Plate-Forme « Mineurs en exil » Platform « Kinderen op de vlucht » C/o Service droit des jeunes Rue Marché aux Poulets 30 – 1000 Bruxelles Kiekenmarktstraat 30 – 1000 Brussel Tel. : 02/209.61.62 – Fax. : 02/209.61.60 E-mail :
[email protected] -
[email protected]
www.mena.be
De Nieuwsbrief stelt zich ten doel de actoren van de NBBM sector maandelijks te informeren over het dagelijkse gebeuren in de sector. Ook projecten van verenigingen hierin actief, worden er nader belicht. Hij geeft iedereen de mogelijkheid om zich regelmatig op de hoogte te houden van de huidige toestand. Het abonnement is gratis. Het Platform „Kinderen op de vlucht“ ziet toe op de bescherming van rechten en belangen van Niet Begeleide Buitenlandse Minderjarigen (NBBM) in België. Het verbindt zich ertoe om het belang van het Kind als ook alle rechten te bevorderen, toegekend door het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Het Platform „Kinderen op de vlucht“ pleit voor: 1° Het verdedigen van de rechten van niet begeleide buitenlandse minderjarigen aankomend in of reizend door Europa en meer bepaald in België. 2° Het beschermen van deze kinderen. 3° Het bevorderen van hun welzijn en ontwikkeling. 4° Het in acht nemen van het standpunt van NBBM over hun behoeften; 5° het bevorderen van hun deelname in de voorbereiding van beleidsmaatregelen en praktijken die hun verder bestaan effectief gaan beïnvloeden.
In dit nummer: I.
II.
A.
B. VI.
A.
B.
VII.
VIII. IX.
Abdoullah, 19 jaar, een ex-NBBM in de Kijker Actualiteit België 1. 1 juni: de inwerkingtreding van de hervorming van de asielprocedure, het recht op verblijf (artikelen 9, 9bis en 9ter van de wet van 15/12/1980), het recht op gezinshereniging en de procedure voor de slachtoffers van mensenhandel. 2. Oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind 3. Twee voogden in dienst bij de Sociale Dienst van Socialistische Solidariteit Spanje 1. Een Marokkaans/Catalaans akkoord inzake migratie van minderjarigen Publicaties Belgische publicaties 1. « Minderjarige op de vlucht en alleen, heel erg alleen…», beschouwing van Marie-Aline Mohymont, 09/05/2007 2. Studie betreffende alleenreizende minderjarigen – auteur : onderzoekster Valesca Lippens (publicatie in september 2007) Internationale publicaties 1. The International Social Service en UNICEF - « Kort overzicht van de situatie van de niet-begeleide minderjarige wereldwijd» 2. De Commissie voor immigratie en de status van vluchteling (Canada - Ottawa) - De Richtlijnen voor kinderen die aanspraak maken op de status van vluchteling – Vragen met betrekking tot het bewijsmiddel en de procedure Agenda (opleidingen - activiteiten - studiedagen) 1. 28-29 juni - Internationale Conferentie: «Toegang tot gezondheidszorg voor migranten zonder papieren in Europa» - PICUM 2. 28 juni – « Theater & verzoening » in het Fedasil centrum van Neder-over-Heembeek 3. 30 juni - « Opendeurdag » in het centrum El Paso 4. 09-13 juli - Hip-Hop stage bij Aïcha Vacature 1. Openstaande betrekking in het Observatie en Oriëntatie centrum (OOC) van Neder-over-Heembeek. Goed om te weten 1. De territoriale bevoegdheid van een OCMW om huurwaarborg, eerste maand huur en installatiepremie toe te kennen.
1
I. Abdoullah, 19 jaar, een ex-NBBM in de Kijker Mijn leven in Guinea Ik was amper 16 jaar oud toen ik voor het eerst naar België kwam. Voorheen leefde ik in Guinea, te Conakry, met mijn ouders, broertje en grootmoeder. Ik deed aan sport, ging uit met mijn vrienden, flirtte met de meisjes uit de wijk. Ik ging heel graag naar school. Mijn ouders wilden dat ik zou slagen en stuurden mij daarom naar een privé school. Ze betaalden een schoolgeld van 200 dollars, wat een behoorlijk hoog bedrag is in Conakry. Ik heb nooit herexamen moeten doen en heb nooit de moed opgegeven. Ik wilde studeren en iets maken van mijn leven. Ik wist ook dat Conakry mij niets te bieden had en zeker geen toekomst. Ik wou « kennis opdoen » en verliet daarom mijn geboortestad. Mijn ouders hebben geen enkele pressie uitgeoefend. Ze waren wel bezorgd maar moedigden mij aan. Definitief naar de Verenigde Staten vertrekken en mij daar vestigen, was mijn droom. Het is een louter toeval dat ik in België belandde. En, het is op de vlieghaven van Charleroi, op weg naar Engeland, dat de politie mij oppikte. Mijn opname Ik was op weg naar Engeland om er school te lopen, te werken en mijn eigen leven te gaan leiden. Na een verblijf van enkele maanden in België, had ik begrepen dat ik hier zonder « papieren » weinig kon verwezenlijken en zeker niet wat ik beoogde. En ook, ik had ginder enkele vrienden uit Conakry. Ik ging informeren naar de vluchten naar Londen en van de weinige euro’s die ik bezat, kocht ik een « heenreis ticketje naar Londen ». De politie hield mij zeker al een tijdje in ‘t oog want ze hebben me verrast juist op het moment van het aan boord gaan : « Je papieren, a.u.b. – Ik heb er geen – Hoe oud ben je? – 16, Meneer ». Zoals gewoonlijk, waren zij met z’n tweeën. De een vertrouwde me niet, de andere overtuigde hem met de Dienst vreemdelingenzaken en het OOC NOH contact op te nemen. Later, hebben ze me naar het centrum gevoerd. Zij hebben me geen handboeien omgedaan en ze gedroegen zich zelfs heel ontspannend. Voor ik uitstapte, vroegen ze me: « Indien je in België kan blijven, wat zou je dan doen ? » Ik was benauwd, maar zei toch maar de waarheid: « Indien ik in België mag blijven, zal ik studeren, hard gaan werken en mijn eigen leven leiden. » Mijn leven in het centrum Bij mijn aankomst in het NOH centrum werd ik opgenomen door een sociale werkster. Ze informeerde me over de werkwijze van het centrum en over mijn nieuwe identiteit: «niet begeleide buitenlandse minderjarige », afgekort NBBM. De eerste avond had ik het moeilijk. Ik sprak weinig en sloeg alles gade. Ik constateerde namelijk, dat er twee soorten NBBM waren, de asielzoekers en de anderen. De eersten werden naar een gespecialiseerd centrum overgebracht en worden constant lastiggevallen door de vragen van DVZ. Terwijl de anderen een aankomstverklaring kregen en vlug naar school kunnen gaan. Ikzelf was geen asielzoeker. Ik kwam zelden buiten. Het was ook de regel in het centrum: uitgaan kon alleen tijdens het weekend, tussen 12u en 17u, en niets meer. Ik heb wel de toelating gekregen om stage te lopen bij SCI - internationale bouwwerven. Mijn schooltijd In het centrum van NOH ben ik zes maanden gebleven en werd vervolgens doorgestuurd naar een ander centrum. Ik genoot er een goede begeleiding van mijn begeleiders, maar toch moet ik bekennen dat ik vaak zelf de zaken ter hand nam, zoals bij voorbeeld, mijn inschrijving als leerling. Aanvankelijk had de sociale werkster van mijn centrum me ingeschreven in een beroepsschool, 3de jaar, afdeling elektriciteit. Zeer snel merkte ik dat het niveau te laag lag en de leraren merkten het ook. In Conakry ging ik naar een goede school, de “Nelson Mandela” school. Mijn lievelingsvak was wiskunde en ik studeerde ook Engels, Duits en Frans. Ik behaalde doorgaans goede punten want ik wilde studeren aan de universiteit. Ik was dus « niet geschikt » voor het beroepsonderwijs. De rector van de school legde me nochtans uit dat ik voor het algemeen onderwijs zonder een gelijkwaardigheid van mijn diploma niet in aanmerking kwam. Ik werd dus verplicht om de lessen van een te laag niveau te volgen. Maanden gingen voorbij en terwijl ging ik langzaam kapot aan die situatie. Op aanraden van een vriend die een analoge situatie meemaakte, ben ik naar de rector van de beroepsschool gestapt. Ik heb hem mijn situatie uitgelegd en hij ging akkoord om me in het 4de jaar van het algemeen onderwijs in te schrijven. Na de derde cyclus, brachten de leraren verslag uit aan de rector over mijn geschiktheid om de lessen te volgen. Vervolgens ben ik, op verzoek van een inspecteur van de Franse Gemeenschap, naar de “Conseil d’Intégration” gestapt. Ik ben voor de test geslaagd en ook voor mijn schooljaar. Het was helemaal niet vanzelfsprekend want het onderwijs in België vergeleken met Conakry, is zeer verschillend. Ik heb mijn school graag en denk dat zij een goed niveau heeft. Maar ik merk op dat er daar praktisch geen « echte Belgen » zitten in de school. Ik denk niet dat het een getto school is, maar toch is integratie met de Belgische cultuur hier niet duidelijk.
2
18 jaar! Vandaag leef ik alleen. Ik heb een flat gehuurd dicht bij het stadscentrum. Met de toelage van het OCMW betaal ik mijn huur. Ik voorzie in mijn andere behoeften dank zij mijn « baan » bij de bloemist net tegenover het internaat; de directrice introduceerde mij. Ik heb een werkvergunning “C”, verlengbaar elk jaar. Ik werk na de lessen en tijdens het weekend. Ik ben ingeschreven in het 5de jaar algemeen onderwijs – economie. Ik volg de lessen heel stipt. Ik werk hard want ik wil naar de universiteit (ULB) gaan en ingenieur worden. Mijn « papieren », mijn voogd. Ik werd achttien en van de ene dag op de ander had ik geen recht meer op de begeleiding van een voogd. In het begin waren de betrekkingen met mijn voogd teleurstellend. Ik zag hem praktisch nooit. De zaken bleven hangen. De dag voor mijn meerderjarigheid bracht verandering in de zaken. Ik was in België sinds twee jaar, op internaat, en kreeg nog altijd geen BIVR. Binnen 3 maanden word ik verzocht om het centrum te verlaten. Ik begreep dat zonder dat BIVR al mijn projecten in het water zouden vallen en ik niet meer zou kunnen studeren. Het OCMW had me al gewaarschuwd dat ik zonder “papieren” geen recht meer zou hebben op een maatschappelijke steun. Ik moest een BIVR krijgen! Maar, de wet vereist een paspoort om een BIVR te krijgen. « Geen paspoort, geen BIVR», zegde me mijn voogd. Ik was hierdoor gechoqueerd. Mijn voogd bevond zich in een knelpunt en deed niets meer. Ik nam het hem wat kwalijk, ook de advocate, mijn sociale werkster, het centrum, de dame van de DVZ. Allen wisten ze dat de Ambassade van Guinea geen paspoort zou uitreiken en dat een terugkeer naar Guinea om er zelf een te gaan halen, uitgesloten was voor mij. Ik kreeg de indruk dat ik iedereen tegen had, dat ze stokken in de wielen staken om te beletten dat ik een BIVR zou krijgen. Ik was wanhopig, volledig van streek. Ik vreesde uitgewezen te worden alvorens mijn studies te kunnen beëindigen. Ik vreesde om terug te moeten naar Conakry en om me er als een vreemdeling te voelen. Ik vreesde om verplicht te zijn stommiteiten uithalen om clandestien te kunnen overleven. Ik vreesde vooral op straat te staan. En, toen kwam ik toevallig een vriend tegen die ik in Guinea leerde kennen. Hij woonde in Luik maar keerde regelmatig naar het land terug. Ik heb hem gevraagd om mij een paspoort mee te brengen. Ik heb hem een pasfoto meegegeven. Hij heeft hoe dan ook een uittreksel van mijn geboorteakte bekomen van de gemeente waar ik opgegroeid ben en 2 à 3 weken later was hij terug met mijn paspoort. Ik nam dadelijk contact op met de advocate, die nogal opkeek! Mijn voogd heeft onmiddellijk een BIVR verzoek ingediend. Maar, het was nog niet meegenomen! De dame van de DVZ eiste dat het internaat minimum 6 maand borg zou staan. Ik kreeg mijn eerste BIVR, één week voor mijn meerderjarigheid. Ik had toen het centrum al verlaten. Trouwens, de laatste stappen heb ik niet met mijn voogd, maar met het centrum ondernomen. Ik heb om zo te zeggen geen contact meer met mijn voogd. Vorige zondag heb ik getelefoneerd om te vragen hoe het met hem ging, verder niets. Ik kan begrijpen dat sommige NBBM de kluts kwijtraken. Er wordt een paspoort vereist, wil men een BIVR krijgen, terwijl de ambassades geen paspoort uitreiken. NBBM turen de horizon af, maar eens 18 jaar is daar niets goeds te bespeuren. Zonder verblijf, inkomsten, studies, begaan ze stommiteiten en komen ze terecht bij de rechter die hen wegens hun leeftijd geen werkelijke straf kan opleggen. Er moet een oplossing komen. Men moet hen de hoop op een toekomst geven, de enige stimulans om iets te bereiken. Ze moeten een tweede kans krijgen. Er mag niet zomaar gezegd worden dat ze nergens recht op hebben. Men mag ze niet in de kou laten staan omdat ze geen “papieren” kunnen krijgen. Voor vele NBBM gebeurt de overgang naar de meerderjarigheid, problematisch. Ik denk dat wij vanaf ons 18 jaar nog door een voogd zouden moeten begeleid worden, tenminste toch gedurende 6 maanden: autonoom gaan leven is een lang leerproces dat niet in een centrum kan gebeuren. Mijn netwerk Persoonlijk heb ik geluk gehad om te mogen rekenen op de steun van het centrum (…)en van vzw (…). Als ik iets nodig had, wist ik dat het via hen kon Ik heb misschien wel weinig contact met mijn advocate, maar ik weet dat zij er is voor mij. Wanneer ik haar telefoneer, neemt zij de tijd om me alles uit te leggen. Dat is super belangrijk voor mij. De laatste keer dat ik haar belde, was voor de vernieuwing van mijn kaart. De dame van de DVZ vroeg om een bewijs van voltijds schoolbezoek. Ik moest ook “bewijs leveren” dat ik inkomsten en een werkvergunning had. Ik had alles voorbereid. Mijn advocate diende het verzoek in. . Mijn toekomst In april kreeg ik mijn 2de BIVR. Ik mag zeggen dat ik bijna aan het eind van de procedure ben. Ik denk dat als ik geen domme streek uithaal, als ik goed werk op school, als ik geen misstap zet, dan zal de dame van de DVZ een laatste keer mijn BIVR verlengen. Dan zal ik me stabieler voelen. Het probleem van de papieren stelt altijd alles opnieuw ter discussie want wanneer men er geen heeft, kunnen „zij“ voor ons niets doen; men kan geen appartement vinden, men kan zich niet in een andere dan een beroepsschool laten inschrijven. Zelfs al zijn er mensen die ons willen helpen, toch moet de jongere weten wat hij wil bereiken en er voor vechten. Er rest me nog een jaar vooraleer ik naar de universiteit kan gaan. Ik wil een diploma halen en werk hebben. Ik wil niet mijn hele leven afhangen van het OCMW. Ik wil ‘loonfiches’ ontvangen en bijdragen in de kosten van de sociale zekerheid van dit land. Na mijn studies word ik handelaar en zal veel gaan reizen tussen Brussel en Conakry. Wanneer alles goed zal gaan voor mij, laat ik mijn kleine broer over komen. Ik moet me daarop grondig voorbereiden. Ik geef me nog 3 à 4 jaar. In 2010, is hij 10 jaar oud. Op die leeftijd, zal hij naar school kunnen gaan zonder enige test te
3
moeten afleggen voor de “Conseil d’Intégration” of voor een ander instelling. Ik wil niet dat hij dezelfde problemen kent die ik heb meegemaakt
II.
Actualiteit A.
België 1.
1 juni 2007:de inwerkingtreding van de hervorming van de asielprocedure, het recht op verblijf (artikelen 9, 9bis en 9ter van de wet van 15/12/1980), het recht op gezinshereniging en de procedure voor de slachtoffers van mensenhandel
Om overlapping te voorkomen met de nieuwsbrieven van verschillende verenigingen, waarin de hervormingen klaar en duidelijk vermeld worden, beperken wij ons u te verwijzen naar hun Websites waarop de nieuwsbrieven staan: 2.
www.cire.be in « Ressources » dan « Newsletters » www.adde.be in « Newsletter juridique » www.de8.be in « Nieuws » dan « Nieuwsbrief » login www.vluchtelingenwerk.be (3 nota’s over de hervormingen)
Oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind
De oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind is het resultaat van een samenwerkingsakkoord aangegaan tussen de Federale overheden, de Gemeenschappen en de Regio's (gefinancierd door deze instanties, waarvan 50% ten laste van de Federale Staat). De oprichting van deze Commissie beantwoordt aan de aanbevelingen van het Comité voor de Rechten van het Kind, orgaan dat door de Verenigde Naties in het kader van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind werd opgericht, waarbij België sinds 1992 partij is. Het was immers, absoluut noodzakelijk om een permanent en representatief coördinatiemechanisme tussen de verschillende bevoegde instanties en de betrokken partijen in te voeren, dit om een globaal en samenhangend beleid inzake de rechten van het kind te garanderen. Deze Commissie zal vooral een overlegplatform zijn, gekenmerkt door een brede vertegenwoordiging van de maatschappij: de Commissie telt meer dan 90 leden (voornamelijk vertegenwoordigers van ministers en administraties, inzonderheid de Kinderrechtencommissaris en de Délégué général de la Communauté française aux droits de l’enfant, het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, de Kinderrechtencoalitie Vlaanderen en de Coördination des ONG pour les droits de l’enfant, het Belgische Comité voor UNICEF, enz). Haar eerste taak wordt het opmaken van een vijfjaarlijks verslag inzake de toepassing van het IVRK. Zij zal meewerken aan de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het Comité voor de rechten van het kind en zal, in voorkomend geval, adviezen kunnen uitbrengen over bepaalde daarmee verband houdende aspecten. Bovendien zal zij een plaats zijn voor ontmoeting, coördinatie, uitwisseling van ideeën, evaluatie en follow-up en toezicht op het beleid inzake bescherming van het kind met de actoren in het veld, een vruchtbare plaats om impulsen te geven aan het beleid inzake de rechten van het kind in België evenals een orgaan dat suggesties of aanbevelingen kan doen. Het Comité voor de rechten van het kind formuleert de aanbeveling dat de Commissie een mechanisme zou instellen voor de verzameling van gegevens teneinde over een globale evaluatie van de situatie van de kinderen in België te beschikken. De Commissie startte met haar werkzaamheden in mei 2007, onder het voorzitterschap van Mevrouw Sara d’Hondt. Er worden verschillende werkgroepen opgericht met betrekking tot het verslag over de situatie van de rechten van het kind. Er zal onder meer een werkgroep « Kinderen zonder papieren/NBBM » zijn, waarin hopelijk het Platform “Kinderen op de vlucht “ actief zal medewerken. De andere groepen zullen werken op de deelname, het geweld ten opzichte van de kinderen, de voorlichting over de rechten van het kind, enz Contact : Secretariaat van de Nationale Commissie voor de rechten van het kind, Hallepoortlaan, 5-8, 1060 Brussel, tel. : 02 542 72 13, e-mail FR
[email protected], e-mail NL
[email protected]. Bron : CODE en l’Observatoire de l’Enfance, de la Jeunesse et de l’Aide à la jeunesse de la Communauté française http://www.oejaj.cfwb.be/article.php?id_article=242
2.
Twee voogden in dienst bij de Sociale Dienst van Socialistische Solidariteit, de sociale dienst voor socialistische solidariteit SESO heeft 2 voogden voor hun nieuwe dienst „ voogdij van NBBM “ in dienst genomen. Het gaat om Mijnheer Brahim BANHADDOU en Mevrouw Kandida KABAYIZA. B.
Spanje
Een Marokkaans-Catalaans akkoord over migratie van minderjarigen
4
De Marokkaanse en Catalaanse regeringen gaan een akkoord sluiten dat de terugkeer naar het land van herkomst van de minderjarige Marokkaanse immigranten, gevestigd in deze Spaanse autonome regio, moet aansporen. Dit meldde het Spaanse persagentschap EFE. Het doel is de illegale jongerenmigratie uit Tanger voorkomen door hen andere keuzemogelijkheden aan te bieden. Het akkoord zal de manier van samenwerken en de partiële akkoorden met de organisaties in Tanger bepalen inzake het overlaten van terreinen of flatgebouwen die bijvoorbeeld centra voor beroepsopleiding zouden kunnen huisvesten. Het is het departement Sociale Actie en Burgerschap van de Generaliteit van Catalonië, dat zal toezien op de toepassing van de overeenkomst, via het samenwerkingsprogramma Maghreb /Catalonië. De Europese Unie financiert het akkoord. Het zou tegen 18 of 19 juni 2007, altijd volgens EFE ingevoerd worden. Het Directoraat-generaal “Aandacht voor kinderen en adolescenten” maakt melding van 95% alleenreizende minderjarigen afkomstig uit de Maghreb, met een meerderheid uit de stad van de Zee-engte. Bron : www.yabiladi.com/article-societe-1913.html
*** Spanje en Marokko waren al eind 2003 overeengekomen om, onder de voogdij van de Marokkaanse grensoverheid waaraan zij zullen toevertrouwd worden, alle niet-begeleide Marokkaanse minderjarigen die illegaal binnenkomen of zich al op het grondgebied bevinden, te repatriëren. In dit verband heeft Marokko met de Catalaanse regering een akkoord gesloten met het oog op de vergaderingen van de Marokkaanse Catalaanse commissie over de kwestie van de niet-begeleide minderjarigen. Spanje gaf toe dat het haar bedoeling was de minderjarigen naar hun families terugsturen. Wanneer de eerste repatriëringen in 2004 plaatsvonden, hebben de burgerlijke vennootschap en de publieke opinie deze overeenkomsten aan de kaak gesteld omdat ze in strijd waren met de internationale verdragen en met de Spaanse en Catalaanse wetgeving inzake bescherming van minderjarigen. Het akkoord van 2003 voorzag immers in geen enkele directe sociale hulp noch opvolging van de gerepatrieerde kinderen. Bovendien, in geval van kinderen aan hun lot overgelaten, en die zijn legio, wanneer tracing naar familie niet mogelijk was, is Spanje toch overgegaan tot de repatriëring van minderjarigen. Op 6 maart laatstleden hebben Spanje en Marokko opnieuw een overeenkomst van repatriëring van nietbegeleide Marokkaanse minderjarigen ondertekend. Deze tweede overeenkomst wordt verondersteld die van 2003 te verbeteren en Spanje met zijn internationale verplichtingen te verzoenen. Terwijl José Luis Rodriguez Zapatero de Marokkaans Spaanse samenwerking in de bestrijding van de clandestiene immigratie kwalificeerde als exemplarisch kwalificeerde, liet Louis Whitman, Directeur van het departement „ Recht van het kind“ van Human Right Watch, weten dat de overeenkomst van 6 maart 2007 geen doeltreffende bescherming van de minderjarigen tijdens de procedure van repatriëring garandeerde. Het recht van de minderjarigen om vertegenwoordigd en gehoord te worden, is niet gewaarborgd. Bovendien is er niets voorzien voor de veiligheid van de jongere bij zijn terugkeer naar Marokko, en de duurzame oplossing eerbiedigt het superieur belang van het kind niet (cfr. brief van 2 april 2007 van Louis Whitman op www.hrw.org). Spanje heeft nooit een goede reputatie gehad wat betreft haar beleid inzake clandestiene minderjarigen. Sommige NGOs zijn van mening dat als Spanje bereid is om afschuwelijke weeshuizen en andere infrastructuren in Marokko te subsidiëren, het alleen is om zich te ontdoen van clandestiene minderjarigen die zij beslist niet wilt. Wij hopen dat de volgende Marokkaans-Catalaanse overeenkomst inzake migratie van minderjarigen meer dan een politieke beslissing zal zijn en dat zij rekening zal houden met alle humanitaire gevolgen van dien. Bron : www.maroc-hebdo.press.ma, www.menara.ma, archives.rezo.net, www.lagazettedumaroc.com
III. Publicaties A.
Belgische publicaties 1.
« Minderjarige op de vlucht en alleen, heel erg alleen…», beschouwing van Marie-Aline Mohymont, 09/05/2007 «Elk jaar komen er zowat 1.700 à 2.000 minderjarige migranten, bij meerderheid uit Afrika, in België aan. Te veel voor de opvangcentra die voor hen openstaan. Al in shocktoestand na hun vlucht, alleen, zonder papieren, in een onbekend land…» Bron : www.radioairlibre.be/infos/mineur_en_exil.htm
2.
Studie betreffende alleenreizende minderjarigen – auteur onderzoekster Valesca Lippens (publicatie in september 2007).
:
5
In september 2007 maken Child Focus, de Koning Boudewijnstichting en de Federale Gerechtelijke Politie Airport de resultaten bekend van hun gezamenlijk onderzoek naar alleenreizende minderjarigen op de nationale luchthaven Brussels Airport. Het betreft een exploratie onderzoek dat erop gericht is de stroom alleenreizende minderjarigen, alsook de huidige procedures en (hiaten in) de regelgeving hieromtrent in kaart te brengen, aan de hand van analyses van bestaand materiaal en een participerende observatie op de “Brussels Airport” luchthaven. Jaarlijks komen enkele duizenden alleen reizende minderjarigen aan op Brussels Airport. Het betreft een erg heterogene groep die gekenmerkt wordt door diverse reismotieven. Vooreerst zijn er de minderjarigen die terugkeren van vakantie, familiebezoek en dergelijke. Daarnaast is er ook een groep nietbegeleide minderjarige vreemdelingen, die met heel andere doeleinden, met name migratie, in België aankomen. Zij bevinden zich in een bijzonder kwetsbare positie omdat ze niet kunnen rekenen op de ondersteuning van hun ouders wat hen extra kwetsbaar maakt voor de mogelijk heel nefaste gevolgen van dit migratieproces en de hieraan gerelateerde processen van mensensmokkel en -handel. Onderzoek naar deze problematiek op niveau van de luchthaven is op internationaal vlak schaars en in België zelfs onbestaande. Bron : www.Childfocus.be
B. Internationale publicaties 1.
SSI (Geneve – Zwitserland) EN UNICEF - « Kort overzicht van de situatie van de nietbegeleide minderjarige wereldwijd»
UNICEF en het Internationaal Centrum voor de Rechten van het Kind zonder familie, dat deel uitmaakt van het International Social Service, hebben, in het kader van een gezamenlijk onderzoek, een reeks artikelen (in hun maandblad) geplaatst, gewijd aan de bescherming van het superieur belang en de rechten van niet-begeleide kinderen. Voor deze twee organisaties is het duidelijk dat de migratie van kinderen enige vragen oproept in verband met de rechten van het kind, die dienen geëvalueerd en verdedigd te worden. Deze reeks artikelen tracht dus de rechten en de bescherming van niet-begeleide kinderen te bevorderen, zowel in het geboorteland en als in de landen van opname, met doelgerichte artikelen over het globale beleid, de juridische en sociale aspecten van de problematiek en de praktijk. Vóór december 2007 zullen 6 doelgerichte artikelen over het globale beleid, de juridische en sociale aspecten van de problematiek evenals de praktijk inzake bescherming van de niet-begeleide minderjarigen behandeld worden, met daarbij een algemene benadering van elk aspect betreffende de bescherming van de nietbegeleide minderjarigen. Elk artikel zal naast een praktische informatie ook specifiek aanvullende voorbeelden omvatten, gebaseerd op de kennis van zaken, de casussen, de programma's en de samenwerking van het “ISS” netwerk wereldwijd, en ook van andere organisaties en initiatieven uit het veld. De artikelen zullen de volgende aspecten behandelen: •
een overzicht van de huidige situatie van de NBBM – hierna samengevat
•
een inleiding tot de juridische en beleidsdocumenten - regionaal en internationaal - die de rechten en het grotere belang van de niet-begeleide kinderen veilig stellen
•
de bescherming van NBBM in het land van opname (evaluatie van de situatie, rechten, ten laste opname, enz.)
•
de evaluatie van het superieur belang van het kind (huidige situatie in de familie en het geboorteland vs. de huidige situatie in het land van opname)
•
de evaluatie van de vereiste maatregelen in het land van herkomst, in geval van terugkeer van het kind, naar zijn familie en zijn geboorteland (steun, voorbereiding van het kind en van zijn ouders, samenwerking met de diensten van de gemeenschap, enz)
•
de verantwoordelijkheid van het land van opname wanneer er is besloten om het kind volledig te integreren in het land van opname (ten laste opname, bescherming, steun, diensten, enz)
Kort overzicht van de situatie van de NBM in de wereld. «De niet-begeleide minderjarigen hebben één punt gemeen: het zijn allemaal uiterste kwetsbare kinderen die behoefte hebben aan een bijzonder bescherming. Hun opname moet echter voldoende flexibel zijn om te beantwoorden aan de behoeften van elke persoon.» Dat is de conclusie van punt één. Het eerste artikel van deze speciale reeks presenteert een overzicht van de huidige situatie van de nietbegeleide minderjarigen. Het behandelt de vragen: wie zijn deze niet-begeleide minderjarigen (een ruim en strikt genomen definitie), hoeveel zijn er, wereldwijd (statistieken), waarom verlaten deze kinderen hun land en hun familie? Bron : Maandblad n° 5/2007 van de Internationale Sociale Dienst, Mei 2007, pagina 6 –
www.iss-ssi.org « New »
6
2.
De Commissie voor immigratie en de status van vluchteling (Canada - Ottawa) - De Richtlijnen voor kinderen die aanspraak maken op de status van vluchteling – Vragen met betrekking tot het bewijsmiddel en de procedure
De Commissie voor immigratie en de status van vluchteling in Canada (CISR) is de belangrijkste onafhankelijke administratieve rechtbank in Canada. Haar taak bestaat erin om, onpartijdig en efficiënt, weloverwoogde beslissingen te geven over kwesties aangaande migranten en vluchtelingen, in overeenstemming met de wet. Een van de verantwoordelijkheden van de CISR bestaat erin te bepalen wie onder de duizenden vluchtelingen die jaarlijks naar Canada toestromen, bescherming nodig heeft. De Wet op de immigratie voorziet dat „ kinderen die alleen in Canada aankomen, zonder hun vader, hun moeder of een persoon die getuigt een familielid te zijn, de status van vluchteling kunnen aanvragen bij de Sectie voor de status van vluchteling (SSR) van de CISR“. Helaas voorziet de Wet op de immigratie noch in procedureregels noch in bijzondere criteria toepasbaar op de verzoeken ingediend door kinderen inzake status van vluchteling. Daarom is de procedure, momenteel gevolgd door de SSR van de CISR, niet geschikt wanneer de aanvrager een kind is. Om de leemtes in de bescherming van deze kinderen aan te vullen, zou de Canadese regering de wet op de immigratie en de bescherming van de vluchtelingen, en haar uitvoering, vanuit het standpunt van het kind moeten herzien. In 1993 verleende de wetgever machtiging aan de voorzitster van de CISR om richtlijnen uit te brengen. Deze moeten betrekking hebben op onderwerpen van nationaal belang, die te maken hebben met nieuwe vragen of met ambigue rechtsvragen. De richtlijnen moeten een coherente en rechtvaardige behandeling garanderen van alle identieke gevallen, die gehoor krijgen bij de CISR. In de Richtlijnen over kinderen die de status van vluchteling aanvragen, verklaart de voorzitster van de Commissie voor immigratie en de status van vluchteling (CISR) voornamelijk, dat de commissarissen die de aanvraag van een kind onderzoeken, met het grotere belang van het kind zouden moeten rekening houden wanneer zij de procedure bepalen. Daartoe zullen zij het volgende onderzoeken: de bekwaamheid van de kinderen om te getuigen van hun vroegere ervaringen of van hun vrees voor toekomstige vervolgingen; het beeld dat de kinderen zich vormen van de procedure om de status van vluchteling vast te stellen en de manier waarop dit beeld van invloed is op hun bekwaamheid om te getuigen; de geschikte aanpak om getuigenis van de kinderen te verkrijgen; andere methoden om hun getuigenis te verkrijgen. De Richtlijnen geven eveneens de noodzaak aan om zo vroeg mogelijk de verzoeken ingediend door de kinderen, op te sporen en ze onmiddellijk over te maken naar de commissarissen. Behalve de procedures in de gerechtszitting, geven de nieuwe Richtlijnen de procedures op die de commissarissen van CISR zouden moeten volgen om een vertegenwoordiger van het kind aan te stellen en het in te lichten over de functies die hem om die reden opgelegd zijn. Volgens de Wet op immigratie, is de aanduiding van toepassing op alle procedures betreffende de aanspraak op de status van vluchteling, en niet alleen in gerechtszitting. De nieuwe Richtlijnen wijzen in het bijzonder op het belang van de antecedenten op gebied van taal en cultuur van de automatisch toegewezen mandataris. De Richtlijnen voor kinderen die aanspraak maken op de status van vluchteling, houden echt rekening met de speciale behoeften van de kinderen die voor de CISR verschijnen. Het is de eerste keer dat dergelijke richtlijnen goedgekeurd worden door een land dat het bepalingsproces van de status van vluchteling heeft opgesteld. Bron : www.irb-cisr.gc.ca/fr/references/politique/directives/child_f.htm
IV. Agenda (opleidingen - activiteiten - studiedagen) 1.
28-29 juni – Internationale Conferentie „Toegang tot gezondheidszorg voor migranten zonder papieren in Europa“ - PICUM
PICUM, het Platform voor de Internationale Samenwerking betreffende de Personen zonder papieren organiseert een “2 dagen” conferentie over de toegang tot de gezondheidszorg voor migranten zonder papieren. Deze conferentie stelt zich ten doel de NGOs, de plaatselijke autoriteiten, de zorgverleners, de politieke verantwoordelijken, de onderzoekers en andere professionelen bijeen te brengen om te discussiëren over de uitdagingen in verband met de gezondheidszorg waarmee de migranten zonder papieren worden geconfronteerd. Plaats: International Press Centre – Residence Palace – Wetstraat, 155 – 1040 Brussel Programma en inschrijvingsformulier op: www.picum.org
7
2.
28 juni 2007 om 15u – Centrum van NOH – theater & verzoening
De jongeren van het centrum van Neder-over-Heembeek stellen op 28 juni a.s hun werk theater & verzoening voor. Hun ervaring, dat wat ze hebben meegemaakt, schept de grondstof van de toneelopvoering (in het Frans). Datum : donderdag, 28 juni 2007, om 15u Plaats : OOC voor NBBM Adres : Militair hospitaal, Bruynstraat 11-20, 1120 Neder-over-Heembeek Info : Isabelle Plumat op 02-264 54 33 of op www.reconciliation.domainepublic.net 3.
30 juni 2007 van 11u tot 18u – Centrum El Paso (Gembloux) - « Opendeurdag »
Het centrum EL Paso viert haar eerste verjaardag als bijzonder pedagogisch project erkend door de "Direction générale de l'Aide à la Jeunesse" van de Franse Gemeenschap. Bij deze gelegenheid opent het Centrum haar deuren en nodigt u uit om de culturele verscheidenheid en het talentenpalet van de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen die daar verblijven, te komen ontdekken. Datum : zaterdag, 30 juni 2007, van 11u tot 18 u Plaats : Centrum El Paso, 1 de Mazy straat, 5030 Gembloux Info : 081/62.55.00 4.
9 - 13 juli 2007 - Hip-Hop Stage bij Aïcha
VZW Aïcha organiseert een Hip-Hop stage, geanimeerd door vier Hip-Hop professionelen en een vaste medewerker van Aïcha. Op het programma: choreografie, stijloefeningen, muziek, stemcoaching, studio opname. Datum: 9 - 13 juli 07, 9u – 17u Inlichtingen en inschrijving: Vzw Aïcha, 02/241.99.92, Jean Volderslaan, 11, 1060 Brussel Aandacht: Alleen voor jongeren tussen 15 en 19 jaar. De plaatsen zijn beperkt!
V. Vacature Openstaande betrekking in het Observatie en Oriëntatie centrum (OOC) van Neder-over-Heembeek. Het (franstalig) Observatie en Oriëntatie centrum (COO) van Neder-over-Heembeek, verantwoordelijk voor de opname van minderjarige nieuwkomers in België, wenst een maatschappelijke assistent(e) aan te werven om de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen (NBBM) bij te staan in hun dagelijks leven en activiteiten, om een kwaliteitsvolle opname te verzekeren. Profiel U hebt een diploma van het Secundair (Hoger) Onderwijs U voldoet aan de vereiste voorwaarden in verband met een „eerste werkgelegenheid“ (minder dan 26 jaar). U bent bereid om volgens een flexibele dienstregeling te werken, dat dienstverleningen ‘s middags, ‘s avonds, tijdens het weekend en ‘s nachts insluit De kennis van het Engels is wenselijk; een om het even welke andere taal een pluspunt. U beschikt over een minimum aan informaticakennis (Word, Excel). U bent autonoom en initiatiefgericht. U bent stress en conflict bestendig. U werkt graag in team en weet wat dienstverlening inhoudt. U beschikt over een goed luister- en communicatievermogen en toont belangstelling voor multiculturele betrekkingen; U kunt vertrouwensbanden leggen met en respect opleveren voor de anderen U bent constructief en positief. De kandidaturen moeten verzonden worden naar: Nadia Degouys HR- Manager Observatie en oriëntatiecentrum voor NBBM Militair hospitaal Koningin Astrid Bruynstraat 11-20 1120 Brussel Voor meer informatie over de vacante post, neemt U contact op met Nadia Degouys op 02/264 54 33 of via email :
[email protected]
8
VI. Goed om te weten De territoriale bevoegdheid van een OCMW om huurwaarborg, eerste maand huur en installatiepremie toe te kennen – een onderzoek van de Vereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), van de "Union des Villes et Communes de Wallonie" en de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Welk OCMW is bevoegd om hulp te verlenen voor huurwaarborg, eerste maand huur en installatiepremie aan personen die in opvangcentra verblijven in het kader van een asielprocedure en die deze opvangcentra moeten verlaten - of in LOI's - van zodra zij ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister? 1. Toepassing van het gemene recht In geval dat de steunaanvrager in het vreemdelingenregister is ingeschreven, moeten dezelfde regels worden toegepast dan voor om het even welke andere steunaanvrager. Immers, de wet van 2 april 1965 voorziet op dit gebied in geen specifieke regel. Het is dus nodig om het begrip ondersteunend centrum (gewone en werkelijke verblijfplaats) of eventueel de specifieke bevoegdheid voorzien voor de persoon zonder vaste verblijfplaats (de feitelijke verblijfplaats) toe te passen wat feitelijk tot dezelfde conclusie zou moeten leiden. 2. Het moment waarop een steunaanvraag wordt ingediend. Het beoordelen van de bevoegdheid van OCMW gebeurt op het moment waarop een steunaanvraag wordt ingediend. Voor de Raad van State « is het immers op zijn vroegst op die datum dat de steun noodzakelijk is geworden ». 3. De huurwaarborg Rekening houding met punt 2 en om de bevoegdheid van het OCMW te beoordelen, dient verwezen te worden naar het moment waarop de steunaanvraag is ingediend, meestal vόόr te verhuizen, aangezien de huurwaarborg in principe door de eigenaar vόόr de intrek in de nieuwe woning wordt gevraagd. Het kan ook dat de steunaanvrager al zijn nieuwe woonplaats betrekt wanneer de huurwaarborg wordt aangevraagd. In dit geval is het OCMW van de gemeente, dat de belanghebbende heeft verlaten, niet langer meer bevoegd om de huurwaarborg toe te kennen. De heersende jurisprudentie gaat in die richting. 4. De eerste huur Het is nodig om dezelfde principes toe te passen dan in het vorige punt. Daarom, zowel voor de huurwaarborg als voor de eerste huur, zal het dus nodig zijn om het moment van de steunaanvraag te bepalen: als deze plaatsvindt wanneer de steunaanvrager nog in het opvangcentrum is, zal het OCMW van de gemeente van het opvangcentrum bevoegd zijn: maar als de belanghebbende al verhuist is wanneer de steunaanvraag wordt ingediend, dan is het bevoegde OCMW dat van de gemeente van zijn nieuwe woonplaats. 5. Installatiepremie Algemeen wordt toegegeven dat het bevoegde OCMW dat van de gemeente is waar de steunaanvrager zijn inschrijving als hoofdverblijfplaats heeft, aangezien alleen dit OCMW kan controleren of het geheel van de voorwaarden betreffende de toekenning van de installatiepremie werkelijk voldaan zijn. Tenslotte, zowel inzake huurwaarborg als eerste huur, is het bevoegde OCMW voor personen die in het kader van een asielprocedure in een opvangcentrum werden opgenomen, maar dit opvangcentrum moet verlaten - of een LOI – als de belanghebbende de „code 207“ niet meer heeft en nog niet verhuist is, dat van de gemeente van het opvangcentrum of een LOI. Wat de installatiepremie betreft, behoort hij tot het OCMW van de gemeente van de nieuwe woonplaats om de steunvraag te beoordelen. Bron : brief: van 18 april 2007 van de "Union des Villes et Communes de Wallonie", de Vereniging van steden en gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Vereniging van de Vlaamse steden en gemeenten, gericht aan POD Maatschappelijke integratie – men kan een kopie van de brief verkrijgen mits e-mail aan
[email protected]
9