planten Cerastium arvense
Akkerhoornbloem
33
fenofase
Bloei (april-mei).
beschrijving
Deze plant heeft twee typen stengels. Allereerst de laagblijvende uitlopers die op elk gunstig plekje wortel schieten en ten tweede half opgerichte bloeistengels. De bloeiwijze is een gevorkt bijscherm van langgesteelde bloemen. De bloemstelen staan in de oksels van blaadjes die van onderen met elkaar vergroeid zijn. De kroonbladen van de witte, klokvormige bloemen zijn over een derde van de lengte met elkaar vergroeid.
habitat
Op vrij open of grazige, droge, al of niet kalkrijke zandgrond, vooral op rivierduinen, in de duinen en aan bermen; niet op akkers.
grootte
5 tot 25 cm.
Quercus rubra
Amerikaanse eik Bladontplooiing (april - mei); Herfsttint (augustus – oktober); Einde herfsttint (oktober – november); Einde bladval (november – december).
fenofase
Loofboom. Bladeren met bladlobben die in scherpe punten uitlopen. Eikels met breed afgeplatte bovenkant. Heeft hele fraaie herfstkleuren.
beschrijving
In loofbossen en langs lanen. Komt oorspronkelijk uit Noord Amerika, maar is in heel Nederland ingeburgerd.
habitat
Tot 25 meter hoog.
grootte
Fagus sylvatica
Beuk
34
fenofase
Bladontplooiing (maart – mei); Herfsttint (begin augustus – begin november); Einde herfsttint (half september – eind november); Einde bladval (half september – eind december).
beschrijving
Loofboom met grijsbruine, gladde schors. De bladeren zijn elliptisch of eirond, ondiep gegolfd-getand.
habitat
Op vochtige tot vrij droge grond in loofbossen. Algemeen in Gelderland, Noord Brabant, delen van Utrecht en Limburg en langs de Noordzeekust. Ook veel aangeplant.
grootte
Tot 30 meter hoog.
Succisa pratensis
Blauwe knoop Bloei (juli – september).
fenofase
In de lente vormt deze plant een matje van glanzende, langwerpige bladeren. In de zomer schieten de stengels waaraan de bloemen komen op. De paarsblauwe bloempjes vormen samen bolvormige hoofdjes.
beschrijving
In moeras en nat grasland. Soms ook in het bos.
habitat
20 tot 80 cm.
grootte
Tanacetum vulgare
Boerenwormkruid
35
fenofase
Bloei (juli - augustus).
beschrijving
Aan de stelen van deze plant zitten donkergroene, veervormig samengestelde bladeren. De bovenste bladen zittend met spitse bladslippen. De bladeren ruiken sterk. De bloeiwijze is een tuil van bloemkorfjes met gele buisvormige bloempjes.
habitat
Op vochtige tot droge, omgewerkte grond op dijken en bermen, langs spoorwegen en aan akkerranden.
grootte
60 tot 120 cm.
Stachys sylvatica
Bosandoorn Bloei (juni – augustus).
fenofase
Plant met kruipende wortelstokken waaruit veel fijnbehaard, rechthoekige stengels groeien. De bladen zijn eirond tot langwerpig, met diep hartvormige voet, toegespitst, grof gekarteld-gezaagd en (behalve de bovenste) lang gesteeld. De roodachtige violette bloemen groeien in schijnkransen van meestal 6 bloemen. De bloemen staan in de oksels van de bovenste bladen. De bloemen zijn tweelippig, met een helmvormige bovenlip en een drie-lobbige onderlip met witte vlekken.
beschrijving
Op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen, aan heggen en op beschaduwde omgewerkte grond.
habitat
50 tot 100 cm.
grootte
Anemone nemorosa
Bosanemoon
36
fenofase
Bloei (maart – mei).
beschrijving
De bloemen zijn alleenstaand en meestal wit, soms roodachtig of paarsrood. Van onderen zijn ze soms roze of purper aangelopen. De bladen hebben drie segmenten, die zelf ook weer ingesneden en getand zijn. De stengelbladen zijn dubbel zo lang als hun steel.
habitat
In loofbossen en hakhout, waar deze overblijvende plant hele bloemtapijten kan vormen soms ook op grasland en langs slootkanten.
grootte
5 tot 25 cm.
Cytisus scoparius
Brem Bloei (april - mei).
fenofase
Bezemvormige struik met kale groene en ongeveer 5-kantige twijgen. De onderste bladen zijn 3-tallig en de blaadjes zijn langwerpig variërend van 0,5 tot 2 cm lang. De bovenste bladen zijn zittend en enkelvoudig. De erwtachtige gele bloemen groeien in de bladoksels (enkel of met zijn tweeën). De kelk is 2-lippig en heeft kleine tanden. De vlag is 1,5 tot 2 cm lang en de kiel is na de bloei omlaag geklapt.
beschrijving
Op allerlei droge, kalkarme, vaak omgewerkte grond.
habitat
60 tot 200 cm.
grootte
Crataegus monogyna
Eenstijlige meidoorn
37
fenofase
Bloei (mei – juni).
beschrijving
Vaak meerstammig. Witte tot bleekroze bloemen alle met 1 stijl, of ten dele met 1 of ten dele met 2 stijlen (de tweede stijl is dan vaak korter of al tijdens de bloei verschrompeld). De bladeren zijn vooral bij de voet diep ingesneden. In de bladoksel staan 2 cm lange, rechte doornen. Rijpe vruchten zijn diep bruinrood met een zaad. (vgl. Tweestijlige meidoorn).
habitat
Op vochtige tot droge, meer of minder voedselrijke grond in heggen en struwelen maar ook in bossen.
grootte
Tot 4,5 meter hoog.
Larix decidua
Europese larix Bladontplooiing, zie pagina 6 (maart – mei).
fenofase
Naaldboom die zijn naalden in de winter verliest. De naalden lichtgroen, aan de onderzijde groen en staan in bundels van meer dan 5 bijeen. De kegelschubben staan rechtop en zijn aan de bovenrand niet of nauwelijks naar buiten gebogen. De twijgen zijn kaal en geelachtig bruin.
beschrijving
In bossen en aangeplant als sierboom. Soms verwilderd.
habitat
Tot 30 meter hoog.
grootte
Anthriscus sylvestris
Fluitenkruid
38
fenofase
Bloei (april-mei).
beschrijving
Vroege witbloeiende schermbloem met een holle, geribde stengel waaraan getande, veervormige samengestelde bladen zitten. De vruchtjes zijn langwerpig en glad.
habitat
In bermen en op dijken, maar ook in loofbossen en graslanden.
grootte
60 tot 150 cm.
Cornus mas
Gele kornoelje Bloei (februari – maart).
fenofase
Struik. De gele bloemen verschijnen vóór de bladeren in kluwens tot 2 cm breed. De twijgen zijn groen. De vruchten zijn omgekeerd eirond en kersrood.
beschrijving
Op min of meer vochtige, kalkrijke grond in struweel en lichte loofbossen.
habitat
Tot 6 meter hoog.
grootte
Iris pseudacorus
Gele lis
39
fenofase
Bloei (mei – juni).
beschrijving
Plant met dichtopeenstaande zwaardvormige, parallelnervige bladen, die uit dikke vlezige wortelstokken groeien. Het blad ruikt bij het doorbreken niet onaangenaam en is iets blauwgroen. De gele bloemen groeien in kleine trossen aan het einde van grote bladloze stelen. Elke bloem heeft een groot groen schutblad, drie grote naar beneden buigende buiten-kroonbladen en drie kleinere kroonbladen die lijnvormig zijn en half rechtop staan. De zaden zijn donkerbruin en schijfvormig en komen in de herfst vrij.
habitat
Aan waterkanten, in moerassen en moerasbossen.
grootte
40 tot 120 cm.
Nuphar lutea
Gele plomp Bloei (mei – juni).
fenofase
Waterplant met gele bloemen en de langgesteelde bladen aan het wateroppervlak afkomstig uit een dikke ondergrondse stengel die door de modder kruipt. De drijvende bladen zijn eirond en gaafrandig en hebben een hartvormige voet. De bladstelen zijn driekantig, evenals de bloemstelen en hebben fijne luchtkanalen. De bloemen zijn 3-5 cm in doorsnede, en ruiken onaangenaam.
beschrijving
In diep tot vrij diep, stilstaand of stromend, voedselrijk water.
habitat
Tot ca. 1 meter.
grootte
Erica tetralix
Gewone dophei
40
fenofase
Bloei (juni-juli).
beschrijving
De bladen zijn bovenop kort behaard en lang, meestal klierachtig gewimperd, langwerpig lijntot lancetvormig. De bladen staan in in kransen van vier. De bloemen staan in korte, schermvormige trossen. De kelkslippen zijn lancetvormig, kort behaard en lang, meestal klierachtig gewimperd. De bloemkroon is kroesvormig en variërend van 5 tot 8 mm lang. Deze is 3 tot 4 maal zo lang als de kelk. De bloemen zijn roze, zelden wit.
habitat
Op natte tot vochtige, zure grond op heiden, in hoogvenen, schrale graslanden, soms in lichte bossen.
grootte
10 tot 60 cm.
Caltha palustris subsp. palustris
Gewone dotterbloem Bloei (maart - april soms weer augustus – september).
fenofase
De bladen zijn hartvormig, gekarteld-getand, donkergroen, glanzig waarbij de onderste lang gesteeld zijn en de bovenste kleiner en langgesteeld. De gele bloemen zijn 2 tot 5 cm in doorsnede.
beschrijving
Langs oevers van sloten en grote wateren, in rietlanden en in broekbossen.
habitat
15 tot 50 cm.
grootte
Leucanthemum vulgare
Gewone margriet
41
fenofase
Bloei (mei-juni).
beschrijving
Plant met zuiver witte lintbloempjes in een straal rond een gele schijf van buisbloempjes. In het vroege voorjaar onspruit er aan de blijvende wortelstok een rozet van langgesteelde bladeren. Uit de rozet schieten stengels op waaraan ongesteelde bladeren met een grof gezaagde rand komen. In de top van elke stengel verschijnt een bloemhoofdje.
habitat
Op vrij open plaatsen op vochtige tot matig droge, voedselrijke grazige grond in hooilanden en bermen.
grootte
30 tot 60 cm.
Syringa vulgaris
Gewone sering Bloei (mei – juni).
fenofase
Struik. Bloeiend met sterk geurende trossen. Wit of paars. Bloemen duidelijk gesteeld waarbij de bloemsteel even lang als of langer is dan de kelk. Bladen van onderen groen, eirond, met brede hartvormige tot wigvormige voet, toegespitst, gaafrandig, kaal.
beschrijving
Als sierheester aangeplant in tuinen en parken. Soms verwilderd, met name in de duinen.
habitat
Tot 7 meter hoog.
grootte
Sambucus nigra
Gewone vlier
42
fenofase
Bloei (mei – juni); Vruchten (augustus – oktober).
beschrijving
Vaak meer een struik dan een boom. Dofgroene samengestelde bladeren. Deelblaadjes eirond en kort toegespitst. De talrijke roomwitte bloemen geuren sterk en staan in schermvormige pluimen tot 24 cm in diameter. De Vlier draagt volle trossen eetbare, zwarte bessen van 6 - 8 mm.
habitat
Op voedselrijke, vaak omgewerkte grond in heggen en lichte bossen, op kapvlakten, in aanspoelselgordels, op drooggevallen platen en achter de zeereep. Ook vaak aangeplant.
grootte
Tot 6 meter hoog.
Galanthus nivalis
Gewoon sneeuwklokje Bloei (januari- maart).
fenofase
Uit de bloembol vormt zich een alleenstaande bloem en twee lijnvormige groene bladen. De bloem heeft drie lange, witte buitenkroonbladen en drie korte brede binnenkroonbladen, die halvemaanvormige bleekgroene vlekken hebben. Op de bloei volgen de vlezige groene zaaddozen met veel zaden.
beschrijving
In vochtige loofbossen en in beschaduwde parken en tuinen. Oorspronkelijk uit midden en oost Europa en zuidoost Azië, maar vrij algemeen verwilderd.
habitat
7 tot 20 cm.
grootte
Ranunculus ficaria subsp. bulbilifer
Gewoon speenkruid
43
fenofase
Bloei (februari – april).
beschrijving
Een van de eerste voorjaarsbloeiers. De bloemen zijn helder geel, glanzend en staan op lange stelen. Ze zijn alleen geopend bij zonnig weer en zorgen in het voorjaar voor een geel tapijt.
habitat
In vochtige loofbossen, hagen en weilanden en langs de waterkant.
grootte
5 tot 30 cm.
Laburnum anagyroides
Gouden regen Bloei (mei – juni).
fenofase
Loofboom die vaak tot struik wordt gesnoeid. Bloeit in rijkbloemige, hangende, gele trossen. De vrucht is een 4-6 cm lange peul met zwarte zaden.
beschrijving
In tuinen en parken. Zeer algemeen. Vogels verspreiden de zaden waardoor kiemplanten soms ook opslaan op droge, zonnige plaatsen, bijv. tussen plaveisel.
habitat
Tot 7 meter hoog.
grootte
Malva sylvestris
Groot kaasjeskruid
44
fenofase
Bloei (juni - juli).
beschrijving
Plant met brede, handvormig ingesneden bladeren en een groot aantal opgerichte stengels. De grote bloemen staan in groepjes bijeen in de bladoksels. De bloemkroon is 3 tot 4 cm in doorsnede, rozerood met donkerder strepen, zelden wit. De kroonbladen zijn 3 tot 4 maal zo lang als de kelk.
habitat
Op vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond aan dijken en in bermen.
grootte
30 tot 120 cm.
Lythrum salicaria
Grote kattenstaart Bloei (juni – juli).
fenofase
De stengels zijn lang, rechtopstaand en vierkant. De bladen staan kruisgewijs tegenover elkaar, of in kransen of verspreid. Ze zijn lancetvormig, spits en zittend met een enigszins hartvormige voet. De bloemen groeien in schijnkransen uit de oksels van de bovenste bladen. Elke bloem heeft zes purperrode kroonbladen en twaalf meeldraden. De kroonbladen zijn 5 tot 10 mm lang.
beschrijving
Aan waterkanten en op natte, voedselrijke grond in natte graslanden, veenmoerassen, lichte loofbossen, rietlanden en duinvalleien.
habitat
60 tot 120 cm.
grootte
Lysimachia vulgaris
Grote wederik
45
fenofase
Bloei (juni – juli).
beschrijving
Plant met kruipende wortels, die zich snel verspreiden in de vochtige grond en een grote kloon vormen met stevige, rechtopgaande stengels. De lancetvormige bladen groeien in tegenoverstaande paren of in kransen van drie of vier en uit de oksels van de bovenste bladen groeien kleine pluimen van gele bloemen. De bloemen zijn trechtervormig en hebben vijf groene kelkbladen met een oranje rand en vijf gele kroonbladen. Aan de voet van de kroonslippen vaak een bruinrode vlek.
habitat
Op natte, meer of minder voedselrijke grond aan waterkanten, in graslanden en duinvalleien, in vennen en in bossen; ook op drogere grond op kanaal- en spoordijkbermen.
grootte
60 tot 150 cm.
Pinus sylvestris
Grove den Bloei (mei – juni).
fenofase
Naaldboom. De schors is oranjebruin en grof van structuur. De naalden zitten met twee bij elkaar aan de takken en zijn tot 5 cm lang. De rozige, vrouwelijke bloeiwijze zit aan de top van de hoofdloten. De mannelijke, geelbruine katjes in kluwens aan de zijloten.
beschrijving
Op heiden en zandverstuivingen en in hoogvenen. Algemeen in Drenthe, Gelderland, Noord Brabant en delen van Utrecht en noord en midden Limburg.
habitat
Tot 40 meter hoog.
grootte
Orchis morio
Harlekijn
46
fenofase
Bloei (april-juni).
beschrijving
Orchidee met bovenaan paarsrood gekleurde stengel en ongevlekte donkergroene bladeren. De stengel wordt omhuld door de schedes van kleinere, lijnvormige bladeren. De donkerpurper tot roze of witte bloemen hebben groengeaderde kroonbladen, waarvan de bovenste een helmpje vormen en de onderste een donker gevlekte lip. De spoor is horizontaal of iets omhoog wijzend en korter dan het vruchtbeginsel.
habitat
Op vochtige, vrij voedselarme grond in lage graslanden.
grootte
8 tot 30 cm.
Corylus avellana
Hazelaar Bloei (januari – maart); Vruchten rijp (mei – oktober).
fenofase
Een van de vroegst bloeiende bomen in het voorjaar met de duidelijk zichtbare botergele mannelijke katjes. Groeit in struiken met meerdere stammen. Bladen ongeveer rond, met hartvormige voet en toegespitste top.
beschrijving
Op matig voedselrijke, vochtige grond in loofbossen en hakhout. Ook veel aangeplant in heggen om de vruchten en als sierstruik.
habitat
Tot ongeveer 6 meter hoog.
grootte
Glechoma hederacea
Hondsdraf
47
fenofase
Bloei (april).
beschrijving
Plant met een kruipende stengel en bloeiende opstijgende takken. De bladen zijn niervormig of rondachtig, met hartvormige voet en gekarteld. De schijnkransen zijn 1 tot 6 bloemig. De bloemen zijn paarsblauw, zeer zelden roze of wit. Plant ruikt sterk.
habitat
In loofbossen en struweel, op dijken en bermen, in de duinen, in uiterwaarden, aan waterkanten en op beschaduwde, omgewerkte grond. Zeer algemeen.
grootte
15 tot 60 cm.
Tussilago farfara
Klein hoefblad Bloei (februari - april).
fenofase
De bloem is goudgeel en verschijnt voor de bladen. Opvallende geschubde stengels. De bladeren worden vrij groot (10-30 cm breed), zijn rondachtig met een handvormige nervatuur en zijn van onder witviltig.
beschrijving
Op vochtige, zeer voedselrijke grond.
habitat
7 tot 25 cm.
grootte
Hedera helix
Klimop
48
fenofase
Bloei (september – november).
beschrijving
Plant met kruipende of klimmende stengel met hechtwortels. De bladen zijn kaal, glanzig, leerachtig en 3- tot 5-lobbig. De bladen van bloeiende takken zijn eirond en ongedeeld. De bloemen staan in schermen en de bloemkroon is groenachtig geel. De vruchten zijn zwart.
habitat
Op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen en op houtwallen; ook langs muren.
grootte
Tot 12 meter.
Lychnis flos-cuculi
Koekoeksbloem (echte) Bloei (mei).
fenofase
Plant met smalle tegenoverstaande bladeren en opvallend gespleten kroonbladen. De kleur van de bloemen is meestal roze, soms wit.
beschrijving
Op natte, matig voedselrijke grond in graslanden, vooral op veengrond, in duinvalleien, ook in lichte loofbossen.
habitat
30 tot 90 cm.
grootte
Ranunculus repens
Kruipende boterbloem
49
fenofase
Bloei (april - mei).
beschrijving
Plant met bovengrondse, bebladerde uitlopers die wortelen op de knopen. De onderste bladen zijn 3-tallig waarbij het middelste blaadje lang gesteeld is. De bloemstelen zijn gegroefd. De bloemen hebben glanzend gele kroonbladen en veel meeldraden.
habitat
Op vochtige tot natte, voedselrijke, grazige of beschaduwde grond.
grootte
10 tot 50 cm.
Alliaria petiolata
Look-zonder-look Bloei (april - mei).
fenofase
Stengel rechtopstaand. Bladen bij kneuzing naar uien riekend, hartvormig, bochtig getand, de onderste tot niervormig, grof gekarteld, lang gesteeld. Kroonbladen wit, 4-6(-9) mm lang. Vruchten smal lijnvormig, 2-7 cm lang, aan korte, afstaande stelen schuin rechtopstaand.
beschrijving
Op vochtige, zeer voedselrijke, meestal zandige grond op half beschaduwde plaatsen in loofbossen, langs bospaden en beken.
habitat
15 tot 90 cm.
grootte
Viola odorata
Maarts viooltje
50
fenofase
Bloei (februari – april).
beschrijving
Plant met geurige paarse bloemen, soms roze of wit. Uit een korte, stevige ondergrondse wortel groeit een lage kluwen langgesteelde bladen, die een rond hartvormig blad hebben.
habitat
In vochtige loofbossen, onder heggen en hakhout en in bermen en holle wegen. Vrij algemene plant in het heuvelland van Zuid Limburg, langs de kust en grote rivieren en in steden.
grootte
5 tot 15 cm.
Stachys palustris
Moerasandoorn Bloei (juli – augustus).
fenofase
Plant met kruipende ondergrondse stengels waaruit vele rechtopstaande vierkante stengels groeien. De lancetvormige, gekartelde, harige bladen groeien in tegenoverstaande paren. De hele plant heeft een onaangename geur bij kneuzing. De bloemen zijn tweelippig en paarsrood tot bleekroze. Ze groeien in schijnkransen van 6 tot 10 uit de oksels van de schutbladen bovenaan de stengels.
beschrijving
Op vochtige tot natte, voedselrijke grond aan waterkanten, in ruige, drassige graslanden en lichte moerasbossen; ook op vochtige akkers op klei.
habitat
30 tot 80 cm.
grootte
Filipendula ulmaria
Moerasspirea
51
fenofase
Bloei (juni – juli).
beschrijving
Plant met grote samengestelde bladen, die afgebroken geveerd zijn, met een groot eindblad dat handvormig gespleten is. De blaadjes zijn aan beide kanten groen, of witviltig aan de onderzijde en gezaagden 2 tot 8 cm lang. Uit iedere bladergroep groeien kleine vertakte, rechte bebladerde stengels met dichte schermvormige trossen roomkleurige witte bloempjes met lange meeldraden.
habitat
Op natte, voedselrijke grond aan waterkanten, in hooilanden en in lichte loofbossen.
grootte
60 tot 120 cm.
Daucus carota
Peen Bloei (juni – juli).
fenofase
Tweejarige plant, waarbij in het eerste jaar een rozet van langgesteelde, veervormig samengestelde, donkergroene bladeren gevormd worden. In het tweede jaar schiet uit het midden van de rozet een rechtopstaande, bebladerde stengel op, die bekleed is met ruwe haartjes. De bladen zijn 2of 3-voudig geveerd. In de stengeltop verschijnen vlakke schermen met witte bloempjes, meestal met een onvruchtbare rode of paarse bloem in het midden. De scherm heeft vele stralen waarbij de buitenste stralen in de vruchttijd vogelnestjesachtig naar binnen gebogen zijn.
beschrijving
In vrij droge graslanden, op bermen en dijken, in de duinen.
habitat
30 tot 90 cm.
grootte
Cardamine pratensis
Pinksterbloem
52
fenofase
Bloei (april – mei).
beschrijving
Plant met lila, roze of witte kroonbladen van 8 tot 15 cm lang. De rozetbladen hebben korte, brede, bochtig getande blaadjes en verschillen sterk van de stengelbladen die smallere gaafrandige blaadjes hebben. De stengel is rolrond of iets kantig, hol en meestal kaal.
habitat
Op natte tot vochtige graslanden, in loofbossen, moerassen en op drijftillen. Algemeen.
grootte
15 tot 50 cm.
Betula pendula
Ruwe berk Bloei (maart – mei); Bladontplooiing (maart – mei); Herfsttint (eind juli – begin november); Eind herfsttint (half augustus – half november); Eind bladval (begin september – half december). Loofboom met kenmerkende, zilverwitte bast. Deze is doorgaans glad, maar raakt aan de stamvoet opgebroken in donkerder, rechthoekige platen. Dit in tegenstelling tot de bast van de Zachte berk die bruin of grijs is en onderaan glad. Het blad is ruitvormig, eirond en 3 tot 7 cm lang. Aan de voet wigvormig of soms afgeknot. De top is toegespits. De onderzijde van het blad is kaal. De mannelijke katjes zijn geel en hangend, de vrouwelijke groen en rechtopstaand. Jonge twijgen hangen aan de top. In bossen, tuinen en op heide. Pionier op open standplaatsen. Tot 20 meter hoog.
fenofase
beschrijving
habitat grootte
Ranunculus acris
Scherpe boterbloem
53
fenofase
Bloei (april- mei).
beschrijving
Plant met korte en dikke wortelstok. Het wortelrozet bestaat uit langgesteelde, handvormig ingesneden bladeren met een fijne, zwarte tekening. Uit het midden van dit rozet schiet een stengel omhoog die bovenaan ongesteelde bladeren draagt en een paar bloemen met glanzend gele kroonbladen en veel meeldraden. De bloemstelen zijn rolrond en glad (vergl. met de Kruipende boterbloem).
habitat
Op vochtige, voedselrijke, grazige grond; ook op kapvlakten.
grootte
30 tot 90 cm.
Hypericum perforatum
Sint-janskruid Bloei (juni - juli).
fenofase
Plant met rechtopstaande ronde stengels met 2 lijsten (verhogingen), en tegenoverstaande steelloze bladen. Uit de bladoksels groeien de gele bloemen met vele meeldraden. Bladranden, kelkbladen, kroonbladen en bloemstelen zijn bedekt met zwarte punten.
beschrijving
Op droge, voedselrijke grond, langs spoorwegen en wegen en aan struweelranden.
habitat
20 tot 80 cm.
grootte
Prunus spinosa
Sleedoorn
54
fenofase
Bloei (maart - april).
beschrijving
Struik met witte bloemen. Deze verschijnen meestal iets voor de bladeren. De witte kroonbladen zijn 5-8 mm lang. Harde vrucht, rechtopstaand, donkerblauw en sterk berijpt. Jonge takken zijn dof en behaard. De bast is zwartachtig. Oudere takken lopen uit in een doorn.
habitat
Op vochtige, voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in heggen, aan bosranden en op lichte plekken in loofbossen.
grootte
Tot 3 meter hoog.
Calluna vulgaris
Struikhei Bloei (juli – augustus).
fenofase
Vertakte, twijgachtige plant met groenblijvende, lijnlancetvormige bladen. Deze bladen groeien in 4 rijen en bedekken elkaar dakpansgewijs. De vele roze tot paarsrode bloemen staan in tros- of pluimvormige bloeiwijzen. Elke bloem zit aan een ineengedrongen takje met 2 paar schutbladen vlak onder de bloem.
beschrijving
Op vochtige tot droge, zure grond in heiden, schrale graslanden en lichte bossen.
habitat
30 tot 100 cm.
grootte
Crataegus laevigata
Tweestijlige meidoorn
55
fenofase
Bloei (mei).
beschrijving
Lijkt op de Eenstijlige meidoorn, maar is minder doornig. Bladeren zijn groter, breder en minder diep ingesneden. Aan de rand sterker getand. De bloemen hebben 2 tot 3 stijlen. De vrucht is bolvormig, rood, met 2 tot 3 zaden (vgl. Eenstijlige meidoorn).
habitat
Op vochtige tot droge, meer of minder voedselrijke grond in heggen en struwelen maar ook in bossen.
grootte
Tot 4,5 meter hoog.
Prunus padus
Vogelkers Bloei (april – mei); Bladontplooiing ( april - mei); Vruchten rijp (augustus).
fenofase
Loofboom met worteluitlopers. Lijkt sterk op de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), maar bloeit iets eerder. Onderscheidende kenmerken zijn verder: De bladeren zijn niet hard of leerachtig, maar kruidachtig en slap, licht behaard en mat. De bloemen in hangende trossen. De kroonbladen zijn 6-10 mm lang. Zwarte vruchten.
beschrijving
Op vrij vochtige tot vrij natte, voedselrijke grond in lichte loofbossen, houtwallen en struweel. Vrij algemeen in delen van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord Brabant en midden en zuid Limburg. Op andere plaatsen zeer zeldzaam. Vaak aangeplant.
habitat
Tot 15 meter hoog.
grootte
Nymphaea alba
Waterlelie (witte)
56
fenofase
Bloei (mei- juni).
beschrijving
Waterplant met witte (soms rode) bloemen en een dikke vlezige kruipende stengel en veel zijwortels. De drijvende leerachtige bladen zijn bijna cirkelrond met hartvormige voet en zijn gaafrandig. De bladstelen zijn rolrond en hebben net als de bloemsteel 4 grote luchtkanalen. De bloemen variëren in grootte van 5,5 - 18 cm in doorsnede. De bloem heeft 5 tot 25 gele stempelstralen.
habitat
In vrij diep, stilstaand tot zwak stromend, voedselrijk tot voedselarm water.
grootte
Tot ca. 1 meter.
Sorbus aucuparia
Wilde lijsterbes Bloei (mei – juni); Vruchten rijp (augustus - oktober).
fenofase
Kleine boom met vaak meerdere stammen en gladde, grauwe schors. Bladknoppen zacht behaard, grijs. Bladen geveerd, met 9-17 blaadjes. Bloempluim met veel crèmewitte bloemen. Draagt in de herfst trossen oranjerode bessen.
beschrijving
Op vrij droge tot vrij natte, zure tot vrij voedselrijke grond in bossen en houtwallen. Vaak aangeplant.
habitat
Tot 9 meter hoog.
grootte
Quercus petraea
Wintereik
57
fenofase
Bladontplooiing (april – mei); Herfsttint (eind augustus – half november), Einde herfsttint (begin oktober – begin december); Einde bladval (eind oktober –eind december).
beschrijving
Loofboom. De bladeren zijn symmetrisch gelobd en hebben een steel van 10-25 mm en staan afwisselend in twee rijen. De eikels zitten zonder steel aan de tak. De stam loopt door tot hoog in de kroon.
habitat
In bossen op vrij voedselarme grond, vooral in heuvelgebieden. Komt in Drenthe, Gelderland, Utrecht, Noord Brabant en Limburg vrij zeldzaam voor, in andere delen van het land zeer zeldzaam. Soms aangeplant.
grootte
Tot 30 meter hoog.
Lamium album
Witte dovenetel Bloei (april - mei).
fenofase
Plant met vierkante stengel en kruisgewijs tegenoverstaande, getande bladeren. Bloemen in schijnkransen rondom de stengel. Bloemkroon roomwit, zeer zelden lichtroze; de onderlip groengeel gevlekt. Haarring in de kroonbuis scheef opstijgend. Stuifmeel bleekgeel.
beschrijving
Op vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond in wegbermen, in bemeste weilanden en in lichte loofbossen. Algemeen.
habitat
30 tot 60 cm.
grootte
Alnus incana
Witte els
58
fenofase
Bloei (februari – april).
beschrijving
Gladde gele tot asgrauwe bast. Knoppen en jonge takken niet kleverig, maar bijna viltig. Bladeren eivormig elliptisch met spitse top. Vrouwelijke katjes vrijwel zittend.
habitat
In loofbossen, vooral op vrij natte tot vochtige plaatsen. Vaak aangeplant als pionier op droge, voedselarme zandgrond; ook in heggen.
grootte
Tot 24 meter hoog.
Aesculus hippocastanum
Witte paardenkastanje Bloei: (mei – juni); Bladontplooiing (maart – april); Vruchten rijp (september - oktober) Bestaat in een roze- en witbloeiende variëteit. Alleen observaties van de wit bloeiende bomen kunnen in dit project worden meegenomen.
fenofase
Loofboom met handvormig samengestelde bladeren. Bloemen in rechtopstaande pluimen. De vrucht is omgeven door een vlezige ‘bolster’ met stekelpunten.
beschrijving
Veel aangeplant als sierboom, ook in bossen.
habitat
Tot 20 meter hoog.
grootte
Saponaria officinalis
Zeepkruid
59
fenofase
Bloei (juli – september).
beschrijving
Plant met rechtopstaande, iets ruwe stengel en elliptische of langwerpige, spitse bladen met 3 tot 5 nerven. De bloemen staan dicht opeen aan de top van stengels en takken in de bladoksels in trosjes van 5- 7 bloemen. De roodachtige kelkbladen vormen samen een buisje waar vijf lange, roze kroonbladen bovenuit steken.
habitat
Op open, vochtige tot droge, veelal kalkrijke, omgewerkte zandgrond, in ruigten langs de rivieren, op spoordijken.
grootte
40 tot 70 cm.
Quercus robur
Zomereik Bladontplooiing (april – juni); Herfsttint (half augustus – half november); Einde herfsttint (begin september- eind november); Einde bladval (eind september – begin december).
fenofase
Loofboom met diepgegroefde bast. Te onderscheiden van Wintereik doordat de bladeren nauwelijks een steel hebben. De eikels hebben wel een steeltje. De bladeren zijn niet-symmetrisch gelobd. De stam eindigt onder in de kroon, waar hij zich in zware kroontakken oplost.
beschrijving
In loofbossen en struweel. Vooral op voedselrijke, vochtige grond. Als kreupelhout vooral op voedselarme, droge standplaatsen. Zeer algemeen. Ook veel aangeplant
habitat
Tot 30 meter hoog.
grootte
Aster tripolium
Zulte (Zeeaster)
60
fenofase
Bloei (april/juli – herfst).
beschrijving
Plant met korte en dikke wortelstok. De stengel is kaal met 2 tot 3 mm brede stompe omwindselbladen. De bladen zijn vlezig. De 11 tot 17 mm lange lintbloemen zijn blauw, lila of wit. Soms ontbreken ze echter.
habitat
Op natte, zilte, brakke en zoete, zeer voedselrijke grond op schorren, in rietlanden, in uiterwaarden, op opgespoten terreinen, aan oevers.
grootte
5 tot 90 cm.
Alnus glutinosa
Zwarte els Bloei (februari – maart).
fenofase
De bast is donkerbruin tot zwart en ruw gegroefd. Jonge blaadjes en takken zijn zeer kleverig. Bladeren breed elliptisch met stompe top. De vrouwelijke katjes hebben een steeltje. De houtige vruchtjes –elzeproppen- van deze soort lijken op miniscule dennenkegeltjes
beschrijving
Op natte tot vrij vochtige grond; de voornaamste boom in moerasbossen, ook veel aan waterkanten.
habitat
Tot 24 meter hoog.
grootte
61
Een initiatief van:
Andere betrokken organisaties:
Vroege Vogels
GLOBE Nederland
Waarnemingen kunt u opsturen naar: Natuurkalender Leerstoelgroep Milieusysteemanalyse Antwoordnummer 30 6700 VB Wageningen. Redactie: Arnold van Vliet, WUR/FSD; Susanne Hutten, FSD. Teksten: Susanne Hutten, FSD; Arnold van Vliet, WUR/FSD; Dick Groenendijk, De Vlinderstichting; Harvey van Diek en Ruud Foppen, SOVON; Woud van der Slikke, FLORON; Bron planten: Heukels Flora, 1990 Illustraties: Planten: Saxifraga/Mihaly Vegh (Gele kornoelje), Susanne Hutten (Paardenkastanje, Speenkruid en Maarts viooltje), Fotonatura (Akkerhoornbloem), Saxifraga/Jan van der Straaten (overige foto’s). Vlinders: Kars Veling (Klein koolwitje); De Vlinderstichting (Groot koolwitje); Ab Baas (overige foto’s). Vogels: Saxifraga/T.W. van Rijssel (Grutto), Jeroen Gense (Kievit), Fotonatura (Koekoek, Wielewaal en Zeearend), Saxifraga/Jan van der Straaten (overige foto’s). Ontwerp: Daphne de Bruijn, Grafisch Atelier Wageningen. Drukwerk: Veenman drukkers, Ede. Verspreiding: Wageningen Universiteit en Research Centrum. 62
Deze brochure werd mogelijk gemaakt met subsidie van het Wereld Natuurfonds Met dank aan Saxifraga en De Vlinderstichting voor het ter beschikking stellen van de foto’s.
Voor meer informatie over De Natuurkalender kunt u contact opnemen met: Wageningen Universiteit Leerstoelgroep Milieusysteemanalyse T.a.v. De Natuurkalender Postbus 8080 6700 DD Wageningen www.natuurkalender.nl
Aantekeningen:
63
de natuurkalender vogels • vlinders • planten