Pesten en antipestprogramma KiVa
Pesten en antipestprogramma KiVa
1
1.
Inleiding Pesten is een veelvoorkomend probleem op basisscholen, maar ook op buitenschoolse opvangcentra. In Finland is een preventief antipestprogramma ontwikkeld dat effectief is verklaard: KiVa. KiVa is een Fins woord voor ‘leuk’ of ‘fijn’. Het is ook een afkorting voor de Finse zin: ‘Leuke school zonder pesten’. KiVa won in 2009 de European Crime Prevention Award. In Nederland is het programma van juni 2012 tot juni 2014 door de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) getest op effectiviteit. De resultaten zijn heel positief. Door de Erkenningscommissie Interventies van het Nederlands Jeugdinstituut is KiVa beoordeeld als ‘goed onderbouwd’. Op de KiVa-scholen neemt het pesten veel sterker af dan op andere scholen. In Nederland is KiVa gericht op de groepen 5 tot en met 8 van de basisschool. In Finland is ook voor de onderbouw en de eerste klassen van het voorgezet onderwijs materiaal ontwikkeld. Dit materiaal wordt waarschijnlijk de komende jaren ook in Nederland ingevoerd. En er wordt naar mogelijkheden voor het speciaal onderwijs gekeken. In dit thema gaan we kort in op pesten en leggen we het KiVa-programma uit.
2
Pesten en antipestprogramma KiVa
2.
Pesten Pesten is iets anders dan plagen. Bij plagen zijn beide partijen aan elkaar gewaagd en het plagen gebeurt incidenteel. Het Nederlands Jeugdinstituut geeft de volgende definitie van pesten. Digitaal en mobiel pesten vallen ook onder deze definitie. Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij een of meer personen proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld.
Bij pesten in een groep kun je meerdere rollen onderscheiden. Rol bij pesten
Omschrijving
Pester
Neemt het initiatief tot pesten
Slachtoffer
Degene die wordt gepest
Meelopers: • assistent • versterker
• •
Verdediger
Komt op voor slachtoffers
Buitenstaanders
Weten van het pesten maar grijpen niet in
gaat meepesten met pester moedigt pesters aan
3
Kinderen die een grotere kans hebben om slachtoffer van pesten te worden, zijn kinderen die: • een verminderde sociale redzaamheid hebben • zich moeilijker kunnen verdedigen en daardoor machteloos tegenover pesters staan • zich vaker volgzaam en onderworpen opstellen • angstig en onzeker, stil en teruggetrokken zijn en aan zichzelf twijfelen • door een slechtere motoriek laag scoren bij sport en spel • provoceren, bijvoorbeeld omdat ze last van concentratieproblemen hebben en spanning en irritatie oproepen en gedrag vertonen als vleien, klikken en afkopen. Pesten heeft niet alleen gevolgen voor het slachtoffer. Ook daders en meelopers lopen schade op en het welbevinden van leerkrachten wordt aangetast. Het pesten zal pas stoppen als het niet langer gewaardeerd wordt in de groep en als er andere normen ontstaan. Het KiVa-programma pakt het pesten aan. Het programma benadert pesten als een groepsproces. Het doel is een positieve verandering in het gedrag van leerlingen.
4
Pesten en antipestprogramma KiVa
3.
KiVa Pesten is een ingewikkeld probleem dat op meer niveaus speelt. Met het KiVa-programma wordt daarom op verschillende niveaus tegelijkertijd gewerkt: het individuele kind, de groep en de school.
Logo KiVa
3.1
Kernpakket De aanpak biedt veel verschillende componenten waarmee leerkrachten aan de slag kunnen. Trainingen, ontmoetingen en monitoring (volgen van de ontwikkelingen) krijgen blijvend aandacht. Scholen kunnen met behulp van het programma KiVa werken aan een positieve sfeer op school en aan positieve groepsvorming. Elementen kernpakket: • Training: leerkrachten krijgen uitleg over het geven van KiVa-lessen en in de uitvoering van gerichte interventies om pestincidenten op te lossen. • Lessen: leerlingen krijgen tien KiVa-lessen die gaan over allerlei aan pesten verwante thema’s, zoals groepsdruk, communicatie, respect en (het oplossen van) pesten. • Computerspel: leerlingen kunnen de in de lessen geleerde vaardigheden oefenen in een interactief computerspel. • Monitoring: vragenlijsten om na te gaan of het pestgedrag op school verandert en om inzicht te krijgen in het welbevinden van de leerlingen. In ervaringsbijeenkomsten kunnen KiVa-teams van verschillende scholen ervaringen uitwisselen en bijdragen aan verbetering van het KiVa-programma. Het programma heeft een preventief en een curatief deel. Het preventieve deel werkt aan het voorkomen van pesten. Het curatieve deel werkt aan het oplossen van concrete pestproblemen.
5
3.2
Preventief programma Het preventieve gedeelte bestaat onder meer uit tien lessen van anderhalf uur, een computerspel voor leerlingen, training voor leerkrachten en monitoring. In de lessen wordt gewerkt aan positieve groepsvorming en een veilige leeromgeving. Leerlingen en leerkrachten krijgen inzicht in de rol van de groep; zowel bij het in stand houden van pesten als bij andere groepsproblemen. De lessen zijn goed opgebouwd en hebben aantrekkelijke werkvormen, zoals oefeningen, discussies, groepswerk en rollenspellen.
3.3
Curatief programma Als er toch gepest wordt, kan de school het curatieve programma inzetten. Het curatieve programma heeft een duidelijk stappenplan aan de hand waarvan met concrete maatregelen pestincidenten opgelost kunnen worden.
3.4
Monitoring en gegevens terugkoppelen De RUG houdt de ontwikkelingen op de scholen bij. Daarvoor vullen de leerlingen van de KiVa-scholen iedere twee jaar vragenlijsten in. Daaruit komen gegevens over veranderingen in het pestgedrag, het welbevinden van de leerlingen en de voortgang op de school. Er wordt in Nederland ook een variant, KiVa+, ontwikkeld. Bij deze variant krijgen leerkrachten één keer per jaar een rapportage over de netwerken in de klas en welke leerlingen actief bij het pesten betrokken zijn. Deze informatie geeft aanknopingspunten bij het aanpakken van pesten en het werken aan een positief groepsklimaat.
3.5
Training, coaching en nascholing Bij het programma hoort een training voor de directie, de intern begeleider(s) en de leerkrachten die de KiVa-lessen zullen gaan geven. De training bestaat uit twee dagen. De eerste dag gaat over de preventieve aspecten. De tweede dag gaat over de aanpak van pesten als het zich toch voordoet. Deze tweede dag is vooral bedoeld voor de leden van de school die het KiVa-team gaan vormen. Zij krijgen training over gespreksvoering met kinderen en ouders. Op deze dag zijn leerkrachten die niet in het KiVa-team zitten ook welkom. Medewerkers van de buitenschoolse opvang kunnen in overleg met KiVa-scholen deelnemen aan de jaarlijkse KiVa-trainingsdagen. Naast de training krijgen leerkrachten en ander schoolpersoneel coaching en nascholing. Daarbij wordt aandacht besteed aan hoe de leerkracht een daadkrachtig rolmodel kan zijn voor de leerlingen.
6
Pesten en antipestprogramma KiVa
3.6
KiVa-certificaat Vanaf juni 2014 kunnen alle scholen in Nederland KiVa gebruiken. Om het naleven van KiVa te bevorderen, worden KiVa-certificaten uitgereikt aan scholen die het programma geheel invoeren. Het certificaat wordt verleend als: • de essentiële KiVa-elementen (lessen, computerspel, hesjes, posters) goed worden toegepast • leerlingen aan alle metingen mee mogen doen • KiVa-scholen (KiVa-team, leerkrachten, tussen-de-middagopvang, conciërges) aanwezig zijn bij de scholingsdagen (training, inscholing, KiVa-conferenties) • KiVa-teams deelnemen aan de ervaringsbijeenkomsten (twee keer per jaar) • begeleiding wordt toegestaan als er ondanks KiVa toch een pestprobleem ontstaat • eventuele signalen van ouders over pesten adequaat worden behandeld en naar de scholen teruggekoppeld.
7
4.
KiVa in de praktijk Als een school start met het KiVa-programma, is er eerst een kick-offbijeenkomst voor de gehele school. Daarbij krijgt het team informatie en uitleg over wat het betekent om een KiVa-school te zijn. Ouders kunnen het bij de start en gedurende de uitvoering van het programma aangeven als zij niet willen dat hun kind meedoet aan het programma. Meedoen is dus niet verplicht voor elk kind.
4.1
Preventieve aanpak Bij de start van het schooljaar worden KiVa-posters opgehangen en surveillanten gaan opvallende KiVa-hesjes dragen. Hierdoor wordt zichtbaar dat er een nieuwe aanpak is en worden de KiVa-normen in herinnering gebracht. De KiVa-lessen gaan over thema’s als groepsdruk, communicatie, respect en (het herkennen, oplossen en voorkomen van) pesten. In de lessen wordt gewerkt aan de kennis, vaardigheden en houding van leerlingen ten aanzien van pesten. Elke les wordt afgesloten met een KiVa-regel. Er zijn totaal tien KiVa-regels die samen het KiVa-contract vormen: 1. We doen aardig tegen elkaar en behandelen anderen met respect. 2. We maken er samen een fijne groep van. 3. We praten met elkaar (en gebruiken daarbij ik-taal). 4. We willen dat pesten stopt. 5. We willen dat ook verborgen pesten stopt. 6. We houden er rekening mee dat pesten heel lang pijn doet. 7. We zeggen tegen pesters: stop ermee. 8. We helpen gepeste kinderen. 9. We lossen pesten als groep op. 10. We blijven ons houden aan dit KiVa-contract!
4.2
Het KiVa-spel De leerlingen kunnen het KiVa-spel spelen. In het KiVa-spel oefenen leerlingen de kennis en vaardigheden uit de KiVa-lessen en passen deze toe. In dit interactieve spel lopen zij met een door henzelf gekozen karakter door een virtuele school en kunnen daar opdrachten doen. Leerlingen kunnen dit spel zelfstandig (thuis of op school) spelen. Een level van het KiVa-spel duurt ongeveer 45 minuten (een halve KiVa-les). Dat hangt een beetje af van hoe snel de kinderen lezen en hoe vaak ze bepaalde onderdelen spelen.
8
Pesten en antipestprogramma KiVa
In het spel zijn drie onderdelen: ik weet, ik kan en ik doe. Bij ‘ik weet’ verwerven de kinderen kennis over pesten. Bij ‘ik kan’ leren zij strategieën om pesten tegen te gaan en bij ‘ik doe’ passen zij deze toe. In de onderdelen 'ik weet' en 'ik kan' kunnen de verschillende spelonderdelen meerdere malen worden gespeeld. Het derde onderdeel, 'ik doe', kan maar één keer worden gespeeld. In 'ik weet' kunnen de kinderen verschillende testjes over pesten doen, waaronder bijvoorbeeld een quiz. Kinderen kunnen deze testjes meerdere malen doen, en zo kunnen ze ook vooruitgang boeken. In het onderdeel 'ik kan' komen de kinderen pestsituaties tegen waarop ze moeten reageren. Het is interessant en nuttig voor kinderen om dit onderdeel vaker te spelen. Daardoor kunnen ze zien welke reacties op pesten mogelijk zijn en wat de gevolgen daarvan zijn (bijvoorbeeld weglopen of ingrijpen bij een pestsituatie). In het onderdeel ‘ik doe’ beantwoorden de kinderen vragen. Hun antwoorden laten zien hoeveel ze geleerd hebben van KiVa. De antwoorden worden opgeslagen en na level 5 krijgen de kinderen feedback op hun vooruitgang.
4.3
Curatieve aanpak Op elke school wordt een KiVa-team opgericht dat uit minimaal drie medewerkers bestaat. Het team wordt getraind om pestproblemen aan te pakken. Leerkrachten, leerlingen en ouders kunnen dit soort pestincidenten bij het KiVa-team melden. Als er sprake is van pestsignalen, houdt het team een individueel gesprek met het slachtoffer. Als duidelijk is dat het om pesten gaat (en niet om een ruzie of om plagen), probeert de leerkracht het pesten in de groep bespreekbaar te maken en binnen de groep naar een oplossing te zoeken. Als dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de sfeer in de groep niet veilig genoeg is, zet de leerkracht via het KiVa-team een bypass in werking: de steungroep. Dit is een groep leerlingen die bestaat uit pesters en enkele andere klasgenoten van het gepeste kind. De steungroep krijgt te horen dat er een leerling is die het niet fijn vindt om naar school te gaan en dat hun hulp nodig is om het naar school gaan voor deze leerling weer prettig te maken. Van iedereen in de steungroep wordt een concrete en positieve bijdrage verwacht. De groep werkt oplossingsgericht. Dat wil zeggen dat er vooruitgekeken wordt en niet achteruit. Dat voorkomt dat de groep blijft hangen in kijken naar wie wat deed. De vraag wat er gedaan kan worden om de sfeer te verbeteren, staat centraal. De steungroep krijgt tot taak om de komende week iets concreets voor de betreffende leerling te doen. Dat kan van alles zijn; van helpen bij het huiswerk maken tot samen naar school fietsen of gaan sporten. Na een week wordt met de gepeste leerling als eerste geëvalueerd; is de situatie verbeterd? Deze informatie vormt de basis voor de evaluatie in de steungroep. Als deze steungroepaanpak niet goed werkt, is er nog een andere aanpak. Daarbij schrijven leerlingen onder begeleiding van een KiVa-teamlid een concreet plan om hun gedrag te veranderen. Als de problematiek heel complex is, kan de leerkracht de vaste KiVa-schoolbegeleiders inschakelen voor extra begeleiding.
9
4.4
Ouders Voor ouders is er een online oudergids met informatie over pesten en wat ze er tegen kunnen doen. Er is ook een ouderavond waarop ze horen waar ze pestsignalen kunnen melden. De scholen krijgen een opzet voor de ouderavond aangereikt. Slechts een klein deel van de ouders blijkt echter op deze ouderavonden te komen en dat zijn niet de ouders die de school er eigenlijk juist bij zou willen hebben. Het werkt het best als er een klassenavond is met daarna een presentatie over KiVa voor alle ouders.
In de praktijk Roel Roel (11 jaar) gaat naar het toilet. Dennis, Khalid en Jim uit zijn groep gaan ook. Roel kijkt om en ziet dat zij hem volgen. Hij versnelt zijn pas en gaat een wc in. Dennis fluistert Khalid en Jim iets in hun oren. Jim gaat ook naar de wc. Dennis en Khalid staan wat te grappen bij de kranen. Als Roel de wc uit komt, wil hij zijn handen wassen. Maar de jongens blokkeren de kranen. Roel vraagt of hij erbij mag. ‘Wat heb je ervoor over,’ vraagt Dennis, ‘Ik denk dat een euro een mooie prijs is.’ Roel kijkt omlaag en probeert voorbij Dennis en Khalid bij de kraan te komen. Hij zegt niets terug. ‘Als je niet betaalt, dan moeten we je straffen’, zegt Dennis. Roel reageert niet. Dennis neemt een slok water en spuugt dat in het gezicht van Roel. ’Hé, hou daarmee op’, zegt Roel. ‘Nu jij,’ zegt Dennis tegen Khalid. ‘Wat’, zegt Khalid, ‘geen grote mond, hè.’ Khalid spuugt op zijn beurt Roel met water in zijn gezicht. Roel begint te trillen en krijgt een rood hoofd. Jim komt uit de wc en gaat zijn handen wassen. Hij zegt niets en kijkt niet naar wat er gebeurt. Dan komt juf Froukje langs. Ze ziet net nog dat Dennis voor een tweede keer spuugt. ’Hé, jongens, wat gebeurt hier? Hou eens op met die flauwekul en ga terug naar jullie lokaal.’ Jim, Khalid en Dennis gaan terug naar hun lokaal. Roel veegt zijn gezicht af, wast zijn handen en gaat dan ook terug.
4.5
Kritische beroepssituatie Beroepsbeoefenaar Rachid werkt als onderwijsassistent in groep zeven van basisschool de Populier. Hij werkt samen met leerkracht Patrick. Rachid staat op maandag, woensdag en vrijdag op de groep en ondersteunt Patrick dan bij de onderwijstaken, met name taal en rekenen in kleine groepjes.
Casus Rachid vindt dit geen gemakkelijke groep. Er zijn veel subgroepjes die elkaar het leven soms zuur maken. Sommige kinderen lijken zich niet op hun gemak te voelen in de groep. Andere kinderen voeren graag de boventoon en domineren erg. Rachid maakt zich met name zorgen om Tygo. Tygo lijkt buiten de groep te staan en geen aansluiting te vinden bij de andere kinderen. De kinderen doen helemaal niet aardig tegen hem. Hij heeft daar al eens met Tygo over gesproken en hij heeft gevraagd of hij soms gepest wordt. Maar
10
Pesten en antipestprogramma KiVa
Tygo zegt dat er niets aan de hand is: ‘Hij is gewoon graag op zichzelf en de kinderen doen ook naar anderen wel eens onaardig.’ Hij wil er niet verder met Rachid over praten. Op woensdag loopt Rachid met de kinderen naar buiten. De schooldag zit erop. Hij ziet de meeste kinderen in kleine groepjes richting huis gaan. Tygo loopt alleen. Achter hem lopen Tim en Pascal, twee kinderen uit de groep van Tygo. Tim loopt naar Tygo en zegt iets tegen hem. Tygo maakt een terugtrekkende beweging en loopt dan snel door. Tim en Pascal gaan achter hem aan. Rachid ziet dat ze opmerkingen blijven maken en hem zo nu en dan een duwtje geven. Tygo loopt in elkaar gedoken snel door.
Dilemma De volgende dag zegt Rachid in een werkbespreking met Patrick dat hij denkt dat Tygo gepest wordt. Hij vertelt wat hij precies gezien heeft. Hij vraagt aan Patrick wat ze eraan zullen doen. Patrick speelt de vraag terug en vraagt hem wat hij eraan zou willen doen en wat volgens hem het beste is om te doen: a. Opnieuw een gesprek met Tygo aangaan, hem confronteren met zijn observaties en hulp aanbieden? De leerkrachten en ook stagiaires zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het welzijn van de studenten. b. Het laten voor wat het is; Tygo heeft immers aangegeven dat hij er niet meer over wil praten.
11
5.
Verdieping Het programma KiVa heeft tot doel om het pesten op scholen terug te dringen. Een bijkomend doel is het welbevinden van alle leerlingen en leerkrachten verbeteren en de motivatie en schoolprestaties verbeteren. In Finland is het pesten door het programma met 30 tot 40% teruggedrongen. Unieke kenmerken van KiVa zijn: • wetenschappelijk onderzocht • vermindert pesten meer dan op controlescholen • gebruiksvriendelijk materiaal voor leerlingen, leerkrachten en ouders • periodieke metingen om pesten, groepsproblemen en sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen • verhoogt welzijn, motivatie en schoolprestaties van alle leerlingen • training en begeleiding voor leerkrachten • continue doorontwikkeling door wetenschappers • aanspreken van de groep: alle leerlingen leren om pesten en groepsproblemen op te lossen. KiVa+ is ontwikkeld om de signalering van pesten te verbeteren. Bij evaluatie van KiVa in Finland bleek namelijk dat leerkrachten maar 1 op de 5 slachtoffers herkenden (Sainio, Turtonen, Poskiparta, & Salmivalli, 2011). Leerkrachten zagen het bijvoorbeeld veel minder goed als meisjes werden gepest. Ook verborgen vormen van pesten, zoals roddelen, anderen buitensluiten of cyberpesten, merkten leerkrachten vaak niet op. Leerkrachten en onderwijsassistenten zijn een waardevol rolmodel voor leerlingen. In klassen waar deze daadkrachtig tegen pesten optreden, wordt minder gepest. Door KiVa wordt ook het welbevinden van leerkrachten verhoogd. Doordat zij beter zijn toegerust om pestproblemen aan te pakken, zijn zij ook beter in staat om een prettige sfeer in de groep neer te zetten. Om vast te stellen of KiVa werkt, wordt na een jaar gekeken of het pesten op KiVa-scholen is verminderd ten opzichte van controlescholen. Dat gaat op twee manieren: zelfrapportage en een netwerkvragenlijst. Bij de zelfrapportage geven leerlingen antwoord op een globale vraag of ze zelf pesten of gepest worden. Daarnaast geven zij antwoord op tien specifieke vragen over of zij dader of slachtoffer zijn van verschillende vormen van pesten, zoals fysiek, verbaal, relationeel en digitaal pesten. Bij de netwerkvragenlijst geven klasgenoten aan wie pesters en wie slachtoffers van pesten zijn en wie een andere rol bij het pesten heeft. Bij de netwerkanalyse kunnen vragen gesteld worden, als: • Wie zijn je beste vrienden/vriendinnen? • Welke kinderen vind je niet leuk? • Wie beledigen je, schelden je uit of lachen je uit? • Wie laten jou niet meedoen met activiteiten, negeren je of roddelen over je? • Wie pakken spullen van je af of maken die stuk? • Wie spugen, slaan, schoppen of knijpen je? • Wie begint er altijd met pesten? • Welke kinderen helpen je als je gepest wordt?
12
Pesten en antipestprogramma KiVa
• •
Wie doen er met de pesters mee? Wie staan erbij en doen verder niets?
Met deze informatie wordt een netwerk van de klas gemaakt; wie wordt door wie gepest en verdedigd. Deze informatie wordt teruggekoppeld naar de school en naar de individuele leerkrachten. De leerkrachten krijgen echter niet precies te horen wat elk kind gezegd heeft. De kinderen weten dit en ook dat dit gebeurt om iets aan de problemen te kunnen doen.
Wetenschappelijk onderzoek Uit een studie van Craig et al. 2009 blijkt dat een groot deel van de leerlingen op scholen bij pesten betrokken is. Ongeveer 19% van de jongens (2 op de 10) is slachtoffer, pester of beide. Bij meisjes is dit percentage ongeveer 11%, 1 op de 10 meisjes. Van elke vijfentwintig leerlingen zijn er dus ongeveer vier actief bij pesten betrokken. Nederland neemt daarmee wereldwijd een positie in de middenmoot in. Uit de Monitor Jongeren en Internet blijkt in 2007 dat 56% van de jongeren zich minstens één keer per maand schuldig maakt aan een vorm van online pesten. Uit het HBSC-onderzoek van 2009 blijkt dat het percentage jongens dat vaak pest verdubbelt tussen het 12e en 13e jaar (van ruim 4 naar 9%). Daarna stijgt het percentage nog iets tussen het 13 en 14 jaar en blijft daarna relatief stabiel. Bij meisjes blijft het percentage dat vaak pest redelijk stabiel tussen het 12e en 16e jaar (tussen de 2 en 5%). Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten van KiVa-scholen negatiever over pesten denken, beter in staat zijn om tegen pesten op te treden en er daadwerkelijk voor zorgen dat pesten vermindert. (Veenstra et al., 2014). Leerkrachten die een pestprogramma gevolgd hebben, grijpen eerder in bij pesten dan leerkrachten die dit niet gedaan hebben. Pesten blijkt het meest voor te komen op het schoolplein (41%). Maar ook in het klaslokaal wordt gepest als de leerkracht weg is (21%). Verbaal pesten komt het meest voor, gevolgd door relationeel pesten (zoals buitensluiten). Cyberpesten komt het minst voor. Jongens blijken vooral jongens te verdedigen en meisjes verdedigen vooral meisjes. Soms verdedigt een jongen een meisje, maar meisjes verdedigen zelden jongens. Onderzoeken richten zich vooral op vragen als wie gepest worden, wie pesters zijn, hoe pesten ontstaat, wat pesten is en hoe vaak het voorkomt. Naar de effecten van programma’s en interventies is nog heel weinig onderzoek gedaan. De resultaten uit onderzoeken naar het effect van interventies laten bovendien tegenstrijdige resultaten zien. Sommige onderzoeken concluderen dat er maar weinig effect is, andere dat er een beetje effect is en weer andere dat het pesten met 20 - 23% afnam. Volgens Smith en anderen (2003) zijn de volgende interventies op schoolniveau echter veelbelovend. Zij kunnen een positief effect hebben op leerlingen die niet bij het pesten betrokken zijn en kunnen bijdragen aan een goede sfeer op school. Bewezen is dit echter niet. • ‘Befriending’: een leerling wordt gevraagd om een leeftijdsgenoot die gepest wordt te ondersteunen of er vriendschap mee te sluiten. • Een comité van leerlingen samenstellen dat een actieplan maakt tegen pesten. • ‘Mediation’: een leerling helpt andere leerlingen om ruzies of pestgedrag op te lossen. • Actief luisteren of counseling: leerlingen worden getraind in actief luisteren.
13
Vreeman en anderen (2007) hebben na een analyse van tien klassikale interventies geconcludeerd dat deze op zichzelf niet duurzaam bijdragen aan de afname van pesten. Soms nam het pesten zelfs toe. Zes van de tien klassikale interventies lieten geen verbeteringen zien. Bij de andere vier was het resultaat wisselvallig. Het pesten van oudere kinderen (14-16 jaar) nam bijvoorbeeld af, maar het pesten van jongere kinderen (10-14 jaar) nam juist toe. Individuele assertiviteitstrainingen voor kinderen die gepest worden, lijken wel een positief effect te hebben. Kinderen leren in die training om op een actieve en niet-agressieve manier te reageren op pesten.
14
Pesten en antipestprogramma KiVa
6.
Bronnen Huitsing, G., & Veenstra, R. (2013). Pesten: Groepsprocessen van schoolklassen in kaart gebracht. In: B. Volker, H. Flap, & G. Mollenhorst (red.), Sociale netwerken: Vragen, antwoorden en onderzoek (pp. 97-114). Groningen: Noordhoff. Huitsing, G., Meulen, M. van der, & Veenstra, R. (2012). Pesten als groepsproces. In: F. Goossens, M. Vermande & M. van der Meulen (red.), Pesten op school: Achtergronden en interventies (pp. 81-97). Amsterdam: Boom|Lemma. Veenstra, R., Huitsing, G., Koens, R., Munniksma, F., Oldenburg, B., Van der Ploeg, R., Sentse, M., & Velthausz, F. (2013). Het KiVa antipestprogramma: Signaleren en tegengaan van pesten. Kind en Adolescent Praktijk, 12, 76-84. Veenstra, R., Huitsing, G., Voort, R. van der, & Winter, A. F. de (2009) ‘Pesten.’ In Kluwer Navigator Onderwijs Module Leerlingenzorg PO. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Karen van Rooijen-Mutsaers en Nikki Udo: ‘Wat werkt tegen pesten’, NJi december 2013). Nederlands Jeugdinstituut, dossier pesten. Geraadpleegd op 12-02-2014.
15