Pilot Examenprofiel ZWS 2011-2012 Inleiding In het schooljaar 2011-2012 heeft een aantal opleidingen met hun omringend beroepenveld in een pilot gewerkt met het examenprofiel ZWS. De resultaten uit deze pilot zijn in september 2012 in de paritaire commissie van Calibris besproken. De paritaire commissie heeft aangegeven dat de resultaten uit de pilot aan het landelijk project Examenprofielen ter kennisgeving kunnen worden aangeboden. Daarbij benoemt de paritaire commissie dat in deze pilot slechts zes Roc’s met in totaal tien verschillende kwalificaties hebben geparticipeerd. Bovendien benadrukt de paritaire commissie dat de opmerkingen die in het maart 2011 zijn gemaakt ten aanzien van opname en uitwerking van de thema’s ‘EVC/VE (Verzilverbare eenheden)’ en ‘Financiering’, onverkort geldig zijn. Deelnemende Roc’s: Roc Midden Nederland Roc Nova College Alfa College/Noorderpoort/Drenthe College
– – –
Alfa College Horizoncollege Drenthe College
– – –
Maatschappelijke Zorg Sport en Bewegen Zorghulp, Helpende Z&W, Verzorgende IG, Mbo-Verpleegkundige Apothekersassistent Doktersassistent Onderwijsassistent, Pedagogisch Werk
Samengevat De pilotscholen geven aan dat het examenprofiel voor Zorg, Welzijn en Sport goed uitvoerbaar is. Soms is een extra toelichting nodig. De in het examenprofiel genoemde rollen voor betrokkenheid van het werkveld (thema 1) zijn prima gekozen. De scholen signaleren tevens een aantal uitvoeringsproblemen. Verbeter-advies met betrekking tot het examenprofiel ZWS 1. Er is tijd nodig om te onderzoeken en verkennen hoe de betrokkenheid van het werkveld in samenwerking met het onderwijs verder vorm kan krijgen. Onderwijs dient de infrastructuur te regelen en werkveld dient de eigen rol op te pakken. Dit betreft een groeiproces. Het advies is om na een periode van 5 jaar opnieuw te kijken waar we staan. 2. Belangrijk aandachtspunt is de deskundigheidsbevordering van assessoren in de beroepspraktijk. Hiervoor zijn eigenlijk richtlijnen vanuit SBB nodig. 3. Daarnaast is het van belang dat een werkveldvertegenwoordiger (dus niet een vertegenwoordiger van elke branche) deel uitmaakt van de examencommissies. Daarmee is de rol geborgd van het werkveld m.b.t. de verantwoordelijkheid in het vaststellen van examens, beoordelen en diplomeren. Dit dient in het examenprofiel te worden opgenomen.
Bijlagen Ter informatie zijn aan deze notitie zijn de volgende bijlagen toegevoegd: Bijlage 1: Korte procesbeschrijving Bijlage 2: Samenvatting resultaten landelijk project Examenprofiel, gebaseerd op reacties op examenprofiel Zorg, Welzijn en Sport, gemaakt voor de paritaire commissie van september 2012 Bijlage 3: Verslag bijeenkomst pilotscholen 22 mei 2012 Bijlage 4: Advies paritaire commissie maart 2011 voor landelijke projectgroep
1
Bijlage 1 Korte procesbeschrijving Op 29 maart 2011 is de paritaire commissie akkoord gegaan met de inhoud van het examenprofiel. De inleiding van het examenprofiel heeft in de vergadering van 29 maart 2011 tot flinke discussie geleid, waarop uiteindelijk besloten is dat in de inleiding de thema’s ‘EVC/VE (Verzilverbare eenheden)’ en ‘Financiering’ toegevoegd moesten worden. Na aanpassing is het examenprofiel bij de landelijke projectgroep ingediend. De thema’s EVC/VE en Financiering zijn vervolgens in een bestuurlijk traject (werkgevers in de Zorg en Mbo-Raad) verder meegenomen. De examenprofielen zijn per 1 januari 2012 overgedragen aan SBB. Alle partijen vinden het belangrijk dat de scholen met het omringende werkveld in de regio verder gaan met de inhoud van de examenprofielen. Om dat te stimuleren en om het proces te kunnen monitoren is een klein ‘regiegroepje’ geformeerd, bestaande uit Nicoline Adèr (namens MBO Raad), Jaap Scholten (namens werkgevers (in de Zorg) en Hanny Vroom (namens Calibris). Er zijn zes pilotscholen gevraagd binnen branches V&V, SAW, AG, SB en OA, die in het schooljaar 11-12 in hun regio actief met het betreffende beroepenveld bezig zijn geweest met de examenprofielen (actie MBO Raad). Deze pilotscholen hebben hun bevindingen (op basis van het monitoringskader) begin mei bij de regiegroep neergelegd. Op 22 mei heeft de slotbijeenkomst met de pilotscholen plaatsgevonden. Het doel van deze bijeenkomst was: 1. De ervaren knelpunten met elkaar bespreken en bepalen welke knelpunten breed gedeeld worden 2. Beoordelen welke knelpunten direct gerelateerd zijn aan de inhoud van het examenprofiel en indien dit niet het geval is bepalen waar de knelpunten geadresseerd zouden moeten worden 3. Komen tot concrete verbetervoorstellen t.a.v. de drie thema’s in het examenprofiel
In juni zijn de resultaten van de enquête van het landelijk project Examenprofiel beschikbaar gekomen. De landelijke reacties op het examenprofiel Zorg, Welzijn, Sport zijn als achtergrondinformatie in de paritaire commissie van september 2012 beschikbaar gesteld.. Toekomst examenprofiel De wijze waarop het examenprofiel wel of niet een plaats krijgt in het nieuwe format van het kwalificatiedossier was op het moment dat de pilot werd afgerond nog niet duidelijk.
2
Bijlage 2:
Samenvatting resultaten landelijk project Examenprofiel, gebaseerd op reacties op examenprofiel Zorg, Welzijn en Sport.
Inleiding Naar aanleiding van de uitkomsten van de landelijke enquête van het project Examenprofiel is er voor het examenprofiel ZWS een aantal uitkomsten en adviezen. Aan de enquête hebben voor het examenprofiel Zorg, Welzijn en Sport in totaal 45 personen deelgenomen van 21 verschillende onderwijsinstellingen en 1 belangenbehartiger vanuit het bedrijfsleven. Opvallend hieraan is dat het bedrijfsleven dus zeer ondervertegenwoordigd is in de enquête. Resultaten en adviezen Thema 1 – betrokkenheid van het beroepenveld De respondenten geven aan dat examenprofiel voldoende uitvoerbaar is op operationeel niveau als het gaat om de betrokkenheid van het bedrijfsleven. Uit de opmerkingen blijkt echter dat dit voor één aspect niet te realiseren is, namelijk bij het vaststellen van de examens. Tevens geeft men zeer sterk aan dat het lastig om een gelijke verdeling van het bedrijfsleven voor de Opleidingen te bewerkstelligen waardoor sommige beroepen oververtegenwoordigd zijn. Het advies betreffende thema 1 is om de betrokkenheid van het bedrijfsleven te wijzigen voor het aspect ´vaststellen examens´ van ‘medeverantwoordelijk’ naar ‘adviserend’. Thema 2 – Inhoud en dekking De respondenten geven over het algemeen aan dat het thema ´inhoud en dekking´ voldoende uitvoerbaar is op operationeel niveau, maar ook matig uitvoerbaar wordt aangegeven. Uit de opmerkingen blijkt duidelijk dat er vooral eenduidigheid in het werkveld wordt gemist vanwege de verschillende partijen. Tevens zijn goed opgeleide assessoren vanuit het werkveld moeilijk te vinden. De respondenten vinden het ook niet voor alle werkprocessen noodzakelijk en mogelijk om deze te examineren in de beroepscontext zelf, dus dit moet vooral niet verplicht worden gesteld. Het advies betreffende thema 2 is om de ´inhoud en dekking´ zoveel mogelijk in de beroepscontext te laten vinden, maar dit niet verplicht te stellen zodat de uitvoerbaarheid mogelijk blijft. Thema 3 – Kwaliteitsontwikkeling en professionalisering De respondenten geven aan dat het thema ´kwaliteitsontwikkeling en professionalisering´ matig uitvoerbaar is. Uit de opmerkingen blijkt dat vooral problemen t.a.v. de kwaliteit van deskundige beoordelaars vanuit het werkveld worden genoemd. De beoordelaars vanuit het werkveld zijn vaak niet (voldoende) opgeleid of niet (voldoende) bekwaam op het gebied van examinering. De respondenten geven aan dat het werkveld aangeeft dat het opleiden van beoordelaars leidt tot ongewenste lastenverzwaring. Tevens is er in het werkveld een enorm verloop van deskundigen wat duurzame kwaliteitsborging in de weg staat. Het advies betreffende thema 3 is dat vooral vanuit het bedrijfsleven er meer aandacht moet komen voor de kwaliteitsborging en de deskundigheid van beoordelaars in de examinering. Hier zijn geen wijzigingen voor nodig in het examenprofiel zelf. Algemene opmerkingen − De respondenten zijn het grotendeels eens met de veronderstelling dat het examenprofiel zal leiden tot verdere werklast dan wel financiële verzwaring voor zowel onderwijsveld als sociale partners. − De respondenten zijn het grotendeels eens met het feit dat met behulp van de beschrijvingen van het examenprofiel afspraken te maken zijn tussen onderwijsinstelling(en) en beroepenveld m.b.t. de verbetering van de examinering. − De respondenten zijn het grotendeels eens met de uitspraak dat de uitvoering van examinering aan de hand van het examenprofiel valt binnen de reële mogelijkheden van de instelling(en). − De respondenten zijn het er mee eens dat het examenprofiel voldoende handvat biedt en diepgang voor verwerking in de examinering. − De respondenten zijn het er mee eens dat het examenprofiel autonoom kan worden gebruikt. 3
− − −
De respondenten zijn het er mee eens dat de inhoud van het examenprofiel voldoende kwaliteit biedt voor opname in het kwalificatiedossier of verwijzing er naar. De respondenten zijn het er wel mee eens dat het examenprofiel een goede weerspiegeling is van wat aan examinering mag worden verwacht vanuit het kwalificatiedossier. De respondenten vinden over het algemeen dat de omvang van het profiel goed is.
Overige opmerkingen en suggesties Uit de overige opmerkingen en suggesties blijkt vooral dat er een tegenstelling is tussen globaal en te specifiek. Er wordt een duidelijk signaal afgegeven om het examenprofiel op te nemen in andere richtlijnen zoals het kwalificatiedossier, maar aan de andere kant wil men ook graag herkenning voor de specifieke beroepen. Ook wil men graag dat er duidelijke aansluiting wordt gezocht bij de standaarden vanuit de inspectie. Als laatste wil men graag meer bekendheid voor het examenprofiel bij het bedrijfsleven zodat er beter mee gewerkt kan worden. Het advies vanuit deze opmerkingen is vooral om meer aan de bekendheid van het examenprofiel te werken in het bedrijfsleven door middel van communicatie en om te bekijken wat de plaats wordt van het examenprofiel binnen alle richtlijnen die de instellingen moeten volgen.
4
Bijlage 3 – Verslag bijeenkomst pilotscholen met 22 mei 2012
Vergadering
Pilot Examenprofiel
Datum
22-05-12
Locatie
Mbo Raad
Plaats
Woerden
Notulist
Sandy Visser (Calibris)
Aanwezig
Alet Fransen (Drenthe College), Jelly Zuidersma (Samenwerkingsverband Alfa College, Noorderpoort, Menso Alting, Drenthe College), Hanny Vroom (Calibris), Nicoline Adèr (Mbo Raad), Jaap Scholten (NVZ) Agnes Jansen (Roc Midden Nederland), Jes Hernandez (Nova College), Chris Hengeveld en Meta Eshuis-Pol (Alfa College), Ria van Zijl (Horizon College)
Afwezig
1. Opening Hanny Vroom opent de vergadering, waarna een korte voorstelronde volgt. Van alle pilotscholen is de input ontvangen op het examenprofiel ZWS. In dit overleg gaan we de verdieping en discussie inbrengen. Doel is om de knelpunten te benoemen in de uitvoering van het examenprofiel en verbeterpunten te formuleren. 2. Bevindingen examenprofiel We bespreken bijlage 1 ‘Samenvatting en discussievragen bij ingevulde monitoringskaders’. Thema 1: Betrokkenheid van het beroepenveld 1.1.
Het opstellen en vaststellen van kaders – betrokkenheid bedrijfsleven = adviserend
Wanneer we onder de kaders verstaan wat hierover in de procesarchitectuur is opgenomen, namelijk examenvisie, examenmodel, handboek examinering en examenreglement, dan is het niet uitvoerbaar om het bedrijfsleven van alle sectoren/branches hierover te laten adviseren. De examenvisie e.d. van het roc is centraal en breed over de sectoren opgesteld. Bij de centrale visie van het roc zijn stakeholders betrokken, maar wordt niet per sector aan werkgevers om advies gevraagd. Het adviseren over de kaders vraagt veel expertise van de betrokkenen in het werkveld. Je hebt vaste vertegenwoordigers vanuit het werkveld nodig, die expertise hebben op het gebied van examinering. De intentie is aanwezig bij de roc’s dat het werkveld betrokken is. Het is lastig om alle branches aan tafel te krijgen en er zijn grote verschillen in branche en expertise. De roc’s informeren het werkveld en vragen om input. Waar mogelijk wordt het kader in werkveldbijeenkomsten besproken. Indien het werkveld kritische opmerkingen maakt, wordt dit in de kwaliteitszorgcyclus meegenomen als onderdeel van de evaluatie. We moeten bekijken hoe we het verkrijgen van input kunnen verbeteren. Dit is een groeiproces. Advies: rol werkveld blijft adviserend. De intensiviteit van het adviseren verschilt per branche. Beide partijen moeten hun rol hierin innemen. Het is een groeiproces. Er is een periode van 5 jaar nodig om dit verder te ontwikkelen en te onderzoeken en ontdekken hoe de adviserende rol van het werkveld vorm kan krijgen. Ook met het oog op de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers moet er een samenwerkingsproces worden opgebouwd. We moeten bekijken hoe we dit in de regio centraler kunnen organiseren. 1.2. De constructie van examens – betrokkenheid bedrijfsleven = adviserend
5
De rol van het werkveld bij de constructie van examens is verschillend. Dit is ook afhankelijk van of examens worden ingekocht en of er landelijke afstemming is. Hierbij is het werkveld betrokken. Het is van belang om met het regionale werkveld de criteria bij inkoop van examens te bespreken. Dit is nog voor verbetering vatbaar. Het beschikken over expertise is een voorwaarde om hierover te kunnen adviseren. Advies: rol werkveld blijft adviserend
1.3. Vaststellen van examens – betrokkenheid bedrijfsleven = medeverantwoordelijk Op de meeste pilotscholen heeft het werkveld geen rol in het vaststellen van examens. Het is de vraag hoe je dit moet interpreteren. Het gaat niet zozeer om het deelnemen aan een vaststellingscommissie waarin elke toets wordt vastgesteld en waarvoor toets technische kennis en opleiding vereist is. Het gaat erom dat een vertegenwoordiger van het werkveld zitting neemt in de examencommissie en in die rol uiteindelijk vaststelt, meedenkt en meekijkt met de examinering. Veel roc’s hebben inmiddels een werkveldvertegenwoordiger in de examencommissie of zijn hierin op weg. Advies: rol werkveld blijft medeverantwoordelijk 1.4. Uitvoeren van examens – betrokkenheid bedrijfsleven – o.b.v. regionale afspraken Het uitvoeren van examens op basis van regionale afspraken met het werkveld geeft ruimte aan de roc’s. Zo kan samen in de regio bepaald worden hoever de verantwoordelijkheid strekt. Het werkveld is betrokken bij de uitvoering omdat merendeel van de examens plaats vindt in de bpv. Indien er sprake is van veel simulaties op school (bijv. bij AG) dan is het werkveld aanwezig middels een steekproef op afname. De rol van het werkveld is afhankelijk van de branche en de regio. Advies: rol werkveld blijft op basis van regionale afspraken
1.5. Beoordelen van examens – betrokkenheid bedrijfsleven – medeverantwoordelijk Het werkveld is medeverantwoordelijk voor de beoordeling. Het roc is eindverantwoordelijk en draagt de kaders aan. Incidenteel wordt de beoordeling van het werkveld (met redenen) niet overgenomen door het roc of weet het werkveld niet wat er met de beoordeling is gedaan. Het is van belang om met elkaar in gesprek te gaan hierover om de transparantie te bevorderen. Advies: rol werkveld blijft medeverantwoordelijk
1.6. Vaststellen resultaten – betrokkenheid bedrijfsleven – medeverantwoordelijk De examencommissie stelt de resultaten vast. Het werkveld is medeverantwoordelijk voor het vaststellen van de resultaten indien er een vertegenwoordiger zitting heeft in de examencommissie. Dit is op het niveau van de examencommissie goed geregeld. Advies: rol werkveld blijft medeverantwoordelijk
1.7. Diplomeren – betrokkenheid bedrijfsleven – niet betrokken Het gaat hierbij niet om de diploma uitreiking, maar om het vaststellen of het diploma behaald is. Dit is formeel voorbehouden aan het bevoegd gezag van het roc. De rol van het werkveld als niet betrokken is daarom juist. Dit onderdeel zou uit het examenprofiel verwijderd kunnen worden. Advies: rol werkveld blijft niet betrokken Het onderdeel ‘diplomeren’ uit het examenprofiel verwijderen
1.8. Evalueren – betrokkenheid bedrijfsleven – op basis van regionale afspraken De rol van het werkveld bij het evalueren is op basis van regionale afspraken. Dit is prima.
6
Advies: rol werkveld blijft op basis van regionale afspraken.
2. 2.1.
Thema 2: Inhoud en dekking Alle kerntaken en werkprocessen moeten beoordeeld zijn, waarbij kennis, vaardigheden en houding in samenhang beoordeeld worden
Dit is uitvoerbaar.
2.2.
De beoordelings-wijze(n)/-instrumenten moeten met het regionale beroepenveld besproken worden De infrastructuur moet goed geregeld worden. Via werkveldbijeenkomsten en/of via deelname aan de examencommissie kan hierin worden voorzien. Roc’s kunnen het opnemen in hun jaarplanning. Het werkveld is er verantwoordelijk voor om die rol dan ook in te nemen en te participeren bij georganiseerde bijeenkomsten daartoe.
2.3.
De beroepsspecifieke onderdelen van Nederlands en rekenen (en Engels indien van toepassing) worden indien mogelijk geïntegreerd getoetst in de beroepscontext Dit is uitvoerbaar, omdat er ruimte wordt gelaten om het ‘waar mogelijk’ geïntegreerd te toetsen. Het vraagt om deskundige beoordelaars. Mogelijk worden in de nieuwe kwalificatiedossiers andere exameneisen opgenomen.
2.4. Het werken met een mix van beoordelingsinstrumenten Dit is uitvoerbaar.
2.5. Het werken met een examenplan Dit is uitvoerbaar.
2.6. Onder beroepscontext wordt BPV of simulatie verstaan Dit is uitvoerbaar. 2.7.
Tenminste de werkprocessen en kerntaken uit bijlage 1 zijn in de beroepscontext geëxamineerd Dit is uitvoerbaar. In bijlage 1 is de juiste keuze van werkprocessen gericht op het primaire proces gemaakt. Het is van belang om de ruimte voor keuze van examinering in de bpv of simulatie te behouden, ook aangezien het percentage bpv straks verminderd wordt. Dit is van invloed op de examenplannen. Thema 3: Vragen t.a.v. kwaliteitsontwikkeling en professionalisering 3.1.
MBO en beroepenveld hebben samen afspraken gemaakt over beschikbaarheid van voldoende deskundige beoordelaars
Dit is een zorgelijk punt. Werkbegeleiders hebben onvoldoende bagage en/of opleiding om te beoordelen. Je kunt dit niet van hen verwachten. In hoeverre mag je als roc de verantwoordelijkheid hiervoor neerleggen bij het werkveld? Vraag is of dit onderdeel van de erkenningenregeling moet zijn. In de huidige erkenningenregeling worden eisen gesteld aan de begeleiding, maar assessor is hier geen onderdeel van. Het hoeft ook niet per instelling geregeld te zijn, dit kan ook in samenwerking op regionaal niveau. Op landelijk niveau dienen de Mbo Raad en de branches afspraken te maken over de knelpunten op dit vlak. Er is een discussie op SBB niveau nodig om dit goed te regelen. Bijv. afspreken dat het leerbedrijf duidelijk maakt hoe zij de beoordeling heeft geregeld (deskundigheidsbevordering of werken met pool 7
van beoordelaars). 3.2.
Het rolprofiel van de kwalificerend beoordelaar
Zie 3.1 3.3.
Alle kwalificerend beoordelaars voldoen aan het rolprofiel van kwalificerend beoordelaar
Zie 3.1 3.4.
MBO en beroepenveld hebben samen afspraken gemaakt over de borging van de cyclische kwaliteitsontwikkeling, onderzoek, evaluatie en verbetering van de examinering
Dit is een groeimodel. De borging is regionaal geregeld, maar we moeten samen zoeken hoe dit proces vorm kan krijgen. Wens is landelijke verankering in overleg tussen onderwijs en werkveld dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. 3.5.
MBO en beroepenveld spreken m.b.t. examinering dezelfde taal
Het kenniscentrum en landelijke brancheorganisaties moeten het voortouw nemen om het werkveld te informeren, bijv. ook over de aanpassingen in de kwalificatiedossiers. Nu ligt dat vaak te eenzijdig bij de mbo-scholen. SBB moet hierover ook communiceren, er is een communicatieplan nodig waarin de communicatiestromen helder worden. Iedereen moet hier inspanningen voor leveren.
8
3.
Advies voor sub-paritaire commissies (voorheen platforms) en paritaire commissie
Het examenprofiel is goed uitvoerbaar. Soms is een extra toelichting nodig. De genoemde rollen voor betrokkenheid van het werkveld zijn prima gekozen. Er is een aantal uitvoeringsproblemen. • Er is tijd nodig om te onderzoeken en verkennen hoe de betrokkenheid van het werkveld in samenwerking met het onderwijs verder vorm kan krijgen. Onderwijs dient de infrastructuur te regelen en werkveld dient de eigen rol op te pakken. Dit betreft een groeiproces. Het advies is om na een periode van 5 jaar opnieuw te kijken waar we staan. • Belangrijk aandachtspunt is de deskundigheidsbevordering van assessoren in de beroepspraktijk. Hiervoor zijn eigenlijk richtlijnen vanuit SBB nodig. • Daarnaast is het van belang dat een werkveldvertegenwoordiger (dus niet een vertegenwoordiger van elke branche) deel uitmaakt van de examencommissies. Daarmee is de rol geborgd van het werkveld m.b.t. de verantwoordelijkheid in het vaststellen van examens, beoordelen en diplomeren. Dit dient in het examenprofiel te worden opgenomen. 4.
Afronding en afspraken
Het advies dat op basis van deze bijeenkomst is geformuleerd, wordt voorgelegd aan de sub-paritaire commissies (voorheen platforms) en vervolgens aan de paritaire commissie. De bevindingen vanuit het landelijke project zal Calibris, indien deze op tijd beschikbaar zijn, hierin meenemen. De paritaire commissie bepaalt tenslotte wat mee gegeven wordt aan de landelijke regiegroep en de thema-adviescommissie van SBB. 5. Rondvraag en sluiting Hanny dankt de aanwezigen voor hun medewerking aan de pilot. Het verslag wordt toegestuurd.
9
Bijlage 4: advies Paritaire Commissie Calibris, 30 maart 2011
Adviezen paritaire commissie Calibris m.b.t. examenprofiel 3.0, begrippenlijst en rolprofielen bpv Korte procesbeschrijving De afgelopen twee jaren zijn voor Helpende Zorg & Welzijn, Maatschappelijke Zorg en Onderwijsassistent examenprofielen ontwikkeld. Deze examenprofielen zijn in werkgroepen (onderwijs, werkveld en Calibris) ontwikkeld. Vervolgens zijn deze examenprofielen in de betreffende platforms besproken. Tot slot zijn deze examenprofielen in de paritaire commissie besproken. Op basis van deze drie examenprofielen is nu een concept examenprofiel gemaakt, bedoeld voor alle sectoren/domeinen/branches van GDWS c.q. Calibris. Op 11 januari en 15 februari 2011 is het examenprofiel in themabijeenkomsten besproken. De centrale vraag was: kan het geformuleerde examenprofiel gebruikt worden voor alle Calibriskwalificaties? Op basis van het examenprofiel is vervolgens in een bijlage per kwalificatie specifiek aangegeven welke werkprocessen minimaal in de beroepscontext geëxamineerd zouden moeten worden. Na verwerking van de input van deze twee themabijeenkomsten is het examenprofiel in de week van 14 tot 18 maart 2011 voorgelegd aan de Calibris-platforms SAW, V&V, AG, SB en OA. Elk platform heeft zich uitgesproken over het examenprofiel en over de geselecteerde werkprocessen in de bijlage. Deze opmerkingen zijn verwerkt in het examenprofiel en de bijbehorende bijlage die op 29 maart 2011 aan de paritaire commissie van Calibris is voorgelegd. De paritaire commissie van Calibris heeft op 29 maart 2011 gesproken over het sectoraal examenprofiel, de concept begrippenlijst en de rolprofielen bvp. Betrokkenen bij het proces van de totstandkoming van het examenprofiel 3.0 Namens werkgevers: • ActiZ • BV Jong • Cedris • Dienst Justitiële Inrichtingen • Fit!vak • GGZ Nederland • KNMP • LHV (KNMP) • LVG • MBO Raad Werkgevers BvE • NMT • NOC*NSF • NPZ-NRZ • NVZ • PO-raad-werkgevers PO • SFRrecreatie • Stichting Bedrijfsfonds Apotheken • VeBon • Vereniging Sport en Gemeenten • VGN • VO-raad-Werkgevers VO Namens werknemers: • ABVAKABO • Aob, werknemers • Beroepsgroep OOP • CNV Onderwijs • CNV Publieke Zaak • NU ‘91 10
• NVDA • VAZ • V&VN Namens onderwijs: • MBO Raad • NRTO • Platform VMBO Adviezen De paritaire commissie van Calibris adviseert de projectgroep/regiegroep Examenprofielen 3.0 met betrekking tot: 1. Het sectoraal examenprofiel De paritaire commissie is in grote lijnen akkoord met de invulling van het examenprofiel 3.0. Het examenprofiel 3.0 toont dat we in de afgelopen periode vooruitgang hebben geboekt. Dit is een prima stuk om mee verder te gaan. • Ja, de sectorale examenprofielen zijn het resultaat van een proces waarin overleg en dialoog tussen onderwijs, bedrijfsleven en kenniscentrum is gevoerd • Ja, de sectorale examenprofielen passen binnen het landelijke ontwikkelde format 3.0 • Ja, de sectorale examenprofielen beschrijven het 'wat' en niet het 'hoe', waarbij de opmerking is gemaakt dat binnen de paritaire commissie geen eenduidige interpretatie is van de woorden ‘wat’ en ‘hoe’ • Nee, de sectorale examenprofielen zijn niet duurzaam beschreven, voor langere tijd 'houdbaar'. Deze vraag wordt negatief beantwoord omdat er geen procesgang en met betrekking tot evaluatie is opgenomen. Ook ontbreekt de periode waarop ‘duurzaam’ en ‘houdbaar’ betrekking zouden hebben. Bovendien wordt aangeven dat ‘duurzaam’ naar andere aspecten verwijst dan ‘houdbaar’ en deze begrippen als zodanig niet passen binnen één vraag. Tot slot wordt opgemerkt dat de status van dit examenprofiel onduidelijk is en hoe verhoudt een ‘startdocument’, wat suggereert dat veranderingen en aanpassingen op relatief korte termijn mogelijk zijn, zich tot ‘duurzaam’ en ‘houdbaar’? • De sectorale examenprofielen zijn herkenbaar voor het georganiseerde bedrijfsleven door met name de opname van de twee thema’s ‘Financiering’ en ‘EVC/VE (Verzilverbare eenheden)’ in de inleiding • Ja, de sectorale examenprofielen zijn uitvoerbaar voor professionals binnen de wettelijke verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling • Overige opmerkingen en adviezen: o Op de tabel op pagina 4 van het examenprofiel waarin de verantwoordelijkheden en taken van het beroepenveld zijn opgenomen, zijn verschillende reacties gekomen. Een aantal leden van platforms en paritaire commissie is akkoord met het schema, andere leden hebben alternatieven aangedragen. Deze alternatieven gaan echter zeer verschillende richtingen op, waardoor het (nu) niet mogelijk is gebleken met een alternatief voorstel te komen. De paritaire commissie adviseert om op een later tijdstip, wanneer andere (gerelateerde) ontwikkelingen verder zijn, opnieuw kritisch naar dit schema te kijken o De paritaire commissie adviseert vooral kritisch te kijken naar de uitvoerbaarheid van het examenprofiel in kleinere instellingen. 2. De concept begrippenlijst Examinering mbo De concept begrippenlijst Examinering mbo is akkoord bevonden vergezeld van de volgende opmerkingen: • Beroepspraktijkvorming: ‘reëel dienstverband’ liever veranderen in ‘leer-(arbeids)overeenkomst’ • Door bij ‘afstudeeropdracht’ en ‘afstudeerproject’ te verwijzen naar ‘Proeve van Bekwaamheid’ wordt onterecht gesuggereerd dat deze begrippen eenzelfde definitie kennen • Graag de volgende begrippen met definitie toevoegen: portfolio, CE, Kwalificerende beoordeling, Kwalificerend portfolio, Objectiviteit van beoordeling, Standaarden van de inspectie OCW, WEB • Het begrip cohort van een definitie voorzien 3. De rolprofielen bvp
11
De paritaire commissie adviseert de rolprofielen met bijbehorend compact overzicht als servicedocumenten in te zetten. Het in kaart brengen van de rollen met betrekking tot de bpv schept helderheid. Het schema is inzichtelijk. Het is duidelijk dat in de profielen de ‘meest ideale’ invulling aan de rollen is gegeven. Het is aan de instellingen om rollen specifiek in te vullen en toe te wijzen. Deze documenten kunnen daarbij als hulpmiddel en richtinggevend document fungeren.
12
13