 8 tot 14, Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen. Zie titel 4, omvattende de artikelen 16 tot 70, Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen.
11 In vergelijking met de bestaande regeling biedt de nieuwe wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen veel meer instrumenten om levensvatbare (delen van) ondernemingen te laten bestaan26. De wet stelt drie mogelijkheden van gerechtelijke reorganisatie voor, die mogelijks elk op hun beurt kunnen worden doorlopen in het kader van dezelfde procedure of zelfs tegelijk voor afzonderlijke activiteiten27: – – –
de reorganisatie door minnelijk akkoord onder gerechtelijk toezicht; de reorganisatie door collectief akkoord (het oude akkoord); de reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag.
De eerste procedure die gebeurt onder gerechtelijk toezicht is het onderhandelen van een minnelijk akkoord onder bescherming van de opschorting. De paar maanden respijt kunnen de stappen die de schuldenaar zet vergemakkelijken. De tweede procedure is de gerechtelijke herstelprocedure door een collectief akkoord. Zij benadert de bestaande akkoordprocedure, maar wordt tegelijk radicaal vereenvoudigd. De procedure is in twee periodes verdeeld: – –
de periode van de opschorting, die de periode beoogt tijdens dewelke de schuldenaar probeert een oplossing voor zijn problemen te vinden en tijdens dewelke hij een reorganisatieplan opmaakt; de periode van de uitvoering van het plan.
De derde procedure organiseert de overdracht van de onderneming onder gerechtelijk toezicht. De nieuwe wet vertrekt van het concept dat het behoeden van de onderneming of minstens bepaalde activiteiten van de onderneming de te bereiken doelstelling is. Daarom voorziet de wet dat, onder bescherming van een soepel moratorium, de onderneming kan worden overgedragen. Overdracht van de onderneming kan van bij het begin van de reorganisatieprocedure voorzien worden, maar het kan zich ook daarna opdringen in geval van mislukking of van heroriëntering van een klassieke reorganisatieprocedure. Het behouden van de werkgelegenheid is een beslissende factor bij deze overdrachtsprocedure. Deze overdrachten zijn niet noodzakelijk vrijwillige overdrachten, maar kunnen ook gedwongen overdrachten zijn. Niet enkel de gedwongen overdrachten, maar ook de vrijwillige verlopen onder toezicht van de rechtbank van koophandel28. De burgerlijke vennootschappen met handelsvorm en de landbouw-vennootschappen kunnen thans geen gerechtelijk akkoord genieten. Het zijn evenwel economische entiteiten die perfect passen in het kader van de regelgeving die u wordt voorgesteld. Daarom werd het toepassingsgebied van de nieuwe wet door het amendement nr. 1 van de Regering uitgebreid tot deze entiteiten, met als enige uitzondering de vrije beroepen29.
Nieuwigheden in de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen De wet bevat een nieuwigheid die ontstaan is op verzoek van de personen die zich bezighouden met insolventiedossiers. De schuldenaar kan de aanstelling van een ondernemingsbemiddelaar vragen teneinde de reorganisatie van zijn bedrijf te vergemakkelijken30. Deze mogelijkheid bestaat tevens voor de schuldenaar wanneer deze het voorwerp uitmaakt van een handelsonderzoek. Het begrip “ondernemingsbemiddelaar” is geïnspireerd door de gemeenrechtelijke bemiddelaar, maar anders dan laatstgenoemde vervult de ondernemingsbemiddelaar een meer actieve rol. De wetgever wil opzettelijk vermijden de bemiddeling te organiseren aan de hand van de strakke regels van het Gerechtelijk Wetboek. De aanwijzing van de ondernemingsbemiddelaar gebeurt in het kader van willige rechtspraak en de wetgever betracht daarbij een grote flexibiliteit: de aanstelling is aan geen enkele vormvereiste onderworpen en kan zelfs mondeling gebeuren, zoals dit ter zake in de willige rechtspraak mogelijk is31.
26
27
28
29
30 31
Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht over het wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0160/005, p. 8, www.dekamer.be. Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht over het wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0160/005, p. 16, www.dekamer.be. Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, p. 42-43, www.dekamer.be. Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, p. 40, www.dekamer.be. Artikel 13. Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, p. 51, www.dekamer.be.
12 De creatie van deze figuur is een interessant aanvullend spoor in het kader van het handelsonderzoek. De rechter mag immers nooit advies geven of bijstand verlenen aan de opgeroepen onderneming met het oog op de nodige herstelmaatregelen. Een ondernemingsbemiddelaar kan dit echter wel doen: hij is de geschikte persoon om te onderhandelen tussen de schuldeisers en de schuldenaar en kan de schuldenaar bijstaan bij de realisatie van de herstelmaatregelen. De aanstelling van een ondernemingsbemiddelaar kan tevens gevraagd worden buiten elk handelsonderzoek32. In de huidige wet betreffende het gerechtelijk akkoord van 17 juli 1997 zijn de vrij onderhandelde oplossingen opzettelijk uit het toepassingsgebied van de wet gesloten. Dat bleek in de praktijk niet gewenst te zijn, zoals dit tot uiting kwam tijdens de discussies die op verzoek van toenmalig minister van Justitie mevrouw Onkelinx werden gehouden in de schoot van het Verbond van Belgische Ondernemingen. In de praktijk wenste men dat het minnelijk akkoord terug openlijk een belangrijke plaats zou innemen binnen de collectieve procedures33. De nieuwe wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen bevordert het minnelijk akkoord op verschillende manieren, onder meer door het erkennen van de tegenstelbaarheid van de betalingen die in de loop van dat akkoord gebeurden en door te aanvaarden dat niet alle schuldeisers er moeten bij worden betrokken. De belangrijkste vernieuwing in de preventieve fase bestaat in de wettelijke omkadering van het minnelijk akkoord. De nieuwe wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen voorziet zowel in een buitengerechtelijk minnelijk akkoord34, als in een gerechtelijk minnelijk akkoord35. Wellicht zal het minnelijk akkoord vooral zijn nut kunnen bewijzen in de preventieve buitengerechtelijke fase36. Een minnelijk akkoord heeft verschillende voordelen: vrijheid, vertrouwelijkheid en geen procedurekosten. Wanneer het minnelijk akkoord voldoet aan bepaalde voorwaarden worden het akkoord en alle betalingen in dit verband gedaan beschermd tegen de bepalingen van de artikelen 17, 2o, en 18 Faillissementswet37. De nieuwe wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen bevat elementen uit de huidige wet betreffende het gerechtelijk akkoord maar ook nieuwe elementen. Voortaan beschikt de schuldenaar die liquiditeitsproblemen heeft – of zelfs in staat van faillissement verkeert – over een waaier van mogelijkheden om de onderneming die rendabel kan worden gemaakt, te redden. De nieuwe wet biedt aan de onderneming in moeilijkheden reeds van bij het neerleggen van het initieel verzoekschrift meerdere mogelijkheden om de situatie recht te zetten. De onderneming staat niet meer voor de tweevoudige keuze van het gerechtelijk akkoord of het faillissement, maar kan integendeel beschikken over een meervoud aan opties, gaande van zeer vrije systemen tot systemen die meer van dwingende aard zijn. In de procedure van gerechtelijke organisatie door een collectief akkoord valt vooral de schrapping van de functie van commissaris inzake opschorting en de herinvoering van de functie van gedelegeerd rechter op. De gedelegeerd rechter zal als taak hebben om het dossier van de onderneming in moeilijkheden te onderzoeken, verslag uit te brengen aan de rechtbank van koophandel en te waken over de correcte toepassing van de wet. De gedelegeerd rechter zal echter niet tussenkomen in het bestuur van de onderneming in moeilijkheden . De functie van gedelegeerd rechter kan zowel door een beroepsmagistraat als door een rechter in handelszaken worden vervuld. In de praktijk zal deze functie wellicht uitsluitend worden uitgeoefend door rechters in handelszaken,
32
33
34 35 36
37
38
M. VANMEENEN, “De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, R.W. 2008-09, p. 1286. Wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen (Crucke-Bacquelaine), Parl. St. Kamer 2008-09, nr. 52K0160/001, p. 5, www.dekamer.be; Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, p. 40, www.dekamer.be. Artikel 15 Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen. Artikel 43 Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen. M. VANMEENEN, “De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, R.W. 2008-09, p. 1286. Artikel 15 Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen stelt twee voorwaarden: het minnelijk akkoord moet vermelden dat het gesloten is met het oog op de gezondmaking van zijn financiële toestand of de reorganisatie van zijn onderneming en het moet worden neergelegd in een register ter griffie van de rechtbank van koophandel. A. ZENNER, “Van gerechtelijk akkoord naar continuïteit van de onderneming: Eerste commentaar op het wets voorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in B. ALLEMEERSCH en D. LAMBRECHTS (eds.), Actuele ontwikkelingen inzake faillissementsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2008, (p. 1) p. 11.
13 wat dan weer voor de Belgische Staat een goedkope oplossing zou zijn, want de rechters in handelszaken worden forfaitair, via zitpenningen, vergoed per zitting39. Een andere opvallende vernieuwing is de schrapping van de gelijkstelling van de fiscus met de schuldeisers die genieten van zakelijke zekerheden of bijzondere voorrechten en met de schuldeisers-eigenaars met betrekking tot de maatregelen die kunnen worden genomen in het reorganisatieplan40. De schuldvorderingen van de belastingsadministratie, van de RSZ en de algemeen bevoorrechte schuldvorderingen in het algemeen zijn gewone schuldvorderingen in de opschorting. De wijziging van de rechten van de fiscus in verhouding tot de wet betreffende het gerechtelijk akkoord heeft tot doel om, in het kader van procedures die het herstel van de onderneming beogen, en uiteraard zonder afbreuk te doen aan de zekerheden en voorrechten die ingesteld zijn door de hypotheekwet of door bijzondere wetten, de gelijke behandeling te verzekeren van alle schuldeisers, zowel openbare als private, en er op die manier voor te zorgen dat elk van deze laatste in het algemeen belang correct bijdraagt tot het herstel van de onderneming41. Schuldeiser-eigenaar42 - een uitdrukking uit de huidige wet betreffende het gerechtelijk akkoord - is voornamelijk de verkoper met eigendomsvoorbehoud, maar het begrip heeft een ruimere reikwijdte. Het concept betekent dat het eigendomsrecht en het schuldvorderingsrecht verbonden zijn door een nauwe samenhang, aangezien de eigendom van de zaak geacht wordt de betaling van de schuld te waarborgen43.
De positie van de werknemers bij overdracht van de onderneming onder gerechtelijk gezag Hoger werd reeds gewezen op de moeilijkheden rond het artikel 51 van het voorontwerp van wet. De positie van de werknemers bij de overdracht onder gerechtelijk gezag is een delicaat punt. De werknemers zullen uiteraard zoveel mogelijk het behoud van hun rechten nastreven, terwijl een overnemer enkel geïnteresseerd is in een overname aan soepele voorwaarden. De ellenlange discussies bij de voorbereiding van deze wet en het feit dat de Nationale Arbeidsraad evenmin tot een algemeen aanvaarde oplossing kon komen, illustreren hoe moeilijk deze kwestie ligt. Uiteindelijk kon voormalig minister van Justitie de heer Vandeurzen een doorbraak forceren en de sociale partners bewegen tot het sluiten van een compromis rond de gecontesteerde bepaling. Het huidige artikel 61 van de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen – dat het artikel 51 van het voorontwerp van wet vervangt – verwoordt dit compromis. De bepaling bevat een voorlopig regime dat door een nieuwe CAO kan worden aangepast. Op deze manier wordt de patstelling doorbroken en kan de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen reeds functioneren, maar behouden de sociale partners de mogelijkheid om zelf tot een eigen onderhandelde oplossing te komen. De discussie omtrent de positie van de werknemers draaide rond de toepassing van CAO nr. 32bis, meer bepaald Hoofdstuk II, dat conventionele overdracht betreft, dan wel Hoofdstuk III, dat overdracht na faillissement betreft. Vereenvoudigd gesteld impliceert Hoofdstuk II dat de overnemer alle werknemers moet overnemen tegen de bestaande arbeidsvoorwaarden, terwijl Hoofdstuk III de overnemer de keuze laat44.
39
40 41
42
43
44
M. VANMEENEN, “De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, R.W. 2008-09, p. 1299. Ibid. Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, p. 45, www.dekamer.be. Het begrip “schuldeiser-eigenaar” wordt omschreven in artikel 2, littera f Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen als de persoon in wiens hoofde tegelijkertijd de hoedanigheden verenigd zijn van titularis van een schuldvordering in de opschorting en van eigenaar van een lichamelijk roerend goed dat niet in zijn bezit is en dat als waarborg geldt. Amendement nr. 1 van de Regering op het wetvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer 2007-08, nr. 52K0160/002, p. 45, www.dekamer.be. M. VANMEENEN, “De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, R.W. 2008-09, p. 1318.
14 Het uitgangspunt van artikel 61 Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen is de overdracht van alle rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de op het tijdstip van de overdracht van de onderneming bestaande arbeidsovereenkomsten op de overnemer. Met andere woorden, alles blijft bij het oude voor de werknemers. Op dit principe volgen echter twee nuanceringen, die het de overnemer mogelijk maken om toch aanpassingen door te voeren. Art. 61, § 2, Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen laat de mogelijkheid open om na onderhandelingen met de vakbonden de collectieve of de individuele arbeidsvoorwaarden aan te passen met het oog op het behoud van de werkgelegenheid. Art. 61, § 4, Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen biedt de overnemer de mogelijkheid om te kiezen welke werknemers mee overgedragen zullen worden. De keuze van de overnemer moet evenwel worden ingegeven door technische, economische en organisatorische redenen, en er mag geen sprake zijn van verboden differentiatie. Wat dit laatste punt betreft, mag er geen sprake zijn van discriminatie ten aanzien van de werkne mersvertegenwoordigers45.
De Wet van 26 januari 2009 houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen Deze wet is het gevolg van de splitsing van het wetsontwerp continuïteit van ondernemingen in de Senaat. de splitsing van het wetsontwerp had tot gevolg dat alle bepalingen die betrekking hebben op de wijziging van de materiële en territoriale bevoegdheid van de rechtbanken in een afzonderlijke wet worden geregeld. De meeste aanpassingen volgen louter uit het systeem van de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen. De bevoegdheid van de rechtbank van koophandel wordt aangepast aan haar taken binnen de procedure van gerechtelijke reorganisatie, en de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank wordt uitgebreid, rekening houdend met de nieuwe taken vermeld in artikel 61 Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen46. De materiële bevoegdheid van de rechtbank van koophandel voor interne geschillen wordt uitgebreid naar alle vennootschappen. Er wordt tevens in een beroep tot nietigverklaring bij het Hof van Cassatie voorzien tegen handelingen van de kamers voor handelsonderzoek die door overschrijding van bevoegdheid zijn aangetast, tegen de wetten indruisen of op onregelmatige wijze zijn gesteld47.
Patrick ALLARY, Lector recht Opleiding bedrijfsmanagement Arteveldehogeschool
45 46
47
Ibid. M. VANMEENEN, “De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, R.W. 2008-09, p. 1321. Ibid.
15
Wet betreffende de continuïteit van de onderneming Dinsdag 9 juni 2009 van 14.00 uur tot 17.30 uur Toelichting: Begin 2009 werd de “Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen” gepubliceerd. De nieuwe wet vervangt de wetgeving betreffende het gerechtelijk akkoord. Deze laatste bleek geen succes te zijn, en het gerechtelijk akkoord was eerder een voorbode van het faillissement dan een adempauze voor bedrijven in moeilijkheden. Bedrijven in moeilijkheden hadden de “keuze” tussen het gerechtelijk akkoord (meestal als voorbode van het faillissement) en het faillissement zelf. De keuze aan middelen die de nieuwe wet biedt om een bedrijf in moeilijkheden door deze crisis te helpen is veel ruimer, flexibel, en –onder bepaalde voorwaarden- vrij. De wet is van toepassing op iedere onderneming waarvan de continuïteit bedreigd wordt, doch waarvan de activiteit gehandhaafd kan worden. Naast nieuwe terminologie en nieuwe “functies”, kan een bedrijf in moeilijkheden opteren voor een minnelijk (geheim) akkoord met schuldeisers, voor de “gerechtelijke reorganisatie” om opschorting te verkrijgen. Binnen de gerechtelijke reorganisatie zijn opnieuw een aantal opties open, waaronder het bereiken van een akkoord over een reorganisatieplan, of de overdracht van de onderneming. Tijdens dit seminarie wordt de wet gedetailleerd uiteengezet, met specifieke aandacht voor de nieuwigheden, maar eveneens voor de praktische toepassing ervan. Vermits de wet van toepassing is sinds 1 april 2009, en gegeven de huidige economische omstandigheden, is zij meer actueel dan ooit. Spreker: Mr. Leo Peeters, Advocaat Thompson Hine LLP Doelgroep: Accountants, bedrijfsrevisoren, bedrijfsleiders, boekhouders, belastingconsulenten, financiële en fiscale verantwoordelijken, bedrijfsjuristen en advocaten Plaats Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering - Urbis kantorencomplex, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent Prijs 210 euro, documentatie en koffie inbegrepen (catering exclusief BTW) Bijkomende inlichtingen Dhr. Christophe Vanhee ● tel.: 09 264 35 33 ●
[email protected] Mevr. Els De Wielemaker ● tel.: 09 248 88 36 ●
[email protected] Inschrijvingen: zie achteraan dit tijdschrift, code 08/48 Attest (3u) IAB, (K)IBR, BIBF (aangevraagd)
16
Grensarbeiders: de situatie voor 2009 Er werden wijzigingen aangebracht aan het statuut van de Frans-Belgische grensarbeiders door het afsluiten van een nieuwe Avenant bij de Overeenkomst van 10.03.1964 tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen (hierna “de Overeenkomst”). Dit nieuwe Avenant (hierna “het Avenant”) werd ondertekend op 12.12.2008 maar werd nog niet geratificeerd door de Belgische wetgever. Wettelijk gezien is het Avenant dus nog niet in werking getreden. Aangezien het Avenant waarschijnlijk in werking zal treden met terugwerkende kracht vanaf 01.01.2009, kunnen we u enkel maar uitnodigen om het reeds toe te passen. 1) Lijst van de gemeentes: een komen & gaan Per circulaire nr. Ci.R.9.F/554.009 (AOIF 3/2004) van 25 juni 2008 heeft de FOD Financiën de lijst van Belgische grensgemeentes eenzijdig aangepast. Krachtens artikel 11 § 2, a), lid 2, van de Overeenkomst “omvat de grensstreek van elke Staat alle gemeenten die gelegen zijn in de streek begrensd door de gemeenschappelijke grens van de overeenkomstsluitende Staten en een lijn getrokken op een afstand van twintig kilometer van die grens, met dien verstande dat de gemeenten die door deze lijn worden doorsneden, in de grensstreek worden opgenomen…”. Na wetenschappelijke bevestiging van het Nationaal Geografisch Instituut heeft de FOD Financiën vastgesteld dat enerzijds, hoewel behorend tot de lijst gevoegd bij de Circulaire nr. Ci.R.9.F/554.009 (AOIF 3/2004) van 14 januari 2004, bepaalde gemeentes meer dan 20 kilometer verwijderd zijn van de Frans-Belgische grens, en dat anderzijds een andere gemeente wel beantwoordt de voorwaarden om deel uit te maken van de grensstreek hoewel zij niet opgenomen was in bovenvermelde lijst. De Franse werknemers die tewerkgesteld zijn in de gemeentes die geschrapt werden van de lijst en op die manier niet langer het statuut van grensarbeider genieten, hebben hierop gereageerd. Daarom werd in het Avenant bepaald dat de 3 gemeentes opnieuw opgenomen worden in de lijst van de grensgemeentes. Het Avenant vermeldt inderdaad het volgende: “…alle andere gemeenten, die voor de toepassing van de grensarbeidersregeling die op 01.01.1999 van kracht was beschouwd werden als zijnde gelegen in de grensstreek, worden voor de toepassing van het nieuwe Avenant eveneens geacht begrepen te zijn in de Franse of de Belgische grensstreek, naar gelang het geval.” Dientengevolge wordt de lijst van Belgische grensgemeentes aangepast vanaf 01.01.2009. De lijsten van de Belgische grensgemeentes kan hierna worden teruggevonden. Een overzicht van de Franse grensgemeentes kan geraadpleegd worden in de online versie van deze HIAF-nieuwsbrief via www.hiaf.be. Aanpassing van de Belgische grenszone; schrappen van de gemeenten Fleurus, Châtelet en Dentergem en toevoegen van de gemeente Tellin. Gemeentes in de Belgische grensstreek Alveringem
De Panne (La Panne)
Koksijde (Coxyde)
Pecq
Anderlues
Deerlijk
Kortrijk (Courtrai)
Péruwelz
Anhée
Dentergem
Kuurne
Philippeville
Antoing
Diksmuide (Dixmude)
La Louvière
Poperinge
Anzegem
Dinant
Langemark-Poelkapelle
Profondeville
Ardooie
Doische
Le Roeulx
Quaregnon
Arlon
Dour
Ledegem
Quévy
Ath
Erquelinnes
Léglise
Quiévrain
Attert
Estaimpuis
Lendelede
Rochefort
Partena Payroll Management & HR Support Kortrijksepoortstraat 86, 9000 Gent T 09 265 05 41
Partena Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen Coupure Links 103, 9000 Gent T 09 269 32 60
17 Aubange
Estinnes
Lens
Roeselare (Roulers)
Avelgem
Etalle
Leuze-en-Hainaut
Rouvroy
Beaumont
Fleurus
Libin
Rumes
Beauraing
Florennes
Lobbes
Saint-Ghislain
Beloeil
Florenville
Lo-Reninge
Saint-Léger
Bernissart
Fontaine-l’Evêque
Manage
Sivry-Rance
Bertrix
Frameries
Meix-devant-Virton
Soignies
Bièvre
Frasnes-lez-Anvaing
Menen (Menin)
Spiere-Helkijn (EspierresHelchin)
Binche
Froidchapelle
Merbes-le-Château
Staden
Bouillon
Gedinne
Mesen (Messines)
Tellin
Boussu
Gerpinnes
Messancy
Thuin
Brugelette
Habay
Mettet
Tintigny
Brunehaut
Ham-sur-Heure-Nalinnes
Meulebeke
Tournai
Celles
Harelbeke
Middelkerke
Veurne (Furnes)
Cerfontaine
Hastière
Momignies
Viroinval
Chapelle-lez-Herlaimont
Hensies
Mons
Virton
Charleroi
Herbeumont
Mont-de-l’Enclus
Vleteren
Châtelet
Heuvelland
Montignies-le-Tilleul
Vresse-sur-Semois
Chièvres
Honnelles
Moorslede
Walcourt
Chimay
Hooglede
Morlanwelz
Waregem
Chiny
Houthulst
Mouscron (Moeskroen)
Wellin
Ciney
Houyet
Musson
Wervik
Colfontaine
Ieper (Ypres)
Neufchâteau
Wevelgem
Comines (Komen)
Ingelmunster
Nieuwpoort (Nieuport)
Wielsbeke
Courcelles
Izegem
Onhaye
Yvoir
Couvin
Jurbise
Oostrozebeke
Zonnebeke
Daverdisse
Kluisbergen
Paliseul
Zwevegem
Bron: Addendum aan de circulaire nr. Ci.R.9 F/554.009 (AOIF 3/2004) dd.14.1.2004
2) Grensarbeiders die inwoner zijn van België: afschaffing van het statuut Het Avenant schaft de grensarbeidersregeling voor de grensarbeiders die inwoner zijn van België af met terugwerkende kracht tot 01.01.2007. Hun inkomsten zijn dus in principe belastbaar in Frankrijk.
3) Grensarbeiders die inwoner zijn van Frankrijk: verlenging van het statuut Vanaf 01.01.2009 tot 31.12.2011 blijven de inkomsten van de grensarbeiders die hun enig duurzaam tehuis in de Franse grensstreek hebben en de Belgische grensstreek niet meer dan 30 dagen per kalenderjaar verlaten, belastbaar in Frankrijk. Ook de seizoensgrensarbeiders die maximum 90 dagen per kalenderjaar in de Belgische grensstreek tewerkgesteld zijn, genieten het statuut van grensarbeider op voorwaarde dat ze hun enig duurzaam tehuis in de Franse grensstreek hebben en dat het aantal dagen dat ze de Belgische grensstreek verlaten niet meer bedraagt dan 15% van het aantal gepresteerde dagen per kalenderjaar. Opgelet! De werknemers die op 31.12.2008 hun duurzaam tehuis in België hadden en die daarna verhuizen naar de Franse grensstreek kunnen niet meer genieten van het statuut van grensarbeider vanaf 01.01.2009.
Christophe Broucke, Juridisch adviseur Partena HR
Bezoek onze website:
www.partena.be
18
Never waste a good crisis Outplacement/Executive Career Transition: ook voor financiële profielen? Als we de media mogen geloven, dan is blijkbaar heel België aan het herstructureren. De cijfers over de stijgende werkloosheid lijken dit te bevestigen en de indicatoren van interimkantoren laten nog geen kentering zien. Voor alle duidelijkheid, er zijn nog sectoren die aanwerven, maar ze halen gewoon minder de pers.Verder zijn er ook veel organisaties die wel in herstructurering zitten maar ook de pers niet halen. De werknemers waar daar afscheid van genomen wordt krijgen niet de formule Claeys aangeboden zoals die in de automobielsector recent onderhandeld is. Maar een goede finance manager, een goede controller, een treasurer, een IFRS-, SAP R/3-, Hyperionspecialist kan toch geen probleem hebben om opnieuw aan de bak te komen? Ons eerste antwoord is bevestigend: deze functies zijn nog steeds gegeerd. Toch zien we dat velen onder hen vaak een tweede of derde overstap maken als ze na ontslag, bij een werkgever waar ze voor een lange periode gewerkt hebben, te snel een nieuwe job aannemen. Wat kan er dan fout gelopen zijn? Uit onze Outplacement ervaring leren we dat naast de techniciteit en de expertise vooral de manier waarop samengewerkt wordt en de bedrijfscultuur beslissend zijn voor het succes van de volgende job. En net deze worden te weinig in kaart gebracht bij een overstap. Ook gaat er meestal niet voldoende aandacht naar de toekomst. Men kijkt naar wat men in het verleden gedaan heeft en houdt geen rekening met de groei die noodzakelijk is om zijn inzetbaarheid op niveau te houden. Wat noodzakelijk is om te voorkomen dat men bij de volgende ontslagronde niet opnieuw bij de vertrekkers behoort. Dus zelfs voor functies waar nog betrekkelijk veel vacatures voor open staan, zoals financiële profielen, is het aangewezen om ‘zijn huiswerk’ goed te maken vooraleer men op zoek gaat naar een nieuwe job. Outplacement biedt daarbij de perfecte ondersteuning omdat men naast een emotionele en adviserende rol tijdens de zoektocht ook vooral stilstaat bij het bepalen van de professionele doelstellingen: “Waar wil ik dagelijks mee bezig zijn: rapportering, tabellen, mensen, projecten?”, “Welke graad van autonomie, impact en erkenning heb ik nodig om te groeien?”, “Wat zijn mijn energievreters en mijn energie leveranciers?”. Elke vorm van Outplacement werkt steeds volgens 4 basispeilers: 1. of 2. 3. 4.
Klankbord en emotionele aandacht: van ontslag tot introductie bij nieuwe werkgever opzetten van eigen project, Bepalen van de professionele doelstelling(en), Informatie en Training, Actieplan en Coaching.
Outplacement heeft in België een indrukwekkend parcours afgelegd. Gestart in 1985 werd het in 1992 in een wettelijk kader gegoten, nl. “CAO 51: Outplacement”. In 2002 kwam dan de CAO 82 op verplicht Outplacement voor 45-plussers met minimum één jaar ervaring. Vanaf april 2009 wordt dit nog verder uitgebreid naar collectief ontslag voor tijdelijke werknemers en interims. Het Outplacementaanbod is in de loop der jaren ook steeds verder gedifferentieerd. Er zijn specifieke diensten ontstaan voor het niveau (arbeider, bediende, kader, directie), voor de anciënniteit van de betrokken medewerker, voor groepen of individuen en online/offline. Vandaag zijn er meer dan 140 erkende kantoren die Outplacement aanbieden. De meesten hebben dan ook een keuze gemaakt in wat zij aanbieden. Hudson Outplacement richt zich op directie, kaderleden en bedienden en biedt hen zowel de ‘moeder van alle outplacements’ CAO 51, als het verplicht Outplacement voor 45-plus CAO 82 aan.
wwww.hudson.com
Moutstraat 56 -9000 Gent T: + 32 9 222 26 95 F: + 32 9 221 23 55
19
Leidinggevenden vergen een eigen aanpak in die zin dat de regels van de markt hier ingewikkelder zijn, en netwerking en onderhandelen staan ook meer centraal. Hudson Executive Outplacement ondersteunt het klassieke outplacement met andere diensten zoals Executive Search, Interim Management, Compensation en Benefits-data en een Finance Community, wat de efficiëntie enorm ten goede komt. Maar Hudson helpt u en uw organisatie ook vooruit kijken, zodat Outplacement vaak niet nodig blijkt. Meer dan 1.000 loopbaancoachingen hebben ons geleerd dat een nieuwe uitdaging binnen het bedrijf managers ook kan inspireren, hun competenties dynamiseert en hun prestaties verrassend versterkt. Dit noemen we Career Tracking: proactieve begeleiding om de bestaande situatie te optimaliseren. Conclusie: “Never waste a good crisis: take the right decision on the cross road of your career.”
Reginald De Lannoy Associate Director Hudson Career Guidance/Outplacement
Wenst u meer informatie over Outplacement of Executive Career Transition? Neem dan contact op met Reginald De Lannoy, Associate Director Hudson Career Guidance/Outplacement op 09 243 89 62 of
[email protected].
Uitnodiging Graag nodigen wij u uit op de Plechtige opening van het werkjaar 2009-2010 met centraal thema:
►
Vernieuwingen in de Corporate Governance Code Sprekers: Baron Paul Buysse Voorzitters van IAB, (K)IBR, BIBF
Dinsdag 29 september 2009 om 19.30 uur
21
Agenda Programma’s najaar 2009 September 2009 -
Openingsseminarie
Dinsdag 29 september 2009
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (1/10)
Dinsdag 29 september 2009
Oktober 2009 -
Boekhouden en boekhoudtechniek (2/10)
Dinsdag 6 oktober 2009
-
De fiscus en de financiering van de vennootschap - De beste alternatieven?
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (3/10)
Dinsdag 13 oktober 2009
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (4/10)
Dinsdag 20 oktober 2009
-
Fiscaliteit stand van zaken
Dinsdag 20 oktober 2009
-
Consolidatie (1/2)
Dinsdag 20 oktober 2009
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (5/10)
Dinsdag 27 oktober 2009
-
Consolidatie (2/2)
Dinsdag 27 oktober 2009
Woensdag 7 oktober 2009
November 2009 -
Boekhouden en boekhoudtechniek (6/10)
Dinsdag 10 november 2009
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (7/10)
Dinsdag 17 november 2009
-
BTW-basiscursus (1/3)
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (8/10)
-
BTW-basiscursus deel (2/3)
-
Adviezen CBN & update BBHR
Woensdag 18 november 2009 Dinsdag 24 november 2009 Woensdag 25 november 2009 Donderdag 26 november 2009
December 2009 -
Boekhouden en boekhoudtechniek (9/10)
-
BTW-basiscursus (3/3)
-
Boekhouden en boekhoudtechniek (10/10)
-
IFRS-update
Dinsdag 1 december 2009 Woensdag 2 december 2009 Dinsdag 8 december 2009 Donderdag 10 december 2009
22
I
N
S
C
H
R
I
J
V
E
N
Gelieve dit inschrijvingsformulier te faxen naar 09 264 35 88, terug te sturen naar het HIAF, t.a.v. Dhr. Christophe Vanhee, Kuiperskaai 55/E, 9000 Gent of u kan zich inschrijven via onze website www.hiaf.be. Na inschrijving ontvangt u een bevestiging en wegbeschrijving. Naam: Voornaam: Functie/Beroep: Bedrijf: Straat:
Nr.:
Postcode:
Woonplaats:
Telefoon:
Fax:
E-mail:
BTW-nummer:
schrijft zich in voor: Code 08/
Titel
Datum
Bedrag
08/ 08/ 08/ 08/ betaalt via:
BEA (Budget Economisch Advies) opleidingscheques voor werknemers overschrijving
alumni:
onderwijsinstelling: afstudeerjaar: cliënt van Prime Foundation Partner Partena ik wens maandelijks een overzicht te ontvangen van de nieuwste opleidingen van het HIAF via e-mail ik zou in de toekomst graag een opleiding verzorgd zien rond volgend thema:
gelieve mijn naam uit het adressenbestand te verwijderen of te wijzigen
Handtekening:
Annulatie: U kunt uw inschrijving, uitsluitend schriftelijk, tot uiterlijk één week voor het begin van de cursus annuleren. Daarna blijft bij annulering het vol-ledige inschrijvingsgeld verschuldigd. Een verhinderde deelnemer kan zich steeds door een collega laten vervangen.Privacy: De door u meegedeelde persoonsgegevens bij inschrijving voor een cursus bij het HIAF zullen verwerkt worden in een databestand met het oog op de organisatie van de onderwijsactiviteiten. Uw persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de wet van 8 december 1992 tot bescher-ming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Door uw inschrijving gaat u er uitdrukkelijk mee akkoord dat uw persoonsgegevens door ons worden gebruikt om u ook in de toekomst op de hoogte te houden van zijn opleidingsinitiatieven. Ook verklaart u zich ermee akkoord dat uw persoonsgegevens worden meegedeeld aan onze partners die u op hun beurt wensen op de hoogte te houden van hun opleidings-initiatieven. Indien u niet wilt dat uw persoonsgegevens door ons worden gebruikt voor informatie omtrent onze andere opleidingsinitiatieven of dat wij uw persoonsgegevens meedelen aan onze partners, kunt u zich hiertegen kosteloos verzetten. Ook hebt u het recht tot inzage en het recht tot aanpassing van uw persoonsgegevens. Hiervoor kunt u zich wenden tot: (Anne-Sophie De Lembre,
[email protected]).
23
Opleidingen op maat U vindt niet precies wat u zoekt? Waarom bepalen we het onderwerp niet samen? Onze bedrijfsinterne opleidingen bieden het voordeel dat de gedoceerde materie wordt toegespitst op uw organisatie. Inderdaad, we werken op maat! Hierdoor staan wij garant voor een kwalitatieve opleiding van uw werknemers! Meer info? Contacteer ons vrijblijvend: HIAF Dhr. Christophe Vanhee Mevr. Els De Wielemaker Kuiperskaai 55/E 9000 Gent Tel. 09 264 35 33 (Christophe) Tel. 09 248 88 36 (Els)
www.hiaf.be © HIAF- Behoudens de uitdrukkelijke bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Prime Foundation Partner:
Foundation Partners:
Partners: