TotemTaal maakt alle kinderen van de lagere school taalvaardig. Deze taalmethode biedt activiteiten aan voor alle domeinen van Nederlands, zoals gedefinieerd in leerplannen en decretale eindtermen. TotemTaal houdt actief rekening met een heterogene klasgroep en biedt alle mogelijke ondersteuning aan de leerkracht om in te spelen op de specifieke eisen van modern taalonderwijs.
TotemTaal bestaat voor het tweede t.e.m. het zesde leerjaar. Per leerjaar is het volgende materiaal beschikbaar: - voor de leerlingen: spellingboek, tekstboek en werkboek (A en B). - voor de leerkracht: handleiding en twee audio-cd’s
ISBN 978-90-301-1954-8
9 789030 119548
Werkboek
6A
Werkboek 6A
Plantyn
Plantyn ontwikkelt en verspreidt leermiddelen voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger en het wetenschappelijk onderwijs en het volwassenenonderwijs. Daarnaast geeft Plantyn ook publicaties uit over schoolmanagement, leerlingenbegeleiding, personeelsbeleid voor het onderwijs en didactische ondersteuning van leerkrachten en educatief materiaal voor de thuismarkt. De uitgeverij is zowel in het Nederlandstalige als in het Franstalige landsgedeelte actief. Doorheen al onze activiteiten streven we ernaar om maximale kansen te bieden aan alle lerenden, rekening houdend met de individuele situatie en interesses, en willen we ertoe bijdragen dat leerkrachten in optimale omstandigheden kunnen werken. Het is immers onze overtuiging dat leren op een eigentijdse en aangename manier kan, wat tot uiting komt in onze slogan “’t leren is mooi”. Plantyn maakt deel uit van de educatieve uitgeefgroep “Infinitas learning”. Plantyn Adres: Motstraat 32, 2800 Mechelen Telefoon: 015 36 36 36 Fax: 015 36 36 37 E-mail:
[email protected] Website: www.plantyn.com
Auteurs: Martien Berben, Ine Callebaut, Sigrid François, Martien Geerts, Sara Jonkers, Katlijn Vander Meeren, Goedele Vandommele, Koen Van Gorp De auteurs zijn verbonden aan het Centrum voor Taal en Onderwijs. Directeur: Kris Van den Branden Ontwerp binnenwerk: Press Point Illustraties: Roger De Klerk
NUR 191
© Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-301-1954-8
D2011/0032/713
Thema 1
? d l e h w u o j s i Wi e
Thema 1: Wie is jouw held?
3
Een held is… Wat is een held volgens jou? Wie is volgens jou een held? Vul de vragenlijst in.
a
Wat is een held?
b
Welke eigenschappen heeft een held?
c
Welke helden ken je? • stripheld: • sportheld: • filmheld: • muziekheld: • andere:
d
Met welke uitspraken over helden ga je akkoord? Duid aan.
akkoord 1
Helden helpen mensen in nood.
2
Helden zijn bekende mensen.
3
Een held kan iets speciaals. (bijvoorbeeld: op het plafond lopen, zien in het donker, een paard optillen, …)
4
Er bestaan alleen helden in films, strips en boeken.
5
Je komt als held ter wereld.
4
niet helemaal akkoord
niet akkoord
Thema 1: Wie is jouw held?
akkoord 6
De belangrijkste eigenschap van een held is dapperheid.
7
Een held word je toevallig.
8
Iedereen kan veranderen in een held.
9
Soms is een kind een held.
niet helemaal akkoord
niet akkoord
10 Helden mogen nooit rusten. e
Vind je jezelf een held? Waarom (niet)?
f
Hoe kan je een held zijn? Bedenk vijf manieren waarop je zelf een held kan zijn.
Voorbeeld: Je redt een muis die door je kat wordt aangevallen.
Thema 1: Wie is jouw held?
5
De buurman is een held 1. Lees de krantenartikels. Wat vind je van de persoon in het artikel? Is hij geen held, is hij een beetje heldhaftig of is hij een held?
Scholier uit de klauwen van aanvallers gered
met recht een held noemen. Willem Nak uit Naaldwijk, conciërge op een school, mag zich veroorzaakten drie jongeren Afgelopen maart redde hij een 16-jarige leerling. In de school Willem Nak belde de politie, problemen. Ze riepen scheldwoorden naar een groep leerlingen. was het echter goed raak. en de agenten spraken het drietal vermanend toe. Een uurtje later drie geslagen”, vertelt Nak. “Toen werd een jongen van een andere school op ons plein door de zag ik hem plotseling mijn “Kennelijk hebben ze daarna onze leerling opgewacht. Rond vier uur .” In de conciërgekamer kantoortje binnenstormen met een van de jongeren op z’n hielen met gevaar voor eigen leven ontstond een enorme worsteling, waar de dappere Willem Nak zich vechtpartij op mijn school tussenwierp. Hij wist de jongen te redden. “Als er morgen weer een plicht. De 1200 kinderen zou zijn, zou ik het opnieuw doen”, zegt Willem Nak. “Dit was mijn op school zie ik als mijn eigen kinderen.”
•
Ik vind Willem geen held omdat
•
Willem heeft iets heldhaftigs, namelijk:
•
Willem is voor mij een echte held omdat
Winkeldief hoogstpersoonlijk ingerekend
Het verhaal van de kranige Piet Bodaa (81) is indrukwekkend. Deze krasse man ging boodschappen doen in de supermarkt en wilde zijn fiets op slot zetten, toen er plots een man met een tas vol spullen de winkel uit kwam stormen, achtervolgd door twee winkelbedienden. “Dus ik sprong weer op mijn fiets en vloog hem achterna”, vertelt Piet. “Na twee straten had ik hem in het vizier en reed met mijn voorwiel tussen zijn benen. De winkeldief viel op zijn gezicht en kon gemakkelijk worden ingerekend.” Zelf ging Piet ook onderuit, maar gelukkig liep hij alleen schaafwonden op aan handen en knieën.
•
Ik vind Piet geen held omdat
•
Piet heeft iets heldhaftigs, namelijk:
•
Piet is voor mij een echte held omdat
6
Thema 1: Wie is jouw held?
Bejaarde man nagesprongen in ijskoude vijver
Michael Hendriks en zijn vrienden Johan Smits en Sabine Lingeman reden van school naar huis, toen zich voor hun ogen een drama voltrok. Het drietal zag een 82-jari ge man in zijn rolstoel pardoes de sloot inrijden. Ze aarzelden geen moment en kwamen metee n in actie. Michael sprong de sloot in en wist het hoofd van de bejaarde man boven water te houden. De wal bleek echter veel te stijl om de bejaarde weer op de kant te krijgen en daardoor bleef Michael geruime tijd in het ijskoude water. Ondertussen sloegen Johan en Sabine groot alarm. Met succes: de 82-jarige drenkeling werd door de brandweer op tijd uit de sloot gehaald.
•
Ik vind Michael geen held omdat
•
Michael heeft iets heldhaftigs, namelijk:
•
Michael is voor mij een echte held omdat
Ver dw aal de uil van wis se doo d ger ed
bouwmarkt Multimate in Klusjesman Frank Bours wist niet wat hem overkwam toen hij en en Bours vreesde dat Zevenaar binnenstapte. Een uil was de doe-het-zelfzaak binnengevlog het plafond. Bours kwam het prachtige dier zich dood zou vliegen tegen de staalkabels van f doodvliegt, vond ik onmiddellijk in actie: “Alleen al de gedachte dat zo’n mooi dier zichzel geknutseld.” Na een uur vreselijk. Van een net en een paar palen hebben we een val in elkaar oehoe’ weer in vrijheid rondrennen wist Bours de radeloze uil te vangen en kon ‘mijnheer worden gesteld.
•
Ik vind Frank geen held omdat
•
Frank heeft iets heldhaftigs, namelijk:
•
Frank is voor mij een echte held omdat
Naar: www.telegraaf.nl
2. Bespreek per twee: welke personen vind je een held en waarom? 3. Ken jij in jouw familie, sportclub, stad of dorp, bij jouw vrienden … een held? Wat heeft de held gedaan? Vertel het aan elkaar. 4. Heb je al eens een heldendaad verricht? Welke? Vertel het aan elkaar. Thema 1: Wie is jouw held?
7
Wie is de held? 1. Lees het interview met Lies Tresignie of het interview met Marc Herremans. Lees ook de vragen en denk na of je al een antwoord weet. Opgelet: om zeker te zijn van het juiste antwoord, moet je partner uitleg geven over het interview dat jij niet gelezen hebt.
a
Welke titel past het best bij beide interviews? Verlamd zijn: als je niets meer kan… Judo, een gevaarlijke sport Mensen die de moed nooit opgeven Nooit meer sporten…
b
Welk onderwerp wordt niet besproken in de twee interviews? hoe het komt dat de twee sporters verlamd zijn de gevolgen van de verlamming de toekomstplannen van de sporter het dieet dat de sporter moest volgen na het ongeluk
c
Lies denkt vlak na haar ongeval: “Oh nee, Marc Herremans!” omdat: ze het erg vindt wat er met Marc Herremans gebeurd is. ze vreest dat ze net als Marc Herremans verlamd is. ze Marc Herremans niet graag heeft. ze net zoals Marc Herremans tijdens een wedstrijd een ongeval heeft.
Marc Herremans
Lies Tresignie
2. Vertel elkaar wat er met Lies Tresignie en met Marc Herremans gebeurd is. Vertel elkaar of jullie Lies en Marc helden vinden of niet en leg uit waarom. 3. Beantwoord samen de vragen. Duid telkens het juiste antwoord aan. Leg uit waarom jij denkt dat een antwoord juist is. Er is maar één juist antwoord bij elke vraag.
8
Thema 1: Wie is jouw held?
Mijn mening over helden 1. Wat is een held volgens jou? Wie is volgens jou een held? Beoordeel de uitspraken opnieuw. Is je mening veranderd?
akkoord
a
Helden helpen mensen in nood.
b
Helden zijn bekende mensen.
c
Een held kan iets speciaals.
d
Er bestaan alleen helden in films, strips en boeken.
e
Je komt als held ter wereld.
f
De belangrijkste eigenschap van een held is dapperheid.
g
Een held word je toevallig.
h
Iedereen kan veranderen in een held.
i
Soms is een kind een held.
j
Helden mogen nooit rusten.
Thema 1: Wie is jouw held?
niet helemaal akkoord
niet akkoord
9
2. Werk per twee. Onderzoek alle zinnen:
• Onderstreep het onderwerp één keer. • Onderstreep de persoonsvorm twee keer.
a
Helden helpen mensen in nood.
b
Helden zijn bekende mensen.
c
Een held kan iets speciaals.
d
Er bestaan alleen helden in films, strips en boeken.
e
Je komt als held ter wereld.
f
De belangrijkste eigenschap van een held is dapperheid.
10
Thema 1: Wie is jouw held?
g
Een held word je toevallig.
h
Iedereen kan veranderen in een held.
i
Soms is een kind een held.
j
Helden mogen nooit rusten.
Thema 1: Wie is jouw held?
11
De heldendaden van Theseus, Hercules en Arthur 1. Lees het verhaal van Theseus, Hercules of Arthur. 2. Beantwoord de volgende vragen. Ze helpen je om het verhaal aan je medeleerlingen te vertellen. •
Wie is de held in jouw verhaal?
•
Welke opdracht(en) moest de held vervullen?
•
Hoe heeft de held deze opdracht(en) aangepakt?
•
Welke heldhaftige eigenschappen heeft de held?
12
Thema 1: Wie is jouw held?
Je eigen heldenverhaal Lees de vragen. Ze helpen je om na te denken over de inhoud van het verhaal dat je gaat schrijven. Schrijf je ideeën heel kort op. Wie is de held? Waarom is het een held? Welke heldenkenmerken heeft hij of zij? Was de held altijd al een held? ja: Had hij of zij bijvoorbeeld al speciale heldenkenmerken bij zijn of haar geboorte? Welke? neen: Hoe is de held een held geworden? Wordt hij een held door wat hij doet in het verhaal? Welke heldendaad verricht de held in het verhaal? een probleem oplossen: iemand in nood redden: Werkt de held alleen of heeft hij ook helpers? alleen helpers: Wie zijn de helpers? Hoe helpen ze de held? Heeft de held ook een tegenstrever? Is er ook een ‘slechterik’ in het verhaal? geen slechterik wel een slechterik: Wie is het? Waarom is hij een slechterik? Waar en wanneer speelt het verhaal zich af? Hoe loopt het verhaal af? Wat gebeurt er eerst? En vervolgens? En ten slotte?
Thema 1: Wie is jouw held?
13
Wat is een superheld? Stap 1: 1 minuut 1. Lees de uitleg over superhelden.
Wat is een superheld? Een bijzondere soort helden zijn de ‘superhelden’. Dat zijn verzonnen figuren die vaak in strips, films of televisieseries voorkomen. Bekende voorbeelden zijn Superman, SpiderMan, Batman en Wonder Woman. Superhelden hebben superkrachten of bovenmenselijke eigenschappen. Ze kunnen vliegen of uitzonderlijk goed vechten, ontzettend hoog klimmen of… Superhelden zijn doorgaans heel snel en sterk en ze worden nooit moe. Ze willen hun eigen leven riskeren om anderen te redden. Ze zijn ontzettend dapper en strijden tegen één of meerdere gevaarlijke vijanden. Vaak hebben superhelden speciale technische apparatuur waardoor ze nog meer vijanden kunnen uitschakelen. De meeste superhelden hebben een geheime identiteit: in het echte leven zijn ze heel gewone mensen. Het kostuum van superhelden is heel opvallend. Vaak hebben ze een masker en een cape.
Stap 2: 15 minuten 2. Lees over vier superhelden. Zijn het echte superhelden? Wie is de grootste superheld? 3. Bekijk de eigenschappen van superhelden in de tabel. Duid de superheld aan bij wie de eigenschap het best past. Kies één superheld, ook al zijn er meerdere mogelijkheden. Werk samen met je buur.
Zwarte Orchidee
Beastboy
Zatanna
snel sterk dapper vliegt goed goede geheime identiteit kwetsbaar
14
Thema 1: Wie is jouw held?
De Zwarte Orchidee
tussen een mens en De Zwarte Orchidee is een kruising krachten van deze een orchidee. De superheld heeft de Orchidee leeft en mooie tropische bloem: de Zwarte it zij ook haar enerzweeft het liefst in de lucht, waaru inademen, is de gie haalt. Zolang zij verse lucht kan kunnen de Zwarte superheld onvermoeibaar. Kogels te brand (waarbij Orchidee niet doden, maar een gro t kan halen), kan ze geen nieuwe energie uit de luch haar dood betekenen. en. Om het kwade De Zwarte Orchidee werkt altijd alle een onopvallend te bestrijden, verkleedt ze zich als an ze venbendes of in organisaties waarv meisje. Zo dringt ze binnen bij die heeft n . Zodra ze voldoende bewijze vermoedt dat ze misdaden begaan t. Het hidee de organisatie en verdwijn gevonden, vernietigt de Zwarte Orc ft de hee em - een zwarte orchidee. Zo enige wat ze achterlaat, is een blo ige organisaties verslagen. Zwarte Orchidee al heel wat misdad
Naam Superkrachten
Zwakke kanten
Werkwijze Doel
Thema 1: Wie is jouw held?
Zwarte orchidee Leeft als een bloem, van lucht en water. Zweeft door de lucht. r. Kogels zijn niet schadelijk voor haa Vuur kan haar doden. r Gebrek aan water en lucht kan haa doden. . Werkt alleen, onder vermomming Misdadige organisaties opruimen.
15
Als kind kreeg Garfield een zeld zame ziekte, die genezen werd door een medicijn van een gro ene aap. Door dit medicijn werd zijn huid echter groen en kreeg hij superkrachten. Sindsdien kan Garfield zich in een der welk dier veranderen. Daarom veranderde hij zijn naam naar ‘Beastboy’ (spreek uit ‘Biestboj’), wat ‘beestenjongen’ bet ekent. Als Beastboy zich in een dier verandert, kan hij ook wa t dit dier kan. Zo kan hij sterk zijn als een leeuw, snel lopen als een luipaard, vliegen als een vogel, onder water zwemmen als een vis. Gelukkig behoudt Beastboy in dierenvorm ook het ver stand van een mens en kan hij nog steeds praten. Hoe groter het dier, hoe moeilijker en vermoeiender het voor Beastboy is om die dierenvorm te blijven behoud en. Ook het snel wisselen van het ene die r naar het andere dier vermoeit hem sterk. Je kunt Beastboy gemakkelijk van een gewoon mens of een echte gorilla of vogel onderscheiden omdat hij ook in zijn beestenvorm groen blijft. Hij kan zich dus moeilijk vermommen. Nadat Bea stboys ouders verdronken tijd ens een scheepsramp, kreeg hij een wrede en gemene pleegvader. Hij sloot zich zon der dat zijn pleegvader het wist aan bij groepen met andere superheld en die het slechte bestrijden. Zo bestrijdt hij in het geheim zijn eigen pleegvader en and ere misdadigers. Naam
Beastboy
Superkrachten
Kan uiterlijk en krachten van een dier overnemen.
Zwakke kanten
Werkwijze Doel
16
Is als mens en als dier herkenbaa r door zijn groene uiterlijk. Kan niet blijven wisselen tussen ver schillende dierenvormen. Grote dieren imiteren kost veel ene rgie. Strijdt in groep, tegen zijn pleegv ader en andere misdadigers. Zijn pleegvader en andere misdad igers tegenwerken.
Thema 1: Wie is jouw held?
als goochelaar voor een Zatanna werkt, net als haar vader, verdwijnt, duikt Zatanna in circus. Als op een dag haar vader haar vader in het geheim al zijn bibliotheek. Zo ontdekt ze dat Ook komt ze te weten dat jaren de misdaad heeft bestreden. vader en zijzelf, machtige al haar voorouders, en ook haar kan laten gebeuren door tovenaars zijn. Ze leert dat ze dingen ken. Als ze bijvoorbeeld spreuken achterstevoren uit te spre t vliegen. Door “Pots” te roept: “Geilv!” kan ze door de luch enhouden. Zatanna moet roepen kan ze een vijand teg terstevoren rspreuken bedenken. Met haar ach voortdurend nieuwe, krachtige tove de en lucht a de elementen water, vuur, aar uitgesproken spreuken kan Zatann het moment lezen en zich sterker maken. Vanaf beheersen. Ook kan ze gedachten int zij net tje onder de knie heeft gekregen, beg dat Zatanna haar krachten een bee werken als en. In het dagelijkse leven blijft zij als haar vader de misdaad te bestrijd ig heeft, r haar toverkunsten haar stem nod gewone goochelaar. Omdat zij voo n. Maar laan door haar de mond te snoere probeert men haar meestal te vers st krachtige en, wordt zij tot een van de mee zolang zij haar stem kan behoud nen in hun erhelden kunnen steeds op haar reke superhelden gerekend. Andere sup wereld van chten. Jammer genoeg voor de strijd tegen kwade magische ma terug in ld wat rust nodig. Zij trekt zich dan superhelden, heeft Zatanna gerege ren. haar huis om toverboeken te bestude Naam
Zatanna
Superkrachten
Kan toveren. en en zinnen Maakt toverspreuken door woord omgekeerd uit te spreken. geen magische Heeft haar stem nodig, zonder stem krachten. bedenken. Moet goed werkende toverspreuken
Zwakke kanten
Werkwijze
Doel
Leeft als goochelaar in een circus. Heeft geregeld rust nodig. indien nodig. Komt andere superhelden ter hulp en. Kwade magische krachten bestrijd Bron: www.wikipedia.be
Thema 1: Wie is jouw held?
17
Stap 3: 5 minuten 4. Bekijk het besluit over vergelijkingen in je tekstboek. Hoe hebben jullie het gezegd? Vul in.
-er
-st
sterk snel dapper vliegt goed goede geheime identiteit kwetsbaar
Stap 4: 5 minuten 5. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste vorm. Zet een kruisje bij de uitspraken waarmee je het eens bent en vergelijk met je buur.
eens
niet eens
De cape van Wonder Woman is (mooi) dan die van Batman. Batman vecht Spiderman. Spiderman kan dan Batman. Batman heeft snufjes dan Wonder Woman. Wonder Woman is het van allemaal. Batman is Superman. Spiderman is het herkenbaar in zijn kostuum.
18
(goed) dan
(snel) bewegen
(veel) technische
(dapper)
(gespierd) dan
(weinig)
Thema 1: Wie is jouw held?
Hoe word je een superheld? Ben jij een superheld? Luister naar professor Esposito en zoek het uit! Er zijn drie luisterfragmenten. Als je iets niet begrijpt, mag je het fragment opnieuw beluisteren. 1. Luister naar fragment 14 op de cd. Bekijk de tabel en vul ze in. Duid je antwoord aan en geef uitleg.
ja
neen
Leg uit.
Voldoe jij aan voorwaarde 1? Voldoe jij aan voorwaarde 2? Voldoe jij aan voorwaarde 3?
2. Luister naar fragment 15 op de cd. Lees de vragen. Schrijf je antwoord op of duid het aan. Geef uitleg bij je antwoord. Welke naam kies je? Waarom kies je die naam? Leg uit.
Welk pak is het beste voor een superheld?
Waarom kies je dit pak? Leg uit.
Thema 1: Wie is jouw held?
19
Welke stad kies je? Waarom kies je voor die naam? Leg uit.
3. Luister naar fragment 16 op de cd. Lees de vragen en schrijf je antwoord op. Verzin een vijand. Geef twee kenmerken waaraan de vijand voldoet.
20
Thema 1: Wie is jouw held?
Thema 2
Taalbubbels
Thema 2: Taalbubbels
21
Eén taal Lees de tekst over Esperanto en voer de opdrachten uit. Werk samen. In het Esperanto kun je met zestien eenvoudige grondregels en een paar woorden al heel wat zeggen. • Als je één woord kent, ken je er meteen veel. Dat komt omdat de woordenschat vooral uit woordstammen bestaat. Een voorbeeld van een woordstam is ‘patr-‘. Daarvan leid je het zelfstandig naamwoord ‘patro’ (vader) af. Ook het zelfstandig naamwoord ‘patrino’ (moeder) kun je uit hetzelfde woord afleiden. Door twee woordstammen samen te voegen, krijg je een nieuw woord. Een bank om op te zitten is ‘benko’. Zand is ‘sablo’. En een zandbank? Juist ja, dat is ‘sablobenko’. • Alle zelfstandige naamwoorden eindigen op de letter ‘o’. Als je de woordstam van een woord kent, kan je er dus gemakkelijk een zelfstandig naamwoord van vormen. ‘Patro’ en ‘patrino’ (‘vader’ en ‘moeder’) ken je al. Wil je het over vaders en moeders in het meervoud hebben? Dan moet je gewoon de letter ‘j’ bijvoegen: ‘patroj’ en ‘patrinoj’. En wat doe je met een eigennaam? Dat is een speciaal zelfstandig naamwoord. De regels voor het vormen van een eigennaam zijn dus hetzelfde als de regels voor het vormen van een zelfstandig naamwoord. De eigennaam ‘België’ wordt in het Esperanto dus ‘Belgio’! • Het Esperanto kent maar één lidwoord. Voor alle zelfstandige naamwoorden kun je het lidwoord ‘la’ zetten. Het betekent ‘de’ of ‘het’. Het lidwoord ‘een’ bestaat niet in het Esperanto. • Om een bijvoeglijk naamwoord te maken, voeg je bij een woordstam de letter ‘a’. Wat wil ‘patra’ zeggen? Inderdaad: vaderlijk. En hoe zeg je ‘zanderig’ in het Esperanto? Precies: ‘sabla’. • Werkwoorden in de tegenwoordige tijd eindigen altijd op ‘-as’, ook al verschilt het onderwerp. Zo zeg je: enkelvoud 1ste persoon mi estas (ik ben) 2de persoon vi estas (jij bent) 3de persoon li estas (hij is) meervoud 1ste persoon ni estas (wij zijn) 2de persoon vi estas (jullie zijn) 3de persoon ili estas (zij zijn) Het werkwoord blijft dus steeds hetzelfde in de eerste, tweede of derde persoon, in het enkelvoud of het meervoud. Zoek uit hoe goed je het Esperanto begrijpt.
a
Tot welke woordsoort behoren de volgende woorden: • juna (jong): • domo (huis): • (li) lernas ((hij) leert): • viroj (mannen):
22
Thema 2: Taalbubbels
b Zet een kruisje bij het juiste woord in het Esperanto. • groot:
granda grando grandas
• ik hoop: mi espera mi espero mi esperas
c
• prins:
princa princo princes
• snel:
rapida rapido rapidas
Hoe zeg je het in het Esperanto? Duid het juiste antwoord aan. • een mooie bloem bela flora bela floro belo floro • De dikke jongen drinkt. La dika knaboj trinkas. La dika knabo trinkas. La diko knaba trinkas.
• De moeder leert.
La patrino lernas. La patrina lernas. La patrina lerna.
• De vader is snel.
La patro esto rapida. La patro estas rapido. La patro estas rapida.
• Jij bent een prinses.
Mi estas princino. Ni estas princino. Vi estas princino.
Tip: Denk na over de woordsoort.
Naar: Het wonder kommunicatie (reeks: Het bonte boeketboek) van Gaston Van Camp Davidsfonds, Leuven
Thema 2: Taalbubbels
23
Leugendetectors 1. Bekijk de afbeeldingen. Bespreek per twee wat deze lichaamshoudingen zouden kunnen betekenen.
jhd efe
a 24
Thema 2: Taalbubbels
TBS MWbE
b Thema 2: Taalbubbels
25
ôº £Àc ëè ≠ ˚ ı
FPUTSn ow rp
c
d 26
Thema 2: Taalbubbels
eTHIJmk æzM q6
lsgdqmC >zU c0
e
f Thema 2: Taalbubbels
27
ychxm
g
28
Thema 2: Taalbubbels
>z
h
2. Luister naar de luisterfragmenten. Schrijf de betekenis van de lichaamshoudingen bij de afbeeldingen. Werk alleen. Thema 2: Taalbubbels
29
3. Bedenk een leuk verhaal dat jijzelf of iemand anders echt heeft meegemaakt of verzin zo een verhaal. Beantwoord de volgende vragen: •
Wat gebeurt er in het verhaal?
•
Waar speelt het verhaal zich af?
•
Wanneer speelt het verhaal zich af?
•
Met wie gebeurt het?
•
Hoe loopt het verhaal af?
4. Duid aan wat past: Mijn verhaal is waar. Mijn verhaal is niet waar.
30
Thema 2: Taalbubbels
Een bizar taaltje 1. Lees de situaties. Bespreek met je partner: welke tips zouden jullie aan deze kinderen geven en waarom? Noteer de tips die je al weet. 2. Luister naar de cd. Vul je tips aan of verbeter ze. Werk alleen. een chatbox. De dertienjarige Lieze heeft een zestienjarige jongen leren kennen in in het echt te elkaar Enkele weken na hun eerste kennismaking, spreken ze af om oud, wel dertig ontmoeten. Lieze vertelt: “Ik zag hem staan aan het station: hij was , maar het lachen hard of zo! Gelukkig was ik met mijn vriendin. We moesten heel was ook wel eng.” Welke chattips zou je aan Lieze geven?
a
b
Toen Samira en Maarten verliefd op elkaar waren, chatten ze uren met elkaar. Ze konden elkaar ook zien, want ze hadden allebei een webcam. Soms vertelde Samira gemene dingen over haar beste vriendin Ruth aan Maarten. Omdat Samira het uitmaakte, toonde Maarten een van die gesprekken aan Ruth. Ruth was hier heel verdrietig om. Samira heeft heel veel spijt dat ze haar vriend in zo gekwetst heeft. Samira is ook bang dat Maarten nog meer dingen zal doorgeven aan anderen, zoals haar wachtwoord. Welke chattips zou je aan Samira geven?
c
in een chatbox. Chloë heeft zich enkele dagen geleden voor het eerst ingeschreven vieze prenten, in Sinds deze inschrijving krijgt ze een heleboel reclame, vaak met kt. haar mailbox. Ze is zo ontdaan dat ze haar e-mail niet meer gebrui Welke chattips zou je aan Chloë geven?
Thema 2: Taalbubbels
31
De ‘Een naam vind je niet uit!’-hoek Vul de voorbeelden aan. • In de groene vakjes schrijf je een voorbeeld dat je zelf bedenkt. • In de gele vakjes vul je een van deze namen in: Arend, Jasmijn, Jo, Johannes, Kim, Linde, Merel, Mozes, Ronaldo, Roos.
Voornamen Als je geboren wordt, krijg je een naam van je ouders. Je krijgt een voornaam en een familienaam. Zo weet iedereen wie je bent. Sommige kinderen krijgen dezelfde naam als hun opa of oma of als hun vader of moeder. Soms maken ouders de naam korter. Mohammed wordt Mehmet, Elisabeth wordt Lies. Ken je nog een voorbeeld? Ouders geven hun kind vaak een naam die in de mode is. Daardoor zitten in een klas of op een school soms meerdere kinderen met dezelfde naam, bijvoorbeeld:
Sommige ouders geven hun kind de naam van een bekende persoon: een voetballer of een popster, bijvoorbeeld:
of
Soms kiezen ouders een voornaam die te maken heeft met hun geloof. Abel en Mirjam zijn namen uit de Bijbel. Mohammed is de naam van een belangrijke profeet uit de islam. Ken je nog andere voorbeelden? Er zijn namen voor jongens en namen voor meisjes. Sommige namen kunnen voor jongens én meisjes, bijvoorbeeld: Sommige kinderen hebben een bloemen- of plantennaam, bijvoorbeeld:
Anderen hebben een dierennaam, bijvoorbeeld:
32
Thema 2: Taalbubbels
Duid aan hoe de uitvindingen aan hun naam gekomen zijn.
Namen van uitvindingen
a De hertog van Richelieu vierde in 1756 zijn overwinning op de
Engelsen in de Franse stad Mahon. De kok serveerde hem een saus, die later de naam ‘mayonaise’ kreeg. De naam ‘mayonaise’ komt van: de uitvinder. de plaats van uitvinding. de vorm.
b
In 1683 belegerden de Turken Wenen. Ze werden echter verslagen. Om dat te vieren, bakte men in Wenen speciale broodjes. Die hadden de vorm van een halve maan, zoals op de Turkse vlag. Later noemden de Fransen het broodje ‘lune croissante’. Dat is een halve maan. De naam ‘croissant’ komt van: de uitvinder. de plaats van uitvinding. de vorm.
t. Hij wilde de klank
ine c De Belg Adolphe Sax speelde basklar Zo ontwikkelde hij in zijn instrument echter verbeteren. van 1846 de saxofoon. de uitvinder. De naam ‘saxofoon’ komt van: de plaats van uitvinding. de vorm.
d In 1983 werd de cd uitgevonden. Cd staat voor compact disc. Op die kleine schijf kun je heel veel gegevens bewaren, zoals muziek, tekst, bee lden, … De naam ‘cd’ komt van: de uitv inder. de plaats van uitvinding. de vorm.
Thema 2: Taalbubbels
33
e In de negentiende eeuw leefden in India heel wat Britse dragen, vonden
kunnen ver kolonisten. Om de warmte beter te deze broek het uniform van ze een korte broek uit. Later werd Britse kolonie. de politie in Bermuda, een andere de uitvinder. De naam ‘bermuda’ komt van: een plaats. de vorm.
f Sir John Montagu leefde in de ach ttiende eeuw en was de vierde graaf van Sandwich. Hij was dol op kaarten. Tijdens een kaartspel dat eindeloos bleef duren, serveerde de kok hem een plakje ham tussen twee sneetjes brood. Zo werden de vingers van Sir Montagu niet vuil. De naam ‘sandwich’ komt van: de uitvinder. de plaats van uitvinding. de vorm.
g
bezette zakenman. In 1883 Meneer Waterman was een druk t ondertekenen. Maar zijn moest hij een belangrijk contrac het contract. In de tijd dat pen liep uit en maakte vlekken op zocht, was de klant naar hij het herschreef en een nieuwe pen terman zwoer dat zoiets een andere zakenman gegaan. Wa vond een betere pen uit. hem niet meer zou overkomen. Hij t van: De merknaam ‘waterman-pen’ kom de uitvinder. de plaats van uitvinding. de vorm.
h Levi Strauss uit Beieren (een stad in Duitsland) ging naar de Verenigde Staten. Hij had ind igoblauwe verf mee en een hele hoop stof voor tenten. Daa rmee maakte hij in 1873 stevige, moeilijk verslijtbare broeken. Nu worden die broeken ‘jeansbroeken’ genoem d. De merknaam ‘Levi Strauss’ komt van: de uitvinder. de plaats van uitvinding. de vorm. Naar: Zonneland Averbode
34
Thema 2: Taalbubbels
‘Vreemde’ woorden Lees de tekst en voer de opdrachten uit. Soms klinken woorden een beetje vreemd in onze oren. Vaak komen ze dan uit een andere taal. Zulke woorden noemt men ‘leenwoorden’: het zijn woorden die je ‘leent’ uit een andere taal. De meeste leenwoorden komen momenteel uit het Engels. Je vindt er veel die te maken hebben met verkeer, vrije tijd, computers en internet, communicatie, jongerencultuur, … Denk maar aan woorden als: sms’en, downloaden, fotoshoppen, icetea, inlineskaten, stand-upcomedy, … Niet alle leenwoorden komen uit het Engels. Heel wat woorden komen uit andere talen. Bijvoorbeeld: • uit het Arabisch: aarde, abrikoos, gitaar, kameel, masker, matras, mummie, suiker • uit het Duits: zeppelin, noedel, schmink, pils • uit het Fins: sauna • uit het Frans: bureau, chauffeur, decor, douane, garage, paraplu Omgekeerd vind je in andere talen ook woorden die van oorsprong Nederlands zijn. Wat denk je dat Amerikanen eten als ze een ‘waffle’ (spreek uit: waffel) of een ‘cookie’ (spreek uit: koekie) in hun handen hebben? Aan sommige woorden zie je al lang niet meer dat ze ooit ‘vreemd’ geweest zijn. Denk maar aan: brief, muur, roos en school. Deze woorden komen uit het Latijn. Sommige mensen vinden dat we de vreemde woorden zo veel mogelijk moeten vermijden. Zij bedenken nieuwe, Nederlands klinkende woorden om de leenwoorden te vervangen. Denk maar aan ‘duimspijker’ voor punaise, of ‘stortbad’ voor douche. Kennen jullie het meer voorkomende (leen)woord voor deze Nederlandse klinkende woorden? Schrijf het op. • regenscherm: • zonneschuiler: • rekentuig: • webpost: • wereldweb: • belbriefje: • wentelwiek: Kan je ook zelf een Nederlands klinkend woord verzinnen voor een leenwoord? Schrijf het leenwoord en het verzonnen woord op.
Thema 2: Taalbubbels
35
De ‘Boodschap seinen’-hoek Luister naar de cd. Beantwoord de vragen.
a Wat is het moeilijkste? Rooksignalen sturen of de tamtam bespelen? Waarom? b Een tamtam wordt ook een ‘pratende’ trommel genoemd.
Waarom klopt die naam niet helemaal?
c Noem één manier van seinen die je ’s nachts niet zo goed kan gebruiken. Waarom? d Noem twee manieren van communiceren die mensen kunnen gebruiken om letters te seinen.
e Welke manieren van seinen kunnen jullie straks gebruiken als jullie een boodschap doorgeven?
36
Thema 2: Taalbubbels