722/07/1.2/1.2.1/1/PJ 44.DIENST HUISVESTING – REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN RENOVATIEPREMIE VOOR HUURWONINGEN: AANNEMING DE GEMEENTERAAD, Gelet op zijn Besluit van 26 juni 2003, houdende de goedkeuring van de beleidsovereenkomst 2003-2007 in het kader van het Stedenfonds; Overwegende dat de Stad zich ertoe verbonden heeft om gedurende de periode van de beleidsovereenkomst de daarin opgesomde strategische doelstellingen en beoogde effecten na te streven en de afgesproken operationele doelstellingen en prestaties te realiseren; Overwegende dat de Stad zich in de voormelde beleidsovereenkomst er onder meer toe verbonden heeft om de kwaliteit van het woonpatrimonium te verbeteren via het verlenen van subsidies voor aangepaste renovatiewerken en de woonveiligheid; Gelet op strategische doelstelling 2 van de voormelde beleidsovereenkomst waarbij er wordt naar gestreefd om de stedelijke vitaliteit te verhogen waardoor Oostende aantrekkelijker wordt als woon- en verblijfsomgeving; Overwegende dat het stimuleren van de renovatie van huurwoningen, gekoppeld aan een beheersen van de huurprijzen, een maatregel is die hieraan tegemoetkomt en waarbij tevens de sociaal zwakkere groepen die het steeds moeilijker hebben om een goede en betaalbare woning te vinden, geholpen worden; Overwegende dat deze maatregel dan ook volledig past binnen de filosofie van het Stedenfonds dat ernaar streeft te stimuleren en te ondersteunen; Overwegende dat op artikel 922/331-01 van de stadsbegroting 2007 een krediet is ingeschreven voor de uitbetaling van deze premie; Gelet op de artikelen 42, 186, 187, 252 en 255 van het Gemeentedecreet; Gelet op het voorstel van 14 mei 2007 van het College van Burgemeester en Schepenen; Met eenparigheid van stemmen, BESLIST: Art. 1 Neemt het hiernavolgende Reglement aan: TITEL I: DOEL ARTIKEL 1 §1.
Om het aanbod aan kwalitatieve en betaalbare huurwoningen op peil te houden in de stad Oostende wordt binnen de perken van het daartoe op de stadsbegroting voorziene krediet een premie toegekend aan de eigenaar-verhuurders die op het grondgebied van de stad Oostende een bestaande woning renoveren met de bedoeling deze te verhuren als hoofdverblijfplaats voor de huurders.
§2.
Deze premie kan niet aangevraagd worden voor woningen die opgenomen zijn als verwaarloosd, ongeschikt of onbewoonbaar op de stedelijke en/of gewestelijke inventarislijsten.
§3.
Alleen voor werken aan woonvertrekken kan de premie aangevraagd en verkregen worden. Een woonvertrek is een kamer in een woning bestemd om te worden gebruikt als keuken, woon- of slaapkamer. In elke woning moet de mogelijkheid om te slapen en te bewegen steeds aanwezig zijn.
Komen niet in aanmerking voor toekenning van de verbeteringspremie:
-
onderhouds-, herstellings- en verfraaiingswerken; werken aan garages, bijgebouwen en veranda’s.
TITEL II: DEFINITIES ARTIKEL 2 Voor de toepassing van dit Reglement wordt verstaan onder: Eigenaar-verhuurder: de eigenaar en/of mede-eigenaar(s), natuurlijke persoon, die de woning na de voltooiing van de verbeteringswerken verhuurt voor een periode van minstens drie jaar. Huurder: natuurlijke persoon, die geen eigenaar en/of mede-eigenaar is van de woning waarop de premieaanvraag betrekking heeft en die geen bloed- of aanverwant is van de eigenaar en/of mede-eigenaar tot en met de derde graad. Premieaanvrager: de eigenaar-verhuurder. Woning: het huis, het appartement of de studio bestemd voor het huisvesten van één gezin gelegen op het grondgebied van Oostende. De woning moet als hoofdverblijfplaats door het gezin gebruikt worden. Aanvraagdatum: datum waarop de aanvraag ingediend wordt (datum vermeld op ontvangstbewijs). TITEL III: VOORWAARDEN ARTIKEL 3 De premie kan aangevraagd worden door de eigenaar-verhuurder voor bestaande panden met bouwdatum ouder dan 25 jaar, waarvoor renovatiewerken noodzakelijk zijn om te beantwoorden aan de vereisten die op het huidige ogenblik gesteld worden aan een gezonde, aangepaste en voldoende ruime huisvesting. Meer bepaald moet de woning na renovatie voldoen aan de normen van de Vlaamse Wooncode en van de stedelijke Verordening op de bouwwerken. De sociale woonorganisaties worden uitgesloten van de mogelijkheid om een premieaanvraag in te dienen. De eigenaar-verhuurder kan slechts voor drie woningen per kalenderjaar een aanvraag voor deze premie indienen. ARTIKEL 4 Voor kamers zoals gedefinieerd in het Vlaamse Kamerdecreet en het stedelijk Kamerreglement kan geen stedelijke renovatiepremie worden aangevraagd. ARTIKEL 5 Deze verbeteringspremie kan gecumuleerd worden met andere premies, voor zover voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden. ARTIKEL 6 §1.
Het geheel van de uit te voeren werken die voor de premie in aanmerking komen, moet ten minste 2.500,00 euro bedragen, btw niet inbegrepen. Deze kosten moeten door middel van facturen bewezen worden. Deze facturen mogen maximaal één jaar oud zijn, te rekenen vanaf de factuurdatum. Enkel facturen met een facturatiedatum vanaf 01 januari 2007 komen in aanmerking.
§2.
Na renovatie moet de woning voldoen aan de normen vastgesteld overeenkomstig artikel 5 §1 van de Vlaamse Wooncode.
§3.
Na de verbeteringswerken moet de woning met een geregistreerde overeenkomst tussen eigenaar-verhuurder en huurder gedurende ten minste drie jaar worden verhuurd aan volgende maximum huurprijzen: • 350,00 euro voor een woning met 1 slaapkamer; • 400,00 euro voor een woning met 2 slaapkamers; • 500,00 euro voor een woning met 3 slaapkamers; • 550,00 euro voor een woning met 4 of meer slaapkamers. Deze huurprijzen gelden bij de eerste verhuring na de renovatiewerken. Een huurprijsstijging tijdens de duur van de vermelde driejarige huurperiode wordt niet toegestaan. Een jaarlijkse indexering is wel toegestaan. Onder huurprijs wordt verstaan de door de huurder betaalde prijs voor het gebruik van de woning en de gemeenschappelijke delen, met uitsluiting van alle bedragen, verschuldigd voor beroepslokalen of garages of voor eender welke levering van goederen of diensten.
§4.
Het bewijs van verhuring als hoofdverblijfplaats en van de gevraagde huurprijs moet gebeuren d.m.v. een kopie van de geregistreerde huurovereenkomst en een bewijs van domiciliëring. Deze kopie moet bezorgd worden aan de dienst Huisvesting van de stad Oostende. Bij de eerste verhuring na renovatie is het bewijs van verhuring noodzakelijk om de premie definitief te kunnen toekennen.
§5.
Bij herverhuring tijdens de voormelde driejarige periode moet de premieaanvrager een kopie van de nieuwe geregistreerde huurovereenkomst bezorgen aan de dienst Huisvesting van de stad Oostende, uiterlijk drie maanden na het sluiten van de nieuwe huurovereenkomst. Hierbij moeten dezelfde maximumhuurprijzen zoals bovenvermeld toegepast worden.
TITEL IV: WERKEN ARTIKEL 7 Voor de toepassing van dit Reglement worden uitsluitend hiernavolgende werken, die het wooncomfort essentieel verbeteren, in aanmerking genomen: categorie 1: dakwerken Het vernieuwen van daken en bijbehorende goten en schoorstenen (enkel wat zich bovendaks bevindt!), het plaatsen van onderdakplaten teneinde aan vochtproblemen te verhelpen. Het vernieuwen van daken boven bergingen, het vervangen of herstel van goten en schoorstenen zonder dakwerken komen niet in aanmerking. Het moet gaan over een volwaardig dak. Als dusdanige dakbedekking wordt aanzien: - pannen, leien, roofing, kunststof, zink, koper en riet; - vezelcementgolfplaten, mits voorzien van een degelijke isolatie; - aluminiumdakbedekking, mits voorzien van een degelijke isolatie; - glasbedekking bestaande uit gelaagd dubbel glas en maximaal 1/2 van het dakoppervlak van het betrokken lokaal; - acrylaat- of polycarbonaatplaten mits door attesten wordt aangetoond dat het materiaal voldoet aan de thermische isolatienormen en UV-stralingsbestendig is. Gelijkaardige polyesterplaten alsook pvc-golfplaten komen niet in aanmerking.
categorie 2: efficiënt bestrijden van vochtproblemen Zowel voor het droogmaken van binnen- en buitenmuren als voor het dichten van kelders. • Grondvochtbestrijding: Alle muren onderhevig aan grondvocht moeten onderkapt worden. Indien onderkappen niet mogelijk is kan het aanbrengen van een vochtwerend scherm onder de vorm van inspuiten van de muren toegepast worden, doch dan dient het vochtwerende product in de haarvaten aangebracht te worden door middel van inspuiten onder druk. Een tienjarig garantiebewijs moet voorgelegd worden. Ingieten van een vochtwerend product zonder druk wordt niet aangenomen. • Regendoorslagbestrijding: Voor de éénsteensbuitenmuren welke onderhevig zijn aan regendoorslag. - Ombouwen van de éénsteensmuren tot spouwmuren en dit door middel van een nieuw buiten- of binnenspouwblad. Wanneer een binnenspouwblad aan een buitenmuur wordt aangebouwd, dient men de eventuele uitbrokkelende voegen of barsten in deze buitenmuur grondig te herstellen. Ook is het dan niet noodzakelijk deze buitenmuur te onderkappen, wel dient er een verluchtingsmogelijkheid in de spouw voorzien te worden door het plaatsen van of luchtroosters of het openmaken op regelmatige afstand van verticale voegen in het buitenspouwblad. Worden binnen het gemeentelijk premiereglement niet aanvaard als vochtbestrijding: - Het aanbrengen van vochtwerende platen op een latwerk, aluminiumfolie of dergelijke aan de binnenzijde van de buitenmuren. - Het aanbrengen van synthetische producten (zoals verven, siliconen, enz.). - Het aanbrengen van sierbepleistering als pronkgevelarchitectuur (b.v. aan voorgevel, gevel aan noord- of oostkant). - Het plaatsen of vernieuwen van sierplaketten. - Het aanbrengen van gevelbekleding of -bepleistering na plaatsing van isolatie (als bescherming van aangebracht isolatiewerk aan niet-vochtige muren). - Het vervangen van bestaande buitengevelbekleding of verouderde sierbepleistering door nieuwe (+ herstellingswerk of verfraaiingswerk). categorie 3: vernieuwen buitenschrijnwerk Het vervangen van enkel glas door hoogrendementsglas bij het vernieuwen van bestaande ramen en/of buitendeuren van woonvertrekken. Het aanbrengen van nieuwe rolluiken wordt enkel mee betoelaagd indien ook de ramen vervangen worden. Alle kosten om een afgewerkt geheel te bekomen, zowel aan de binnen- als de buitenzijde komen mee in aanmerking. Het vervangen of plaatsen van veranda’s wordt niet beschouwd als buitenschrijnwerk. Na afloop van de werken moet het buitenschrijnwerk van alle woonvertrekken voorzien zijn van hoogrendementsbeglazing. categorie 4: grondige elektriciteitswerken Het vervangen van verouderde en onveilige installaties. De installatie moet wat de werken betreft voldoen aan de voorwaarden van de stroomleverancier en conform zijn met het AREI (Algemeen Reglement op Elektrische Installaties, Koninklijk Besluit 10 maart 1981 en wijzigingen). De werken omvatten het aansluiten op het openbare net en het dusdanig aanbrengen van de elektrische installatie dat zij in de gehele woning na de werken aan bovengenoemde criteria voldoet. Verlichtingsarmaturen kunnen niet in rekening gebracht worden. Een gunstig keuringsattest daterend van na de werken of een verklaring van een officieel keuringsorganisme dient voorgelegd te worden. categorie 5: sanitaire installaties - Het installeren of vernieuwen van een minimale badkamerinstallatie. Hieronder wordt verstaan: het installeren van een bad of douche, het voorzien van een systeem voor warmwater-
voorziening (vervanging van een versleten warmwatervoorziening zonder andere werken aan de sanitaire installatie komt niet in aanmerking), alle noodzakelijke leidingen voor aansluiting op het waterleidingsnet en riolering, het bijbehorende kraanwerk en de nodige hulpstukken. Kleine onvolkomenheden in bestaande badkamers en het ontbreken van kasten komen niet in aanmerking. De badkamer moet uitgerust zijn met een geschikt verluchtingssysteem. Eventuele ruwbouwwerken, indien de installatie niet gebeurt in bestaande ruimten, komen eveneens in aanmerking. - Het installeren of vernieuwen in de woning van een wc met spoeling en/of voorzien van een efficiënt verluchtingssysteem met inbegrip van alle leidingen en afvoeren en aansluiting op de riolering. Eventuele ruwbouwwerken, indien de installatie niet gebeurt in bestaande ruimten, komen eveneens in aanmerking. Categorie 6: het aanbrengen van thermische isolatie - in het dakvlak; - in de buitenmuren. De thermische isolatienormen gehanteerd door het Vlaamse Gewest zijn hier van toepassing. Categorie 7: werken voor het aanpassen van de woning aan personen met een handicap - het wegwerken van niveauverschillen in vloeren; - het vergroten van de deuropeningen zodat deuren met een deurblad van minstens 93 cm breed kunnen geplaatst worden. Ook het plaatsen van deze deuren komt in aanmerking; - eventuele andere noodzakelijke werken om de woning aan te passen mits instemming van het College van Burgemeester en Schepenen na advies van de dienst Huisvesting. TITEL V: PROCEDURE ARTIKEL 8 §1.
De aanvraag moet ten laatste 60 kalenderdagen vóór de aanvang van de werken, bij middel van het daartoe beschikbaar gestelde formulier, tegen ontvangstbewijs ingediend worden bij de dienst Huisvesting van de stad Oostende, Vindictivelaan 1, 8400 Oostende. De datum op het ontvangstbewijs geldt als aanvraagdatum.
§2.
De premie kan enkel aangevraagd worden op basis van nieuw te sluiten huurcontracten die ingaan vanaf 01 juli 2007. Voor een woning die reeds bewoond wordt en waarvoor reeds een huurcontract voor hoofdverblijfplaats gesloten is, kan deze premie niet aangevraagd worden.
§3.
Vóór de aanvang van de werken zal de dienst Huisvesting ter plaatse komen en een verslag opmaken waarin de noodzakelijke werken worden opgesomd opdat de woning zou voldoen aan alle vigerende wetgeving.
§4.
Na afloop van de werken zal de dienst Huisvesting opnieuw ter plaatse komen om het effect van de werken te kunnen evalueren. Op dat ogenblik moet de huurder kunnen beschikken over een volwaardige gezonde woning. Dit betekent dat de woning onder meer op de volgende vlakken moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheidsen woonkwaliteitsvereisten, die door de Vlaamse regering nader worden bepaald: 1. De oppervlakte van de woongelegenheden, rekening houdend met het type van woning en de functie van het woongedeelte.
2. De sanitaire voorzieningen, inzonderheid de aanwezigheid van een goed functionerend toilet in of aansluitend bij de woning en een wasgelegenheid met stromend water, aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder te veroorzaken in de woning. 3. De verwarmingsmogelijkheden, inzonderheid de aanwezigheid van voldoende veilige verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur te kunnen verwarmen of de mogelijkheid deze op een veilige manier aan te sluiten. 4. De verlichtings- en verluchtingsmogelijkheden, waarbij de verlichtingsmogelijkheid van een woongedeelte wordt vastgesteld in relatie tot de functie, de ligging en de vloeroppervlakte van het woongedeelte en de verluchtingsmogelijkheid in relatie tot de functie en de ligging van het woongedeelte en de aanwezigheid van kook-, verwarmings- of warmwaterinstallaties die verbrandingsgassen produceren. 5. De aanwezigheid van voldoende en veilige elektrische installaties voor de verlichting van de woning en het veilig gebruik van elektrische apparaten. 6. De gasinstallaties, waarbij zowel de toestellen als de plaatsing en de aansluiting ervan de nodige veiligheidsgaranties bieden. 7. De stabiliteit en de bouwfysica met betrekking tot de fundering, de daken, de buitenen binnenmuren, de draagvloeren en het timmerwerk. 8. De toegankelijkheid. 9. De woning moet voldoen aan alle vereisten van brandveiligheid, met inbegrip van de specifieke en aanvullende veiligheidsnormen die door de Vlaamse regering worden vastgesteld. 10. De omvang van de woning moet ten minste beantwoorden aan de woningbezetting. De Vlaamse regering stelt de normen inzake de vereiste minimale omvang van de woning vast in relatie tot de gezinssamenstelling. ARTIKEL 9 Het bedrag van de premie wordt vastgesteld en uitbetaald op voorlegging van de officiële genummerde facturen van de uitvoerende aannemers en/of van de aankoopfacturen van de aanvragers die de werken zelf uitvoeren en op voorlegging van de geregistreerde huurovereenkomst. TITEL VI: PREMIE ARTIKEL 10 §1.
De premie voor de renovatiewerken bedraagt 50 % van de kostprijs van de uitgevoerde werken of uitrustingen, btw niet inbegrepen, met een maximum van 5.000,00 euro.
§2.
Binnen een periode van negen jaar, ingaande op de dag van de definitieve toekenning van de premie, kan per woning niet meer dan de onder dit Reglement voorziene maximumpremie verkregen worden en kan er slechts eenmaal een aanvraag voor de onderhavige premie worden ingediend.
TITEL VII: STRAFBEPALINGEN ARTIKEL 11 §1.
Indien aan de bepalingen van dit Reglement niet voldaan wordt, of in geval van verkoop van de woning binnen een periode van drie jaar na datum van de toekenning van de premie, is de premie integraal terug te betalen door de eigenaar-verhuurder. Bovendien wordt een schadevergoeding van toepassing ten belope van het bedrag van de
toegekende premie. Deze schadevergoeding wordt verminderd met 10 % per jaarbewoning tussen datum van de toekenning van de premie en de datum van de verkoop. §2.
Op straffe van verval van de premie mogen de werken slechts uitgevoerd worden na het verkrijgen van de eventueel vereiste stedenbouwkundige vergunning.
TITEL VIII: OVERIGE BEPALINGEN ARTIKEL 12 Alle ten aanzien van de stad Oostende aangegane verbintenissen vervallen van rechtswege bij overlijden van de premieaanvrager, bij onteigening of volledige vernieling van de woning. ARTIKEL 13 Het College van Burgemeester en Schepenen wordt belast met de uitvoering van dit Reglement. Alle betwistingen inzake dit Reglement worden autonoom beslecht door het College van Burgemeester en Schepenen. ARTIKEL 14 Het College van Burgemeester en Schepenen is bevoegd om alle onderzoeken te laten verrichten om de verstrekte gegevens te controleren. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door de ambtenaren van de dienst Huisvesting van de stad Oostende. Weigering van medewerking aan het onderzoek zal het verval van het recht op de premie met zich brengen. ARTIKEL 15 Dit Reglement treedt in werking vijf dagen na de bekendmaking door aanplakking conform artikel 187 van het Gemeentedecreet. x x
x
Art. 2 Het College van Burgemeester en Schepenen wordt belast met het vaststellen van de secundaire modaliteiten.