Peutermonitor 2-jarigen Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht
2012
Conclusies
Deze factsheet geeft inzicht in de gezondheid van 2-jarige peuters uit Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht.
In 2012 meer adviezen dan in 2011
De resultaten zijn bedoeld voor gemeenten,
Het percentage consulten waarin de jeugd-
professionals van Careyn, andere betrokken
verpleegkundige advies gaf steeg van 51%
zorginstellingen en ouders met 2-jarige
in 2011 naar 58% in 2012, deze stijging
peuters. Op basis van de resultaten kan
vond met name in Zwijndrecht en Hendrik-
preventieve zorg gerichter worden ingezet.
Ido-Ambacht plaats. Ook het percentage
Als eerste worden de conclusies en
doorverwijzingen steeg in Zwijndrecht. Het
aanbevelingen beschreven, vervolgens
totaal aantal doorverwijzingen bleef gelijk.
komen alle onderwerpen uitgebreid aan bod.
Ruim driekwart in goede opvoedsituatie
Voor het onderzoek is door Careyn
Tijdens het invullen van de vragenlijst gaf
samengewerkt met de dienst Gezondheid &
6% van de ouders dat zij afgelopen maand
Jeugd (voorheen GGD Zuid-Holland Zuid).
behoefte hadden aan deskundige hulp of advies. De opvoedsituatie is bij 78% van de peuters goed. Zwijndrecht kent een stijging
Inhoud factsheet
in het percentage peuters met een
Conclusies, aanbevelingen
risicovolle of zorgelijke opvoedsituatie.
Inleiding, methode Achtergrondkenmerken populatie
Spraak en taal vaakst zorgelijk
Psychosociale ontwikkeling
Net als in 2011 wordt de spraak en taal het
Advies en verwijzingen
vaakst als risicovol of (licht) zorgelijk
Opvoeding
beoordeeld (20%), in Zwijndrecht twee keer
Ingrijpende gebeurtenissen
vaker dan in Hendrik-Ido-Ambacht.
Ongevallen
Overgewicht
Ziekten, aandoeningen en allergie
Van de peuters heeft 8% matig overgewicht
Zorg- en medicijngebruik
en 2% obesitas. In Hendrik-Ido-Ambacht is
Groei en gewicht
dit percentage gestegen, terwijl ouders zich
Mondgezondheid
daar het minst zorgen over het gewicht
Spraak en taal
maken. Ook overmatig gebruik van
Slaapproblemen
suikerhoudende drankjes en tv/DVD kijken
Voeding en beweging
steeg in Hendrik-Ido-Ambacht, mogelijk is
Belangrijkste cijfers per gemeente afzonderlijk
dat gerelateerd aan overgewicht. 1
Meer peuters van allochtone afkomst
concreet kunnen maken welk structureel
Het percentage peuters van allochtone
beleid kan worden ingevoerd. In de drie
afkomst is gestegen ten opzicht van 2011,
gemeenten zijn in totaal ongeveer 50
met name in Zwijndrecht en Dordrecht.
kinderdagverblijven gevestigd.
Lichamelijke gezondheid
Benut de kennis van het CJG
Van de peuters heeft 27% een chronische
Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
ziekte die is vastgesteld door een arts. Het
biedt informatie en advies aan ouders en
vaakst is dat eczeem en astma/bronchitis.
professionals over onderwerpen als voeding,
Ruim tweederde van de peuters was
opvoeding en/of de ontwikkeling van
afgelopen jaar onder medische behandeling.
kinderen. Telefoon 078 - 711 17 00 (8.30-12.30 uur).
Leefstijlnormen niet goed gevolgd
www.digitaalopvoedpleindrechtsteden.nl
Van de peuters poetst 54% niet twee keer daags de tanden, eet 50% niet de dagelijks
Zet extra in op uitvoeringsprogramma’s
aanbevolen hoeveelheid fruit, eet 52% niet
Zowel Dordrecht, Zwijndrecht als Hendrik-
dagelijks groente, kijkt 54% dagelijks
Ido-Ambacht zijn aangesloten bij het
minstens een uur TV, drinkt 25% teveel
regionale uitvoeringsprogramma Gezond
suikerhoudende drankjes en heeft 75% nog
Gewicht van de Dienst Gezondheid & Jeugd
mondzuiggedrag.
ZHZ. Dit programma richt zich op een betere samenwerking tussen de regionale partijen die zich bezighouden met gezonde
Aanbevelingen
(op)voeding en beweging en op het tegengaan van overgewicht. In Dordrecht
De resultaten uit de Peutermonitor geven de
gebeurt dit onder de noemer ‘Doe ff
gezondheid en psychosociale ontwikkeling
Gezond’. Het netwerk bestaat uit meerdere
weer van 2-jarige peuters in Dordrecht,
samenwerkingspartners, waar de Dienst
Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. Met
Gezondheid & Jeugd ZHZ de regie over
name de onderwerpen die in de conclusie
voert. Het uitvoeringsprogramma loopt in
staan verdienen aandacht. Consultatie-
ieder geval tot en met 2015. In het
bureaus, ouders en zorginstellingen hebben
programma is extra aandacht voor de
hierin gezamenlijke verantwoordelijkheid.
doelgroep van 0-4 jaar en hun directe omgeving, omdat in de eerste levensjaren
Samenwerking gemeenten en
belangrijke gewoontes gevormd worden die
consultatiebureaus
een leven lang meegaan. De interventies
Alle drie de gemeenten en de daarin
richten zich met name op de omgeving,
gevestigde consultatiebureaus ontvangen
zoals de training ‘Beweegkriebels’ voor
deze factsheet. In een gezamenlijke
pedagogisch medewerkers van kinderdag-
bijeenkomst kan besproken worden op
verblijven/peuterspeelzalen en de workshop
welke wijze men met de uitkomsten van het
’Eetplezier en Beweegkriebels’ voor ouders.
onderzoek aan de slag kan gaan.
Maar ook advisering op beleidsniveau en deskundigheidsbevordering door diëtist of
Betrek kinderdagverblijven
sportconsulent bij de pedagogisch mede-
Bijna de helft (43%) van de peuters gaat
werkers. Gezond opgroeien betekent ook
één of meerdere dagen per week naar een
gezond voorbeeldgedrag van volwassenen.
kinderdagverblijf. Dit zijn daarom geschikte
Want jong geleerd is oud gedaan!
locaties om bevindingen uit dit onderzoek te
www.voorkomovergewichtzhz.nl.
bespreken en preventieprogramma’s in te
Werk samen met de programma’s om
zetten. Een gezamenlijke bijeenkomst zou
verschillende activiteiten te genereren. 2
Inleiding
Oudervragenlijst Bij de schriftelijke uitnodiging voor het
Careyn is één van de grootste zorgaanbie-
tweejarigenconsult ontvangen ouders een
ders van Nederland. Naast de Drechtsteden
vragenlijst met de vraag om deze
beslaat het werkgebied van Careyn Goeree
voorafgaand aan het consult in te vullen.
Overflakkee, de Hoeksche Waard, Voorne-
Hierin wordt gevraagd naar de psychische
Putten Rozenburg, Nieuwe Waterweg Noord,
en lichamelijke ontwikkeling van het kind.
Delft, Westland, Oostland, Utrecht Stad,
Onderwerpen die hierbij aan de orde komen
Utrecht West, Breda en Oosterhout.
zijn onder andere voeding en beweging,
Careyn ondersteunt en begeleidt ouders van
mondgezondheid, chronische ziekten,
kinderen van 0-4 jaar bij de groei,
ongevallen, psychosociale ontwikkeling,
ontwikkeling, verzorging en opvoeding.
gezinssituatie en ingrijpende gebeurtenis-
Ouders bezoeken in die periode meerdere
sen. De vragenlijst is grotendeels samen-
malen het consultatiebureau met hun kind.
gesteld uit landelijke standaardvragen.
Om de lichamelijke en psychische gezondheid van de 2-jarige kinderen te
Jeugdverpleegkundigen vragenlijst
monitoren en om individuele problemen te
Ouders hebben bij het tweejarigenconsult
kunnen signaleren, maken de
een gesprek met de jeugdverpleegkundige,
jeugdverpleegkundigen sinds juni 2008
die de antwoorden van de vragenlijst
gebruik van een tweetal vragenlijsten: de
doorneemt met de ouders. Op basis van dit
Peutermonitor 2-jarigen.
gesprek en eerdere onderzoeksbevindingen
Dit onderzoek in Dordrecht, Zwijndrecht en
in het dossier van het kind, trekt de jeugd-
Hendrik-Ido-Ambacht wordt vanaf 2008
verpleegkundige vervolgens conclusies over
uitgevoerd door Careyn, in eerste instantie
de gezondheid en ontwikkeling van het kind.
samen met GGD Rotterdam-Rijnmond en
Deze conclusies worden genoteerd op het
vanaf 2011 samen met de Dienst
JGZ registratieformulier en eventueel kan
Gezondheid & Jeugd ZHZ.
(preventieve) actie worden ondernomen,
Vanaf januari 2013 vallen de gemeenten
gericht op het kind of de opvoedsituatie.
Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht onder het werkgebied van Rivas.
Anonimiteit
Net als in de factsheet van 2011, worden in
De vragenlijsten worden ingescand en
deze factsheet de belangrijkste resultaten
statistisch geanalyseerd. Zowel de
van 2012 weergegeven voor de drie
uitkomsten van de oudervragenlijsten als de
gemeenten. Met de resultaten van het
conclusies van de jeugdverpleegkundigen
onderzoek kunnen consultatiebureaus,
worden anoniem verwerkt en zijn niet tot
gemeenten en gezondheidszorginstellingen
individuele kinderen te herleiden.
gerichte keuzes maken en aandacht besteden aan gezondheidsonderwerpen die
Rapportage
extra aandacht behoeven.
Op de laatste pagina van de factsheet staat een tabel met belangrijkste onderwerpen, uitgesplitst naar gemeenten en jaar.
Methode
De meest opvallende veranderingen ten opzichte van 2011 worden ook in de tekst
Voor de Peutermonitor 2-jarigen worden
genoemd. Achtergrondinformatie is cursief
twee vragenlijsten gebruikt: een ouder-
weergegeven. De onderzochte groep kan als
vragenlijst (OVL) en een jeugdverpleeg-
representatief worden beschouwd voor de
kundigen vragenlijst (JGZ registratie).
peuters woonachtig in dit gebied. Door afronding van percentages tellen deze niet overal tot 100% op. 3
Achtergrondkenmerken populatie
Psychosociale ontwikkeling
Aantal peuters
Om de psychosociale ontwikkeling van de
In totaal is het onderzoek gebaseerd op
peuter te kunnen beoordelen beantwoorden
1319 ingevulde oudervragenlijsten en 1325
ouders vragen over onder andere
JGZ-vragenlijsten, behorende bij de peuters
lichamelijke klachten, slapen, eten,
die in 2012 op 2-jarige leeftijd op het
stemming, sociaal functioneren, gedrag,
consultatiebureau werden gezien in de
zindelijkheid en zelfredzaamheid. De
gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en
jeugdverpleegkundige geeft een algemene
Hendrik-Ido-Ambacht.
indruk van het kind en beoordeelt zowel de
Onderstaande tabel geeft per gemeente het
ouder-kind relatie als de draagkracht en
aantal vragenlijsten van ouders- en
draaglast verhouding in het gezin aan de
jeugdverpleegkundige weer.
hand van vragen over de gezinssituatie en het vóórkomen van ingrijpende gebeurtenis-
Ouders
JGZ
sen. Na beoordeling van alle aspecten
Dordrecht
776
774
rapporteert de jeugdverpleegkundige een
Zwijndrecht
305
320
eindconclusie over de peuter.
Hendrik-Ido-Ambacht
164
172
74
59
1319
1325
Aantal vragenlijsten
Onbekend Totaal
Onderwerpconclusies De jeugdverpleegkundige geeft over verschillende onderwerpen een conclusie:
Geslacht, thuissituatie en etniciteit
in orde, at risk/risicofactoren, licht zorgelijk
De verdeling van jongens en meisjes is
en zorgelijk. De onderwerpen die het vaakst
gelijk. Van alle peuters woont 92% in een
als risico-factoren of als (licht) zorgelijk
gezinssamenstelling met beide ouders.
worden geclassificeerd zijn: spraak/taal,
Daarnaast komt een éénoudergezin waarin
lichamelijke gezondheid, eten en drinken en
de vader ontbreekt het vaakst voor (6%).
het gedrag. Eten en drinken is toegenomen
Ruim een kwart van de peuters is allochtoon
van totaal 12% in 2011 naar 18% in 2012.
(28%). Het percentage allochtonen is toegenomen van 24% in 2011 naar 28% in
Onderwerpconclusies
2012. De Turkse (4%) en Marokkaanse
jeugdverpleegkundige
(4%) etniciteit komen het vaakst voor.
in %
at risk/
(licht)
risico-
zorge-
factoren
lijk
Lichamelijke gezondheid
15
2
Eten en drinken
15
3
Slapen
9
2
Activiteit
5
1
Stemming
3
1
14
1
2
1
Spraak/taal
16
4
Spel/spelen
3
1
Contact met anderen
5
1
Motoriek
2
1
Zelfredzaamheid/
1
1
Gedrag thuis, buitenshuis Verstandelijke ontwikkeling
zelfstandigheid Tabel 1. Percentage peuters waarbij de jeugdverpleegkundige op basis van de oudervragenlijst
Figuur 1: Kaartje van de drie gemeenten
en consult een onderwerp als risicovol of (licht) zorgelijk beoordeelt. 4
In orde, at risk of (licht) zorgelijk
Advies vanwege…
%
Gebaseerd op alle onderwerpconclusies stelt
…psychosociale redenen
de jeugdverpleegkundige bij 18% van alle
…somatische redenen
peuters vast dat er bij de peuter en/of in de
…overgewicht
11
opvoedingssituatie risicofactoren aanwezig
Verwijzing vanwege…
%
zijn. Deze risico-factoren hoeven nog niet
…psychosociale redenen
4
tot een ongunstige ontwikkeling bij het kind
…somatische redenen
4
te leiden, maar vormen wel een risico/at
…overgewicht
risk situatie. Bij 4% van de peuters wordt
Tabel 2: Percentage consulten waarin een advies
bij het kind en/of in de opvoedingssituatie
of verwijzing wordt gegeven naar redenen.
26 8
<1
vastgesteld dat er sprake is van een (licht) zorgelijke situatie. Bij 78% van de peuters zijn geen er problemen of risico’s aanwezig,
Opvoeding
bij meisjes vaker (81%) dan bij jongens (75%).
Opvoedingsvragen van ouders In de maand voorafgaand aan het invullen
4%
van de vragenlijst had 27% van de ouders
18%
in orde
soms vragen over opvoeding, gedrag of
risicofactoren aanwezig
ontwikkeling van de peuter en 2% had vaak
(licht) zorgelijk
of altijd vragen. 71% van de ouders had (bijna) nooit vragen, in 2011 was dat 67%.
78%
2%
Figuur 2. Psychosociale ontwikkeling, conclusie
27%
(bijna) nooit
over kind en opvoedingssituatie.
soms vaak of (bijna) altijd 71%
Advies en verwijzingen Bij een deel van de tweejarigen die op het
Figuur 3. Percentage ouders dat afgelopen
consultatiebureau wordt gezien, onderneemt
maand vragen had over de opvoeding, het
de jeugdverpleegkundige een preventieve
gedrag of de ontwikkeling van het kind.
actie. Meestal gaat het om een advies: in 58% van de consulten wordt advies geven,
Van alle ouders maakte 6% zich hier
jongens vaker (63%) dan meisjes (53%).
afgelopen maand dusdanig zorgen over dat
In 2011 werd vaak minder advies gegeven:
zij behoefte hadden aan deskundige hulp of
51%. Het vaakst wordt advies gegeven over
advies. Voorafgaand aan het consult zegt
stimulering van ontwikkeling (26%),
7% van de ouders op dat moment behoefte
gevolgd door structureren/grenzen stellen
te hebben aan deskundige hulp of advies.
en handhaven (22%), taal (18%), peuterspeelzaal/VVE (12%) en verzorging (8%).
Ouder-kind relatie
De jeugdverpleegkundige kan ook
De jeugdverpleegkundige geeft aan of
vervolgafspraken maken, doorverwijzen of
bepaalde opvoedstijlen aanwezig zijn die de
nader overleg plegen met bijvoorbeeld een
ouder-kind relatie negatief kunnen beïnvloe-
arts. Verwijzing gebeurt in 9% van de
den. Een toegevende/verwennende ouder-
consulten, het meest genoemd wordt de
kind relatie wordt, net als in 2011, het
consultatiebureau-arts (1%), de huisarts
meest genoemd (en steeg van 16% naar
(1%) of ‘anders’ (4%). Er is geen verschil
(22%), gevolgd door gezagsproblemen/geen
naar geslacht of met 2011.
overwicht (9%) en overbescherming (8%). 5
Opvoedsituatie
Een kwart van alle gezinnen heeft één
De jeugdverpleegkundige geeft in het eind-
ingrijpende gebeurtenis meegemaakt (24%)
oordeel van de psychosociale ontwikkeling
en 21% maakte twee of meer
een conclusie over de opvoedsituatie. Bij
gebeurtenissen mee.
81% van de peuters is de opvoedsituatie in orde, bij 15% zijn risicofactoren aanwezig,
Draagkracht en draaglast
bij 2% is de opvoedsituatie licht zorgelijk en
Nadat ouders aangeven of het gezin nu nog
bij 1% zorgelijk.
problemen ondervindt van deze gebeurtenissen, beoordeelt de jeugdverpleegkundige
Kinderopvang
de draaglast en invloed.
Driekwart (77%) van de peuters gaat wel
Bij 18% van de gezinnen spelen één of
eens naar een kinderopvangadres toe.
meerdere ingrijpende gebeurtenissen een
Eén op de tien peuters (11%) is één dag per
lichte rol, bij 6% een matige rol en bij 2%
week in de opvang te vinden, 56% twee a
speelt dit in zware mate.
drie dagen en één op de tien peuters (10%)
Het totaalpercentage van peuters waarbij
vier of vijf dagen per week.
ingrijpende gebeurtenissen een rol spelen is
Er wordt daarbij gebruik gemaakt van
gestegen van 18% in 2011 naar 26% in
verschillende opvangmogelijkheden. Het
2012, vooral door een stijging van
vaakst gaan peuters naar een
gebeurtenissen die een lichte rol spelen.
kinderdagverblijf (43%) of oma en/of opa (42%). Ook wordt de peuterspeel-zaal
Ongevallen
genoemd (21%) en soms een gastouder (6%) of ‘ergens anders’ (5%). Er zijn hierin geen verschillen aanwezig vergeleken met
De meeste ongevallen vinden plaats in en
de kinderopvangsituatie in 2011.
rond het huis. Ongevalpreventie is één van de belangrijke taken van het consultatiebureau.
Ingrijpende gebeurtenissen
In de drie maanden voorafgaand aan het bezoek op het consultatiebureau was bij 6%
Gebeurtenissen
van de peuters sprake van één of meerdere
Aan de ouders wordt gevraagd of het gezin
keren letsel, vergiftiging of een blessure
een ingrijpende gebeurtenis meemaakt(e).
waarna behandeling nodig was.
De meest voorkomende gebeurtenis is het
Deze behandeling vond met name plaats
overlijden van een familielid of geliefd
door de spoedeisende hulp (3%) of de
persoon: 16% van de gezinnen maakte dit
huisarts (2%). Er is geen verschil tussen
mee.
jongens en meisjes.
Meest voorkomende gebeurtenissen
%
Overlijden van een familielid of
16
geliefd persoon Verhuizing of migratie
11
Langdurige ziekte of ziekenhuis-
10
opname van een gezinslid Conflicten of ruzies in het gezin
7
Problemen in verband met werk of
7
werkloosheid van (één) van de ouders
6
Ziekten, aandoeningen en allergie
Groei en gewicht
Ziekten en aandoeningen
Bij kinderen tot vier jaar meet de
Bij ruim een kwart van de peuters geven de
medewerker van het consultatiebureau het
ouders aan dat een arts een ziekte of
gewicht en de lengte van het kind. Hiermee
aandoening heeft vastgesteld (27%). Er zijn
kan met de groeicurve worden gezien of een
hierin geen verschillen tussen jongens en
kind zich goed ontwikkelt en of er sprake is
meisjes. Ziekten die het meest voorkomen
van een gezond gewicht.
zijn eczeem (16%) en astma/bronchitis
Driekwart van de kinderen met overgewicht
(9%). Buikklachten langer dan drie
zal op volwassen leeftijd ook overgewicht
maanden zijn bij 1% van de peuters
hebben.
vastgesteld en alle overige ziekten en aandoeningen komen minder dan 1% voor.
Overgewicht
Eczeem is een ontsteking van de huid die
Eén op de tien peuters (10%) is te zwaar:
veel voorkomt bij zuigelingen en op de
8% heeft matig overgewicht en 2% heeft
vroege kinderleeftijd. Ongeveer 15-20% van
ernstig overgewicht. Er is geen verschil
de kinderen in Nederland heeft er tijdens de
gevonden tussen jongens en meisjes.
kinderleeftijd kortere of langere tijd last van. De meest opvallende verschijnselen
8%
2%
zijn roodheid en schilfering van de huid en vooral: jeuk! Bij astma spelen naast geen overgewicht matig overgewicht obesitas
erfelijkheid prikkels als huisstofmijt, tabak en luchtverontreiniging een rol. Allergieën Bij 4% van de peuters is door een arts een
90%
allergie vastgesteld, waarbij een allergie
Figuur 4. Matig overgewicht en obesitas.
voor bepaald voedsel het meest voorkomt (3%). Er zijn geen verschillen naar geslacht
Van de Antilliaanse peuters heeft 22%
gevonden.
overgewicht/obesitas, van de Marokkaanse peuters 18% en van de Turkse peuters 13%. Deze percentages zijn hoger dan de
Zorg- en medicijngebruik
Nederlandse peuters, waarvan 9% overgewicht/obesitas heeft.
In de vragenlijst is aan ouders gevraagd of
In 2009 had 8% van de peuters in de drie
hun kind onder behandeling is of is geweest
gemeenten overgewicht (6% matig
bij een (huis)arts, specialist of andere
overgewicht en 2% ernstig overgewicht).
hulpverlener. Uit de resultaten blijkt dat
Landelijk heeft 8% van de 2-jarigen
37% van de peuters in het jaar voorafgaand
overgewicht (7% matig overgewicht en 1%
aan het consult in behandeling is geweest.
ernstig overgewicht.
In 2011 was dit hoger: 40%.
Van de ouders vindt 87% dat hun peuter
Eén op de zeven peuters (13%) is ten tijde
een goed gewicht heeft. Ouders geven vaker
van het consult onder behandeling. Er zijn
aan dat ze hun kind te dun vinden (8%) dan
geen verschillen naar geslacht gevonden.
te dik (5%). Van alle ouders maakt 9% zich
De huisarts, kinderarts, KNO-arts en
zorgen over het gewicht.
dermatoloog worden het meest genoemd als behandelaar. Van alle peuters gebruikt 11% regelmatig medicijnen.
7
Mondgezondheid
In ongeveer twee jaar tijd ontwikkelt een huilende baby zich tot een pratende peuter
Tanden poetsen
met een woordenschat van gemiddeld 200
Om problemen met het gebit te voorkomen,
woorden. Bij drie jaar zal dit al zijn
is het belangrijk zo vroeg mogelijk te begin-
uitgebreid naar gemiddeld 1000 woorden,
nen met het aanleren van gezond poets-
waarbij ieder kind de taal op zijn eigen
gedrag. Geadviseerd wordt vanaf de leeftijd
tempo ontwikkelt. Lang voordat een peuter
van twee jaar minstens twee maal per dag
gaat praten heeft hij al een voor hemzelf
de tanden van peuters te poetsen.
begrijpelijke woordenschat opgebouwd en
Bijna de helft van de ouders poetst de
begrijpt deze woorden al voordat hij deze
tanden en kiezen van hun peuter de
bij het spreken gaat gebruiken. Voor een
aanbevolen twee keer per dag (46%).
goede taalontwikkeling is het daarom
Van de peuters leert 30% zelf poetsen twee
belangrijk veel met een peuter te praten en
keer per dag, meer dan in 2011: 26%.
voor te lezen. Voordat een peuter de taal kan gebruiken, moet hij hem namelijk eerst
Zuiggedrag
begrijpen. Dit kan alleen door de taal ook
Het gebruik van een speen, zuigfles of
veel te horen.
tuitbeker of het zuigen op duim/vingers komt bij driekwart van de peuters voor
Slaapproblemen
(75%). Er is hierbij geen verschil aanwezig tussen jongens en meisjes. Zuigen op fopspeen, duim of vinger kan de
Van de peuters wordt 13% ’s nachts vaak of
spraak(ontwikkeling), de kaakgroei en de
altijd wakker, 7% kan vaak of altijd slecht
gebitsstand negatief beïnvloeden. Tijdig
in slaap komen en 2% heeft vaak of altijd
afleren voorkomt problemen. Het wordt
nachtmerries/angstdromen. Er zijn hierbij
aangeraden om het gebruik van fopspeen af
geen verschillen tussen jongens en meisjes.
te bouwen tussen 9 en 12 maanden en het
De jeugdverpleegkundige classificeert bij
drinken uit een bekertje (zonder deksel)
9% van de peuters het onderwerp ‘slapen’
aan te leren vanaf het moment dat de baby
als risicofactor en bij 2% als (licht)
zelfstandig kan zitten.
zorgelijk. Voor kinderen is goed en voldoende slapen erg belangrijk. Peuters hebben minimaal
Spraak en taal
tien uur slaap per nacht nodig. In deze levensfase leren ze veel en worden ze
De helft van de peuters (48%) is in staat
steeds beweeglijker. Tijdens de slaap komt
om (bijna) altijd in ‘tweewoordzinnen’ te
de peuter tot rust en worden groeihormonen
praten, 13% doet dit (bijna) nooit.
aangemaakt, waardoor kinderen met een
Verstaanbaar spreken doet 37% van de
goede nachtrust beter groeien dan kinderen
peuters (bijna) altijd. Eén op de twintig
zonder goede nachtrust.
peuters (4%) is (bijna) nooit in staat via
Problemen met slapen beginnen vaak al als
taal duidelijk te maken wat hij/zij wil, 58%
het kind naar bed moet: tijd rekken,
kan dit (bijna) altijd. Bij 14% van de
jengelen, huilen of zelfs schreeuwen. Het
peuters wordt thuis (bijna) nooit of soms
kind ontdekt dat hij of zij een eigen wil
Nederlands gesproken. De jeugdverpleeg-
heeft en gaat deze uitproberen, ook wel
kundige classificeert bij 16% van de peuters
‘peuterpuberen’ genoemd. Angst kan ook
het onderwerp ‘spraak/taal’ als risicofactor
een oorzaak van slaapproblemen zijn: angst
en 4% van de peuters wordt hierop als
voor monsters onder het bed, of dat papa
(licht) zorgelijk geclassificeerd.
en mama weggaan en het kind alleen achter laten. 8
Voeding en beweging
Problemen met eten De meeste peuters eten vaak of altijd goed
Groente en fruit
(86%) en 96% drinkt vaak of altijd goed.
Het voedingscentrum adviseert voor peuters
Toch geeft 15% van de ouders aan dat hun
elke dag 50-100 gram groente en anderhalf
peuter vaak of altijd dwars is met eten of
stuks fruit te eten en volop te variëren. Eén
zich ertegen verzet.
stuk fruit mag daarbij vervangen worden
De jeugdverpleegkundige classificeert bij
door een glas sinaasappel- of grapefruitsap.
15% van de peuters het onderwerp ‘eten en
De helft van de peuters (50%) eet elke dag
drinken’ als risicofactor en bij 3% als (licht)
voldoende fruit volgens de richtlijn, dit is
zorgelijk. Het totaal van deze beide
iets hoger dan in 2011 (47%). Jongens eten
classificaties is gestegen van 12% in 2011
vaker dagelijks voldoende fruit (55%) dan
naar 17% in 2012.
meisjes (45%). Het percentage peuters dat
Beweging
elke dag groente eet, ligt op 48%. Er is
De meeste peuters wonen in een buurt waar
geen verschil tussen jongens en meisjes.
mogelijkheden zijn om buiten te spelen (93%). Buiten spelen doet 58% van de peuters tenminste vijf dagen per week. Dit is afgenomen ten opzichte van 2011 (61%). Voor peuters wordt aanbevolen om tv kijken te beperken tot maximaal een half uur per dag. Toch kijkt de helft van de peuters (54%) dagelijks minstens een uur tv of DVD. Dit is een toename ten opzichte van 2011 (51%). Zowel het aantal dagen buitenspelen als de tijdsduur voor een beeldscherm zitten, zijn in ongunstige zin veranderd. Dit kan onder andere
Ontbijt en warme maaltijd
overgewicht in de hand kan werken en is
Bijna alle peuters (97%) ontbijten dagelijks.
ongunstig voor de motorische ontwikkeling.
Een warme maaltijd wordt minder vaak
Voor peuters is het belangrijk veel te bewe-
dagelijks gegeten, namelijk door 87%.
gen. Door veel en gevarieerd te bewegen krijgen peuters veel bewegingen onder de
Zoete drankjes en tussendoortjes
knie. Bewegen is niet alleen belangrijk om
Van de peuters drinkt 25% dagelijks drie
te kunnen spelen met vriendjes, bewegen is
keer of vaker een beker, glas of flesje
onder andere ook belangrijk bij het leren
suikerhoudende drank. Tussen jongens en
van taal. Kinderen leren begrippen als
meisjes zijn geen verschillen. Water leren
onder, boven, achter, links en rechts alleen
drinken van jongs af aan beschermt tegen
door ze bewegend te ervaren.
overgewicht. Van de peuters krijgt 35% één keer per dag of minder een tussendoortje, zoals bijvoor-
Colofon
beeld een biscuitje, koekje, gebak, chocola,
Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ
ijs, snoep, bonbon, frites, chips, pinda’s,
Chantal Kenens,
[email protected]
blokje kaas, toastje, kroket, hamburger of
Telnr: 078-770 85 00, www.dienstgezondheidjeugd.nl
saucijzenbroodje. Fruit of groente behoren hier niet toe.
Careyn
De helft van de peuters (51%) krijgt twee
Maaike Luiten,
[email protected]
tussendoortjes per dag, 12% drie keer en
Francien van den Berg,
[email protected]
2% vier of vijf keer per dag.
Telnr: 078-7111700, www.careyn.nl
9
Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht: gezondheid 2-jarige peuters 2011 en 2012 Gezondheids(risico)factoren*
Dordrecht
Zwijndrecht
Hendrik-Ido-
(%)
Totaal
Ambacht
Jaar
2011
2012
2011
2012
2011
2012
2011
2012
Aantal oudervragenlijsten
609
776
267
305
223
164
1124
1319
Aantal jeugdverpleegkundige vragenlijsten
761
774
350
320
246
172
1389
1325
90
91
93
94
96
97
92
92
28
▲32
20
▲28
14
15
24
▲28
20
17
16
▲23
7
▲14
16
18
% peuters dat in gezinssamenstelling woont met zowel de vader als moeder % peuters van allochtone afkomst
1
2
% peuters waarbij de peuter en/of de opvoedingsituatie ‘at risk’ is
2
% peuters waarbij de peuter en/of de opvoedingsituatie (licht) zorgelijk is
2
% consulten waarin de verpleegkundige een advies geeft 2 % consulten waarin de verpleegkundige een doorverwijzing geeft 2 % ouders dat afgelopen maand behoefte had aan deskundige hulp of advies
1
% peuters waarbij draaglast en invloed van ingrijpende gebeurtenis matig of zwaar is
5
5
2
2
2
2
4
4
49
51
59
▲74
47
▲56
51
▲58
10
7
11
▲16
4
7
9
9
7
6
5
6
6
3
6
6
8
9
8
6
4
▲8
7
8
% peuters met een chronische ziekte, vastgesteld door een arts 1
29
26
26
29
31
28
29
27
% peuters met eczeem (meest voorkomende chronische ziekte vastgesteld door arts) 1
17
15
17
17
20
20
17
16
5
4
6
6
5
3
5
4
40
▼36
36
39
43
▼37
40
37
14
11
13
12
9
10
13
11
10
10
9
10
8
▲12
9
10
9
11
10
7
4
5
8
9
48
51
47
49
43
44
47
50
53
50
44
42
38
▲44
48
48
96
96
97
98
98
99
97
97
26
24
28
▼24
27
▲32
26
25
53
56
53
52
42
▲47
51
54
14
▼10
5
▲ 9
6
▲12
10
11
21
20
20
▲24
14
12
19
20
46
45
54
▼50
41
42
47
46
74
72
78
78
78
79
76
75
7
6
8
5
9
7
8
6
% peuters met een allergie, vastgesteld door een arts
1
% peuters dat afgelopen jaar onder behandeling was van (huis)arts, specialist etc % peuters dat regelmatig medicijnen gebruikt 1 % peuters met (ernstig) overgewicht
2
% ouders dat zich zorgen maakt over het gewicht van de peuter
1
% peuters dat dagelijks voldoende fruit eet volgens de fruitrichtlijn
1
% peuters dat dagelijks groente eet 1 % peuters dat dagelijks ontbijt
1
% peuters dat drie of meer glazen suikerhoudende frisdrank per dag krijgt % peuters dat dagelijks een uur of langer tv of DVD kijkt
1
1
% peuters met zorgelijke slaapproblemen of aanwezig risico daarop 2 % peuters met zorgelijke spraak/taalproblemen of aanwezig risico daarop
2
% ouders dat de aanbevolen twee keer per dag de tanden van de peuter poetst % peuters dat zuiggedrag vertoont
1
% peuters dat afgelopen drie maanden na een ongeval behandeling nodig had 1
1
1
2
Veranderingen van ≥4% ten opzichte van 2011 zijn weergegeven met een pijl omhoog of naar beneden. Item afkomstig uit de oudervragenlijst
1
of jeugdverpleegkundige vragenlijst 2 .