NL
RAAD VA DE EUROPESE UIE
9733/12 (OR. en) PRESSE 198 PR CO 29
PERSMEDEDELIG 3167e zitting van de Raad
Economische en Financiële Zaken Brussel, 15 mei 2012 Voorzitter
mevrouw Margrethe VESTAGER minister van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken van Denemarken
PERS Wetstraat 175 B – 1048 BRUSSEL Tel.: +32 (0)2 281 6083 / 6319 Fax: +32 (0)2 281 8026
[email protected] http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
9733/12
1
L
15.V.2012
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie ten aanzien van twee voorstellen, het zogenoemde " CRD IV"-pakket, waarmee de EU-voorschriften inzake kapitaalvereisten voor banken en beleggingsondernemingen worden gewijzigd. De onderhandelingen worden nu met het Europees Parlement voortgezet met het oog op de aanneming van de teksten in eerste lezing. De voorstellen zullen de bestaande kapitaalvoorschriften en prudentiële vereisten voor banken wijzigen en vervangen. Deze instrumenten hebben ten doel de internationale Bazel III-overeenkomst, die door het Bazels Comité voor bankentoezicht is gesloten en in november 2010 door de G20 is goedgekeurd, in EU-wetgeving om te zetten. De Raad heeft voorts conclusies aangenomen met betrekking tot: –
de snelstartfinanciering van maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering;
–
projecties van de leeftijdsgerelateerde uitgaven in de lidstaten;
–
de toekomst van de belasting over de toegevoegde waarde en de totstandbrenging van een eenvoudiger, solider en efficiënt btw-stelsel.
9733/12
2
L
15.V.2012
IHOUD1
DEELEMERS.................................................................................................................................. 4
BESPROKE PUTE KAPITAALVEREISTEN VOOR BANKEN...................................................................................... 6 OVEREENKOMSTEN INZAKE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN................................................................................................................................. 7 OVERHEIDSFINANCIËN EN DE VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING ................................. 8 KLIMAATVERANDERING ............................................................................................................ 11 ONTWERPBEGROTING VAN DE EU VOOR 2013...................................................................... 14 BIJEENKOMSTEN IN DE MARGE VAN DE RAAD.................................................................... 15 ADERE GOEDGEKEURDE PUTE ECO/OMISCHE E/ FI/A/CIELE ZAKE/ –
Target 2-effecten - Conclusies............................................................................................................................... 16
–
KPMG aangewezen als accountant van de Banque de France .............................................................................. 16
–
Toekomst van de btw - Conclusies........................................................................................................................ 16
BEGROTI/G –
EU-solidariteitsfonds voor Italië ........................................................................................................................... 20
MILIEU –
1
Groen Klimaatfonds .............................................................................................................................................. 20
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
9733/12
3
L
15.V.2012
DEELEMERS
België: de heer Steven VANACKERE
vice-eerste minister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
Bulgarije: mevrouw Boryana PENCHEVA
viceminister van Financiën
Tsjechië: de heer Miroslav KALOUSEK de heer Tomáš ZÍDEK
minister van Financiën viceminister van Financiën
Denemarken: mevrouw Margrethe VESTAGER
minister van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken
Duitsland: de heer Wolfgang SCHÄUBLE
minister van Financiën
Estland: de heer Jürgen LIGI
minister van Financiën
Ierland: de heer Michael NOONAN
minister van Financiën
Griekenland: de heer Theodoros SOTIROPOULOS
permanent vertegenwoordiger
Spanje: de heer Luis DE GUINDOS JURADO Frankrijk: de heer Philippe ETIENNE Italië: de heer Mario MONTI
minister van Economische Zaken en Concurrentievermogen permanent vertegenwoordiger
de heer Vittorio GRILLI
minister-president en minister van Economische Zaken en Financiën viceminister van Economische Zaken en Financiën
Cyprus: de heer Vassos SHIARLY
minister van Financiën
Letland: de heer Andris VILKS
minister van Financiën
Litouwen: mevrouw Ingrida ŠIMONYTĖ
minister van Financiën
Luxemburg: de heer Luc FRIEDEN
minister van Financiën
Hongarije: de heer Gyula PLESCHINGER
staatssecretaris, bevoegd voor fiscale en financiële zaken
Malta: de heer Tonio FENECH
minister van Financiën, Economische Zaken en Investeringen
ederland: de heer Jan Kees de JAGER
minister van Financiën
Oostenrijk: mevrouw Maria FEKTER
minister van Financiën
Polen: de heer Jacek ROSTOWSKI
minister van Financiën
Portugal: de heer Vitor GASPAR
minister van Financiën
Roemenië: de heer Claudiu DOLTU
staatssecretaris, ministerie van Financiën
9733/12
4
L
15.V.2012 Slovenië: de heer Janez ŠUŠTERŠIČ
minister van Financiën
Slowakije: de heer Vazil Hudák
staatssecretaris, ministerie van Financiën
Finland: mevrouw Jutta URPILAINEN
viceminister-president, minister van Financiën
Zweden: de heer Anders BORG de heer Peter NORMAN
minister van Financiën minister van Financiële Markten
Verenigd Koninkrijk: de heer George OSBORNE
minister van Financiën
Commissie: de heer Olli REHN de heer Michel BARNIER de heer Algirdas ŠEMETA de heer Janusz LEWANDOWSKI
vicevoorzitter lid lid lid
Overige deelnemers: de heer Vitor CONSTÂNCIO de heer Werner HOYER de heer Thomas WIESER de heer Hans VIJBRIEF de heer Andrea ENRIA
vicepresident van de ECB president van de Europese Investeringsbank voorzitter van het Economisch en Financieel Comité voorzitter van het Comité voor economische politiek voorzitter van de Europese Bankautoriteit
De regering van de toetredende staat was als volgt vertegenwoordigd: Kroatië: de heer Slavko LINIĆ
9733/12
minister van Financiën
5
L
15.V.2012 BESPROKE PUTE KAPITAALVEREISTE VOOR BAKE De Raad heeft overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie ten aanzien van twee voorstellen, het zogenoemde " CRD IV"-pakket, waarmee de EU-voorschriften inzake kapitaalvereisten voor banken en beleggingsondernemingen worden gewijzigd. De Raad heeft het voorzitterschap verzocht om op basis van de algemene oriëntatie van de Raad onderhandelingen met het Europees Parlement aan te knopen. Het is de bedoeling een akkoord in eerste lezing over de voorstellen te bereiken, indien mogelijk in juni zoals gevraagd door de Europese Raad van maart. De voorstellen zullen de bestaande richtlijnen inzake kapitaalvereisten wijzigen en vervangen1, en opsplitsen in twee nieuwe wetgevingsinstrumenten: een verordening tot vaststelling van prudentiële vereisten waaraan instellingen moeten voldoen, en een richtlijn die de toegang tot het in ontvangst nemen van deposito's regelt. Deze instrumenten hebben ten doel de internationale Bazel III-overeenkomst, die door het Bazels Comité voor bankentoezicht is gesloten en in november 2010 door de G20 is goedgekeurd, in EU-wetgeving om te zetten. Zie persmededeling 9399/12 voor nadere bijzonderheden.
1
Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG.
9733/12
6
L
15.V.2012 OVEREEKOMSTE IZAKE BELASTIGHEFFIG OP IKOMSTE UIT SPAARGELDE De Raad heeft zich beraden op een ontwerpbesluit waarbij de Commissie een mandaat krijgt om te onderhandelen over een wijziging van de overeenkomsten inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, die in 2004 zijn gesloten met Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino. Doel van de onderhandelingen is de overeenkomsten te actualiseren, om ervoor te zorgen dat de vijf landen maatregelen toepassen die in overeenstemming zijn met een gewijzigde EU-richtlijn inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden. De wijziging van zowel de richtlijn1 als de overeenkomsten heeft ten doel de doeltreffendheid ervan te verbeteren, rekening houdend met de veranderingen op het gebied van spaarproducten en de ontwikkelingen in het gedrag van de beleggers sinds deze instrumenten voor het eerst in 2005 zijn toegepast. Gezien de voorbehouden van twee delegaties heeft het voorzitterschap voorgesteld het onderwerp op te nemen in een verslag over belastingvraagstukken dat is bestemd voor de Europese Raad in juni. In het verslag zal worden nagegaan op welke manieren de bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking kan worden opgevoerd, ook met betrekking tot derde landen.
1
Richtlijn 2003/48/EG
9733/12
7
L
15.V.2012 OVERHEIDSFIACIË E DE VERGRIJZIG VA DE BEVOLKIG De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen. "1.
De afgelopen jaren hebben positieve ontwikkelingen in verband met de levensverwachting te zien gegeven. De vergrijzing stelt ons echter voor grote uitdagingen van economische, budgettaire en maatschappelijke aard. De economische en financiële crisis is er mede debet aan geweest dat de begrotingssituatie in de meeste lidstaten er aanzienlijk op achteruit is gegaan; zij heeft geleid tot hoge overheidsschuldniveaus en heeft in verscheidene EUlidstaten potentieel de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in gevaar gebracht. De Raad BENADRUKT dat er snel vooruitgang moet worden geboekt om de overheidsfinanciën weer houdbaar te maken over de lange termijn door deze naar behoren te consolideren. De Raad BENADRUKT dat er dringend verdere structurele hervormingen moeten worden doorgevoerd in het kader van de Europa 2020-strategie en overeenkomstig de conclusies van de Raad Ecofin van 21 februari 2012, teneinde het groeipotentieel van de EU-economieën duurzaam te versterken en zodoende de houdbaarheid van de overheidsfinanciën verder te schragen binnen het versterkte bestuurskader in de EU.
2.
Tegen deze achtergrond BEKRACHTIGT de Raad het vergrijzingsverslag 2012 met economische en budgettaire projecties voor de 27 EU-lidstaten (2010-2060), dat is opgesteld door het Comité voor de economische politiek (werkgroep vergrijzing) en de Commissie (DG ECFIN) op basis van gezamenlijk overeengekomen methoden en aannamen. Evenals in eerdere edities hebben de prognoses in het vergrijzingsverslag 2012 betrekking op leeftijdsgerelateerde publieke uitgaven op het gebied van pensioenen, gezondheidszorg, langdurige zorg, onderwijs en werkloosheidsuitkeringen.
3.
De Raad ONDERSTREEPT de belangrijkste bevindingen van het Verslag 2012 over de vergrijzing:
9733/12
–
Tengevolge van de grootste economische crisis sinds vele decennia is de potentiële groei van het bbp rond 2010 ten opzichte van de laagste projectie in het Vergrijzingsverslag 2009 naar beneden bijgesteld. Bijgevolg ligt het bbp-niveau gedurende de hele projectieperiode in de nieuwe projecties lager. Bovendien zal een aanzienlijke daling van de actieve bevolking in de projectieperiode resulteren in een afname van het arbeidsaanbod en een overeenkomstige trendmatige daling van de potentiële groei, die volgens de ramingen over de lange termijn in de EU zal convergeren naar minder dan 1,5% in reële termen.
–
Het budgettaire effect van de vergrijzing zal in bijna alle lidstaten aanzienlijk zijn. De economische crisis heeft reeds geleid tot een stijging van de leeftijdsgerelateerde overheidsuitgaven in 2010 vergeleken met de vorige projecties, en op basis van het huidige beleid zullen de strikt leeftijdsgerelateerde overheidsuitgaven (met uitzondering van de werkloosheidsuitkeringen) volgens de projecties in de EU tussen 2010 en 2060 verder stijgen met 4,1 procentpunten van het bbp, met grote onderlinge verschillen tussen de landen. Die stijging pakt echter, dankzij recente hervormingen en voor de EU geprojecteerde gunstiger demografische ontwikkelingen, lager uit dan in de vorige projectieronde (4,7 procentpunten).
8
L
15.V.2012 –
De geprojecteerde stijging van de leeftijdsgerelateerde uitgaven weerspiegelt onder meer de overheidsuitgaven aan pensioenen, die tot 2060 met 1,5 procentpunt van het bbp zullen stijgen in de EU. De verschillen tussen de lidstaten zijn groot, en hebben te maken met de mate en het tempo van de vergrijzing, met de specifieke kenmerken van de nationale pensioenstelsels en, in het bijzonder, met de vorderingen die landen maken met het doorvoeren van structurele hervormingen. In een aantal landen sorteren recente hervormingen van de pensioenstelsels een zichtbaar positief effect doordat de dynamiek van de overheidsuitgaven erdoor beteugeld wordt, mede doordat er in sommige gevallen de wettelijke pensioenleeftijd gekoppeld is aan de levensverwachting. In sommige andere landen gaan de hervormingen echter nog niet ver genoeg of zijn zij nog niet gekwantificeerd.
–
Hoofdzakelijk door demografische ontwikkelingen stijgen de overheidsuitgaven op het gebied van de gezondheidszorg en de langdurige zorg in de EU volgens de projecties in het referentiescenario van de Werkgroep vergrijzing tussen 2010 en 2060 met 2,7 procentpunten van het bbp. Rekening houdend met mogelijke toekomstige ontwikkelingen in niet-demografische kostendrijvers in de uitgaven op het gebied van de gezondheidszorg en de langdurige zorg, zoals in het risicoscenario van de Werkgroep, zou de stijging van de zorguitgaven tussen 2010 en 2060 volgens de projecties zelfs 3,4 procentpunten van het bbp kunnen bedragen.
4.
In het licht van de geactualiseerde projecties van de leeftijdsgerelateerde uitgaven en van de huidige economische situatie STELT de Raad dat er in de EU adequate beleidsmaatregelen nodig blijven om deze uitdagingen te kunnen aangaan. Daartoe zal er uitvoering gegeven moeten worden aan de Europa 2020-strategie alsmede aan de driesporenstrategie voor het verhelpen van de economische en budgettaire gevolgen van de vergrijzing, d.w.z. door snel de overheidsschuld af te bouwen, door de arbeidsparticipatie en de productiviteit te verhogen en door de stelsels van de pensioenen, de gezondheidzorg en de langdurige zorg te hervormen.
5.
De Raad BEVESTIGT derhalve het voornemen om op al die gebieden, met name van de pensioenen en de gezondheidszorg, verdere hervormingen door te voeren, met eerbiediging van de nationale tradities qua sociale dialoog. In het bijzonder ONDERSTREEPT de Raad dat er verdere stappen moeten worden ondernomen om de werkelijke pensioenleeftijd te verhogen, mede door voorkoming van vroegtijdig verlaten van de arbeidsmarkt en door koppeling, overeenkomstig de jaarlijkse groeianalyse voor 2012, van de wettelijke pensioenleeftijd of de pensioenuitkeringen aan de levensverwachting, of eventueel door andere maatregelen met een gelijkwaardig begrotingseffect. Dit zal een dubbel dividend opleveren: hogere levensstandaarden voor iedereen, mede door het ondersteunen van een adequaat pensioeninkomen in de toekomst, zijnde een onderwerp dat parallel wordt behandeld in het Comité voor sociale bescherming, en een aanzienlijke bijdrage aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Daarnaast VERZOEKT de Raad de lidstaten, met verwijzing naar zijn conclusies van 7 december 2010, om de noodzaak tot het verstrekken van universele gezondheidszorg en langdurige zorg in evenwicht te brengen met een toenemende vraag in de komende decennia in verband met vergrijzing, technologische ontwikkeling en hogere verwachtingen van patiënten. Daardoor zullen de prestaties van de gezondheidszorgstelsels in toenemende mate getoetst moeten worden, en zullen er ingrijpende hervormingen moeten worden doorgevoerd om zowel een doelmatiger gebruik van de beperkte openbare middelen te bewerkstelligen als een kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg te kunnen verstrekken tegen de achtergrond van aanzienlijke budgettaire beperkingen tengevolge van het hoge overheidstekort en de hoge schuldniveaus.
9733/12
9
L
15.V.2012 6.
De Raad VERZOEKT de Commissie om deze bevindingen in verband met de vergrijzing te verdisconteren in haar analyse en monitoring in het kader van het Europees semester, en om de implicaties ervan in aanmerking te nemen in alle ermee samenhangende sectoren van de coördinatie van het economisch beleid van de EU, aangezien het waarborgen van de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën een grote uitdaging is die resoluut moet worden aangegaan en nauwlettend in het oog moet worden gehouden.
7.
De Raad VERZOEKT de Commissie haar periodieke grondige, algemene beoordeling van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het najaar van 2012 te verrichten met gebruikmaking van deze meer omvattende en beter vergelijkbare geactualiseerde projecties. Het Comité voor de economische politiek dient op basis van dat beoordelingsrapport verslag uit te brengen aan de Raad. De Raad BRENGT IN HERINNERING dat de nieuwe begrotingsprojecties over de lange termijn in aanmerking genomen moeten worden bij het actualiseren van de begrotingsdoelstellingen op middellange termijn, waarin ook de impliciete overheidsverplichtingen moeten worden verwerkt, en VERZOEKT het Economisch en Financieel Comité en de Commissie om hun besprekingen af te ronden, rekening houdend met de nieuwe rol van begrotingsdoelstellingen op middellange termijn in de nationale begrotingskaders. De Raad VERZOEKT het Comité voor economische politiek om uiterlijk in het najaar van 2015 een geactualiseerde analyse van de economische en budgettaire implicaties van de vergrijzing uit te brengen op basis van nieuwe door Eurostat te verrichten bevolkingsprojecties."
9733/12
10
L
15.V.2012 KLIMAATVERADERIG De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen. "De Raad: 1.
BEVESTIGT de toezegging van de EU en haar lidstaten om gedurende de periode 20102012 cumulatief 7,2 miljard EUR ter beschikking te stellen voor snelstartfinanciering; ONDERSTREEPT dat de EU en alle 27 lidstaten ondanks de moeilijke economische situatie en de geringe budgettaire manoeuvreerruimte, aanzienlijke stappen voorwaarts hebben gezet in de uitvoering van deze toezegging;
2.
ONDERSCHRIJFT het officiële verslag over snelstartfinanciering 2011 van de EU en haar lidstaten; BEVESTIGT dat de EU in 2010 en 2011 in totaal 4,59 miljard EUR heeft opgehaald om haar in het kader van de snelstartfinanciering gedane toezegging gestand te doen; 46% daarvan is bestemd voor de financiering van mitigatiemaatregelen, 32% voor de ondersteuning van adaptatiemaatregelen, 14% voor de strijd tegen ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden en 8% voor sectoroverschrijdende activiteiten en activiteiten die niet slechts in één categorie kunnen worden ingedeeld. VERZOEKT de Commissie de gegevens in het verslag betreffende de snelstartfinanciering bij te werken, zodat het alle verdere informatie bevat die vóór de indiening bij de UNFCCC is ontvangen;
3.
BEVESTIGT OPNIEUW dat de ontwikkelde landen na 2012 steun moeten blijven bieden voor mitigatie- en adaptatiemaatregelen op het gebied van klimaatverandering, zoals in de besluiten van Durban is bepaald; HERINNERT ER in dit verband AAN dat in Durban is gewezen op de grote kloof tussen de toezeggingen inzake mitigatie en de emissiereductie die nodig is om de 2°C-doelstellingen te halen, en roept derhalve alle partijen op zorg te dragen voor maximale inspanningen op mitigatiegebied; HERHAALT dat de EU en andere ontwikkelde landen daartoe op constructieve wijze het traject in kaart moeten brengen, om van 2013 tot 2020 uit zeer uiteenlopende publieke en particuliere, bilaterale en multilaterale bronnen, inclusief alternatieve financieringsbronnen, meer middelen voor klimaatfinanciering beschikbaar te stellen; dit is nodig teneinde de internationaal toegezegde langetermijndoelstelling te halen om vóór 2020 gezamenlijk 100 miljard US-dollar per jaar vrij te maken in de context van betekenisvolle mitigatiemaatregelen en transparantie bij de uitvoering, teneinde de mondiale broeikasgassenuitstoot te verminderen en de gemiddelde temperatuurstijging op aarde te beperken tot maximaal 2°C ten opzichte van de preindustriële niveaus;
9733/12
11
L
15.V.2012 4.
STELT dat de EU samen met andere ontwikkelde landen na 2012 onverminderd aan klimaatfinanciering moet bijdragen, zoals in de besluiten van Durban is aangegeven, ter ondersteuning van initiatieven die concrete resultaten opleveren en kosteneffectief zijn in de context van betekenisvolle mitigatiemaatregelen, teneinde de veerkracht ten aanzien van klimaatverandering te helpen vergroten en de ambitiekloof tussen de huidige toezeggingen en de emissiereducties te verkleinen, zonder daarbij uit het oog te verliezen dat overlappende initiatieven moeten worden vermeden, dat de beschikbare financiële middelen efficiënt moeten worden gebruikt en dat houdbare overheidsfinanciën en begrotingsconsolidatie noodzakelijk zijn; SPOORT ontwikkelingslanden AAN tot inspanningen op nationaal niveau, onder meer door subsidies voor fossiele brandstoffen en andere marktverstoringen geleidelijk af te schaffen, en degelijke randvoorwaarden voor investeringen te scheppen; maatregelen van het ontvangende land zijn namelijk van cruciaal belang om medezeggenschap over de steunmaatregelen te verzekeren en de nationale prioriteiten op correcte wijze te bepalen; IS ZICH ERVAN BEWUST dat in de ontwikkelingslanden reeds een aanzienlijk kosteneffectief mitigatiepotentieel aanwezig is en ONDERSTREEPT dat meer informatie over beschikbare en zinvolle, efficiënte en kosteneffectieve passende nationale mitigatieacties de besluitvorming alsook de benutting van klimaatfinanciering voor een intelligent gebruik van de middelen zou kunnen vergemakkelijken; HERINNERT aan het collectieve karakter van de gedane financiële toezeggingen en SPOORT een ruimere groep partijen AAN vanuit dat oogpunt eveneens een significante bijdrage te leveren en voor klimaatfinanciering middelen vrij te maken die de veranderende economische realiteit weerspiegelen;
5.
ONDERKENT de belangrijke rol die voor de multilaterale ontwikkelingsbanken en andere publieke financiële instellingen, waaronder de EIB, is weggelegd bij het faciliteren van het vrijmaken van deze stromen; WIJST OPNIEUW OP de rol van de particuliere sector in de financiering van klimaatgerelateerde investeringen in ontwikkelingslanden en BENADRUKT dat deze rol moet worden versterkt door extra inspanningen om regelgevingsbarrières aan te pakken en de beleidskaders te ontwikkelen die nodig zijn om particuliere financiering voor klimaatacties aan te trekken, onder meer voor een doeltreffende internationale koolstofmarkt; CONSTATEERT dat er op dit ogenblik geen internationaal overeengekomen definitie voorhanden is van klimaatfinanciering door de particuliere sector. IS VAN OORDEEL dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om het concept van particuliere financiering en het aandeel van die sector in de 100 miljard US-dollar te verduidelijken;
9733/12
12
L
15.V.2012 6.
HERINNERT ERAAN dat een maatregel die geldt voor het zeevervoer en de luchtvaart primair bedoeld moet zijn om de sector in staat te stellen door mitigatie bij te dragen tot de 2°C-doelstelling die in het kader van het UNFCCC is vastgesteld; HERHAALT dat het vaststellen van een koolstofprijs voor het wereldwijde lucht- en zeevervoer het noodzakelijke prijssignaal zou afgeven om in die sectoren grotere emissiereducties te bereiken en grote financiële stromen zou kunnen genereren, zoals in het verslag van de AGF en de G20 is opgemerkt; NEEMT in dit verband NOTA van de werkzaamheden die de Commissie heeft verricht inzake de invoering van een koolstofprijs voor het internationale lucht- en zeevervoer, en van de opties die in het kader van ICAO en de IMO in overweging worden genomen voor wereldwijde maatregelen om de emissies van de luchtvaart en het zeevervoer aan te pakken; CONCLUDEERT dat de meeste daarvan potentieel een koolstofprijs kunnen genereren die op zich ook voor aanzienlijke inkomsten kan zorgen; NEEMT ER NOTA VAN dat de beschikbare financiële middelen, waaronder de opbrengst van in het EU ETS geveilde luchtvaartemissierechten, kunnen bijdragen aan de ondersteuning van klimaatmaatregelen in ontwikkelingslanden en ONDERSTREEPT dat elke lidstaat zelf moet bepalen hoe die publieke inkomsten volgens de nationale en EU-begrotingsregels en in samenhang met een degelijk, houdbaar EU-beleidskader voor overheidsfinanciën worden gebruikt; zonder vooruit te lopen op de huidige onderhandelingen bij de IMO; IS VERHEUGD OVER de grotere spoed waarmee het ICAO voortwerkt aan opties voor mondiale marktgebaseerde maatregelen om de emissies van de luchtvaart aan te pakken: SPOORT de EU en haar lidstaten AAN om op doeltreffende wijze in de ICAO en de IMO verder te onderhandelen met het oog op de ondersteuning van koolstofprijsregelingen die primair aanzetten tot mitigatie en daarnaast inkomsten kunnen genereren; ROEPT de partijen bij de IMO en de ICAO OP zich nog meer in te spannen om vooruitgang te boeken op het gebied van marktgebaseerde mechanismen waarmee emissies van het wereldwijde lucht- en zeevervoer kunnen worden aangepakt;
7.
ZIET UIT NAAR de oprichting van de raad van bestuur en het tijdelijk secretariaat van het Groen Klimaatfonds (GKF); en SPOORT de toekomstige raad van bestuur van het GKF AAN het GKF te ontwikkelen tot een rendabel en kostenefficiënt fonds dat een goede prijs-kwaliteitverhouding biedt door het effect van zijn middelen voor adaptatie en mitigatie, inclusief REDD+, te maximaliseren en tegelijkertijd, vanuit een genderbewuste aanpak, ecologische, maatschappelijke, economische en ontwikkelingsgerelateerde baten te bevorderen; HERHAALT dat het fonds een aanzienlijke en ambitieuze bijdrage moet leveren tot de wereldwijde inspanningen van de internationale gemeenschap om de doelstellingen van de bestrijding van klimaatverandering te verwezenlijken en dat het activiteiten met het oog op adaptatie aan klimaatverandering moet ondersteunen."
9733/12
13
L
15.V.2012 OTWERPBEGROTIG VA DE EU VOOR 2013 De Raad heeft nota genomen van de presentatie door de Commissie van haar ontwerp van algemene begroting van de EU voor 20131, en hij heeft hierover van gedachten gewisseld. De Raad heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers verzocht het ontwerp te bespreken zodat de Raad zijn standpunt kan bepalen. Het ontwerp van de Commissie voorziet in betalingen ten belope van 137,9 miljard euro (+6,8% ten opzichte van 2012) en vastleggingen ten belope van 150,9 miljard euro (+ 2,0%). De betalingen vertegenwoordigen 1,04 % van het bruto nationaal inkomen van de EU, en de vastleggingen 1,13 %. Op 21 februari heeft de Raad zijn prioriteiten voor de begroting 2013 vastgesteld (6260/12). Deze zullen door het aantredende Cypriotische voorzitterschap worden gebruikt als basis voor de onderhandelingen later dit jaar met het Europees Parlement en de Commissie. De Raad zal zijn standpunt over de ontwerpbegroting naar verwacht eind juli bepalen, en het Parlement eind oktober. Indien hun standpunten uiteenlopen, zal op 24 oktober een bemiddelingsprocedure van drie weken van start gaan.
1
http://ec.europa.eu/budget/library/biblio/documents/2013/DB2013/DB2013_docI_en.pdf
9733/12
14
L
15.V.2012 BIJEEKOMSTE I DE MARGE VA DE RAAD In de marge van de Raad hebben de volgende bijeenkomsten plaatsgevonden: -
Informele dialoog met het Europees Parlement
De trojka van de Raad (het huidige en de twee toekomstige voorzitterschappen) heeft op 14 mei een informele vergadering met een delegatie van het Europees Parlement gehad, die voornamelijk ging over economische governance en financiële diensten. -
Eurogroep
De ministers van de lidstaten van de eurozone hebben op 14 mei een vergadering van de Eurogroep bijgewoond. -
Jaarvergadering van de gouverneurs van de EIB
De ministers zijn in hun hoedanigheid van gouverneurs van de Europese Investeringsbank bijeengekomen voor de jaarvergadering van de gouverneurs van de EIB. -
Ministerieel werkontbijt
De ministers hebben tijdens een werkontbijt de economische situatie besproken in het licht van de op 11 mei bekendgemaakte economische voorjaarsprognoses van de Commissie. Zij hebben tevens de balans opgemaakt van de besprekingen in het Economisch en Financieel Comité over aangelegenheden in verband met de governance van het IMF. -
Dialoog op ministerieel niveau met kandidaat-lidstaten van de EU
De ministers hebben tijdens de lunch een informele vergadering gehad met hun collega's van de kandidaat-lidstaten Kroatië, Turkije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, IJsland en Servië, om zich in hoofdzaak te beraden op hun economische pretoetredingsprogramma's voor de periode 2012-2014.
9733/12
15
L
15.V.2012 ADERE GOEDGEKEURDE PUTE ECO"OMISCHE E" FI"A"CIELE ZAKE" Target 2-effecten - Conclusies De Raad heeft conclusies over Target 2-effecten (T2E) aangenomen, waarin hij de vooruitgang die is geboekt door het Eurosysteem en de belanghebbenden verwelkomt en andermaal uitdrukking geeft aan zijn politieke steun voor T2E dat een belangrijke bijdrage levert tot het verwezenlijken van de eengemaakte markt voor effectendiensten. De conclusies staan in document 9605/1/12 REV. KPMG aangewezen als accountant van de Banque de France De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij Deloitte en KPMG worden aangewezen als externe accountants van de Banque de France voor de boekjaren 2012 tot en met 2017. Toekomst van de btw - Conclusies en verslag De Raad heeft kennis genomen van een verslag over de besprekingen betreffende een mededeling van de Commissie over de toekomst van de belasting over de toegevoegde waarde (btw). Hij heeft de volgende conclusies aangenomen. "A. Conclusies van de Raad betreffende de toekomst van de btw in het algemeen De Raad van de Europese Unie
9733/12
–
MEMOREERT het Groenboek van de Commissie over "De toekomst van de btw Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel" en NEEMT NOTA van de brede openbare raadpleging van alle betrokken partijen die in de eerste helft van 2011 heeft plaatsgevonden.
–
VERWELKOMT de mededeling die de Commissie vervolgens aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft doen toekomen over "De toekomst van de btw - Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel, aangepast aan de eengemaakte markt".
–
STEUNT het oogmerk de EU te voorzien van een btw-stelsel dat eenvoudiger en efficiënter en tevens neutraal, solide en fraudebestendig is.
16
L
15.V.2012 –
BENADRUKT in dit verband dat de huidige economische en financiële situatie lastig en complex is en een krachtige consolidatie van de nationale begrotingen vergt, zoals ook de Europese Raad heeft opgemerkt in zijn conclusies van 1 en 2 maart 2012 (zie document EUCO 4/3/12) en MEMOREERT dat de Europese Raad de lidstaten heeft verzocht "waar passend hun belastingstelsels opnieuw te bezien teneinde die doeltreffender en doelmatiger te maken door ongerechtvaardigde belastingvrijstellingen af te schaffen, de belastinggrondslag te verbreden, de belastingdruk te verschuiven weg van arbeid, de efficiëntie van de belastinginning te verbeteren en belastingfraude te bestrijden". Hiermee zal op EU-niveau rekening moeten worden gehouden bij de uitvoering van de in de mededeling geformuleerde doelstellingen. De btw is een belangrijke bron van inkomsten voor de nationale begrotingen, en een hervorming van het huidige btw-stelsel van de EU moet er in het bijzonder op gericht zijn de btw effectiever en efficiënter te maken, ongerechtvaardigde vrijstellingen af te schaffen en de belastinggrondslag te verbreden teneinde bij te dragen tot budgettaire consolidatie en groei.
–
WIJST OP de volgende beginselen en juridische overwegingen, die in aanmerking dienen te worden genomen bij het voorbereiden van eventuele toekomstige maatregelen: kostenefficiëntie, evenredigheid, unanimiteit, wetgeving inzake gegevensbescherming, naleving van het subsidiariteitsbeginsel en volledige eerbiediging van de respectieve bevoegdheden van de Unie en de lidstaten.
–
VERZOEKT de bevoegde Raadsinstanties en de Commissie om in hun lopende besprekingen en bij het uitvoeren van de in de mededeling geformuleerde doelstellingen deze conclusies voor ogen te houden.
–
VERZOEKT het voorzitterschap en de Commissie de Raad naar behoefte op de hoogte te houden van de jongste ontwikkelingen in de besprekingen.
B. Conclusies van de Raad betreffende de prioriteiten voor de verdere besprekingen 1)
Een eenvoudiger btw-stelsel
De Raad van de Europese Unie –
9733/12
ONDERKENT de noodzaak het vigerende btw-stelsel handzamer te maken om de nalevingskosten en de administratieve lasten voor ondernemingen, zowel kleine als grote, en vooral voor ondernemingen met activiteiten in meer dan een lidstaat, terug te dringen en STEUNT het streven om bij wijze van kernprioriteit het miniéénloketsysteem volgens schema in 2015 te implementeren. NEEMT NOTA van het standpunt van de Commissie dat het éénloketsysteem in een op het bestemmingsbeginsel gebaseerd btw-stelsel een essentieel instrument is om de eengemaakte markt te ontsluiten.
17
L
15.V.2012
2)
–
ONDERSTREEPT dat initiatieven die worden ontplooid om het btw-stelsel voor ondernemingen te vereenvoudigen, niet tot bijkomende lasten voor de nationale autoriteiten mogen leiden; het vereenvoudigingsstreven moet worden opgevat als een strategisch concept dat werkt in twee richtingen en zich uitstrekt tot zowel ondernemingen als nationale autoriteiten.
–
VERZOEKT de Commissie om de juridische status van de informatie, alsook de inhoud, de vorm, de taken en de verantwoordelijkheden in verband met het voorgestelde btw-webportaal van de EU verder te verduidelijken en VERZOEKT de lidstaten hun medewerking te verlenen aan het ontwerp van een dergelijk portaal, dat geen onevenredige administratieve lasten voor de nationale autoriteiten mag meebrengen noch dubbel werk mag veroorzaken.
–
VERZOEKT de Commissie om, in nauwe samenwerking met de lidstaten en in overleg met de stakeholders, voort te werken aan het opzetten van een EU-btw-forum ten behoeve van lidstaten en stakeholders, dat door de Commissie wordt gefaciliteerd.
–
NEEMT NOTA van het voornemen van de Commissie om een voorstel tot invoering van een gestandaardiseerde btw-aangifte in te dienen, en VERZOEKT in dit verband de Commissie om ervoor te zorgen dat vooraf een brede dialoog en een grondige kosten-batenanalyse plaatsvinden.
Een efficiënter btw-stelsel
De Raad van de Europese Unie
9733/12
–
BESCHOUWT het vermogen om inkomsten te genereren en om economische groei te schragen als essentiële kenmerken van een efficiënter btw-stelsel.
–
IS HET EROVER EENS dat de vigerende EU-regels betreffende de toepassing van de btw op de publieke sector nadere bestudering behoeven, voor zover er concurrentie is tussen de publieke en de private sector.
–
ONDERKENT dat verduidelijking van de regels betreffende non-profitorganisaties wenselijk is.
–
MEMOREERT de conclusies van de Raad Ecofin van 10 maart 2009, waarbij werd afgesproken dat "de lidstaten die dat wensen, in bepaalde sectoren verlaagde btwtarieven kunnen toepassen", en tegelijkertijd werd erkend dat "verlaagde btwtarieven, afhankelijk van de omstandigheden, positieve en negatieve economische effecten kunnen hebben, zodat altijd efficiëntere alternatieve oplossingen in overweging moeten worden genomen voordat een lidstaat besluit gebruik te maken van de mogelijkheid om verlaagde btw-tarieven toe te passen".
18
L
15.V.2012 –
3)
NEEMT ER NOTA VAN dat de Commissie de voorkeur geeft aan een beperkt gebruik van verlaagde tarieven om het btw-stelsel efficiënter te maken en dat zij voornemens is de huidige btw-tariefstructuur in 2012 te onderwerpen aan een evaluatie in het licht van de diverse grondbeginselen die zij in haar mededeling hanteert. NEEMT ZICH VOOR de resultaten van die evaluatie te bespreken.
Een solider en fraudebestendiger btw-stelsel
De Raad van de Europese Unie –
ONDERKENT in dit verband ten volle dat verdere werkzaamheden geboden zijn om het btw-stelsel van de EU solider en veerkrachtiger te maken, onder meer door rekening te houden met nieuwe technologische ontwikkelingen.
–
NEEMT NOTA van het voornemen van de Commissie om de haalbaarheid van nieuwe belastinginningsmethoden te bestuderen.
–
NEEMT NOTA van het voornemen van de Commissie om met een concreet voorstel tot instelling van een snelle-reactiemechanisme te komen, dat de mogelijkheid zal bieden om, met het oog op het bestrijden van plotselinge fraude, op nationaal niveau snel tijdelijke, van de richtlijn afwijkende maatregelen te nemen, hangende de procedure tot vaststelling van passende maatregelen op het niveau van de Unie.
–
4)
Een btw-stelsel dat op de eengemaakte markt is toegesneden
De Raad van de Europese Unie
9733/12
–
IS HET EENS met de Commissie dat het beginsel van "belastingheffing in de lidstaat van oorsprong van de goederenleveringen en de diensten" als voorgenomen in artikel 402 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, waarschijnlijk politiek onhaalbaar blijft.
–
VERZOEKT de Commissie van start te gaan met grondige technische werkzaamheden en een op brede basis stoelende dialoog met de lidstaten om tot in detail de verschillende mogelijkheden tot invoering van het bestemmingsbeginsel te onderzoeken."
19
L
15.V.2012 BEGROTI"G EU-solidariteitsfonds voor Italië De Raad heeft zijn standpunt ten aanzien van ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 voor 20121aangenomen, en heeft ingestemd met de beschikbaarstelling van 18,1 miljoen euro aan vastleggings- en betalingskredieten om financiële bijstand te verlenen aan de regio's Ligurië en Toscane in Italië, die in oktober 2011 door zware regenval en overstromingen zijn getroffen. Conform het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer wil de Raad ter dekking van de betalingskredieten een beroep doen op herschikkingen uit energieprojecten in het kader van het Europees economisch herstelplan. De vastleggingskredieten zouden boven op de reeds bestaande komen. MILIEU Groen Klimaatfonds De Raad heeft conclusies over benoemingen in het bestuur van het Groen Klimaatfonds aangenomen (zie document 9856/12).
1
De Britse delegatie onthield zich.
9733/12
20
L