Grootschalige windenergie in Dordrecht, ’sGravendeel en Zwijndrecht Nota van beantwoording
Grootschalige windenergie in Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht Nota van beantwoording
Gemeente Dordrecht Gemeente ’s-Gravendeel Gemeente Zwijndrecht Augustus 2005
2
Inhoud
Pagina
1. Inleiding
5
2. Verslag informatie avond
7
3. Behandeling zienswijzen
17
4. Behandeling reacties van instanties
33
5. Ambtshalve wijzigingen
37
Bijlage: Brief van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid
39
3
4
1. Inleiding In deze nota worden de zienswijzen en de reacties besproken die zijn gegeven op de ‘Concept Beleidsnota en Onderzoeksverslag Grootschalige windenergie in Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht’. De Colleges van Burgemeester en Wethouders van de drie gemeenten geven antwoord op de zienswijzen en reacties. Waar dit leidt tot veranderingen in de nota, wordt dat aangegeven. De Concept Beleidsnota heeft de inspraak doorlopen van 20 mei tot en met 17 juni 2005. Op 2 juni 2005 is een informatie avond gehouden voor de inwoners van de drie gemeenten in het gemeentehuis van ’s-Gravendeel. Op deze avond waren 25 personen aanwezig. Het verslag van de avond is hierna in hoofdstuk 2 ongewijzigd opgenomen. De aankondiging van de informatieavond is in Dordrecht erg laat verschenen op de gemeentepagina in de Stem van Dordt (1 juni 2005). Om de inwoners van Dordrecht toch van informatie te voorzien en de mogelijkheid te geven vragen te stellen is op 8 juni en inloopbijeenkomst gehouden in het Stadskantoor. Van deze gelegenheid hebben drie personen gebruik gemaakt. Zij hebben alleen informatieve vragen gesteld. Van deze gelegenheid is geen verslag gemaakt. Zienswijzen en reacties Er zijn 25 schriftelijke zienswijzen ingediend, per brief of per e-mail, waaronder 16 van bewoners uit De Wacht en één gezamenlijke van de Omgevingscommissie Tweede Tol. De zienswijzen worden in hoofdstuk 3 besproken en beantwoord door de gezamenlijke colleges van Burgemeester en Wethouders. Er hebben acht instanties gereageerd op de nota. De reacties van de instanties worden in hoofdstuk 4 besproken en beantwoord. De nota wordt in hoofdstuk 5 besloten met ambtshalve wijzigingen op de Beleidsnota en het Onderzoeksverslag. Communicatie en besluitvorming Alle aanwezigen bij de informatieavond hebben het verslag van deze avond ontvangen. Al degenen die een zienswijze of reactie hebben ingediend ontvangen een exemplaar van de ‘Nota van beantwoording’ en kunnen daarin nalezen wat het antwoord is van de colleges van Burgemeester en Wethouders op hun zienswijze of reactie. De ‘Nota van beantwoording’ wordt samen met de ‘concept Beleidsnota en Onderzoeksverslag Grootschalige windenergie in Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht’ door de colleges ter besluitvorming aangeboden aan de gemeenteraden van Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht. Inwoners van de drie gemeenten zijn in de gelegenheid om hun mening te geven tijdens de behandeling van de nota in de raadscommissies (Dordrecht en Zwijndrecht) of de opiniërende raad (’s-Gravendeel). Alle aanwezigen bij de informatieavond, de inloopbijeenkomst en degenen die een schriftelijke zienswijze naar voren hebben gebracht, worden op de hoogte gesteld van het moment waarop de raadscommissie/opiniërende raad de Beleidsnota behandelt. Na de bespreking in de raadscommissies/opiniërende raad volgt behandeling in de gemeenteraden. Nadat de gemeenteraden de Beleidsnota met eventuele wijzigingen hebben vastgesteld, is de nota van kracht.
5
6
2. Verslag informatie avond
Verslag van de informatieavond op 2 juni 2005 in het gemeentehuis van ’s-Gravendeel over ‘Grootschalige windenergie in Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht’ Aanwezig vanuit de drie gemeenten: mevrouw A. Callewaert-de Groot mevrouw S. van Walwijk de heer S. Vervoort de heer R.H. Roemeling mevrouw N. van Prooijen
-
wethouder ’s-Gravendeel gemeente Dordrecht gemeente Zwijndrecht gemeente ’s-Gravendeel gemeente ’s-Gravendeel (verslag)
Inleiding wethouder mevrouw A. Callewaert-de Groot Mevrouw Callewaert heet een een ieder van harte welkom op de informatieavond over de beleidsnota ‘Grootschalige windenergie in Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht’. In 1999 zijn de drie gemeenten begonnen met het onderzoeken van mogelijkheden om windmolens te plaatsen op het gezamenlijk grondgebied. Inmiddels zijn na bijna zes jaar alle onderzoeken achter de rug en is er een beleidsnota opgesteld. Van alle locaties is er één locatie naar voren gekomen waar 5 of 6 windmolens geplaatst zouden kunnen worden. Dit is aan de Dordtse kant van de Kil op bedrijventerrein Dordtse Kil III en IV, ter hoogte van De Wacht. Het doel van deze avond is dat er zoveel mogelijk vragen beantwoord worden. Na deze inspraakavond is er ook nog de mogelijkheid om schriftelijk bedenkingen in te dienen. Van deze inspraakavond wordt een verslag gemaakt dat naar iedereen gestuurd wordt die op de presentielijst naam en adres ingevuld hebben. Na het doen van deze mededelingen, geeft mevrouw Callewaert het woord aan mevrouw S. van Walwijk, projectleider van het onderzoek naar windenergie.
Presentatie mevrouw S. van Walwijk Inleiding Het onderzoek naar de plaatsingsmogelijkheden van windmolens is begonnen om een antwoord te kunnen geven op de vragen hierover van verschillende marktpartijen én om een bijdrage te kunnen leveren aan een duurzame manier van energieopwekking. De Nederlandse regering heeft het Verdrag van Kyoto ondertekend en zich daardoor verplicht om in 2010 5% en in 2020 10% van de energiebehoefte in Nederland op te wekken uit duurzame energiebronnen. Windenergie is één van de mogelijkheden om uit duurzame bronnen energie op te wekken. Doelstelling van de landelijke overheid is om in 2010 windmolens te hebben opgesteld met een gezamenlijk vermogen van 1.500 MW. In Zuid-Holland is dat in 2010 250 MW. De Drechtsteden-regio is in Zuid-Holland een goede locatie om energie op te wekken uit wind. In Nederland zijn de meest geschikte locaties gelegen in een brede strook langs de kust (laag Nederland). Lokatiekeuze Uit onderzoek is gebleken dat in de gemeente ’s-Gravendeel, Dordrecht en Zwijndrecht 10 locaties als meest kansrijk beoordeeld zijn. Deze locaties zijn door middel van een enquête voorgelegd aan de inwoners van de drie gemeenten en zijn besproken in de gemeentebesturen. Uitkomst was onder andere dat men de locatie HSL niet geschikt vond. Het doel van het ‘ingraven’ van de HSL was om het landschap open te houden. Met het plaatsen van windmolens
7
langs het tracé werd dit juist weer benadrukt. Ook de locatie langs de A16 viel af. Verder bleek dat het plaatsen van windmolens tegenover elkaar aan weerskanten van de rivier niet wenselijk was. Uiteindelijk zijn er drie locaties overgebleven die verder onderzocht zijn: 1 Groote Lindt in Zwijdrecht; 2 HKS/Heuvelmanterrein in ’s-Gravendeel; 3 Dordtse Kil III en IV in Dordrecht en ’s-Gravendeel-Zuid. 1 Groote Lindt in Zwijndrecht Na het onderzoek is gebleken dat windmolens niet boven water mogen draaien in verband met radarstoring voor de scheepvaart. Verder zijn op het industrieterrein Groote Lindt verschillende chemische bedrijven gevestigd en liggen rondom het industrieterrein verschillende woonwijken. De conclusie is dat hier op dit moment geen windmolens geplaatst kunnen worden in verband met o.a. slagschaduw, zicht en veiligheid en vanwege het ontbreken van fysieke ruimte. 2
HKS-Heuvelmanterrein in ‘s-Gravendeel
Op deze locatie kunnen hooguit 3 windmolens staan. Een paar honderd meter zuidelijk van het terrein ligt de woonkern van ’s-Gravendeel. Er bestaan plannen om de woonkern uit te breiden door woningen te bouwen aan de havenmond en zelfs op het terrein van HKS-Heuvelman. Woningbouw en de kwaliteit van de bestaande woonomgeving heeft op deze plaats prioriteit en windmolens doen daar afbreuk aan. Windmolens kunnen niet te dicht op woningen staan en om die reden valt deze locatie af. 3 Dordtse Kil III en IV in Dordrecht en ’s-Gravendeel-Zuid Het bedrijventerrein Dordtse Kil III is in aanleg. Hoogspanningslijnen, een stikstofleiding en diverse andere kabels en leidingen doorkruisen deze locatie. Windmolens moeten op een bepaalde afstand daarvan worden geplaatst. Ook ten aanzien van de rivierdijken moet afstand worden gehouden. Verder is het voor 95% zeker dat op het industrieterrein een Makro-filiaal gevestigd zal worden. Omdat daar veel mensen tegelijkertijd aanwezig zullen zijn is het gelet op de veiligheid niet wenselijk om op deze locatie windmolens te plaatsen. Alleen de zuidwesthoek van Dordtse Kil III is geschikt. Het plaatsen van windmolens op Dordtse Kil IV is goed mogelijk, maar zal wel met inachtneming van de belangen in de omgeving moeten gebeuren. Op het industrieterrein is het Voorkeursrecht Gemeenten gevestigd, waardoor de gemeente Dordrecht het recht heeft om als eerste een bod te doen bij grondverwerving. ‘s-Gravendeel-Zuid is minder geschikt omdat op deze locatie nieuwe natte natuur wordt ontwikkeld in het kader van het project Deltanatuur. Deltanatuur is de verzamelnaam voor de nieuwe gevarieerde, grote waterlandschappen die straks de Biesbosch en de rivieroevers en kustranden van de Zuid-Hollandse eilanden zullen sieren. Rijksoverheid, de provincies ZuidHolland en Noord-Brabant, lokale overheden en maatschappelijke organisaties werken met elkaar samen om dat doel te bereiken. De landschappelijke ingrepen die nodig zijn om natte natuur te ontwikkelen zullen naar verwachting binnen 5 jaar plaatsvinden. Het heeft daarom geen zin om daar nu windmolens te plaatsen. De gemeente Strijen heeft met de eigenaar van de windmolens op de locatie Mariapolder de afspraak gemaakt dat deze tussen 2017 en 2020 zullen verdwijnen, onder meer in verband met het project Deltanatuur. Eisen aan windmolens In de beleidsnota worden verschillende eisen gesteld aan de windmolens: - de windmolens mogen maximaal 120 meter hoog zijn; - er moeten minstens 3 molens in een rij geplaatst worden; - de windmolens moeten van een type zijn met een driebladige rotor in neutrale kleur; - de windmolens mogen geen bedreiging vormen voor dijken en killen.
8
Verder moet de marktpartij kunnen aantonen dat de windmolens: - geen geluidhinder opleveren voor de omgeving, wat betekent dat de gemiddelde geluidbelasting op de gevel van een nabijgelegen woning overdag maximaal 50 dB(A) en ’s nachts 40 dB(A) mag zijn; - geen slagschaduwhinder veroorzaken in de omgeving, wat betekent dat in elk geval niet meer 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw mag optreden bij woningen die gelegen zijn op een afstand van minder dan 12 maal de rotordiameter; - geen onacceptabele veiligheidsrisico’s voor de omgeving veroorzaken, wat in elk geval betekent dat de kans dat één persoon overlijdt door een ongeluk minder moet zijn dan 1 op 1 miljoen. Daarnaast moet de initiatiefnemer nieuwe fotomontages van de locatie leveren, zodat een indruk gegeven kan worden van de visuele impact van de windmolens op de omgeving. Vervolg: wat gaan de drie gemeenten doen? De beleidsnota met daarin de randvoorwaarden ligt nu ter inzage en er is een inspraakprocedure gestart. Tot en met 17 juni 2005 kunnen zienswijzen op deze beleidsnota ingediend worden bij de colleges van Burgemeester en Wethouders van de drie gemeenten. Na de inspraak zullen de zienswijzen/bedenkingen beoordeeld en verwerkt worden. De nota zal daarna in de Raadcommissies in de gemeente Zwijndrecht en Dordrecht en in de Opiniërende Raad in de gemeente ’s-Gravendeel besproken worden. Eventueel kunt u tijdens deze besprekingen uw stem laten horen. De planning is dat de nota uiteindelijk in oktober of november 2005 door de drie gemeenteraden zal worden vastgesteld. Na het vaststellen van de beleidsnota zullen marktpartijen naar verwachting hun plannen voor de locatie indienen bij de gemeente. De procedure die daarna volgt zal dan een artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden of een bestemmingsplanwijziging. Het is daarom van belang dat u tijdens deze inspraakprocedure iets over de keuze van de locaties laat weten! Na de presentatie geeft mevrouw Van Walwijk het woord weer aan mevrouw Callewaert. Mevrouw Callewaert benadrukt dat tijdens deze inspraakprocedure het bestemmingsplan niet wordt gewijzigd.
Gestelde vragen door de aanwezigen Mevrouw Callewaert vraagt of de aanwezigen vragen hebben. De heer Jos Boele: Gaat het woonwagen kamp nabij zijn woning weg? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat het de bedoeling is dat het woonwagen kamp weg gaat. Tevens zal de stort gesaneerd worden. Maar dit zal nog wel een paar jaar duren, voordat dit gerealiseerd is. De heer Jos Boele: Onlangs is bekend gemaakt dat het terrein HKS/Heuvelman “op slot zit” door geluidshinder. Hij merkt tevens op dat de bewoners van Dordtse Kil III en IV niet zitten te wachten op windmolens. Er is onderzoek gedaan naar geluidshinder. In hoeverre wordt door de gemeente hier rekening mee gehouden? Verder merkt de heer Boele op dat op die locatie de windmolens ver uit de rivier moeten worden geplaatst. Hoe gaat de gemeente hier mee om? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat de ontwikkelaar moet aantonen dat de windmolens geen geluidhinder zullen opleveren voor de woningen in de omgeving. De ontwikkelaar moet daarom akoestisch onderzoek laten doen. Verder moeten de windmolens 60 à 65 meter uit de kruin van de dijk worden geplaatst. Dan moet het plan worden besproken met de beheerder van de dijk. Daarbij gaat het vooral om de fundatie. Door de wind gaan
9
de windmolens trillen en door trillingen in de grond kunnen ondergrondse lagen gaan schuiven waardoor dit gevaar oplevert voor de dijk. Doordat de windmolens op afstand van de dijk moeten worden geplaatst, gaat ruimte verloren op het toekomstige bedrijventerrein. Met het oog op de veiligheid mogen er geen gebouwen worden geplaatst recht onder de wieken. De gronden rondom de windmolens kunnen wél gebruikt worden voor bijvoorbeeld opslag en parkeren of voor groen. De heer Jos Boele: er moet veel geld bij om het rendement te behalen! Mevrouw Callewaert geeft aan dat de gemeente alléén wil aangeven wat de mogelijkheden zijn voor het plaatsen van windmolens onder bepaalde voorwaarden en gaat niet investeren in het plaatsen van de windmolens zelf. De heer S. van Hoof, bewoner Tweede Tol, vraagt zich af waarom in Zwijndrecht geen windmolens geplaatst worden in verband met belemmering van het zicht en waarom dan wel bij de Tweede Tol? Mevrouw Callewaert antwoordt dat dit te maken heeft met het aantal bewoners rondom die locatie. Mevrouw van Walwijk vult aan dat de afstand tussen de locatie langs de Dordtsche Kil en de Tweede Tol groter is dan tussen de Oude Maas en de woonwijk, op het smalle gedeelte van de Groote Lindt. Verder moeten marktpartijen voldoen aan álle randvoorwaarden om hinder te voorkomen. Hiernaar wordt wel gekeken als een plan wordt ingediend. Inspraak is weer mogelijk als een bestemmingsplan wordt opgesteld of een vrijstellingsprocedure wordt doorlopen. De heer Van Hoof vraagt zich af of het überhaupt mogelijk is om windmolens op het industrieterrein te plaatsen. Immers, daarbij wordt voor de bedrijven een slot op het geluidsnormen gezet. Mevrouw van Walwijk antwoordt dat het geluid van de windmolens binnenkort niet meer opgeteld hoeft te worden bij de normen van het bedrijventerrein. Hiervoor is nieuwe regelgeving in ontwikkeling. De heer Van Hoof vraagt of dit dan ook geldt voor de normen voor geluidhinder in het bestemmingsplan. Mevrouw Callewaert zegt toe dat dit uitgezocht zal worden. In het bestemmingsplan Dordtse Kil III zijn geluidsnormen opgenomen, met als doel ervoor te zorgen dat het geluid voor de bewoners van de Tweede Tol niet boven het maximaal aanvaardbare niveau uit zal komen. Windmolens gebruiken inderdaad geluidsruimte. Maar de windmolens staan op het gedeelte van het bedrijventerrein dat is gereserveerd voor bedrijven in de hogere milieucategorieën, die dus ook wat meer geluid mogen maken. De gemeente gaat ervan uit dat windmolens weinig effect hebben op de mogelijkheden voor bedrijven in de omgeving. Verder moeten de windmolens ook voldoen aan de milieuwetgeving, die ook een maximaal geluidsniveau bepaalt voor de woningen in de omgeving. De heer Van Dalen, bewoner De Wacht: Wordt er bij plaatsing van windmolens aan de overzijde van de Kil rekening gehouden met bewoners van De Wacht? Mevrouw Callewaert antwoordt dat De Wacht in de winter slagschaduw kan krijgen waar de bewoners last van kunnen hebben. De locatie zal ook duidelijk zichtbaar zijn vanuit het buurtschap. De ontwikkelaar van de windmolenopstelling zal moeten aantonen dat de windmolens ook in De Wacht geen overlast door slagschaduw en geluidhinder zullen veroorzaken en dat er uit het oogpunt van veiligheid voldoende afstand tot de bebouwing wordt aangehouden. De heer Griffioen, bewoner De Wacht: wordt het plaatsen van windmolens uitbesteedt aan de marktpartijen? Mevrouw Callewaert benadrukt dat het inderdaad zo is dat marktpartijen windmolens zullen plaatsen; de gemeente doet dat niet zelf. De gemeente heeft alleen het voornemen om het beleid vast te stellen voor als een ondernemer het initiatief wil nemen om
10
windmolens te plaatsen. Wat bijvoorbeeld wel in de eisen meegenomen kan worden is dat er voor de bewoners ook bepaalde voordelen gecreëerd worden. Er kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan de mogelijkheden om bewoners te betrekken bij het plan, bijvoorbeeld financieel. Of op een andere manier, zoals samenwerking met het onderwijs in de regio of in samenwerking met regionale bedrijven. De heer Boele vraagt in hoeverre bedrijven daarin meewerken? Je hebt immers ook te maken met waardevermindering van je huis bij plaatsing van windmolens. Mevrouw Callewaert merkt op dat er voor de waardevermindering van huizen een beroep gedaan kan worden op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening als een vrijstellingsprocedure artikel 19 lid 1 afgerond is (claimen van planschade). De heer Boele merkt op dat een afweging gemaakt moet worden tussen horizonvervuiling versus het rendement van energie. Mevrouw Callewaert antwoordt dat je nog altijd met doelstellingen van verschillende overheden te maken hebt om duurzame energie op te wekken. De gemeenten hebben daarom de taak mee te werken aan het opwekken van duurzame energie. Het aspect horizonvervuiling is daarnaast wel degelijk iets waarmee in de beleidsnota rekening is gehouden. Er is een zorgvuldige locatiekeuze gedaan, die ook gebaseerd is op de ruimtelijke impact van de verschillende opstellingen. Van de opstellingen zijn visualisaties gemaakt van hoe de windmolens zich verhouden in het landschap. Wij zijn van mening dat de gekozen locatie de horizon niet ‘vervuild’, maar uiteraard blijft dat een subjectief gegeven. Mevrouw W. Eijkelenboom, Dordrecht, gaat binnenkort wonen bij de locatie van de windmolens. Zij geeft aan dat zij schandalig behandeld is door de gemeente Dordrecht met andere problemen rondom deze locatie. Daarom vraagt zij zich af waarom zij nog alle vertrouwen in de gemeente zou moeten hebben rondom de plaatsing van windmolens rondom deze locatie? Mevrouw Callewaert geeft mevrouw Eijkelenboom het advies om met de betreffende wethouder een afspraak te maken en dit ter sprake te brengen. De heer Van Hoof begrijpt dat iedereen energie uit duurzame bronnen positief vindt, zolang de windmolens maar niet in de achtertuin van de mensen zelf komen te staan. Wat gebeurt er met het huis van de heer J. Boele? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat de woning van de heer Boele zal moeten verdwijnen. Deze woning valt binnen het gebied waarop een Voorkeursrecht Gemeenten is gevestigd. Dit gebied wil de gemeente Dordrecht verwerven om hier een bedrijventerrein aan te kunnen leggen. De woningen in het zuidelijke puntje vallen buiten de grens van het toekomstige bedrijventerrein en zullen blijven staan. Uiteindelijk neemt de gemeenteraad een besluit over de plaatsing van windmolens. De heer Van Hoof: En als er dan geen bedrijventerrein komt? Mevrouw van Walwijk: Marktpartijen kunnen dan toch een plan indienen voor windmolens. Wat er dan gebeurt met de woning van de heer Boele is de vraag. Zij kunnen bevoorbeeld voorstellen doen aan de heer Boele of kunnen hem eventueel uitkopen. Mevrouw Callewaert vult aan dat voordat de bestemmingsplanprocedure start, alles goed geregeld moet zijn met bewoners. Bij een bestemmingsplanwijziging kunnen geen eisen gesteld worden tijdens de procedure. Bij een artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan dat wél. De heer Kooijman is benaderd door marktpartijen. Planning is dat er windmolens geplaatst zullen worden richting de rivier. Is de locatie langs de A16 dan helemaal geen optie meer? Mevrouw Callewaert antwoordt dat meerdere particulieren door marktpartijen benaderd zijn. De A16-locatie is in een eerder stadium afgevallen. Mevrouw van Walwijk vult aan dat water voor de gemeente Dordrecht en voor de Drechtsteden belangrijk is. Water hoort bij de karakteristiek van de regio. Door de
11
windmolens langs de rivier te plaatsen wordt loop van de rivier van verre zichtbaar gemaakt in het landschap. Mevrouw E. van Dijk, bewoner 2e Tol: Hoeveel meter slagschaduw kunnen wij verwachten? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat er slagschaduwtekeningen gemaakt zijn die vanavond bekeken kunnen worden. Volledigheidshalve is de slagschaduwtekening voor de Dordtse Kil III en IV in de winterperiode achteraan bij dit verslag gevoegd. De heer Boele: Wat is de afstand (in de winter)? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat de slagschaduwen in de winter tot ongeveer de helft van het bedrijventerrein zullen vallen. Dat is ongeveer 500 à 600 meter. De verwachting is dat woningen van de Tweede Tol aan de Rijksstraatweg geen last zullen hebben van slagschaduw. De heer Eijkelenboom, Dordrecht: Kunnen vanuit de dichtstbijzijnde woning montagefoto’s gemaakt worden? Mevrouw Callewaert antwoordt dat deze vraag meegenomen zal worden in de beoordeling van de ingediende zienswijzen. Hoe zit het precies met de geluidsnorm? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat 50 decibel op de gevel de maximale waarde is overdag, ’s avonds 45 decibel en ’s nachts 40 decibel. Geven windmolens ’s nachts meer herrie? Uit onderzoek van de universiteit van Groningen is gebleken dat geluid dat wordt gemeten op 80 meter hoogte een ander beeld oplevert, met meer herrie, dan geluid dat op 10 meter hoogte wordt gemeten. In hoeverre kun je een berekening op bepaalde tijdstippen en op grotere hoogten meenemen in de beleidsnota? Mevrouw Callewaert antwoordt dat dit meegenomen kan worden in de volgende stap van het proces, dus als eis naar de marktpartijen. Kan er een enquête gehouden worden onder de bewoners in de gemeente Strijen? Mevrouw van Walwijk legt uit dat dit geen objectief beeld zal geven, omdat de molens in Strijen kleiner zijn. De heer Van Hoof: Is het mogelijk om de criteria van de geluidsnormen niet op 50 decibel te leggen, maar op bijvoorbeeld 40 decibel? Mevrouw van Walwijk vraagt of deze vraag moet worden opgevat als een verzoek om een andere geluidsnorm vast te leggen dan de voorkeursgrenswaarde, waar in de beleidsnota van is uitgegaan. Dat is een zaak waar uiteindelijk de raad over moet beslissen. De heer Tieleman voegt toe dat indien een marktpartij niet voldoet aan de gestelde eisen als bijvoorbeeld veiligheid, er geen vergunning wordt afgegeven. De heer Griffioen zegt dat het lastig is iets te voorspellen met betrekking tot overlast. Mevrouw van Walwijk zegt dat daarom is uitgegaan van de normen die zijn vastgelegd in de milieuwetgeving. De heer Matthijsen, Groenraedt: waarom is er gekozen voor een molen van 120 meter? Mevrouw van Walwijk legt uit dat bij het opstellen van de nota uitgegaan is van de Nota Planbeoordeling van de Provincie Zuid-Holland. Inmiddels is een hogere windmolen ook toegestaan. Maar omdat de drie gemeente het landschap “open” willen houden, is tóch gekozen voor een maximale hoogte van 120 meter. De heer Tieleman: Wat is het energiebeleid van de gemeente? Bij een windmolen die 20 meter hoger is kan meer rendement behaald worden. Mevrouw Callewaert antwoordt dat de gemeenten ’s-Gravendeel en Zwijndrecht geen energiebeleid hebben. De gemeente Dordrecht heeft het klimaatbeleid.
12
De heer Eijkelenboom: Is het mogelijk dat de eerste windmolen eerder gebouwd is dan de eerste bedrijven?Kan als eis worden opgenomen dat eerst bedrijven worden gevestigd voordat de eerste windmolens geplaatst worden? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat het inderdaad mogelijk is dat er eerder windmolens staan dan bedrijven. In het college van burgemeester en wethouders is dit al aan de orde geweest. Dit zal ook zeker aan de orde komen in de gemeenteraad. De locatie is gereserveerd voor bedrijven na 2010. Als deze nota wordt vastgesteld, is de locatie langs de rivier ook mogelijk voor windmolens. Direct onder de windmolens kunnen geen bedrijven worden geplaatst. Dat belemmert de mogelijkheden voor bedrijven, maar daar kan in het plan voor de indeling van het bedrijventerrein rekening mee worden gehouden. De gronden zijn nog wel te gebruiken voor andere functies, zoals bijvoorbeeld parkeren. De heer Van Tuit: Waar komt de maximale norm voor geluid vandaan? Hoe verhoudt dit zich tot de Mariapolder? Mevrouw van Walwijk antwoordt dat de Wet Milieubeheer een maximale norm aangeeft van 50 decibel op de gevel van een woning. Dit is de norm voor overdag. De norm voor ’s nachts is 40 decibel. Indien een marktpartij met plannen komt, zal deze akoestisch onderzoek moeten verrichten. Hoe het precies is geregeld in de Mariapolder is niet bekend, maar ook daar moet men rekening hebben gehouden met de wettelijke normen voor geluid. De heer Boele: Om een bepaalde opbrengst te behalen, moet er dan een bepaalde gegarandeerde afname zijn? Mevrouw Callewaert legt uit dat berekend wordt wat een windmolen opbrengt, maar de gemeente zal zich niet bemoeien met de uiteindelijke opbrengst van de windmolens. Dit is geheel het risico van de marktpartijen. De heer Eijkelenboom: in de presentatie werd genoemd dat windmolens storing kunnen geven aan radarapparatuur van schepen. Welk soort storing kunnen windmolens nog meer opleveren? Mevrouw van Walwijk wijst op eerdere aspecten (slagschaduw), maar bijvoorbeeld ook de televisie-ontvangst en lichtschittering van de windmolens kunnen problemen geven. Dit soort problemen kunnen wel ondervangen worden. Ook voor vogels kan dit problemen opleveren. Door technische maatregelen is storing van de televisieontvangst tegen te gaan. Door gebruik van speciale coatings (lagen) op de wieken is lichtschittering tegen te gaan. Ook voor vogels kunnen windmolens problemen opleveren. Maar de risico’s voor vogels zijn niet onaanvaardbaar groot. Er moet worden geaccepteerd dat er elk jaar een aantal vogelslachtoffers vallen. De heer Eijkelenboom vraagt zich af of de storing van de televisieontvangst optreedt bij gebruikmaken van een schotel of de kabel? Mevrouw van Walwijk zegt toe dat dit uitgezocht zal worden. De heer Boele geeft hierop de aanvulling dat veel ganzen neerstrijken in het gebied Dordtse Kil IV. Als dit terrein braak blijft liggen verwacht hij dat er meer vogels zullen neerstrijken met als resultaat: meer vogelslachtoffers.
Afsluiting Nadat er geen vragen meer zijn, legt mevrouw Callewaert uit dat belanghebbenden tot en met 17 juni 2005 hun bedenkingen bij de colleges van burgemeester en wethouders schriftelijk kunnen indienen. Eventueel kan er gebruik gemaakt worden van de inspraakformulieren. De inspraakreacties worden dan beoordeeld en de drie colleges zullen hierop reageren. Het verslag van deze avond wordt daarbij ook betrokken. Daarna worden de inspraakreacties met het antwoord van de colleges besproken in de Raadscommissies van de gemeente Dordrecht en Zwijndrecht en in de Opiniërende Raad van de gemeente ’s-Gravendeel. Ook dan kunnen belanghebbenden nog reageren!
13
Mevrouw Callewaert dankt eenieder voor zijn aanwezigheid en inbreng en sluit de inspraakavond. Iedereen wordt uitgenodigd om nog even na te praten. De heer Eijkelenboom heeft nog een bronvermelding over geluidhinder van windmolens: “Geluidhinder windmolens wordt laag ingeschat”, geschreven door de Natuurkundewinkels van de Rijksuniversiteit van Groningen uit februari 2002. www.geluidnieuws.nl/2002/maart2002/windmolens.html De heer Boele wijst erop dat de Dordtsche Kil door de stroming steeds dieper wordt. Worden de eisen voor de fundering van de windmolens daardoor strenger? Dit zal worden getoetst bij de dijkbeheerder. Een teveel aan stroom, opgewekt door windmolens als het hard waait, kan storingen geven op het elektriciteitsnet. Is dat op te lossen? Dat is op te lossen door een deel van de windmolens stil te zetten als het hard waait. Dat is ook op te lossen door op plekken waar storingen te verwachten zijn maatregelen te treffen aan het elektriciteitsnet, bijvoorbeeld door een dikkere kabel of door extra kabels te leggen.
14
Slagschaduwdiagrammen Dordtse Kil III/IV januari
9.00
10.00
11.00
12.00
13.00
15.00
17.00
14.00
16.00
18.00
15
16
3. Behandeling zienswijzen In dit hoofdstuk worden de zienswijzen samengevat en beantwoord door de colleges van Burgemeester en Wethouders. Aangegeven wordt op welke punten de Beleidsnota Grootschalige Windenergie wordt aangepast. De eerste 16 zienswijzen zijn ingebracht door bewoners van De Wacht. Omdat deze zienswijzen op veel punten overeenkomen, worden eerst alle zienswijzen samengevat en worden deze vervolgens gezamenlijk beantwoord. De zienswijzen 17 tot en met 25 worden afzonderlijk beantwoord.
1. Mevrouw N.M. van de Merwe, ’s-Gravendeel Zienswijze - Inspreker is van mening dat geen rekening wordt gehouden met de bewoners van De Wacht. De bewoners van De Wacht hebben al last van de trein (in Dordrecht) en krijgen daar binnenkort de HSL bij. Nu komen daar ook nog windmolens bij. Inspreker heeft ervoor gekozen in het buitengebied te gaan wonen vanwege de rust en stilte. Die rust is al bedorven en nu komen daar windmolens bij. - Inspreker is van mening dat de kaarten niet duidelijk zijn: daar is niet uit op te maken waar de windmolens precies komen te staan. Duidelijk is wel: vlak bij De Wacht. - Inspreker vreest de herrie, vooral ’s nachts, en slagschaduw. Er wordt wel gezegd dat de molens dan kunnen worden stilgezet, maar is er een telefoonnummer waar de bewoners naar kunnen bellen als dat niet gebeurt? - Inspreker vreest vogelslachtoffers. - Nu nog heeft inspreker een mooi uitzicht op de dijk; straks staan daar windmolens die het uitzicht bederven. Inspreker vreest waardevermindering van de woning. - Inspreker wil geen windmolens vlakbij.
2. De heer B.D. Dubbeld, ’s-Gravendeel Zienswijze - Inspreker heeft er grote twijfels bij of de opbrengst van windmolens opweegt tegen de nadelen. Nadelen zijn: waardevermindering van de woning; verpesten van het landelijke uitzicht op het landschap van de Hoeksche Waard, dat Nationaal Landschap is; continue verstoring door het geluid van windmolens bovenop het geluid van de spoorweg en A16 die bij ongunstige wind de rust verstoren waar straks ook nog de HSL bij komt; slagschaduw in de ochtend. - Inspreker is van mening dat De Wacht niet serieus wordt genomen als woonwijk. Elders vallen windmolens in de buurt van woonwijken ook af. Mocht het plan doorgang vinden, dan is het gebaar van groene energie belangrijker dan de eigen inwoners van ’s-Gravendeel. - Inspreker is van mening dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Inspreker hoopt dat de colleges van Burgemeester en wethouders de nadelen serieus nemen en er redelijke waarde aan toekennen.
3. De heer C.J.W. Delmé, ’s-Gravendeel Zienswijze - Inspreker is niet gelukkig met de voorgenomen plaatsing van windmolens in de nabijheid van De Wacht en verzoekt de colleges de gekozen locatie te heroverwegen. - Inspreker is van mening dat er nadelen zijn verbonden aan windmolens: slagschaduw, geluidhinder, horizonvervuiling en planschade. - Inspreker wijst erop dat geen rekening is gehouden met het transport van gevaarlijke stoffen per schip over de Dordtsche Kil. De Risicoatlas Hoofdvaarwegen, opgesteld door Rijkswaterstaat
17
Adviesdienst Verkeer en Vervoer geeft aan dat jaarlijks vele duizenden schepen met gevaarlijke stoffen over de Dordtsche Kil varen. Het Integraal Veiligheidsplan van het Ministerie van Binnenlandse Zaken geeft aan dat langs hoofdvaarwegen geen nieuwe risicosituaties mogen worden gecreëerd en dat bestaande zoveel als redelijkerwijs mogelijk moeten worden gereduceerd. - Inspreker is van mening dat het rendement van windmolens laag is (slechts 18%). Op grond daarvan kunnen slechts 1440 tot 1800 huishoudens van stroom worden voorzien. Het rendement is twijfelachtig en de vraag is hoe zich dat verhoudt tot de installatie- en onderhoudskosten.
4. De heer J. van Egdom, ’s-Gravendeel Zienswijze - Inspreker is tegen windmolens langs de Dordtsche Kil ter hoogte van Dordtse Kil III/IV. Inspreker is van mening dat windmolens het landschap vervuilen. Inspreker wijst op mogelijke geluidsoverlast, omdat het geluid over water verder draagt. Daarbij genomen de slagschaduw is de locatie niet juist gekozen. - Inspreker hoopt de colleges op andere gedachten te brengen.
5. P.C. van der Kolk, ’s-Gravendeel Zienswijze - Inspreker is erop tegen dat windmolens worden geplaatst langs de Dordtsche Kil. Inspreker is van mening dat de bewoners van De Wacht al voldoende last hebben van herrie: de trein aan de ene kant waardoor ’s nachts de ramen dicht moeten blijven en straks aan de andere kant de HSL. En dan zijn er ook nog de boten. - Inspreker pleit ervoor de windmolens elders te plaatsen.
6. A.M. van der Kolk, ’s-Gravendeel Zienswijze Inspreker heeft bezwaar tegen windmolens op bedrijventerrein Dordtse Kil III/IV, want vreest: - horizonvervuiling, grote aantasting van het landschap, - lawaai; dat valt wellicht binnen de norm, maar komt bij lawaai dat er al is van de A16, bedrijven, boten en het spoor. Bovendien is het er altijd en vooral ’s nachts, - hinderlijk knipperend licht bij laagstaande zon die door de roterende bladen schijnt, - waardevermindering van het huis. Inspreker wijst erop dat windenergie vooral in de dichtbevolkte Randstad een zeer grote invloed heeft op de samenleving. Inspreker is van mening dat windmolens niet in ons landschap thuishoren, maar in meer afgelegen gebieden waar men er zo min mogelijk hinder van ondervindt.
7. Familie R. van Daalen, ’s-Gravendeel Zienswijze - Insprekers zijn van mening dat de gemeente geen rekening houdt met de inwoners van De Wacht, terwijl er wel rekening wordt gehouden met inwoners die er nu nog niet wonen (HKSterrein) en inwoners van de woonwijk bij de Groote Lindt. - De Wacht krijgt steeds meer last van geluidshinder. Nu is er al de A16, de spoorlijn, scheepvaart op de steeds drukker wordende Dordtsche Kil en in de toekomst komt daar de HSL bij. - De gemeente zou moeten uitzoeken hoeveel geluidhinder, horizonvervuiling en slagschaduw De Wacht gaat ondervinden en dat niet overlaten aan marktpartijen, want dan is het bestemmingsplan al gewijzigd en is er niets meer aan te doen.
18
- De laatste jaren is de WOZ al flink gestegen. Windmolens zijn van invloed op de verkoopprijs van het huis. Er kan een planschadeverzoek worden ingediend, maar de vraag is van welke waarde dan moet worden uitgegaan. Insprekers vragen zich af of men zich kan laten uitkopen voor een aanzienlijk bedrag. - Insprekers vragen zich af of een afstand van 60 tot 70 meter uit het water wel veilig genoeg is, want door de zuiging van de kust- en zeeschepen is de Dordtsche Kil erg diep geworden. - Insprekers zijn van mening dat er zoveel negatieve punten zijn, dat naar een andere locatie moet worden gezocht.
8. A.M. van Hesse-Andela, ’s-Gravendeel Zienswijze Inspreker vraagt zich af waarom wel rekening wordt gehouden met toekomstige woningen op het HKS-Heuvelmanterrein en niet met de bestaande woningen van De Wacht. De mensen die daar wonen hebben gekozen voor rust. Bij koop (34 jaar geleden) was er geen zicht op bouwen. Nu is De Wacht volgebouwd, is er waardevermindering door de HSL en komen daar nog windmolens bij. Oostenwind of westenwind: de A16 of de HSL zorgen voor overlast. Is De Wacht het ‘verdomhoekje’ van de Hoeksche Waard?
9. P. Griffioen, ’s-Gravendeel Zienswijze - Dat er zo lang is gezocht naar een locatie voor windmolens geeft al aan dat de keuze zeer moeilijk was. In Zwijndrecht en ’s-Gravendeel is rekening gehouden met de bewoners in de buurt. Dat de bewoners van Dordtse Kil III en IV en De Wacht er last van hebben, wordt voor lief genomen. - Er kunnen vijf of zes windmolens worden geplaatst, veel minder dan oorspronkelijk de bedoeling was. Deze leveren verhoudingsgewijs weinig energie op, vooral ten opzichte van de schade die zij aan de omgeving toebrengen, zoals horizonvervuiling, geluidhinder, schaduwhinder, planschade, directe schade aan het milieu en schade veroorzaakt door trillingen van de bouw en het draaien van de molens. De conclusie is dat er in de drie gemeenten geen ruimte is voor windmolens, zonder daarbij flinke schade en hinder voor de omgeving te veroorzaken. Inspreker is dan ook tegen plaatsing.
10. P.A. Bos, ’s-Gravendeel Zienswijze Inspreker is van mening dat plaatsing van vijf of zes windmolens voor de omwonenden een vreselijk gezicht is (horizonvervuiling). De waarde van het huis zal door de windmolens aanzienlijk verminderen.
11. J. de Groote, ’s-Gravendeel Zienswijze - Inspreker vraagt zich af of het voor De Wacht nog niet genoeg is: er is geluidhinder van de A16, de spoorlijn, de scheepvaart en in de toekomst de HSL. - Door de HSL is het uitzicht al flink verminderd, door de lijn zelf en nieuwe boerderijen op plaatsen waar eerst niet mocht worden gebouwd. - Er is nog veel onzekerheid wat betreft hinder van slagschaduw en geluid. - Waarom wel rekening houden met locaties waar in de toekomst wordt gebouwd en niet met De Wacht, waar al zeer lange tijd bebouwing is.
19
- De WOZ is de laatste tijd al flink gestegen, terwijl alle belemmeringen invloed hebben op de verkoopwaarde van de panden. Men kan wel een planschadeverzoek indienen, maar dan is het leed al geschied en is het afwachten of dat wordt gehonoreerd. - Inspreker is van mening dat naar een ander plan moet worden gezocht. Bijvoorbeeld om op nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen zonnepanelen te plaatsen.
12. B.A. Paans en R.H.A. Schreuder, ’s-Gravendeel Zienswijze Insprekers protesteren tegen de komst van windmolens langs de Kil: - de molens zullen geluidsoverlast geven, hoeveel is niet duidelijk; - horizonvervuiling; elders wordt wel rekening gehouden met bewoners, bij De Wacht niet; - schaduwhinder, hierover is geen duidelijkheid.
13. C.R. Debus en M.E.I.J. Debus-Visser, ’s-Gravendeel Zienswijze Insprekers zijn van mening dat het brede draagvlak voor windenergie niet komt van de mensen in De Wacht. Zij protesteren tegen de locatie Dordtse Kil III en IV voor windmolen, om redenen van: geluidhinder, horizonvervuiling, schaduwhinder, planschade en veiligheidsrisico. Insprekers protesteren ook tegen de in hun ogen bestuurlijk onbehoorlijke wijze waarop de windmolens worden opgedrongen aan de bewoners van De Wacht. Insprekers verzoeken het college af te zien van plaatsing van windmolens nabij De Wacht.
14. Familie W.J. Vuik, ’s-Gravendeel Zienswijze Insprekers protesteren tegen de komst van windmolens. De Wacht krijgt momenteel van alles in de maag gesplitst: HSL, drukke weg, windmolens. Het landelijke woonplezier verdwijnt. Ook waardevermindering van het huis speelt een rol en overlast van slagschaduw en geluid.
15. B. Fortuin, ‘s-Gravendeel Zienswijze Inspreker geeft aan dat volgende vragen/bedenkingen nog niet zijn beantwoord: - zijn of worden Dordtse Kil III en IV geluidgezoneerd, - maken de windmolens deel uit van de industrieterreinen, - wordt geluid cumulatief of separaat beoordeeld, - is er gedegen akoestisch onderzoek uigevoerd, - is het verschil in windsnelheid op 10 meter hoogte en op ashoogte in het onderzoek betrokken, - welke geluidsnormen worden aangehouden en op grond waarvan, - wat is de invloed van de status van de Hoeksche Waard (Nationaal Landschap) op de regelgeving/normering. Vanwege waardedaling van de woning en beknotten van het woongenot verzoekt inspreker om compensatie, bijvoorbeeld door verlaging van de WOZ-waarde.
16. A.A. van Dijke, ’s-Gravendeel Zienswijze Inspreker is het niet eens met plaatsing van windmolens aan de overzijde van de rivier, om redenen van lawaai en aantasting van het uitzicht en slagschaduw. Inspreker is tegen de plannen om windmolens te plaatsen op Dordtse Kil IV.
20
Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders aan de bewoners van De Wacht Geluid, slagschaduw Plaatsing van windmolens heeft een aantal consequenties, waaronder productie van geluid en slagschaduw. Mensen in de omgeving krijgen daarmee te maken. Het mag niet zo zijn dat er onaanvaardbare overlast ontstaat voor de omgeving. Er zijn wettelijke regelingen, neergelegd in de milieuwetgeving, die normen geven voor geluid en slagschaduw. Degene die de windmolens wil plaatsen, moet aan deze normen voldoen. In de Beleidsnota staat dat initiatieven moeten voldoen aan de wettelijke regelingen en het Handboek Risicozonering Windturbines. De gemeenten zien erop toe dat dit ook echt gebeurt. De insprekers geven aan nu al last te hebben van de spoorlijn en de A16, vooral bij wind uit het oosten. In de toekomst komt daar de HSL bij. Zij vrezen voor extra geluidsoverlast van de windmolens. Het geluid van al deze geluidsbronnen wordt apart beoordeeld. Het geluid wordt dus niet opgeteld (cumulatief). Bij de beoordeling van het geluid worden de wettelijke regelingen gevolgd. In de milieuwet- en regelgeving wordt onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied en buitengebied. De tekst in Bijlage 4 van Deel II, Onderzoeksverslag, hoofdstuk 6 ‘Geluidsaspecten’ wordt op dit punt bijgesteld. Zie hiervoor onder de reactie van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid (hoofdstuk 4, reactie 8). De gemeenten hebben ten behoeve van het opstellen van het windenergiebeleid een globaal akoestisch onderzoek laten doen. Dat is opgenomen in het Onderzoeksverslag, bijlage 4, hoofdstuk 6. Dat onderzoek geeft een globaal beeld van de geluidseffecten van windmolens. Een initiatiefnemer die zich meldt met een plan voor windmolens op Dordtse Kil III en IV moet bij dat plan een akoestisch onderzoek leveren. Daarin moet precies worden aangegeven wat de geluidsgevolgen van het plan voor de omgeving zijn. Het akoestische onderzoek moet aantonen dat aan de normen is voldaan. Ook moet worden aangegeven wat wordt gedaan als de normen worden overschreden, bijvoorbeeld het stilzetten van de windmolens tijdens de nacht. Eén van de insprekers doet het voorstel om een telefoonnummer in te stellen, waar mensen met klachten naartoe kunnen bellen. Het is aan de initiatiefnemer om dit wel of niet te doen. Er zijn regels waaraan een akoestisch onderzoek moet voldoen. Daarin moet ook rekening worden gehouden met zaken als hoogte van de windmolens, de aanwezigheid van water in de omgeving en dergelijke. De gemeenten zien erop toe dat het akoestisch onderzoek goed wordt gedaan en betrekken daarbij de Milieudienst Zuid-Holland Zuid. Net als voor akoestisch onderzoek zijn er voor slagschaduw ook wettelijke regelingen. Ook voor slagschaduw moet de initiatiefnemer onderzoek doen en de resultaten laten zien bij het indienen van het plan. Bij slagschaduw moeten de windmolens kunnen worden stilgezet. Pas nadat het plan is ingediend én goedgekeurd, inclusief akoestisch onderzoek, de effecten van schaduw en een aantal andere aspecten, zullen de gemeenten het bestemmingsplan gaan herzien. Omwonenden worden daarvan tijdig op de hoogte gesteld en kunnen reageren op het plan. Het is dus niet zo, waar één van de insprekers bang voor is, dat het dan te laat is. De gemeenten zien erop toe dat omwonenden goed worden geïnformeerd en dat met hun belangen rekening wordt gehouden. Vogelslachtoffers Waarschijnlijk zullen er onder vogels slachtoffers vallen als er windmolens worden geplaatst; dat wordt geaccepteerd omdat uit onderzoek blijkt dat het er weinig zullen zijn. Het is wel mogelijk om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat het aantal vogelslachtoffers zo klein mogelijk blijft. Als er een lichte achtergrond is of de molens een lichte kleur hebben, kunnen vogels de windmolens goed zien en er omheen vliegen.
21
In de Beleidsnota is als eis opgenomen dat maatregelen moeten worden genomen om de aanvaringsrisico’s voor vogels zo klein mogelijk te maken. Initiatiefnemers zullen bij indienen van hun plan moeten aangeven wat zij op dit punt voor maatregelen nemen. Horizonvervuiling, bederven van het uitzicht, aantasting landschap Het is waar dat windmolens zo groot zijn, dat zij van veraf te zien zijn en dat het landschap erdoor zal veranderen. Of dat mooi is of lelijk, is een kwestie van smaak. Door eisen te stellen aan de windmolens, aan de vorm van de opstelling (in een lijn) en aan de plek (langs de rivier), worden de windmolens zo goed mogelijk ingepast in het landschap. De verandering van het landschap moet worden geaccepteerd. Er zijn geen regels of normen waaraan moet worden voldaan, in verband met de status van de Hoeksche Waard als nationaal landschap. Transport gevaarlijke stoffen over de Dordtsche Kil Het transport van gevaarlijke stoffen met schepen over de Dordtsche Kil leidt in combinatie met windmolens niet tot extra risico’s. De risicocontouren voor het transport van gevaarlijke stoffen vallen op het water en reiken niet tot de oever. Er zijn geen extra eisen voor windmolens die samenhangen met het transport van gevaarlijke stoffen over het water. Er is ook geen sprake van het ontstaan van een nieuwe risicosituatie. De diepte van de Dordtsche Kil De veiligheid van de rivierdijken is de verantwoordelijkheid van de dijkbeheerder. Dat is het Waterschap Hollandse Delta. Bij plaatsing van windmolens moet rekening worden gehouden met de eisen die het Waterschap stelt. Planinitiatieven worden dan ook ter goedkeuring voorgelegd aan het Waterschap. Het Waterschap beoordeelt de risico’s en zal daarbij ook rekening houden met de diepte van de rivier. Waarom De Wacht wel en HKS-Heuvelmanterrein en Groote Lindt oost niet? Eventuele windmolens op Dordtse Kil III en IV moeten worden geplaatst op 60 tot 65 meter uit de kruin van de dijk. De rivier is hier ongeveer 250 meter breed. Windmolens komen daarmee te staan op ruim 300 meter vanaf de eerste woningen van De Wacht. Wanneer er woningen én windmolens zouden worden gebouwd op het HKS/Heuvelmanterrein, zouden de windmolens op zo’n 50 meter afstand van de woningen komen te staan. Dat is uit oogpunt van veiligheid niet verantwoord. Daarom valt deze locatie af. Wanneer er windmolens zouden worden geplaatst op het oostelijke gedeelte van de Groote Lindt, zouden deze op ongeveer 250 meter afstand van de woonwijk Kort Ambacht komen te staan. Deze windmolens liggen ongunstig ten opzichte van de zon, omdat de wijk ten noorden van de Groote Lindt ligt. Uit oogpunt van geluid en slagschaduw is hinder te verwachten voor de woningen aan de rand van Kort Ambacht. Ook zullen windmolens het beeld vanuit de woonwijk gaan domineren. De situatie in Kort Ambacht is voor een deel te vergelijken met De Wacht. Ook in De Wacht is mogelijk geluid en slagschaduw te verwachten en ook hier zijn de windmolens dominant aanwezig in het beeld. Omdat het op De Wacht om veel minder woningen gaat, zijn maatregelen tegen geluidsoverlast eenvoudiger te nemen. De Wacht ligt gunstiger ten opzichte van de zon dan Kort Ambacht: alleen in de vroege ochtend en in de winter zijn slagschaduwen te verwachten. Dat het beeld wordt gedomineerd door windmolens, is waar. Ook in De Wacht ligt de straat in de richting van de windmolens, waardoor men vanaf de straat direct zicht heeft op de molens. Maar de meeste inwoners van De Wacht kijken vanuit de woning en de tuin niet direct op de windmolens. In Kort Ambacht staan meerdere woningen en appartementen zo gericht dat men wel voortdurend op de windmolens uit zou kijken. Omdat De Wacht veel minder woningen telt dan Kort Ambacht, is het inderdaad zo dat er dus minder mensen dagelijks zicht hebben op de windmolens. Alles afwegend zijn de gemeenten van mening dat de gevolgen van windmolens voor de inwoners van De Wacht wel acceptabel zijn en voor de inwoners van Kort Ambacht niet.
22
Waardevermindering woning, planschade Indien men van mening is dat de woning in waarde zal dalen als gevolg van plaatsing van windmolens in de nabijheid, kan men een planschadeclaim indienen zodra het bestemmingsplan wordt gewijzigd of er een artikel-19 procedure wordt gevolgd. Omdat het gaat om een locatie op grondgebied van de gemeente Dordrecht, zal zo’n verzoek te zijner tijd moeten worden ingediend bij de gemeenteraad van Dordrecht. Zoals gebruikelijk is in de gemeente Dordrecht zal daarbij advies worden ingewonnen van een planschadecommissie, die bestaat uit enkele onafhankelijke deskundigen. U wordt op de hoogte gesteld van eventuele bestemmingsplanwijzigingen, zodat u daarop tijdig kunt reageren. Niet duidelijk waar de windmolens precies komen te staan Het is op dit moment nog niet precies te zeggen waar de windmolens exact komen te staan. Dat zal afhangen van het type windmolens, de onderlinge afstand die moet worden aangehouden en dergelijke. De initiatiefnemer is degene die het beste kan aangeven wat de meest gunstige opstelling is, om optimaal rendement te halen uit de wind. Op het moment dat een initiatiefnemer een plan indient, moeten daarbij fotomontages of computerbeelden worden gemaakt, die een duidelijk beeld geven van waar de windmolens precies komen te staan en wat dat betekent voor de omwonenden. Dit is als eis opgenomen in de Beleidsnota. Wegen de opbrengsten wel op tegen de nadelen? Van alle duurzame energiebronnen bieden grote windmolens de beste kansen: het rendement is relatief hoog, de techniek is al ver ontwikkeld, de kosten zijn in vergelijking met andere vormen van duurzame energie niet heel hoog en er is al veel ervaring opgedaan met plaatsing van grote windmolens. Met plaatsing van enkele windmolens wordt in één keer een flinke bijdrage geleverd aan de doelstellingen van de rijksoverheid om meer energie duurzaam op te wekken. Dat is de reden waarom de gemeenten ruimte willen bieden voor windmolens. Het is een sympathiek idee van één van de insprekers om zonnepanelen te plaatsen op daken van nieuwe bedrijven. Voor dergelijke ideeën is er ruimte, maar deze ideeën vallen buiten het kader van de Beleidsnota grootschalige windenergie. Ter vergelijking: 1 MW opgesteld vermogen windenergie levert per jaar gemiddeld ongeveer 2.000.000 kWh op. Een gemiddeld huishouden verbruikt 3.000 kWh per jaar. 1 MW windenergie voorziet dus in de energiebehoefte van circa 670 huishoudens. Op Dordtse Kil III/IV kan naar verwachting maximaal 10 MW worden opgesteld. Daarmee zouden circa 6.700 huishoudens van stroom kunnen worden voorzien. Een zonnepaneel van 1 m2, dat gekoppeld is aan het elektriciteitsnet, levert ongeveer 80 kWh per jaar op. Tegenover 1 MW windenergie zou dus 25.000 m2, ofwel 2,5 ha aan zonnepanelen moeten staan voor een vergelijkbare opbrengst. Voor 10 MW is dat 25 ha. Energiebelang boven bewonersbelang? Eén van de insprekers merkt op dat als het plan doorgaat, het gebaar van groene energie blijkbaar belangrijker is dan de belangen van de eigen inwoners. De gemeenten zien plaatsing van windmolens als meer dan een gebaar. Groene energie weegt zwaar. Tegelijk respecteren de gemeenten de belangen van de inwoners zo veel mogelijk. De colleges van Burgemeester en Wethouders informeren de inwoners van de drie gemeenten over het voorgenomen beleid. De colleges stellen de locatie ter beschikking en stellen eisen aan de planinitiatieven, met het doel om de belangen van de inwoners zo goed mogelijk te respecteren. Omwonenden worden in de gelegenheid gesteld te reageren op de plannen. Na deze inspraakperiode is het woord aan de gemeenteraden van de drie gemeenten: zij besluiten over het door de colleges voorgestelde beleid. De colleges zijn van mening dat hiermee een zorgvuldige procedure is doorlopen, waarin rekening is gehouden met omwonenden. De zaak is nog niet beklonken; afhankelijk van de initiatieven die worden ingediend, wordt het bestemmingsplan al of niet aangepast. Ook dan weer is er ruimte
23
voor inspraak. Er is dus zeker geen sprake van dat dit idee op bestuurlijk onbehoorlijke wijze aan de bewoners wordt opgedrongen. Locatie heroverwegen/andere locatie zoeken De colleges van Burgemeester en Wethouders zullen de locatie niet heroverwegen. Uit het onderzoek is gebleken dat de gekozen locatie als meest geschikte naar voren komt. Ga je de locatie heroverwegen, dan moet de studie opnieuw worden gedaan en moeten nieuwe uitgangspunten worden opgesteld. Op dit moment is er geen reden om te denken dat daar een betere locatie uit naar voren zal komen. De enige mogelijke heroverweging is: afzien van deze locatie. Dat willen de colleges op dit moment niet doen. De colleges zullen de locatie pas heroverwegen als in de komende periode blijkt dat er geen belangstelling is voor ontwikkeling van de locatie of als blijkt dat er geen overeenstemming wordt bereikt tussen de initiatienemers en de gemeenten over de plannen die worden ingediend.
17. De heer R.J.C. Eijkelenboom en mevrouw W.H. Eijkelenboom-Frenkel, Dordrecht Zienswijze Insprekers maken bezwaar tegen de Beleidsnota grootschalige windenergie en tegen windmolens langs de Dordtsche Kil in het bijzonder. - Insprekers zijn van mening dat het belang van windenergie wordt overschat en de nadelen onderschat. Zij verzoeken het College zich te verdiepen in bestaande en nieuwe tegenargumenten en verwijzen naar meerdere bronnen. Enkele punten: windenergie, ook bij plaatsing van grote hoeveelheden windmolens, levert slechts een fractie van de energiebehoefte en kan de groei in de energiebehoefte niet bijhouden; windenergie kan geen centrales vervangen, voorraden brandstof zijn er bij gebruik van moderne technieken nog voldoende voor honderden jaren en andere bronnen zoals bijvoorbeeld waterkracht zijn een goed alternatief; windenergie wordt verkozen op politieke en niet op technisch-economische gronden; successen in Denemarken en Duitsland blijken tot problemen te leiden. - Insprekers maken bezwaar tegen de visualisaties, waar op de windmolens veel kleiner lijken. Beweging is niet te visualiseren, maar vele malen hinderlijker dan stilstaande beelden. De rotordiameter is te vergelijken met de spanwijdte/lengte van een Boeing 747. Vragen zijn hoe dat er van dichtbij uitziet, wat dat betekent voor mens en dier en wie er in de nabijheid wil wonen of werken. Een visualisatie van de eigen woning naast een windmolen laat zien hoe klein de woning in verhouding is. - Insprekers maken bezwaar tegen de draagvlaktest uit 2002 en de conclusie van een breed draagvlak. Het draagvlak zou nu opnieuw moeten worden getest. - Insprekers maken bezwaar tegen de te hanteren geluidsnormen: pulserend geluid is vele malen hinderlijker en daarmee houden de normen geen rekening. In een landelijke omgeving moeten strengere geluidsnormen gelden dan waar nu van uit is gegaan. ’s Nachts zou de norm moeten zijn maximaal 30 dB(A) op de gevel én bestaande geluidsniveaus mogen niet worden overschreden. Bij impulslawaai moet het geluidsniveau met 5 dB(A) worden verhoogd. Ook op grotere afstand dan 300 meter zou akoestisch onderzoek verplicht moeten zijn. Ook na plaatsing moet toetsing van het geluid plaatsvinden in onafhankelijk onderzoek. Verder zou vooraf toetsing van de leerprestaties van kinderen moeten plaatsvinden, omdat is gebleken dat lawaai en vooral fluctuerend lawaai de leerprestaties negatief beïnvloedt. Afwijkingen in de maximale hoogte en/of de verhouding masthoogte/rotordiameter zouden alleen overwogen moeten worden als dat tot een lagere geluidhinder zou leiden. De geluidsschema’s gaan uit van kleinere windmolens en te gemakkelijk wordt verondersteld dat de windmolens de laatste jaren stiller zijn geworden. - Insprekers maken bezwaar tegen windmolens op Dordtse Kil IV: plaatsing van windmolens zou pas moeten plaatsvinden op het moment dat er ook bedrijven komen in dit gebied, omdat anders
24
andere mogelijkheden (zoals woningbouw of natuurontwikkeling) worden belemmerd; windmolens beperken de mogelijkheden voor bedrijven (minder arbeidsplaatsen, minder interessant voor bedrijven met gevoelige apparatuur); archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voordat er windmolens worden geplaatst. Insprekers maken er bezwaar tegen dat initiatiefnemers maar een klein stukje grond hoeven te verwerven, terwijl de invloed van de windmolens veel verder gaat dan dat én anderen voor een woonkavel zeer hoge bedragen per vierkante meter grond moeten betalen. - Insprekers stellen de gemeente aansprakelijk voor alle schade die voortkomt uit het plaatsen van windmolens. De gemeenschap draait op voor hoge schadeclaims en voor gederfde inkomsten. - Insprekers maken er bezwaar tegen dat geen afstanden worden gehanteerd tot locaties waar paarden staan (ten zuiden van Dordtse Kil IV en De Wacht). Paarden zijn gevoeliger dan mensen voor onder meer geluid en licht. - Insprekers maken er bezwaar tegen dat in de beleidsnota wel tegemoet wordt gekomen aan wensen van windmolenontwikkelaars en –deskundigen, terwijl de huidige kritiek niet wordt genoemd. - Insprekers maken bezwaar tegen de inschatting van geringe vogelsterfte. Zij verwachten dat het aantal vogels zal toenemen, als het project Deltanatuur wordt uitgevoerd. Per windmolen zou het risico moeten worden ingeschat. - Insprekers maken er bezwaar tegen dat geen rekening is gehouden met worstcase scenario’s zoals treffen van een schip dat gevaarlijke stoffen transporteert door een wiek of begeven van een dijk door trillingen. Eerst zou bekend moeten zijn hoeveel gevaarlijke stoffen worden getransporteerd over de rivier. - Insprekers maken bezwaar tegen de algemene opmerking dat windmolens de TV ontvangst kunnen verstoren en dat dit technisch oplosbaar is. Welke oplossingen zijn dat en wie betaalt die. - Insprekers verzoeken voortdurend op de hoogte te worden gehouden van elke toekomstige wijziging in het landschap door windmolens, die tot waardevermindering, geluidsoverlast, horizonvervuiling en dergelijke kan leiden. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De zienswijze van de insprekers komt voor een deel overeen met de zienswijzen die zijn ingediend door de bewoners van De Wacht. Op onderdelen wordt hierna dan ook verwezen naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16). - Voor het antwoord op de vraag of de voordelen van windenergie opwegen tegen de nadelen, wordt verwezen naar het antwoord op de bewoners uit De Wacht (1 t/m 16), op twee na laatste punt. - De visualisaties die in de bijlagen bij de nota zijn opgenomen, zijn bedoeld om een eerste indruk te geven van het beeld dat ontstaat bij plaatsing van windmolens. Hoe het beeld werkelijk zal zijn, zal afhangen van het type windmolens dat wordt gekozen, de exacte hoogte van de mast en de rotordiameter, de exacte standplaatsen en dergelijke. Van de initiatiefnemers wordt geëist dat zij nieuwe visualisaties maken bij het plan dat zij indienen. Daarmee zal een nauwkeuriger beeld worden gegeven van de uiteindelijke situatie dan nu het geval is. - De resultaten van de draagvlaktest uit 2002 zijn niet zonder meer van toepassing in de huidige situatie, maar geven wel een indruk. De resultaten hebben, naast andere zaken, uiteindelijk geleid tot de gekozen locatie. Zoals aangegeven onder het antwoord op de inspraakreacties van de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), laatste punt, zijn de colleges van Burgemeester en Wethouders op dit moment niet van plan de locatie te heroverwegen. De inwoners van de drie gemeenten zijn via de inspraak op de Beleidsnota in de gelegenheid geweest om hun mening te
25
geven. Op dit moment is het aan de gemeenteraden om een oordeel te vellen over het voorgestelde beleid. - Insprekers voeren vele argumenten aan tegen de gehanteerde geluidsnormen. In antwoord daarop wordt kortheidshalve verwezen naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), eerste punt en het antwoord aan de Milieudienst Zuid-Holland Zuid (hoofdstuk 5, reactie 8). Opgemerkt moet worden dat ter plekke van Dordtse Kil IV en omgeving geen sprake is van een rustig buitengebied. Dit gebied ligt binnen de invloedssfeer van de A16, de spoorlijn en de scheepvaart over de Dordsche Kil. De gemeente Dordrecht is voornemens om Dordtse Kil IV te ontwikkelen tot bedrijventerrein, vanaf 2010. Daarvoor is inmiddels een structuurvisie vastgesteld. Indien akoestisch onderzoek wordt gedaan, dient dat volledig te gebeuren. Dat wil zeggen dat in dat onderzoek rekening wordt gehouden met alle eigenschappen van de windmolens en met alle omgevingsfactoren. Dat betekent dus ook rekening houden met pulserend geluid, met bestaande geluidsniveau’s en dergelijke. Akoestisch onderzoek wordt gedaan voor de gewenste windmolenopstelling. Dat akoestisch onderzoek is niet gebonden aan een afstandsmaat; als het effect van de windmolens meer dan 300 meter ver reikt, zal dat uit het onderzoek blijken. Het vooraf meten van de leerprestaties van kinderen, om later te kunnen zien of deze negatief zijn beïnvloed door de windmolens achten de gemeenten niet realistisch. De normen die er zijn voor windmolens, zijn bedoeld om negatieve (gezondheids)effecten te voorkomen. Aan de normen moet worden voldaan. Daarbij komt dat het lastig aan te tonen zal zijn, als er al sprake is van verminderde leerprestaties, dat dit een direct gevolg is van het lawaai van de windmolens. - De colleges zien geen reden om met plaatsing van windmolens te wachten tot zich bedrijven hebben gevestigd op Dordtse Kil IV. Dat windmolens de mogelijkheden voor bedrijven beperken, is bekend. - De gemeenten zijn niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door windmolens. De gemeenten willen initiatiefnemers wel de mogelijkheid bieden om hier windmolens te plaatsen, maar deze initiatiefnemers nemen daarbij de verplichting op zich alle mogelijke maatregelen te nemen om schade te voorkomen. Mochten desondanks toch planschadeclaims worden ingediend, dan zijn deze voor rekening van de initiatiefnemer. Er is dus geen sprake van dat schade moet worden opgebracht door de gemeenschap. Overigens is het dan ook zo dat eventuele ‘winsten’ niet of beperkt ten goede komen aan de gemeenschap. - Er zijn vormen van hinder waarvoor dieren gevoeliger zijn dan mensen. Er bestaat echter geen wettelijke regelingen voor paarden of andere huisdieren, in relatie tot windmolens. - Het is inderdaad zo dat in de Beleidsnota niet wordt ingegaan op de voor- en de nadelen van windenergie op zichzelf. De Beleidsnota is er op gericht om de mogelijkheden voor grootschalige windmolens in de drie gemeenten aan te geven, zonder een oordeel te geven over de zin of onzin daarvan. De zin van grootschalige windenergie is afgewogen op rijksniveau en vertaald in rijksdoelstellingen en provinciale afspraken over de hoeveelheid te realiseren windenergie. Voor zover dat in het vermogen ligt van de colleges van de gemeenten Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht, willen zij met de Beleidsnota bijdragen aan het realiseren van deze afspraken. - Voor het antwoord op de risico’s voor vogels wordt verwezen naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), tweede punt. De gemeenten gaan ervan uit dat bij ontwikkeling van het Project Deltanatuur de relaties tussen dit gebied en de Biesbosch vooral zullen liggen ten zuiden van de voorgestelde windmolenlocatie.
26
- In de nota wordt geen ‘worst case scenario’ gegeven. De wettelijke normen voor veiligheid zijn wel gebaseerd op de kans op ongevallen met dodelijke afloop. Wanneer wordt voldaan aan de normen, zijn de risico’s op rampen maatschappelijk aanvaardbaar. - Wat de technische mogelijkheden precies zijn om de verstoring van de TV-ontvangst ongedaan te maken, is niet bij de gemeenten bekend. Het oplossen van dergelijke problemen is aan de initiatiefnemer. De gemeenten zien er wel op toe dat eventuele problemen ook echt worden opgelost. - Insprekers worden geïnformeerd over de verdere besluitvorming rond de Beleidsnota grootschalige windenergie. Zodra er meer duidelijkheid is over planinitiatieven voor windmolens en wijzigingen van het bestemmingsplan, worden de omwonenden van de locatie daarvan op de hoogte gesteld.
18. De heer C.F.H. van Haeften, Den Haag Zienswijze Als TNT Real Estate Development BV, eigenaar van Saffier 2 Dordrecht en mede namens de gebruiker van het gebouw TNT Nederland BV uit inspreker de bezorgdheid over plaatsing van windmolens op Dordtse Kil III en IV. Bezwaar wordt aangetekend tegen de windmolen die is gepland in de zuidwesthoek van Dordtse Kil III. Deze windmolen staat zo dicht bij het gebouw, dat storingen van de computers en Xray-apparatuur worden gevreesd, alsmede geluidhinder, slagschaduw en veiligheidsrisico’s voor de mensen die in het gebouw werken. Inspreker zal bezwaar aantekenen tegen bestemmingsplanwijziging en vergunningverlening voor de windmolens en zal planschade claimen vanwege te verwachten waardevermindering van het pand. Inspreker verzoekt op de hoogte te worden gehouden van verdere planvorming. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De gemeenten zijn van mening dat voldoende randvoorwaarden zijn gesteld aan initiatieven tot plaatsing van windmolens om overlast van geluid, (slag)schaduw en veiligheid te beperken. Waar het gaat om Dordtse Kil III, moeten de windmolens voldoen aan de eisen die gelden voor bedrijventerreinen. Het indienen van een planschadeclaim is mogelijk, zodra het bestemmingsplan wordt gewijzigd. In dit verband wordt ook verwezen naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), zevende punt. Inspreker wordt geïnformeerd over de verdere besluitvorming rond de Beleidsnota Grootschalige windenergie. Zodra er meer duidelijkheid is over planinitiatieven voor windmolens en wijzigingen van het bestemmingsplan, worden de bedrijven in de nabijheid van de locatie daarvan op de hoogte gesteld.
19. Vereniging Beheer Dordtse Kil III, Dordrecht Zienswijze Namens de leden geeft het bestuur van de vereniging haar mening over het voorgestelde windenergiebeleid. Het bestuur acht plaatsen van windmolens op bedrijventerrein Dordtse Kil III onverantwoord vanwege: - overmatige geluidhinder, - overmatige slagschaduwhinder, - extreme hoogte van de objecten (120 meter), - horizonvervuiling: windmolens passen niet in het bestaande landschap, - waardevermindering van door ondernemers gedane investeringen, - veiligheidsrisico’s: op het terrein zullen in de toekomst enkele duizenden mensen werken. De geplande windmolens komen te dicht bij de bedrijfspanden te staan. - de zeer reële verwachting dat de animo onder ondernemers voor vestiging op Dordtse Kil III duidelijk vermindert indien daar windmolens staan opgesteld,
27
-
de lage energiewaarde: er zijn hoge investeringen nodig en er is te weinig rendement van windenergie. Ook plaatsing van windmolens op Dordtse Kil IV acht het bestuur onverantwoord, om dezelfde redenen. De ontwikkeling van het bedrijventerrein zal sterk worden geremd als daar windmolens worden geplaatst; potentiële kandidaten zullen zich elders vestigen. Er zal dan een andere bestemming van het grondgebied worden gezocht, om kapitaalvernietiging tegen te gaan. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De bezwaren van inspreker komen voor een belangrijk deel overeen met de bezwaren van de bewoners van De Wacht (1 t/m 16). Voor de beantwoording van de aspecten geluidhinder, slagschaduw, horizonvervuiling, waardevermindering en energieopbrengst wordt dan ook verwezen naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht. Waar het gaat om veiligheidsrisico’s, worden de bestaande wettelijke regelingen zoals neergelegd in de Algemene Maatregel van Bestuur ‘Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer’ en het Handboek Risicozonering Windturbines als uitgangspunt gehanteerd. De gemeenten en de Milieudienst Zuid-Holland Zuid zien hierop toe. De windmolens leggen beperkingen op aan de gebruiksmogelijkheden van het terrein, direct rond de molen. De colleges van Burgemeester en wethouders zijn van mening dat dit moet worden geaccepteerd. Daarbij is niet uitgesloten dat er juist ook bedrijven zijn die zich graag vestigen in de nabijheid van een windmolenopstelling, omdat deze in zekere zin een duurzaam of energiebewust imago aan de locatie kunnen verlenen.
20. ANVD, Dordrecht Zienswijze Inspreker stelt zich op achter de mening van de Vereniging van Eigenaren Dordtse Kil III, die bezwaar maakt tegen de komst van een windmolen in de zuidwesthoek van het bedrijventerrein Dordtse Kil III. Antwoord College van Burgemeester en Wethouders De colleges van Burgemeester en Wethouders nemen kennis van dit bezwaar.
21. Mevrouw P.J.H. van de Heuvel, Koedijk Zienswijze Inspreker is mede eigenaar van de Transberg, samen met directe familie. De familie biedt de Transberg aan als aanvullende locatie voor windmolens, direct aansluitend op de Dordtse Kil IV. Inspreker geeft aan dat plaatsing van windmolens technisch mogelijk is, ook na de sanering van de locatie. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De colleges vinden het een sympathiek gebaar van inspreker dat een nieuwe locatie wordt toegevoegd, die de mogelijkheid biedt om een eventuele windmolenopstelling op de Dordtse Kil IV te verlengen in zuidelijke richting. In de ogen van de colleges is echter niet aangetoond dat plaatsing van windmolens op de voormalige vuilstortlocatie technisch mogelijk is, zonder risico’s voor ‘lekken’ van de stort naar de omgeving. Dit risico bestaat in de ogen van het college niet zozeer aan de bovenzijde, waar maatregelen te nemen zijn om lekken te voorkomen, maar vooral aan de onderzijde van de stort. Niet valt in te zien hoe maatregelen te nemen zijn om ‘lekken’ langs de fundering, aan de onderzijde, te voorkomen. Er zijn meer redenen om niet zonder meer mee te willen werken aan het voorstel. De woningen direct ten zuiden van Dordtse Kil IV blijven behouden en zouden bij doortrekken van de
28
windmolenopstelling in zuidelijke richting ‘tussen’ de windmolens komen te staan. Dit is niet gewenst, omdat naar verwachting niet kan worden voldaan aan alle eisen voor geluid, slagschaduw en veiligheid. Verder is niet duidelijk wat plaatsing van windmolens voor effecten heeft op de natuurwaarden ter plekke. Er bestaan ecologische relaties tussen het Eiland van Dordrecht en de Hoeksche Waard, ter hoogte van de Transberg. Onderzoek zou moeten worden gedaan naar deze natuurwaarden en mogelijke effecten van windmolens daar op. Om deze redenen verlenen de colleges geen medewerking aan het doortrekken van de windmolenlocatie op Dordtse Kil III/IV in zuidelijke richting, om daarmee op de Transberg plaatsing van windmolens mogelijk te maken.
22. J. Barel, namens de omgevingscommissie Tweede Tol, Dordrecht Zienswijze Namens de omgevingscommissie Tweede Tol maakt inspreker bezwaar tegen de plannen voor windmolens langs de Dordtsche Kil. De omgevingscommissie is van mening dat dit de kwaliteit van de leefomgeving van het buurtschap niet ten goede komt. Men heeft last van de herrie van de A16 en de spoorlijn. Men vreest voor druk verkeer op de toekomstige verbindingsweg tussen Dordtse Kil III en IV, als deze aansluit op de A16. Een rij windmolens langs de rivier vormt een nieuwe vorm van hinder: horizonvervuiling, geluid en voortdurende beweging van de wieken. De beelden in het onderzoeksrapport doen voorkomen alsof de windmolens vrijwel niet te zien zullen zijn, maar de werkelijkheid zal heel anders zijn. De windmolens langs het Hollandsch Diep zijn vanaf de Wieldrechtse Zeedijk heel duidelijk te zien. Alles optellend lijkt het de bewoners van de Tweede Tol of de overheid dit hoekje van het eiland als afgeschreven beschouwd als het om de leefbaarheid gaat. De bewoners zijn van mening dat de woonkwaliteit al zwaar genoeg is aangetast en dat daar geen windmolens meer bij passen. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De zienswijze van de bewoners van de Tweede Tol komt op veel punten overeen met de zienswijze van de bewoners van De Wacht. Verwezen wordt naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16). De colleges begrijpen de bezorgdheid van de bewoners van de Tweede Tol. Tegelijk zijn de colleges van mening dat voldoende voorwaarden zijn gesteld voor geluid, slagschaduw en veiligheid om plaatsing van windmolens langs de Dordtsche Kil op een verantwoorde wijze mogelijk te maken. Initiatiefnemers moeten dat aantonen door onderzoek voor te leggen, op het moment dat zij een plan indienen. De colleges zullen erop toezien dat dan de belangen van de bewoners van de Tweede Tol worden gerespecteerd. De colleges zien in dat de windmolens zichtbaar zullen zijn vanaf de Wieldrechtse Zeedijk. Voor de mensen die wonen aan de Wieldrechtse Zeedijk en in de directe nabijheid van de dijk zal het landschap veranderen. Dat is de consequentie van de keuze om ruimte te willen bieden aan windmolens. De Tweede Tol is zeker geen ‘afgeschreven buurt’ als het om leefbaarheid gaat. Het leefmilieu in de Tweede Tol is niet vergelijkbaar met een ‘gewone’ woonbuurt, elders in Dordrecht of de regio. Het wonen in de Tweede Tol kent nadelen, maar zeker ook voordelen. Met de ontwikkeling van bedrijvigheid op Dordtse Kil III en later ook op Dordtse Kil IV verandert de omgeving. De gemeente doet er alles aan de negatieve gevolgen daarvan voor de inwoners van de Tweede Tol zo veel mogelijk te beperken. Tegelijk zijn de colleges van mening dat windmolens passen op een bedrijventerrein en dat deze geen extra schade doen aan het leefklimaat in de Tweede Tol.
29
23. De heer P. Maat en mevrouw K. Maat, Dordrecht Zienswijze Insprekers zijn van mening dat de keuze voor de locatie Dordtse Kil III en IV voor grootschalige windmolens geen goede is. Insprekers vrezen voor horizonvervuiling, geluidsoverlast (vooral ’s avonds en ’s nachts), hinderlijke slagschaduw, waardevermindering van hun huis, gevaar voor vogels (en omwonenden), storing van radio en tv-ontvangst. Insprekers zijn van mening dat zij een unieke woonomgeving hebben en willen dat graag zo houden. Behalve aanleg van Dordtse Kil III en IV worden nu ook windmolens geplaatst in de omgeving. Dat zal leiden tot een forse waardevermindering van hun woning. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De zienswijze van insprekers komt overeen met de zienswijze die is ingediend door de bewoners van De Wacht en van de Tweede Tol. Verwezen wordt dan ook naar het antwoord aan de bewoners van de Tweede Tol (hiervoor, onder nummer 22) en het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16).
24. P.J. van der Eijk, W.J.H. van der Eijk, J.G. van der Eijk, Dordrecht Zienswijze Insprekers wijzen er op dat, mocht de gemeente besluiten medewerking te verlenen aan plaatsing van windmolens op Dordtse Kil IV, er voldoende afstand in acht moet worden genomen tot de twee woningen aan de Rijksstraatweg (181 en 185). Dat houdt in dat geen windmolens geplaatst kunnen worden op het perceel kadastraal bekend bij de gemeente Dordrecht, sectie V nr. 276. Insprekers behouden zich alle rechten voor, met name het recht op vergoeding van planschade. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders Bij plaatsing van windmolens langs de Dordtsche Kil moet rekening worden gehouden met bestaande woningen in de omgeving. Op het moment dat wijziging van het bestemmingsplan aan de orde is, is het mogelijk om een planschadeclaim in te dienen. Zie hiervoor het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), zevende punt. Volledigheidshalve wordt ook verwezen naar de overige onderdelen van het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), het antwoord aan de heer en mevrouw Eijkelenboom (17) en het antwoord aan de bewoners van de Tweede Tol (22).
25. De heer J. Boele en mevrouw E. Teubel, Dordrecht Zienswijze Insprekers maken bezwaar tegen plaatsing van windmolens op het Eiland van Dordrecht, zeker waar het gaat om de locatie langs de Dordtsche Kil. Door dit plan worden insprekers direct getroffen (insprekers wonen aan de rivierdijk in het gebied Dordtse Kil IV). Verder zetten insprekers de volgende vraagtekens bij het beleidsvoornemen: - is de afstand van de fundatie tot de teen van de dijk wel voldoende, in verband met de grote diepte van de rivier op deze plaats? - windmolens schaden toerisme en recreatie, - er is sprake van een toename van schepen op de rivier. De wervelwinden van de windmolens zorgen ervoor dat de uitlaatgassen van die schepen worden omgezet van stikstofoxide naar het schadelijke stikstofdioxide, waardoor de omgeving ongezonder wordt, - zolang er geen goede ‘accu’ komt (waarin energie kan worden opgeslagen) is windenergie onaantrekkelijk. Kopieën van diverse artikelen onderbouwen deze bezwaren.
30
Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De gemeenten zien erop toe dat de overlast voor omwonenden zo veel mogelijk wordt beperkt. In dit verband wordt ook verwezen naar het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16) en de Tweede Tol (22). Het is mogelijk om een planschadeclaim in te dienen, op het moment dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd om plaatsing van windmolens mogelijk te maken. Zie hiervoor ook het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), zevende punt. Planinitiatieven worden ter goedkeuring voorgelegd aan de beheerder van de dijk, het Waterschap Hollandse Delta. Het Waterschap ziet toe op de veiligheid van de dijk. Zie ook het antwoord aan de bewoners van De Wacht (1 t/m 16), vijfde punt. Het buitengebied van Dordrecht en ’s-Gravendeel heeft een recreatieve functie voor fietsers, wandelaars en voor vaartochten. De gemeenten gaan ervan uit dat windmolens geen schade toebrengen aan deze vormen van recreatie. Bij Willemsdorp ligt een grote camping en een jachthaven. Bezoekers daarvan komen weliswaar langs de windmolens, maar zien de windmolens niet vanaf de camping/de jachthaven. Voor de opvatting dat windmolens stikstofoxide omzetten naar stikstofdioxide is geen wetenschappelijke onderbouwing gevonden. De aantrekkelijkheid van windenergie valt buiten het kader van deze Beleidsnota. In de Beleidsnota wordt niet ingegaan op de voor- en de nadelen van windenergie op zichzelf. De zin van grootschalige windenergie is afgewogen op rijksniveau en vertaald in rijksdoelstellingen en provinciale afspraken over de hoeveelheid te realiseren windenergie. Voor zover dat in het vermogen ligt van de colleges van de gemeenten Dordrecht, ’s-Gravendeel en Zwijndrecht, willen zij met de Beleidsnota bijdragen aan het realiseren van deze afspraken.
31
32
4. Behandeling reacties van instanties 1. B.V. Nederlandse Gasunie, Waddinxveen Reactie De B.V. Nederlandse Gasunie laat weten dat alleen in het plangebied HKS/Heuvelmanterrein leidingen of stations van haar bedrijf aanwezig zijn. Hier zullen geen windmolens worden geplaatst, ook niet tijdelijk. In die gebieden die wel in aanmerking komen voor windmolens, zijn geen leidingen of stations van de B.V. Nederlandse Gasunie aanwezig. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders Deze reactie geeft geen aanleiding tot commentaar.
2. Gemeente Moerdijk Reactie De concept Beleidsnota Grootschalige Windenergie geeft de gemeente Moerdijk geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders Deze reactie geeft geen aanleiding tot commentaar.
3. Gemeente Strijen Reactie De gemeente Strijen heeft een aantal inhoudelijke opmerkingen en aanvullingen bij de tekst van de beleidsnota. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De inhoudelijke opmerkingen en aanvullingen zijn in de nota verwerkt als ambtshalve wijzigingen (zie voor ambtshalve wijzigingen hoofdstuk 5).
4. Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht Reactie Het Waterschap laat weten dat de voorwaarden die het Waterschap stelt aan het plaatsen van windmolens nabij de Dordtsche Kil correct zijn opgenomen in paragraaf 4, bladzijde 8. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders Deze reactie geeft geen aanleiding tot commentaar.
5. Tennet bv, Arnhem Reactie Tennet bv geeft aan dat de beperkingen die gelden ten gevolge van de aanwezigheid van de bovengrondse hoogspanningsverbinding ter hoogte van bedrijventerrein Dordtse Kil III correct zijn vermeld in het onderzoeksverslag (bladzijde 28 en bladzijde 93). Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders Deze reactie geeft geen aanleiding tot commentaar.
33
6. Vereniging Hoekschewaards Landschap Reactie De Vereniging geeft aan dat de gekozen locatie langs de Dordtsche Kil prominent zichtbaar zal zijn vanuit het open landschap van de Hoeksche Waard. De horizon lijkt vanuit dit deel van de Hoeksche Waard dicht te slibben met de HSL, hoogspanningsmasten, de industriële bebouwing van de Drechtsteden en van Moerdijk, het windmolenpark Mariapolder en dan nu ook windmolens langs de Kil. De conclusies die worden getrokken ten aanzien van vogelslachtoffers komen overeen met onderzoeksresultaten van effecten op vogels door de windmolens in de Mariapolder. Dit veldonderzoek is uitgevoerd na de plaatsing van de windmolens. De Vereniging geeft in overweging om, mocht het tot plaatsing komen, nadere afspraken te maken met de exploitant over het stilzetten van de windmolens tijdens perioden met potentieel veel aanvaringsrisico’s, op basis van ervaringen na plaatsing van de windmolens. De Vereniging ondersteunt het streven van de overheid om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen door gedeeltelijk over te schakelen op alternatieve energiebronnen. Wel vraagt zij zich af of het realiseren van lokale, horizonvervuilende parken nog wel moet worden doorgezet, nu grootschalige windmolenparken op zee in voorbereiding zijn, die een veelvoud aan energie zullen leveren in vergelijking met windmolenparken op land. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De colleges van Burgemeester en Wethouders realiseren zich dat de windmolens zichtbaar zullen zijn vanuit de Hoeksche Waard. Alles afwegend zijn de colleges van mening dat de locatie geschikt is voor plaatsing van grote windmolens. Dat het landschap verandert, is de consequentie van de keuze voor windenergie. Initiatiefnemers dienen maatregelen te nemen om de aanvaringsrisico’s voor vogels zo klein mogelijk te maken. De suggestie om de molens stil te zetten in perioden van potentieel veel aanvaringsrisico’s zal worden meegegeven aan de initiatiefnemers. De colleges van de drie gemeenten zijn van mening dat de gemeenten moeten bijdragen aan de doelstellingen van rijksoverheid en provincie voor windmolens op land, voor zover dat binnen hun vermogen ligt. De geboden locatie is het maximaal haalbare in de drie gemeenten. Zonder wijziging in rijks- en provinciale opvattingen, zien de colleges van de drie gemeenten geen reden om hiervan af te zien.
7. Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Rotterdam Reactie Op dit moment vindt een verkenning plaats naar de radardekking voor de gebieden Hollandsch Diep en Dordtsche Kil. Naar verwachting zal de hele Dordtsche Kil en een groot deel van het Hollandsch Diep onder radardekking vallen en kunnen hier geen windmolens worden geplaatst. Het verkeer op de Rijksweg 16 mag geen hinder ondervinden van de windmolen (mast, gondel en rotorbladen). De nota moet op dit punt worden aangescherpt. Ook mag het verkeer geen hinder ondervinden van eventuele lichtschittering. Het Hollandsch Diep en de Biesbosch zijn zogenaamde Natura2000-gebieden (aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn). Het is van belang dat in de nota een verwijzing naar deze richtlijnen wordt opgenomen. Verzocht wordt de maatregelen die worden genomen tegen aanvaringsrisico’s voor vogels duidelijk aan te geven in de nota.
34
Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders De tekst van de Beleidsnota wordt aangevuld waar het gaat om de radardekking. Op pagina 8, hoofdstuk 4 wordt na het eerste aandachtsstreepje toegevoegd: ‘In verband met de veiligheid van het scheepvaartverkeer moet hinder worden voorkomen voor radarapparatuur aan boord van schepen en voor radarinstallaties aan de wal ten behoeve van scheepvaartbegeleiding. Windmolens moeten om die reden worden geplaatst op een afstand van ten minste 50 meter uit de rand van de vaarweg (de rand van de rivier). Dat geldt zowel op de rivier als in de havens. Indien de rotordiameter meer is dan 80 meter, dient de afstand tot de vaarweg ten minste de halve rotordiameter plus 10 meter te bedragen. In verband met de gevoeligheid van de radarsystemen en het drukke scheepvaartverkeer op de rivieren moeten alle bouwinitiatieven voor windmolens, ook op een afstand van meer dan 50 meter tot de vaarweg, voor advies worden voorgelegd aan Rijkswaterstaat.’ Aan de tekst op pagina 90, Bijlage 4 bij het Onderzoeksverslag, 2e alinea, 2e regel wordt toegevoegd ‘de Dordtsche Kil’. Op dezelfde pagina wordt na de 5e alinea toegevoegd: ‘Bij vergunningaanvraag voor de bouw van windmolens moet deze, ook buiten 50 meter van de vaarweg, voor advies worden voorgelegd aan Rijkswaterstaat, hoofd Scheepvaartzaken.’ In algemene zin wordt in de nota in bijlage 4 bij het onderzoeksverslag een tekst opgenomen over de bescherming van flora en fauna. Verwezen wordt naar het antwoord aan de Milieudienst ZuidHolland Zuid, hierna onder 8. De colleges zijn van mening dat de initiatiefnemers moeten aangeven welke maatregelen zij zullen treffen om de aanvaringsrisico’s voor vogels zo veel mogelijk te beperken. De beoordeling hiervan maakt onderdeel uit van de beoordeling van het totale plan en de eventuele wijziging van het bestemmingsplan. Deze maatregelen worden op het moment dat bestemmingsplanwijziging aan de orde is, aan alle betrokken instanties voorgelegd voor een reactie.
8. Milieudienst Zuid-Holland Zuid Reactie De Milieudienst geeft een uitgebreide reactie, bestaande uit een aantal algemene opmerkingen, een aantal specifieke. Verwezen wordt naar de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), het ‘Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer’, het Besluit milieueffectrapportage en de voorschriften infrastructuur. De milieudienst zal initiatieven voor windenergie toetsen aan deze regels en voorschriften. Verder wordt een aantal opmerkingen gemaakt over vogels, landschappelijke inpassing, voorschriften flora en fauna. Omdat de brief op een aantal punten aanvullende informatie bevat op het onderzoeksrapport, wordt de brief overgenomen in de bijlage bij deze nota. De specifieke opmerkingen betreffen: - Dordtse Kil III: de geluidseisen zijn ontleend aan het bestemmingsplan voor Dordtse Kil III. Het is denkbaar dat windmolens de geluidsruimte opsouperen, en er geen ruimte overblijft voor andere bedrijven. De Wet geluidhinder is niet van toepassing, omdat Dordtse Kil III niet op basis van de Wet geluidhinder is gezoneerd. - Dordtse Kil IV: gewezen wordt op de AMvB ‘Voorzieningen en Installaties Milieubeheer’, waar windturbines onder vallen en waarin is opgenomen dat de voorschriften niet van toepassing zijn in het buitengebied. In het buitengebied mag het geluid dat wordt geproduceerd het in dat gebied heersende geluidniveau niet overschrijden. Tevens gelden aanvullende geluidseisen voor wat betreft het geluidsniveau in de woningen in dat gebied. De geluidseisen voor windmolens in het buitengebied zijn strenger, omdat het omgevingsgeluid vaak lager is dan op industrieterreinen. - Gezoneerd industrieterrein Dordt-West / Groote Lindt: Terecht is opgemerkt dat de geluidsruimte vol is en plaatsing van windmolens niet mogelijk is. In het kader van de Wet
35
geluidhinder zal in de toekomst de toetsing aan de zone niet hoeven plaats te vinden. Hierdoor wordt plaatsing van windmolens op industrieterreinen in de toekomst gestimuleerd. De huidige situatie houdt geen rekening met activiteiten op de Prins Willem Alexander-kade. Antwoord Colleges van Burgemeester en Wethouders Naar aanleiding van de algemene opmerkingen wordt de Beleidsnota en Onderzoeksverslag op de volgende punten aangepast: Bij de tekst op pagina 90 in Bijlage 4 van het Onderzoeksverslag, laatste aandachtsstreepje, wordt achteraan toegevoegd: ‘Ook wanneer windmolens in de nabijheid van een spoorweg worden gebouwd, maar buiten het beheersgebied van RIB, is toestemming van of overleg met RIB noodzakelijk. ‘In de nabijheid’ betreft een afstand tot ongeveer 100 meter.’ De tekst op pagina 97 in Bijlage 4 van het Onderzoeksverslag wordt aangepast. Boven de tabel wordt toegevoegd: In het buitengebied geldt dat het gemiddelde geluidsniveau het in dat gebied heersende geluidsniveau niet mag overschrijden. Deze zin wordt uit de tabel zelf verwijderd. De tekst op pagina 106 in Bijlage 4 van het Onderzoeksverslag wordt direct aan het begin aangevuld met: ‘Algemene voorschriften voor flora en fauna Vanuit Europese en landelijke wetgeving (Flora- en Faunawet en Vogel- en Habitatrichtlijn) moet er onderzoek gedaan worden naar de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten en naar het effect van de windmolens op deze soorten. In voorkomende gevallen zal een ontheffing bij het Ministerie van LNV moeten worden aangevraagd. Daarbij moet het zwaarwegende maatschappelijke belang van de maatregel worden aangetoond en men moet worden aangeven of alternatieven onderzocht en mogelijk zijn. Ook zal aangegeven moeten worden hoe eventuele negatieve gevolgen teniet gedaan dan wel gecompenseerd worden. Indien relevant dient een onderzoek naar de significante effecten op nabij gelegen Vogel- en Habitatrichtlijngebieden te worden uitgevoerd.’ - Windmolens op Dordtse Kil III kunnen inderdaad ten koste gaan van de beschikbare geluidsruimte voor andere bedrijven. Naar verwachting is dit effect beperkt, omdat het slechts gaat om één windmolen in de uiterste zuidwesthoek van het bedrijventerrein. Maatgevend is de geluidsproductie op de gevels van de woningen in de omgeving. Bij de voor realisering noodzakelijke planologische procedure kan ook worden bezien of de geluidsregeling uit het bestemmingsplan een belemmering is voor plaatsing van windmolens of vestiging van bedrijven op Dordtse Kil III en om die reden zou moeten worden aangepast. - Dordtse Kil IV is nu nog onderdeel van het buitengebied. Dit gebied wordt in de bestaande situatie belast met geluid van de rijksweg en de spoorlijn. In die zin is dus geen sprake van een rustig buitengebied. In de toekomst wordt Dordtse Kil IV ontwikkeld tot bedrijventerrein. Dit beleidsvoornemen is vastgesteld in een structuurvisie. Het gebied rond De Wacht maakt deel uit van het buitengebied van ’s-Gravendeel. Het bestaande geluidsniveau is hier lager dan in Dordtse Kil IV. Met betrekking tot de geluidsnormeringen wordt de tekst in het onderzoeksrapport aangevuld (zie het antwoord op de algemene opmerkingen). - De Beleidsnota sluit windmolens op de Groote Lindt (west) op de lange termijn niet uit. Rekening houdend met de aan te houden afstanden tot de vaarwegen en de veiligheidszones rond de chemische bedrijven is realisatie van een lijnopstelling van windmolens hier op dit moment niet mogelijk. Op pagina 95 in Bijlage 4 bij het Onderzoeksverslag, 2e alinea, wordt de zin ‘Daarbij is al wel rekening gehouden met realisatie van de kade op Krabbepolder en containeroverslag op deze kade’ geschrapt.
36
5. Ambtshalve wijzigingen In de nota worden de volgende ambtshalve wijzigingen aangebracht: - pag. 7 onder het vijfde aandachtsstreepje wordt achteraan de tekst toegevoegd: ‘Op het moment dat de locatie Groote Lindt west weer in beeld is als locatie voor grootschalige windenergie, wordt de onderhavige beleidsnota bijgesteld en opnieuw in besluitvorming gebracht.’ - pag. 7 onder het achtste aandachtsstreepje wordt achteraan de tekst toegevoegd: ‘Op het moment dat de locatie ’s-Gravendeel-Zuid weer in beeld is als locatie voor grootschalige windenergie, wordt de onderhavige beleidsnota bijgesteld en opnieuw in besluitvorming gebracht.’ - pag. 8, hoofdstuk 4, eerste zin: ‘op Dordtse Kil III en IV’ wordt geschrapt Daarna, eerste aandachtsstreepje, eerste zin wordt als volgt gewijzigd: ‘…. beschermingszone van de primaire waterkeringen (rivierdijken), dat wil zeggen…..’ De tekst onder het tweede aandachtsstreepje wordt als volgt gewijzigd: ‘Bestaande cultuurhistorische waarden dienen te worden gerespecteerd. Op Dordtse Kil IV hebben de bestaande killen (voormalige getijdenkreken) cultuurhistorische waarde …..’ - pag. 8, hoofdstuk 4, boven het eerste aandachtsstreepje wordt tussengevoegd: ‘Windmolens moeten worden geplaatst op een afstand van ten minste 50 meter uit de vaarweg en de havens, om storing van het radarverkeer en de scheepvaart te vermijden.’ Tussen het eerste en het tweede aandachtsstreepje wordt toegevoegd: ‘Uit veiligheidsoogpunt wordt rond de terreinen van chemische bedrijven een afstand in acht genomen alsof het gaat om een beperkt kwetsbare functie/object (28 meter bij windmolens van 1 MW en 39 meter bij windmolens van 2 MW).’ - pag. 8, de tekst onder het laatste aandachtsstreepje wordt vervangen door de volgende tekst: ‘De initiatiefnemer dient akoestisch onderzoek te overleggen, waaruit blijkt dat de windmolens geen onaanvaardbare hinder opleveren voor woningen in de omgeving. Waar overschrijding van de normen plaatsvindt, dient te worden aangegeven welke maatregelen worden genomen om aan de geldende normen te voldoen.’ - pag. 9, eerste aandachtsstreepje: De tweede zin: ‘Het gaat daarbij om ….. Dordtse Kil III en IV’ wordt geschrapt - pag. 9, tweede aandachtsstreepje, de tekst vanaf de 5e regel wordt als volgt aangepast: ‘….. bedrijfsvestigingen, inclusief voorgenomen uitbreidingen en waar het gaat om een nieuwbouwlocatie (Dordtse Kil III/IV) ten opzichte van toekomstige bedrijven. Dat betekent dat op nieuwbouwlocaties beperkingen gelden voor de gebruiksmogelijkheden van de ruimte direct rond de windmolens. ……’ - pag. 9, vierde tekstblok, eerste regel wordt als volgt gewijzigd: ‘Uit onderzoek naar de risico’s voor vogels is gebleken dat voor de noordelijke locaties geen risico’s bestaan. Voor de locaties zuidelijk langs de Dordtsche Kil bestaat een matig risico …..’ De laatste twee regels in dit zelfde tekstblok worden als volgt gewijzigd: ‘…… van grote windmolens klein. Als randvoorwaarde voor windmolenopstellingen geldt:’ - pag. 9, hoofdstuk 5, eerste zin: ‘op Dordtse Kil III en IV’ wordt geschrapt
37
- pag. 9, hoofdstuk 5, derde aandachtsstreepje: ‘beoordeelt de gemeente’ wordt gewijzigd in ‘beoordelen de betrokken gemeenten’ - pag. 10, hoofdstuk 6, vanaf tweede tekstblok, wordt als volgt aangepast: ‘Voor de begeleiding van initiatieven wordt door de gemeenten per locatie een organisatie opgezet. Bij de toetsing van initiatieven in één van de gemeenten worden de andere gemeenten betrokken, omdat de plaatsing van windmolens op elk van de locaties ook impact heeft op de buurgemeente(n). De gemeenten stellen een aantal eisen ten aanzien van de realisatie:’ - pag. 10, hoofdstuk 6, derde aandachtsstreepje, derde regel: ‘gemeente’ wordt vervangen door ‘gemeenten’ - pag. 11 en 12: De hoofdstukken 7 en 8 worden verwijderd. - pag. 21, laatste tekstblok en pagina 46, 3e tekstblok van onderen: ‘een totale hoogte van 95 meter’ wordt geschrapt. - pag. 31, 5e tekstblok, laatste zin: ‘Ter vergelijking ……….. blijven staan’ wordt geschrapt. - pag. 83, 2e tekstblok wordt als volgt aangepast: ‘In de Nota Ruimte is de Hoeksche Waard door de rijksoverheid aangemerkt als Nationaal Landschap, met uitzondering van het aan te leggen bedrijventerrein in de noordrand en het tracé van de A4-zuid. Van belang is verder dat het rijksbeleid blijft inzetten op versterking van de natte ecologische hoofdstructuur in Nederland, door versterking van de relatie tussen de Zeeuwse Delta en de Waddenzee, via de Biesbosch, het Groene Hart en het IJsselmeer.’ - pag. 83, 3e tekstblok, eerste zin: ‘In dit gebied’ wordt vervangen door ‘In dat verband’ Zelfde tekstblok, vierde zin wordt als volgt aangepast: ‘De Oude Dijk verliest daarbij mogelijk de waterkerende functie …..’ - pag. 83, tussen het 3e en het 4e tekstblok wordt ingevoegd: ‘Natuurontwikkeling in de Mariapolder/Oude Gorzenpolder is van belang in het streven naar versterking van de nationale ecologische hoofdstructur. Het gebied vormt een belangrijke schakel in de relatie tussen de Biesbosch en de meer naar het westen gelegen natuurgebieden langs het Hollandsch Diep. Deze relatie is van belang voor vogels, dieren die zijn gebonden aan het water en bijvoorbeeld ook voor reëen.’ - pag. 83, 5e tekstblok, tweede zin wordt als volgt aangepast: ‘In de gemeente Strijen is bepaald dat de bestaande windmolens, indien de windmolens niet verenigbaar zijn met natuurontwikkeling, bij natuurontwikkeling zullen worden verwijderd. De windmolens zullen in ieder geval op 1 januari 2021 verwijderd worden.’ - pag. 83, 6e en 7e tekstblok worden samengevoegd en als volgt gewijzigd: ‘Er is nog geen concreet plan opgesteld voor natuurontwikkeling in de Mariapolder en de Oude Gorzenpolder. De betrokken gemeenten zijn echter van mening dat windmolens aan de rand van het nieuwe natuurgebied niet gewenst zijn. Zoals elders in deze nota wordt aangegeven, dient een zone van ten minste 200 meter en liever nog 250 meter te worden vrijgehouden tussen windmolens en natuurgebieden.’ - pag. 95, hoofdstuk 6, eerste kopje: ‘Groote Lind’ wordt gewijzigd in ‘Groote Lindt’.
38
BIJLAGE: Brief van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid Onderstaand is de inhoud van de brief van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid overgenomen. Als gevolg van de digitale bewerking is de opmaak van de brief verloren gegaan. Naar aanleiding van uw verzoek om te reageren op de beleidsnota Grootschalige windenergie ontvangt u hierbij onze opmerkingen. Onze opmerkingen zijn opgedeeld in een gedeelte algemeen en een gedeelte specifiek, waarbij met name wordt ingegaan op het geluidsaspect. ALGEMEEN Vergunningen Voor het plaatsen van windturbines is minimaal een bouwvergunning nodig; afhankelijk van de omvang en aard van een gepland windenergieproject moet eerst een milieuvergunning worden aangevraagd. Gemeenten kunnen beide aanvragen tegelijk behandelen om tijd te besparen. De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), het 'Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer1 bevat regels voor de plaatsing van windturbines. Voor windturbines en/of windparken tot 15 MW, waarbij de afstand van de dichtstbijzijnde windturbine tot een woning of andere geluidsgevoelige bestemming tenminste viermaal de ashoogte is, geldt geen vergunningplicht in het kader van de Wet Milieubeheer, mits voldaan wordt aan een reeks standaard voorschriften. Daarmee wordt het relatief eenvoudig om inrichtingsplannen voor windturbines/windparken te maken die (bij voorbaat) voldoen aan de milieueisen. Windparken dienen conform het 'Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer1 o.a. te voldoen aan de volgende eisen (voor de complete tekst van dit besluit, zie bijlage 1): Veiligheid Windturbines moeten voldoen aan veiligheidseisen zoals opgenomen in de daarvoor geldende norm (NVN 11400). De veiligheidseisen hebben onder andere betrekking op de materialen: vermoeiing, inwerking van vocht, corrosie, verbindingen etc. Het doel is onder meer, de technische levensduur van twintig jaar, waarop ontworpen wordt, te garanderen. Geluid Windturbines produceren geluid. De rotor maakt een zoevend geluid en ook de generator en de tandwielkast kunnen hoorbaar zijn. Zorgvuldig ontworpen rotorbladen, een niet al te hoog toerental, een goede geluidsisolatie van tandwielkast en generator zorgen voor beperking van de geluidsemissie. Door voldoende afstand tot woonbebouwing of andere geluidsgevoelige plaatsen te bewaren wordt geluidshinder voorkomen. De geluidbelasting berekend op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen mag niet meer dan 50 dB(A) in de dagperiode bedragen. Voor de avond- en nachtperiode bedraagt de maximale geluidbelasting respectievelijk 45 en 40 dB(A). Slagschaduw Als de zon schijnt veroorzaakt een draaiende rotor bewegende schaduwen. Bij een lage winterzon kan dat hinderlijk zijn wanneer die zogeheten slagschaduw bijvoorbeeld door een raam naar binnen in een woonkamer valt. Een juiste orientatie van windturbines ten opzichte van woningen is voldoende om dit probleem te voorkomen. Als per jaar slechts een klein aantal uren hinder van de schaduw wordt ondervonden, dan kan de windturbine op die momenten worden stilgezet zonder al te veel opbrengstverlies.
39
Een windturbine moet over een automatische stilstandvoorziening beschikken als de afstand tussen windturbine(s) en de gevoelige bestemmingen minder dan 12 maal de rotordiameter bedraagt en er gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden. Lichtschittering Lichtschittering moet zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt door toepassing van lichtabsorberende materialen of coatings. Besluit milieu-effectrapportage Het maken van een milieu-effectrapport is verplicht bij de oprichting, wijziging of uitbreiding van een of meer met elkaar samenhangende installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie. Dit geldt dan voor die gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: 1. een gezamenlijk vermogen van 15 megawatt (elektrisch) of meer, of 2. 10 molens of meer. Voorschriften infrastructuur De rijksoverheid stelt eisen aan de plaatsing van windturbines bij infrastructuur. Eisen voor vaar)wegen zijn geformuleerd in de Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken. Het Handboek Risicozonering Windturbines kan nadere informatie geven over de overige aspecten die in deze paragraaf genoemd zijn. Rijkswegen 1. Langs rijkswegen wordt plaatsing van windturbines toegestaan bij een afstand van tenminste 30 meter uit de rand van de verharding of bij een rotordiameter groter dan 60 meter, tenminste de halve diameter. 2. Binnen 30 meter uit de rand van de verharding en op parkeerplaatsen en tankstations gelegen langs auto(snel)wegen met een directe aansluiting op de auto(snel)weg, die primair bestemd zijn voor een kort oponthoud van de weggebruiker, wordt plaatsing van windturbines slechts toegestaan indien uit een aanvullend onderzoek blijkt dat er geen onaanvaardbaar verhoogd veiligheidsrisico bestaat. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt nabij een knooppunt/aansluiting of op locaties waarbij de rotorbladen zich boven de verharding bevinden plaatsing van windturbines slechts toegestaan indien uit aanvullend onderzoek blijkt dat er geen onaanvaardbaar verhoogd risico is voor de verkeersveiligheid. Rijksvaarwegen 1. Langs kanalen, rivieren en havens wordt plaatsing van windturbines toegestaan bij een afstand van tenminste 50 meter uit de rand van de vaarweg. 2. Binnen 50 meter uit de rand van de vaarweg wordt plaatsing slechts toegestaan indien uit aanvullend onderzoek blijkt dat er geen hinder voor wal- en scheepsradar optreedt. De minimale afstand tot de rand van de vaarweg is altijd tenminste de helft van de rotordiameter, 3. Plaatsing mag geen visuele hinder opleveren voor het scheepvaartverkeer en bedienend personeel van kunstwerken. Het zicht op vaarwegmarkeringstekens mag niet door plaatsing van windturbines worden afgeschermd. Overige wegen en vaarwegen Voor alle wegen en vaarwegen die geen eigendom zijn van Rijkswaterstaat maar bijvoorbeeld van de provincie of de gemeente, zijn geen algemene externe veiligheidsnormen van toepassing.
40
Spoorwegen Nagenoeg alle spoorwegen in Nederland vallen onder de verantwoordelijkheid van Railinfrabeheer (RIB). Ten aanzien van de minimaal vereiste afstand van de windturbine tot het spoor heeft RIB het volgende vastgesteld: Minimale afstand = 7,85 meter + halve rotordiameter. RIB moet een vergunning verstrekken voor plaatsing van windturbines wanneer een (deel van een) rotorblad binnen het beheersgebied draait. Het beheersgebied van RIB strekt zich uit tot 7,85 meter uit het hart van het naastliggend spoor. Ook wanneer windturbines in de nabijheid van een spoorweg worden gebouwd, maar buiten het beheersgebied van RIB is toestemming van of overleg met RIB wel noodzakelijk. RIB beschouwt een afstand tot ongeveer 100 meter als "in de nabijheid". Onbeschermde Straalpaden (Mobiele Telefonie) Voor dit type straalpaden geldt geen beperkingen voor het plaatsen van windturbines. Beschermde Straalpaden (Vaste Telefonie, Radio en TV). De afstand tussen de hartlijn van een windturbinetoren en de hartlijn van een beschermd straalpad dient groter te zijn dan de rotorstraal, met een minimum van 35 meter. Dat betekent dat de tip van een rotorblad niet door het hart van een straalpad mag gaan. Binnen een straal van 1 km van een zend-/ ontvangstinstallatie, dient de afstand van de tip van de rotor tot aan de hartlijn van het straalpad 35 meter te zijn: hartlijn windturbinetoren tot hartlijn zend-/ontvangstmast is daar dus de rotorstraal + 35 meter. In die gevallen waar twee of meer turbines van een (gepland) windpark met een deel van de rotorbladen binnen de 35 meter lijnen komen, dient goedkeuring te worden verkregen van KPN Telecom Netwerkdiensten. Zij beoordelen dan of plaatsing alsnog is toegestaan. Vogels Het is bekend dat windturbines slachtoffers maken onder de vogelstand van Nederland. Het aantal te verwachten slachtoffers bij 1.000 MW windvermogen wordt geschat op 21.000 per jaar. Dat lijkt veel, maar het is gering ten opzichte van het aantal vogels dat doodgeschoten wordt bij de jacht (1,5 miljoen per jaar), of omkomt door hoogspanningsleidingen (1 miljoen) of het verkeer (2 miljoen). Bij windturbines vallen de meeste slachtoffers 's nachts, tijdens schemering of bij slecht weer. De effecten op rust en foerageergedrag zijn met radar bestudeerd. Het blijkt dat vogels hun rusten foerageergebieden goed genoeg kennen, zodat zij windturbines vermijden. Bij goed zicht vliegen vogels tussen de turbines van een windpark door, terwijl ze bij slecht zicht om het hele park heen gaan. Voor vogels in broedgebieden blijkt plaatsing van windturbines weinig gevolgen te hebben. Uit de eerste resultaten van onderzoek, uitgevoerd door erkende natuuronderzoekinstellingen, zowel op land als op zee, blijken de effecten van windturbines op vogels mee te vallen. Dat wil niet zeggen dat er geen enkel probleem zou zijn. Om risico's te vermijden moeten turbines niet worden geplaatst in vogeltrekgebieden en in belangrijke broeden voedselgebieden. In gebieden waar risico's niet bekend zijn, kan het nodig zijn extra waarnemingen te doen om deze in kaart te brengen. Er moet aandacht worden besteed aan eventuele verstoring van kwetsbare vogelsoorten. Dit kan alleen per locatie worden beoordeeld. Er zijn inmiddels een aantal methodes in ontwikkeling die de mogelijke vogelaanvaringen goed kunnen meten. De laatste tijd wordt duidelijk dat klimaatverandering een grote bedreiging voor het voortbestaan van planten- en diersoorten is. Dit door het gezamenlijke effect van temperatuurstijging (waardoor bijv. voedsel op een ander moment in het seizoen ter beschikking komt) en het verstoren en versnipperen van leefgebieden. Een van de doelstellingen van windenergie is nu juist, iets te doen aan deze klimaatverandering. Organisaties zoals het Wereld Natuur Fonds en Greenpeace zijn dan ook van mening dat de balans van voor- en nadelen van windenergie voor het milieu en natuur duidelijk in het voordeel van windenergie uitvalt, mits er van tevoren een aantal regels in acht wordt genomen.
41
Landschappelijke inpassing Windturbines zijn markante elementen in het landschap. Voor de inpassing kan bijvoorbeeld worden verkozen turbines in een lijnopstelling langs een dijk of vaart te plaatsen. Er wordt dan rekening gehouden met de lijnen in het landschap. Uit draagvlakmetingen is gebleken dat clusteropstellingen eerder worden geaccepteerd indien omwonenden duidelijk is geworden dat daarmee een grote opbrengst wordt gegenereerd. Of een windturbine-opstelling uiteindelijk wel of niet mooi gevonden wordt, blijft een kwestie van smaak. De absolute hoogte van een windturbine in het landschap blijkt overigens moeilijk te schatten. Belangrijker voor de aanblik is de verhouding van ashoogte en rotordiameter en ook het toerental van de rotor; grotere rotoren draaien langzamer en worden daardoor als rustiger ervaren. Voorschriften flora en fauna Vanuit Europese en landelijke wetgeving (Flora- en Faunawet en Vogel- en Habitatrichtlijn) moet er onderzoek gedaan worden naar de aanwezigheid van beschermde planten en diersoorten en naar het effect van de windturbines op deze soorten. In voorkomende gevallen zal een ontheffing bij LNV moeten worden aangevraagd. Het zwaarwegende maatschappelijke belang van de maatregel moet aangetoond worden en men moet aangeven of alternatieven onderzocht en mogelijk zijn. Ook zal aangegeven moeten worden hoe eventuele negatieve gevolgen teniet gedaan dan wel gecompenseerd worden. Indien relevant dient een onderzoek naar de significante effecten op nabij gelegen Vogel- en Habitatrichtlijngebieden te worden uitgevoerd. SPECIFIEK Geluidsaspecten Grootschalige Windenergie In de concept beleidsnota is een onderzoek gedaan naar mogelijke locaties. Als uiteindelijke locaties worden genoemd: 1. De zuidwest hoek van Dordtse Kil III 2. Dordtse Kil IV Dordtse Kil III Voor Dordtse Kil III is op basis van het bestemmingsplan opgenomen dat de geluidbelasting vanwege alle bedrijven tezamen ter plaatse van de woningen random het terrein (buurtschap Tweede Tol, Wieldrechtse Zeedijk) niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). Deze regel is gesteld op basis van het bestemmingsplan, niet op basis van de Wet geluidhinder. Het is niet ondenkbaar dat door het plaatsen van windmolens binnen het bestemmingsplan de geluidruimte meteen is opgesoupeerd en er dus geen geluidruimte over blijft voor andere bedrijven. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de wijziging van de Wet geluidhinder, waarbij windturbines niet worden getoetst aan de geluidzone niet van toepassing is op de situatie van Dordtse Kill III. Dit terrein is immers niet op basis van de Wet geluidhinder gezoneerd. Dordtse Kil IV Voor wat betreft de locatiekeuze Dordtse Kil IV wordt het volgende opgemerkt. In de AMvB "Voorzieningen en Installaties milieubeheer", waar windturbines onder vallen is in voorschrift 1.1.4 het volgende opgenomen. Voorschrift. 1.1.1. is niet van toepassing op inrichtingen type A, die zijn gelegen in een buitengebied dat bij of krachtens een gemeentelijke verordening als zodanig is aangewezen. In
42
een dergelijk gebied mag het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en / of toestellen, alsmede door de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten in ieder geval het in dat gebied heersend geluidniveau niet overschrijden. Tevens gelden voor woningen in dat gebied aanvullend geluidseisen voor wat betreft het geluidniveau in de woning. Dit houdt in dat voor windmolens die geplaatst worden in een buitengebied veelal strengere geluideisen gelden. Immers het omgevingsgeluid in het buitengebied is vaak lager dan op een industrieterrein. Onderzoeksverslag In het onderzoeksverslag zijn de locaties op het gezoneerd industrieterrein DordtWest GrooteLindt aangehaald. Terecht is opgemerkt dat de geluidzone vol is en thans plaatsing van windmolens onmogelijk is. In het kader van de wijziging van de Wet geluidhinder zal in de toekomst de toetsing aan de zone niet hoeven plaats te vinden. Hierdoor wordt de plaatsing van windmolens op industrieterreinen in de toekomst gestimuleerd. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in de huidige situatie geen rekening is gehouden met activiteiten op de PWA-kade (Hoofdstuk 6, bijlage 4 pagina 95, tweede alinea). Resume 1. De locatiekeuze van de windturbines op Dordtse Kil III kan op problemen stuiten met betrekking tot de geluideisen uit het bestemmingsplan; 2. Voor wat betreft de locatiekeuze Dordtse Kil IV wordt de geluidnormering voor wat betreft plaatsing van windmolens in een buitengebied onder de aandacht gebracht; 3. De tendens in wetgeving lijkt er op gericht te zijn windmolens juist op gezoneerde industrieterreinen te laten plaatsen in plaats van in het buitengebied. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ge'informeerd. MILIEUDIENST ZUID-HOLLAND ZUID het hoofd van de afdeling Milieu en Ruimte
43
BIJLAGE 1 'Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer'. Onderdeel Windturbines 1. Dit besluit is van toepassing op een inrichting of een onderdeel daarvan, waarbij uitsluitend of in hoofdzaak sprake is van: e. het omzetten van windenergie in elektrische energie in een of meer windturbines, voorzover: 1 °. windturbines elk afzonderlijk een vaste verbinding hebben met de bodem of waterbodem in de vorm van een mast, 2°. windturbines zijn voorzien van een horizontal draaias van de rotor, 3°. de afstand tussen een afzonderlijke windturbine en de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige bestemming, ten minste viermaal de ashoogte bedraagt, en 4°. de windturbine of het samenstel van windturbines een gezamenlijk elektrisch vermogen heeft, kleiner dan 15 MW; voorschriften: HOOFDSTUK 5. WINDTURBINES Paragraaf 5.1 Voorschriften met betrekking tot de installatie 5.1.1 Een windturbine voldoet aan de veiligheidseisen opgenomen in: a. IEC 61400-2 «Safety requirements of small wind turbines», uitgave 1996, indien het beslagen rotoroppervlak kleiner is dan 40 m2; b. NVN 11400-0 «Windturbines - Deel 0: Voorschriften voor typecertificatie - Technische eisen», uitgave 1999, indien het beslagen rotoroppervlak 40 m2 of groter is, tenzij de windturbine op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds was opgericht en daarvoor onmiddellijk daaraan voorafgaand een vergunning in werking en onherroepelijk was. Een windturbine voldoet in elk geval aan de norm bedoeld onder a of b, indien voor deze voorziening een certificaat is afgegeven door een certificerende instantie waaruit blijkt dat de voorziening voldoet aan deze regels. De certificerende instantie is geaccrediteerd voor het afgeven van certificaten, volgens de normen bedoeld onder a en b, bij de Raad voor Accreditatie of bij een accrediterende instantie die erkend is door een andere staat, aangesloten bij de Multilateral Agreement on European Accreditation of Certification. Voor een windturbine die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds was opgericht en waarvoor onmiddellijk daaraan voorafgaand een vergunning in werking en onherroepelijk was, gelden de in die vergunning opgenomen voorschriften met betrekking tot de veiligheid van de installatie. 5.1.2 Metingen van de geluidemissie ter bepaling van de bronsterkte van een windturbine worden uitgevoerd volgens IEC 61400-11 «Wind turbine generator systems -Part 11: Acoustic noise measurements techniques*, uitgave 1996, of een daaraan ten minste gelijkwaardige meetmethode. Metingen worden uitgevoerd bij een gemiddelde windsnelheid van 7 m/s waarbij een maximale afwijking is toegestaan van plus of min 2 m/s. De bronsterktespectra worden bepaald in octaafbanden. 5.1.3 Metingen ten behoeve van de bepaling van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op de gevel van een woning of andere geluidgevoelige bestemming en de beoordeling daarvan, worden uitgevoerd met inachtneming van de Windnormcurve in bijlage 3. Een meting als bedoeld in de eerste volzin kan indien nodig op een afwijkend meetpunt worden uitgevoerd onder voorwaarde dat het bevoegd gezag daarmee instemt. Tijdens het uitvoeren van de metingen overeenkomstig de eerste volzin wordt gelijktijdig de ter plaatse heersende windsnelheid gemeten op een hoogte van ten minste 10 m boven het maaiveld. Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag een meethoogte van 10m redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, kan het bevoegd gezag een andere meethoogte aanwijzen. 5.1.4 De windturbine is voorzien van een automatische stilstandvoorziening die de windturbine afschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van woningen of andere geluidgevoelige
44
bestemmingen, voorzover de afstand tussen de windturbine en woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen minder dan 12 maal de rotordiameter bedraagt en gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden. 5.1.5 Lichtschittering wordt zoveel mogelijk voorkomen of beperkt door toepassing van lichtabsorberende materialen of coatinglagen op de betreffende onderdelen. Het meten van reflectiewaarden vindt plaats volgens ISO 2813, «Paints and varnishes measurement of specular gloss of non metallic paint films at 20°, 60° and 85°», uitgave 1978 of een daaraan ten minste gelijkwaardige meetmethode. Paragraaf 5.2 Voorschriften met betrekking tot de bedrijfsvoering van de installatie 5.2.1 Een windturbine wordt ten minste eenmaal per kalenderjaar beoordeeld op de noodzakelijke beveiligingen, onderhoud en reparaties door een deskundige met vakbekwaamheid op het gebied van windturbines. 5.2.2 Indien wordt geconstateerd of indien het redelijk vermoeden bestaat dat een onderdeel of onderdelen van de windturbine een gebrek bezitten, waardoor de veiligheid voor de omgeving in het geding is, wordt de windturbine onmiddellijk buiten bedrijf gesteld en het bevoegd gezag daaromtrent geinformeerd. De windturbine wordt eerst weer in bedrijf genomen nadat alle defecte onderdelen zijn gerepareerd of zijn vervangen. 5.2.3 Indien een windturbine als gevolg van het in werking treden van een beveiliging buiten bedrijf is gesteld, wordt deze pas weer in werking gesteld nadat de oorzaak van het buiten werking stellen is opgeheven. 5.2.4 Een windturbine wordt niet in werking gesteld als zich een zodanige ijslaag op de rotorbladen heeft afgezet, dat door loslatend ijs de veiligheid voor de omgeving in het geding is. Paragraaf 5.3 Nadere eisen 5.3.1 Het bevoegd gezag kan een nadere eis stellen met betrekking tot: a. het doen van onderzoek naar de mogelijkheden tot het treffen van maatregelen of voorzieningen ten behoeve van het voorkomen of het beperken van hinder door slagschaduw of lichtschittering voorzover zich binnen een afstand van 12 maal de rotordiameter van de windturbine een of meerdere woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen bevinden; b. de ten behoeve van het voorkomen of het beperken van hinder door slagschaduw of lichtschittering te treffen maatregelen. Een onderzoek als bedoeld onder a kan niet vaker dan eenmaal per vijf kalenderjaren worden voorgeschreven. Paraqraaf 1.1 Geluid en trilling Voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr, LT) en het piekniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, geldt dat: a. de niveaus in op de in de tabel I genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden; Tabel I tijdstip LAr.LT op de gevel van woningen LAr.LT in in- en aanpandige woning LAmax op de gevel van woningen LAmax in in- en aanpandige woning
07:00-19:00 uur 19:00 - 23:00 uur 23:00 - 07:00 uur 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A) 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A) 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A) 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A)
45
b. de in de periode tussen 07:00 uur en 19:00 uur ingevolge tabel I opgenomen piekniveaus (LAmax) niet van toepassing zijn op het laden en lossen; c. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige woningen niet gelden voorzover de gebruiker van een woning geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidmetingen, en d. de in de tabel aangegeven waarden voor woningen ook gelden voor andere geluidgevoelige bestemmingen. 1.1.2 Trillingen, veroorzaakt door de tot de inrichting behorende installaties of toestellen, alsmede de tot de inrichting toe te rekenen werkzaamheden of andere activiteiten, bedragen in woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen niet meer dan de trillingsterkte zoals te bepalen volgens tabel 3 van de Richtlijn 2 «Hinder voor personen in gebouwen doortrillingen», uitgave 1993 van de Stichting Bouwresearch Rotterdam, voor de gebouwfunctie wonen. De waarden gelden niet voorzover de gebruiker van een woning of geluidgevoelige bestemming geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van trillingmetingen. 1.1.3 In gevallen waarin op de inrichting voorschrift 6.2 van bijlage 1 van het Besluit riool- en poldergemalen milieubeheer, onderscheidenlijk voorschrift 4.2 van bijlage 1 van het Besluit gasdrukregel- en meetstations milieubeheer van toepassing was, worden de waarden van de geluidniveaus ter plaatse van woningen in de tabel van voorschrift 1.1.1 met 5 dB(A) verhoogd. De eerste volzin is niet van toepassing indien lagere waarden waren vastgesteld in de vergunning die in werking en onherroepelijk was op de datum van inwerkingtreding van een besluit genoemd in de eerste volzin. In dat geval gelden die lagere waarden. 1.1.4 Voorschrift 1.1.1 is niet van toepassing op inrichtingen type A die zijn gelegen in een buitengebied dat bij of krachtens een gemeentelijke verordening als zodanig is aangewezen. In een dergelijk gebied mag het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, in ieder geval: a. het in dat gebied heersende geluidniveau niet overschrijden, en b. binnen een woning op de volgende tijdstippen niet meer bedragen dan de in tabel II aangegeven waarden. Tabel II tijdstip LAr.LT Lamax
07:00-19:00 uur 19:00 - 23:00 uur 23:00 - 07:00 uur 35dB(A) 30dB(A) 25dB(A) 55dB(A) 50dB(A) 45dB(A)
46