Planregels augustus 2008
Inhoudsopgave planregels
Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2
Hoofdstuk II
Inleidende regels
1
Begrippen Wijze van meten
1 11
Bestemmingsregels
13
Paragraaf 1 Bestemmingen Artikel 3 AGRARISCH Artikel 4 AGRARISCH - BOUWBLOK Artikel 5 AGRARISCH - FRUITTEELT Artikel 6 AGRARISCH - KWEKERIJ Artikel 7 AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN Artikel 8 AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE Artikel 9 BEDRIJF Artikel 10 BEDRIJF - GARAGE Artikel 11 BEDRIJF - NUT Artikel 12 BEDRIJF - OPSLAG Artikel 13 BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ Artikel 14 BOS Artikel 15 DETAILHANDEL Artikel 16 DETAILHANDEL - TUINCENTRUM Artikel 17 HORECA Artikel 18 MAATSCHAPPELIJK Artikel 19 MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS Artikel 20 NATUUR Artikel 21 NATUUR - AGRARISCH GEBRUIK Artikel 22 RECREATIE - DAGRECREATIE Artikel 23 RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIE Artikel 24 SPORT Artikel 25 SPORT - MANEGE Artikel 26 VERKEER - KLASSE A/C/D Artikel 27 VERKEER - PARKEREN Artikel 28 VERKEER - RAILVERKEER Artikel 29 WATER Artikel 30 WATER - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN Artikel 31 WONEN Artikel 32 WONEN - WOONWAGEN
13 13 17 26 33 41 43 47 54 59 61 66 73 75 79 83 87 91 93 95 98 101 106 108 115 116 117 118 119 121 127
Paragraaf 2 Dubbelbestemmingen Artikel 33 ARCHEOLOGISCH WAARDEVOL GEBIED Artikel 34 LANDGOED Artikel 35 LEIDING - GAS Artikel 36 LEIDING - HOOGSPANNINGSVERBINDING Artikel 37 WATERKERING
Hoofdstuk III Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
38 39 40 41 42 43 44 45
Hoofdstuk IV Artikel 46 Artikel 47
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene ontheffingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Tabel aanlegvergunningen Bedrijvenlijst Bedrijvenlijst wonen Archeologische verwachtingswaardenkaart
129 129 131 132 133 134
135 135 136 137 138 140 141 144 145
147 147 149
Hoofdstuk I Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen 1.
het plan: het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeentes Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn;
2.
de plankaart: de plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied, bestaande uit de kaarten met nr. MA0003;
3.
aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
4.
aan huis verbonden beroep: De uitoefening van een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, consumentverzorgend en ambachtelijk of hiermee gelijk te stellen diensten, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan en uitbouwen kan worden uitgeoefend, waarbij tevens de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en waaronder in ieder geval niet wordt begrepen prostitutie en detailhandel slechts voor zover dit direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf.
5.
aanlegsteiger: een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld voor het afmeren/aanleggen van vaartuigen;
6.
aanpijling: een op de kaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
7.
agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (boomkwekerijen, fruit,- sier,- en bollenteelt en houtteelt daaronder begrepen) en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een vis- of wormenkwekerij;
8.
ander-bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1
9.
ander-werk: een werk, geen bouwwerk zijnde;
10. archeologische verwachtingswaardenkaart: de kaart die als bijlage 4 bij deze regels is gevoegd; 11. archeologische waarde: de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis; 12. bebouwing: één of meer gebouwen en/of andere-bouwwerken; 13.
bebouwingspercentage: de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
14. bed & breakfast: het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, welk verblijf en ontbijt moeten plaatsvinden in de woning; 15.
bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
16.
bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
17.
bedrijvenlijst: de lijst die als bijlage 2 bij deze regels is gevoegd;
18. bedrijvenlijst wonen: de lijst die als bijlage 3 bij deze regels is gevoegd; 19. beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 20.
bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
2
21.
bestemmingsvlak: een op de plankaart aangeven vlak met een zelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding één bouwvlak vormend met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
22. bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 23.
boerderijkamer: een of meerdere ruimtes in een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw, die is/zijn ingericht voor recreatieve bewoning, inclusief daarbij behorende voorzieningen;
24.
boerderijterras: een terras bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde producten worden verkocht voor consumptie ter plaatse;
25.
boerderijwinkel: een winkel bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht;
26.
boomkwekerij: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel containerteelt;
27. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 28.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
29.
bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
3
30. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 31. cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt; 32. chalet: een gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning; een stacaravan met een oppervlakte groter dan 40 m2; 33.
co-substraten: organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;
34. dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 35. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 36. detailhandel in weggebonden artikelen: detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers; 37. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 38.
dienstverlening: het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden;
4
39. discotheek: een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken; 40. eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond; 41. eerste verdieping: de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen; 42.
fruitteeltbedrijf: een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit;
43. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 44. gebruiksgerichte paardenhouderij: een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op het beleren en trainen van paarden; 45. gevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen en/of bestrijdingsmiddelen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan; 46. hobbymatig agrarisch gebruik: het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (boomkwekerijen, fruitteelt en houtteelt daaronder begrepen) en/of door middel van het houden van dieren (niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een vis- of wormenkwekerij) op niet bedrijfsmatige wijze; 47.
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
48.
horecabedrijf: het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
5
49. houtteelt: de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet; 50. jachthaven: een haven met de daarbijbehorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren, of afgemeerd houden van pleziervaartuigen; 51.
kampeermiddel: een tent, een vouwwagen, een camper of een caravan, of een huifkar;
52.
kamphuis/groepsaccommodatie: een gebouw dat periodiek dient voor recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers;
53. kas: een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten; 54. kleinschalig kampeerterrein: een kampeerterrein met een oppervlakte van niet meer dan 5.000 m voor kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober; 55. landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied; 56. lijst karakteristieke panden: de lijst die als bijlage 5 bij deze regels is gevoegd; 57. maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 58. manege: een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden/pony's en/of het berijden van paarden/pony's, waaronder begrepen lesgeven, verhuur en het houden van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;
6
59. natuurlijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied; 60. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming; 61.
onderkomens: voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
62.
paardenbak: een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en bereiden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
63. peil: - voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijke niveau ten opzichte van het Nieuw Amsterdams Peil; 64. permanente bewoning: bewoning van een ruimte als hoofdverblijf; 65. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 66. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding; 67. recreatief medegebruik: een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
7
68. recreatieve bewoning: de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie; 69.
recreatiewoning: een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
70. reëel agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf met een bedrijfsomvang die tenminste overeenkomt met het toegekende bouwperceel en waarvan de continuïteit aannemelijk is; 71. risicovolle inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 72.
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
73.
sportkantine: een verblijfslocatie waarin de verstrekking van drank- en etenswaren gericht is op gebruikers van de sportvoorziening;
74.
sportvoorziening: voorziening ten behoeve van een lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden en waarvoor bepaalde regels gelden;
75. stacaravan: een caravan die als een bouwwerk is aan te merken, die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die als één geheel te verplaatsen is; 76. tabel aanlegvergunningen: de tabel die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd; 77. teeltondersteunende kassen: kassen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven: - verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en verlating;
8
-
verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen of het voorkomen van schade door vorst;
78. teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven: - verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade; - verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen of het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water); het voorkomen van schade door vorst; 79. trekkershut: een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf; 80. uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 81. vissteiger: een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld als voorziening ten behoeve van de vissport; 82. voorgevel: Grootegast, Leek, Marum: de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; Zuidhorn: bij een kop-romp-boerderij: de kopse kant van de kop; bij andere woningen: de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door burgmeester en wethouders aan te wijzen gevel; 83. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
9
84.
woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
85. woonhuis: een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat; 86. woonwagen: een voor bewoning bestemde ruimte die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst; 87. zorgboerderij: het bieden van de mogelijkheid tot zorg aan personen, door middel van een aan het agrarisch gebruik verbonden werkgemeenschap van sociaaltherapeutische aard en in de vorm van dagopvang.
10
Artikel 2
Wijze van meten
2.1
Gebouwen en bouwwerken Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1 de breedte van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren; 2 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 3 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 4 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 5 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 6
7
2.2
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Ondergeschikte bouwdelen Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3
Maatvoering Alle 1 2 3 4 5
2.4
maten zijn tenzij anders aangegeven: voor lengten in meters (m); voor oppervlakten in vierkante meters (m2); voor inhoudsmaten in kubieke meters (m ); voor verhoudingen in procenten (%); voor hoeken/hellingen in graden (o)
Meten Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
11
12
Bestemmingsregels
Hoofdstuk II Paragraaf 1 Bestemmingen
Artikel 3
AGRARISCH
3.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor AGRARISCH aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van het boomkwekerij-, houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt-, of fruitteeltbedrijf; 2 ter plaatse van de aanduiding open gebied voor het behoud, de bescherming of het herstel van de landschappelijke waarde zoals deze tot uitdrukking komt in grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel en een hoge grondwaterstand; 3 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; 6 voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers; 7 natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang; 8 voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 9 ter plaatse van de aanduiding ijsbaan voor een ijsbaan; met daarbijbehorende andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde - en anderewerken.
3.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor AGRARISCH aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat stallen en schuren die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
3.2.1
Andere bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte mag niet meer dan 1,50 m bedragen; 2 kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan; 3 teeltondersteunende voorzieningen in een directe relatie tot de bebouwing op de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met
13
dien verstande dat in afwijking van het bepaalde onder 1 de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen en voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK worden meegerekend.
3.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 de verkeersveiligheid; 2 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 3 het landschappelijk open karakter van het gebied ter plaatse van de aanduiding open gebied; 4 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 5 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
3.4
Ontheffing van de bouwregels
3.4.1
Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 3.1 ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt,en/of fruitteeltbedrijf, met uitzondering van de gronden die zijn aangeduid met open gebied; 2 3.1 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK, AGRARISCH - FRUITTEELT, AGRARISCH - KWEKERIJ, BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ, SPORT - MANEGE of WONEN en op die gronden een kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast en dit in de bestemming AGRARISCH wel het geval is, met dien verstande dat de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot de bebouwing op het bestemmingsvlak waar de voorzieningen zijn niet meer bedraagt dan 25 m en de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot een (ander) bestemmingsvlak AGRARISCH - BOUWBLOK, AGRARISCH FRUITTEELT, AGRARISCH - KWEKERIJ, BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ, SPORT - MANEGE en WONEN niet minder bedraagt dan 50 m; 3
3.4.2
3.2.1 onder 1, 2 en 3 en toestaan dat kuilvoerplaten en/of sleufsilo's met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m worden gebouwd met inachtneming van een afstand van ten hoogste 25 m tussen de kuilvoerplaat/sleufsilo en een gebouw op grond met de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK.
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
14
3.5
Aanlegvergunning
3.5.1
Verbod 1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
3.5.2
Uitzondering Het in 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
3.6
Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming AGRARISCH wijzigen: 1 in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van de verplaatsing van agrarische bedrijven, indien sprake is van uitplaatsing uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of ten behoeve van het oplossen van knelpunten, met uitzondering van de gronden die zijn aangeduid met open gebied, met dien verstande dat de oppervlakte van Zuidhorn: het bestemmingsvlak Grootegast, Leek, Marum: het bouwperceel is afgestemd op de bedrijfsomvang en de oppervlakte in elk geval niet meer bedraagt dan 2 hectare; 2
3
4
Zuidhorn: in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van vergroting of verschuiving van het bouwperceel, indien en voorzover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2 de gronden niet zijn aangeduid met open gebied; 3 de oppervlakte van het bestemmingsvlak na de wijziging niet meer bedraagt dan 2 hectare; 4 aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is; in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van wijziging van de vorm van een agrarisch bouwblok, indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2 gelijktijdig de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wordt gewijzigd in een aansluitende agrarische gebiedsbestemming; 3 de oppervlakte van het agrarisch bouwblok na wijziging niet is vergroot; ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat: 1 grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid; 2 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundige beheersbare gebieden zijn verworven;
15
3 4 5
3.6.2
verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden; in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten de ecologische hoofdstructuur worden ingesteld; realisatie van de ecologische hoofdstructuur niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
16
Artikel 4
AGRARISCH - BOUWBLOK
4.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor AGRARISCH - BOUWBLOK aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf - met uitzondering van een boomkwekerij-, houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt-, of fruitteeltbedrijf - met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat: 1 per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan; 2 Grootegast, Leek, Marum: de oppervlakte van het bouwperceel ter plaatse van de aanduiding: • bb-1 niet meer mag bedragen dan 0,5 ha; • bb-2 niet meer mag bedragen dan 1 ha; • bb-3 niet meer mag bedragen dan 1,5 ha; • bb-4 niet meer mag bedragen dan het volledige bestemmingsvlak; met dien verstande dat indien bestemmingsvlakken zijn voorzien van de aanduiding één bouwvlak vormend de oppervlakte van de gezamenlijke bouwpercelen niet meer mag bedragen dan de oppervlakte die hoort bij de categorie die in beide bestemmingsvlakken is aangegeven; 3 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 4 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 5 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 6 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; 7 de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een zorgboerderij, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 60 m2; 8 de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m ; 9 de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep en/of de in de bedrijvenlijst wonen genoemde bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: 1 de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m ; 2 de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, binnen welke gebouwen de uitoefening dient plaats te vinden; 3
de bepalingen in punt 1 en 2 eveneens van toepassing zijn, indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding één bouwvlak vormend met elkaar zijn verbonden.
17
4 buitenopslag niet is toegestaan; 10 Zuidhorn: ter plaatse van de aanduiding bedrijfsactiviteit de gronden op de volgende adressen mede mogen worden gebruikt voor: • Teenstraweg 7: reparatie- en metaalbewerkingsbedrijf tot een oppervlakte van niet meer dan 500 m ; • Havenstraat 11: viskweker; • E.H. Woltersweg: handelsbedrijf; 11 per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak is toegestaan met een oppervlak van ten hoogste 800 m2; 12 parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
4.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor AGRARISCH - BOUWBLOK aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
4.2.1
Bouwwerken Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
4.2.2
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; 5 de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; 6
7
8
de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat: • voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m de dakhelling 0° mag bedragen; • indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2; de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein mag niet meer dan 50 m 2 bedragen, met
18
dien verstande dat de oppervlakte die daarvoor wordt aangewend in bestaande gebouwen niet wordt meegerekend. 4.2.3
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 1 dienst-/bedrijfswoning 1 bedrijfswoning is toegestaan op het aangeduide deel bij de aanduiding één bouwvlak vormend; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de inhoud per bedrijfswoning, inclusief bijgebouwen, mag niet meer dan 1.000 m 3 bedragen.
4.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van hooikiepen, (kunst)mest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 18 m bedragen; 2 de bouwhoogte van windturbines mag niet meer dan 15 m bedragen; 3 de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van paardenbakken mag niet meer dan 6 m bedragen; 4 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen; 5 teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte die wordt aangewend voor de teelt, met dien verstande dat: 1 deze uitsluitend zijn toegestaan indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE; 2 voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemmingen AGRARISCH en/of AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE worden meegerekend; 6 hooikiepen, voedersilo's, kuilvoerplaten, sleufsilo, voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie.
4.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
19
8
Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
4.4
Ontheffing van de bouwregels
4.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 4.2.2 onder 4 ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is en het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast; 2 4.2.2 onder 6 ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast; 3 4.2.2 onder 7 ten behoeve van teeltondersteunende kassen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2.000 m2, indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH; 2 de oppervlakte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering; 3 de landschappelijke en natuurlijke waarden niet onevenredig worden aangetast; 4 het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast. 4 4.2.3 onder 1 ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1 een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met: constant toezicht en verzorging van vee; constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency; welke noodzaak niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is; 2 de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan tenminste twee arbeidskrachten; 3 op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten; 4
5
de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw. 4.2.4 onder 4 ten behoeve van mestvergistingsinstallaties, mits tegelijkertijd ontheffing wordt verleend van het bepaalde in 4.5.1 onder 2.
20
4.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
4.5
Specifieke gebruiksregels
4.5.1
Strijdig gebruik Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 41 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval gerekend: 1 het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering; 2 het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie.
4.6
Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 4.1 ten behoeve van een boomkwekerij- houtteelt of fruitteeltbedrijf, indien en voorzover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE, mits de gronden niet zijn aangeduid met open gebied; 2 4.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, dierenpensions, veehandelsbedrijven, hooi- en stroopslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat: 1 de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd; 2 niet meer dan 200 m mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in 4.1 onder 6 en de bed & breakfast als bedoeld in 4.1 onder 8); 3 4.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m 2 ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met het boerenbedrijf; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; 4 4.1 juncto artikel 1 onder 83 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, ten behoeve waarvan de woning mag worden verbouwd, indien en voorzover: 1 de twee huishoudens in het bouwvolume van de bestaande woning worden ondergebracht;
21
2
5
- tijdelijk de aanwezigheid van een tweede bedrijfskracht noodzakelijk is dan wel - permanent de aanwezigheid van een tweede bedrijfskracht noodzakelijk is, maar het bedrijf voldoet niet aan de eisen voor een tweede bedrijfswoning; 4.5.1 onder 2 ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting: • het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd; • het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt; mits: 1 de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt; 2 het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE;
4.6.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
4.7
Aanlegvergunning
4.7.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
4.7.2
Uitzondering Het in 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
4.8
Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 Grootegast, Leek, Marum: het bouwperceel verkleinen door de aanduiding bb-2, bb-3 of bb-4 te wijzigen in een aanduiding die overeenkomt met een kleiner bouwperceel; 2 Grootegast, Leek, Marum: het bouwperceel vergroten door de aanduiding bb-1, bb-2 of bb-3 te wijzigen in een aanduiding die een groter bouwperceel toestaat, mits aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch
22
3
4
5
6
7
8
9
oogpunt noodzakelijk is en met dien verstande dat wijziging naar bb-3 of bb-4 uitsluitend is toegestaan indien het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt-, of fruitteeltbedrijf dan wel ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH LANDSCHAPPELIJKE WAARDE; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m 2 ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de bedrijfswoning; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de bedrijvenlijst, binnenopslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen in de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ of SPORT - MANEGE, mits uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN; de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van de (te realiseren) ecologische hoofdstructuur.
23
4.8.2
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 4.8.1 onder 3 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); 5
6
7
3 4.8.3
de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m2, welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Voorwaarden wijziging andere functie Toepassing van de in 4.8.1 onder 5, 6 en 7 genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1 hergebruik of nieuwbouw is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tot 500 m moet worden gesloopt:
24
2
3
4
bij hergebruik diezelfde hoeveelheid; bij nieuwbouw tenminste tweemaal zoveel; bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 500 en 750 m2 moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste tweemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste driemaal zoveel; bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 750 en 1.000 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste driemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste viermaal zoveel; bij toepassing van het voorgaande geldt dat: waardevolle bebouwing niet mag mogen worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken.
bij de berekening de oppervlakte van de bedrijfswoning en 80 m2 aan bijgebouwen buiten beschouwing wordt gelaten; bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; -
2
3 4 5 6
4.8.4
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast; de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast; de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten; de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking).
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
25
Artikel 5
AGRARISCH - FRUITTEELT
5.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor AGRARISCH - FRUITTEELT aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een fruitteeltbedrijf, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde -, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat: 1 per bestemmingsvlak niet meer dan 1 fruitteeltbedrijf is toegestaan; 2 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 3 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; 6 de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een zorgboerderij, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 60 m ; 7 de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m ; 8 Leek, Marum, Zuidhorn: per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak is toegestaan met een oppervlak van ten hoogste 800 m ; 9 parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
5.1.2
Bouwregels Op de tot AGRARISCH - FRUITTEELT bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
5.1.3
Bouwwerken Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel bedrijf.
5.1.4
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
26
5
6
7
8
de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat: • voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen; • indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m ; de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein mag niet meer dan 50 m2 bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte die daarvoor wordt aangewend in bestaande gebouwen niet wordt meegerekend.
5.1.5
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 1 dienst-/bedrijfswoning 1 bedrijfswoning is toegestaan op het aangeduide deel bij de aanduiding één bouwvlak vormend; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de inhoud per bedrijfswoning mag niet meer dan 1.000 m bedragen.
5.1.6
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken geldt de volgende regel: 1 de bouwhoogte van (kunst)mestsilo's mag niet meer dan 18 m bedragen; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen; 3 voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie.
5.2
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
27
7 8
de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
5.3
Ontheffing van de bouwregels
5.3.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 5.1.4 onder 6 ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast; 2 5.1.5 onder 1 ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1 een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met: constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of; onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency; welke noodzaak niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is; 2 de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan tenminste twee arbeidskrachten; 3
op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten;
4
de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw.
5.3.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
5.4
Ontheffing van de gebruiksregels
5.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 5.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, dierenpensions, veehandelsbedrijven, hooi- en stroopslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat: 1 de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd;
28
2
2
2
3
niet meer dan 200 m mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in 5.1 onder 6 en de bed & breakfast als bedoeld in 5.1 onder 7); 5.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met het boerenbedrijf; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; 5.1 juncto artikel 1 onder 83 (begripsomschrijving woning:) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, ten behoeve waarvan de woning mag worden verbouwd, indien en voor zover: 1 de twee huishoudens in het bouwvolume van de bestaande woning worden ondergebracht; 2 - tijdelijk de aanwezigheid van een tweede bedrijfskracht noodzakelijk is dan wel - permanent de aanwezigheid van een tweede bedrijfskracht noodzakelijk is, maar het bedrijf voldoet niet aan de eisen voor een tweede bedrijfswoning;
5.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (algemene ontheffingsregels).
5.5
Aanlegvergunning
5.5.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
5.5.2
Uitzondering Het in 5.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
5.6
Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen
29
2
3
4
5
6
7
5.6.2
opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering; de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen ten behoeve van een boomkwekerij-, sierteelt-, bollenteelt-, of een houtteeltbedrijf dan wel ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH LANDSCHAPPELIJKE WAARDE; de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m 2 ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de bedrijfswoning; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de bedrijvenlijst, binnenopslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies; de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN; de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen in de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ of SPORT - MANEGE, mits uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN; de bestemming AGRARISCH - FRUITTEELT wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voorzover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van de (te realiseren) ecologische hoofdstructuur.
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 5.6.1 onder 1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige
30
2
bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); 5
6
7
3 5.6.3
de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Voorwaarden wijziging andere functie Toepassing van de in 5.6.1 onder 3, 4 en 5 genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1 hergebruik of nieuwbouw is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tot 500 m2 moet worden gesloopt: bij hergebruik diezelfde hoeveelheid; bij nieuwbouw tenminste tweemaal zoveel; 2 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 500 en 750 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste tweemaal zoveel;
31
-
3
4
bij nieuwbouw tenminste driemaal zoveel; bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 750 en 1.000 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste driemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste viermaal zoveel; bij toepassing van het voorgaande geldt dat: waardevolle bebouwing niet mag mogen worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken. -
2
3 4 5 6
5.6.4
bij de berekening de oppervlakte van de bedrijfswoning en 80 m aan bijgebouwen buiten beschouwing wordt gelaten; bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast; de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast; de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten; de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking).
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
32
Artikel 6
AGRARISCH - KWEKERIJ
6.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor AGRARISCH - KWEKERIJ aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een kwekerij, waaronder begrepen het boomkwekerijbedrijf, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde -, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat: 1 per bestemmingsvlak niet meer dan 1 kwekerij is toegestaan; 2 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 3 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; 6 de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 60 m2; 7 de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m ; 8 Leek, Marum, Zuidhorn: per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak is toegestaan.
6.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor AGRARISCH - KWEKERIJ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
6.2.1
Bouwwerken Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel bedrijf.
6.2.2
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
33
5
6
7
8 9
de bouwhoogte mag niet meer dan 14 m bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 22° bedragen, met dien verstande dat: • voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen; • indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere dakhelling had, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; teeltondersteunende kassen mogen uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m ; de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 300 m ; de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein mag niet meer dan 50 m2 bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte die daarvoor wordt aangewend in bestaande gebouwen niet wordt meegerekend.
6.2.3
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 1 dienst-/bedrijfswoning 1 bedrijfswoning is toegestaan op het aangeduide deel bij de aanduiding één bouwvlak vormend; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de inhoud per bedrijfswoning, inclusief bijgebouwen mag niet meer dan 1.000 m 3 bedragen
6.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van (kunst)mestsilo's mag niet meer dan 18 m bedragen; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen; 3 voorzieningen ten behoeve van de opslag van (kunst)mest en teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie.
6.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid;
34
5 6 7 8
de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
6.4
Ontheffing van de bouwregels
6.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 6.2.2 onder 4 ten behoeve van een hogere goothoogte voor bedrijfsgebouwen, indien dit uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is; 2 6.2.2 onder 6 ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast; 3 6.2.2 onder 7 ten behoeve van teeltondersteunende kassen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2.000 m , indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH; 2 de oppervlakte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering; 3 de landschappelijke en natuurlijke waarden niet onevenredig worden aangetast; 4 het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast. 4 6.2.3 onder 1 ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat: 1 een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met: constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten en/of; onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency; welke noodzaak niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is; 2 de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan tenminste twee arbeidskrachten; 3 op basis van een ondernemersplan, opgesteld door een agrarische adviesinstantie, aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten; 4
5
de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw. 6.2.4 onder 2 ten behoeve van mestvergistingsinstallaties, mits tegelijkertijd ontheffing wordt verleend van het bepaalde in 6.5.1 onder 2.
35
6.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
6.5
Specifieke gebruiksregels
6.5.1
Strijdig gebruik Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 41 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval gerekend: 1 het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering; 2 het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie.
6.6
Ontheffing van de gebruiksregels
6.6.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 6.1 ten behoeve van een boomkwekerij-, sierteelt-, bollenteelt-, houtteelt of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE, mits de gronden niet zijn aangeduid met open gebied; 2 6.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, dierenpensions, veehandelsbedrijven, hooi- en stroopslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat: 1 de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd; 2 niet meer dan 200 m mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in 6.1 onder 6 en de bed & breakfast als bedoeld in 6.1 onder 7); 3 6.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m 2 ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met het boerenbedrijf; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; 4 6.1 juncto artikel 1 onder 83 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, ten behoeve waarvan de woning mag worden verbouwd, indien en voor zover: 1 de twee huishoudens in het bouwvolume van de bestaande woning worden ondergebracht en
36
2
5
- tijdelijk de aanwezigheid van een tweede bedrijfskracht noodzakelijk is dan wel 3 - permanent de aanwezigheid van een tweede bedrijfskracht noodzakelijk is, maar het bedrijf voldoet niet aan de eisen voor een tweede bedrijfswoning; 6.5.1 onder 2 ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting: • het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd; •
het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de covergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt; mits: 1 de capaciteit van de installatie minder dan 100.000 kg per dag bedraagt; 2 het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE; 6.6.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
6.7
Aanlegvergunning
6.7.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
6.7.2
Uitzondering Het in 6.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
6.8
Wijzigingsbevoegdheid
6.8.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
37
2
de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt- of fruitteeltbedrijf dan wel ten behoeve van agrarisch verwante activiteiten, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, veehandelsbedrijven, hooi- en stro-opslagbedrijven, zorgboerderijen en de aansluitende gebiedsbestemmingen, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE;
3
de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de bedrijfswoning; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de bedrijvenlijst, binnenopslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies; de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN;
4
5
6.8.2
6
de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen in de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ of SPORT - MANEGE, mits uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN;
7
de bestemming AGRARISCH - KWEKERIJ wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van de (te realiseren) ecologische hoofdstructuur.
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 6.8.1 onder 1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
38
2
3 6.8.3
in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); 5 de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; 6
bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand;
7
waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Voorwaarden wijziging andere functie Toepassing van de in 6.8.1 onder 3, 4 en 5 genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1 hergebruik of nieuwbouw is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tot 500 m moet worden gesloopt: bij hergebruik diezelfde hoeveelheid; bij nieuwbouw tenminste tweemaal zoveel; 2 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 500 en 750 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste tweemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste driemaal zoveel;
39
3
4
2
bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 750 en 1.000 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste driemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste viermaal zoveel; bij toepassing van het voorgaande geldt dat: waardevolle bebouwing niet mag mogen worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken.
bij de berekening de oppervlakte van de bedrijfswoning en 80 m2 aan bijgebouwen buiten beschouwing wordt gelaten; bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; -
2
3 4 5 6
6.8.4
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast; de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast; de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten; de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking).
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
40
Artikel 7
AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN
7.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een boomkwekerij-, een houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt-, of een fruitteeltbedrijf; 2 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en de natuurlijke waarden; 3 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; 6 voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers; 7 natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang; 8 voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden, zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het plan; 9 ter plaatse van de aanduiding ijsbaan voor een ijsbaan; met daarbijbehorende andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde - en anderewerken.
7.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming.
7.2.1
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte mag niet meer dan 1,50 m bedragen; 2 kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan; 3 teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
7.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 de verkeersveiligheid;
41
2 3 4 5
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden; de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
7.4
Aanlegvergunning
7.4.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
7.4.2
Uitzondering Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
7.5
Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN wijzigen: 1 ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat: 1 grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid; 2 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundig beheersbare gebieden zijn verworven; 3 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden; 4 in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten de ecologische hoofdstructuur worden ingesteld; 5 realisatie van de ecologische hoofdstructuur niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden; 2 in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van wijziging van de vorm van een agrarisch bouwblok, indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2 gelijktijdig de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wordt gewijzigd in een aansluitende agrarische gebiedsbestemming; 3 de oppervlakte van het agrarisch bouwblok na wijziging niet is vergroot.
7.5.2
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
42
Artikel 8
AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE
8.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een boomkwekerij-, een houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt-, of een fruitteeltbedrijf; 2 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde; 3 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; 6 voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers; 7 natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang; 8 voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 9 ter plaatse van de aanduiding ijsbaan voor een ijsbaan; met daarbijbehorende andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde - en anderewerken.
8.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat stallen en schuren die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
8.2.1
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte mag niet meer dan 1,50 m bedragen; 2 kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan; 3 teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
8.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 de verkeersveiligheid;
43
2 3 4 5
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; de landschappelijke waarde; de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
8.4
Ontheffing van de bouwregels
8.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: 1 artikel 8.2.1 onder 1 en 2 en toestaan dat kuilvoerplaten en/of sleufsilo's met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m worden gebouwd met inachtneming van een afstand van niet meer dan 25 m tussen de kuilvoerplaat/sleufsilo en een gebouw op grond met de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2
artikel 8.2.1 onder 1 en 3 en toestaan dat teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m worden gebouwd in een directe relatie tot de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK tot niet meer dan in totaal 20% van de totale bedrijfsoppervlakte die wordt aangewend voor de teelt.
8.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
8.5
Ontheffing van de gebruiksregels
8.5.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.1: 1 ten behoeve van een boomkwekerij-, sierteelt-, bollenteelt-, houtteelt- of fruitteeltbedrijf; 2 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK, AGRARISCH - FRUITTEELT, AGRARISCH - KWEKERIJ, BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ, SPORT - MANEGE of WONEN en op die gronden een kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast en dit in de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE wel het geval is, met dien verstande dat de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot de bebouwing op het bestemmingsvlak waar de voorzieningen zijn niet meer bedraagt dan 25 m en de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot een (ander) bestemmingsvlak AGRARISCH BOUWBLOK, AGRARISCH - FRUITTEELT, AGRARISCH - KWEKERIJ, BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ, SPORT - MANEGE en WONEN niet minder bedraagt dan 50 m.
8.5.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
44
8.6
Aanlegvergunning
8.6.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
8.6.2
Uitzondering Het in 8.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
8.7
Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE wijzigen: 1 in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van de verplaatsing van agrarische bedrijven, indien sprake is van uitplaatsing uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of ten behoeve van het oplossen van knelpunten, met dien verstande dat de oppervlakte van Zuidhorn: het bestemmingsvlak Grootegast, Leek, Marum: het bouwperceel is afgestemd op de bedrijfsomvang en de oppervlakte in elk geval niet meer bedraagt dan Zuidhorn: 1,5 hectare Grootegast, Leek, Marum: 2 hectare; 2
3
4
Zuidhorn: in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van vergroting of verschuiving van het bouwperceel, indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2 de oppervlakte van het bestemmingsvlak na de wijziging niet meer bedraagt dan 2 hectare; 3 aannemelijk is gemaakt dat de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt gewenst is; in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van wijziging van de vorm van een agrarisch bouwblok, indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2 gelijktijdig de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wordt gewijzigd in een aansluitende agrarische gebiedsbestemming; 3 de oppervlakte van het agrarisch bouwblok na wijziging niet is vergroot. ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat: 1 grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid; 2 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundig beheersbare gebieden zijn verworven; 3 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden;
45
4 5
8.7.2
in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten de ecologische hoofdstructuur worden ingesteld; realisatie van de ecologische hoofdstructuur niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
46
Artikel 9
BEDRIJF
9.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor BEDRIJF aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde-, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat: 1 uitsluitend bedrijven zijn toegestaan als genoemd in de bedrijvenlijst; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 ter plaatse van de aanduiding bedrijfsactiviteit op de volgende adressen tevens de volgende bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan: Grootegast: Abel Tasmanweg 8a
Loonwerk
Bombay16
Loonwerk
Brandsloot 3A en 3B
Champignonkwekerij
Doezumertocht 1
Metaalbewerking
Doezumertocht 35
Houtbewerking
Doezumertocht 43
Houtzagerij- en handel
Eesterweg 24
Autosloperij
Hoofdstraat 2a
Loonwerk
Ipo Haaimaweg
Aannnemer
Kroonsfelderweg 16
Aannemer
Langewolderweg 34-36
Landbouwmechanisatiebedrijf
Munnekeweg 14
Champignonkwekerij
Peebosserdwarsweg 1
Weg en waterbouw
Peebos 57
Metaalbewerking
Provincialeweg 1
Hovenier
Provincialeweg 116
Loonwerk
Provincialeweg 122
Loonwerk
Scheiding 11
Metaalbewerking
Scheiding 35
Loonwerk
Smidshornerweg 12
Loonwerk
Westerhornerweg 36
Houthandel
Zandumerweg 27
Schoonmaakbedrijf
Zandumerweg 31
Loonwerk
Zandumerweg 42
Interieurbouw
Zuiderweg 14
bouwmaterialenhandel
Leek: Hoofdstraat 167 - Lettelbert
Transportbedrijf
Hoofdstraat 180 - Lettelbert
Aannemersbedrij/loonbedrijf/ landbouwmechanisatiebedrijf
Hoofdstraat 202-A - Lettelbert
ten behoeve van dierenartspraktijk voor paarden
Hoofdstraat 106 - Midwolde
Metaalbewerkingsbedrijf
Pasop 6 - Midwolde
Dierenartspraktijk voor paarden
47
Pasop 7 - Midwolde
Technisch iinstallatiebedrijf
Pasop 15 - Midwolde
Sexclub
De Holm 14 - Tolbert
Agrarisch loonbedrijf + grondverzet
Noorderweg 10 - Tolbert
Palingkwekerij
Bremerweg 6 - Zevenhuizen
Loonbedrijf
Bremerweg 14-16 - Zevenhuizen
Aannemersbedrijf met vee
De Haspel-boven 9 - Zevenhuizen
Loonwerk; grasharken
Evertswijk 54-3 - Zevenhuizen
Agrarisch loonbedrijf + opslag
Jonkersvaart 85 - Zevenhuizen
Loonbedrijf
Jonkersvaart 126 - Zevenhuizen
Houtbewerkingsbedrijf
Jonkersvaart 130 - Zevenhuizen
Compsteren groenafval
Oudestreek 13-15 - Zevenhuizen
Technisch installatiebedrijf
Oudestreek 34 - Zevenhuizen
Aannemer/opslag/distributie/manege
Oudestreek 44-I - Zevenhuizen
Transportbedrijf/handelsonderneming
Oudestreek 47 - Zevenhuizen
Saunabedrijf
Oudestreek 50 - Zevenhuizen
Landbouwmechanisatie/detailhandel
Veldstreek 43 - Zevenhuizen
Aannemer/tegelzetbedrijf
Marum: Haarsterweg 36
Metaalbewerkingsbedrijf
Hoofdweg 7
Aannemer
Schilligepad 17
Loonwerk
Nieuweweg 44
Transportbedrijf
Mienscheer 7
Loonwerk
Oosterweg 65-67
Fouragebedrijf
Oude Molenweg 25
Stucadoor
Carolieweg 2A
Loonwerk
Jonkersvaart 38
Loonwerk
Jonkersvaart 118
Conform lijst cat 1 en 2
Keuningsweg 18
Aannemer
Jan Gossewijk 21
Loonwerk
Nieuwlandweg 4
Aannemer
Westerweg 46
Wagenmakerij
Zuiderhoeksweg 1a
Handel in bouwmaterialen
Haarsterweg 47B
Champignonkwekerij
Commissieweg 1
Tuincentrum
Zuidhorn
3
Westerhornerweg 24
Autosloopbedrijf
Ooster Waarddijk 8
Inkoop en reparatie heftrucks
Electraweg 1
Transport en fouragebedrijf
Gaweg12
Sexinrichting
Aalsumerweg 2
hobbyartikelen
Aalsumerweg 11
Loonbedrijf
Poelweg 20
Aannemer
detailhandel niet is toegestaan;
48
4 5 6 7
8
9.2
risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan; de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; Grootegast: de gronden op het adres Zandumerweg 42 te Oldekerk mede zijn bestemd voor een woning die geen bedrijfswoning is, die voor de bouwmogelijkheden wordt gelijkgesteld met een bedrijfswoning.
Bouwregels Op de op de plankaart voor BEDRIJF aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
9.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 9.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6
7
8
9.2.2
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
49
2
9.2.3
• geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen.
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 9.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa; 3 de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 9.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 4
5 6 7
de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
9.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
9.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
50
1 2 3 4 5 6 7 8
het beginsel van bebouwingsconcentratie; het bebouwingsbeeld; de landschappelijke inpassing; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
9.4
Ontheffing van de gebruiksregels
9.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: 1 het bepaalde in 9.1 onder 1 en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de bedrijvenlijst, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten bedrijven; 2 het bepaalde in 9.1 onder 3 ten behoeve van productiegebonden detailhandel; 3 het bepaalde in 9.1 onder 4 ten behoeve van risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico verantwoord kan worden.
9.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
9.5
Ontheffing van de bouwregels
9.5.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 9.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat verplaatsing naar een bedrijventerrein binnen de regio niet mogelijk is, en/of het bedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2
9.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
9.6
Wijzigingsbevoegdheid
9.6.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 de aanduiding bedrijfsactiviteit van de plankaart verwijderen, indien en voorzover de betreffende functie feitelijk is beëindigd;
51
2
3 4
9.6.2
op gronden met de aanduiding bedrijfsactiviteit andere bedrijfsactiviteiten toestaan, mits de milieubelasting van die bedrijfsactiviteiten geringer is of ten hoogste gelijk is aan de milieubelasting van de toegestane bedrijfsactiviteiten; de bestemming BEDRIJF wijzigen in de bestemmingen WONEN en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen; de bestemming BEDRIJF wijzigen in de bestemmingen AGRARISCH BOUWBLOK, AGRARISCH - KWEKERIJ of BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ, indien en voorzover: 1 het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft; 2 wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand agrarisch bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of ten behoeve van het oplossen van knelpunten; 3 het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE.
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 9.6.1 onder 3 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); 5
6
de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn
52
3 9.6.3
met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; 7 waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken; de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
53
Artikel 10 BEDRIJF - GARAGE 10.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor BEDRIJF - GARAGE aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 de verkoop, het onderhoud, de reparatie - met uitzondering van plaatwerken en/of spuiten - en de stalling van motorvoertuigen, met dien verstande dat op de bestemmingsvlakken gelegen op de volgende adressen tevens is toegestaan: Marum: Oosterweg 22
autospuiterij
2
ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen voor de verkoop van motorbrandstoffen, waaronder begrepen lpg met een doorzet van niet meer dan 1.000 m per jaar; 3 ter plaatse van de aanduiding vulpunt voor een lpg-vulpunt; 4 landschappelijke inpassing; 5 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 6 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken - geen windturbines zijnde -, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.
10.2
Bouwregels Op de tot BEDRIJF - GARAGE bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
10.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de be5 drijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 10.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van 6 terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
54
7
8
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
10.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m bedragen.
10.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 10.4.1 onder 2 Hoofdstuk Iten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa; 3
4
5 6 7
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 10.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa; de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
55
10.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 een luifel voor de verkoop van motorbrandstoffen mag uitsluitend worden gebouwd op gronden met de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen; 2 de bouwhoogte van een luifel als bedoeld onder 1 mag niet meer dan 6 m bedragen; 3 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
10.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
10.4
Ontheffing van de bouwregels
10.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 10.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat verplaatsing naar een bedrijventerrein binnen de regio niet mogelijk is, en/of het bedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2 10.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m .
10.5
Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 de aanduiding vulpunt wijzigen of van de plankaart verwijderen en de verkoop van lpg uitzonderen van de in 10.1 genoemde motorbrandstoffen, indien het lpg-vulpunt feitelijk is beëindigd, mits gelijktijdig gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om de aanduiding Ipg-zone te wijzigen of te verwijderen als bedoeld in 42.1.1; 2 3
de bestemming BEDRIJF - GARAGE wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen; de bestemming BEDRIJF - GARAGE wijzigen in de bestemming BEDRIJF;
56
4
10.5.2
de bestemming BEDRIJF - GARAGE wijzigen in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK, indien en voorzover: 1 het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft; 2 wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand agrarisch bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of ten behoeve van het oplossen van knelpunten; 3 het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE.
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 10.5.1 onder 2 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); 5
6
7
de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samen-
57
3 10.5.3
hang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken; de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
58
Artikel 11 BEDRIJF - NUT 11.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor BEDRIJF - NUT aangewezen gronden zijn bestemd voor op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasdrukregel en -meetstations en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, alsmede voor: 1 voor zover het bestemmingsvlak is gelegen: • aan Hoendiep Zuidzijde 7A te Grootegast: een waterzuiverings- en composteerbedrijf; • aan Van Starkenborghkanaal Zuidzijde te Zuidhorn: een waterzuiveringsinstallatie; 2 gemalen; 3 molens; 4 landschappelijke inpassing; 5 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 6 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; met daarbijbehorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, anderebouwwerken en terreinen.
11.2
Bouwregels Op de tot BEDRIJF - NUT bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
11.2.1
Bouwwerken Voor bouwwerken gelden de volgende regels: 1 voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan Van Starkenborghkanaal Zuidzijde te Zuidhorn of Hoendiep Zuidzijde 7A te Grootegast: 1 mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 12 m bedragen; 2 mag de goothoogte van gebouwen niet meer dan 6 m bedragen; 2 voor overige bestemmingsvlakken geldt dat: 1 de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 6 m mag bedragen; 2 de bouwhoogte van andere-bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen.
11.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid;
59
5 6 7 8
de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
60
Artikel 12 BEDRIJF - OPSLAG 12.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor BEDRIJF - OPSLAG aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 de opslag van materialen, met uitzondering van de opslag van gevaarlijke stoffen, alsmede voor: Marum: Lietsweg 9
sloopbedrijf
Zuiderhoeksweg 14
zand- en grinthandel en kijktuin
Verlengde Oosterweg 7
bandenhandel en montage
Molenweg 7
handelsonderneming
Jonkersweg 2-4
groothandel ijzer/staal/auto's
Grootegast: afvalstort/inzameling
Tweemat 7
2 3
landschappelijke inpassing; het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken en terreinen.
12.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor BEDRIJF - OPSLAG aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
12.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 12.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
61
7
8
9
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 4 geldt dat indien een kleinere afstand legaal aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan, deze afstand mag worden gehanteerd als minimale afstand voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
12.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m bedragen.
12.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 12.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa 3
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 12.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
4
de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen;
5 6
62
7
in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
12.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
12.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
12.4
Ontheffing van de gebruiksregels
12.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.1 onder 1 ten behoeve van opslag van gevaarlijke stoffen in risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico verantwoord kan worden.
12.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
12.5
Ontheffing van de bouwregels
12.5.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 12.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat verplaatsing naar een bedrijventerrein binnen de
63
2
regio niet mogelijk is, en/of het bedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 12.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m .
12.6
Wijzigingsbevoegdheid
12.6.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming BEDRIJF - OPSLAG wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
12.6.2
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 12.6.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); 5
6
7
de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende
64
3 12.6.3
criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken; de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
65
Artikel 13 BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ 13.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij (geen manege), waaronder begrepen de stalling van pensionpaarden, dan wel een combinatie van een gebruiksgerichte en een productiegerichte paardenhouderij, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken - waaronder begrepen paardenbakken - tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat: 1 2 3 4
5 6
7
13.2
per bestemmingsvlak niet meer dan 1 paardenhouderij is toegestaan; de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen tot een oppervlakte van niet meer dan 60 m2; de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m 2 .
Bouwregels Op de op de plankaart voor BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
13.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 13.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was,
66
7
8
in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
13.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen.
13.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 13.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3 de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 13.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 4
5 6 7
de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goot-
67
hoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw. 13.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; 2 de bouwhoogte van andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
13.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
13.4
Ontheffing van de gebruiksregels
13.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 13.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, dierenpensions, veehandelsbedrijven, hooi- en stroopslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat: 1 de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd; 2 niet meer dan 200 m mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in 13.1 onder 6 en de bed & breakfast als bedoeld in 13.1 onder 7); 2 13.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m 2 ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de paardenhouderij;
68
5
permanente bewoning niet is toegestaan;
13.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
13.5
Ontheffing van de bouwregels
13.5.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 13.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat het bedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2 13.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
13.6
Aanlegvergunning
13.6.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
13.6.2
Uitzondering Het in 13.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
13.7
Wijzigingsbevoegdheid
13.7.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële bedrijfsvoering; 2 de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK, indien en voorzover: 1 het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft; 2 wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand agrarisch bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of ten behoeve van het oplossen van knelpunten; 3 het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE.
69
3
4
5
13.7.2
de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m ; 3 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de bedrijfswoning; 4 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de bedrijvenlijst, binnenopslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies; de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN;
6
de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen in de bestemming SPORT - MANEGE, mits uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN;
7
de bestemming BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voorzover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van de (te realiseren) ecologische hoofdstructuur.
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 13.7.1 onder 1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten;
70
4
5
3 13.7.3
de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd;
6
bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand;
7
waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Voorwaarden wijziging andere functie Toepassing van de in 13.7.1 onder 3, 4 en 5 genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1 hergebruik of nieuwbouw is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1
2
3
4
bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tot 500 m moet worden gesloopt: bij hergebruik diezelfde hoeveelheid; bij nieuwbouw tenminste tweemaal zoveel; bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 500 en 750 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste tweemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste driemaal zoveel; bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 750 en 1.000 m2 moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste driemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste viermaal zoveel; bij toepassing van het voorgaande geldt dat: waardevolle bebouwing niet mag mogen worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende
71
2
3 4 5 6
13.7.4
bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken. bij de berekening de oppervlakte van de bedrijfswoning en 80 m2 aan bijgebouwen buiten beschouwing wordt gelaten; bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast; de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast; de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten; de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking).
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
72
Artikel 14 BOS 14.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor BOS aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 bos; 2 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden; 3 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; 6 voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water; 7 voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 8 ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie voor een openluchttheater; met daarbijbehorende andere-bouwwerken en andere-werken.
14.2
Bouwregels Op de tot BOS bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd anderebouwwerken ten dienste van de bestemming.
14.2.1
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
14.3
Aanlegvergunning
14.3.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
14.3.2
Uitzondering Het in 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1 het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; 2 die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
73
14.4
Uitsluiting tijdelijke ontheffing In verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen is het verlenen van een tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan niet toegestaan.
74
Artikel 15 DETAILHANDEL 15.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor DETAILHANDEL aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat: 1 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 2 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3
15.2
Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels.
Bouwregels Op de op de plankaart voor DETAILHANDEL aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
15.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 15.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen. 6
7
8
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
75
15.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 diensWbedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m bedragen.
15.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 15.4.1 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3
4
5 6 7
15.2.4
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 15.4.1 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
76
15.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
15.4
Ontheffing van de bouwregels
15.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 15.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat verplaatsing naar een kern binnen de regio niet mogelijk is, en/of het bedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2
15.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
15.5
Wijzigingsbevoegdheid
15.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming DETAILHANDEL wijzigen in de bestemming WONEN en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover de detailhandelsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
15.5.2
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 15.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2
in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast;
77
3 4
5
6
7
3 15.5.3
de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
78
Artikel 16 DETAILHANDEL - TUINCENTRUM 16.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor DETAILHANDEL - TUINCENTRUM aangewezen gronden zijn bestemd voor het kweken van en detailhandel in bloemen en planten, waaronder begrepen beplantingsgewassen en detailhandel in tuinartikelen en detailhandel in tuinartikelen, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat: 1 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 2 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels.
16.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor DETAILHANDEL - TUINCENTRUM aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
16.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 16.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6
7
8
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere
79
dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw. 16.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen.
16.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 16.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3 de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 16.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 4
5 6 7
16.2.4
de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels:
80
1
2
16.3
de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m; de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
16.4
Ontheffing van de bouwregels
16.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 16.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat verplaatsing naar een kern binnen de regio niet mogelijk is, en/of het bedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2 16.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2
16.5
Wijzigingsbevoegdheid
16.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming DETAILHANDEL - TUINCENTRUM wijzigen in de bestemming WONEN en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover de detailhandelsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
16.5.2
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 16.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
81
1
2 3 4
5
6
7
3 16.5.3
de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m2, welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
82
Artikel 17 HORECA 17.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor HORECA aangewezen gronden zijn bestemd voor horecabedrijven, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat: 1 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 2 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels.
17.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor HORECA aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
17.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke vloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 17.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het onwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6
7
8
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
83
17.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m bedragen.
17.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 17.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3
4
5 6 7
17.2.4
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 17.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
84
17.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
17.4
Ontheffing van de bouwregels
17.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 17.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat het horecabedrijf gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2 17.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m .
17.5
Wijzigingsbevoegdheid
17.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming HORECA wijzigen in de bestemming WONEN en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover de horecabedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
17.5.2
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 17.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast;
85
3 4
5
6
7
3 17.5.3
de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
86
Artikel 18 MAATSCHAPPELIJK 18.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor MAATSCHAPPELIJK aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, met daarbijbehorende gebouwen, anderebouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat: 1 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 2 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels.
18.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor MAATSCHAPPELIJK aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
18.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke vloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 18.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6
7
8
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
87
18.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m bedragen.
18.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 18.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3
4
5 6 7
18.2.4
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 18.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
88
18.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
18.4
Ontheffing van de bouwregels
18.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 18.2.1 onder 5 ten behoeve van een grotere maximale oppervlakte, indien en voorzover is aangetoond dat de maatschappelijke voorziening gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2 18.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m .
18.5
Wijzigingsbevoegdheid
18.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming MAATSCHAPPELIJK wijzigen in de bestemming WONEN en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover het gebruik ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen feitelijk is beeindigd.
18.5.2
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 18.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2
in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast;
89
3 4
5
6
7
3 18.5.3
de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m2 en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m , welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
90
Artikel 19 MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS 19.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 een begraafplaats; 2 landschappelijke inpassing; 3 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.
19.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
19.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 20 m2; 3 de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 m; 4 de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
19.2.2
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 4 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
19.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
91
8
Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
92
Artikel 20 NATUUR 20.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor NATUUR aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden; 2 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 4 infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; 5 voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water; 6 natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang; 7 voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 8 Marum: ter plaatse van de aanduiding motorcrossterrein voor een motorcrossterrein; met daarbijbehorende andere-bouwwerken en andere-werken.
20.2
Bouwregels Op de tot NATUUR bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming.
20.2.1
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
20.3
Aanlegvergunning
20.3.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
20.3.2
Uitzondering Het in 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1 het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
93
2
20.4
die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
Uitsluiting tijdelijke ontheffing In verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen is het verlenen van een tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan niet toegestaan.
94
Artikel 21 NATUUR - AGRARISCH GEBRUIK 21.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor NATUUR - AGRARISCH GEBRUIK aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een boomkwekerij-, een houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt-, of een fruitteeltbedrijf; 2 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden; waarbij geldt dat gronden die zijn ingericht voor natuur niet mogen worden omgezet in agrarische gronden en dat het gebruik voor agrarische doeleinden respectievelijk natuurdoeleinden geen onevenredige nadelige gevolgen mag hebben voor de andere functie; 3 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan; 6 voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers; 7 natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang; 8 voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 9 ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk voor een educatief centrum van niet meer dan 50 m ; met daarbijbehorende andere-bouwwerken en andere-werken.
21.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor NATUUR - AGRARISCH GEBRUIK aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk een educatief centrum mag worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 3 m.
21.2.1
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte mag niet meer dan 1,50 m bedragen; 2 kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan; 3 teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
95
21.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 de verkeersveiligheid; 2 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 3 de landschappelijke en/of de natuurlijke waarden; 4 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 5 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
21.4
Aanlegvergunning
21.4.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
21.4.2
Uitzondering Het in 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1 het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; 2 die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
21.5
Wijzigingsbevoegdheid
21.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming NATUUR - AGRARISCH GEBRUIK wijzigen: 1 in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK ten behoeve van wijziging van de vorm van een agrarisch bouwblok, indien en voor zover: 1 de gronden grenzen aan de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; 2 gelijktijdig de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK wordt gewijzigd in een aansluitende agrarische gebiedsbestemming; 3 de oppervlakte van het agrarisch bouwblok na wijziging niet is vergroot; 2 ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat: 1 grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid; 2 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundig beheersbare gebieden zijn verworven; 3 verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden;
96
3 4
21.5.2
in beginsel geen hydrologische bufferzones buiten de ecologische hoofdstructuur worden ingesteld; realisatie van de ecologische hoofdstructuur niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
97
Artikel 22 RECREATIE - DAGRECREATIE 22.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor RECREATIE - DAGRECREATIE aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 Grootegast: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Verbindingsweg 3 te Opende: sportdoeleinden met kantine; 2 Grootegast: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Provincialeweg 143 te Doezum: sporthal en zwembad; 3 Leek: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan het Schilligepad 10 te Tolbert: een visvijver; 4 Leek: voor zover het bestemmingsvlak de dubbelbestemming LANDGOED heeft en grenst aan het Leeksterhoofddiep: een attractiepark, een wandel- en fietspark en sportdoeleinden; 5 Leek: voor zover het bestemmingsvlak de dubbelbestemming LANDGOED heeft en grenst aan de bestemming VERKEER - PARKEREN: een zwemkasteel en sportdoeleinden; 6 Leek: voor zover het bestemmingsvlak de dubbelbestemming LANDGOED heeft en grenst aan de bestemming MAATSCHAPPELIJK: een evenemententerrein en sportdoeleinden; 7 Leek: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen tussen het Leeksterhoofddiep en Hoofdstraat 168 te Lettelbert: een picknickplaats; 8 Leek: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Oude Streek nabij nr. 14: een sportveld/crossbaan; 9 Zuidhorn: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Roodehaansterweg (ongenummerd) te Saaksum: watersportvoorzieningen; 10 Zuidhorn: voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Medenerweg 5 te Den Ham: een theehuis, culturele activiteiten en een siertuin; 11 landschappelijke inpassing; 12 het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 13 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; met daarbijbehorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, anderebouwwerken, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
22.2
Bouwregels Op de tot RECREATIE - DAGRECREATIE bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
98
22.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke vloeroppervlak mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6 de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; 7
8
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
22.2.2
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
22.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
99
22.4
Ontheffing van de bouwregels
22.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen de in 22.2.1 onder 5 genoemde maximale oppervlakte te vergroten, indien en voorzover is aangetoond dat de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is.
100
Artikel 23 RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIE 23.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIE aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 bedrijfsmatig geëxploiteerde kampeerterreinen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten en tenthuisjes, met dien verstande dat: • op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken ook stacaravans zijn toegestaan: Grootegast: Niekerkerdiep 1 te Niekerk; Grootegast: Parkweg 2 te Opende; Zuidhorn: Teenstraweg 4 te Lauwerzijl; • op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken ook stacaravans en chalets zijn toegestaan: Marum: Kloosterweg 1 te Marum; Marum: Roordaweg 3a te Niebert; Leek: Midwolderweg 19 te Leek; Grootegast: Openderweg 26 te Opende Zuidhorn: Nittersweg 8 te Lauwerzijl;; • op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken (natuurkampeerterreinen) geen trekkershutten en tenthuisjes zijn toegestaan en het aantal standplaatsen niet meer bedraagt dan 30 per hectare: Grootegast: Westerzand 11 te Sebaldeburen; • recreatiewoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding recreatieve bewoning; • per bestemmingsvlak ten hoogste 1 groepsaccommodatie is toegestaan. 2 daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen dagrecreatieve voorzieningen, detailhandel, horeca en dienstverlenende bedrijven, een en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, Zuidhorn: met dien verstande dat voor het bestemmingsvlak aan de Elektroweg geldt dat het zwembad tevens als openbaar zwembad mag worden gebruikt; 3 4
landschappelijke inpassing; het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 5 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 6 windmolens indien en voor zover aangeduid op de plankaart; met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
101
23.2
Bouwregels Op de tot RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIE bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
23.2.1
Gebouwen Voor alle gebouwen geldt dat deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen).
23.2.2
Gebouwen ten behoeve van voorzieningen Voor gebouwen ten behoeve van voorzieningen, met uitzondering van een bedrijfswoning en daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, gelden de volgende regels: 1 de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak; 2 de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
23.2.3
Trekkershutten en tenthuisjes Voor trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels: 1 de oppervlakte van een trekkershut of tenthuisje mag niet meer bedragen dan 30 m2; 2 vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan; 3 de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen;
23.2.4
Stacaravans Voor stacaravans gelden de volgende regels: 1 de oppervlakte van een stacaravan inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 40 m 2 bedragen; 2 vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan; 3 de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
23.2.5
Chalets Voor chalets gelden de volgende regels: 1 de oppervlakte van een chalet inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 70 m 2 bedragen; 2 vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan; 3 de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
23.2.6
Recreatiewoningen Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels: 1 het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven aantal; 2 recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd; 3 de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen mag niet minder bedragen dan 10 m; 4 de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
102
5 6 7
vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan; de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
23.2.7
Groepsaccommodatie Voor groepsaccommodatie gelden de volgende regels: 1 de oppervlakte mag niet meer dan 200 m2 bedragen; 2 de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
23.2.8
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding geen dienst-/ bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; 2 de oppervlakte mag niet meer dan 120 m bedragen; 3 de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen; 4 de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen; 5 de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen.
23.2.9
voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 23.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3 de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 23.4.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 4
5 6 7
de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale
103
afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw. 23.2.10
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van verkeers-, sport- en spelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen.
23.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de milieusituatie; 5 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 6 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 7 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
23.4
Ontheffing van de bouwregels
23.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 23.2.2 onder 1 en toestaan dat voor de gebouwen een maximaal te bebouwen oppervlak van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt benut; 2 23.2.8 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
23.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
23.5
Wijzigingsbevoegdheid
23.5.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen aanduidingen opnemen die de bouw van recreatiewoningen mogelijk maakt, met dien verstande dat: 1 het aantal niet meer dan 10 bedraagt; 2 uit een bedrijfsplan is gebleken dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie; 3 permanente bewoning niet is toegestaan.
104
23.5.2
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
105
Artikel 24 SPORT 24.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor SPORT aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen, met daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde en andere-bouwwerken.
24.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor SPORT aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
24.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 4 het gezamenlijke bebouwde oppervlak mag niet meer bedragen dan het bestaand oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 5 de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; 6 de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; 7 de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
24.2.2
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; 2 de bouwhoogte mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
24.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld;
106
3 4 5 6 7 8
de landschappelijke inpassing; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
24.4
Ontheffing van de bouwregels
24.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen de in 24.2.1 onder 4 genoemde maximale oppervlakte te vergroten, indien en voorzover is aangetoond dat de sportvoorziening gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is.
107
Artikel 25 SPORT - MANEGE 25.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor SPORT - MANEGE aangewezen gronden zijn bestemd voor een manege, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat: 1 per bestemmingsvlak niet meer dan 1 manege is toegestaan; 2 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 3 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; 6 de gebouwen mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen tot een oppervlakte van niet meer dan 60 m2; 7 de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m 2 ; 8 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige horeca ten dienste van de manege.
25.2
Bouwregels Op de op de plankaart voor SPORT - MANEGE aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
25.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 2 deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 3 gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel; 4 de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen; 5 het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in 25.2.3 genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het onwerpbestemmingsplan en welke legaal tot stand zijn gekomen; 6 de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
108
7
8
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw; de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
25.2.2
Bedrijfswoningen Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding: • geen dienst-/bedrijfswoning geen bedrijfswoning is toegestaan; • 2 dienst-/bedrijfswoningen twee bedrijfswoningen zijn toegestaan; 2 de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m bedragen.
25.2.3
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 25.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; 3
4
5 6 7
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 25.5.1 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa; de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 6 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale af-
109
stand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw. 25.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; 2 de bouwhoogte van andere-bouwwerken mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
25.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
25.4
Ontheffing van de gebruiksregels
25.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 25.1 ten behoeve van agrarisch verwante neventakken, zoals loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, vis- en wormkwekerijen, kaasmakerijen, ijsmakerijen, bijenhouderijen, dierenpensions, veehandelsbedrijven, hooi- en stroopslagbedrijven, zorgboerderijen, met dien verstande dat: 1 2
2
de neventakken worden ondergebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, die ten behoeve daarvan mogen worden verbouwd; niet meer dan 200 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de neventakken (exclusief de kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen als bedoeld in 25.1 onder 6 en de bed & breakfast als bedoeld in 25.1 onder 7;
25.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de manege; 5 permanente bewoning niet is toegestaan.
110
25.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
25.5
Ontheffing van de bouwregels
25.5.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 25.2.1 onder 5 genoemde maximale oppervlakte te vergroten, indien en voorzover is aangetoond dat de manege gebonden is aan het landelijk gebied en de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; 2 25.2.2 onder 2 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
25.6
Aanlegvergunning
25.6.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
25.6.2
Uitzondering Het in 25.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
25.7
Wijzigingsbevoegdheid
25.7.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen: 1 de bestemming SPORT - MANEGE wijzigen in de bestemming WONEN en de aansluitende gebiedsbestemming(en) en daarbij aanduidingen opnemen, indien het bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële bedrijfsvoering; 2
de bestemming SPORT- MANEGE wijzigen in de bestemming AGRARISCH BOUWBLOK, indien en voorzover: 1 het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft; 2 wijziging plaatsvindt ten behoeve van de uitplaatsing van een bestaand agrarisch bedrijf uit (een gebied van 250 m rond) de ecologische hoofdstructuur of uit een voor verzuring gevoelig gebied als bedoeld in de Wet ammoniak en veehouderij of ten behoeve van het oplossen van knelpunten; 3 het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE;
111
3
4
5
25.7.2
de bestemming SPORT - MANEGE wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m ; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de bedrijfswoning; 5 permanente bewoning niet is toegestaan; de bestemming SPORT - MANEGE wijzigen ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in de bedrijvenlijst, binnenopslag, sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en met het buitengebied samenhangende educatieve functies; de bestemming SPORT- MANEGE wijzigen ten behoeve van dierenpensions/hondenkennels, hoveniersbedrijven, dierenklinieken, mits het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN;
6
de bestemming SPORT - MANEGE wijzigen in de bestemming BEDRIJF PAARDENHOUDERIJ, mits uit een bedrijfsplan is gebleken dat de bestaande bebouwde oppervlakte niet toeneemt en het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE en/of de bestemming AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN;
7
de bestemming SPORT - MANEGE wijzigen ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voorzover het bedrijf is of wordt verplaatst ten behoeve van de (te realiseren) ecologische hoofdstructuur.
Voorwaarden wijziging wonen Toepassing van de in 25.7.1 onder 1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden: 1 de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; 2 in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen meerdere woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat: 1 de woningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte; 2 de karakteristiek van de bebouwing en het erf niet mogen worden aangetast; 3 de verkeersinfrastructuur een toename van het aantal woningen moet toelaten; 4 de toename van het aantal woningen niet mag leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
112
5
6
7
3 25.7.3
agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking); de oppervlakte aan bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 130 m en de oppervlakte aan bijgebouwen in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m2, welke bijgebouwen moeten zijn ondergebracht in één gebouw; deze regeling wordt bij de wijziging vastgelegd; bedrijfsgebouwen, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgedeelte, dienen te worden gesloopt, indien en voor zover de staat van onderhoud van deze gebouwen en de daarmee verband houdende uiterlijke verschijningsvorm ervan niet in overeenstemming zijn met de Bouwverordening of het Bouwbesluit, dan wel in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; waardevolle bebouwing niet mag worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken;
de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
Voorwaarden wijziging andere functie Toepassing van de in 25.7.1 onder 3, 4 en 5 genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1 hergebruik of nieuwbouw is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tot 500 m moet worden gesloopt: bij hergebruik diezelfde hoeveelheid; bij nieuwbouw tenminste tweemaal zoveel; 2 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 500 en 750 m2 moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste tweemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste driemaal zoveel; 3 bij een hergebruik- of terugbouwgedeelte tussen 750 en 1.000 m moet worden gesloopt: bij hergebruik tenminste driemaal zoveel; bij nieuwbouw tenminste viermaal zoveel; 4 bij toepassing van het voorgaande geldt dat: waardevolle bebouwing niet mag mogen worden gesloopt. De vraag of bebouwing waardevol is, wordt beantwoord aan de hand van de volgende criteria: gaafheid, architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, het streekeigene, beeldbepalende waarde, belendende bebouwing, samenhang tussen landschap en bebouwing, de mate waarin het object als uniek is aan te merken.
113
2
-
2
3 4 5 6
25.7.4
bij de berekening de oppervlakte van de bedrijfswoning en 80 m aan bijgebouwen buiten beschouwing wordt gelaten; bij de nieuwe functie mag uitsluitend worden gewoond indien een voormalige bedrijfswoning aanwezig is; in dat geval mag de woonfunctie uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoning en in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn; de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast; de karakteristiek van de bebouwing en het erf mogen niet worden aangetast; de verkeersinfrastructuur moet een toename van de nieuwe functie toelaten; de nieuwe functie mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven, hetgeen dient te zijn aangetoond aan de hand van de van toepassing zijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerde werking).
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
114
Artikel 26 VERKEER - KLASSE A/C/D 26.1
Bestemmingsomschrijving De gronden op de kaart aangewezen voor VERKEER - KLASSE A/C/D zijn bestemd voor: 1 het vervoer over de weg; 2 ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen voor de verkoop van motorbrandstoffen, waaronder begrepen lpg met een doorzet van niet meer dan 1.500 m 3 per jaar; 3 ter plaatse van de aanduiding vulpunt voor een lpg-vulpunt; met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, andere-bouwwerken en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen.
26.2
Bouwregels Op de tot VERKEER - KLASSE A/C/D aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
26.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels: 1 gebouwen ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en andere-bouwwerken ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen mag niet meer bedragen dan 770 m2; 3 de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen mag niet meer bedragen dan 4 m; 4 de bouwhoogte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 3 m; 5 de oppervlakte van bushaltes en andere wachtruimtes mag niet meer bedragen dan 50 m .
26.2.2
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
26.3
Specifieke gebruiksregels Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend: 1 indien en voor zover op de plankaart een dwarsprofiel is aangegeven: het inrichten van de gronden in afwijking van het dwarsprofiel; 2 indien en voor zover op de plankaart geen dwarsprofiel is aangegeven: het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.
115
Artikel 27 VERKEER - PARKEREN 27.1
Bestemmingsomschrijving De gronden op de kaart aangewezen voor VERKEER - PARKEREN zijn bestemd voor parkeervoorzieningen; met daarbij behorende andere-bouwwerken en voorzieningen.
27.2
Bouwregels Op de tot VERKEER - PARKEREN aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
116
Artikel 28 VERKEER - RAILVERKEER 28.1
Bestemmingsomschrijving De gronden op de kaart aangewezen voor VERKEER - RAILVERKEER zijn bestemd voor het vervoer over het spoor; met daarbij behorende andere-bouwwerken en voorzieningen, zoals bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages en groenvoorzieningen.
28.2
Bouwregels Op de tot VERKEER - RAILVERKEER aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
117
Artikel 29 WATER 29.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor WATER aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 kanalen, vaarten, plassen, waterbergingen, watergangen, voorzieningen voor het keren en beheersen van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen; 2 oeverstroken; 3 de recreatie- en beroepsvaart; 4 extensief recreatief medegebruik; met daarbij behorende andere-bouwwerken en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen, sluizen en beschoeiingen.
29.2
Bouwregels Op de tot WATER bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd anderebouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 1 de bouwhoogte van scheepvaarttekens, bruggen, sluizen en daarmee gelijk te stellen kunstwerken niet meer mag bedragen dan 15 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken niet meer mag bedragen dan 2,5 m; 3 de bouw van aanlegsteigers en vissteigers niet is toegestaan.
29.3
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 29.2 onder 3 ten behoeve van de bouw van aanlegsteigers, mits: 1 de lengte van de aanlegsteiger, gemeten evenwijdig aan de oever, niet meer dan 20 m bedraagt; 2 de breedte van de aanlegsteiger, gemeten haaks op de oever, niet meer dan 2 m bedraagt.
118
Artikel 30 WATER - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN 30.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor WATER - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1 kanalen, vaarten, plassen, waterbergingen, watergangen, voorzieningen voor het keren en beheersen van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen; 2 oeverstroken; 3 het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden van het water; 4 de recreatie- en beroepsvaart; 5 extensief recreatief medegebruik; 6 een jachthaven ter plaatse van de aanduiding haven; met daarbij behorende andere-bouwwerken en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen en beschoeiingen.
30.2
Bouwregels Op de plankaart voor WATER - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDEN aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd anderebouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: 1 de bouwhoogte van scheepvaarttekens, bruggen, sluizen en daarmee gelijk te stellen kunstwerken niet meer mag bedragen dan 10 m; 2 de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken niet meer mag bedragen dan 2,50 m; 3 de bouw van aanlegsteigers en vissteigers niet is toegestaan.
30.3
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.2 onder 3 ten behoeve van de bouw van aanlegsteigers, mits: 1 de lengte van de aanlegsteiger, gemeten evenwijdig aan de oever, niet meer dan 20 m bedraagt; 2 de breedte van de aanlegsteiger, gemeten haaks op de oever, niet meer dan 2 m bedraagt.
30.4
Aanlegvergunning
30.4.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben.
119
30.4.2
Uitzondering Het in 30.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1 het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; 2 die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
120
Artikel 31 WONEN 31.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor WONEN aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven, met dien verstande dat: 1 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 2 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 4 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; 5 de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik en voor agrarisch gebruik door derden; 6 per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak is toegestaan; 7 de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd ten behoeve van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m ; 8 de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep en/of de in de bedrijvenlijst wonen genoemde bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: 1 de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2; 2 de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen; 3 buitenopslag niet is toegestaan; 9 ter plaatse van de aanduiding nevenactiviteit op de bestemmingsvlakken gelegen op de volgende adressen tevens de volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan tot de aangegeven oppervlakte in m : Grootegast: Munnekeweg 2
kantoor
Openderweg 1
timmerbedrijf
Kuzemerweg
markthandel
Bovenweg 1
manege
800 500 1.100
Leek: Hoofdstraat 196 - Lettelbert
aannemer
230
Mensumaweg 36 - Tolbert
stucadoorsbedrijf
243
Carolieweg 1 - Zevenhuizen
klussenbedrijf
231
De Haspel 17 - Zevenhuizen
hobby-garagebedrijf
Oostindie 43 - Zevenhuizen
hondenpension/dierenambulance/zorg
130 1.415
Oudestreek 24 - Zevenhuizen
maatschappelijke functie
356
Oudewijk 31 - Zevenhuizen
Zorg
600
121
Marum: Haarsterweg 27
Medische praktijk
135
Haarsterweg 39
Dierenartsenpraktijk
240
Jonkersvaart 12
Handel in watersportartikelen met winkel
550
Nieuweweg 19a
Vouwwagens
325
Nieuweweg 10
Klussenbedrijf
300
Nieuweweg 38
Handel in onderdelen witgoed en accu's
250
Molenweg 13
Schildersbedrijf
285
Keuningsweg 3
In- en verkoop van auto's
50
Keuningsweg 23a
Detailhandel
50
Jan Gossewijk 31
Kweek en verkoop van siergrassen
100
't Pad 19
Hondenkennel- en fokkerij
100
Willemstad 2
Hondenkennel
300
Zuidhorn: Evert Harm Woltersweg 17
Jachtwerf
Fransumerweg 1
vakantie-appartement
Friese Straatweg 16
Hondenschool
Heereburen 1
IJsboerderij
Hogeweg 1
Hondenkennel
900
Weersterweg 22
oefenruimte voor muziek en theater
450
Westerhornerweg 14
caravanstalling
10 ter plaatse van de aanduiding mast de gronden mede zijn bestemd voor een windturbine; 11 ter plaatse van de aanduiding geen wonen geen woonhuis is toegestaan.
31.2
Bouwregels Op de tot WONEN bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
31.2.1
Gebouwen Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen).
31.2.2
Hoofdgebouwen in casu woonhuizen Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels: 1 per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding maximaal aantal wooneenheden het aantal woonhuizen niet meer dan het aangegeven aantal mag bedragen; 2 het woonhuis wordt gebouwd binnen een zone van 20 meter diep, gemeten vanuit de voorgevel zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of het verlengde daarvan; 3 de grondoppervlakte mag niet meer bedragen dan 120 m2; 4 de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 m;
122
31.2.3
5 6 7
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m; de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen; in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt dat indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw aanwezig was dat voor een diepte van meer dan 20 m als woonhuis werd gebruikt, deze grotere diepte als maximale zone, gemeten vanaf de voorgevel geldt;
8
in afwijking van het bepaalde onder 3 tot en met 6 geldt, indien een grotere oppervlakte, een hogere goothoogte, een hogere bouwhoogte of een andere dakhelling aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dat deze oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte of dakhelling voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw als maximale oppervlakte, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte en minimale of maximale dakhelling geldt.
Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels: 1 de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; 2 de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m , indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 31.4.1 onder 3 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa; 3
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 31.4.1 onder 3 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa;
4
de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 180 m , met dien verstande dat indien nevenactiviteiten zijn toegestaan, de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan de in 31.1 genoemde oppervlakte; de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein mag niet meer dan 50 m2 bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte die daarvoor wordt aangewend in bestaande gebouwen niet wordt meegerekend; de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde in 1 tot en met 7 geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
5
6 7 8
123
9
in afwijking van het bepaalde in 1 geldt ter plaatse van de aanduiding geen wonen dat geen relatie met de voorgevel van het woonhuis is vereist.
31.2.4
Andere-bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: 1 indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; 2 in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen; 3 in afwijking van het voorgaande mag de hoogte van een windturbine ter plaatse van de aanduiding mast niet meer bedragen dan 15 m.
31.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
31.4
Ontheffing van de bouwregels
31.4.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: 1 31.2.2 onder 1 en toestaan dat een karakteristiek pand met een omvang van minimaal 1.000 m 3 wordt verbouwd ten behoeve van twee woningen, waarbij geen vergroting mag plaatsvinden van het bouwvolume; 2 31.2.2 onder 1 en toestaan dat een karakteristiek pand met een omvang van minimaal 1.500 m 3 wordt verbouwd ten behoeve van drie woningen, waarbij geen vergroting mag plaatsvinden van het bouwvolume; 3 31.2.2 onder 3 ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m ; 4 31.2.3 onder 2 ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere aanbouwen, uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 50 m , door één of meerdere aanbouwen, uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen, met dien verstande dat: 1 de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;
124
2
5
met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte plaatsvindt, voor zover die oppervlakte meer bedraagt dan 50 m 2 tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van het meerdere tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m 31.2.3 onder 3 ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere vrijstaande bijgebouwen waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 130 m , door één of meerdere vrijstaande bijgebouwen, met dien verstande dat: 1 2
de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse; met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte plaatsvindt, voor zover die oppervlakte meer bedraagt dan 130 m2 tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van het meerdere tot een oppervlakte van ten hoogste 260 m2.
31.4.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
31.5
Ontheffing van de gebruiksregels
31.5.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 31.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat: 1 de boerderijkamers in één bedrijfsgebouw worden ondergebracht, dat ten behoeve daarvan mag worden verbouwd; 2 de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2; 3 de gezamenlijke oppervlakte van de boerderijkamers niet meer bedraagt dan 250 m2; 4 de boerderijkamers een duidelijke ruimtelijke relatie hebben met de woning; 5 permanente bewoning niet is toegestaan.
31.5.2
Afwegingskader ontheffing Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 43 (Algemene ontheffingsregels).
31.6
Wijzigingsbevoegdheid
31.6.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming WONEN wijzigen in de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK, AGRARISCH - FRUITTEELT, AGRARISCH - KWEKERIJ, BEDRIJF - PAARDENHOUDERIJ met dien verstande dat: 1 ten behoeve van een volwaardig en toekomstgericht bedrijf, welke kwalificaties door middel van een bedrijfsplan aannemelijk moeten zijn gemaakt; 2 indien en voor zover het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft, dat in het vorige bestemmingsplan een agrarische bestemming had;
125
3
31.6.2
indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming AGRARISCH en/of AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
126
Artikel 32 WONEN - WOONWAGEN 32.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor WONEN - WOONWAGEN aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonwagens, met dien verstande dat: 1 het aantal woonwagens niet meer mag bedragen dan het op de plankaart aangeduide aantal; 2 de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 3 de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 4 Grootegast, Leek, Marum: ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en/of houtsingel de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels; 5 een aan huis verbonden beroep tot een oppervlakte van niet meer dan 70 m en niet meer dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen; 6 de gronden mede zijn bestemd voor de in de bedrijvenlijst wonen genoemde bedrijfsmatige activiteiten tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m2 met dien verstande dat buitenopslag niet is toegestaan; met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven.
32.2
Bouwregels Op de tot WONEN - WOONWAGEN bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
32.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende regels. 1 deze mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 deze mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 39.1 (Bebouwingsgrenzen); 3 de oppervlakte van een woonwagen, inclusief aanbouwen en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 65 m ; 4 de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woonwagen mag niet meer bedragen dan 35 m ; 5 de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; 6 de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
32.2.2
Andere-bouwwerken Voor andere-bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
127
32.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: 1 het beginsel van bebouwingsconcentratie; 2 het bebouwingsbeeld; 3 de landschappelijke inpassing; 4 de verkeersveiligheid; 5 de milieusituatie; 6 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 7 de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 8 Grootegast, Leek, Marum: houtsingels, ter plaatse van de aanduidingen houtsingelreservaat en houtsingel.
128
Paragraaf 2 Dubbelbestemmingen
Artikel 33 ARCHEOLOGISCH WAARDEVOL GEBIED 33.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor ARCHEOLOGISCH WAARDEVOL GEBIED aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
33.2
Bouwregels Op de tot ARCHEOLOGISCH WAARDEVOL GEBIED bestemde gronden: 1 mag niet worden gebouwd, indien daarvoor dieper dan 0,3 m, te rekenen vanaf het maaiveld, in de bodem zal worden geroerd en de oppervlakte van het nieuwe bouwwerk of de uitbreiding van het bestaande bouwwerk meer dan 100 m bedraagt; 2 is onderkeldering van gebouwen niet toegestaan.
33.3
Ontheffing van de bouwregels
33.3.1
Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 33.2 ten behoeve van het bouwen ten behoeve van en conform de basisbestemming of een dubbelbestemming.
33.3.2
Voorwaarden ontheffing De in 33.3.1 genoemde ontheffing wordt slechts verleend: 1 indien is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem, waarop wordt gebouwd, aanwezig zijn, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen rapport van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie; 2 voor zover sprake zou kunnen zijn van een verstoring van archeologische resten, indien aan de ontheffing één of meer van de volgende regels worden verbonden: 1 de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2 de verplichting tot het doen van opgravingen; 3 de verplichting om werkzaamheden ten behoeve van de bouw te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (volgens Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie).
33.4
Aanlegvergunning
33.4.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de tabel aanlegvergunningen
129
genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, voor zover zij een oppervlakte van meer dan 100 m en een diepte van meer dan 0,30 m hebben (voor zover van toepassing) indien en voor zover: 1 bij de dubbelbestemming archeologisch waardevol gebied en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld; 2 de gronden volgens de archeologische verwachtingswaardenkaart die bij deze voorschriften is gevoegd een verwachtingswaarde hoog of middelhoog hebben en bij de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld. 33.4.2
Uitzondering Het in 33.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1 het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; 2 die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
33.4.3
Archeologisch rapport Voordat de in 33.4.1 genoemde vergunning wordt verleend dient de aanvrager een rapport te overleggen van een deskundige instantie op het gebied van de archeologie, in welk rapport de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld.
33.4.4
Uitzondering Het overleggen van een rapport als bedoeld in 33.4.3 is niet noodzakelijk als uit eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische resten aanwezig zijn.
130
Artikel 34 LANDGOED 34.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor LANDGOED aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor een samenhangend beheer van de gronden; met daarbijbehorende bouwwerken.
34.2
Bouwregels Op de tot LANDGOED bestemde gronden mogen andere-bouwwerken worden gebouwd ten dienste van het samenhangend beheer van het landgoed, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
34.3
Wijzigingsbevoegdheid
34.3.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover het betreft een landgoed als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder a van de Natuurschoonwet 1928 , de binnen de bestemming LANDGOED voorkomende bestemmingen onderling wijzigen met dien verstande dat de rangschikking als bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 niet wordt aangetast.
34.3.2
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
1
Zoals deze luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan.
131
Artikel 35 LEIDING - GAS 35.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor LEIDING - GAS aangewezen gronden zijn, tot een breedte van 5 m ter weerszijden van de lijn, naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor een één of meer leidingen ten behoeve van het transport van aardgas, met daarbijbehorende andere-bouwwerken en voorzieningen.
35.2
Bouwregels Op de tot LEIDING - GAS bestemde gronden: 1 mag niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming; 2 mogen andere-bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aardgastransportleiding, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
35.3
Ontheffing bouwregels
35.3.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 35.2 onder 1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming.
35.3.2
Afwegingskader ontheffing De in 35.3.1 genoemde ontheffing wordt slechts verleend voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen geen bezwaar bestaat.
132
Artikel 36 LEIDING - HOOGSPANNINGSVERBINDING 36.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor LEIDING - HOOGSPANNINGSVERBINDING aangewezen gronden zijn, tot een breedte van 30 m ter weerszijden van de lijn, naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor een leidingen ten behoeve van het transport van elektriciteit, met daarbijbehorende andere-bouwwerken en voorzieningen.
36.2
Bouwregels Op de tot LEIDING - HOOGSPANNINGSVERBINDING bestemde gronden: 1 mag niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming; 2 mogen andere-bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de hoogspanningsleiding, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 40 m mag bedragen.
36.3
Ontheffing bouwregels
36.3.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 36.2 onder 1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming.
36.3.2
Afwegingskader ontheffing De in 36.3.1 genoemde ontheffing wordt slechts verleend voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen geen bezwaar bestaat.
133
Artikel 37 WATERKERING 37.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor WATERKERING aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor een waterkering, met daarbijbehorende andere-bouwwerken en voorzieningen.
37.2
Bouwregels Op de tot WATERKERING bestemde gronden: 1 mag niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming; 2 mogen andere-bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de waterkering, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
37.3
Ontheffing bouwregels
37.3.1
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 37.2 onder 1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming.
37.3.2
Afwegingskader ontheffing De in 37.3.1 genoemde ontheffing wordt slechts verleend voor zover uit overleg met de waterkeringbeheerder blijkt dat daartegen geen bezwaar bestaat.
134
Hoofdstuk III
Algemene regels
Artikel 38 Anti-dubbeltelregel 38.1
Grond Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
38.2
Woningen Bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor een (agrarische) bedrijfswoning of dienstwoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning of dienstwoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Ook bedrijfswoningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer (agrarische) bedrijfswoning dan wel dienstwoning fungeren, worden daartoe gerekend.
135
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels 39.1
Bebouwingsgrenzen Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan de bestemming de volgende afstanden uit de as van de op de kaart nader onderscheiden wegen in acht genomen: categorie: VERKEER KLASSE A VERKEER KLASSE C VERKEER KLASSE D
39.2
afstand uit de wegas: 100 meter 30 meter 15 meter
Ontheffing bebouwingsgrenzen Burgemeester en wethouder zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 39.1, indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat.
39.3
Geluidszones langs wegen Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van: • 250 m ter weerszijden van een weg met een of twee rijstroken; • 400 m ter weerszijden van een weg met drie of vier rijstroken; mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder1 en/of Besluit geluidhinder2 of een vastgestelde hogere grenswaarde. Grootegast en Zuidhorn:
39.4
Geluidszones langs spoorwegen Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van 100 meter van de spoorlijn Leeuwarden-Groningen mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
1
Zoals deze wet luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan.
136
Artikel 40 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: 1 de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; 2 de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; 3 het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; 4 de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; 5 de ruimte tussen bouwwerken.
137
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels 41.1
Strijdig gebruik Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend: 1 het uitvoeren van de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "S" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben en bij de betreffende waarde en de betreffende werken/werkzaamheden in de tabel een "S" is vermeld; 2
3 4 5
41.2
het uitvoeren van de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover deze de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden onevenredig aantasten dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden onevenredig verkleinen; het gebruiken of het laten gebruiken van gronden voor de opslag van hooibalen buiten de bestemming AGRARISCH - BOUWBLOK; het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, renbaan of menterrein, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan; het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan.
Toegestaan gebruik Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval niet gerekend: 1 het uitvoeren van de in de tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "T" is vermeld en/of de gronden een cultuurhistorische waarde hebben en bij de betreffende waarde en de betreffende werken/werkzaamheden in de tabel een "T" is vermeld. 2
3 4
41.3
het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist en deze is verleend; de opslag van materiaal en het stallen van caravans in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen. Het tijdelijk gebruiken van de gronden voor doorloopstallen
Afstemmingsregel Indien in de tabel aanlegvergunningen voor bepaalde gronden een "S" en/of een "A" en/of een "T" zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de "S", de "A" en de "T".
138
41.4
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gebruiksverbod, indien strikte toepassing van de verbodsregels zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
139
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels 42.1
Lpg-zone Op de gronden met de aanduiding lpg-zone mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe het lpg-vulpunt behoort.
42.1.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding lpg-zone: 1 wijzigen, indien en voor zover het lpg-vulpunt is verplaatst naar een locatie waardoor het groepsrisico wordt verkleind; 2 verwijderen, indien en voor zover het lpg-vulpunt feitelijk is verwijderd.
42.2
Vri j wari ngzon e rij ksi nf rastructu u r Op de gronden met de aanduiding vrijwaringzone rijksinfrastructuur: 1 mag in afwijking van het bepaalde in de bouwregels geen uitbreiding plaatsvinden van het bebouwde oppervlak; 2 mag geen zodanig gebruik worden gemaakt van ontheffings- of wijzigingsbevoegdheden dat daardoor uitbreiding plaatsvindt van het bebouwde oppervlak.
1
Zoals dit Besluit luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het plan.
140
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels 43.1
Afwegingskader ontheffing
43.1.1
Afwegingskader Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden: 1 de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad; 2 de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad; 3 de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie; 4 de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond; 5 de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
43.1.2
Weigering ontheffing Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 43.1.1 onder 1 en 2 onevenredig worden geschaad en/of de 43.1.1 onder 3 en 4 genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de 43.1.1 onder 5 genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de ontheffingsbevoegdheid geen toepassing.
43.2
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: 1 de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; 2 de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; 3 de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan; 4 de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de anderebouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10 m; 5 de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m ; 6 het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en
141
7
8
9
schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m , met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2; de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen); ten behoeve van het incidenteel gebruik van gronden voor een kampeerterrein ten behoeve van kampeermiddelen, evenwel met uitzondering van stacaravans; ten behoeve van het gebruik, de aanleg en de bouw van een paardenbak, met dien verstande dat: a voor wat betreft de situering van de paardenbak geldt dat: 1 deze enkel voor eigen gebruik dient; 2 de paardenbak dient te worden geplaatst op een perceel waar sprake is van een woonfunctie (al dan niet als bedrijfswoning) en niet zijnde een recreatiewoning, en wel achter de voorgevelrooilijn van de woning aansluitend aan de bestaande bebouwing, dan wel indien het gestelde onder 1 ruimtelijk gezien onmogelijk is, mag de paardenbak: -
b
c
d e
direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel worden geplaatst, dan wel achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfswoning; bij het bestemming Wonen tot maximaal 25 meter buiten het bouwblok/ bestemmingsvlak worden gerealiseerd 3 de afstand tussen de paardenbak en de (bedrijfs/recreatie)woning van derden niet minder mag zijn dan 25 m; voor wat betreft aantallen en maatvoering van de paardenbak geldt dat: 1 per woning mag niet meer dan 1 paardenbak worden gerealiseerd; 2 de oppervlakte van de paardenbak mag niet meer dan 800 m bedragen bij een aaneengeslotem peceelsoppervlakte van meer dan 0,5 ha dan wel, bij een aaneengesloten perceelsoppervlakte van meer dan 1 ha, niet meer dan 1.200 m ; voor wat betreft stapmolens bij de paardenbak geldt dat: 1 een stapmolen uitsluitend mag worden gerealiseerd op een perceel met een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 0,5 ha; 2 de buitendiameter niet meer dan 14 m mag bedragen, dan wel indien sprake is van het bedrijfsmatig houden van paarden, niet meer dan 20 m; 3 de spilhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; 4 deze direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel worden geplaatst, dan wel achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfs)woning; voor wat betreft omheiningen bij een paardenbak geldt dat de hoogte niet meer dan 1,80 m mag bedragen; voor wat betreft lichtmasten bij een paardenbak geldt dat: 1 de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
142
2
f
de afstand tot gebieden welke in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt ten minste 100 m dient te bedragen de ontheffing uitsluitend kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1 de landschappelijke en/of natuurlijke waarden; 2 in aanvulling op het bepaalde onder 1, van de natuurlijke waarden van de voorgenomen ontheffing voor gebieden waarvoor bovendien geldt dat boscompensatie aan de orde is; 3 in aanvulling op het bepaalde onder 1 en 2, van de natuurlijke waarden van de voorgenomen ontheffing voor gebieden welke in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt, waarbij geen sprake mag zijn van mogelijk (significant) negatieve gevolgen; 4 de archeologische waarden, waarbij in elk geval geldt dat realisatie binnen gronden met de dubbelbestemming archeologisch waardevol gebied dan wel met de aanduiding archeologisch monument; geldt dat ontheffing uitsluitend kan worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische en/of cultuurhistorische waarde geen bezwaar bestaat en nadat een erkend archeoloog daaromtrent is gehoord; en uitsluitend indien: 5 de belangen van gebruikers dan wel eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad, waarbij in elk geval aandacht dient te worden besteed aan de aspecten geur-, stof-, geluid- en lichthinder; 6 sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij aandacht wordt besteed aan kleurstelling (donker) en materiaalgebruik (zo mogelijk hout) van de omheining alsmede aan de beplantingssoorten (inheems); 7 8
sprake is van een goede drainage; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het milieu.
143
Artikel 42 Algemene a a n d u i d i n g s r e g e l s 44.1
Afwegingskader wijziging
44.1.1
Afwegingskader Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden: 1 de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad; 2 de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad; 3 de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie; 4 de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond; 5 de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
44.1.2
Weigering Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 44.1.1 onder 1 en 2 onevenredig worden geschaad en/of de in 44.1.1 onder 3 en 4 genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de in 44.1.1 onder 5 genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.
44.2
Wijziging
44.2.1
Wijziging Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen AGRARISCH, AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE WAARDE, AGRARISCH LANDSCHAPPELIJKE WAARDE, NATUUR en NATUUR - AGRARISCH GEBRUIK wijzigen in de bestemming: 1
2
44.2.2
VERKEER - KLASSE C OF D ten behoeve van incidentele verbeteringen, passagemogelijkheden of aanpassingen ten behoeve van een inrichting als 60 km/uur-gebied; MAATSCHAPPELIJK - BEGRAAFPLAATS ten behoeve van uitbreiding van een bestaande begraafplaats.
Afwegingskader wijziging Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 44 (Algemene wijzigingsregels).
144
Artikel 45 Algemene procedureregels 45.1
Ontheffing en nadere eisen Marum: Bij de gebruikmaking van de ontheffingsbevoegdheid en de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing: 1 het voornemen tot ontheffing dan wel tot het stellen van nadere eisen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; 2 de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze; 3 de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het schriftelijk indienen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn; 4 burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent mede; 5 burgemeester en wethouders geven kennis van het besluit van Gedeputeerde Staten aan hen die zienswijzen hebben ingediend. Grootegast, Leek, Zuidhorn:
45.2
Ontheffing en nadere eisen Bij de gebruikmaking van de ontheffingsbevoegdheid en de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure van toepassing als genoemd in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
145
146
Hoofdstuk I
Overgangs- en slotregels
Artikel 46 Overgangsrecht 46.1
Bouwwerken
46.1.1
Bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2 na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
46.1.2
Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig onthefffing verlenen van het bepaalde in 46.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 46.1.1 met maximaal 10%.
46.1.3
Uitzondering Het bepaalde in 46.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder of in afwijking van een bouwvergunning - voor zover vereist - in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
46.2
Gebruik
46.2.1
Gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik.
46.2.2
Wijziging gebruik Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 46.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
46.2.3
Onderbreken gebruik Indien het gebruik, bedoeld in 46.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
147
46.2.4
Uitzondering Het bepaalde in 46.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
148
Artikel 47 Slotregel Deze regels kunnen worden aangehaald als: "REGELS BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED"
augustus 2008.
Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering d.d.
, Voorzitter
, Griffier
149
Bijlagen bij de regels
1.
Tabel aanlegvergunningen
0> 3" (O D
3" O g.
ra
n
'Si
CBq t 3
(IQ
CTC) 8-
> > > > > > >
> > > > > > >
^ afgraven m ophogen w aanleggen van grondwallen/aarden wallen ^ vergraven
OS O O.
ui diepploegen en -woelen egaliseren indrijven voorwerpen in de grond nvt nvt nvt nvt nvt
cn cn
nvt
nvt nvt nvt
>
cn >
H
5Ï dempen sloten en greppels
H
55 dempen kleine geisoleerde wateren (o.a. dobben)
H
o\ aanbrengen oeverbeschoeiing
cn
> H > > >
nvt nvt nvt
>
> H > > >
nvt nvt nvt
>
nvt nvt nvt nvt nvt
>
nvt nvt nvt
>
H
> > H H
nvt
>
> > > > >
nvt nvt
>
> > H H
H cn cn > H cn cn >
> H > > > > H > > > cn
> > H H > > H H > > H H > > H H
> >
> H > > >
cn cn
>
H >
>
nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
>
oo aanbrengen onderbemaling
H
o aanleggen dammen
H
[i aanleggen stuwen
H
K aanleg, verbreden, verbeteren sloten/greppels
> > >
> > > > > > >
cn
cn
> > >
cn cn cn
> > > > > > > H >
cn
nvt
>
> > H H
H
nvt
>
> H > > >
> > H H
oo aanleg drainagestelsel
>
dempen van de huisgracht (grootegast en zuidhorn)
5'
(IQ
5 aanbrengen houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
o s a> 'H. S T 3
o omzetten grasland in bouwland
(IQ
oo rooien van de erfbeplanting (grootegast en zuidhorn)
nvt nvt nvt nvt nvt nvt
nvt nvt nvt nvt
>
>
>
>
>
>
>
ö aanbrengen verharding > 200 m2
>
>
üs! aanbrengen ondergrondse leidingen
cn
c St
^ rooien van houtgewas
>
cn
o
> cn H H H >
omzetten gras-/bouwland in laan-,haag-, fruit- en sierbeplant.
> cn H H H >
omz. gras-/bouwland in graszoden-/bloemb.
5'
3
K aanleggen van recreatieve paden en voorzieningen
B>
m 11 > H S II " s. é£ > s8 3 "3 B
Oq
00 oq S. J Oq < 0) § g- 8 B 5 £ (D § 103 ^** > 3 ti. 3 » S' 030 3 Oq
Oq
3 B a a (D
ff O
£ a
3
00
Sa (D
(IQ
w
s
3 Oq b>
Ei o.
a> 3
E"
O 3 K> O 13 1(D 3 <
£
> > > > > > >
^ afgraven m ophogen w aanleggen van grondwallen/aarden wallen ^ vergraven ui diepploegen en -woelen egaliseren indrijven voorwerpen in de grond
> > > > > > > > >
oo aanleg drainagestelsel oo aanbrengen onderbemaling o aanleggen dammen [i aanleggen stuwen K aanleg, verbreden, verbeteren sloten/greppels dempen van de huisgracht (grootegast en zuidhorn) 5Ï dempen sloten en greppels 55 dempen kleine geisoleerde wateren (o.a. dobben) o\ aanbrengen oeverbeschoeiing
> cn ^ rooien van houtgewas
3
nvt
3 |
cn oo rooien van de erfbeplanting (grootegast en zuidhorn)
cn H 5 aanbrengen houtgewas (m.u.v. erfbeplanting)
> > o omzetten grasland in bouwland
>
cn >
omzetten gras-/bouwland in laan-,haag-, fruit- en sierbeplant.
>
cn >
omz. gras-/bouwland in graszoden-/bloemb.
> >
> > ö aanbrengen verharding > 200 m2 > > üs! aanbrengen ondergrondse leidingen
3 <
> > K aanleggen van recreatieve paden en voorzieningen
2.
Bedrijvenlijst
Categorale bedrijvenlijst SBI
OMSCHRIJVING
0141.1
hoveniersbedrijven
16
VERWERKING VAN TABAK
17
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
18
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
19
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
20
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
205
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
22
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221
Uitgeverijen (kantoren)
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223
Grafische afwerking
2224
Grafische reproduktie en zetten
2225
Overige grafische aktiviteiten
Binderijen
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
36
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
363
Muziekinstrumentenfabrieken
40
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER - < 10 MVA - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - blokverwarming
41
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER - < 1 MW
51
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
AFSTANDEN
INDICES GROOTSTE
GEUR
1
STOF
GELUID
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND
10
10
10
10
1
1
10
10
10
30
30
2
2
30
10
30
30
0
1
1
30
CAT OPM. 1
2
0
0
10
0
1
1
10
1
10
0
30
0
1
1
30
2
10
0
10
0
1
1
10
1
30
0
30
0
2
1
30
2
30
0
10
10
2
1
30
2
B
30
0
30
10
2
1
30
2
B
10
0
10
0
1
1
10
1
30
10
10
10
1
1
30
2
30
10
30
10
2
2
30
2
0
0
30
C
10
1
1
30
2
0
0
30
C
10
1
1
30
2
10
0
30
C
30
1
1
30
2
0
0
30
C
10
1
1
30
2
0
0
10
0
1
1
10
1
B
B
B
SBI
OMSCHRIJVING
5121
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
5122
Grth in bloemen en planten
5125, 5131
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
5132, 5133
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5511,5512
Hotels en pensions met keuken
553
Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d.
5551
Kantines
5552
Cateringbedrijven
6022
Taxibedrijven, taxistandplaatsen
70
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed
72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
73
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 731
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
75
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 80
ONDERWIJS
801, 802
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
91
DIVERSE ORGANISATIES
9111
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
9131
Kerkgebouwen e.d.
92
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
9302
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
9303
- uitvaartcentra
AFSTANDEN
GEUR
2
INDICES
STOF
GELUID
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
GROOTSTE AFSTAND
30
30
30
30
30
10
10
30
0
30
30
30
30
30
30
10
0
30
30
30
30
10
10
30
30
10
10
30
10
30
10
30
30
10
10
30
0
30
0
30
10
10
10
10
30
10
30
30
30
0
0
10
0
10
10
10
30
30
30
30
30
30
30
30
10
10
10
10
CAT OPM.
SBI
OMSCHRIJVING
9303
- begraafplaatsen
9304
Badhuizen en sauna-baden
9305
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
AFSTANDEN
INDICES
GEUR
STOF
0 10 0
0 0 0
3
GELUID
10 30 10
GEVAAR
c c
0 0 0
VERKEER
VISUEEL
2 1 1
1 1 1
GROOTSTE AFSTAND
10 30 10
CAT OPM.
1 2 1
3.
Bedrijvenlijst wonen
Categorale bedrijvenlijst SBI
OMSCHRIJVING
16
VERWERKING VAN TABAK
17
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
18
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
19
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
20
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
205
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
22
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221
Uitgeverijen (kantoren)
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223
Grafische afwerking
2224
Grafische reproduktie en zetten
2225
Overige grafische aktiviteiten
Binderijen
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
36
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
363
Muziekinstrumentenfabrieken
40
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER - < 10 MVA - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - blokverwarming
41
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER - < 1 MW
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5552
Cateringbedrijven
70
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
AFSTANDEN
GEUR
INDICES
STOF
GELUID
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
GROOTSTE AFSTAND
10
10
30
30
2
2
30
10
30
30
0
1
1
30
CAT OPM.
2
0
0
10
0
1
1
10
1
10
0
30
0
1
1
30
2
10
0
10
0
1
1
10
1
30
0
30
0
2
1
30
2
30
0
10
10
2
1
30
2
B
30
0
30
10
2
1
30
2
B
10
0
10
0
1
1
10
1
30
10
10
10
1
1
30
2
30
10
30
10
2
2
30
2
0
0
30
C
10
1
1
30
2
0
0
30
C
10
1
1
30
2
10
0
30
C
30
1
1
30
2
0
0
30
C
10
1
1
30
2
30
0
10
C
10
1
1
30
2
B
B
B
SBI
OMSCHRIJVING
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
73
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 731
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
75
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 80
ONDERWIJS
801, 802
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
91
DIVERSE ORGANISATIES
9111
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
9131
Kerkgebouwen e.d.
9302
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
9303
- uitvaartcentra - begraafplaatsen
9305
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
AFSTANDEN
GEUR
2
INDICES
STOF
GELUID
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
GROOTSTE AFSTAND
CAT OPM.
O
O
10
0
1
1
10
1
O
O
10
0
1
1
10
1
30
10
30
30
1
1
30
2
O
O
10
0
1
1
10
1
O
O
10
0
1
1
10
1
O
O
30
0
2
1
30
2
O
O
30
0
1
1
30
2
O
O
30
0
1
1
30
2
O
O
30
0
2
1
30
2
O O O
O O O
10 10 10
0
1
1
10
1
0
2
1
10
1
0
2
1
10
1
0
0
10
0
1
1
10
1
c
D
D
4.
Archeologische verwachtingswaardenkaart