Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Plaatsing en ontwerp van een gemaal
Bepalen van de beste locatie om een nieuw boezemgemaal met een capaciteit van 5 m³/sec te plaatsen in boezemstelsel Oude Rijn om water uit te kunnen malen op de Gekanaliseerde Hollandse IJssel, waarna van dit gemaal een globaal ontwerp kan worden gemaakt
Scriptie ter afsluiting van de opleiding civiele techniek Hogeschool Utrecht Te Utrecht
8 juni 2006
Door ID Afstudeerrichting Opdrachtgever
: Mark van Berkel en Ruud Kromwijk : 1156384 en 1143400 : Waterbouw : Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Voorwoord In het kader van onze studie Civiele Techniek hebben wij onderzoek verricht naar de meest gunstige locatie om een boezemgemaal te plaatsen ter ontlasting van boezemstelsel Oude Rijn. Daarnaast is er voor het nieuw te bouwen gemaal een ontwerp gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, waar wij vanaf begin februari vier maanden hebben stagegelopen. Dit eindrapport is het product van het uitgevoerde onderzoek. Aangezien er voor het tot stand komen van dit rapport een aanzienlijke hoeveelheid informatie is verwerkt, hebben wij het verslag opgedeeld in twee delen. Het eindrapport, van 55 pagina’s bevat een samenvatting van alle aspecten die gebruikt zijn bij het tot stand komen van de locatiekeuze en ontwerp van het gemaal. De gedetailleerde toelichting op deze samenvatting is als bijlage toegevoegd. Wij willen graag alle medewerkers van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden bedanken voor hun medewerking aan dit eindrapport. In het bijzonder Eric Haddink en Wim de Wit, onze afstudeerbegeleiders bij het Hoogheemraadschap. Daarnaast danken wij ook de heren Leen de Lijser en Albert Winkel, voor hun begeleiding vanuit Hogeschool Utrecht. Houten, 8 juni 2006
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Samenvatting Op grond van het Nationaal Bestuursakkoord water (2003) moeten de waterschappen de regionale wateren toetsen aan werknormen voor wateroverlast. Door de toetsing is duidelijk geworden dat enkele boezems in het afvoersysteem van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden bij extreme afvoer het water niet snel genoeg kwijt kunnen, met maalstops voor poldergemalen tot gevolg (Studie wateropgave). Deze boezems bevinden zich in het boezemstelsel Oude Rijn. Naast het feit dat er voor de poldergemalen die uitmalen op het boezemstelsel van de Oude Rijn teveel maalstops optreden, is er bij hevige neerlsagperioden wateroverlast in en rond het dorp Linschoten. Uit onderzoek is gebleken dat 30% van de overlast verholpen kan worden door een extra maalcapaciteit van 5 m³/sec. te creëren (Grontmij 2005). Een advies voor de beste locatie voor deze maalcapaciteit is bepaald met dit afstudeeronderzoek. Daarnaast is er een globaal ontwerp voor dit gemaal gemaakt. Na onderzoek van het boezemstelsel van de Oude Rijn is gebleken dat hiervoor vier locaties in aanmerking kwamen. Deze locaties zijn vervolgens onderworpen aan 10 toetsingscriteria. De belangrijkste van deze toetsingscriteria waren juridische aspecten, ruimtelijke ordening en waterhuishouding. De waterhuishouding in het boezemstelsel is getoetst met behulp van een hydrodynamisch model in het computerprogramma Sobek Channel Flow. Uit de toetsing van het model met het programma Sobek is gebleken dat plaatsing van een gemaal op een van de overgebleven locaties geen invloed heeft op de situatie in de probleemgebieden rond het dorp Linschoten. Daarnaast is uit de toetsing naar voren gekomen dat er op de overgebleven locaties geen gemaal kan worden gebouwd met een capaciteit van 5 m³/sec. Dit in verband met stroomsnelheden die te hoog oplopen en schade aan bodem en oever kunnen veroorzaken. De maalcapaciteit van 5 m³/sec. wordt daarom over de twee overgebleven locaties verdeelt. Nader onderzoek met het hydrodynamische model in Sobek heeft bepaald dat de capaciteit evenredig verdeeld moet worden over de locaties. De stroomsnelheden liepen bij onevenredige verdeling te hoog op. Aan de hand van alle toetsingscriteria is geadviseerd aan het waterschap om twee gemalen te bouwen op de locaties Snelrewaard en Montfoort, beiden met een capaciteit van 2,5 m³/sec. Na het bepalen van de locatie is besloten om het gemaal op locatie Montfoort globaal te gaan ontwerpen. Besloten is om het gemaal zoveel mogelijk uit het zicht te onttrekken. In verband met de monumentale omgeving waarin het gemaal moet worden gebouwd en om het verkrijgen van vergunningen te vergemakkelijken, is het gemaal zoveel mogelijk ondergronds weggewerkt. Met dit uitgangspunt is begonnen aan het ontwerp. Aan de hand van het ontwerp van het gemaal op locatie Montfoort is een kostenbegroting gemaakt. Het gemaal op locatie Montfoort is geraamd op een bedrag van ongeveer 1.240.000,-. De totale projectkosten voor de bouw van de gemalen op locatie Montfoort en Snelrewaard zijn globaal geraamd op ongeveer 2.500.000,-.
———————————————————————————————————— 3
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Inhoudsopgave VOORWOORD .............................................................................................................................................2 SAMENVATTING ........................................................................................................................................3 1
INLEIDING..........................................................................................................................................6
2
PROBLEEMSTELLING ....................................................................................................................7
3
DOELSTELLING................................................................................................................................9
4
BEPALING VAN DE KEUZELOCATIES .......................................................................................9 4.1 LOCATIEBESCHRIJVINGEN .................................................................................................................10 4.1.1 Montfoortse Vaart ter plaatse van de Montfoortse Sluis .......................................................10 4.1.2 Lange Linschoten ter plaatse van Oudewaterse Sluis............................................................11 4.1.3 Enkele Wiericke ter plaatse van Inlaat Hekendorp ...............................................................13 4.1.4 Snelrewaard Waardsedijk......................................................................................................14
5
TOETSINGSCRITERIA...................................................................................................................15 5.1 VOORSELECTIE .................................................................................................................................17 5.1.1 Fase 1 ....................................................................................................................................17 5.1.2 Fase 2 ....................................................................................................................................17 5.1.3 Fase 3 ....................................................................................................................................18
6
FASE 1 ................................................................................................................................................18 6.1 TOETSINGSCRITERIUM KABELS EN LEIDINGEN.....................................................................................18 6.2 TOETSINGSCRITERIUM RUIMTELIJKE ORDENING .................................................................................19 6.3 TOETSINGSCRITERIUM JURIDISCHE ASPECTEN ....................................................................................19 6.4 TOETSINGSCRITERIUM DROGE- EN WATERBODEMS .............................................................................20 6.5 TOETSINGSCRITERIUM LANDSCHAP ....................................................................................................20 6.6 TOETSINGSCRITERIUM ARCHEOLOGISCHE WAARDEN ...........................................................................21 6.7 TOETSINGSCRITERIUM UITVOERING ...................................................................................................21 6.8 TOETSINGSCRITERIUM POMPKEUZE ...................................................................................................22 6.9 VOORSELECTIE FASE 1 ......................................................................................................................22 6.9.1 Weging toetsingscriteria 1 t/m 8 ............................................................................................22 6.9.2 Beoordeling locaties ..............................................................................................................23 6.9.3 Subtotaal................................................................................................................................23 6.9.4 De voorselectie ......................................................................................................................23
7
FASE 2 ................................................................................................................................................25 7.1 TOETSINGSCRITERIUM WATERHUISHOUDING ......................................................................................25 7.2 VOORSELECTIE FASE 2 ......................................................................................................................28 7.2.1 Weging toetsingscriterium 9, waterhuishouding ...................................................................28 7.2.2 Beoordeling locaties ..............................................................................................................28 7.2.3 Het totaal ...............................................................................................................................28 7.2.4 De locatiekeuze......................................................................................................................29
8
AANBEVELINGEN ..........................................................................................................................31
9
HET ONTWERP ...............................................................................................................................34 9.1
INVLOED VAN DE LOCATIE OP HET ONTWERP EN ONTWERPVISIE ..........................................................34
———————————————————————————————————— 4
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 9.2 INVLOED VAN HET ONTWERP OP DE LOCATIE ......................................................................................36 9.3 RANDVOORWAARDEN VOOR HET ONTWERP .........................................................................................37 9.4 ONTWERPBESCHRIJVING....................................................................................................................38 9.4.1 Bouwkuip ...............................................................................................................................38 9.4.2 Pompput.................................................................................................................................39 9.4.3 Krooshek, reiniger en opvangbak..........................................................................................39 9.4.4 Electro, installaties en telemetrie ..........................................................................................40 9.4.5 Perskokers .............................................................................................................................40 9.4.6 Instroomopening ....................................................................................................................40 9.4.7 Uitstroomopening ..................................................................................................................41 9.4.8 Kwelscherm ...........................................................................................................................41 9.4.9 Inpassing in de omgeving ......................................................................................................41 9.4.10 Afwerking...............................................................................................................................41 9.5 KOSTENRAMING ................................................................................................................................42 9.5.1 Keuzelocatie Montfoort .........................................................................................................42 9.5.2 Keuzelocatie Snelrewaard .....................................................................................................43 9.5.3 Totale kosten..........................................................................................................................44 10
BENODIGDE AANPASSINGEN IN BOEZEMSTELSEL OUDE RIJN.....................................46 10.1 10.2 10.3 10.4
11
BAGGEREN ...................................................................................................................................46 PROFIELVERGROTING ...................................................................................................................46 BODEM- EN OEVERBESCHERMING .................................................................................................47 INLAAT .........................................................................................................................................47
EINDCONCLUSIE............................................................................................................................48 11.1 11.2
CONCLUSIE LOCATIEKEUZE ..........................................................................................................48 CONCLUSIE ONTWERP...................................................................................................................49
TOT SLOT ...................................................................................................................................................50 LITERATUUR EN BRONNEN .................................................................................................................51 BEGRIPPENLIJST.....................................................................................................................................54 TAAKVERDELING ...................................................................................................................................55
Bijbehorende documenten: -
Bijlagen bij rapport “Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn”
-
Toetsing boezemstelsel Oude Rijn, bepaling van de meest gunstige locatie voor een nieuw boezemgemaal
-
Bepaling van de meest gunstige capaciteitsverdeling over de gemalen Snelrewaard en Montfoort
-
Topografische bijlagen bij Rapport plaatsing en ontwerp van een gemaal
———————————————————————————————————— 5
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
1 Inleiding In dit rapport wordt de locatiekeuze en het ontwerp van een gemaal behandeld. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003) staan eisen opgesteld ten aanzien van wateroverlast waaraan het boezemstelsel Oude Rijn in het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden niet kan voldoen. Het waterschap doet momenteel onderzoek naar de mogelijke oplossingsrichtingen. Eén daarvan is het oppompen van water vanuit de boezem van de Oude Rijn naar de Gekanaliseerde Hollandse IJssel. In dit rapport wordt een advies gegeven voor de locatie voor het nieuwe gemaal. Dit wordt gedaan aan de hand van opgestelde criteria. Als de beste locatie voor de plaatsing van het gemaal is bepaald, wordt er voor deze locatie ook een globaal ontwerp gemaakt.
———————————————————————————————————— 6
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
2 Probleemstelling In het Nationaal Bestuursakkoord water van 2003 (hierna te noemen NBW) hebben de verschillende overheden vastgelegd op welke wijze, met welke middelen en in welk tijdsbeslag zij de grote wateropgave voor Nederland in de 21e eeuw gezamenlijk denken te kunnen aanpakken. Door het ondertekenen van het Nationaal Bestuursakkoord door de verschillende overheden hebben zij zich verplicht gesteld om de hierin genoemde afspraken na te komen. Het doel van het NBW is om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna deze op orde te houden, waarbij rekening gehouden wordt met veranderende omstandigheden zoals klimaatsverandering, bodemdaling, zeespiegelstijging en de toename van het verharde oppervlak. Volgens artikel 1, lid 4a, zijn de waterschappen verplicht om hun regionale watersystemen te toetsen aan de werknormen wateroverlast zoals beschreven in het NBW. Op grond hiervan heeft het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, door middel van een toetsing (Studie Wateropgave), gekeken in hoeverre de oppervlaktewatersystemen voldoen aan de gestelde eisen. Uit de Studie Wateropgave is duidelijk geworden dat enkele boezemwateren in het afvoersysteem bij extreme afvoer het water niet snel genoeg kwijt kunnen, met maalstops voor poldergemalen tot gevolg. Deze boezemwateren bevinden zich in het boezemstelsel van de Oude Rijn.
Figuur 1: Overzicht boezemgebied Oude Rijn
———————————————————————————————————— 7
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn (zie kaart 1 in “Topografische bijlagen bij Rapport plaatsing en ontwerp van een gemaal” voor de ligging van het boezemgebied Oude Rijn in het beheersgebied van het waterschap). Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden wil hiervoor met het oog op de toekomst een oplossing vinden. Dit kan op de volgende vier manieren: -
Water vasthouden in de polders Extra berging creëren in de boezems Het inrichten van bergingsgebieden in de polders Het realiseren van extra afvoermogelijkheid
Uit onderzoek is gebleken dat er mogelijkheden zijn om een deel van het water uit de boezem van de Oude Rijn met behulp van bemaling af te voeren naar de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel ( hierna te noemen GHIJ ). Hiermee zou circa 30 % van het wateroverlastprobleem opgelost kunnen worden (Grontmij 2005). Voor het plaatsen van dit gemaal komen in principe drie locaties in aanmerking. De probleemstelling luidt dan ook: welke van de drie locaties biedt de meest geschikte oplossing, met als achtergrond: 1 het behalen van het grootste positieve effect 2 mate van realiseerbaarheid 3 acceptabele investeringskosten Breder geformuleerd: -
Wat zijn de doelstellingen die Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voor ogen heeft. Wat is de meest geschikte locatie voor het watersysteem om het gemaal te plaatsen. Welke effecten heeft de plaatsing van het gemaal op het watersysteem. De locatiekeuze bepalen op basis van: o Kosten o Realiseerbaarheid ( beperkingen op basis van RO-eisen, geluidseisen e.d. Wat zijn de ruimtelijke beperkingen voor het plaatsen van het gemaal en welke eisen en randvoorwaarden brengt dit met zich mee?
———————————————————————————————————— 8
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
3 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is het vinden van de meest geschikte locatie voor een nieuw te bouwen gemaal in het boezemgebied van de Oude Rijn om de afvoercapaciteit van de boezem van het rayon Oude Rijn te vergroten en de maalstops in het gebied te minimaliseren. De beste locatie moet naar voren komen door een gedegen onderzoek waarin alle relevante feiten en factoren in beeld worden gebracht en tegen elkaar worden afgewogen. Ook moet er een gedegen ontwerp komen, waarin de constructie van het gemaal staat beschreven en de benodigde aanvullende kunstwerken zoals te vernieuwen bruggen, duikers, beschoeiingen en dergelijke worden genoemd. Op basis van het ontwerp zal een raming van de te maken kosten worden gemaakt.
4 Bepaling van de keuzelocaties Zoals eerder vermeld komen voor de plaatsing van een nieuw gemaal in principe drie locaties in aanmerking. Deze locaties zijn (zie kaart 2 in “Topografische bijlagen bij Rapport plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn” voor een overzicht): -
Montfoortse Vaart ter plaatse van de Montfoortse Sluis Lange Linschoten ter plaatse van de Oudewaterse Sluis Enkele Wiericke ter plaatse van Inlaat Hekendorp
De reden dat deze locaties in aanmerking komen voor het plaatsen van een gemaal is dat deze locaties in principe de enige directe verbinding vormen of kunnen vormen tussen de Oude Rijn en de GHIJ, zonder dat er een nieuwe boezem moet worden aangelegd. Nadere bestudering van het boezemgebied Oude Rijn heeft, gaandeweg het onderzoek, nog een mogelijke vierde keuzelocatie opgeleverd. Deze keuzelocatie is: -
Snelrewaard, Waardsedijk tussen huisnummer 157 en 169.
Voor deze keuzelocatie zijn twee oplossingen mogelijk. Voor beide oplossingen geldt dat er een nieuwe watergang aangelegd dient te worden, het type watergang is echter verschillend. Dit kan een verbindende boezem zijn, of een verbindende wetering. Bij een nieuw aan te leggen verbindende boezem wordt er vanaf de Lange Linschoten een aftakking gemaakt richting de GHIJ (zie kaart 3 voor een overzicht van alle watergangen). Vlakbij de GHIJ komt de boezem uit bij een gemaal, hier wordt het water opgepompt en geloosd in de GHIJ. Bij een nieuw aan te leggen verbindende wetering wordt een inlaatwerk gemaakt in de dijk van de Lange Linschoten. Vanuit de Lange Linschoten wordt vervolgens het water ingelaten in de polder Snelrewaard. Via een nieuw aan te leggen verbindende wetering wordt het water vanaf de inlaat richting de GHIJ geleidt. Vlakbij de GHIJ komt de wetering uit bij een gemaal, hier wordt het water opgepompt en geloosd in de GHIJ.
———————————————————————————————————— 9
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
De nadere bestudering van het boezemgebied van de Oude Rijn heeft naast keuzelocatie Snelrewaard in eerste instantie nog twee keuzelocaties opgeleverd. Eén van de keuzelocaties zou nabij Harmelen zijn. Hier zou een gemaal het water vanuit de Oude Rijn op de Leidsche Rijn kunnen lozen. Via de Leidsche Rijn stroomt het water dan naar het Amsterdam Rijnkanaal (ARK). Deze keuzelocatie is verder niet onderzocht omdat het waterbezwaar op de Leidsche Rijn al groot is en extra afvoer naar het ARK niet wenselijk is vanwege het waterbezwaar op het ARK (RWS-HIJSARK-00019, dd.1504-2000). De tweede keuzelocatie die naar voren is gekomen ligt aan de grote gracht in Oudewater. Het idee was om het water, doormiddel van een gemaal, door een persleiding naar de GHIJ te pompen. Ook deze locatie is niet verder onderzocht omdat het planologisch onhaalbaar is een verbinding te creëren tussen de grote gracht en de GHIJ.
4.1
Locatiebeschrijvingen
4.1.1 Montfoortse Vaart ter plaatse van de Montfoortse Sluis De Montfoortse Vaart mondt uit in de GHIJ bij Montfoort. Bij de oude stadspoort van Montfoort kan men met kleine bootjes via de Montfoortse sluis van de GHIJ in de Montfoortse vaart komen. De sluis is in gebruik genomen in 1770 en wordt met de hand bediend. De locatie voor een eventueel nieuw te bouwen gemaal is gekozen naast de Montfoortse Sluis, ter plaatse van de groenstrook die aan de westkant naast de sluis is gesitueerd, zie figuur 2 en kaart 4. Langs de sluis staan aan de oostkant huizen. Aan de noordkant ligt de GHIJ, aan de zuidkant de Montfoortse vaart. De groenstrook waarop het gemaal zou kunnen worden gebouwd is ingericht als gazon, met aan de rand enkele bomen. De groenstrook is 9 meter breed en beslaat de gehele lengte van de sluiskolk en sluishoofden. Naast de groenstrook ligt een weg. De grond waarop de sluis gebouwd is en de groenstrook is gesitueerd is in eigendom van de Gemeente Montfoort. De bebouwing naast en in de buurt van de sluiskolk is oud, vaak monumentaal. De omgeving van de sluis is niet ruim opgezet, de straten zijn smal en tussen de bebouwing is weinig open ruimte. Over de sluis ligt een brug. Daarnaast liggen over de sluis twee oude gietijzeren leidingen. De schutkolk en de sluishoofden zijn uitgevoerd in metselwerk. Doormiddel van schuiven in de puntdeuren van de sluis kan water vanuit de GHIJ worden ingelaten in de Montfoortse Vaart. Aan de IJsselzijde lopen de sluishoofden over in de kademuren langs de GHIJ. Aan de kant van de Montfoortse vaart lopen aan weerszijden van het water vleugels vanaf de sluishoofden naar de op de sluis aansluitende oeververdediging. Deze oeververdediging bestaat uit een beschoeiing van hout.
———————————————————————————————————— 10
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Figuur 2: Keuzelocatie Montfoort
De Montfoortse Vaart verbindt de Lange Linschoten met de GHIJ. In het dorpje Linschoten komt de Montfoortse Vaart uit in de Lange Linschoten. De Montfoortse Vaart is over zijn gehele lengte voorzien van een schoeiing. Deze schoeiing is echter niet over de gehele lengte universeel. De staat van de schoeiing en de kwaliteit van het schoeiingswerk zijn ook per plaats verschillend. Vooral in Linschoten is de schoeiing op sommige locaties in verval geraakt. De kaden van de Montfoortse Vaart voldoen niet meer aan de normen zoals gesteld in NBW. Dit betekent dat de kaden opgehoogd moeten worden wil de veiligheid van het achterland gewaarborgd blijven. Aan de Montfoortse Vaart zijn geen gemalen geplaatst. De Montfoortse vaart watert af naar de Lange Linschoten. 4.1.2 Lange Linschoten ter plaatse van Oudewaterse Sluis In de stad Oudewater heeft de Lange Linschoten een indirecte verbinding met de GHIJ. Op het punt waar de Lange Linschoten het oude stadshart van Oudewater binnen komt, ligt een monumentale sluis genaamd de Oudewaterse Sluis welke met de hand wordt bediend en in eigendom is van de Gemeente Oudewater, zie kaart 5. Pal naast de sluiskolk aan de zuidzijde, staat een monumentaal sluiswachtershuis. Langs de sluiskolk loopt aan de noordzijde een straat. Deze straat wordt van de sluiskolk gescheiden door een groenstrook van ongeveer 2 meter breed, zie figuur 3. Over de sluiskolk ligt een brug. Aan de oostkant van de sluis ligt de Lange Linschoten. Aan de westkant ligt de stadsgracht van Oudewater. De stadsgracht van Oudewater staat in directe verbinding met de GHIJ.
———————————————————————————————————— 11
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Figuur 3: Keuzelocatie Oudewater
De Lange Linschoten loopt vanaf Oudewater naar Linschoten en vanaf Linschoten naar Woerden. Vlak voor Woerden loopt de Lange Linschoten over in de Jaap Bijzerwetering en de Kromwijkerwetering. Via de Jaap Bijzerwetering en de Kromwijkerwetering watert de Lange Linschoten af naar de Oude Rijn. Aan de Lange Linschoten zijn twee poldergemalen gevestigd. Daarnaast zijn er nog 6 gemalen die via watergangen afwateren op het traject vanaf Oudewater naar de Oude Rijn, zie kaart 6. Tussen Oudewater en Linschoten is de Lange Linschoten voorzien van beschoeiing, deze is over het algemeen in goede staat en universeel. In het dorpje Linschoten is de beschoeiing per locatie verschillend, ook de staat van de beschoeiing verschilt per locatie. Tussen Linschoten en Woerden zijn sommige stukken wel en andere stukken niet geschoeid. De Jaap Bijzerwetering is vanaf de Lange Linschoten naar de Oude Rijn toe in zijn geheel voorzien van een universele schoeiing die in goede staat verkeerd.
———————————————————————————————————— 12
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 4.1.3 Enkele Wiericke ter plaatse van Inlaat Hekendorp Bij het plaatsje Hekendorp komt de Enkele Wiericke aan bij de dijken van de GHIJ. De Enkele Wiericke staat in open verbinding met de Oude Rijn. Naast een directe verbinding met de Oude Rijn, heeft de Enkele Wiericke een indirecte verbinding met de GHIJ in de vorm van een regelbare inlaat. Met deze inlaat kan water vanuit de GHIJ in de Enkele Wiericke worden gelaten, zie kaart 7. De inlaat wordt , vanwege ouderdom en omdat de constructie niet meer aan de eisen van het waterschap voldoet, vervangen. De vervanging van de inlaat staat gepland in het eerste halfjaar van 2007.
Figuur 4: Keuzelocatie Hekendorp
Naast de inlaat staan aan weerszijden huizen. De inlaat zit verwerkt in de dijk van de GHIJ, zie figuur 4.. Over de dijk en de inlaat ligt een weg, die gebruikt wordt voor lokaal verkeer. De kade aan de westzijde van de Enkele Wiericke vormt de grenslijn tussen Hoogheemraadschap Rijnland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Vanuit De Stichtse Rijnlanden watert één gemaal af op de Enkele Wiericke. Hoogheemraadschap Rijnland heeft twee gemalen die op de Enkele Wiericke uitmalen. De Enkele Wiericke is over de gehele lengte beschoeid. De beschoeiing is over het algemeen in goede staat. Er komen verschillende soorten beschoeiingen voor.
———————————————————————————————————— 13
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 4.1.4 Snelrewaard Waardsedijk Tussen de Lange Linschoten en de GHIJ en tussen Montfoort en Oudewater ligt polder Snelrewaard. Tussen de Lange Linschoten en de GHIJ is geen open verbinding, het peil van de GHIJ, ongeveer 0.5 m + NAP, ligt ongeveer een meter hoger dan het peil van de Lange Linschoten. De keuzelocatie Snelrewaard ligt aan de weg Waardsedijk op het punt waar de GHIJ de Lange Linschoten het dichtst nadert, zie kaart 8. Om het water uit de Lange Linschoten naar de Waardsedijk te krijgen, moet een verbindende boezem worden gemaakt. De afstand tussen de Lange Linschoten en de GHIJ is ongeveer 600 meter. Men kan het water ook naar het gemaal loodsen door met een inlaat het water uit de Lange Linschoten in te laten in polder Snelrewaard. Door een maalvliet te graven naar de Waardsedijk, kan het water via het gemaal in de GHIJ worden gepompt.
Figuur 5: Keuzelocatie Snelrewaard
Figuur 6: Locatie nieuwe watergang
De keuzelocatie Snelrewaard ligt in een landelijk gebied. Polder Snelrewaard wordt vooral gebruikt door boeren ten behoeve van veehouderij. Aan de Lange Linschoten en aan de Waardsedijk staan huizen in een open lintbebouwing. Het gemaal aan de Waardsedijk moet dan ook op een open plek in de lintbebouwing worden gemaakt, evenals de ingang van de verbindende boezem of de inlaat naar de maalvliet. De boezem of maalvliet vanaf de Lange Linschoten moet de polder Snelrewaard dwars doorkruisen en zo aansluiten op het gemaal.
———————————————————————————————————— 14
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
5 Toetsingscriteria Voor het bepalen van de meest geschikte keuzelocatie, worden de locaties op de volgende punten met elkaar vergeleken. 1
Toetsingscriterium kabels en leidingen
Voor elke keuzelocatie is de ligging van de kabels en leidingen anders. Daarom is het van belang te weten waar deze leidingen liggen en wat voor een soort leidingen het zijn. Mocht er bijvoorbeeld een hoofdtransport leiding of een bundel glasvezelkabels op een van de keuzelocaties liggen, dan kan dit van invloed zijn op de uiteindelijke keuze. Dit omdat het verleggen van een dergelijke kabel of leiding een grote kostenpost met zich mee brengt. De afwezigheid van kabels lijkt in het voordeel van een locatie te werken, maar het gemaal moet wel op het elektriciteitsnet aangesloten kunnen worden. De afwezigheid van kabels kan dus ook van invloed zijn op de keuze van een locatie. 2
Toetsingscriterium ruimtelijke ordening
De eisen met betrekking tot de ruimtelijke ordening verschillen per gemeente Deze eisen kunnen in grote mate invloed hebben op de te maken constructie en daarmee op de te maken kosten. Hierbij moet gedacht worden aan de (on)mogelijkheden van het bestemmingsplan en de daarbij behorende procedures. Ook de eisen die monumentenzorg stelt bij het bouwen dicht naast een monument kunnen de keuze beïnvloeden. 3
Toetsingscriterium juridische aspecten
De juridische aspecten kunnen grote invloed hebben op de voorbereidende fase voor de bouw van het gemaal. De voorbereidende fase kan door regelgeving, inspraakprocedures, bestemmingsplannen en gerechtelijke procedures lang duren. Deze langlopende procedures kosten naast tijd ook veel geld. De procedures voor de start van de bouw van het gemaal hebben ook invloed op het ontwerp en de uitvoeringsperiode. Er worden extra eisen gesteld aan bijvoorbeeld het uiterlijk van het ontwerp of aan uitvoeringsmethoden. Ook dit brengt extra kosten met zich mee. Juridische aspecten waar rekening mee gehouden moet worden zijn: Benodigde vergunningen Inspraakprocedures van betrokken partijen Eigendomssituatie van de benodigde grond om het gemaal op te bouwen
———————————————————————————————————— 15
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 4
Toetsingscriterium droge- en waterbodems
De natte en droge bodems dienen te worden onderzocht op de aanwezigheid van vervuilingen. Als er op een van de locaties een vervuiling wordt geconstateerd, kan men rekening houden met extra kosten ten behoeve van het verwijderen en afvoeren van de vervuilde grond. Het opruimen van vervuilingen kan zeer grote financiële gevolgen hebben voor de opdrachtgever. 5
Toetsingscriterium landschap
Dit criterium is beschreven in de vorm van de gevolgen voor het landschap door de nieuwe constructies. 6
Toetsingscriterium archeologische waarden
De kans op het doen van archeologische vondsten kan van tevoren worden ingeschat. Per locatie kan met behulp van IKAW kaarten en informatie van de gemeenten bepaald worden wat het risico is dat het bouwproces stilgelegd of vertraagd wordt door de vondst van archeologisch waardevolle voorwerpen. Men kan door vooronderzoek ook bepalen of er een archeologisch onderzoek is vereist. 7
Toetsingscriterium uitvoering
Is het project op een keuzelocatie makkelijk te verwezenlijken of wordt de uitvoering bemoeilijkt door allerlei factoren die het project duur maken. Factoren waar naar gekeken wordt zijn: Overlast voor omwonenden en verstoring van de openbare orde Ruimte om te kunnen werken De aanwezigheid van kabels en andere obstakels in de ondergrond Bereikbaarheid van de bouwplaats 8
Toetsingscriterium pompkeuze
Per keuze locatie zal bepaald worden welke soorten pompen er toepasbaar zijn. De pompkeuze kan beïnvloed worden door de opvoerhoogte en de ruimte die aanwezig is op de keuze locatie. De pompkeuze kan de keuze voor een locatie beïnvloeden door de voorkeur van het waterschap voor bepaalde pompen en de toepasbaarheid van deze pompen op de verschillende keuzelocaties.
———————————————————————————————————— 16
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 9
Toetsingscriterium waterhuishouding
De afstand tussen het gemaal en de knelpunten in het huidige systeem bepalen mede de effectiviteit van het gemaal. Elk van de keuzelocaties beïnvloedt het huidige watersysteem dan ook op een andere manier. Dit criterium onderscheidt de keuzelocaties op effectiviteit en de benodigde aanpassingen van het watersysteem. Ook de optredende stroomsnelheden na plaatsen van het nieuwe gemaal worden mee genomen in dit criterium. 10 Toetsingscriterium globale kostenraming Elke locatie vraagt andere methoden, middelen en constructies om een gemaal te kunnen realiseren. De bijbehorende globale kosten zijn van invloed op de keuze van een locatie en worden daarom meegenomen in de afweging tussen de verschillende keuzelocaties.
5.1
Voorselectie
Tijdens het onderzoeken van de verschillende toetsingscriteria is het mogelijk dat blijkt dat één of meer locaties niet in aanmerking kunnen komen voor het plaatsen van een gemaal. De locatiekeuze zal daarom gefaseerd uitgevoerd worden om te voorkomen dat alle locaties gedetailleerd onderzocht worden en er onnodig tijd aan deze locatie(s) besteed wordt. 5.1.1 Fase 1 Bij deze eerste fase zullen de verschillende keuzelocaties vergeleken worden aan de hand van de toetsingscriteria 1 ( kabels en leidingen ) tot en met 8 ( pompkeuze ). Vooral toetsingscriteria 2 ( ruimtelijke ordening ) en 3 ( juridische aspecten ) zullen een groot aandeel hebben in deze fase. 5.1.2 Fase 2 Nadat er in de eerste fase mogelijk één of meer keuzelocaties zijn afgevallen zullen de overgebleven keuzelocaties vergeleken worden op toetsingscriterium 9 ( waterhuishouding ). Tijdens deze fase worden de keuzelocaties volgens toetsingscriterium 9 vergeleken op hun effectiviteit voor het watersysteem. Kortom, op welke keuzelocatie wordt het boezemstelsel van de Oude Rijn door het plaatsen van een gemaal het meest ontlast.
———————————————————————————————————— 17
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 5.1.3 Fase 3 In deze laatste fase van de locatiekeuze zullen de overgebleven twee keuzelocaties vergeleken worden op toetsingscriterium 10 ( globale kostenraming ). Uit deze vergelijking volgt uiteindelijk de locatiekeuze voor het gemaal.
6 Fase 1 Bij ieder toetsingscriterium zal naast een samenvattende tekst een overzicht gegeven worden in de vorm van een tabel. In deze tabel staat de ‘score’ vermeld die elke keuzelocatie heeft behaald voor het desbestreffende toetsingscriterium. De ‘score’ wordt gegeven met een cijfer van 1 tot en met 6. Het cijfer 6 staat hierbij voor de beoordeling ‘uitstekend’. Het cijfer 1 staat voor de beoordeling ‘slecht’.
6.1
Toetsingscriterium kabels en leidingen
Als het om de ligging van de kabels en leidingen gaat komt keuzelocatie Oudewater het beste uit de bus. Op deze locatie hoeven nauwelijks problemen te worden verwacht. Bij keuzelocatie Hekendorp zijn kabels en leidingen aanwezig. Naar verwachting zullen deze weinig problemen geven omdat de kabels en leidingen hoog liggen ten opzichte van het maaiveld. Toch zal er meer rekening met de kabels en leidingen gehouden moeten worden dan in Oudewater. Keuzelocatie Montfoort zal zorgen voor hoge kosten voor het verleggen van kabels en leidingen, daarbij komt nog dat er weinig ruimte is om dit te doen. Tijdens de eventuele werkzaamheden op deze locatie zal er tevens altijd een risico blijven bestaan dat één van de kabels of leidingen geraakt zal worden of openbarst door te grote ongewenste verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden. Keuzelocatie Snelrewaard is de meest ongunstige locatie. Voor de bouw van een gemaal op deze locatie moet er een hoofdtransport waterleiding verlegd worden om de watergang tussen de Lange Linschoten het gemaal aan de IJssel mogelijk te maken. Het verleggen van deze waterleiding zal hoge kosten met zich mee brengen. Naast deze hoofdtransportwaterleiding zullen nog enkele andere kabels een probleem kunnen vormen tijdens de aanleg van de nieuwe watergang. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 1 in “Bijlagen bij rapport Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn”.
Tabel 1: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 1
———————————————————————————————————— 18
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
6.2
Toetsingscriterium ruimtelijke ordening
De keuzelocaties Snelrewaard en Hekendorp zijn wat betreft het bestemmingsplan nagenoeg gelijk aan elkaar. Het enige verschil is dat voor locatie Hekendorp mogelijk twee vrijstellingen, voor de bestemmingen “Natuurgebied” en “Primaire waterkering”, verkregen moeten worden. Dit is echter afhankelijk van het geldende bestemmingsplan. De bouw van een gemaal op de keuzelocaties Montfoort en Oudewater wordt door het bestemmingsplan beperkt. Voor beide locaties moet er een vrijstelling verkregen worden en archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Bouwen op locatie Oudewater wordt nog verder beperkt door de vele monumenten in de omgeving van de locatie. Hierdoor is het bouwen van een gemaal op deze locatie moeilijk Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 2 in“Bijlagen bij rapport Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn”.
Tabel 2: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 2
6.3
Toetsingscriterium juridische aspecten
Gezien de benodigde vergunningen, vrijstellingen en de eigendomssituatie van de grond waarop het gemaal gebouwd moet worden, zijn de keuzelocaties Snelrewaard en Hekendorp het beste om een gemaal te bouwen. Voor de keuzelocatie Montfoort moeten veel vergunningen aangevraagd worden net zoals voor keuzelocatie Oudewater. Toch biedt locatie Montfoort meer perspectief dan Oudewater omdat er meer mogelijk is vanuit het bestemmingsplan qua vergunningen en omdat er geen sprake is van bouwen in een beschermd stadsgezicht. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 3.
Tabel 3: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 3
———————————————————————————————————— 19
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
6.4
Toetsingscriterium droge- en waterbodems
Gezien de vervuiling van de waterbodems ter plaatse van de keuzelocaties is de gunstigste locatie om het gemaal te plaatsen locatie Snelrewaard. Hier is de waterbodem het minst vervuild. In Montfoort, Oudewater en Hekendorp is de waterbodem vervuild met baggerklasse 3 en 4. Als de waterbodem op deze plaatsen wordt afgegraven, zal de vrijkomende bagger moeten worden afgevoerd naar de daarvoor ingerichte depots. Anders dan bij waterbodems, welke als afvalstof behandeld dienen te worden, mogen droge bodems hergebruikt worden op dezelfde locatie als waar ze afgegraven zijn. De hoeveelheid grond die aan het einde van de werkzaamheden overblijft zal hierdoor gering zijn en niet zwaar mee wegen in de totale kosten van de bouw van een gemaal. Van mogelijke vervuiling van de droge bodem op de verschillende keuzelocaties is weinig bekend door het ontbreken van grondmonsters. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 4.
Tabel 4: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 4
6.5
Toetsingscriterium landschap
Door de lintbebouwing aan de Waardsedijk in Snelrewaard zal een gemaalgebouw niet erg opvallen in het landschap. Door het meer open karakter van het landschap op de keuzelocatie Hekendorp zal een gemaal hier meer opvallen dan op locatie Snelrewaard. Toch is deze minder opvallend te maken door het aanpassen van het gemaalgebouw aan de omliggende gebouwen. Voor de keuzelocaties Oudewater en Montfoort geld dat inpassing in het bestaande stadsgezicht mogelijk is door extra aandacht te besteden aan een eventueel gemaalgebouw. Hiervoor zullen extra kosten moeten worden gemaakt. Ondanks de extra aandacht en kosten zal het echter niet mogelijk zijn het gemaal op één van deze locaties geheel aan het zicht te onttrekken. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 5.
Tabel 5: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 5
———————————————————————————————————— 20
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
6.6
Toetsingscriterium archeologische waarden
Keuzelocatie Oudewater bevindt zich op archeologisch waardevolle grond. Hierdoor is de bouw van een gemaal aan een archeologisch onderzoek verbonden met de kans dat de bouw van een gemaal niet door kan gaan als er een archeologische waardevolle vondst gedaan wordt. Dat er een archeologische vondst gedaan zal worden is niet geheel onwaarschijnlijk omdat er in het centrum van Oudewater al vaker archeologische vondsten gedaan zijn. De overige drie keuzelocaties bevinden zich niet op archeologisch waardevolle grond. Toch moet er voor de keuzelocatie Montfoort een archeologisch onderzoek uitgevoerd worden. Dit onderzoek moet toch plaatsvinden omdat er een vrijstelling verkregen moet worden. De gemeente Montfoort stelt, bij een wijziging van het bestemmingsplan, een archeologisch onderzoek verplicht. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 6.
Tabel 6: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 6
6.7
Toetsingscriterium uitvoering
Locatie Snelrewaard en Hekendorp zijn uitvoeringstechnisch gezien de beste locaties om het nieuw te bouwen boezemgemaal neer te zetten. De ruimte om te manoeuvreren en voor het inrichten van een werkterrein zijn op beide locaties aanwezig. Op de locaties Hekendorp en Snelrewaard is ruimte aanwezig om kabels en leidingen om te leggen. De factor ruimte om te bouwen zal ten opzichte van de locaties Oudewater en Montfoort een grote besparing opleveren in de kosten voor de uitvoering van het project. Op locatie Hekendorp heeft men dezelfde voordelen als op locatie Snelrewaard, nadeel is dat deze locatie minder goed bereikbaar is. Ook is de overlast voor de omwonenden groter. Een voordeel ten opzichte van Snelrewaard is, dat er op locatie Hekendorp geen hoofdtransportleidingen liggen. Op locatie Montfoort en Oudewater heeft men respectievelijk weinig tot bijna geen werkruimte. Daarnaast zullen aanvoer- en werkplanningen strak moeten worden nageleefd. Dit zal leiden tot een hogere kostprijs voor de bouw van het gemaal. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 7.
Tabel 7: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 7
———————————————————————————————————— 21
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
6.8
Toetsingscriterium pompkeuze
Aangezien de voorkeur van het HDSR uitgaat naar de plaatsing van een vijzelgemaal, kan het gemaal het best worden geplaatst op locatie Snelrewaard. Ook in Hekendorp is plaatsing van een vijzelgemaal goed mogelijk, men moet alleen rekening houden met extra maatregelen om de geluidsoverlast tegen te gaan. Voor Montfoort geldt dat als er een gemaal wordt geplaatst, dit een gemaal wordt met een schroefpomp. Dit kan, vanwege ruimtegebrek en de eis dat het water moet worden verplaatst over een horizontale afstand, niet anders. Het plaatsen van één of twee schroefpompen blijft een mogelijkheid en is technisch uitvoerbaar. Oudewater is qua pompkeuze lastig, aangezien een vijzelgemaal niet toepasbaar is. De aanleg van een gemaal met een schroefpomp wordt een zeer lastig, risicovol en bovenal duur project. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium bijlage 8.
Tabel 8: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 8
6.9
Voorselectie Fase 1
Bij de eerste voorselectie wordt aan de hand van de acht uitgevoerde toetsingscriteria een locatie gekozen die niet meer wordt meegenomen als keuzelocatie van het te bouwen gemaal. Het bouwen van een gemaal op de desbetreffende keuzelocatie wordt gezien de uitkomst van de toetsingscriteria zeer onwaarschijnlijk geacht. 6.9.1 Weging toetsingscriteria 1 t/m 8 Om de verschillende keuzelocaties met elkaar te vergelijken zijn een aantal toetsingscriteria opgesteld. Aan de hand van deze toetsingscriteria wordt bepaald waar het gemaal het beste geplaatst kan worden. Omdat niet alle toetsingscriteria de keuze voor een bepaalde keuzelocatie even sterk zullen beïnvloeden zou het even zwaar mee rekenen van alle toetsingscriteria in de uiteindelijke keuze voor een locatie geen representatief beeld geven. Daarom is er gekozen om de verschillende toetsingscriteria een wegingsfactor te geven met een cijfer tussen de 0 en de 1. Hierbij moet de som van alle wegingsfactoren 1 (= 100 %) bedragen. Hoe belangrijker een toetsingscriterium is hoe groter de wegingsfactor zal zijn.
———————————————————————————————————— 22
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 6.9.2 Beoordeling locaties Elke keuzelocatie zal per toetsingscriterium anders ‘scoren’ dan de andere keuzelocaties. Door deze ‘score’ te waarderen met een cijfer van 1 tot en met 6 is aan te geven hoe goed of slecht een locatie ‘scoort’ voor een toetsingscriterium. Het cijfer 6 geeft hierbij aan dat de desbetreffende keuzelocatie ‘uitstekend’ ‘scoort’ voor het toetsingscriterium. Het cijfer 1 geeft aan dat de desbetreffende keuzelocatie ‘slecht’ ‘scoort’ voor het toetsingscriterium. 6.9.3 Subtotaal Door de ‘score’ van een keuzelocatie voor een bepaald toetsingscriterium te vermenigvuldigen met de wegingsfactor die hoort bij deze toetsingscriterium ontstaat er een subtotaal. De keuzelocatie met het hoogste subtotaal is in vergelijking met de overige keuzelocaties de meeste gunstige locatie om een gemaal te plaatsen. Let wel, dit is dan bepaald aan de hand van de eerste 8 toetsingscriteria. De keuzelocatie met het laagste subtotaal zal niet meer worden meegenomen als keuzelocatie voor het bouwen van het gemaal. 6.9.4 De voorselectie Uit de eerste acht toetsingscriteria die zijn uitgevoerd is gebleken dat locatie Oudewater de meest ongunstige locatie is om het nieuwe boezemgemaal te plaatsen. Als het gemaal in Oudewater zou worden gebouwd, moet er onder andere rekening gehouden worden met zeer hoge bouwkosten, lange juridische trajecten voor bestemmingsplanwijzigingen, lange juridische trajecten voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen en een risicovol bouwproces waarvan de kosten in verband met onvoorziene situaties veel hoger uit kunnen vallen als gepland. De reden hiervoor is de monumentale omgeving waarin het gemaal zou moeten worden geplaatst. Daarnaast maakt deze monumentale omgeving deel uit van het beschermde stadsgezicht van Oudewater. Bouwen in deze omgeving is vanwege het ruimtegebrek lastig en risicovol.
———————————————————————————————————— 23
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Tabel 9: Onderling vergelijk keuzelocaties op toetsingscriteria 1 t/m 8
———————————————————————————————————— 24
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
7 Fase 2 7.1
Toetsingscriterium waterhuishouding
In het programma Sobek is een model gemaakt van boezemstelsel Oude Rijn. Sobek is een hydrodynamisch computer simulatieprogramma waarmee waterlopen en waterkwaliteitsverloop zijn te simuleren.Gegevens van waterlopen, zoals bijvoorbeeld dwarsdoorsnede, bodemdiepte, wandruwheid en lengte van de watergangen zijn in dit model verwerkt. Op dit model zijn vier varianten gemaakt door boezemgemalen te plaatsen op de locaties Hekendorp, Montfoort, Snelrewaard en een combinatie van twee kleinere gemalen in Montfoort en Snelrewaard. Voor boezemstelsel Oude Rijn is het waterbezwaar bepaald doormiddel van een studie wateropgave voor de omliggende polders. De tijd en hoeveelheid water die door de poldergemalen wordt uitgemalen wordt op deze manier bepaald. De waterbelasting voor boezemstelsel Oude Rijn is hiervan een gevolg. Het door de poldergemalen uitgemalen water komt in de boezemwateren terecht.
Figuur 7: Boezemwater
Figuur 8: Situering keuzelocatie Hekendorp
Doordat de tijd waarop het water het boezemstelsel betreed en de hoeveelheid water bekend is, kan met deze gegevens een simulatiemodel worden gemaakt in het programma Sobek. In dit programma is het boezemstelsel Oude Rijn onderzocht voor gemiddelde buiperioden, maar ook voor zeer extreme buiperioden. Door de wateropgaves vanuit de polders van boezemstelsel Oude Rijn te simuleren voor de vier varianten van boezemstelsel Oude Rijn, de varianten met boezemgemalen in Hekendorp, Montfoort, Snelrewaard en de combinatie van twee kleinere boezemgemalen op de locaties Montfoort en Hekendorp, kunnen de locaties onderling met elkaar worden vergeleken op hun effect op het boezemstelsel. Het effect van de verschillende gemalen op het boezemstelsel is op verschillende plaatsen in het boezemstelsel bekeken (zie kaart 13). Uit de toetsing is gebleken dat een boezemgemaal op locatie Hekendorp geen invloed uitoefent op de waterstand in de boezemwateren bij het dorp Linschoten. ———————————————————————————————————— 25
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn In dit gebied heeft men echter de meeste wateroverlast en ook de meeste maalstops voor de poldergemalen. Uit de grafieken voor de waterstand valt te concluderen dat plaatsing van één gemaal met een capaciteit van 5 m³/sec niet mogelijk is. Door plaatsing van één gemaal met een capaciteit van 5 m³/sec ontstaat een zeer onregelmatig verloop van de waterstand, wat er op wijst dat de aanvoer van water naar het gemaal niet groot genoeg is om het gemaal van een constante afvoer te kunnen voorzien. Daarentegen kan geconcludeerd worden dat de combinatie van twee kleinere gemalen op de locaties Snelrewaard en Montfoort juist wel grote effecten heeft op de waterstand in het boezemsysteem ter plaatse van de probleemgebieden.
Figuur 9: Waterstanden op de Lange Linschoten met het gemaal op één van de verschillende keuzelocaties
Daarnaast blijkt uit de berekende stroomsnelheden dat de Lange Linschoten en de Montfoortse Vaart geen debiet kunnen verwerken van 5 m³/sec. De stroomsnelheid zou bij dergelijke gemaalcapaciteiten oplopen boven de limiet van 0,3 m/sec. De mogelijkheid die overblijft is dan ook de plaatsing van twee gemalen op de locaties Snelrewaard en Montfoort. Hierbij is ook nog gekeken hoe de totale capaciteit van 5 m³/sec verdeelt zou moeten worden over de twee gemalen. Uit toetsing in Sobek is gebleken dat het voor het boezemstelsel meer effect zou hebben als er meer capaciteit zou worden toegekend aan het gemaal in Snelrewaard. Uit de berekende stroomsnelheden blijkt dat het echter niet mogelijk is om een capaciteit van meer dan 2,5 m³/sec op locatie Snelrewaard te plaatsen.
———————————————————————————————————— 26
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Figuur 10: Stroomsnelheden op de Lange Linschoten bij verschillende capaciteitsverdeling van de gemalen op keuzelocatie Snelrewaard en Montfoort
2,5 m³/sec is de maximale mogelijke capaciteit voor locatie Snelrewaard. Om het effect voor het boezemstelsel zo groot mogelijk te houden, wordt er gekozen voor plaatsing van twee gemalen van elk 2,5 m³/sec op de locaties Snelrewaard en Montfoort. Doordat is gebleken dat op de twee overgebleven keuzelocaties een gemaal moet komen, om de wateroverlast op het boezemstelsel van de Oude rijn te verminderen, in plaats van één gemaal op één keuzelocatie, komt fase 3 te vervallen. Beide locaties zijn immers benodigd. Zie voor een verdere uitwerking van dit toetsingscriterium de rapporten “Toetsing boezemstelsel Oude Rijn, bepaling van de meest gunstige locatie voor een nieuw boezemgemaal” en “Toetsing boezemstelsel Oude Rijn, bepaling van de meest gunstige capaciteitsverdeling over de gemalen Snelrewaard en Montfoort”.
Tabel 10: 'Score' keuzelocaties voor toetsingscriterium 9
———————————————————————————————————— 27
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
7.2
Voorselectie Fase 2
7.2.1 Weging toetsingscriterium 9, waterhuishouding In fase 2 is toetsingscriterium 9 (waterhuishouding) aan bod gekomen. Dit toetsingscriterium is een belangrijk toetsingscriterium omdat het doel van een nieuw gemaal is om de maalstops, en hiermee de wateroverlast, te verminderen. Het is dus belangrijk om het gemaal op een locatie te plaatsen dat waterhuishoudkundig het meest optimale effect heeft op het boezemstelsel. Om deze reden, en omdat is gebleken dat fase 3 overbodig is geworden, is ervoor gekozen om dit toetsingscriterium voor 50% mee te wegen bij de keuze voor een locatie. Dit toetsingscriterium is dus net zo zwaar mee gewogen als de andere 8 toetsingscriteria bij elkaar. 7.2.2 Beoordeling locaties De beoordeling van de keuzelocaties is hetzelfde gedaan als bij fase 1, dus met een cijfer van 1 tot en met 6. De keuzelocatie met het hoogste subtotaal is, wat betreft de waterhuishouding, de beste locatie om een gemaal te plaatsen. 7.2.3 Het totaal Voorselectie fase 2 kan, omdat fase 3 overbodig is gebleken, gezien worden als het punt waarop de bepaling van de meest gunstige locatie voor het plaatsen van een nieuw gemaal plaatsvindt. Elke fase vertegenwoordigt 50 % van de locatiekeuze. Door de wegingsfactoren van fase 1 door 2 te delen zal de som van deze wegingsfactoren 0.5 gaan bedragen. Samen met de wegingsfactor van toetsingscriterium 9 (0.5) is de som van alle toetsingscriteria weer 1. Door nu de beoordeling van de keuzelocaties weer met de wegingsfactor van de desbetreffende toetsingscriterium te vermenigvuldigen en de uitkomst per keuzelocatie op te tellen wordt er een totaalscore verkregen. De keuzelocatie met de hoogste totaalscore is uiteindelijk de beste locatie om een gemaal te bouwen.
———————————————————————————————————— 28
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 7.2.4 De locatiekeuze Aan de hand van de toetsing van de waterhuishouding is gebleken dat plaatsing van een gemaal op locatie Hekendorp geen effect heeft op de probleemgebieden rond Linschoten. Bij hevige regenval wordt de waterstand in de Jaap Bijzerwetering, Korte- en Lange Linschoten niet beïnvloed door plaatsing van een boezemgemaal op locatie Hekendorp. De boezems rondom Woerden kunnen geen extra debiet richting de Oude Rijn verwerken. De waterstand in en rond Linschoten en Oudewater blijft hierdoor ongewijzigd. Het watersysteem gaat er bij plaatsing van het gemaal op locatie Hekendorp nauwelijks op vooruit. Plaatsing van het gemaal op locatie Hekendorp wordt daarom afgeraden. In tabel 11 is ook goed te zien dat keuzelocatie Hekendorp de laagste totaalscore heeft behaald na toetsing van de keuzelocaties op de verschillende toetsingscriteria.
Tabel 11: Onderling vergelijk keuzelocaties op toetsingscriteria 1 t/m 9
———————————————————————————————————— 29
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn Te zien is ook dat keuzelocatie Snelrewaard als beste scoort en dat Montfoort tussen de totaalscore van Hekendorp en Snelrewaard in zit. Na het toetsen van de verschillende keuzelocaties op de verschillende toetsingscriteria komt keuzelocatie Snelrewaard dus als beste uit de bus om een gemaal te plaatsen om boezemstelsel Oude Rijn te ontlasten en de maalstops voor poldergemalen te beperken. Op basis van toetsingscriterium 9 (waterhuishouding) zal er echter gekozen moeten worden voor twee locaties om een gemaal te plaatsen. Uit tabel 11 blijkt dat hiervoor, naast keuzelocatie Snelrewaard, keuzelocatie Montfoort in aanmerking komt.
———————————————————————————————————— 30
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
8 Aanbevelingen Gaande het onderzoek zijn er dingen naar voren gekomen die punten van aandacht vormen. Punten die om verder onderzoek vragen. Tijdens het onderzoek werd tegen deze punten aangelopen, maar is hier niet verder op ingegaan om de hoofddoelen van het primaire onderzoek niet voorbij te streven. De aanbevelingen die worden gedaan aan de hand van dit onderzoek: 1
Bij dit onderzoek is er van uit gegaan dat de leggervakken van het waterschap kloppen. De leggergegevens zijn echter een aantal jaren geleden verzameld. Eventuele wijzigingen of niet kloppende meetgegevens kunnen van invloed zijn op de effectiviteit van de twee nieuwe boezemgemalen. Als bijvoorbeeld blijkt dat dwarsdoorsnede en andere gegevens van watergangen in werkelijkheid anders zijn dan gebruikt in de toetsing van het boezemstelsel met Sobek, kan dit gevolgen hebben voor het watersysteem. Zo kan de stroomsnelheid hoger oplopen als van tevoren berekend, of opstuwing ontstaan bij de watergangen waarvan het doorstroomprofiel smaller is als in de legger staat beschreven. Dit kan leiden tot bodemerosie en oeverafkalving. Daarnaast zou de waterstanddaling en wateroverlastvermindering, waarnaar gestreefd wordt met de bouw van de nieuwe boezemgemalen, kunnen worden afgezwakt.
2
Dit onderzoek is vooral gericht op de waterkwantiteit in boezem Oude Rijn. Het hieruit voortvloeiende resultaat is er dan ook op gericht om een advies uit de brengen voor de beste locatie voor de gemalen, zodat er vermindering van wateroverlast en vermindering van de maalstops voor poldergemalen plaatsvindt. Er is dus eigenlijk bepaald waar de grootste hoeveelheid water uit het boezemstelsel kan worden gemalen, met het grootste effect op de waterstand in de probleemgebieden. Om bodemerosie en afkalving van kaders en oevers te voorkomen, is de stroomsnelheid in de waterlopen ook meegenomen in de toetsing. Er is geen onderzoek gedaan naar de gevolgen voor de waterkwaliteit en de gevolgen voor flora en fauna. Als men deze gevolgen in kaart wil brengen, zal men daar nader onderzoek naar moeten doen.
3
Uit de locatiekeuze is naar voren gekomen dat één van de twee boezemgemalen op locatie Snelrewaard moet komen. Door het water vanuit de Lange Linschoten in te laten in een maalvliet of door aanleg van een verbindende boezem die naar de GHIJ loopt, kan het water worden uitgemalen in de GHIJ door een gemaal op locatie Snelrewaard. De maximale capaciteit die vanuit de Lange Linschoten kan worden afgevoerd naar locatie Snelrewaard, om vervolgens te worden uitgemalen in de GHIJ, is 2,5 m³/sec. Wanneer men kiest voor het bouwen van een inlaat aan de Lange Linschoten en de aanleg van een maalvliet vanaf de inlaat naar het gemaal op locatie Snelrewaard, zou men ervoor kunnen kiezen om het polderwater van polder Snelrewaard direct naar de GHIJ uit te malen. Zo zou de maalvliet naar het gemaal op locatie Snelrewaard een lager waterpeil als het heersende polderpeil kunnen krijgen. Hierdoor kan de afvoerende wetering van
———————————————————————————————————— 31
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn polder Snelrewaard water afvoeren in de maalvliet. Dit proces zou doormiddel van een stuw kunnen worden gecontroleerd. Voordeel hiervan zou kunnen zijn dat het bijna afgeschreven poldergemaal van polder Snelrewaard opgeheven kan worden. Investering in vervanging of restauratie van het poldergemaal kan op deze manier worden uitgespaard. De mogelijkheden voor het opheffen van een poldergemaal en de gevolgen voor het watersysteem van polder Snelrewaard zouden nader onderzocht kunnen worden. Als het poldergemaal van polder Snelrewaard komt te vervallen, waardoor het waterbezwaar van polder Snelrewaard moet worden uitgemalen door het nieuwe boezemgemaal op locatie Snelrewaard, zal ook kunnen worden gekeken naar de capaciteit van dit gemaal. Door het bijkomende waterbezwaar van de polder Snelrewaard, zal de capaciteit van het gemaal mogelijk uitgebreid kunnen worden zodat nog steeds 2,5 m³/sec aan water uit de Lange Linschoten onttrokken kan worden. Gelet moet worden op de totale capaciteit van de twee gemalen op de twee keuzelocaties. De gemalen mogen immers niet meer water uit slaan op de GHIJ dan 5 m³/sec. 4
De kade langs de Montfoortse Vaart is slecht onderhouden. Over het opknappen van de kade worden gesprekken gevoerd tussen gemeente Montfoort en het waterschap. Bij deze gesprekken is geopperd om in de Montfoortse Vaart het waterpeil te verlagen naar polderniveau. Op deze manier zouden de kosten voor het opknappen van de kade kunnen worden uitgespaard. De Montfoortse Vaart voert in droge perioden water aan vanuit de GHIJ naar boezemstelsel Oude Rijn. Daarnaast is de Montfoortse Vaart een vaarroute voor pleziervaart. Er zijn geen poldergemalen die water uitmalen op de Montfoortse Vaart. De pleziervaart kan via de sluis in Oudewater en via de Jaap Bijzerwetering ook in de Montfoortse Vaart komen. De sluis in Oudewater kan ook water inlaten in het boezemsysteem. Kortom, de Montfoortse Vaart vervult geen essentiële functie in boezemstelsel Oude Rijn. Mocht men er echter voor kiezen om in Montfoort een nieuw boezemgemaal te bouwen, vervult de Montfoortse Vaart wel een essentiële functie in boezemstelsel Oude Rijn. De Montfoortse Vaart zal dus ook behouden moeten blijven. Een kosten-baten analyse zou meer duidelijkheid kunnen verschaffen over deze zaak.
5
De studie, die is uitgevoerd om het boezemstelsel van de Oude Rijn te ontlasten, is vooral gericht op ontlasting van het boezemstelsel door water uit het boezemstelsel te malen. Er zou ook nog een studie kunnen worden gedaan naar de mogelijkheid om de locatie waar het water het boezemstelsel betreedt te veranderen. De wateroverlast en maalstops zijn voor een aanzienlijk deel afhankelijk van de locatie waar de poldergemalen uitmalen op het boezemstelsel. Het zou voordelig kunnen zijn om poldergemalen te verplaatsen richting de twee nieuwe boezemgemalen. Het water van de poldergemalen heeft hierdoor een kortere afvoertijd. Dit heeft gunstige effecten op de waterstand in gebieden verder van de boezemgemalen af. Zo zou het misschien mogelijk zijn om in de toekomst als gemaal Rappijnen is afgeschreven, deze te verplaatsen van de Rappijnse voorboezem naar de Montfoortse Vaart. Gemaal Rappijnen is een gemaal met een
———————————————————————————————————— 32
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn vrij forse capaciteit, 100 m³/min. Als deze capaciteit direct in de Montfoortse Vaart wordt gepompt, hoeft dit water niet eerst via Linschoten te stromen. De weg van het water wordt door deze handeling korter, waardoor een snellere afwatering wordt gerealiseerd. Een ander voordeel is dat de waterstand in Linschoten bij extreme buien hierdoor waarschijnlijk positief beïnvloed wordt. 6
Misschien bestaat er een mogelijkheid om polders van de boezem af te koppelen door water direct uit de polder in de GHIJ te pompen. Hierbij wordt vooral gedoeld op de polders die langs de GHIJ liggen, zoals de polder Groot Hekendorp. De Dubbele Wiericke zou op deze manier een derde van zijn waterbezwaar kwijtraken. Ook op de Dubbele Wiericke komen maalstops voor. De wateroverlast door de maalstops is hier minder dan in de gebieden rond Linschoten. In de toekomst zou dit natuurlijk kunnen veranderen, waarbij verplaatsing van het poldergemaal Groot Hekendorp van de Dubbele Wiericke naar de GHIJ een uitkomst zou kunnen bieden
———————————————————————————————————— 33
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
9 Het ontwerp 9.1
Invloed van de locatie op het ontwerp en ontwerpvisie
Zoals bij veel bouwprojecten, heeft de uitstraling van de omgeving invloed op het ontwerp van het gemaal op locatie Montfoort. Aangezien het gemaal gebouwd wordt in een oude, stedelijke omgeving naast een oude sluis, is er veel aan gelegen het aanzicht van deze omgeving niet te bederven. Daarnaast zal het makkelijker zijn om de benodigde vergunningen te krijgen als er rekening is gehouden met de inpassing van het gemaal in de omgeving. Om deze reden is besloten het gemaal zoveel mogelijk ondergronds weg te werken. De Montfoortse sluis is opgenomen in de waterkering van de GHIJ. De grond naast de sluis ligt daarom hoog, 2,00 meter + NAP. Het streefpeil van de Montfoortse Vaart is 0.47 meter – NAP. Door dit hoogteverschil tussen maaiveld en streefpeil, is het mogelijk om het gemaal ondergronds te bouwen. Door het gemaal ondergronds te bouwen wordt de omgeving van de monumentale sluis zo min mogelijk aangetast. Dit is gunstig voor de omgeving, maar ook voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Om deze reden zal worden geprobeerd de delen van het gemaal die nog wel zichtbaar zijn, zo goed mogelijk in te passen in de omgeving. Een voorbeeld van inpassen van het gemaal in de omgeving, is de krooshekreiniger. Gekozen wordt voor een stationaire krooshekreiniger in plaats van een portaalreiniger. Een portaalreiniger bestaat uit, de naam zegt het al, een portaal van stalen binten met een vuilgrijper eraan. De portaal is veelal gemaakt van verzinkt staal. Door de hoogte van het portaal springt deze altijd in het oog. Vergunningen verkrijgen voor portaalreinigers is dan ook vaak een lastige zaak.
Figuur 11: Voorbeeld van een stationaire krooshekreiniger
———————————————————————————————————— 34
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn Een stationaire reiniger bestaat als het ware uit een graafmachine, maar dan zonder onderstel. De krooshekreiniger staat op een draaikrans. Met een elektrisch-hydraulisch systeem kan de krooshekreiniger het vuil tussen het krooshek weghalen en dit in de daarvoor bestemde opvangbak deponeren. Voordeel van een stationaire reiniger is dat deze zo is te programmeren dat deze in stilstand de giek laag bij de grond kan houden. De krooshekreiniger springt dus niet direct in het oog zoals de portaalreiniger. Het grootste gedeelte van de dag zal de stationaire reiniger stil staan en dus niet direct zichtbaar zijn. Om te voorkomen dat de ondergrond van de Doeldijk afschuift in de richting van de Montfoortse Vaart, wordt een damwandscherm geplaatst. Dit damwandscherm is permanent. Een hoge damwandconstructie springt in het oog en is beeldverstorend. Toch is er geen andere mogelijkheid. Er is geen ruimte om een natuurlijk talud aan te leggen. Daarnaast kan het risico van afschuiving van de Doeldijk niet worden genomen. Om het aangezicht van de damwand te verbeteren wordt de damwand gecoat. In de huidige situatie ligt naast de Montfoortse sluis een grasveldje. Het gemaal wordt hier onder gebouwd. Op het dak van het gemaal is ruimte voor 30 centimeter grond. Door over het dak grond te storten, kan er op het dak gras ingezaaid worden. Hierdoor zal het uiterlijk van de groenstrook amper wijzigen. Het grasveld waarin het gemaal wordt gebouwd, loopt doormiddel van een talud af richting het water van de Montfoortse Vaart. De inlaatconstructie is verwerkt in dit talud. De grondkerende dam- en betonwanden worden met de hoek van het talud meegebouwd. Door de wanden in de afbouwfase aan te werken met grond ontstaat een glad talud, waarin de grondkerende wanden om de inlaat zijn opgenomen. Het vuil dat de krooshekreiniger wegschept voor de inlaat van het gemaal, wordt gedeponeerd in een opvangbak. Deze bak zal regelmatig geleegd moeten worden. Mede voor dit soort activiteiten heeft het waterschap een knijperauto in bezit. Om bij de opvangbak van het gemaal te kunnen komen, zal een toegangspad moeten worden gemaakt vanaf het IJsselplein door de groenstrook naar de inlaat van het gemaal. Dit toegangspad zal zomer en winter toegankelijk moeten zijn voor een vrachtwagen. Om het toegangspad de continuïteit van de groenstrook niet te laten verstoren is gekozen voor het toepassen van doorgroeistenen (grasbeton stenen). De bovenkant van de stenen worden op gelijke hoogte gelegd met de hoogte van het maaiveld, zodat er één vlak ontstaat. Het gras groeit door de stenen heen, zodat het grasveld voor het zicht niet wordt onderbroken door een toegangsweg. Aangezien de grond onder de groenstrook stevig is, zal deze ook in de winter te berijden zijn. Vanwege de aanwezigheid van een automatische krooshekreiniger bij het gemaal, maar ook om vandalen te weren zal er een hekwerk geplaatst moeten worden. Om het hekwerk aan te passen op de omgeving zal gekozen moeten worden voor een hekwerk met een robuuste uitstraling. Dit is in overeenstemming met de uitstraling van de sluis. Dikke gemetselde muren met gietijzer hek- en ijzerwerk. Daarnaast moet het hekwerk zo laag mogelijk worden gemaakt, maar tegelijkertijd ook haar functie van bescherming van het gemaal tegen indringers kunnen vervullen.
———————————————————————————————————— 35
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
9.2
Invloed van het ontwerp op de locatie
Het nieuwe gemaal op locatie Montfoort wordt zoveel mogelijk ondergronds weggewerkt. Toch kunnen niet alle delen van het gemaal ondergronds worden geïnstalleerd. Met name het hekwerk rond het gemaal, de krooshekreiniger, het damwandscherm langs de Doeldijk en de inlaatconstructie zullen zichtbaar blijven. Het aanzicht zal vooral veranderen voor de mensen die aan de westkant van de Montfoortse Vaart wonen. Men kijkt recht tegen het damwandscherm aan. Ook de inlaatconstructie en de krooshekreiniger zijn vanaf de westkant van de Montfoortse niet geheel aan het oog onttrokken. Vanaf de Doeldijk, aan de oostkant van de Montfoortse Vaart, zal men grotendeels over het gemaal heen kijken. Het dak van het gemaal wordt bedekt met grond en gras, terwijl de damwandconstructie vanaf de doeldijk niet te zien is. De krooshekreiniger wordt door de damwanden die langs de inlaat staan grotendeels aan het zicht onttrokken. De krooshekreiniger zal alleen zichtbaar zijn als hij in werking is. Alleen het hekwerk rond het gemaal zal duidelijk en permanent aanwezig zijn. De invloed op de omgeving is dus het grootst vanaf de westkant van de Montfoortse Vaart. Aan de westkant van de Montfoortse Vaart en de Montfoortse Sluis staan drie huizen waarvan de bewoners tegen de zichtbare gedeelten van het gemaal aan kunnen kijken. Aangezien er zoveel mogelijk aan wordt gedaan om de constructie in te passen in de omgeving, zal de omgevingsverandering minimaal zijn. De lengte waarover het aanzicht van de omgeving veranderd, is vanaf het benedenhoofd van de Montfoortse Sluis gezien, ongeveer 30 meter. Van deze 30 meter is de helft damwand, die langzaam afloopt richting het waterniveau. Vanaf het einde van de damwand zal een schroeiing aangelegd worden om de oever van de Montfoortse Vaart te beschermen tegen erosie. Deze oeverbescherming zal zoveel mogelijk uit het zicht worden onttrokken en zal niet veel verschillen van de bestaande te verwijderen beschoeiing.
———————————————————————————————————— 36
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
9.3
Randvoorwaarden voor het ontwerp
Het gemaal dat wordt ontworpen moet aan de volgende eisen voldoen: -
-
Het gemaal moet een capaciteit krijgen van 2,5 m³/sec maar moet gedimensioneerd worden op 3 m³/sec Het gemaal moet zoveel mogelijk ondergronds worden weggewerkt Het gemaal moet worden voorzien van een krooshekreiniger De oude sluis, die naast de locatie ligt waar het gemaal gebouwd moet gaan worden, mag niet worden beschadigd en moet in de huidige hoedanigheid behouden blijven Een opvoerhoogte van –0,47 naar 1,00 t.o.v. NAP moet gerealiseerd worden Het gemaal moet zo worden ontworpen dat alle zichtbare delen passen in de monumentale uitstraling van de omliggende gebouwen Het gemaal moet ontworpen worden op een levensduur van 50 jaar Het gemaal moet worden uitgerust met een Amacan gesloten schroefpomp van het merk KSB Het gemaal moet een variabel debiet hebben Het gemaal dient vandalisme bestendig gebouwd te worden Er moet een goede toegang tot de opslagplaats voor het vuil van het krooshek worden gemaakt voor de vrachtwagen van het waterschap, eventueel met een opstelplaats zodat de vrachtwagen naast de weg kan worden opgesteld en de werkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd. Er moeten voorzieningen worden getroffen voor de uitstroomzijde van het gemaal, de scheepvaart in de GHIJ mag geen hinder ondervinden van het gemaal als deze in werking is. Om de waterkering van de GHIJ niet te onderbreken moet er een terugslagklep worden aangebracht in de perskoker van het gemaal en moeten er afsluiters geplaatst worden Het gemaal moet worden aangesloten op de telemetrie voorzieningen De geluidsoverlast van het gemaal moet binnen de wettelijke hiervoor geldende normen blijven Nabij het gemaal dient in de montfoortse Vaart de bodem en oever te worden beschermd tegen afkalving en erosie Installaties in het gemaal moeten worden aangelegd op een veilige hoogte boven het maximale boezempeil van de Montfoortse Vaart
———————————————————————————————————— 37
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
9.4
Ontwerpbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het gemaal op locatie Montfoort wordt ontworpen. Daarnaast wordt de reden die achter een bepaalde ontwerpkeuze zit toegelicht. Per constructiedeel wordt een toelichting gegeven. Hierbij wordt in dezelfde volgorde gewerkt als bij de bouw van het gemaal. Zo wordt er begonnen bij de bouwkuip en zal worden geëindigd bij de afwerking van het gemaal. Zie de tekeningen in bijlage 9 ter verduidelijking.
9.4.1 Bouwkuip De bouwkuip wordt vervaardigd van damwanden met onderwaterbeton. De damwanden van de bouwkuip zijn definitief. Het gemaal wordt gefundeerd op de onderwaterbetonvloer, die gedragen wordt door de opwaartse waterdruk en de inklemmende kracht van de damwanden. Om de samenwerking tussen de onderwaterbetonvloer en de damwanden te verbeteren worden er stalen blokjes op de damwand gelast op de hoogte waar het onderwaterbeton komt. Ook worden de damwanden geconserveerd, zodat roestvorming tegen wordt gegaan. Na het oplassen kunnen de damwanden worden ingetrild. De damwanden die worden gebruikt zijn van het profiel Larssen 603 (zie bijlage 10) en worden vanaf maaiveld gemiddeld 10 meter diep ingeheid. Hierna wordt de bouwkuip tot 1,5 meter diepte ontgraven, zodat ruimte ontstaat om een stempelraam te kunnen plaatsen. Dit stempelraam moet voorkomen dat de damwand aan de bovenzijde naar binnen wordt gedrukt door verminderde druk aan de zijde van de ontgraving. Het stempelraam bestaat uit drie stempels die tussen de damwandgordingen worden bevestigd. De stempels zijn, net als de gordingen gemaakt van HEA 220 A profielen (zie bijlage 11 voor een berekening). Kleinere profielen zijn niet mogelijk omdat die te veel uitbuigen. Als eis is gesteld dat de gordingen en stempels niet verder doorbuigen als 1/500 * lengte. De grootst voorkomende lengte is 5.4 meter, de maximale doorbuiging wordt daarmee 11 mm. Na installeren van het stempelraam wordt de bouwkuip in zijn geheel ontgraven. De totale ontgravingsdiepte is 3,66 m – NAP, dit is 5,66 meter onder maaiveldhoogte. Het grondwater op locatie Montfoort staat op 1.2 m – NAP Figuur 12: Schematisering van de bouwkuip
———————————————————————————————————— 38
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn Nadat de ontgraving van de bouwkuip klaar is, kan het onderwaterbeton worden gestort. De grond op de diepte van de ontgraving bestaat uit zand. Er is dus geen onderlaag van grind nodig om het onderwaterbeton op te storten. De minimale dikte van de onderwaterbetonvloer is 0,94 meter. Er is een veiligheidsfactor aangehouden van 1.2, aangezien de schade bij opbarsten van dergelijke kleine bouwkuipen financieel gezien een te nemen risico is. Met een veiligheidsfactor van 1,2 wordt de dikte van de onderwaterbetonvloer 1,13 meter. Zodra het onderwaterbeton is uitgehard, kan de bouwkuip worden drooggezet met behulp van pompen. Na droogzetting kan het stempelraam aan de bovenzijde van de damwand worden verwijderd, de onderwaterbetonvloer neemt de taak van het stempelraam over. Nadeel van het weghalen van het stempelraam is dat de damwanden van een zwaar profiel moeten zijn om het moment wat optreed na verwijderen van het stempelraam op te kunnen nemen. De bouwkuip is aan de bovenkant dus vrij van obstakels, grotere constructiedelen kunnen op deze manier in de bouwkuip worden gehesen. Voor het plaatsen van de perskokers vanaf de pompput naar de GHIJ, worden ook damwanden geplaatst. Aangezien de perskokers hoger komen te liggen als het ontgravingniveau van het gemaal, kunnen hier damwanden met een lengte van 7.1 meter worden toegepast. Het toegepaste profiel is PU 6 (zie bijlage 12 voor een berekening). De ontgravingsdiepte voor de sleuf waarin de perskokers komen te liggen is 0.75 m – NAP, dit is 2,75 meter onder maaiveldhoogte. De ontgravingsdiepte ligt nog boven de grondwaterstand ter plaatse. Aangezien de grondwaterstand lager staat als het ontgravingsniveau, hoeft er in de sleuf voor de perskoker geen onderwaterbeton te worden toegepast.
9.4.2 Pompput De pompput wordt uitgevoerd in beton dat in het werk wordt gestort. Over het onderwaterbeton wordt een constructiebetonvloer gestort. Op deze constructievloer komen betonnen wanden te staan. Deze wanden worden aan één zijde waar mogelijk tegen de damwanden gestort, zodat de damwanden van de bouwkuip als bekisting dienen. Tussen de wanden wordt vervolgens een pompkamer gemaakt. Naast de pompkamer komt een uitstroomkamer. Aan de uitstroomkamer wordt de persleiding bevestigd. De pompkamer wordt met de uitstroomkamer verbonden door middel van een terugslagklep. Naast een afsluiter in de persleiding zorgt ook de terugslagklep voor de continuïteit van de waterkering die de GHIJ scheidt van het lagere boezempeil van de Montfoortse Vaart.
9.4.3 Krooshek, reiniger en opvangbak Aansluitend aan de pompput wordt een betonnen plaat gestort naar de inlaat van het gemaal. Aan deze plaat wordt een krooshek gemonteerd om te voorkomen dat grof vuil de pomp kan betreden en beschadigen. Op de betonnen plaat komt een krooshekreiniger te staan, die het vuil bij het krooshek weghaalt om de continuïteit van de wateraanvoer te garanderen. Het vuil wordt door de krooshekreiniger in een vaste betonnen opvangbak gedeponeerd, die net als de krooshekreiniger op de betonnen plaat staat. De ———————————————————————————————————— 39
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn krooshekreiniger wordt een hydraulische drijfvuil verwijderaar (stationaire krooshekreiniger). Deze machine schept het vuil voor en tussen het krooshek vandaan en kan vervolgens, met behulp van een draaikrans, het vuil achter zich deponeren in de opvangbak. Vanaf het IJsselplein zal een oprit moeten worden gemaakt naar het gemaal, zodat de vrachtwagen van het waterschap bij de opvangbak kan komen om deze leeg te kunnen knijpen.
9.4.4 Electro, installaties en telemetrie De schakel- en regelkasten voor de pomp, telemetrievoorziening, krooshekreiniger en stroomvoorziening worden geplaatst in een kamer die tegen de pompput wordt aangebouwd. Een eis hierbij is, dat de schakel- en regelkasten boven het maximale waterpeil staan van de watergang die door het gemaal wordt bemalen. Om deze reden worden de kasten op een verhoging geplaatst. De ruimte waarin de schakel- en regelkasten zijn geplaatst moeten ook aan minimale afmetingen voldoen. Deze ruimte is nodig voor het uitvoeren van onderhoud en reparaties, maar ook om te kunnen voorzien in koeling van de lucht die door de installaties wordt verwarmd.
9.4.5 Perskokers De twee perskokers worden aangelegd in een sleuf. De sleuf wordt voor instorten behoedt doormiddel van een tijdelijk damwandenscherm. De perskokers worden op vier plaatsen opgelegd. De pijpen wordt gekoppeld aan de uitstroomkamer. De afstand tussen de uitstroomkamer en de kademuur waar zich de uitstroomopening bevindt, wordt in drieën gedeeld Er komen twee opleggingen tussen het gemaal en de uitstroomopening en een oplegging pal naast de kademuur. De perskokers worden dus niet op de kademuur opgelegd. Met uitzondering van de oplegging op de uitstroomkamer van de pompput, worden alle opleggingen onderheid. Twee palen met daarop een betonnen balk gestort moeten voorkomen dat de perspijpen zakken. De betonnen balken worden voorzien van inkassingen, waarin de perspijpen komen te liggen om horizontale verplaatsing te voorkomen.
9.4.6 Instroomopening De Montfoortse Vaart wordt vlak voor de sluis verbreed door het weggraven van een stuk talud. Het talud wordt vervangen door een damwandenscherm, dat moet voorkomen dat de naastliggende weg afschuift in de Montfoortse Vaart. Daarnaast zal er bodembescherming moeten worden aangebracht voor de inlaatopening. De stroomsnelheden ter plaatse van de inlaatopening kunnen bodemerosie veroorzaken.
———————————————————————————————————— 40
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
9.4.7 Uitstroomopening De stalen perspijpen zullen door een kademuur heen moeten worden aangelegd om hun water te kunnen lozen op de GHIJ. De perspijpen hebben beide een diameter van 1.00 meter. Aangezien de perspijpen haaks op de stroom- en vaarrichting van de GHIJ uit de kademuur komen, zullen hier extra voorzieningen moeten worden getroffen. De kans bestaat dat kleinere boten hinder ondervinden door de stroming, veroorzaakt door de uitlaat van het gemaal. De uitstroomrichting staat namelijk haaks op de vaarrichting. Hierdoor ontstaat een onveilige situatie. Om dit te voorkomen, wordt een bocht in de pijpen gemaakt, die de waterstroom afbuigt in de richting van de stroming van de GHIJ. Om onderspoeling van de kademuur en de sluisvleugels van de Montfoortse sluis te voorkomen, zal hier bodembescherming moeten worden aangebracht.
9.4.8 Kwelscherm Om kwel vanuit de GHIJ langs de perspijpen en de gemaalconstructie te voorkomen, worden voorzieningen getroffen. Zo zullen er kwelschermen worden geplaatst onder en naast de gemaalconstructie. De perskokers en het gemaal zullen, nadat de bouw gereed is, worden aangevuld met klei. Daarnaast worden er op de perskokers ronde flenzen gelast om het water te verhinderen langs de perspijpen richting het gemaal te stromen.
9.4.9 Inpassing in de omgeving Om het gemaal zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de omgeving, zullen een aantal extra werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Het gemaal wordt ondergronds weggewerkt, maar toch zullen er delen van het gemaal, zoals de inlaat, de opvangbak en de krooshekreiniger zichtbaar blijven. Ook zal het gemaal tegen vandalisme moeten worden beschermd met een hekwerk, dit is ook verplicht vanwege de aanwezigheid van een automatische krooshekreiniger.
9.4.10
Afwerking
Om het gemaal weer aan te laten sluiten op de groenstrook waarin het is gebouwd, zal er 30 centimeter grond worden aangebracht op het dak van de pompput. Er wordt een schacht aangebracht ter plaatse van het luik naar de pompput, zodat deze vrij blijft van grond. Op de aangebrachte grond wordt gras ingezaaid. Naar het gemaal wordt een toegangsweggetje aangelegd. Dit wordt gedaan om onderhoud- en reparatiewerkzaamheden te vergemakkelijken, maar ook om de vrachtwagen die de opvangbak van de krooshekreiniger komt legen, toegang te verschaffen tot het gemaal. Het pad wordt gemaakt met doorgroeistenen, het gras groeit door de stenen heen, zodat een uniform groen geheel ontstaat.
———————————————————————————————————— 41
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
9.5
Kostenraming
9.5.1 Keuzelocatie Montfoort Aan de hand van het ontwerp dat is gemaakt voor het gemaal op locatie Montfoort, is een kostenraming gemaakt. In deze kostenraming zijn alle onderdelen van het ontwerp opgenomen en begroot. De totale kostenraming staat vermeld in bijlage 13. Voor het maken van de kostenraming voor gemaal Montfoort is uitgegaan van diverse gegevens om de kosten zo goed mogelijk in beeld te brengen. Zo zijn diverse bestekoffertes geraadpleegd en is er gebruik gemaakt van de GWW kostenreeks van Elsevier. Vooral de offerte voor het reeds gebouwde gemaal Vleuterweide is veel gebruikt. Gebruik van deze offerte had de volgende pluspunten: De offerte is gemaakt op 16 februari 2005, dit is dus amper een jaar geleden. Voor een nauwkeurige prijsbepaling is het belangrijk om bronnen te gebruiken die niet te oud zijn, prijsniveaus verschillen namelijk door de tijd. Dit heeft te maken met de economische situatie, de bezettingsgraad van de aannemers, kosten voor grondstoffen, enz. Gemaal Vleuterweide is vergelijkbaar met gemaal Montfoort, zo is de onderbouw van het gemaal praktisch hetzelfde, het gemaal is gefundeerd op een onderwaterbetonvloer die is ingeklemd tussen permanente damwanden. Het waterschap besteedt aan volgens de RAW systematiek, dit heeft als voordeel dat de opdrachtgever niet alleen het totaalbedrag ziet waarvoor een aannemer een werk uit wil voeren. Achter elke bestekspost staat een bedrag dat aangeeft welk bedrag er voor een bestekspost is begroot. De projectgrootte is vergelijkbaar met die van gemaal Vleuterweide. Het projectniveau is belangrijk voor het prijsniveau, aangezien grotere projecten in verhouding goedkoper zijn dan kleinere. Door de gegevens uit de verschillende bestekken te vergelijken met de gegevens uit de Elsevier GWW kostenreeks boeken, kan worden gekomen tot een prijs die een goede indicatie geeft van wat het begrootte gedeelte gaat kosten. Een andere factor die hier bij meetelt is de locatie. Zo is gekeken of de in de Elsevier gestelde dagproducties wel haalbaar zijn. Aangezien er niet zoveel ruimte om te werken is op locatie Montfoort, zal men niet altijd met grote machines aan de slag kunnen. Teveel mensen op de bouwplaats zorgt ervoor dat men elkaar in de weg gaat lopen, zodat de productie die per dag gesteld is niet wordt gehaald. Kortom, er is ook rekening gehouden met factoren die in vergelijking tot de meer “standaard” situaties, duurder uitvallen. Hiervoor zijn redelijke aannames gedaan, die tot stand zijn gekomen met behulp van mensen bij het waterschap die ervaring hebben met dergelijke situaties en de extra kosten die hieruit voortvloeien.
———————————————————————————————————— 42
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Tabel 12: Gedeelte van de kostenbegroting gemaal Montfoort
9.5.2 Keuzelocatie Snelrewaard Voor gemaal Snelrewaard is een globale kostprijs bepaald. Omdat voor dit gemaal geen ontwerp is gemaakt, kan er ook geen reële kostenraming gemaakt worden. Om deze reden is gebruik gemaakt van een gemaal dat qua bouwsituatie en locatie veel lijkt op locatie Snelrewaard. Hiervoor is dan ook gebruik gemaakt van de besteksofferte van gemaal Vleuterweide. Dit bestek is helemaal gestript. Alle besteksposten uit het bestek van gemaal Vleuterweide die op gemaal Snelrewaard niet van toepassing zijn, zijn met de geoffreerde kosten geschrapt van de begroting. Op deze manier ontstaat uit het bestek een gemaal dat alleen bestaat uit de onderbouw, de fundering met de pompput, de elektronische installaties en de pompen. Hierbij zijn kosten opgeteld voor het bouwrijp maken van het terrein en voor het bouwen van een bedieningsgebouw. Naast de kosten voor de bouw van het gemaal, zijn ook de kosten voor de bouw van een inlaat berekend. Voor de inlaat, die water moet gaan inlaten vanuit de Lange Linschoten in de maalwetering van gemaal Snelrewaard, is ook een globale kostprijs berekend aangezien er geen ontwerp is van de constructie. Dit geld ook voor de maalvliet, de watergang die de Lange Linschoten met het gemaal moet verbinden, en de uitlaat van het gemaal, die de verbinding vormt tussen het gemaal en de GHIJ.
———————————————————————————————————— 43
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Tabel 13: Gedeelte van de begroting van gemaal Snelrewaard
9.5.3 Totale kosten De totale kosten voor de twee gemalen tezamen wordt: Totale kosten gemaal Montfoort inclusief BTW, BTW tarief 19 %
1.235.520,61
Totale kosten gemaal Snelrewaard inclusief BTW, BTW tarief 19 % 1.248.893,10 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------Totaal 2.484.413,71 De totale kosten zijn exclusief: Kosten voor het omleggen van kabels en leidingen Kosten voor de aanschaf van het benodigde grondgebied voor de bouw van de twee gemalen Kosten voor de aanpassingen die gedaan moeten worden aan de boezemwateren binnen boezemstelsel Oude Rijn, zoals baggerwerken, schoeiingwerken, profielverruiming, etcetera Deze kosten zijn niet meegenomen aangezien er teveel onzekere factoren zijn om een goede prijsindicatie te kunnen geven. De kosten voor het omleggen van kabels en leidingen zijn niet te bepalen omdat alleen bekend is welke kabels en leidingen op de locatie waar de gemalen komen aanwezig zijn.
———————————————————————————————————— 44
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn De exacte ligging is niet bekend. Er valt dus niet te bepalen welke kabels omgelegd moeten worden en welke niet. Kosten voor de aanschaf van grondgebied om de twee gemalen aan te leggen zijn moeilijk te bepalen. Er zijn wel richtprijzen voor de aanschaf van weiland in de regio’s Montfoort en Snelrewaard. Gemeenten rekenen echter met heel andere prijzen als prijzen voor de aanschaf van weiland. Daarnaast kan het gebeuren dat de huidige bezitters het grondgebied niet tegen de geldende richtprijs willen verkopen. De prijs van het te verwerven grondgebied loopt dan op. Kortom, ook hier zijn niet genoeg gegevens voor handen om te bepalen hoeveel kosten er moeten worden gemaakt voor de aanschaf van het grondgebied. De aanpassingen die nodig zijn in het boezemstelsel van de Oude Rijn zouden worden genoemd en niet worden ontworpen of begroot. Daarnaast zijn ook hier weer gegevens nodig die niet voorhanden zijn. Baggerwerken zullen van alle aanpassingen die het boezemstelsel moet ondergaan de grootste kostenpost zijn. Gegevens over de hoeveelheid bagger die moet worden verwijdert zijn echter nog niet voor handen, omdat de dwarsprofielen van de watergangen (nog) niet zijn gemeten door het waterschap.
———————————————————————————————————— 45
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
10 Benodigde aanpassingen in boezemstelsel Oude Rijn Om de twee gemalen op de locaties Montfoort en Snelrewaard goed te kunnen laten functioneren moeten er wijzigingen worden aangebracht in het watersysteem. De wijzigingen hebben als doel het water beter door te laten stromen, zodat een snellere waterafvoer naar de twee nieuwe gemalen kan worden bereikt. Daarnaast is gekeken waar bodem- en oeverbescherming nodig is.
10.1 Baggeren Bij de toetsing van het watersysteem met het programma Sobek is uitgegaan van de leggergegevens. Deze gegevens gaan onder andere over de doorsnede van de watergangen, de plaatselijke wrijving en ook over het verhang. Deze drie gegevens bepalen de watercapaciteit van een watergang. De afvoer en de bijbehorende stroomsnelheid worden dus door deze gegevens bepaald. Uit dieptemetingen uitgevoerd op een aantal locaties in het boezemstelsel, is gebleken dat de gemeten watergangen kleinere doorstroomprofielen hebben als in de legger vermeld. Dit heeft een negatieve invloed op het afvoerend vermogen van een watergang. De volgende wateren moeten om deze reden worden gebaggerd: De Montfoortse Vaart, vanaf de Montfoortse sluis tot halverwege de Cattenbroekerdijk, Hier wordt de watergang breder en zal de afvoercapaciteit minder snel in gevaar komen De Montfoortse Vaart ter plaatse van Linschoten, vanaf het punt dat de Montfoortse Vaart Linschoten binnen komt, wordt het doorstroomprofiel kleiner, om hoge stroomsnelheden te voorkomen, moet de watergang worden teruggebracht in het leggerprofiel. De Lange Linschoten vanaf Linschoten tot aan Oudewater (wordt medio 2007 uitgevoerd). De korte Linschoten vanaf Linschoten tot aan de Jaap Bijzerwetering (wordt medio 2007 uitgevoerd).
10.2 Profielvergroting Het doorstroomprofiel van bepaalde watergangen moet worden vergroot. Dit moet worden gedaan om de aanvoer van water naar de gemalen sneller en geleidelijker te laten verlopen. De profielen die moeten worden vergroot zijn: De Montfoortse Vaart, vanaf de brug van de doeldijk naar het gemaal bij de Montfoortse sluis, de stroomsnelheden blijven hier volgens de toetsing van het watersysteem niet binnen de grens van 0,3 m/sec. Profielvergroting zorgt voor een afname van de stroomsnelheid in de buurt van het gemaal. Om de doorstroming van het water te verbeteren zullen op dit traject ook twee landhoofden van bruggen moeten worden aangepast.
———————————————————————————————————— 46
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
-
Door de overspanning van de bruggen groter te maken, kunnen de landhoofden van de bruggen uit het doorstroomprofiel worden verwijderd. De Montfootse Vaart, bij de monding van de Montfoortse Vaart in de Lange Linschoten. Hier ligt een bruggetje over de Montfoortse Vaart, dat in combinatie met een beschoeiing van een tuin het doorstroomprofiel sterk vernauwt. Op locatie Snelrewaard zal de sloot die, bij plaatsing van een gemaal op locatie Snelrewaard, maalvliet van gemaal Snelrewaard zou kunnen worden, sterk moeten worden vergroot. Van een polderslootje zal een maalvliet moeten worden gemaakt die minimaal 2,5 m³/sec. aan moet kunnen.
10.3 Bodem- en oeverbescherming Om de bodem en de oever te beschermen tegen erosie, zal op de volgende locaties beschoeiing en/of een steenbestorting moeten worden aangebracht: De Montfoortse Vaart, Vanaf de brug over de Doeldijk naar het gemaal bij de Montfoortse Sluis. Hier zal, in verband met de hoge stroomsnelheden een goede beschoeiing en bodembescherming noodzakelijk zijn. De beschoeiing moet van een goede stevige kwaliteit zijn, om beschadiging van particulier eigendom, maar ook de naastgelegen infrastructuur te voorkomen. Bodembescherming is sowieso dicht bij het gemaal nodig, als het doorstroomprofiel groter kan worden gemaakt, is er over een kleinere lengte bodembescherming nodig. De Montfoortse Vaart, vanaf de brug over de Doeldijk tot Linschoten. Hier zal beschoeiing nodig zijn om erosie van de oevers te voorkomen. Op sommige locaties staat hier al beschoeiing, maar deze is vaak in een slechte staat. De Montfoortse Vaart ter plaatse van Linschoten. In het dorp Linschoten is de beschoeiing van de Montfoortse Vaart in een slechte staat. Vanwege het smallere doorstroomprofiel zullen de stroomsnelheden ook hier de oevers aan kunnen tasten. De Montfoortse Vaart, bij de monding van de Montfoortse Vaart in de Lange Linschoten. Ter plaatse van de brug over de Montfoortse Vaart is een kademuur aanwezig. De bodem is echter niet beschermd tegen erosie. Aanbrengen van een bodembescherming is vanwege het smalle doorstroomprofiel aan te raden. De beschoeiing van de Lange Linschoten is over het algemeen in een goede staat. Toch zijn er stukken die kapot, of aan vervanging toe zijn. Om plaatselijke oeverbeschadiging te voorkomen vanwege de toekomstige hogere stroomsnelheden, zijn herstelwerkzaamheden nodig. Beschoeiing en bodembescherming moeten worden aangebracht voor de instroomopening van gemaal Snelrewaard, tot op een afstand van de instroomopening waar de stroomsnelheid onder 0.3 m/sec komt.
10.4 Inlaat Om water vanuit de Lange Linschoten in te kunnen laten in polder Snelrewaard, zal een inlaat nodig zijn vanaf de Lange Linschoten naar de maalvliet van polder Snelrewaard.
———————————————————————————————————— 47
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
11 Eindconclusie 11.1 Conclusie locatiekeuze Na het bepalen, uitzoeken en afwegen van 9 toetsingscriteria is gebleken dat de maalcapaciteit van 5 m³/sec. moet worden geplaatst op de locaties Snelrewaard en Montfoort. Uit het toetsingscriterium waterhuishouding blijkt dat plaatsing van één gemaal met een debiet van 5 m³/sec. op een van de keuzelocaties niet mogelijk is. Dit komt omdat de doorstroomprofielen van de Lange Linschoten en de Montfoortse Vaart dit debiet niet aankunnen. De stroomsnelheden lopen in deze boezemwateren met een dergelijk debiet zo hoog op dat bodem- en oeverbeschadiging ontstaat. Vanwege de beperkte capaciteit van de Lange Linschoten (2,5 m³/sec.), Kan men het beste overgaan tot plaatsing van twee gemalen van ieder 2,5 m³/sec. op de locaties Snelrewaard en Montfoort. Gunstiger zou het zijn om meer capaciteit te plaatsen op locatie Snelrewaard. De optredende stroomsnelheden bij een dergelijk debiet zijn echter te hoog, met bodem en oeverbeschadiging tot gevolg. Plaatsing van een boezemgemaal op locatie Hekendorp heeft geen nut voor de gebieden rond Linschoten, waar de meeste maalstops voor poldergemalen voorkomen. Rond Linschoten heeft men ook het meest last van wateroverlast. Hoewel Hekendorp een makkelijke locatie is om het gemaal te bouwen en de enigste locatie waar een gemaal met een capaciteit van 5 m³/sec. kan worden geplaatst, valt deze locatie af. Plaatsing van een gemaal op locatie Hekendorp heeft geen enkele invloed op de waterproblemen die er zijn in de gebieden rond Linschoten. Uit de toetsingscriteria blijkt verder dat locatie Montfoort op het gebied van juridische aspecten en ruimtelijke ordening achter blijft op de locaties Hekendorp en Snelrewaard. Er moet bij het voortraject voor de bouw van het gemaal op locatie Montfoort dan ook rekening gehouden worden met vertraging vanwege procedures voor het verkrijgen van vergunningen. Een ander nadeel aan locatie Montfoort is dat er veel kabels en leidingen in de ondergrond zitten. Dit is ook het geval op locatie Snelrewaard. Ook het omleggen van kabels en leidingen kan de bouw van een gemaal vertragen. Daarnaast kan omleggen van kabels en leidingen een aanzienlijke kostenpost zijn. Waterhuishouding is een dermate belangrijk toetsingscriterium gebleken, dat het veel bezwaren tegen het bouwen van een gemaal op een bepaalde locatie ondergeschikt kan maken. Naast de toetsingscriteria ruimtelijke ordening, juridische aspecten en waterhuishouding zijn er nog een aantal toetsingscriteria uitgezocht. Enkele van deze toetsingscriteria hadden te maken met de mogelijkheid om voorkeuren van het waterschap voor wat betreft de bouw van een gemaal uit te kunnen voeren. Daarnaast zijn er ook nog toetsingscriteria uitgezocht die de bouw van een gemaal op een bepaalde locatie duurder kunnen maken.
———————————————————————————————————— 48
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
11.2 Conclusie ontwerp Ondergronds bouwen van het gemaal op locatie Montfoort is goed mogelijk. Vanwege de hoge maaiveldligging ter plaatse van het nieuw te bouwen gemaal, kan de constructie onder de grond worden weggewerkt. Dit heeft voordelen voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Bepaalde delen van het gemaal zullen echter wel zichtbaar blijven. Dit zijn de inlaatconstructie, de krooshekreiniger en de damwand die wordt geplaatst naast de doeldijk. Deze constructies zijn niet, of heel moeilijk ondergronds te plaatsen. Daarnaast zal er een hekwerk rond het gemaal moeten worden gemaakt om te voorkomen dat het gemaal door vandalisme beschadigd raakt. Dit is ook verplicht door de aanwezigheid van een automatische krooshekreiniger. De totale projectkosten zijn globaal geraamd op ongeveer 2.500.000,-. Voor locatie Snelrewaard is een globale kostenraming gemaakt. Kosten voor aanleg van het gemaal met de bijbehorende constructies, zoals in- en uitlaatwerken, de aanleg van een maalvliet met een inlaat, zijn globaal geraamd op ongeveer 1,250.000,-. Voor het ontworpen gemaal van locatie Montfoort is een gedetailleerde kostenraming gemaakt. De kosten voor de bouw van het gemaal op locatie Montfoort zijn geraamd op 1.240.000,-.
———————————————————————————————————— 49
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Tot slot In dit onderzoek zijn veel aspecten naar voren gekomen die met allerlei vakgebieden te maken hebben. Om te komen tot een goede locatiekeuze is er bijvoorbeeld gekeken naar pomptechniek, maar ook naar het verkrijgen van vergunningen en de juridische kant van het verhaal dat bij het verkrijgen van vergunningen komt kijken. Er is ook gewerkt met Sobek, het hydrodynamische programma waarmee het model van boezemstelsel Oude Rijn is gesimuleerd. Bij het ontwerp is gebruik gemaakt van mechanica, grondmechanica en kostenramingstechnieken. Daarnaast is een globaal ontwerp gemaakt in autocad. Diverse bronnen zijn geraadpleegd, mensen van het waterschap, maar ook mensen van de gemeenten waar de keuzelocaties in waren gelegen. Internet, GIS programma intwis en de archieven van het waterschap zijn geraadpleegd om alle benodigde informatie boven tafel te krijgen. Kortom, om tot een goede conclusie te komen voor het bepalen van de beste locatie om een gemaal te plaatsen en om voor deze locatie gelijk een ontwerp te maken, is een hoop werk verzet. In ruil daarvoor is een rapport tot stand gekomen dat volledig representatief en onderbouwd is.
———————————————————————————————————— 50
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Literatuur en bronnen 1. Acker, J.B.M. van, 2005, Wateropgave als gevolg van maalstops Oude Rijn. Houten. Grontmij. 2. Briedé, K.J., R. Blok, 2001, Tabellen voor bouw en waterbouwkunde. Leiden. SMD educatieve uitgevers. 3. Camerik, R., 2005, dictaat Bouwkuipen met onderwaterbeton, praktisch ontwerpen, detailleren, uitvoeren. Utrecht. Rijkswaterstaat afdeling Droge infrastructuur. 4. Haddink. E., 2005, Rapportage toetsing wateroverlast beheersgebied Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aan de normen uit het Nationaal Bestuurakkoord Water (Studie Wateropgave). Houten. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. 5. Janssen, R., Marjan van Herwijnen, 2000, Beslissingsondersteuning voor complexe keuzevraagstukken, BOSDA voor windows. 6. Justitie, Het Ministerie van., Het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtlijke Ordening en Milieubeheer, 1988, Monumentenwet 1988. Den Haag. 7. Kolen, B., R. Versteeg en T. Botterhuis, 2003, Stochasten HDSR ten behoeve van studie wateropgave. Houten. HKV. 8. Leijendeckers, P.H.H., J.B. Fortuin., F. van Herwijnen en G.A. Schwippert, 2002, Polytechnisch zakboek.Arnhem. Elsevier. 9. Montfoort, Afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu Gemeente., 2005, “Montfoort naar een toekomst met historie”, Beleidsnota Monumentenzorg Montfoort 2005-2010. Montfoort. 10. Montfoort, Afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu Gemeente., 2005, Monumentenverordening Montfoort 2005. Montfoort. 11. Montfoort, Gemeente., 1973, Bestemmingsplan ‘Hofdijk-Doeldijk’. Montfoort. 12. Montfoort, Gemeente., 2004, Welstandscriteria ‘Hofdijk-Doeldijk’. Montfoort. 13. Nadort, A. van de., J.C. Schweig en G. de Boer, 2000, Locatiekeuze gemaal op de Gekanaliseerde Hollandsche Ijssel. Utrecht. Rijkswaterstaat directie Utrecht.
———————————————————————————————————— 51
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn 14. Nadort, A. van de., J.C. Schweig, G.W. van Vliet en M.J. van der Slikke, 2000, De Gekanaliseerde Hollandsche Ijssel, capaciteit en locatie gemaal. Utrecht. Rijkswaterstaat directie Utrecht. 15. Nortier, I.W., P. de Koning, 2000, Toegepaste vloeistofmechanica, hydraulica voor waterbouwkundigen. Amsterdam. 16. Oudewater, Gemeente., 2005, Handhavingsbeleid Oudewater. Oudewater. 17. Oudewater, Gemeente., 2005, Spelregels ‘Bouwen, verbouwen, aanleggen, gebruiken en slopen’. Oudewater. 18. Oudewater, Gemeente., 2005, Bestemmingsplan ‘Binnenstad’. Oudewater. 19. Oudewater, Gemeente., 2005, Bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Oudewater. 20. Riele, J.L.M. te., G.J.J. Hendriks en A.B.E.M. Schwartz, 2005, GWW kostenreeks. Doetinchem. Reed Business Information. 21. Rijk, Het., Provincies, SIO, VNG en Unie van Waterschappen, 2003, Het Nationaal Bestuursakkoord Water. Den Haag. 22. Valkenier, U., 2005, dictaat Geotechniek Bijzondere Onderwerpen. Utrecht. Hogeschool Utrecht. 23. Valkenier, U., 2005, dictaat Grondmechanica Funderingstechniek 1. Utrecht. Hogeschool Utrecht. 24. Valkenier, U., 2001, dictaat Damwanden, Funderingen op staal. Paalfunderingen. Utrecht. Hogeschool Utrecht. 25. Vlist, gemeente., 1988, Bestemmingsplan ‘Landelijk gebied’. Stolwijk. 26. Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer., Het Ministerie van, 2000, Het bouwstoffenbesluit. Den Haag. 27. Wendt, T.A., 2003, Bergingsvraag Gekanaliseerde Hollandse Ijssel. Houten. Grontmij.
———————————————————————————————————— 52
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Internet 1. www.bosman-water.nl 2. www.flygt.nl 3. www.gemvlist.nl 4. www.ksb.nl 5. www.montfoort.nl 6. www.oudewater.nl 7. www.spaansbabcock.nl 8. www.terspecke.com 9. www.vopo.nl 10. www.vrom.nl
———————————————————————————————————— 53
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Begrippenlijst ARK
Amsterdam Rijnkanaal
BTW
Belasting toegevoegde waarde, omzetbelasting op meerwaarde die door bijvoorbeeld een aannemer of andere ondernemer aan een product wordt toegevoegd.
GHIJ
Gekanaliseerde Hollandse IJssel
GWW kostenreeks
Grond-, weg- en waterbouwwerken kostenreeks, Soort catalogus waarin voor uit te voeren werken in deze sectoren een prijsindicatie wordt gegeven aan de hand van projectgrootte, arbeid, toegepast materiaal en materieel
IKAW
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Deze kaarten geven aan waar en hoe groot de kans op het vinden van archeologische vondsten is.
Maalstops
Poldergemaal moet stoppen met polderwater uit te malen op de boezemwateren, omdat deze het aanbod van water niet kan verwerken.
NBW
Nationaal bestuursakkoord water, nationaal opgestelde richtlijnen, samengesteld door verschillende overheden om waterkeringen, watergangen, maalcapaciteit en waterbeheersing op orde te brengen voor de toekomst. Dit omdat de klimaatverandering zorgt voor een zwaardere belasting op het watersysteem, door bijvoorbeeld verheviging van neerslagperiodes
RO eisen
Eisen met betrekking tot ruimtelijke ordening
Studie wateropgave
Studie naar de waterbelasting van de polders, die via de poldergemalen wordt uitgemalen op de boezemwateren.
———————————————————————————————————— 54
Plaatsing en ontwerp van een boezemgemaal voor boezemstelsel Oude Rijn
Taakverdeling In onderstaande tabel is de taakverdeling te zien zoals deze is gebruikt bij de totstandkoming van dit rapport.
Tabel 14: Tabel met de taakverdeling per persoon
———————————————————————————————————— 55