Ilaria Palagi VOO RNA FAM ILIEN
AM
AAM
Ilaria Palagi Italië. in Firenze, Geboren sinds 1995 In België t Ben me n me Sa
Plechtige communie (mijn broer Patrizio staat in het midden), begin jaren ’80.
Bij mijn ouders in Fiesole, Firenze, 1971.
Bij mijn grootmoeder Iolanda, Fiesole, in 1994.
Hier was ik net met Ben gaan samenwonen, maart 1995.
Met mijn vriendin Indrani in 1995. Ik werkte toen nog als kelner in een hotel in Firenze.
Als figurant op een Open Monumentendag, Mechelen, 1997.
Ik reis terug naar Italië, na mijn tweede bezoek aan België in 1995.
De kansen die mensen hier krijgen zijn groter dan in Italië, ook al is Italië een Europees land. Ik ben verhuisd naar België uit amore! Liefde! Eerst kon ik België niet eens aanwijzen op een landkaart. Ik dacht dat het ergens bij Zwitserland lag.
Mijn inlevingsvermogen in de wereld van migranten is toegenomen omdat ik me zelf in de positie van migrant bevind. Om een voorbeeld te geven: in Italië ging ik met mijn moeder en haar vriendin op restaurant. We werden bediend door een zeer vriendelijke Maghrebijnse ober die in mijn ogen zeer goed Italiaans sprak. Mijn moeder en haar vriendin vonden het ongehoord dat hij de specifieke naam van een Italiaans gerecht niet kon uitspreken. Blijkbaar hebben mijn ervaringen als migrante me op een andere manier doen kijken naar de mensen rond mij.
Toen Ben net was afgestudeerd als burgerlijk ingenieur, kreeg hij de kans om stage te lopen in een architectenkantoor in het Leuvense. Hij was er op kot en ik besloot om een tijdje met hem samen te wonen om uit te vissen of het iets kon worden tussen ons. Ik kan u garanderen dat een kot de ideale plaats is om zo’n proef te doorstaan! Omdat ik gelukkig was met Ben, en door de kansen die ik hier kreeg, heb ik ervoor gekozen om te blijven.
Ik heb de gelegenheid gehad om de Vlaamse samenleving van binnen uit te leren kennen. Ik heb respect voor de hardwerkende Vlamingen, zeker wanneer ik zie wat zij in de loop van de geschiedenis hebben doorgemaakt. Ik voel mij verbonden met Vlaanderen. Wat niet wil zeggen dat ik me ook Vlaming voel.
Toen we in 2002 een eigen huis kochten, realiseerde ik me dat ik hier definitief zou blijven. Ik vond een job bij het Huis van het Nederlands. Nu, zoveel jaren later, heb ik hier een deel van mijn leven opgebouwd en heb ik hier mijn vrienden. Ik ben gelukkig met wat ik doe en met mijn relatie met Ben. Waarom zou ik nog teruggaan?
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Darrel Hagberg VOO RNA FAM ILIEN
AM
AAM
Darrel Hagberg an 1940 e Amerika Belgisch in de jaren in de VS, Geboren
Palmyra en Achilles kregen zeven kinderen in Amerika.
Mijn grootvader Achille zette in Moline zijn Belgische hobby van duivenmelken verder. Mijn grootouders Achille en Palmyra huwden in 1911. Ze kenden elkaar een maand voor ze samen naar Amerika vertrokken. Dit is één van laatste foto’s in België vóór de ‘grote reis.‘
Angela, mijn moeder (uiterst links) met haar 2 zussen Helen en Laura. De eerste man van mijn moeder, Charles De Panne, hield van vliegen…
1938. Het huis van mijn grootouders in Moline. John Deere stelde in zijn fabriek veel Belgische migranten te werk.
Ikzelf en mijn echtgenote.
Mijn grootvader migreerde van België naar Amerika. Hij vond er werk, maar geen geschikte vrouw. Daarom ging hij een meisje zoeken in zijn geboortedorp, Klerken Ik ben Darrel Hagberg, een Amerikaan van Belgische afkomst. De verhalen van mijn moeder maakten me nieuwsgierig naar mijn afkomst. Ik werd een gefascineerd onderzoeker van mijn roots. Zo kwam ik te weten dat mijn grootvader, Achille De Clerck, in 1907 vanuit Klerken, in België, naar Amerika vertrok. Hij was toen 23 jaar.
werden aangetrokken door de fabriek van John Deere. Die was gespecialiseerd in het vervaardigen van landbouwmaterialen en had heel wat arbeiders nodig. In 1911 ging mijn grootvader even terug naar België om een bruid te zoeken. Op enkele kilometer van zijn geboortedorp ontmoette hij Emeric Robaeys, die drie dochters had. Emeric vond hem een geknipte toekomstige schoonzoon: goed gekleed, en rijk geworden in Amerika. Uiteindelijk trouwde Achille met Palmyra. Ze huwden een maand nadat ze elkaar hadden leren kennen. Enkele dagen na de bruiloft trok mijn opa naar Diksmuide om een ticket voor de Red Star Line te boeken. Op 7 augustus 1911 kwam het jonge koppel, na een reis van tien dagen, aan in New York. Palmyra at er haar eerste banaan. Ze kreeg hem met moeite op!
Mijn grootvader was in België een timmerman. Hij bouwde wind molens en huizen. Op 13 april 1907 volgde hij zijn broer Romain naar East Moline, Illinois, op zoek naar een betere toekomst. Het stoomschip Zeeland bracht hem naar New York. Voor het eerst zag hij wolkenkrabbers. Na de medische goedkeuring op Ellis Island nam hij de trein naar Moline. Dat was toen een stad waar het stikte van de Belgen, er was zelfs een Belgische wijk in OostMoline. De Belgen
In Moline bouwden ze een leven op, en kregen zeven kinderen. Eén van hun dochters was Angela Ludovica De Clerck, mijn moeder.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Véronique Kabonga VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS
BER OEP
Deze foto uit 1971 is heel belangrijk voor mij. Hij is nu oud en hier en daar gescheurd. Bijna de hele familie staat erop.
Ik heb al mijn kinderen borstvoeding gegeven. Dat is een moment van rust om mijn baby te zien, te voelen.
Mijn vader in 1988. Ze noemden hem in ons dorp ‘Vieux Civilisé’. Hij wilde dat zowel zijn zonen als dochters studeerden.
Ik ontmoette mijn man op school. Hij gaf les en ik deed er administratie. In 1978 zijn we getrouwd.
Véronique ra Mizaba Bo Kabonga 1953 Congo ol sinds 1990 bij CAW Metropo In België ster edewerk onthaalm ren de Vijf kin
Ik heb vier kinderen in Congo gekregen. Mijn jongste is hier geboren. Ik heb mijn bevallingen altijd alleen gedaan. Ik wilde niet dat mijn man mij zag, dat zijn onze tradities.
1990. Mijn man was in België voor zijn master. Ik maakte mijn studies Landbouw en Ontwikkeling af. Ik was de enige getrouwde vrouw in een klas vol oudere mannen.
Mijn oudste zus Suzanne en haar man Jean. Dankzij hun financiële en morele steun staat onze familie vandaag waar ze staat.
Mijn zoon Yves is op zijn vijftiende mentaal ziek geworden. Hij is toen zelfs zes weken vermist geweest. We vonden hem terug in Parijs in een ziekenhuis. Daar is deze foto genomen. Zou hij ook ziek geworden zijn indien we in Congo gebleven waren?
2008. Mijn man behaalt zijn doctoraat aan de VUB.
Ik vraag één ding: hou me nooit tegen om mijn vader te zien. In 1990 kreeg mijn man een beurs om in België te studeren. Nadat hij zijn master bestuurswetenschappen behaalde, wilden we terug naar huis, maar door de oorlog konden we niet terug naar Kivu. We zijn gebleven.
Mijn man vroeg ik één ding voor we huwden: hou me nooit tegen om mijn vader te zien. Zo gehecht was ik aan hem. Ik vertrouwde hem alles toe. Terwijl hij aan zijn doctoraat bezig was, is mijn man ziek geworden. Hij is zelfs bijna vier jaar gestopt. Maar hij had moed. Uiteindelijk heeft hij zijn doctoraat behaald. Binnenkort gaat hij lesgeven! Eindelijk!
De oorlog duurt lang. We moeten aan de toekomst van de kinderen denken. Ik wil hen alle kansen geven om van hun leven iets te maken. Daarom zijn we hier.
Ondertussen in mijn papa in Congo gestorven. Hij is 99 jaar geworden. Hij wilde niet dat we kwamen. Geldverspilling. We konden dat geld beter gebruiken om zijn graf te bouwen en een huis. Zodat de familie altijd een plek heeft om samen te komen, zei hij.
Mijn mama is gestorven toen ik 12 was. Ik ben met drie broers en een zus achtergebleven. Mijn jongste broer was 1 jaar. Ik kreeg toen veel verantwoordelijkheid in ons gezin. Papa heeft me leren koken, vuur maken, enzovoort. Ik ben altijd bij mijn papa gebleven. Ook toen ik trouwde, bleef ik in de buurt wonen.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Kadir Balci VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS BER OEP
Kadir Balci 7 juli 1970 België eur Filmregiss n zus ers en ee Twee bro
Macedonië 1938. Mijn grootouders, tantes en ooms. De foto werd twee jaar voor de geboorte van mijn vader genomen. In 1949 immigreerden ze naar Turkije.
Enkele mannen aan een tafeltje, vlak voor ze beslissen te emigreren. Ze twijfelden nog tussen België en Australië. Ze waren arm, maar hun kleding was superverzorgd.
Mijn mama in Turkije. Ze werkte in een kapsalon, waar ze constant tango draaide.
Burak is mijn jongste broer. Plots was daar een nieuw wezen dat veel aandacht kreeg. Hij en ik verschillen 12 jaar. We kregen plots verantwoordelijkheid over hem.
Mijn ouders hebben elkaar dankzij een foto ontmoet. Mijn vader was verliefd geworden op mama’s zwart haren. Dit is hun huwelijksdag.
Papa werkte vaak ver van huis. We gingen hem dan bezoeken. Hier zitten we op de boot naar Noorwegen.
Papa had in 1968 een auto gekocht om indruk te maken op ons ma.
Kleine Kadir.
Mijn vader is in 1965 naar België gekomen om in de textielindustrie in Gent te werken.
Met carnaval recycleerde mijn mama onze besnijdeniskleren en maakte er een Zorrooutfit van!
De stoere beginjaren van mijn vader in België. Mijn grootouders hoopten dat het huwelijk hem zou temmen.
Op het einde van het schooljaar verzamelde mama onze tekeningen en stak ze in kijkdoos. Zo heb ik de microbe voor film te pakken gekregen.
Met de auto naar Turkije: voorbij trekkende mooie landschappen.
Dit was één van de laatste keren samen op vakantie, in Istanboel.
Toen ik vertelde dat ik een Belgisch lief had, zei mijn grootmoeder uit Turkije: ‘Je mama zal wel zagen, maar trek het je niet aan.’ Mijn ouders hebben de gevolgen van migratie niet altijd juist ingeschat. ‘Ik had het niet moeten doen,’ zei mijn vader vaak. In Turkije is er veel interne migratie. Maar het is anders om naar een westers land te migreren. Mijn vader heeft er nooit bij stilgestaan dat zijn kinderen deel zouden worden van het Westen.
Hij heeft ermee moeten leren omgaan. Daarom wil ik films maken. Ik vind het belangrijk om de gevoelens omtrent migratie zichtbaar te maken. Mensen herkennen zich daarin. Het wordt er allemaal draaglijker door.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
We vroegen aan mama waarom alle andere kinderen een kerst boom hadden. Ze kocht voor ons een kleintje voor op de TV.
Ching Lin Pang VOO RNA FAM ILIEN
GEB OOR
AM
AAM
TEPL GEB OOR
AATS
TEDATUM
BER OEP
Kleine Lin.
Ching Lin Pang ng, China Hong Ko er 19 63 21 oktob sinds 19 69 In België loge po tro an n en zusse ers Vijf bro
De hele familie voor het memorabel vertrek naar België. Ik was toen 5 jaar. Het was een grote delegatie.
Mijn vader – rechts – als politieman in Hong Kong.
Klasfoto van de retorica Sancta Maria in Deurne. Ik was de enige allochtoon in de klas.
Feest van de 60ste verjaardag van mijn vader. De tweede generatie schiet hier wortel.
1973. Mijn ouders werkten dag en nacht in ons restaurant. De eerste dag dat ze het restaurant sloten, zijn we naar de Zoo van Antwerpen geweest.
De enige jeugdfoto van mijn moeder: het meisje op wie papa verliefd werd.
Ik studeerde in het buitenland. Hier zie je mij op de diploma-uitreiking in Berkeley.
1990. Mijn vader wordt zestig. Mijn ouders organiseerden graag grote familiefeesten. Jammer dat ze nu niet meer zijn om het wel en wee van hun kinderen en kleinkinderen mee te maken.
Tijdens de reis van Hong Kong naar België voelde ik me net Alice in Grote Mensenland. Mijn vader werd geboren in 1931 in Hong Kong. Als zoon van een oud geslacht in Zuid-China was de familie niet arm maar ook niet rijk. De familie had gronden, er was een dak boven ons hoofd en er was een hechte dorpsgemeenschap. Mijn vader was een slimme jongen, die steun kreeg van zijn leraren. Toen zijn vader zijn opleiding niet wou bekostigen, besloot hij te werken. Hij werd politieagent.
De jaren 1960 waren woelig in Hong Kong. Er waren betogingen en rellen, aangewakkerd door de Rode Garde. Mijn vader besefte dat hij zijn kinderen geen goede opleiding kon garanderen. Toen kwam in 1967 een uitnodiging van zijn schoonbroer, die toen al in Antwerpen was, om naar Vlaanderen te komen. Hij heeft geen moment geaarzeld. Hij kon aan de slag in het restaurant ‘China West’ aan de Statielei. Na twee jaar hard werken liet hij ons overkomen in 1969. In 1970 zijn we verhuisd naar Deurne. Mijn vader heeft in 1970 het Chinees restaurant ‘Nam Fong’ overgenomen, dat nu door de derde generatie gerund wordt. In een periode van 15 jaar hebben mijn ouders en de kinderen hard gewerkt. De jongste kinderen hebben hogere studies gedaan. Ik werk nu aan de universiteit. Intussen is ook de tweede generatie volwassen geworden en een eigen weg opgegaan.
Hij had spijt dat hij niet verder kon studeren. Er was echter geen tijd voor verdriet, temeer omdat hij een mooi meisje in zijn dorp gezien had. Algauw volgde een huwelijk en kinderen. Het vijfde kind was een dochter. Dat was ik.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Orly Vetury VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
GEB OOR
Na mijn verplichte legerdienst in Israël trok ik naar Kenia. In een lodge in Nairobi trof ik een mysterieuze gast aan: een Belg, die in Kenia zaken deed. Ik viel als een blok voor hem...
AM
AAM
TEDATUM TEPL AATS
Orly Vetury 19 68 Israël sinds 20 05 In België deren Twee kin
Geert en ik trouwden in Kenia. Maar voor mijn moeder was het huwelijksfeest in Kenia niet genoeg. Daarom hebben we in Israël ook een feest gegeven.
Twee uur bellen is normaal voor mij. Ik heb het niet voor skype. Ik willen bellen en koken, strijken,… alles tegelijk!
Mijn zussen en ik.
Mijn moederzijn is hier veel rijker. In Israël had ik het druk. De aandacht die ik voor mijn kinderen hier heb, is alleen voor hen. Ik ben bij hen, en niet met allerlei andere dingen bezig.
Dit is mijn vader. Hij vindt het belangrijk dat we hier Joodse feesten vieren. Nieuwjaar in Israël valt in september, en het is er dan mooi weer. De eerste keer Joods Nieuwjaar in België was vreemd. Hier ben ik alleen, met mijn dochters en mijn man Geert. Ik doe mijn best om het speciaal te maken.
In Israël kwamen we elke vrijdag samen voor etentjes met familie en vrienden. Iedereen bracht iets mee.
Hier is mijn jongste broer Rafi op bezoek. Door te verhuizen hebben we ‘de deur’ geopend om naar België en Europa te komen. De kwaliteit van onze familierelaties is zo verbeterd.
Mijn moeder en schoonmoeder. Mijn moeder komt elk jaar, alleen. Doordat ik weg ben, is zij zelfstandiger geworden.
Ik vond hier niemand die kon epileren zoals in Israël. Geert en ik ontmoetten elkaar 17 jaar geleden in Kenia, een jaar later trouwden wij. Eerst hebben we 9 jaar in Israël gewoond waar we een eethuis en een interieurwinkel hadden. We zijn naar België vertrokken omdat ons levensritme in Israël te hoog lag. We betaalden ook veel belastingen die op een of andere manier de oorlog steunden. In België hebben we de eerste vier maanden bij mijn schoonouders gewoond. Ik werkte als poetsvrouw.
Niemand weet hier wie je bent. Niemand kent je geschiedenis, je kwaliteiten, je familie, je vrienden. Ze zien maar één aspect van je. In mijn geval was dat: poetsvrouw. Die ervaring heeft mij gedwongen om van alles afstand te nemen en te groeien. Mijn familie en vrienden zijn een deel van mij. Zij vormen mijn ruggengraat. Er is geen twijfel over hun liefde. Ook niet door de migratie. De banden zijn zelfs hechter geworden. Mijn migratie, mijn depressie en de ontmoetingen daarna hebben mij veel dingen doen begrijpen. Ik geef nu therapie, en kan vrouwen veel beter begeleiden omdat mijn blik breder is. Mijn reis is niet belangrijk, wel de kruispunten. Ik moest weg om alles te begrijpen.
Dat was een zware ervaring. Vroeger had ik een zaak, was ik manager en had ik mensen ‘onder’ mij. Ik kreeg een depressie. Zelfs mijn haar kreeg ik niet in model. Ook mijn wenkbrauwen waren een ramp. Ik vond hier niemand die kon epileren zoals in Israël.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Nasima Ismaielie VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
GEB OOR
Mijn echtgenoot en ik.
AM
AAM
TEDATUM TEPL AATS
Nasima Ismaielie 1939 tan Afghanis sinds 20 00 In België deren Zeven kin
We hebben af en toe ook een tijdje in Iran gewoond. Mijn zoon was daar al. Na de dood van mijn man ben ik ook gegaan. Het was veiliger.
Familieportret in Afghanistan. Eigenlijk wilde ik iedereen op deze foto hebben, maar dat is niet gelukt.
Mijn zoon Reza bij het graf van zijn vader en zijn broer. Ik mis het dat ik hun graf niet kan bezoeken.
Dit is de derde dag na de dood van mijn man. We aten vaak in die hal. Dat was papa’s vaste plaats.
Ik leer nu zelf lezen en schrijven. Hier zie je mij met mijn leerkracht en een Afghaanse vriendin.
Aan de kathedraal in Antwerpen. We hadden eindelijk onderdak. Alles ging goed.
Deze foto stuurde mijn zoon Azim. Hij wilde ons de kleinkinderen tonen. Als ik naar die foto kijk, word ik rustig. Ik weet dat alles goed is.
De eerste jaren dat ik hier was, wist ik niet of mijn familie nog leefde. Mijn meeste familie woont in Herat, Afghanistan. Wij hebben weinig contact. In 2006 ben ik hen gaan opzoeken. Ik ben vijf dagen gebleven. Langer kan niet. Dat is te gevaarlijk, door de Taliban. Mijn man en zoon zijn door hen vermoord.
Mijn eerste indruk van België was slecht. We hebben dagen op straat geleefd. We waren in Brussel, maar wisten niet waar we waren. Wat we moesten doen? We waren gevlucht voor de oorlog en wisten totaal niet wat we hier konden verwachten. Het is hier druk. Iedereen is bezig. Toen we in Antwerpen woonden, hebben we Mina ontmoet, ook een Afghaanse. Zij heeft ons goed geholpen. Ook de familie Hakimi heeft veel voor ons gedaan.
Oorlog maakt dat je constant op de vlucht bent. Onze bagage stond altijd klaar. Soms zaten we thee te drinken, werden we opgeschrikt door de Taliban en moesten we onmiddellijk vluchten.
We hebben hier geleerd verjaardagen te vieren. Hier hebben we ook voor het eerst zo weinig sneeuw gezien. Bij ons is er véél sneeuw.
Tien jaar geleden ben ik met de jongste kinderen in België terecht gekomen. Mijn oudste zonen bleven met hun gezin in Afghanistan. Een andere zoon vluchtte naar Frankfurt.
Ik zie in Afghanistan jonge kinderen werken. Ze riskeren hun leven voor een stuk brood. Daarom wil ik dat mijn kinderen naar school gaan. Dat is de toekomst.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Razia Alibhai VOO RNA FAM ILEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS
BER OEP
Razia Alibhai 1970 2 januari ique Mozamb e sinds 1993 chappelijk In België voor maats consulent e participati deren Twee kin
Dit zijn mijn ouders, in 1999.
Mijn jongste zus is in Frankrijk beland. Ooit zal ze kinderen krijgen met haar Franse man. Zullen die op de mijne lijken?
De nieuwe generatie Belgen. Vivian Lili en Elena Flor — They got the whole world in their hands.
De moeder van mijn moeder: ze is de dochter van een Mozambikaanse zwarte moeder en een PortugeesChinese vader.
Na de onafhankelijkheid van Mozambique zijn we naar Portugal gegaan. Mijn ouders zijn na twintig jaar teruggekeerd om te ontdekken dat hun geboorteland veranderd was, maar zij niet. Mijn broer is getrouwd met een vrouw uit Timor, mijn jongere broer met een vrouw uit van Portugal. Dit zijn zij met enkele van hun kinderen.
Deze foto werd genomen in het Goudblommeke van Papier met onze meter Franka.
Zaida is de dochter van mijn oudste broer. Ze heeft een christelijke moeder uit Timor en een moslimvader uit Mozambique.
Ik ben geboren in Mozambique, heb een Indische naam, een Portugees paspoort en een hart voor België. Mijn ouders waren allebei half Indiaas. Ze hebben vijf kinderen gekregen, allemaal met Indiase namen. Hun derde kind hebben ze Razia genoemd, dat ben ik.
De migratie heeft absoluut een invloed op mij gehad: Ik geloof in God, maar niet meer in de islam of het christendom. Ik ben ook een gematigde feministe geworden. Mijn kinderen zijn fier dat verschillende talen kennen. Momenteel beschouwen ze zichzelf als Nederlandstaligen met verschillende roots. Ik vind het maar normaal dat ze opgaan in de zeden en gewoonten van het land waar ze wonen, maar ik hoop ook dat ze zullen leren relativeren en openstaan voor andere culturen.
Veel familie woont in het buitenland: twee broers in Portugal, een zus en een nicht in Frankrijk. In Brussel voel ik me thuis, want het is een wereld stad. Sinds ik kinderen heb, voel ik de nood om minstens één keer per jaar mijn familie te bezoeken. Ik mis de zon, de taal, de cultuur. Ik vind ook dat de kinderen iets moeten absorberen van andere culturen.
Mijn droom is dat ze fier zullen blijven op hun roots en dat ze nooit identiteitsproblemen zullen hebben.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Ali Aftab VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
GEB OOR
1966. Ali in het College van Lahore.
AM
AAM
TEDATUM TEPL AATS
Ali Aftab 1951 1 maart Pakistan sinds 1972 In België ren drie kinde Gehuwd,
Een foto met mijn vader en stiefmoeder in Pakistan (1981).
Ik ben supporter van Club Brugge. Deze foto werd genomen in 1979. Tussen 1976 en 1984 maakte ik alle verplaatsingen van Club Brugge mee.
Deze foto dateert uit 1981. Helemaal rechts en links heb je mijn broers, in het midden rechts en links mijn schoonbroers.
Mure, een bergstation in Pakistan.
Een postbode uit Oostende verbleef twee dagen bij ons in Pakistan en nam deze foto.
Thuis in Oostende. Hier zie je ook mijn schoonmoeder, die op bezoek was.
Ik met mijn ouders en familie in 1996.
Een foto uit 1985 in de fabriek Group Ostend Textiles.
Toen mijn vrouw en ik 25 jaar getrouwd waren, gingen we op reis naar Istanboel (2003).
Familiefoto’s uit Spanje.
Ik krijg heimwee naar België als ik lang in Pakistan ben. Het is puur toeval dat ik in België ben terechtgekomen. Ik kende niets van dit land, behalve dat het wapens, glas en diamanten produceerde en uitvoerde. Op zeker moment moest ik mijn doctoraatsthesis in Engeland onderbreken, en op de terugweg naar Pakistan ben ik in Oostende beland.
Ik voel mij een Pakistaanse Belg en ben geïntegreerd tot en met, maar met behoud van mijn identiteit. Ook mijn kinderen vinden zich Pakistaanse Belgen. Ik vind het goed dat ze ook voeling hebben met het land van her komst: wij vieren zowel Kerstmis en Pasen als onze eigen feesten, het Offer en Suikerfeest. De droom die ik had voor mijn kinderen is al verwezenlijkt: ze hebben hogere studies gedaan en zijn ambtenaren geworden. Ik heb altijd willen aantonen dat ik deel uitmaak van het maatschappelijke leven en niet alleen in België woon omwille van het werk. België is een land met zeer veel kansen en als je wilt, kun je het maken.
Mijn vliegtuig van Londen naar Lahore vloog via Parijs. Omdat ik daar twee dagen moest wachten, besloot ik even naar Brussel te gaan. Daar ontmoette ik een oude klasgenoot die me meenam naar Oostende. Hij zei: ‘Waarom ga je weg? Blijf hier!’ Ik ben dus gebleven. In 1977 trouwde ik in Pakistan. Mijn vrouw Noreen kwam kort daarna naar België. Ik ben niet veranderd, maar ik ben wel beter ontwikkeld en heb een bredere kennis over de wereld gekregen. Godsdienstig ben ik gematigder geworden: na de monocultuur van Pakistan ben ik in de multicultuur van België terechtgekomen.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Valentina Vicencio VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
GEB OOR
In 1974 zijn mijn mama en mijn tante moeten vluchten voor het regime in Chili. Mijn grootvader was gouverneur en het was niet veilig voor hen. In Nederland moest opa in de fabriek werken. Mijn grootmoeder was kunstlerares in Chili. Ze had dienstmeisjes. In Nederland moest ze alles zelf doen.
Op vakantie in Spanje!
AM
AAM
TEPL AATS TEDATUM
Valentina Vicencio Chili 1992 ë 93 in Belgi s Sinds 19 en één zu 2 broers Ze heeft
Afscheid tussen mijn moeder en mijn oma. Afstand heeft hun band alleen maar hechter gemaakt.
Sinds 2004 woont de papa van mijn moeder ook hier. Mijn overgrootmoeder, mijn oma, mama, Manuela en ik. De vier generaties. Mijn overgrootmoeder is de mooiste oude vrouw die ik ken. Mijn overgrootvader is enkele jaren geleden overleden. Dit is een van de pijnlijkste momenten voor mijn mama geweest om op afstand mee te maken.
Mijn oma, de mama van mijn mama. Bij de geboorte van mijn broers en zusje is ze telkens gekomen. Mocht ze hier wonen, zou ik veel met haar op pad gaan. Nu weet ik aan de telefoon vaak niet wat te zeggen…
Toen mijn ouders mijn leeftijd hadden, zag hun vrije tijd er helemaal anders uit. 18 jaar, zo oud ben ik nu. In mijn vrije tijd hang ik rond met vrienden, ga ik af en toe eens feesten of zit ik gezellig thuis met ons gezinnetje. Toen mijn ouders deze leeftijd hadden, zag hun vrije tijd er helemaal anders uit. Zij zaten namelijk in het verzet…
Dit is een afscheidsbriefje en de vertaling ervan, geschreven door mijn tante Fabiola, de zus van mijn moeder, toen zij en mijn vader naar België kwamen met mij.
Ursulita,
In Chili, waar wij vandaan komen, heerste vroeger de dictatuur van Pinochet. Er waren verschillende verzetsgroepen. Tijdens één van de opstanden zijn er veel mensen omgekomen en opgepakt, onder andere mijn vader. Hij heeft twee jaar in de gevangenis gezeten.
Dit is de moeilijkste brief die ik ooit heb geschreven. Ik zou je graag duizenden dingen willen zeggen, ik weet niet of mij dit zal lukken en ook niet waar te beginnen. Ik voel me heel erg egoïstisch, ik denk aan mijn eenzaamheid, ik denk eraan dat ik zonder zus achterblijf, ik denk eraan dat ik Valentinita niet meer ga kunnen zien opgroeien en ik vergeet te denken dat jij gelukkig bent, dat je geluk zal vinden met de man van wie je houdt. Dàt maakt mij natuurlijk ook gelukkig, maar toch, ik blijf achter zonder jou. Wat moet ik nu doen? Het is als een voet of een oog verliezen. Ik zal je heel erg missen. Het zal ons veel moeite kosten om ons ritme terug te vinden, maar we zullen erin slagen.
Toen hij vrijkwam, konden mijn ouders samen zijn. Daar kwam een kindje uit voort, en dat ben ik. Ze gaven mij de naam Valentina. Ik vind dat een zeer mooie naam, vooral door de achtergrond. Het was namelijk de schuilnaam van mijn moeder in het verzet. Ongeveer een jaar later moesten mijn ouders vluchten uit Chili, want mijn vader werd gezocht. Het was niet meer veilig om daar te blijven en zeker niet met een kindje van 1 jaar. Toen zijn we naar België gekomen. Ondertussen wonen we hier al 17 jaar. Ik heb er intussen twee broers en een zusje bij.
Ik hou van jou oneindig veel Fabiola
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Bozena Suchodol VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS
BER OEP
Bozena Suchodol 60 23 juli 19 len. Lublin, Po sinds 1994 t CVO en In België he Pools bij len s voor Po leerkracht Nederland leerkracht cas n zoon, Lu ee eft He
(1964) Met mijn ouders en zus Kasia.
Op school leerden we chauvinist te zijn.
(1969) Mijn eerste communie. Ik ben heel katholiek opgevoed.
In Polen was ik leerkracht geschiedenis.
Mijn zoon Lucas is één dag per week een Pool, de rest van de week is hij een Belg.
In Polen gingen we geregeld paddenstoelen en frambozen plukken. Dat is een van de kleine dingen die ik hier mis.
Tijdens de inburgeringslessen kwam ik in contact met andere culturen. Een nieuwe wereld ging voor mij open.
Feesten zoals Kerstmis vier ik met vrienden en kennissen. Ik heb immers geen familie in België.
Zes dagen per week is mijn zoon een Belg. Maar op zondag is hij een Pool. Ik zette mijn eerste stap op Belgische bodem op 30 januari 1994. Ik was om familiale redenen gevlucht uit Polen en was op zoek naar een ‘veilige haven’.
heb ik geleerd dat ook andere culturen een bijdrage leveren aan de beschaving. Dat inzicht vind ik een belangrijke verrijking. Mijn familie mis ik niet echt. Ik heb mijn vader vroeg verloren, en daardoor heb ik snel geleerd om op mijn eigen benen te staan. Ik mis wel de kleine, dagelijkse dingen. In Polen gingen we geregeld samen paddenstoelen en frambozen plukken, en dan luisterden we daarna naar Chopin. Dat compenseer ik hier door zelf zulke wandelzoektochten te organiseren, maar dan in de Kempen.
Mijn beginperiode in België was heel zwaar. Ik had geen geldige ver blijfsdocumenten en leefde in onzekerheid. In 1999 werd mijn verblijf eindelijk geregulariseerd. Ondertussen voel ik me hier thuis. Ik heb de taal geleerd, sociale contacten gelegd, werk gezocht. Ik ben ook actief in het verenigingsleven.
Ik ben gehecht aan de Poolse tradities en cultuur. Daarom ben ik blij dat mijn zoon Lucas elke zondag op bezoek komt. Dan koken we Poolse gerechten, of vertel ik hem over de Poolse geschiedenis. De andere zes dagen is hij een Belg.
Door hier te leven, ontmoette ik voortdurend mensen met andere culturele achtergronden. Dat heeft mij echt de ogen geopend. In Polen kwam ik immers amper mensen uit andere culturen tegen. Bovendien zijn Polen chauvi nisten. Op school leerde men ons voortdurend ‘dat wij de besten waren’. Je mag niet vergeten dat ik ben opgegroeid onder een communistisch regime. Hier
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Myriam Jaidi VOO RNA FAM ILIEN GEB
AM
AAM
TUM OOR TEDA
GEB OOR
TEPL AATS BER OEP
Myriam Jaidi er 1972 13 decemb en Antwerp n rkster va medewe derlands van het Ne het Huis tje on zo n ee Gehuwd,
De familie van mijn moeder. Opa Albert en oma Florentina (centraal onderaan) met kinderen en kleinkinderen.
Mijn vader (links) in 1962, één jaar voor hij naar België kwam.
De familie van mijn vader. Oma Izza.
Oktober 1965, vader en moeder in hun sociale woning op de Luchtbal. Moeder was toen zwanger van mijn oudste zus Nadia.
Agadir, 1979. Van voor naar achter: mijn zus Nadia, ikzelf en mijn zus Isa.
Speciaal voor mijn moeder werden een tafel en een stoel gezocht.
Met mijn zoontje Jayden.
Met Jayden (op schoot) op bezoek bij mijn schoonfamilie in Londen.
De afstand tussen mij en Marokko is groter geworden sinds mijn vader overleden is. Hij was mijn verbinding met Marokko. Omdat ik de taal niet spreek, kan ik niet eens meer met mijn familie communiceren. Ik ben een dochter uit een gemengd huwelijk. Mijn vader, Lahcen Jaidi, is een ‘Soussi’ uit Zuid-Marokko. In 1963 kwam hij naar België. In 1965 trouwde hij met mijn moeder, Magda Wesenbeek. Mijn ouders kregen drie kinderen, mijzelf en mijn zussen Nadia en Isa.
Mijn vader heeft in grote mate bepaald welke waarden ik als kind meekreeg. Ik stelde vaak grote cultuurverschillen vast tussen mij en mijn Belgische nichtjes en vriendinnen. Ik stond bijvoorbeeld versteld als een van mijn vriendinnen een lief mee naar huis nam – dat was bij ons onbespreekbaar. De afstand tussen mij en Marokko is groter geworden sinds mijn vader overleden is. Hij was mijn verbinding met Marokko. Omdat ik de taal niet spreek, kan ik niet eens meer met mijn familie communiceren. Dit vind ik heel erg. Nu ik deelneem aan deze tentoonstelling overweeg ik om mijn Marokkaanse roots nog eens op te zoeken. Dit ben ik verplicht aan mijn zoontje Jayden, zodat hij beseft waar een deel van zijn afkomst ligt. Mijn echtgenoot Jones heeft een compleet andere achtergrond. Hij komt uit Nigeria en is katholiek opgevoed.
In 1971 bezocht mijn vader voor het eerst in vijftien jaar zijn geboorte dorp. Mijn moeder ging mee. De ontvangst was heel hartelijk: iedereen was er, de vrouwen zongen en wuifden met palmbladeren. Mijn zus Nadia, die toen vijf jaar was, werd meteen op een ezel gezet en iedereen kuste haar handjes. Waarna zij vroeg: “Mama, ben ik een prinses?” Binnen het uur stonden er een tafel en een stoel op het dakterras van de familiewoning, omdat men vond dat mijn moeder niet op de grond moest zitten. De mensen hadden speciaal voor haar heel het dorp en het aan grenzende dorp afgezocht om een stoel en een tafel te vinden.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Mijn ouders.
Florinela Petcu VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS
BER OEP
Dit ben ik, op de schoot bij papa. Hij is verkleed in de Roemeense variant van de Kerstman.
Ons gezin in Roemenië. Mijn broer Ciprian en mijn zus Livia wonen ondertussen ook in Antwerpen.
Florinela Petcu 74 2 april 19 Roemenië sinds 1997 plus Antwerpen en In België ing van Vorm Miorita. Voorzitter vereniging emeense tje van de Ro rtner en een zoon n pa ee eft He
Soms mis ik het Roemeense gemeenschapsgevoel.
Mijn ouders en ik. Zij zijn drie kinderen ‘kwijtgeraakt’ aan migraties.
Samen met Tom, mijn Belgische man, en ons zoontje Manu. Ik hoop dat Manu het beste meeneemt van onze beide culturen.
Het doopsel van Manu. Heel belangrijk, zeker voor de Roemeense tak van de familie.
Mijn ouders hebben het er nog altijd moeilijk mee dat hun kinderen zijn weggetrokken. Jarenlang hebben ze gehoopt dat ik zou terugkomen. Ik leerde in Roemenië een Vlaamse man kennen. We trouwden en ik ben met hem naar België gekomen. In het begin had ik het moeilijk. Ik zat in een nieuwe omgeving, kwam in aanraking met een andere cultuur en een andere mentaliteit.
Mijn broer Ciprian en mijn zus Livia zijn mij naar Antwerpen gevolgd. Mijn ouders hebben het er nog altijd moeilijk mee dat hun kinderen zijn weg getrokken. Jarenlang hebben ze gehoopt dat ik zou terugkomen. Die hoop hebben ze opgegeven toen ik een huis kocht en zwanger werd. De band met mijn familie is sinds mijn vertrek alleen maar sterker geworden. Mijn ouders komen mij geregeld bezoeken. We bellen elkaar vaak en houden contact via Skype. Zo kunnen zij hun kleinzoon Manu zien opgroeien. Ook Facebook is handig om in contact te blijven met vrienden en familie.
Algauw kwam ik tot het besef dat ik mijn ouders miste. Ik werd mij ook bewuster van de waarden die ik van hen had meegekregen. De confron tatie met het individualisme hier deed me nadenken over de samenleving in Roemenië, die veel meer op de gemeenschap gericht is.
Ik hoop dat Manu het beste meeneemt van beide culturen. Ik ben blij dat mijn broer en zus mij kunnen helpen om hem aan zijn Roemeense kant te herinneren. Maar ik zie in dat hij een Vlaamse vader heeft en dat hij hier zal opgroeien. Daardoor zal hij een aantal Roemeense waarden en tradities niet oppikken.
Mijn man overleed zes jaar geleden en toen heb ik het echt zwaar gehad. Wat deed ik hier, alleen in dit vreemde land? Ik had geen werk en stond er financieel alleen voor. Ik overwoog om terug te keren, maar kon niet terug, omdat ik in tussentijd ook vervreemd was van Roemenië. Gelukkig heb ik een nieuw leven kunnen opbouwen. Ik ben een andere relatie aangegaan en we hebben intussen een zoontje, Manu.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Sonia Fuentes VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS
BER OEP
Op het strand in Duistland met papa in 1932.
Sonia in de kleuterklas in Antwerpen, 1934.
Sonia in een speelgoedauto, Duitsland, 1930.
De familie Pressman in Berlijn, begin jaren 1930.
Sonia Fuentes 28 30 mei 19 Duitsland tot 1934 van 1933 In België schrijfster Advocate/
Mijn broer Hermann Pressmann en ik in het stadspark van Antwerpen.
In de kleuterschool in Antwerpen, met mijn juf en klasgenootjes. Ik sta helemaal rechts op de foto.
Zysia, Hinda en Sonia met een matroos op het dek. We vertrekken in 1934 vanuit Antwerpen richting Amerika.
De Belgische autoriteiten waren helemaal niet opgezet met de komst van joodse vluchtelingen. Mijn ouders zijn Zysia Pressman en Hinda. Ze kwamen oorspronkelijk uit Polen. In Berlijn hadden wij een bloeiende confectiezaak. Toen Hitler aan het bewind kwam, besloot mijn broer het nazi-regime te ontvluchten.
Bovendien waren de Belgische autoriteiten helemaal niet opgezet met de komst van joodse vluchtelingen. De pogingen van mijn broer om aan een permanente verblijfsvergunning voor de familie te raken, mislukten. Duitse vluchtelingen werden nog toegelaten maar joden van Poolse afkomst kregen geen verblijfs of werkvergunning. Zelfs de tussenkomst van burgemeester Camille Huysmans kon niet baten.
Op 9 mei 1933 trok hij als achttienjarige naar Antwerpen, waar hij kon logeren bij een neef met een schoenmakerij. Na heel wat moeite kon hij mijn ouders overhalen om ook naar Antwerpen te komen. Ik was toen vijf jaar. We poogden vele keren om een nieuwe zaak te beginnen in Antwerpen, maar het draaide telkens op niets uit.
De Belgische Openbare Veiligheid zette ons uiteindelijk het land uit. Omdat we over genoeg financiële middelen beschikten, konden we een visum voor de Verenigde Staten bemachtigen. Op 20 april 1934 scheepten we in op de S.S. Westernland van Red Star Line met bestemming New York. In de Verenigde Staten studeerde ik rechten, en werd er advocate en een beroemde feministe.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE
Isabel Ceballos-Duyck VOO RNA FAM ILIEN GEB OOR
AM
AAM
TEDATUM
GEB OOR
TEPL AATS
STU DIES
Mijn overgrootouders. Ik herinner me nog het feodale systeem in Chili, een streng kastensysteem, waarbij je je als kind geen vragen stelde.
Trouwfoto van mijn ouders, Maria en Eduardo.
Familiefoto in Chili.
Isabel uyck CeballosD er 1970 2 decemb
Chili sinds 1977 In België rtaler en licentie ve uwenstudies vro opleiding ren. de kin ie Dr
Eduardo aan de universiteit als docent economie
Trouwfoto van grootouders. Mijn grootvader nam ons mee op wandelingen en vertelde verhalen. Mijn groot moeder was altijd druk in de weer in het huishouden.
Op bezoek in België: Maria, Eduardo en ik.
Onze hacienda. Hier reden we als kind zorgeloos te paard en keken ’s avonds naar de sterrenhemel.
Klasfoto van Ana en ik in België.
De drie zussen met de fiets (een fenomeen voor Chilenen).
Onze kinderen: Matias, Joaquim en Ines.
Mijn vader komt uit een gezin van grootgrondbezitters. Van grootmoederszijde stammen ze af van Ieren, langs grootvaderszijde van Spanjaarden. Mijn vader Eduardo komt uit Chili. Hij werkte als manager in een ziekenhuis in Chillán. Hij was 33 toen hij een beurs won en naar België kwam voor een stage in het AZ Sint-Jan in Brugge. Mijn moeder, een Belgische blauwogige verpleegster met blonde haren, gaf hem een rondleiding in het ziekenhuis. Ze werden dolverliefd en trouwden vier maanden later.
Mijn zus Ana en ik hebben mooie herinneringen aan Chili: onbezorgd rondlopen in de natuur, sterrenkijken, paardrijden. We kwamen naar België omwille van de Chileense dictatuur. Het was heel moeilijk om hier te wennen: koud, een nieuwe taal, nieuwe familie… De juf in Brugge gaf les in het Nederlands; ze vertaalde voor mij naar het Frans en ik op mijn beurt voor mijn zus naar het Spaans. Het was de voorafspiegeling van mijn studies, vertaler FransSpaans.
Ze trokken op huwelijksreis naar Chili. Ze bleven er tien jaar wonen en kregen drie dochters: Isabel, Ana en Lucy. Mijn moeder leerde in Chili een wereld kennen die ze herinnerde uit boeken zoals ‘Het huis der geesten’ van Isabel Allende. Momenteel blijft er nog 125 hectare over van de boerderij die in de tijd van mijn overgrootvader nog 1200 hectare groot was.
Mijn jongste zus Lucie had het gemakkelijker, zij was drie toen ze in België aankwam, herinnert zich weinig van Chili en verleerde het Spaans. Zij is dan ook de meest Belgische van ons drie. Zij werd een succesvolle zakenvrouw, Ana heeft een boerderij in de Dordogne (haar kleine Chili) en ik voel me thuis in het multiculturele Antwerpen.
E X PO
HIER BEN IK! STERKE VERHALEN OVER FAMILIE EN MIGRATIE