Pieter Vos Alfabetstraat (6.313 woorden) Afwasborstel Hé, daar is ie weer! De nieuwe afwasborstel. Dat geeft hoop. De keuken is weer als nieuw en het aanrecht ziet er fantastisch uit. Dat eeuwige kleine koude plasje rondom de kraan en de oude afwasborstel is uit mijn hoofd verdwenen. Ik erger me niet meer aan de keukenkastjes waarvan de bovenkanten onafgewerkt zijn en zelfs de bruine vlekken op het gasfornuis zijn prachtig. Het aanrecht is bij nader inzien echt heel mooi, als je het maar goed schoon houdt, dat is het! Ik krijg zin om het afvoerputje schoon te maken en voor ik het weet pak ik de afwasborstel. Nou zeg, dat gaat snel, met een beetje sop wordt dat bruinige putje weer lekker blinkend en alles lijkt te werken. Maar nu is de afwasborstel nat en zo wil ik die niet op het aanrecht leggen. Ik open de deur naar het keukenbalkon en sla het water uit de borstel alsof ik een krop sla aan het centrifugeren ben. Terug in de keuken zie ik dat ik gemorst heb op de vloer. Snel wil ik een doekje pakken en de vloer droog maken, maar ik zie geen doekje. Dan maar met de theedoek. Zo, de vloer is droog, maar helaas heb ik nu wel een vieze theedoek. Die leg ik dan maar op de trap richting de wasmand. Eh, waar was ik? Oh ja, het afvoerputje. Dat is mooi schoon, al zitten er aan de randen wel wat vieze, door het water uitgesleten gaten. Hier blijft van alles inzitten, maar ik doe maar alsof dat zo hoort bij een betonnen aanrecht. Nu zou ik een houten aanrecht maken, maar dat raadt echt iedereen af en ik begrijp heus wel waarom. Ik haal nog even de theedoek om de gootsteen droog te maken. Als de rust is teruggekeerd, pak ik een nieuw doekje en leg het naast de afwasborstel. Het doekje is nu ook mooi schoon. Ik kijk naar de nieuwe afwasborstel en ik weet dat dit een illusie is. Morgen is de afwasborstel weer vreselijke smerig. 'Wow', hoor ik, 'dat ziet er goed uit!' Mary, mijn vrouw, komt binnen. Ook zij wordt er blij van en ik vertel haar hoe overdreven blij ik iedere keer weer ben met een nieuwe afwasborstel. 'Die afwasborstel is niet nieuw', zegt ze. 'Echt wel', zeg ik geïrriteerd. 'Nee hoor, hij komt net uit de vaatwasser'. Bastion hotel Daar stond ik dan en ik realiseerde me dat het vreselijk zou worden. Ik was op de fiets. De fiets waar ik gisteren voor de miljoenste keer mee naar de skibaan was gereden, met mijn snowboard over het stuur. Nu lagen er twee hockeysticks en onder mijn kleren had ik mijn hockeytenue aan. Nergens kon ik mijn fiets kwijt, want een Bastion hotel heeft geen fietsenstalling. Alles is ingericht voor auto’s en automobilisten en daar hoor ik niet bij. De andere jongens wel. Ze komen met de auto. Degene die geen auto hebben zijn zo slim geweest om met iemand mee te rijden. Ik niet. Ik was daar gisteren totaal niet mee bezig omdat ik had gesnowboard en daarna was ik in de stad gaan skateboarden met Daan en Maarten. Ik was pas om twee uur ’s nachts helemaal kapot thuisgekomen en nu stond ik hier. Ik wist het zeker, dit was mijn laatste hockeywedstrijd. Terwijl ik mijn fiets bij de parkeerplaats tegen een vuilcontainer aanzette kwamen er teamgenoten uit de auto. Dat voelde meteen zo
ellendig. Die gasten vonden zichzelf geweldig. Echte mannen en zo overdreven dat ik daar enorm op afknapte. Ze staken sigaretten op en droegen cowboylaarzen van suède. De vieze parkeerplaats was bestraat met van die vreselijke grindtegels. Ook Willem-Jan was met de auto. Een kleine rode lichtgewicht Citroën AX sport. Een slim autootje, dat moet ik toegeven. Daarin wilde ik wel meerijden naar Barendrecht en ik was zo slim geweest om mijn hockeyspullen alvast in de auto te leggen. Hij was ook een aardige kerel, al kende ik hem nog maar een paar weken. De andere jongens waren al naar binnen. Ik had daar helemaal geen zin in, maar nu ik wat ouder werd kwam ik in heren-hockeyteams terecht en die gasten wilden alleen maar bier drinken, roken, over meiden praten en naar muziek luisteren. Dat laatste vond ik prima, maar ik luisterde alleen naar hip hop en dat was toen nog voor idioten. Mijn muziek kwam niet uit de stereotoren die langs het veld stond. Ik zag op het buffet een halve kan jus d’orange staan, waarin een pak Aldi sinaasappelsap was leeggegoten. We gingen hier brunchen. Voor de uitwedstrijd werd er besproken hoeveel geld er in de bierpot moest en hoe we een aanhanger konden regelen voor de boxen. Voor dat soort zaken moest er bij elkaar gekomen worden: Brunch, Bierpot, Bastion, Boxen. Jezus, waar was ik terechtgekomen? Caravan Ik zeurde al jaren over een racefiets en nu had ik er dan eindelijk een gekregen op mijn verjaardag. Een witte Batavus met allerlei spatborden, toeters en bellen. Het was een vreselijke fiets, maar dat negeerde ik, zo blij was ik. En dat terwijl ik de folders van alle racefietsmerken letterlijk kapot had bestudeerd en meteen wist dat dit geen goeie was. Tot overmaat van ramp had ik ook nog in de Raleighfolder een BMX crossfiets van chroom ontdekt. Die vond ik zo mooi dat die racefietsen me gestolen konden worden. Tijdens de fietsvakantie kwam ik er al gauw achter dat mijn Batavus me pijn aan mijn reet en rug bezorgde. Tegelijkertijd trapte mijn zusje vrolijk door op haar metallic-paarse chopper. Die had de vakantie van haar leven en dat maakte alles nog erger. We hadden een lichtgewicht tent mee van het thuis heiligverklaarde merk Slee. Een tijd lang heb ik me afgezet tegen dat verantwoorde, semi-biologischdynamische gedoe van mijn ouders. Ik werd zenuwachtig van al die zilvervliespannenkoeken, oude wortels die ‘gewoon nog goed waren’ en boekweit gekookt in karnemelk (en dan opbakken en met stroop opsmikkelen!). Lekker hoor allemaal, maar ik wilde zo langzamerhand wel eens serieus Coca-Cola drinken. Iets waar ik nu mijn kinderen trots over hoor vertellen. ‘Pap, we waren bij een feestje met oma en daar hebben we cola gedronken.’ En dan moet je die blik zien, net een blikje cola. Maar toen ik Mary leerde kennen was dat over. Ik vertelde haar in geuren en kleuren waarom die tenten van Slee de beste waren en alle andere tenten vreselijk. We gingen zelfs met de oude tent van mijn ouders op vakantie in de buurt van Santandèr. We hadden de tent voor één nacht opgezet op een locals only camping aan zee en we voelden ons net buitenaardse wezens die op de verkeerde planeet gestrand waren. Het was 11 september 2001 en de torens van het World Trade Center waren aan het instorten. Mary kwam het restaurant uitgelopen. We zaten op het terras. Ze zei dat ze binnen op de televisie twee prachtige gebouwen had zien instorten en ze vond het heel vreemd dat ze dat hier zomaar deden met van die prachtige grote gebouwen. Ik
luisterde maar half. We hadden jammer genoeg net konijn besteld, omdat we de taal niet spraken. Terug bij de tent luisterden we naar mijn vaders wereldomroep radiootje. ‘They are jumping out of the windows right now’, was het eerste wat we hoorden. De volgende dag werden we wakker van drukdoende Spanjaarden. Ik ritste de tent open en keek een gigantische caravan in. We stonden gelukkig net niet op hun vaste plek, anders hadden we er onder gelegen. Dooddoener Bij copyright zijn de grenzen moeilijk te definiëren, ook al is duidelijk zichtbaar dat er gekopieerd is. Om een voorbeeld te geven, het lijkt me duidelijk dat Samsung de iPhone en iPad van Apple heeft gekopieerd, maar kun je zeggen dat Apple het allemaal zelf bedacht heeft. Daar worden nu gigantische rechtszaken over gevoerd. Ook Apple kijkt goed naar bestaande ontwerpen. Het meest recente voorbeeld is de Zwitserse stationsklok die in 1944 is ontworpen door Hans Hilfiker. Apple heeft deze klok zonder toestemming gebruikt in de iPad. Nu moet Apple per verkochte iPad een vergoeding betalen aan de Zwitserse spoorwegen. Apple heeft ook altijd goed gekeken naar Braun en Sony en dat is ook logisch als je onderzoek doet naar oplossingen voor je eigen product. Ook ik kijk naar grafisch ontwerp, kunst, architectuur, mode en film. Dan kan je jezelf niet wijsmaken dat je originele dingen aan het doen bent. Ik word beïnvloed door dingen die ik goed vind, of ik nou wil of niet. Alles heeft een relatie met het voorafgaande. ‘Alles is al eens gedaan’ wordt dan al gauw gezegd, maar die dooddoener klopt niet. Iedere tijd gaat anders om met dezelfde terugkerende thema's. Dat resulteert altijd in iets unieks. Het verhoudt zich tot het hedendaagse. Iets wat al eerder in de tijd is gemaakt kan dat niet, want daar spat de geschiedenis vanaf. Daarom is hedendaagse kunst zo relevant. Het kijkt met jonge ogen naar dezelfde terugkomende onderwerpen. Als iets is nagemaakt zie je dat direct. Altijd weer een leuk moment bij het televisieprogramma ‘Tussen Kunst en Kitch’. E&E Bedankt voor jullie hulp, liefde en geduld. Ik geef het door. Focus Rond mijn veertiende maakte ik mijn eigen skateboards en snowboards. De prints die ik er op maakte waren abstracte grafische rasters en een soort Jackson Pollock texturen. Ik maakte ook een collage van de Toren van Babel waarop geskate werd. De Toren van Babel van Pieter Bruegel de Oude is mijn ‘all time favorite'. Al vanaf mijn vierde gingen we regelmatig naar het schilderij kijken in museum Boijmans Van Beuningen. Het verhaal van de Toren van Babel bevat universele waarden. Het bouwen ervan staat symbool voor het streven van de mens naar het hoogst haalbare. De mens is creatief en ambitieus. Hij vertrouwt blind op eigen kunnen en op de oneindige mogelijkheden van de techniek. De toren staat ook symbool voor de hoogmoed van de mens die door God bestraft wordt. Dit is een eigenschap die ik in mezelf herken. Ik wil alles in de hand hebben en perfect maken. Mijn focus is zo extreem dat ik er zelf de dupe van word. Iedere keer weer, maar ik heb dat nooit willen vermijden. Precies op het moment waarop je ervaart dat je iets niet in eigen
hand hebt, leer je het meest en kom je verder. Leonard Cohen zong: ‘There is a crack in everything. That’s how the light comes in’. Ik kan me goed focussen op voor anderen vaak totaal onbegrijpelijke zaken. Hierdoor word ik regelmatig vergeleken met Larry David in Curb Your Enthusiasm. Deze televisieserie is opgezet alsof het een documentaire betreft over het dagelijkse leven van Larry. In de serie wordt niet met uitgeschreven scripts gewerkt. De acteurs krijgen alleen een kader waarin ze mogen improviseren. Alles wordt uit de hand gefilmd. Larry David heeft samen met Larry Charles, de regisseur van Curb your enthusiasm, gewerkt aan Seinfeld. Charles is wat mij betreft echt gefocused. Kijk alleen maar eens naar z'n schoenen op wikipedia. Geweldig die New Yorkers. Eigenlijk woon ik daar ook. Het is vooral de focus op het alledaagse waardoor ik me er zo toe aangetrokken voel. Dit begon al bij de films van Woody Allen. Woody is daarentegen regelmatig behoorlijk 'out of focus', vooral in Deconstructing Harry, maar zelfs dan nog is hij geniaal. Google 'Wat? Hoe heet dat? Goggle? Nee, alweer een zoekprogramma? Net als Yahoo. Google? Wat nu weer? Okay ik kijk even… http, ja? Slash-slash dubbele punt, ja. www.google.com. Oh ja, ik ben er. En nu? Gewoon wat typen? Goed… Rotterdam. Ja hij doet het, oh, best mooi. Beter dan Yahoo! Bedankt zeg, wow.' 'Yes, hallo. Heb je dat al gezien bij google. Je kan nu op afbeeldingen zoeken! Ja echt, kijk maar. Gewoon een woord typen en dan images. Doet ie het niet? Oh nee, wacht, je moet naar google.com. De Nederlandse doet het nog niet. Ja. Ja. Heb je het? En dan images. Bizar hè. We zijn nu bezig met een platenhoes. Ik zat te zoeken naar de artiest van de plaat, want die woont ergens in Groningen. Google hem ook eens? Kettel heet ie. Ja Kettel. Gewoon met een K. Ik kende hem ook niet. Echt goeie muziek. Lijkt een beetje op een minder gefreakte Aphex Twin. Wat? Nee? Zie je geen afbeeldingen van hem? Hoe weet je dat nou, je kent 'm niet eens. Ja, die zie ik ook, die man met die snor. Dat is 'm niet. Hè wat? Oh, wat het voor platenhoes wordt? Ik denk dit. Nou, dat wat je voor je ziet in Google Images. Die afbeeldingen in Google met die lichtblauwe horizontale banen en die donkerblauwe en lichtgrijze typografie. Ja, op de LP en ook op de cd. Wat denk je? ja toch, dacht ik ook. Precies goed, maar nu nog kijken wat hij en Clone Records er van vinden. Oh ja, joe, ok, doeg… laters'. Hoi 'Hoi'. I I love NY Maar wie had dat ook alweer ontworpen Merel? Milton Glaser. Jimmy In de derde klas van de lagere school begon ik als grafisch ontwerper. Ik tekende Donald Duck. Niet zijn verschijning, maar de letters Donald Duck. Mijn eerste
skimboard (daarmee surf je op het dunne laagje water bij de vloedlijn) maakte ik toen ik 11 was. Het werd mijn Donald Duck skimboard. Op een dag kwam bij mijn ouderlijk huis een jongen langs. Ik wilde zijn werk graag zien en ik weet nog dat hij Job heette. Hij had allemaal grafische dingen bij zich en terugkijkend vond ik dat heel spannend. Bij navraag bleek het te gaan om Job Meihuizen, tegenwoordig werkzaam bij Het Nieuwe Instituut / Premsela. Wat hij bij mijn ouders kwam doen weet niemand meer, maar het had waarschijnlijk te maken met Teekengenootschap Pictura of Stichting Poppenspel. Mijn ouders waren bevriend met zijn ouders via Stichting Poppenspel. Ook mijn oom Charles Thiels, oudconservator van het Historisch Museum in Rotterdam, was hierbij betrokken. Vanaf dat moment wist ik zeker dat ik ontwerper wilde worden. Op mijn lagere school zat Edwin Nikkels, de zoon van grafisch ontwerper Walter Nikkels. We waren gaan kijken in de werkruimte van zijn vader. Dat was indrukwekkend. In die tijd, rond 1982, kwam ook de eerste merkkleding in de klas. Mijn schoolvriend Jimmy had ineens Nike schoenen en een gebleekte spijkerbroek van het merk Crums of Heavy. Voor mij totaal onbekend terrein, maar ik merkte meteen dat het heel stoer was. Dat kwam vooral door de manier waarop de meisjes reageerden. Jimmy kreeg ineens alle aandacht en dat was even wennen. Tot dan toe waren namelijk hard rennen, goed kunnen knikkeren of voetballen al meer dan genoeg en daar was ik erg goed in. Alle producten uit Amerika waren 'cool'. Ik vond ze vooral aantrekkelijk door het grafisch ontwerp ervan. De hele dag tekende ik de logo’s van Nike en New Balance. Van de laatste maakte ik zelfs complete werktekeningen. Ineens kreeg ook ik weer aandacht, want vreemd genoeg vonden de meisjes mijn tekeningen ook cool. Zelf had ik toen nog niet in de gaten dat je jezelf een bepaalde coolheid kon aanmeten door deze dingen te kopen of te tekenen. Ik wilde er niks van weten. Kleiduiven De meiden hebben een vrijgezellenparty en ze gaan kleiduiven schieten. Het is opschieten geblazen, want de dames staan al op de stoep. Nog snel vraag ik aan Mary hoe die kleiduiven er uit zien. Nou gewoon een soort roodachtige duiven zegt ze, een beetje hetzelfde als stadsduiven. En weg zijn ze! Los Angeles Ik ben samen met mijn dochter Veere in een fotowinkel. Ze wordt volgende maand twee. Omdat de verzekering nog niet geregeld is kunnen we nog niet rijden met de auto en lopen in L.A. kan echt niet. Gelukkig kunnen we faxen naar de autoverzekering. Ik bel nog even met de 'triple A' en ben opgelucht als Dorina zegt, 'you can drive save now!’ Meteen in de Volvo op weg naar Santa Monica via de 110 en de highway 10. We parkeren op Ocean BLVD. De dubbele espresso lijkt in Los Angeles op een halve espresso. Ze serveren het in een extra grote kop. Rare stad. Als ik een espresso had besteld had ik de koffie eruit moeten schrapen. Allemaal getrainde chicks aan de ice-coffee. Regular, sugarfree en low fat. De mensen achter de balie dik en zwart, de mensen ervoor slank en blond. Teruggereden via Beverly Hills. Op een parkeerterrein tegenover de Nature Market op Hillhurst 2080 een burrito gegeten. De lekkerste burrito ever.
In de supermarkt is een vrouw aan het bellen. Ze heeft een strak, zwart glimmend, superkort broekje aan en een getailleerd, doorzichtig zwart kanten bloesje met korte pofmouwtjes. Aan de zijkanten is het bloesje korter dan voor en achter. Hierdoor zie je haar lijf en tatoeages. Ze draagt hoge platform pumps en achterop haar benen heeft ze een tatoeage van twee zwaarden. Die beginnen net onder haar billen en lopen tot aan haar hielen. Alleen bij haar knieholtes zijn ze even weg, alsof ze door haar vlees steken. Er rennen twee kinderen op haar af. Ze vertelt haar vriendin aan de telefoon ‘dat die freak weer in rehab is beland’ en ‘dat ze hem zou willen stabben’. Ik loop stiekem met haar mee om nog wat te luisteren. Ze laat zonder me aan te kijken merken dat ze tof is door haar kinderen de snoep te geven die ze zelf vroeger ook heeft gekregen. Als ze klaar is met praten kijkt ze me aandachtig aan. Ze lacht. Ik niet. Veere rent door die lange gangen alsof ze zes is. Ik word wakker en neem een Alkazelser. ‘Kus hoofd’, zegt Veere als ze naar me toe komt lopen. Hoor ik het nou goed? ‘Kus hoofd’, zegt ze nog een keer. Ze wijst naar mijn hoofd en geeft er een kus op. Dan zegt ze ‘Amejika’. Muppets Als ik iets van Jim Henson, de bedenker van de Muppetshow, heb geleerd dan is het wel samenwerken. Soms noemen Rens en ik onszelf Statler en Waldorf, de twee opa's van de show die commentaar leveren vanaf het balkon in het theater. Wij doen vaak hetzelfde vanuit onze studio. Het zou zomaar een succesvol televisie format kunnen zijn. Alles wordt besproken en met een glimlach de grond in gepraat. Natuurlijk is dit extreem ongezond, maar wel leuk en na afloop waarderen we alles weer als geweldig en zeer bijzonder. Het is makkelijk om iets slecht te vinden. Iets goed vinden en verdedigen is veel moeilijker. En dan nog het verschil tussen goed en slecht uitleggen. Dat is helemaal niet te doen. Waarom is iets slecht en waarom is iets goed? Daar zouden we eens vanaf moeten. Door onze samenwerking kunnen we elkaars eigenschappen en kwaliteiten inzetten of opvangen. Ook kunnen we ideeën toetsen en aanvullen en dat resulteert in effectieve processen. De verantwoordelijkheid naar elkaar, maar ook ieders aanvulling geeft dynamiek. De samenwerking ontstond op de kunstacademie, spelenderwijs en functioneel. We wilden in het tweede jaar graag dingen maken voor de echte wereld. We werkten voor podium De Vlerk (later Waterfront), literair tijdschrift Passionate, Hardcore Skatestore, Club RoXY, Showroom MAMA en MTC Party. Deze opdrachten deden we gratis, met creatieve vrijheid als tegenprestatie. Zo konden we blijven experimenteren. Hierdoor kwamen er meer opdrachten en langzamerhand konden we er ook geld voor gaan vragen. Inmiddels zijn er mensen die bij ons werken en dat is ook echt een geweldige vooruitgang. Deze samenwerkingen zorgen ervoor dat alles nog beter loopt. Financieel maakten we een slechte start. Bij de inschrijving in de Kamer van Koophandel vroeg ene Jan Krediet wat het doel was van de onderneming. Wij antwoordden: mooie dingen maken, experimenteren, onderzoek doen. Maar dat was niet waar hij naar zocht. Het enige goede antwoord waar hij op wachtte was ‘winst maken’. Nederland
Een leuke vraag aan een politieman: Is het nou pannenkoek of pannekoek? Zowel de spelling van het woord als het gebruik ervan als scheldwoord, is een typisch Nederlands onderwerp. Het blijft bizar hoe Nederland loopt te klojoën (of is het nou klojo-en) op de vierkante millimeter. Het is natuurlijk klooien, maar klojoën is gewoon mooier. We spreken overigens van een klojo. De website 'onze taal' geeft de volgende toelichting bij het woord pannekoek: ‘Volgens het Groene Boekje (2005) is alleen pannenkoek juist. Volgens het Witte Boekje (2006) mag pannekoek ook. In het Witte Boekje is het wel of niet schrijven van een tussen-n een vrije kwestie: de taalgebruiker mag dat zelf bepalen. Pannenkoek lijkt tegenwoordig iets gebruikelijker te zijn; de meeste mensen zien het als een 'gewone' samenstelling die 'koek die in een pan wordt gebakken' betekent. Toch zijn er ook veel mensen die de tussen-n hier nog steeds storend vinden, omdat ze duidelijk één pan voor zich zien waarin elke pannekoek wordt gebakken.’ Maar dit is nog niet eens waar ik het over wil hebben. Ik heb moeite met ons nationale antwoord op het scheldwoord pannekoek. De man die in de Arena pannekoek riep naar Marco van Basten zou een stadionverbod krijgen. Het is niet zover gekomen, maar de twijfel alleen al. Dan was er de jongen die in Amsterdam tegen een agent pannekoek zei. Kijk dat maar eens terug op You Tube. Wat een vreemde overdreven reactie en ik legde dat voor aan een politieman die ik ken. Het was voor hem een te moeilijk onderwerp om zonder emoties te bespreken! De nuance is echt helemaal zoek in Nederland en hoewel ik ook niet altijd genuanceerd ben, heb ik wel door wanneer ik dat niet ben. Als we niet meer genuanceerd of met humor kunnen reageren op deze kleine zaken, hoe kunnen we dan een gezonde Nationale Politie opzetten? Stelletje pannekoeken! Zonder ‘n’ is het natuurlijk veel mooier. Onderwerp De meeste mensen hebben een onderwerp waar ze zich in verdiepen. Het is het perfecte houvast, iets wat je al op de lagere school leert bij het maken van werkstukken of spreekbeurten, maar ik voelde me dan juist altijd een idioot. De uil, de molen, de fuut, aids. Daar ging het dan over in mijn geval, terwijl ik dan al wist dat er mensen waren die er veel meer van wisten. Toch merk ik dat ik nog steeds op zoek ben naar mijn onderwerp, omdat ik jaloers ben op mensen die een onderwerp hebben gevonden om zich in vast te bijten. Zoeken naar een onderwerp is nog steeds een onderwerp op zich. Maar waarom doe ik dat eigenlijk? Misschien omdat mensen het betrouwbaar vinden als je je goed verhoudt tot een onderwerp. Het wordt als leerzaam en interessant gezien en het geeft vertrouwen. Je geldt als specialist. Als een soort gereedschap dat serieus uitleg kan verschaffen. Nieuwsprogramma's hebben vaak een expert aan tafel om meer diepgang te bieden over een onderwerp. Maar wat ik moeilijk vind is dat je, ook al weet je nog zo veel van bijvoorbeeld voetbal, er niet beter van gaat voetballen. En dat is wat de expert eigenlijk wil. Waarom is ie er anders zo in geïnteresseerd? Omdat het zo interessant is zeker. Ja, ja. PR [noot voor Els en John: het stukje hieronder is complete onzin en ook als zodanig bedoeld. Het verbeeldt de weerzin van 75B tegen PR en alles wat daarmee samenhangt. Els, verbeteren heeft geen zin, en John, ik ben benieuwd naar de vertaling]
PR, marketing en communicatie zijn een van de meest boeiende vormen die door de velen manieren van kijken door het daglicht wordt belicht. Waarschijnlijk heb je het niet door, maar nog even voor de volledigheid, terwijl dit hoofdstuk ook als vergeten kan worden beschouwd, ware het niet dat degene die uitgerekend in dit aspect van het leven geïnteresseerd zijn nu juist zouden willen blijven lezen. Het zou kunnen zijn dat als er in een lager gedeelte van de zwevende onderdelen sommige mensen direct opstonden. Ze zouden anderen er eens goed naar laten luisteren en er achter aan zijn gegaan, opdat we daarmee voldoende bewijs hadden gevonden dat zelfs diegenen die hier wat over zouden willen weten nu toch ook achter hun oren krabben. Als je alleen al ziet hoeveel uitingen er door verschillende mensen worden geschreven omdat dat nou eenmaal moet van wie dan ook en je daar een keertje een nachtje over slaapt, dan mag het zeker niet zo zijn dat hier structureel gehoor aan gegeven wordt. Er is niet één weldenkend mens dat zich ooit heeft laten inpakken door deze eerder genoemde toeters en bellen en een hoop klinkklare verhalen uit een niet al te snugger psychologisch instrument zonder enige vorm van zelfkritiek en alleen conform de van hoge daken schreeuwende menigte, maar dan zonder boven het maaiveld uit te steken. Als er één markt bestaat is het wel deze sector en haar pogingen om mensen te overtuigen dat dit het is wat zij zouden moeten weten opdat deze persoon iets met deze informatie zou gaan ondernemen. Als het dan toch geen doel op zich is en geen onderwerp op zichzelf zou kunnen zijn, dan kunnen we het één en ander toch veel eenvoudiger maken in de normale gang van zaken. Qwerty Een woord typ je met een qwerty toetsenbord. Het woord qwerty bevat de eerste zes letters van het toetsenbord. Omdat we er inmiddels aan gewend zijn lijkt qwerty een heel gewoon woord. Toen ik het voor het eerst hoorde dacht ik dat het een onzin uitdrukking was. Ik vond het erg gezocht en dacht niet dat we het ooit zouden gebruiken. Wysiwyg (what you see is what you get) is ook zo'n woord, maar dat woord is inmiddels verdwenen omdat we het als gewoon zijn gaan beschouwen. Voordat er wysiwyg computers waren, moest ik gebogen lijnen met een buiglineaal tekenen. Zo heb ik ooit een videocamera getekend met een kroontjespen. Evenals logo's en lettertypes. Alles met de hand. Dus wat een supergereedschap is die computer, al staan de ontwikkelingen nu stil. Doe mij maar een iPad Pro. Toen ik nog op het Grafisch Lyceum zat, veranderde alles. Ik zag een advertentie van de Apple Macintosh. Daarin zag je letters en tekeningen zoals je het wilde. Meteen zichtbaar, zonder ingewikkelde codering, maar te tekenen met een muis! Die wilde ik. Weg met al die oude rommel waar we tot nu toe mee werkten. Repro-camera's, tekenpapier, mesjes, rubbercement, afwrijfletters, lichtbakken, calquepapier, tekenmappen en ga zo maar door (ja, ja, ik weet het, ik ben al oud). Op de academie was het later echter not done om je werk te presenteren op een computer. Dat heeft nog zeker vier jaar geduurd. Een docent op het Grafisch Lyceum mocht een paar Apple Macintosh computers kopen van de directie. Ik herinner me nog dat ik met een floppy disk Adobe Illustrator opstartte en toen gewoon een cirkel kon tekenen. Veel later op de eindexamenpresentatie van de Kunstacademie had ik drie Apple Classics neergezet met onze drie hoofden (Rens, Robert, Pieter) als zwarte cirkels. In de biografie van
Steve Jobs staat dat Andy Warhol dat ook deed en meteen verkocht was. Enthousiast riep hij: 'I drew a circle!'. Grappig. Wat dat betreft lijk ik op Andy : ). Ro Theater Hierbij een praktijkvoorbeeld om inzicht te geven in onze overtuiging en onze bereidheid om risico’s te nemen voor een bijzonder resultaat. Het Ro Theater, toen een van de drie grootste theatergezelschappen van Nederland, had gevraagd een voorstel te doen voor de huisstijl. Het repertoire van dit gezelschap is zeer uiteenlopend. Daarom was het nodig een logo te ontwerpen dat herkenbaar zou zijn terwijl de uitingen zeer verschillend konden blijven. Zo zouden we per voorstelling een eigen beeldtaal kunnen ontwikkelen en daarmee de diversiteit van het Ro Theater als identiteit kunnen opbouwen. In het logo plaatsten we in de binnenvorm van de R en de O een blije en een sombere mond waardoor een associatie ontstond met het eeuwenoude begrip theater: de lach en de traan. Bij de eerste presentatie was de directie van het Ro voorzichtig. Ze vroegen ons om een alternatief te ontwerpen. We wisten meteen dat het lastig zou worden. Lastig om het logo te overtreffen maar ook lastig om het ontwerp er door te krijgen. De week erop presenteerden we weer alleen het eerste logo. Door onze ervaring met presentaties hoopten we dat ze er inmiddels aan gewend waren geraakt. Een risico, maar dit was echt het juiste logo. Beter konden we het niet maken. Er werd natuurlijk gevraagd waarom we geen ander logo hadden gemaakt en nu werd het echt moeilijk. Ze vonden het lelijk en ik antwoordde dat lelijk en mooi niet bestonden. Bij de derde presentatie, opnieuw zonder een alternatief logo, hadden ze er hulp bij gehaald van ‘experts’. En ik maar denken dat wij dat waren. Deze ‘experts’ moesten het wel beter weten en ook zij vonden het niet goed. Toch begon directeur en hoofdregisseur Alize Zandwijk steeds meer te geloven in onze overtuiging. Ze vond het nog steeds een lelijk logo, maar vertrouwde op onze vastberadenheid. ‘Als jullie het dan zeker weten, moeten jullie het hele gezelschap maar overtuigen’. Nóg meer meningen zou waarschijnlijk de doodsteek worden voor ons ontwerp. Dat was ongeveer de strekking van het verhaal dat wij hielden voor het hele gezelschap. Misschien wel de belangrijkste boodschap was dat ze zelf niet goed konden beoordelen of dit logo goed was. Dit zouden de mensen moeten doen die naar het Ro Theater willen komen, maar die waren niet aanwezig. Volgens ons moest het ook niet zomaar een logo zijn en we vroegen ons hardop af of ze zich wel realiseerden dat dit theater in Rotterdam stond en niet in Utrecht of Heerhugowaard. Op dat moment stond achterin de zaal Jack Wouterse op en scandeerde: ‘Ajax!’ Iedereen begon hard te lachen en te klappen en op dat moment gooiden we T-shirts in de zaal met het Ro logo er op. Sticker In de eerste klas van het Montessori Lyceum in Rotterdam kreeg ik van Diederik een paar stickers van het logo van Apple. Zijn vader was mede-eigenaar van drukkerij Chevalier. Het logo had toen dezelfde vorm als nu, maar was ingevuld met regenboogkleuren. Een soort Apple 'peace' logo. Ik had de sticker thuis in mijn kamer op mijn raam geplakt en doordat de sticker op transparant plastic was gedrukt met een witte deklaag onder het logo, gaf het heel mooi licht. De kleuren spatten er vanaf. De
tekst Apple Computers® was gezet in de Garamond Narrow, een prachtige letter. Pas een jaar later, in 1982, werd de Commodore 64 een hit in Nederland en schreef ik samen met mijn vader in de computertaal Simon’s BASIC. We maakten eerst spreadsheets, maar later vooral beeldende experimenten met vormen en letters. Hiermee maakten we gekke dingen op onze zwart-wit televisie. Pas toen we een kleurentelevisie kregen werd alles goed zichtbaar en kon ik eindelijk sommige niveaus van spelletjes spelen. Op de zwart-wit televisie verdwenen veel dingen, maar ik wist niet eens dat dat door het scherm kwam. Achteraf had ik kunnen weten dat de computer voor een kleurenscherm gemaakt was, want het logo voor de Commodore 64 had dezelfde regenboogkleuren als Apple. Een typisch staaltje van slecht kopieerwerk. Thee Sinds kort ben ik gestopt met koffie drinken. Waarom? Ik weet het eigenlijk niet. Dat kan gewoon. Zo blijf ik ook wel eens stilstaan als het verkeerslicht net op groen is gesprongen. Dat is echt een aanrader. Het beste moment is de hectische spits. Als je even stilstaat kan je daar goed naar kijken. Vreemd eigenlijk dat je dat andere mensen nooit ziet doen. Kijken is kennelijk niet altijd nodig. Mensen kijken misschien precies genoeg om geen ongelukken te maken. Heel functioneel. Blinden en slechtzienden zouden zich verbazen als ze weten hoe weinig er gekeken wordt. Misschien moet ik toch maar weer koffie gaan drinken. Of zal het door de thee komen. Thee is onmisbaar en zeker op de studio. Behalve rooibos thee, die is net zo vies als de naam. Bouwvakkers vinden thee echt helemaal onzin: 'Water is voor kikkers en thee is voor flikkers'. U Hoe is het met U? Met mij gaat alles goed. U bent iemand die deze tekst nog steeds aan het lezen is. Dat is echt bijzonder. Er is zoveel aanbod aan informatie. Internet stroomt ervan over en boeken verschijnen met de regelmaat van tijdschriften. Tijdschriften liggen overal als stapels kranten en kranten zijn als wc-papier. Op straat wil iedereen wat van je en het aanbod op de televisie lijkt tegenwoordig op het Amerika van tien jaar geleden. Meer reclames dan programma's. In los Angeles heb ik wat pogingen gedaan om taal te wissen. Ik had een soort modderpapje gemaakt van de stof van de straat. Alles zat daar onder een laagje stof of roet. In het begin vond ik dat smerig, maar na een tijdje raak je eraan gewend. Dat modderpapje wilde ik overal overheen spuiten zodat alle tekens en objecten, zoals auto's, borden, hekjes en struiken, verdwenen in de kleur van de straat. Helaas liep mijn hogedrukspuit meteen vast en het experiment voelde als een kansloze opgave. Achteraf had ik door moeten zetten. Net als U nu doet. Rustig doorlezen. Ook deze tekst in dit boek was zo'n moment. Hans Oldewarris van uitgeverij 010 vroeg zich af waarom grafisch ontwerpers nooit, zoals architecten, over hun ideeën schrijven en deze publiceren. Het leek hem een goed idee om aan bijvoorbeeld een fictieve Finse ontwerper, die nog nooit van 75B had gehoord, uit te leggen hoe wij over ons vak dachten. Dat was voor ons een goede reden om dit boek te maken, maar na het schrijven van een veel te serieuze tekst over grafisch ontwerpen, kunst, subsidies, etcetera, voelde dat ineens naïef, uitleggerig en
rolbevestigend. Daarom leest U nu Alfabetstraat. Waarom eigenlijk deze titel? Ik droom al jaren van deze straat met 26 winkels. In de A-winkel koop je alleen spullen die beginnen met de letter A, zoals afwasborstel, appelsap, aardbeienlimonade, augurken en anti-klit. In de B-winkel bh's, bijenwas, bastognekoeken en borgpennen. Misschien is er iemand in geïnteresseerd? Het zou een geweldige stunt zijn, met als gevolg gegarandeerd veel toerisme. Ook bent U door deze verhalen deelgenoot van datgene waarmee ik dagelijks word geconfronteerd en dat is voor mij de grootste bron van… (sorry dat woord schrijf ik dus niet op). Deze alledaagse gang van zaken heeft voor mij altijd een sterk verband met beeld, taal, kunst en vormgeving. Hoe dichter die bij elkaar komen, hoe beter ik het vind. Venlo & Vlissingen Ik ben nog nooit in Venlo geweest. Venlo is een van de eindstations van de intercity treinen. Vandaar dat ik als ik op Amsterdam Centraal sta altijd snel op zoek ben naar het woord Venlo om zo snel mogelijk in mijn woonplaats Rotterdam te kunnen zijn. Ook Vlissingen is voor mij om die reden erg belangrijk, maar ook omdat ik graag in Walcheren ben, maar dan stap ik uit in Middelburg. Wit Zwart en wit zijn in theorie geen kleuren, maar in de praktijk is dat anders. Er zit juist veel kleur in zwart en wit en die nuances zijn moeilijk te sturen. Zwart drukken is lastig. Gewoon zwart drukken op de vierkleuren pers wordt bijvoorbeeld heel grijs. Drukkers zetten er dan vaak cyaan onder, maar dan krijgt het zwart weer een diepblauwe zweem. Ook wordt er vaak 20% geel, 20% magenta en 20% cyaan onder gedrukt, maar toch is dat nog geen diep zwart. In theorie zouden cyaan, magenta en geel samen zwart moeten zijn. Zo worden namelijk rood, groen en blauw licht (RGB) samen wit. Maar met de kleurpigmenten die nooit perfect zijn wordt dat zwart in de praktijk een soort modderkleur. Een mooie kleur, maar niet als je zwart wilt. Daarom is aan het full-colour drukproces de zwarte drukgang toegevoegd. Alle kleuren 100% drukken lijkt een oplossing, maar dan gaat het zwart weer smetten. Er is een zwart dat door drukkers zorro zwart genoemd wordt, dat veel dieper is dan de full-colour zwart. Recent hebben we op drie soorten papier een zwarte schietschijf laten drukken met verschillende zwart-oplossingen opgebouwd uit full colour. Het resultaat was verrassend. In het zwartste zwart zat geen 100% zwart. Er zat maar 70% zwart in. Deze serie is te koop op onze ‘zeer succesvolle’ webshop www.75b.nl. De verschillende papiersoorten maakten het weer verrassender. Papier is niet wit. Nooit. Het wit is grijzig of gelig en om papier witter te laten lijken zit er soms wat blauw in. Ook absorbeert papier de inkten altijd weer anders. Papier heeft ook een eigen textuur en dit zorgt weer voor allerlei soorten lichtbrekingen. Wit bestaat dus ook niet in de praktijk en de relatie tussen deze twee uitersten is iedere keer anders. Zwart is dus geen zwart en wit geen wit. Over rood en blauw durf ik nauwelijks te beginnen. De Triton collectie toonde in de Kunsthal een werk van Yves Klein. Het werk gaat helemaal over blauw. Als je er voor staat weet je niet wat je meemaakt. Klein wilde deze werken over de hele wereld verspreiden en daarom werd het zijn 'blauwe revolutie' genoemd. Mijn mooiste rood is pantone 485 met het verrassende plekje in de kleurenwaaier.
XYZ XYZ zijn misschien wel goed voor op een T-shirt. Het doet me denken aan het 'Anti' shirt van Experimental Jetset. Echt een goed werk, tenminste als ik het begrijp, want het is misschien wel duidelijk, maar nooit echt goed uitgesproken. En daar ga ik ook mooi niet aan beginnen hier. Daar ben ik anti genoeg voor. Soms word ik wel eens aangesproken op mijn anti-houding of cynisme. Een tijd geleden werd ik door Boris van Berkum, oprichter van Showroom Mama, Zwarte Smurf genoemd, totdat hij er gelukkig achter kwam dat dat niet klopte, maar Witte Smurf is ook zo wat. Zwart-wit Smurf is het beste denk ik. Die reagerende houding op van alles en nog wat is een overblijfsel uit de anti-cultuur waarin ik ben opgegroeid. Tegen commercie, tegen religie, tegen politiek, tegen idealen, maar het is nu tijd geworden om ergens voor te zijn. Dat levert veel meer op. Daarom geloof ik in wereldvrede.