PERIODIEK NIEUWSBRIEF
Vlaams Geneeskundigenverbond 56ste Jaargang
Tweemaandelijks Tijdschrift
Mei-Juni 2001 - Nr 3
Afgiftekantoor: 2000 Antwerpen 1
Voorwoord Als u dit leest werd wellicht de zoveelste episode aan de Lambermont-parodie gebreid. Of dat akkoord uiteindelijk het achtervoegsel ter of quater krijgt, het blijft een slecht akkoord voor Vlaanderen (drieledigheid, onvoldoende fiscale autonomie, geen splitsing gezondheidszorg en gezinsbijslag, problematiek randgemeenten en kiesarrondissement BrusselHalle-Vilvoorde).
Inhoud VOORWOORD
1
VGV COLLOQUIUM: "W ELKE GENEESKUNDE WILLEN WIJ IN VLAANDEREN" R. Vermeulen & E. Ponette
2
FORUM ? DRINGENDE GENEESKUNDIGE ?
HULPVERLENING BRUSSEL EN RAND – M. Verkouter GEZONDHEIDSINDICATOREN STERK IN HET VOORDEEL VAN VLAANDEREN –
4
PERSMEDEDELING VGV ? BOLOGNA EN VERENGELSING D. Blockmans ? ST.-HEDWIG-LAMBERMONT
15 17
Tot dan!
6
10
MEDEDELINGEN VAN OVV Briefwisseling
19 21
VGV-Cultuur
24
Nieuwsbrief – VGV
Het VGV schaart zich dan ook achter de actie “Woord houden!” van de Vlaamse Volksbeweging, en achter de oproep “Vlaanderen moet bedanken voor Lambermont” van Vlaamse voormannen (De Standaard 20/04/01). De opsplitsing van België ligt onvermijdelijk in de logica der dingen en deze evolutie is op termijn onomkeerbaar. Daarom dat het VGV reeds vooruitblikt in de toekomst, naar de periode van na de splitsing van de sociale zekerheid. “Welke Geneeskunde willen wij in Vlaanderen?”, is dan ook het thema van onze jaarvergadering op 23 juni 2001, in het Vlaamse Parlement. Een locatie en een onderwerp die appetijt wekken, zodat elk rechtgeaard VGV-lid nu reeds die datum aankruist in de agenda.
Chris Vandenbroeke. SZ-AUTONOMIE EN SOLIDARITEIT - E. Ponette
De communautaire akkoorden van de laatste 30 jaar dragen alle de namen van vergaderpaleizen of heiligen, maar bleken voor Vlaanderen absoluut niet zaligmakend. Steeds werden die akkoorden aangekondigd als “historisch”, als zouden ze de communautaire problemen definitief oplossen. Steeds echter neemt de autonomie van Vlaanderen maar mondjesmaat toe, terwijl de federale en Franstalige grendels telkens exponentieel blijken te stijgen.
Jan Van Meirhaeghe Secretaris
56ste jaargang -1-
Mei-Juni 2001
WELKE GENEESKUNDE WILLEN WIJ IN VLAANDEREN ? Het VGV ijvert sinds vele jaren voor het toewijzen van de bevoegdheid voor de gezondheidszorg en andere sectoren van de sociale zekerheid aan de gemeenschappen. Deze wens werd voor het eerst uitdrukkelijk geformuleerd door het VGV tijdens haar algemene vergadering van 1972. Toen zei Professor Herman Van de Voorde in zijn besluit : “Gezonde situaties zullen maar mogelijk worden door het oprichten van een Franstalig en Nederlandstalig ministerie voor sociale zaken, naar het voorbeeld van de ministeries van Cultuur.” Onze vraag tot het oprichten van afzonderlijke ministeries voor sociale zaken, dus tot splitsing van de bevoegdheid voor volksgezondheid en sociale zekerheid, werd nog niet gerealiseerd, maar er werd wel vooruitgang geboekt. Onze eis tot splitsing van de bevoegdheid voor gezondheidszorg wordt nu onderschreven door zeer veel Vlamingen en ook door het Vlaams Parlement. Een deel van de bevoegdheid werd reeds overgeheveld naar de gemeenschappen en het wordt steeds duidelijker dat de splitsing van de ganse gezondheidszorg en andere sectoren van de sociale zekerheid op termijn onafwendbaar is.
formuleren die algemeen aanvaard werden. We hebben ook kunnen vaststellen dat er bij de Vlaamse artsen een grote bereidheid bestaat om de geneeskunde te vernieuwen en te verbeteren, dat er een grote belangstelling is voor kwaliteitsverbetering en weinig bezwaar tegen goede kwaliteitscontrole. Dat sterkt ons in de overtuiging dat de noodzakelijke vernieuwing veel beter kan gerealiseerd worden in Vlaanderen dan op het federale niveau. Al vlug in de discussie bleek dat we ons onderwerp moesten beperken en dat we niet de ganse geneeskunde kunnen behandelen. Vermits onze algemene vergadering van vorig jaar de preventieve geneeskunde in Vlaanderen behandelde, zullen we ons nu beperken tot de curatieve geneeskunde. Het was ook onmiddellijk duidelijk dat we ons moesten richten naar een geëchelonneerde geneeskunde en dat het eerste onderwerp moet zijn de huisartsengeneeskunde. Over de verdere stappen in de echelonnering is er minder duidelijkheid : welke is de plaats van de specialistische geneeskunde buiten de ziekenhuizen ? Welke moet de taak zijn van resp. de algemene ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen ? Over al deze vragen hebben we diepgaande discussies gevoerd en het resultaat daarvan zal voorgesteld worden door de drie inleiders. Deze inleidingen zijn bedoeld als basis voor een vruchtbare discussie. Ze zullen dan ook meer vragen oproepen dan pasklare antwoorden geven. We hopen en verwachten dat na de discussie in afzonderlijke groepen, waarvoor een uur uitgetrokken wordt, het antwoord op de vraag “Welke geneeskunde willen wij in Vlaanderen ?” iets scherper zal kunnen omschreven worden.
Dan stelt zich de vraag : Wat wil Vlaanderen doen met die bevoegdheid ? Welke geneeskunde willen wij in Vlaanderen ? Willen wij werkelijk iets anders dan de Belgische geneeskunde of dan de Waalse geneeskunde ? Zullen wij werkelijk een betere geneeskunde kunnen organiseren in Vlaanderen, dan wat mogelijk is op Belgisch niveau ? Om een antwoord te formuleren op deze vragen werd twee jaar geleden een werkgroep opgericht in de schoot van het VGV. Het resultaat van de besprekingen willen wij u voorstellen op onze algemene vergadering van 23 juni e.k. We zijn uiteraard niet tot een blauwdruk gekomen van wat de geneeskunde in Vlaanderen moet worden, maar dat was ook de bedoeling niet. We zijn er wel in geslaagd tot vruchtbare discussies te komen en een aantal opties te Nieuwsbrief – VGV
Welke geneeskunde wij willen is uiteraard niet alleen een zaak van geneeskundigen. Wij zijn daarom zeer verheugd dat het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen aanvaard heeft aan deze vergadering mee te werken. Vanzelfsprekend waarderen we sterk de medewerking van het Verbond van
56ste jaargang -2-
Mei-Juni 2001
Vlaamse Medisch-Wetenschappelijke Verenigingen, van het Doktersgild Van Helmont en van de v.z.w. Brusselse Huisartsen.
Zo willen wij ertoe komen de discussie open te trekken tot een brede waaier van Vlaamse verenigingen zodat wij met meer gezag zullen kunnen antwoorden op de vraag “Welke geneeskunde wil de Vlaamse bevolking ?”. Robrecht Vermeulen Eric Ponette
ALGEMENE VERGADERING VLAAMS GENEESKUNDIGENVERBOND & STUDIEDAG OVERLEGCENTRUM VAN VLAAMSE VERENIGINGEN Onder auspiciën van het Verbond van Vlaamse Medisch-Wetenschappelijke Verenigingen Met de steun van de Brusselse Huisartsen v.z.w. Doktersgild Van Helmont
ZATERDAG 23 JUNI 2001 Brussel - In de "Schelp" van het Vlaams Parlement
WELKE GENEESK UNDE WILLEN WIJ IN VLAANDERE N? 9.30 Onthaal 10.00 Welkomstwoord door P. De Roover, voorzitter van het O.V.V. 10.05 Inleidende voordrachten Dr. Chris Geens: Welke huisartsengeneeskunde? Dr. Robrecht Vermeulen: Specialistische geneeskunde buiten de ziekenhuizen. Prof. Dr. Robrecht Van Hee: Welke organisatie en planning voor de ziekenhuizen? 11.00 Splitsen in drie discussiegroepen 12.00 Broodjesmaaltijd 13.15 Plenaire zitting met verslag van de discussiegroepen 13.45 Conclusies en slottoespraak door Prof. Dr. E. Ponette voorzitter VGV. 14.00 Receptie
Om 15 uur volgt de jaarlijkse Statutaire Ledenvergadering van het VGV.
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang -3-
Mei-Juni 2001
FORUM DE BRUSSELSE BRANDWEER ALS SCHAKEL IN DE KETEN VAN DE DRINGENDE (GENEESKUNDIGE) HULPVERLENING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST EN DE RAND Myriam Verkouter In een vorig artikel bespraken we de dringende hulpverlening en de opvang van de Nederlandstalige patiënten in de Brusselse ziekenhuizen en plaatsten we de resultaten van het communicatie-onderzoek1 in het huidige maatschappelijke debat over de nood aan tweetalige spoeddiensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Rand. In dit artikel gaat de aandacht naar de rol van de Brusselse Brandweer als eerste schakel in de keten van de dringende medische hulpverlening : de werking van de 100-centrale, de organisatie van de brandweer en van de ambulanciers, maar ook de problemen omtrent de taalkaders van de brandweer. In België is de keten van de dringende geneeskundige hulp grotendeels in handen van de lokale brandweer : zij coördineert de 100-centrale, stuurt ziekenwagens uit en leidt de ambulanciers op. Een zware taak die groeide naar aanleiding van een verschuiving in het takenpakket van de brandweerman : de pure brandbestrijding verminderde en andere taken (100-centrale, dringende medische hulp, technische tussenkomsten, etc…) namen toe. De personeelsformatie van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (kortweg D.B.D.M.H.) werd vastgesteld bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve op 21 november 1991. De dienst zelf is hiërarchisch georganiseerd in twee grote entiteiten: de operationele diensten en de technische en administratieve diensten. Zij omvat 1082 eenheden waarvan 1002 tot het operationeel kader behoren en 80 het administratieve kader vormen. De operationele diensten zijn belast met de normale brandweertaken in het Brusselse hoofdstedelijke gewest én met de bediening van een 100-telefooncentrale waarvan de bevoegdheidszone zich uitstrekt over de provincies Vlaams-Brabant en WaalsBrabant. Via overeenkomsten heeft de D.B.D.M.H. de brandweertaken overgenomen in een aantal gemeenten van de provincie Vlaams-Brabant (Linkebeek, Drogenbos, Sint-Pieters-Leeuw, Sint-Genesius, Beersel en Wemmel) en moet zij daar haar dichtstbijzijnde ziekenwagens inzetten voor dringende medische hulp, met als gevolg dat de Brusselse brandweer ook buiten de grenzen van het gewest opereert.2 Het operationeel kader van de brandweer is opgedeeld in groepen die beurtelings van wacht zijn in de hoofdkazerne of de voorposten. Tussen twee opeenvolgende wachtbeurten genieten ze een rustperiode. Het huidig werkregime is zo opgesteld dat men over 6 personeelsleden moet kunnen beschikken om een complete functie te vervullen. Zodra in België het telefoonnummer ‘100’ wordt gedraaid, spreekt men van een noodoproep en komt het slachtoffer van een noodgeval of omstaander in contact met het dichtstbijzijnde hulpcentrum 100. Dit eenvormig oproepstelsel wordt in het Brusselse hoofdstedelijke gewest ononderbroken bemand door 8 brandweermannen die hiervoor een korte opleiding genoten en om beurt de telefoon opnemen van zodra een nieuwe oproep binnenkomt. Ze stellen de oproeper een aantal vragen zoals de plaats van het ongeval, wie en hoeveel mensen betrokken zijn bij het ongeval, of het om kinderen of om volwassenen gaat en wat het probleem is. Op basis van deze vragen bepaalt de aangestelde van de ‘100’ of de situatie levensbedreigend is of niet. Naargelang van de vermoedelijke ernst van het noodgeval beslist hij welk soort ziekenwagen zal uitrukken en of er bijkomende hulp nodig is. Deze hulp kan van technische aard zijn of van geneeskundige aard (bv. een MUG). De aangestelde doet steeds een beroep op een ploeg van twee ambulanciers die snel en vakkundig ter plaatse hulp kunnen bieden en het slachtoffer vervoeren naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. De brandweer heeft zelf 21 ziekenwagens ter beschikking voor het vervoer van personen. Omdat er steeds twee brand1
VERKOUTER (M.). Kwaliteit van de communicatie in de contacten van de patiënten en van de huisartsen met de Brusselse verzorgingsinstellingen. Eindrapport, juni 2000, 214 p + bijlagen. 2 VAN CAUWELAERT – DE WYELS (A.). Nota voor de leden van de V.C.T., onuitgegeven werkdocument, s.l., s.d., 18p.
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang -4-
Mei-Juni 2001
weermannen in één ambulance zitten, zijn er per wacht 42 manschappen van dienst. Van de 500 brandweermannen die het brevet ‘hulpverlener-ambulancier’ behaalden, rijden 445 met de ziekenwagens3. De dringende medische hulpverlening in Brussel én de rand (deel Vlaams Brabant en Waals Brabant met zonenummer (02)) schakelt in totaal een effectief van 301 brandweermannen in, wat neerkomt op 31% van de mankracht van de operationele diensten. Quid nu met de tweetaligheid van deze dienstverlening? Tot 1989 was de Brusselse brandweer een agglomeratiedienst onderworpen aan de bepalingen van de gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken (S.W.T.). Dit betekende een pariteit tussen Nederlandstaligen en Franstaligen op leidinggevend niveau, gecombineerd met een individuele tweetaligheid van de ambtenaar, in het bijzonder wanneer deze in contact kwam met het publiek.4 Met de Brusselwet van 12 januari 1989 werd de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van de Agglomeratie overgeheveld naar het Gewest. Als gevolg hiervan werd ze omgevormd tot een centrale, tweetalige dienst bemand door ééntalig personeel, zoals gestipuleerd in de artikelen 50 en 54 van de S.W.T. In 1990 keurde de Brusselse Hoofdstedelijke Raad een reeks ordonnanties goed waarbij de D.B.D.M.H. werd omgevormd tot een zogeheten ‘pararegionale’ dienst mét taalkaders op alle niveaus. Deze taalkaders werden vastgesteld op basis van het werkvolume. Dit werkvolume werd berekend via een aantal parameters : aantal oproepen in het Nederlands, aantal oproepen in het Frans, aantal tussenkomsten in het N/F, aantal werkfiches in het N/F, etc… Het tellen van de taal van de activiteiten van de dringende medische hulpverlening (zowel op de 100-centrale als bij de interventies ter plaatse) leidde echter tot eindeloze discussies, politieke conflicten en blijft vatbaar voor voldoende kritiek die de betrouwbaarheid van het cijfermateriaal sterk in twijfel trekt. Omdat het administratief niet nodig is, praktisch niet altijd haalbaar is en vooral als gevolg van de politieke heisa daaromtrent, worden zo weinig mogelijk ‘geteld’ in functie van de verhouding N/F. De laatste telling gebeurde in opdracht van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht om op basis van het werkvolume de taalkaders op te stellen. Ook het invoeren van de taalkaders zelf verliep niet van een leien dak en groeide inmiddels uit tot een dossier met politiek ver strekkende gevolgen. Tussen de oprichting van de dienst in 1990 en het ondertekenen van het taalakkoord van 20 november 1997 tekende zich een woelige periode af van contestaties en arresten van de Raad van State, waarin staatssecretaris Vic Anciaux ontslag nam en de werking van de Brusselse regering blokkeerde. Uiteindelijk zorgde een typisch Belgisch compromis voor het einde van deze impasse. Enerzijds werd de verhouding van 70,52% Franstalige - 29,48% Nederlandstalige personeelsleden aanvaard door de Brusselse regering. Anderzijds ondertekenden alle leden van de Brusselse regering de omzendbrief ter toepassing van het taalhoffelijkheidsakkoord van 1996. Sinds de invoering van de taalkaders worden alle brandweermannen ingeschreven op Nederlandstalige versus Franstalige lijsten. Van de 445 brandweermannen die het brevet ‘hulpverlener-ambulancier’ behaalden, zijn ongeveer 300 Franstalig en 145 Nederlandstalig. Om redenen van snelheid en accuraatheid rukt steeds een ziekenwagen uit met aan boord een Franstalige en een Nederlandstalige brandweerman. Slechts op deze wijze kan het principe van de eentaligheid van de agenten en de tweetaligheid van de dienst verzekerd worden; ook al moeten – statistisch gezien- de Nederlandstalige mannen tweemaal zoveel uitrukken als hun Franstalige collega’s. Het principe van eentaligheid van de agenten en tweetaligheid van de dienst gaat echter niet op voor de 100telefooncentrale : omdat men onmogelijk op voorhand weet of de oproep in het Nederlands dan wel in het Frans gebeurt, voorziet de directie in (officieus) tweetalige brandweermannen. Maar ook hier is de voorraad beperkt en zorgde de ééntaligheid van het personeel reeds voor verscheidene kleine en grotere communicatiestoornissen. Dit onevenwicht in de taakverhouding van Nederlandstalige versus Franstalige brandweermannen weegt zwaar door op de organisatorische implicaties van de taalkaders en de dagelijkse realiteit waarin moet worden gewerkt. Los van het kleine politieke machtsspel, overheerst vooral een menselijk aspect dat de continuïteit en de werking van de D.B.D.M.H. mogelijk maakt. Zonder de goodwill van de leiding en de bereidheid van de brandweermannen om elkaar onderling te verstaan, was de linguïstische bom allang gebarsten.
3
alleen het lager kader wordt voor het vervoer ingeschakeld. Officieren rijden in principe niet. TYSSENS (J.). Conflicten rond het taalkader van de Brusselse brandweer. In : WITTE (E.), DE METSENAERE (M.), DETANT (A.), TYSSENS (J.) en MARES (A.) Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de taalwetgeving. Brus sel, VUBPress, 1998, pp. 59-74. 4
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang -5-
Mei-Juni 2001
GEZONDHEIDSINDICATOREN STERK IN HET VOORDEEL VAN VLAANDEREN Het verschijnen van de “Gezondheidsindicatoren 1998” op initiatief van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (Administratie Gezondheidszorg) van de Vlaamse Gemeenschap lijkt op zijn minst van aard om enkele krachtlijnen uit deze uitmuntende publicatie wat extra aandacht mee te geven.
Samengevat houdt dit alles in dat de uitgesproken regionale verschillen inzake levensverwachting tussen Vlaanderen en Wallonië de voorbije tien jaar nagenoeg onveranderd zijn gebleven. Vlamingen, en a fortiori Vlaamse vrouwen, kunnen gemiddeld genomen op een levensduur rekenen die tot de hoogste ter wereld behoren terwijl landgenoten beneden de taalgrens het met een paar jaar minder moeten stellen. Dit was tien jaar geleden al zo; het is vandaag niet anders, al wijst de evolutie aan dat de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië heel lichtjes aan het afzwakken zijn. Inzonderheid is dit een gevolg van het terugdringen van de excessieve sterfte onder kinderen en jongvolwassenen in Wallonië in vergelijking met Vlaanderen.
Dat Vlaanderen het op economisch vlak uitmuntend doet, is intussen genoegzaam gekend. Alle mogelijke indicatoren van de voorbije jaren bevestigen inderdaad de succes-story van de versnelde uitbouw van de actieve welvaartstaat. Minder duidelijk is daarentegen de vraagstelling omtrent het activeren van de actieve welzijnsstaat, ingegeven door het feit dat het daarbij om een meer subjectieve perceptie gaat die zich als van zelf veel moeilijker laat meten en preciseren.
Bij het berekenen van de levensverwachting moet immers, leeftijd per leeftijd, rekening worden gehouden met de gangbare sterfterisico’s. Brengen we dit in beeld voor 1987 en 1998, dan blijft met name de oversterfte in Wallonië frapperen op middelbare leeftijd (cf. grafiek). Vergeleken met Vlaanderen liggen de sterftekansen voor de leeftijdsklassen van de 30 tot 50 jarigen er immers zo’n 40 tot 50% hoger. Het verhaal van weleer,alsof Wallonië nog langer gedupeerd zou zijn door stoflongen van mijnwerkers, kan m.a.w. beter herschreven worden!
Indicatief zijn niettemin de gangbare parameters met betrekking tot de levensverwachting van de bevolking. Dat dienaangaande binnen de Belgische context veruit de beste resultaten voor Vlaanderen gelden, is een realiteit die al langer opgaat. Zo bedroeg tien jaar terug (1987) de levensverwachting voor mannen in Vlaanderen 73,2 jaar tegenover 79,5 jaar voor vrouwen (verschil 6,3 jaar). Thans (=1998) is dit opgelopen tot 75,8 jaar voor de mannen en 81,6 jaar voor de vrouwen (verschil 5,8 jaar).
Heel duidelijk andere factoren liggen aan de basis van de merkelijk hogere ziekte- en sterftegraad in Wallonië dan in Vlaanderen en dit tot op vandaag, dan bepaalde “gemeenplaatsen” waarop men zich al te zeer en al te lang blijft baseren. Met name verschillen op het vlak van het gedrag, de leefwijze en het ter harte nemen van preventieve gezondheidszorgen lijken dienaangaande decisief. Het omgekeerde is natuurlijk evenzeer waar. Gegeven de hogere ziekte- en sterfterisico’s bij de zuiderburen, ligt het voor de hand dat zoiets tot vertekeningen moet leiden bij de saldo-verrichtingen van de Sociale Zekerheid en dit met alle gevolgen vandien op het vlak van de communautaire vertekeningen hier te lande.
Tien jaar terug konden Waalse mannen rekenen op een levensverwachting van 70,4 jaar (of 2,8 jaar minder dan in Vlaanderen) en hun vrouwen op een levensverwachting van 77,9 jaar (verschil = 1,6 jaar tegenover Vlaanderen). In 1998 werden deze middenwaarden bij de zuiderburen opgetrokken tot 73,1 jaar voor de mannen (of nog steeds 2,7 jaar minder dan in Vlaanderen) en 80,2 jaar voor de vrouwen (vgl. tabel).
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang -6-
Mei-Juni 2001
Nagenoeg hetzelfde negatieve beeld als voor Wallonië herhaalt zich voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (cf. grafiek). Vergelijkt men de sterftekansen per leeftijd – die als vanzelf een concretisatie inhouden van de verschillen t.a.v. de ziekteverschijnselen (morbiditeit) – dan is het duidelijk dat met name op jong-actieve en middelbare leeftijd ook in de regio Brussel sprake is van een continuering van de achterstand ten opzichte van Vlaanderen. Afwijkingen van een orde van 20 tot 30% zijn en blijven er de regel. Enkel voor de “anciens” (60-plussers) biedt de hoofdstad perspectieven die iets gunstiger uitvallen dan in Vlaanderen. Geen wonder dan ook dat voor wat het saldo van de rekeningen van de Sociale Zekerheid betreft het Hoofdstedelijk Gewest, net als Wallonië, evenzeer tekort schiet inzake middeleninbreng en op zijn beurt bovenmatig aan de kassa passeert voor de uitbetalingen.
Wie gezond is, wordt geacht actief te zijn en te werken en bijdragen te betalen; wie door omstandigheden inactief is, kan en mag rekenen op solidaire bijdragen binnen de “gangbare” federatie. Laat het dan waar zijn dat, macro-economisch bekeken, de verschillen tussen Noord en Zuid inzake middelen-imput en middelen-output in de Sociale Zekerheid erg uitgesproken zijn en blijven (en dit om redenen die naar verschillen in leefstijl en preventieve gezondheidszorg verwijzen); is het dan zo irreëel om daaraan naar best vermogen te verhelpen en om de splitsing van de gezondheidszorgen aan de orde te stellen? Gemeenschap per gemeenschap kan men er alleen maar baat bij hebben dat de levensduur (inclusief de kwaliteit van de veroudering) toeneemt en dat de risicofactoren op alle leeftijden afgezwakt worden. Of anders gesteld : laat de gezondheidszorg in haar brede betekenis van het woord een bevoegdheid van de gemeenschappen worden, preventief waar het kan en remediërend waar het moet. Het is de garantie van een welzijnsstaat die zo waar voor alle regio’s hier te lande aanbelangt.
Bovenstaande analyse, samengevat in enkele grafieken die de communautaire verschillen van de voorbije tien jaar (1987-1998) onder de aandacht brengt, doet als vanzelf een bevraging ten gronde inleiden. Solidariteit in de geldstromen van de Sociale Zekerheid (partim gezondheidszorg) tussen de onderdelen van het (Belgisch) staatsverband, lijkt inderdaad de evidentie zelf. De ondertonen en de verkleuringen van deze geldstromen zijn samengevat in de analyse van de regionale verschillen, vervat als ze zitten in de – tot nader orde – (duurzame) verschillen op het vlak van ziekte- en sterfterisico’s.
Chris Vandenbroeke (15 januari 2001) Prof. Economische Geschiedenis en Demografie, Universiteit Gent Vlaams volksvertegenwoordiger en Gemeenschapssenator (Volksunie)
Bijlage :levensverwachting bij de geboorte per regio MANNEN Vlaanderen Wallonië Brussels HoofdStedelijk Gewest
VROUWEN 1987 73,24 jaar 70,42 jaar 71,79 jaar
Nieuwsbrief – VGV
1998 75,76 jaar 73,15 jaar 74,15 jaar
Verschil 2,52 jaar 2,73 jaar 2,36 jaar
Vlaanderen Wallonië Brussels HoofdStedelijk Gewest
56ste jaargang -7-
1987 79,47 jaar 77,87 jaar 78,89 jaar
1998 81,62 jaar 80,16 jaar 80,96 jaar
Verschil 2,15 jaar 2,29 jaar 2,07 jaar
Mei-Juni 2001
Procentuele verhouding van de sterfterisico’s per leeftijd in Wallonië t.o.v. Vlaanderen (= 100%) Leeftijdsklassen 0-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 95+
1987 Procentuele verhouding 101,4 131,6 118,2 123,1 132,5 122,8 160,0 164,6 144,4 129,2 133,8 126,6 121,0 116,3 117,7 112,7 111,05 108,6 105,1 107,5
1998 Procentuele verhouding 101,5 104,7 122,2 125,6 107,7 117,6 157,0 150,5 154,9 147,1 139,9 129,8 120,3 123,9 116,4 113,5 105,1 104,4 102,0 101,3
Procentuele verhouding van de sterfterisico’s per leeftijd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest t.o.v. Vlaanderen (=100%) Leeftijdsklassen 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 95+
Nieuwsbrief – VGV
1987 Procentuele verhouding 113,5 118,2 111,4 142,0 148,7 151,7 126,3 120,0 117,2 104,8 102,0 98,5 88,2 94,6 92,2 97,0 114,0
56ste jaargang -8-
1998 Procentuele verhouding 71,6 113,5 102,5 144,2 121,8 126,9 139,6 131,3 125,2 121,9 108,4 100,1 101,4 91,9 89,6 91,7 92,5
Mei-Juni 2001
Procentuele verhouding van de sterfrisico's per leeftijd in Wallonië t.o.v. Vlaanderen (=100%) 180
160
140
1987
120
1998
100
80
95+
90 -94
85 -89
80 -84
75 -79
70 -74
65 -69
60 -64
55 -59
50 -54
45 -49
40 -44
35 -39
30 -34
25 -29
20 -24
15 -19
10 -14
5-9
0-4
60
Procentuele verhouding van de sterfterisico's per leeftijd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest t.o.v. Vlaanderen (=100 %) 180
160
140
1987 120
1998
100
80
60
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang -9-
Mei-Juni 2001
SOCIALE ZEKERHEIDS-AUTONOMIE EN SOLIDARITEIT Inleiding. Prof. Boudewijn Bouckaert, decaan van de Rechtsfaculteit te Gent, eindigde zijn pleidooi voor een Vlaamse sociale zekerheid (SZ) tijdens een meeting van het Aktiekomitee voor een Vlaamse SZ (AK-VSZ) op 7 maart 1998 te Antwerpen als volgt : “Het huidige Vlaanderen, met al zijn ministers, met al zijn parlementsleden, met al zijn decreten en besluiten van de Vlaamse regering, met al zijn bureaucraten en reglementen, heeft geen hart. Onze politiek vertaalde hartelijkheid (namelijk de SZ) zit nog steeds op het niveau waar het niet thuis hoort (namelijk het Belgische niveau). Wij willen een harttransplantatie, waar de donor zijn hart terug krijgt. Opdat het beter zou kloppen, voor alle noodlijdende Vlamingen, en voor allen in de wereld die onze solidariteit kunnen gebruiken.” Beter kan ik niet uitdrukken wat het belang is van de SZ in het bestuur van de natie : de SZ is de kern van dit bestuur, zonder de SZ in eigen handen is er geen echt zelfbestuur voor ons volk. Nochtans krijgen we van tegenstanders, zowel Belgisch-unitaristische Vlamingen als Walen, te horen dat we, door een eigen SZ na te streven, verwerpelijke egoïsten zijn, aan wie het begrip solidariteit niet is besteed. Deze grove beschuldiging kan gemakkelijk weerlegd worden met meerdere argumenten.
1. Solidariteitsniveau’s. Wij verwerpen het christelijk-humanistisch solidariteitsbeginsel hoegenaamd niet. Doch zoals iedereen maken wij een onderscheid tussen verschillende solidariteitsniveau’s. Het eerste niveau is dat van het gezin : daarin is de meest verregaande vorm van emotionele, rationele en materiële solidariteit als een vanzelfsprekendheid aanwezig. Daarop volgt de minder verregaande doch automatische SZ-solidariteit tussen de leden van eenzelfde volksgemeenschap, die, verbonden door eenzelfde arbeids- en uitgavenmentaliteit, het recht hebben op de vruchten van hun werk. Een verder niveau is de te bespreken solidariteit tussen verschillende deelstaten in een federale of een confederale staat. Een nog verder niveau is de eveneens te onderhandelen solidariteit tussen verschillende staten in de Europese Unie. Tenslotte is er de solidariteit tussen de verschillende staten op wereldvlak. Doch, beweren dat de financiële solidariteit even groot kan of moet zijn op al deze niveaus, is utopisch of leugenachtig : met z’n allen dragen we jaarlijks wel een bepaalde som af voor de ontwikkelingslanden, doch dat is slechts een peulschil in vergelijking met wat we besteden voor het eigen gezin of voor de SZ in het eigen land. Wel denkbaar is dat bv. binnen de Europese Unie minimum normen voor o.a. pensioenen en werkloosheidsvergoedingen zouden worden afgesproken.
2. Solidariteit en rechtvaardigheid. Ten tweede moet solidariteit gebaseerd zijn op rechtvaardigheid. Welnu, de huidige Vlaams-Waalse geldtransfers via SZ, belastingen en financieringswet zijn onrechtvaardig groot. Deze transfers bedragen volgens de in november 2000 gepubliceerde KBC studie over het jaar 1999 niet minder dan 199,1 miljard Belgische Frank : 110,2 miljard via de SZ, 50 miljard via de federale overheidsbegroting en 38,9 miljard via de financiering van de regio ‘s. Daarin zijn de transfers via de afbetaling van de interestlasten op de staatsschuld niet inbegrepen. Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 10 -
Mei-Juni 2001
Door deze transfers wordt een Vlaams-Waals verschil in primair inkomen van 15,7 % gereduceerd tot een Vlaams-Waals verschil in beschikbaar inkomen van 5,5 %. Dat is een zeer grote sprong. Deze transfers veroorzaken een inter-regionale herverdeling van 61 %. Dat is, volgens berekeningen van de Europese Commissie, bijna het dubbele van de gemiddelde interregionale herverdelingsgraad van 4 Europese landen (namelijk Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Groot-Brittannië) ; dat is concreet meer dan in Frankrijk, bijna het dubbele van in Duitsland en Groot-Brittannië, en viermaal zoveel als in Zwitserland. Het beeld van de melkkoe is dus inderdaad volkomen terecht. Stelt U zich even voor welke projecten de Vlaamse regering zou kunnen verwezenlijken bv. inzake onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, gezondheidsbeleid ..., indien zij jaarlijks over 200 miljard frank meer zou beschikken. Laten we bovendien niet vergeten dat daar jaarlijks nog eens minstens 140 miljard frank bovenop komt door de transfers via de afbetaling van de interestlasten op de staatschuld. Dat brengt ons op een totaal transferbedrag van 340 miljard frank per jaar. De huidige Vlaams-Waalse geldtransfers zijn echter niet alleen onrechtvaardig omwille van hun overdreven omvang, doch bovendien omdat zij voor een groot deel het gevolg zijn van een verschillend sociaal-economisch gedrag van beide volksgemeenschappen, met terugslag op uitgaven of/en inkomsten. Ik noem een aantal voorbeelden van deze verschillen : het hoger Waalse verbruik van laboratoriumtesten en röntgenonderzoeken, de hogere Waalse kosten voor bevallingen, de hogere Waalse ligdagprijs en de hogere kosten voor intensieve zorgen, het relatief groter aantal Waalse artsen die gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor het hogere medische verbruik ; het groter % erkende invaliden en beroepszieken in Wallonië ; de iets oudere Waalse bevolking en de duidelijk hogere Waalse werkloosheidsgraad, die beide een collectieve Waalse verantwoordelijkheid zijn ; tenslotte de grotere Waalse deelname aan het openbaar ambt, met lagere inkomsten in de SZ-kas als gevolg. In verband met dit verschillend sociaal-economisch gedrag laat ik U enkele Waalse uitspraken horen. ? P.S.-er Alain Van der Biest (D.S. Magazine 7 maart 1997) : “Eigenlijk is de PS nooit verder gekomen dan het beheer van de crisis, de vernieuwing van het Waalse economisch weefsel is nooit aangepakt. Wij zijn blijven hangen bij de welvaartsstaat, vermindering van de werktijd, kortom het laisser-aller. Als er banen sneuvelden in de privésector, maakten wij er wel snel enkele honderden bij in de openbare. En in plaats van actie te voeren voor investeringen, lieten de vakbonden zich afkopen met twee frank meer per uur ... Het is tijd om te bekennen : we hebben het ons in Wallonië veel te lang gemakkelijk gemaakt.” ? M.C.C.-er Gérard Deprez (Knack 18.03.1998) : “De socialisten hebben met hun systeem Wallonië in slaap gespoten. Er zijn Walen die het maar normaal vinden dat de Vlamingen werken om hun uitkering te betalen, met als excuus dat hun vader dat in het verleden ook zou hebben gedaan. Op die manier blijft Wallonië een samenleving van steuntrekkers ... Als de Walen niet meteen het geweer van schouder veranderen, worden ze een ondraaglijke last voor de rest van het land. Je kan het de Vlamingen dan zelfs niet kwalijk nemen dat ze zich afvragen waarom ze nog langer solidair moeten zijn met mensen die niet de minste bereidheid tonen om zich uit de eigen miserie en onderontwikkeling te werken.” ? Rapport van Professor Henri Capron, Economie U.L. B. (D.S. 24.11.2000) : De Waalse politieke instellingen hebben tot nu toe onvoldoende gewerkt aan het economisch herstel van Wallonië ... Het economisch beleid van het Waalse gewest is incoherent en getuigt van geen visie op termijn ... Er is een verschil in beleid tussen de Franse gemeenschap en het Waalse gewest, dat op geen enkele wijze op elkaar is afgestemd... Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 11 -
Mei-Juni 2001
3. Solidariteit en verantwoordelijkheid. Ten derde moet solidariteit gepaard gaan met verantwoordelijkheidszin, zowel van de groep die geld geeft als van de groep die geld krijgt. In verband hiermee een eerste bemerking. Indien men een efficiënt en dus spaarzaam SZ-beleid wil voeren, volstaat het niet de bevoegdheid over de verschillende sectoren over te hevelen van de centrale staat naar de deelstaten. Het is voldoende gekend dat de toekenning van financiële verantwoordelijkheid voor de besteding van een bepaald budget, de bedachtzaamheid bij de uitgaven bevordert. Vergelijk een kind dat een beperkte som zakgeld van zijn ouders per week of per maand ontvangt, en die som moet beheren, met een ander kind, dat zakgeld krijgt telkens het erom vraagt. Doch de responsabilisering neemt nog toe wanneer de deelstaat bovendien verantwoordelijk is voor de inning van de inkomsten, dus fiscaal verantwoordelijk wordt. Vergelijk het eerste kind van daarnet met datzelfde kind, dat nu volwassen geworden is, zelf instaat voor zijn kostwinning en dus nog beter de waarde van het verdiende geld beseft. De toekenning van financiële en fiscale verantwoordelijkheid is dus de beste waarborg voor een efficiënt en bijgevolg spaarzaam sociaal beleid. Het is tevens de beste methode om misbruiken in de uitgaven te voorkomen. Een tweede bemerking i.v.m. verantwoordelijkheidszin. De Vlaamse zogenaamde overschotten in de SZ werden systematisch en totaal overgeheveld naar Wallonië. Zij werden dus niet gebruikt om een reserve aan te leggen voor onze kinderen en kleinkinderen, en ook niet om de opbouw van de staatsschuld van nog steeds meer dan 10.000 miljard BEF (FET 06.01.01) af te remmen. We zouden nochtans best een reserve kunnen gebruiken voor de eigen SZ-noden. Denkt ondermeer aan de, voor de deur staande, snellere vergrijzing van de Vlaamse bevolking in vergelijking met de Waalse, die roept om een aangepast Vlaams pensioenbeleid, waarop het zilverfonds een onaangepast antwoord is. Denkt o.m. aan het, reeds meer dan 25 jaar aanhoudend, lager geboortecijfer in Vlaanderen dan in Wallonië, dat de toekomstige Vlaamse SZ in moeilijkheden brengt, en waaraan enkel kan verho lpen worden door een aangepast Vlaams gezins- en gezinsbijslagenbeleid. Tenzij we ons zouden aansluiten bij het recente kapitalistische en antinationalistische voorstel om miljoenen goedkope arbeidskrachten uit minder ontwikkelde landen in te voeren in Europa. Een laatste bemerking i.v.m. verantwoordelijkheidszin. De huidige Vlaams-Waalse geldstroom gaat in tegen de responsabilisering en dus tegen de ema ncipatie van het Waalse volk. We stellen inderdaad vast, dat ondanks de zeer grote, tientallen jaren durende, geldstroom, de belangrijke kloof in werkloosheidsgraad tussen Vlaanderen en Wallonië blijft bestaan. Wallonië wordt dus op termijn niet beter van die langdurige geldtransfers. In tegenstelling met geldelijke hulp bij rampen, wat een menselijke solidariteitsplicht is, bieden langdurige geldtransfers geen toekomstperspectief voor een volk, ook niet voor Wallonië. Die transfers vertragen het proces, om het roer in eigen handen te nemen.
Een aantal Waalse wetenschappers zien dat ook in. Zo schreef Philippe Defeyt (U.C.L.) in 1991 : “... Il reste évidemment l’hypothèse d’ une communautarisation radicale de l’assurance- maladie. Celle-ci serait, sans doute, immédiatement défavorable à la Wallonie, mais la situation ne serait pas dramatique au point d’ annihiler toute volonté ou capacité de prendre les moyens qui s’ imposent pour maîtriser les dépenses qui peuvent paraître excessives.”
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 12 -
Mei-Juni 2001
4. Solidariteit in verleden en toekomst. Een dikwijls geformuleerde opwerping tegen de toewijzing van de SZ aan beide deelstaten is de stelling dat vroeger, toen Wallonië welvarender was, de geldstroom van Wallonië naar Vlaanderen liep. De uitgebreide SZ, zoals we die nu kennen, dateert pas van na de laatste wereldoorlog. Welnu Prof. Paul Van Rompuy en zijn Leuvense collega’s bestudeerden de periode vanaf 1975 en toonden continu transfers van Vlaanderen naar Wallonië aan. En de periode tussen 1955 en 1975, in haar geheel bekeken en bestudeerd door licentiaat Economie Gerd Dottermans, eveneens aan de K.U.Leuven, brengt ook alleen transfe rs aan het licht van Vlaanderen (en Brussel) naar Wallonië. Vóór de laatste wereldoorlog kan men wel spreken over tewerkstelling van Vlamingen in Waalse industriebekkens, doch dat is iets anders dan transfers in de SZ. Bovendien hebben deze Vlamingen, die omwille van het werk naar Wallonië verhuisden, ook bijgedragen tot de welstand van Wallonië en zich op een loyale wijze in het nieuwe milieu geïntegreerd. De familienaam van menig Waals politicus liegt er niet om. Uit een studie van Prof. Juul Hannes (VUB en RUG) blijkt overigens dat Vlaanderen in de periode 1830-1914 zelfbedruipend was : het % afgedragen belastingen stemde in die periode namelijk overeen met het bevolkingspercentage. In die periode van het economisch arme Vlaanderen was er dus geen geldstroom van Wallonië naar Vlaanderen. Een andere populaire stelling luidt dat de Vlaams-Waalse geldstroom weldra zal omkeren. Dit werd ondermeer beweerd door ACV- vakbondsleider Peirens en oud-minister Willockx. Zij steunen zich hiervoor op de tragere aangroei van de jongere lagen van de Vlaamse bevolking. De auteurs van de reeds vermelde, in november 2000 gepubliceerde, KBC-studie over de geldtransfers in België hebben simulaties gemaakt naar de toekomst en besluiten : “Onze berekeningen geven aan dat de snellere bevolkingsveroudering in Vlaanderen in 2000-2030, de transfers slechts tijdelijk zal verminderen tot 2010, waarop terug een stijging zal volgen. Enkel als Wallonië en Brussel erin slagen tussen 2000 en 2030 een inhaalbeweging te maken tot het Vlaamse niveau inzake werkgelegenheidsgraad, zouden de transfers duurzaam worden afgebouwd. Dit veronderstelt wel een drastische ommekeer van de tendens van de voorbije drie decennia.” Die kans is dus wel erg klein.
5. Solidariteit en federale loyauteit. Tenslotte veronderstelt solidariteit altijd loyauteit van de steunontvanger. Welnu, ondanks de enorme Vlaams-Waalse geldstroom via de SZ en andere kanalen, wordt aan Vlaanderen door Wallonië de politieke macht, waarop het in deze staat recht heeft, herhaaldelijk ontzegd. ? Denkt aan het derde gewest-statuut van Brussel, tot stand gekomen door het samenspannen van Wallonië met de unitaristische lobby en nog versterkt door het recente St Hedwig-akkoord. Denkt aan de omzeiling van de taalwetten in de Brusselse openbare diensten en OCMWziekenhuizen. Denkt aan de benoeming van Frans-eentalige rechters te Brussel. ? Denkt aan de reeds eerder door Vlaamse onderhandelaars toegegeven versterking en uitbreiding (tot de bestuurders) van de faciliteiten in de Brusselse randgemeenten en op de taalgrens ; denkt aan de bijkomende betonnering van de faciliteiten in de Brusselse randgemeenten en de funeste verwerpelijke koppeling met de waarborgen voor de politieke vertegenwoordiging van de Vlamingen in het Brussels hoofdstedelijk gewest, door het St. Hedwigakkoord. ? Denkt aan de weigering om het kies- en gerechtelijk arrondissement Brussel - Halle - Vilvoorde te splitsen. Denkt aan de recente fusie tussen het rijkswachtsdistrict van Asse met dat van Brussel, met als gevolg de dreiging van een politionele verfransing van het gebied Halle - Vilvoorde. Zelfs de meest goedzakkige Vlaming neemt het moeilijk tegelijkertijd geldschieter te zijn en in zijn rechten gekrenkt te worden. Het is duidelijk dat politiek-culturele loyauteit een essentiële voorwaarde is voor elke vorm van financiële solidariteit, hoe klein die ook is. Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 13 -
Mei-Juni 2001
BESLUIT 1. ? Het AK-VSZ wil dat de ganse SZ overgeheveld wordt naar de Vlaamse en Waalse volksgemeenschappen met keuzemogelijkheid voor de inwoners van Brussel. ? Na de overheveling van de SZ zijn wij, zolang België bestaat, bereid tot een onderhandelde, doorzichtige, meer beperkte en wederkerige financiële solidariteit met Wallonië, enkel op voorwaarde dat Wallonië de federale loyauteit, ondermeer in Brussel, de Vlaamse Rand en elders in Vlaanderen, strikt eerbiedigt. ? In Europa zullen we als staat ook onze solidaire verantwoordelijkheid opnemen t.o.v. de minder fortuinlijke volkeren, eveneens onder welbepaalde onderhandelde voorwaarden. 2. Op dit ogenblik zitten we echter in een diep politiek dal. In het Vlaamse regeerakkoord van juli ‘99 lezen we : “In de eerste helft van deze legislatuur moet in het kader van de nieuwe dialoog van gemeenschap tot gemeenschap een definitieve oplossing worden geboden voor het knelpunt : gezondheidszorg en gezinsbijslag.” In het St. Hedwigakkoord is daar echter geen jota over terug te vinden. We mogen er ons aan verwachten dat vanuit politiek Wallonië en het Belgisch establishment de strijd tegen ons SZ-project in hevigheid en bitsigheid zal toenemen. Men zal ons meer en meer beschuldigen van vulgair egoïsme en trachten ons verder en verder in het racistisch verdomhoekje te drukken. Daartegen moeten we, rustig doch zonder dralen, vastberaden en met veel geduld, het verzet organiseren door een netwerk uit te spinnen over het ganse Vlaamse land. Vanuit dat netwerk moeten we onze boodschap uitdragen, enerzijds naar onze bevolking en anderzijds naar onze politici. Zoals de Vlaamse Volksbeweging, in verband met het onzalige St. Hedwigakkoord dat Brussel als derde gewest versterkt, Eerste- minister Verhofstadt aanmaant WOORD te HOUDEN, zo vraag ik U de eerstvolgende maanden en jaren MOED te HOUDEN. Door sommigen onder U zijn volgende verzen van Albrecht Rodenbach wellicht nog gekend : “Laat stijgend storten zelfs de uitverkoren, In houwe Trouw wordt Moerenland herboren !”
Prof. Dr. Eric Ponette 18 maart 2001
… Maar de Vlaamse onderhandelaars hadden wel de koppeling tussen Brussel en de rand moeten weigeren. In tegenstelling tot de rand is Brussel een tweetalig gewest en als hoofdstedelijk gewest de sluitsteen van onze communautaire staatsordening. … Stefaan HUYSENTRUYT F.E.T. - 24/01/2001
Nieuwsbrief – VGV
… In ruil voor de tientallen miljarden die de Franstaligen wisten binnen te rijven, hadden de Vlaamse onderhandelaars de ambtswoning van de premier niet mogen verlaten zonder een ruimere fiscale autonomie, een garantieregeling voor Brussel en de overdracht van het gezinsbeleid en de kinderbijslag. … Mark DEWEERDT – F.E.T. – 17/01/2001
56ste jaargang - 14 -
Mei-Juni 2001
PERSBERICHT DOOR HET VGV NAAR AANLEIDING VAN DE BOLOGNA-OVEREENKOMST I.V. M. HET HOGER ONDERWIJS EN HET DREIGENDE GEVAAR OP VERENGELSING VAN DIT HOGER ONDERWIJS Het Vlaams Geneeskundigen verbond (VGV) wenst te waarschuwen voor het dreigende gevaar voor verengelsing van ons hoger onderwijs in de nabije toekomst. Aanleiding hiervoor is de zgn Bologna-verklaring, waarin de lidstaten van de Europese Gemeenschap overeengekomen zijn hun hoger onderwijs op elkaar af te stemmen. De huidige kandidaturen en licentitaatsjaren zouden vervangen worden door een ‘Bachelor’ graad en een ‘Master’graad. Op zich is het lovenswaardig dat er een zekere uniformiteit bereikt wordt in het hoger onderwijs binnen de E.G., precies om het studenten mogelijk te maken vlot van universiteit en zelfs van lidstaat te kunnen veranderen. Het VGV staat hier positief tegenover. Het VGV verwerpt wel elke poging om ook de taal waarin dit o nderwijs wordt verschaft, te uniformiseren, d.w.z. op het Engels over te schakelen. Deze mogelijkheid werd reeds expliciet geopperd door Vlaamse universitaire gezagsdragers, waarschijnlijk met de beste bedoelingen maar zonder enige fierheid op de eigen cultuur of eerbied voor het nog niet zo verre verleden, waarin we hebben moeten vechten Nieuwsbrief – VGV
voor hoger onderwijs in onze ‘volkstaal’. Men vreest dat – indien onze universiteiten niet minstens ten dele zouden overschakelen op het Engels als onderwijstaal – de Bologna regelgeving zou uitdraaien op een éénrichtingsverkeer van onze beste Vlaamse studenten richting buitenland en quasi geen instroom van goede buitenlandse studenten (op misschien enkele Nederlandse na) richting Vlaamse universiteiten. Men wijst er dan op dat dit de onderzoekspositie van onze universiteiten zou verzwakken, terwijl o.i. hoogstaand wetenschappelijk onderzoek in principe toch pas start na het behalen van een einddiploma. Onze politici die deze overschakeling op het Engels als onderwijstaal via een wetswijziging moeten mogelijk maken (cfr het recente wetsvoorstel van Agalevvolksvertegenwoordiger Sannen ) , moeten goed nadenken of dit theoretische gevaar van een zgn ‘braindrain’ opweegt tegen het opgeven van onderwijs in de eigen taal. Het VGV meent duidelijk van NIET. Wij zijn er absoluut voorstander van om aan onze Vlaamse universiteiten een keure studenten uit andere Europese lidstaten te ontvangen, maar dit moet dan wel impliceren 56ste jaargang - 15 -
dat deze gasten ook ondergedompeld worden in onze cultuur en taal. Qua levenservaring is dit minstens even belangrijk voor deze jonge mensen als het vergaren van een aantal wetenschappelijke gegevens en vaardigheden. Het Erasmus-programma voor de uitwisseling van studenten is eveneens van dit standpunt vertrokken (kennismaking met een andere Europese cultuur), maar in de praktijk kwam hier niet veel van terecht aan onze Vlaamse universiteiten. Dit mag niet meer opnieuw gebeuren met de toekomstige uitwisselingsprogramma’s. Het VGV roept dan ook alle politici op om vast te blijven houden aan het Nederlands als enige taal voor het hoger onderwijs in Vlaanderen (met enige uitzonderingen die nu al in het decreet van 1991voorzien zijn). Een taal die niet meer tot op het hoogste niveau beoefend en gesproken wordt, kwijnt weg en wordt nog alleen dienstbaar voor huis-en keukengebruik, alhoewel daar ook het Engels via televisie en internet aan een ongelooflijke opgang bezig is. Wij hebben als Vlaamse academici de plicht het Nederlands te beschermen als taal van cultuur en wetenschap : dit kan alleen maar als alle vakken aan de universiteit in het Nederlands worden gegeven. Mei-Juni 2001
Indien niet, dan zullen binnen de kortste keren voor een aantal nieuwe termen (cfr in de informatica, de geneeskunde,…) geen goede Nederlandse woorden meer beschikbaar zijn. Dan komen we tot een situatie die nu momenteel in Nederland al volkomen woedt bij toponderzoekers die geen wetenschappelijke voordracht meer kunnen geven in hun eigen taal, maar alleen nog in het (koeter)Engels. Want inderdaad, weinige uitzonderingen daargelaten, zal het Engels waarin aan de universiteit dan zal onderwezen worden, eerder een functioneel Engels zijn dat misschien kan dienen als universele taal, maar veraf zal staan van het prachtige
Engels van een autochtone spreker. Eenmaal het Engels de onderwijstaal wordt in het hoger onderwijs, zal ook het middelbaar onderwijs snel volgen : omdat kennisverwerving nu eenmaal moeilijker verloopt in een vreemde taal, zullen vele ouders ervoor opteren om ook reeds het middelbaar onderwijs in het Engels door hun kinderen te laten volgen, om hen op die manier een voorsprong te geven, eenmaal aan de universiteit. Op dit ogenblik verschijnen er reeds in de Vlaamse kranten en weekbladen personeelsadvertenties die alleen open staan voor ‘van huize uit Engelssprekenden’….
… De federale dadendrang kan ook niet los gezien worden van de globale marsrichting van deze coalitie: meer België. Het is een dood spoor. In tegenstelling tot de beoogde zogenaamde communautaire vrede, leidt federale recuperatie enkel tot meer communa utair getouwtrek: ieder wil zijn deel van de pot. …
Al deze feiten zijn een zeer gevaarlijke evolutie waarbij onze Nederlandse taal en cultuur op het spel staan. Het VGV wenst hiervoor te waarschuwen en roept de universitaire en politieke gezagsdragers op om in de naam van de globalisering niet onze eigenheid prijs te geven : de taal is gans het volk !
Namens de Raad van Bestuur van het VGV Prof. Dr. D. Blockmans, Lid van RvB Prof. Dr. E. Ponette, Voorzitter Dr. R. Vermeulen, Ondervoorzitter Dr. J. Van Meirhaeghe, Secretaris
30 april 2001
… De eerste minister vertelt ondertussen overal het goede nieuws, dat Vlamingen en Franstaligen het tegenwoordig goed met elkaar kunnen vinden. In de realiteit van het leven in de Wetstraat zijn er weinig punten waarop politici uit het noorden en het zuiden van het land het volmondig met elkaar eens zijn. …
Em. Prof. Robert SENELLE – F.E.T. – 31/01/2001
Hubert van Humbeeck – Knack – 31/01/2001
Lidgeld V.G.V. Steunend lid Gewoon lid Tot 10 jaar na diploma Arts zonder praktijk Abonnement “Periodiek/Nieuwsbrief” voor niet leden
3.000 1.800 900 900
Fr. Fr. Fr. Fr.
800 Fr.
Postrekening nr. 000-0145403-97 Kredietbank nr. 407-3062251-47 Generale Bank nr. 220-0661040-21 Secretariaat V.G.V. : Ergo de Waellaan 3 – bus 14 2100 Deurne – Antwerpen - Tel: 03/322.28.50 – Fax: 03/322.45.14 Het secretariaat is open alle werkdagen van 9 tot 13 uur
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 16 -
Mei-Juni 2001
VLAAMS GENEESKUNDIGENVERBOND V.Z.W SECRETARIAAT: ERGO DE WAELLAAN 3, BUS 14 –
2100 DEURNE-ANTWERPEN
(geopend tussen 09.00 en 13.00 uur)
PERSMEDEDELING Inzender: VIaams Geneeskundigenverbond Onderwerp: Nieuwe communautaire onderhandelingen gewenst.
De Raad van Bestuur van het Vlaams Geneeskundigenverbond (VGV) stelt vast dat de teksten van het communautair St. Hedwig- Lambermontakkoord, vrijgegeven op 23 januari ll., voor Vlaanderen geen verbetering inhouden in vergelijking met het oorspronkelijk project van 16 oktober 2000. Daarom vraagt de Raad van bestuur van VGV aan alle Vlaamse politici om dit akkoord niet goed te keuren, ondersteunt hij krachtig de politici, die reeds die intentie hebben kenbaar gemaakt en vraagt hij dat de Vlaamse politici nieuwe eerlijke onderhandelingen over een doorzichtige en ordentelijke staatshervorming tussen beide grote gemeenschappen zouden starten op basis van volgende principes: 1. De verdere staatshervorming moet gebaseerd zijn op de twee grote volksgemeenschappen met hun vastgelegd grondgebied: de deelstaten Vlaanderen en Wallonië. Het Brussels hoofdstedelijk gewest en de Duitstalige gemeenschap moeten een afzonderlijk en daarvan verschillend statuut krijgen, aangepast aan hun bijzondere situatie. De nieuwe bevoegdheden, onder meer fiscale autonomie evenals bevoegdheid over. gemeente en provinciewet, moeten naar Vlaanderen en Wallonië gaan. Brussel is een hoofdstedelijk stadsgewest noch min noch meer. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen, zal dat blijven en Vlaanderen moet inspraak hebben in het bestuur. Wij sluiten ons aan bij de stellingname van vijftien Vlamingen, die goed vertrouwd zijn met de problemen van de Vlamingen in Brussel, en hun stelling publiceerden op 19 januari ll. onder de titel "De gemeentewet mag niet naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest." Bovendien vragen wij aan de Vlaamse politici om niet meer in de val te trappen opgezet door de francofone politici die een koppeling willen opdringen tussen waarborgen voor de Vlamingen in Brussel en waarborgen voor de francofonen in de Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel: Brussel is een tweetalig hoofdstedelijk stadsgewest als sluitsteen voor de staatsordening, terwijl de Vlaamse faciliteitengemeenten het Nederlands als voertaal hebben. Wat bij de aanvang van de staatshervormingen tussen Vlaamse en Waalse politici werd overeengekomen, was niet hogervermelde koppeling doch wel de gelijkwaardigheid voor de Vlamingen in het bestuur van Brussel in ruil voor het opgeven van de Vlaamse meerderheid in het bestuur van België.
2. De geldstromen uit Vlaanderen (200 miljard BEF per jaar, de transfers via de afbetaling van de interestlasten op de staatsschuld niet inbegrepen) moeten systematisch en gevoelig worden afgebouwd om twee redenen. Vooreerst is die aderlating zo belangrijk dat Vlaanderen onvoldoende middelen overhoudt voor de eigen noden. Indien bv. de huidige onderwijsdotatie zou verdeeld worden volgens de sleutel van de Vlaamse fiscale inbreng via de personenbelasting (64.02%) en niet volgens de overeengekomen "leerlingensleutel" (57.08%), dan zou Vlaanderen 25.2 miljard BEF per jaar meer krijgen voor zijn onderwijs. De Vlaamse onderwijsvakbonden en de Vlaamse regering weten dat, doch ze trekken er geen besluiten uit. Verder wordt Wallonië op termijn structureel niet beter van die, nu reeds tientallen jaren aanhoudenNieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 17 -
Mei-Juni 2001
de, geldtransfers: de belangrijke kloof in werkloosheidsgraad met Vlaanderen blijft bestaan. Meer zelfs, de transfers hebben een hangmateffect dat politiek Wallonië afremt om zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen.
3. De overheveling van de ganse gezondheidszorg en gezinsbijslagen naar de gemeenschappen (resolutie van het vorig Vlaams parlement, gedeeltelijk overgenomen door de huidige Vlaamse regering) moet tot het nieuwe onderhandelingspakket behoren. Wij laten ons niet meer sussen met de belofte dat het voor een volgende legislatuur zal zijn. Wij aanvaarden niet dat de dynamische wil tot Vlaams zelfbestuur, die tot uiting kwam tijdens de vorige Vlaamse regering en waarvan eveneens het huidige Vlaamse regeerakkoord (weliswaar afgezwakt) getuigt, afgeremd of gestopt wordt door de onwil van het Belgisch unitaristisch establishment en door de ziekelijke angst van politiek Wallonië voor afkalving van de geldtransfers.
Het Vlaams Geneeskundigenverbond roept alle Vlaamse politici op om de onderhandeling met de Waalse politici over de verdere staatshervorming terug aan te vatten en zal alle Vlaamse politici ondersteunen die bovengenoemde principes in de praktijk willen omzetten. Namens de Raad van Bestuur van het Vlaams Geneeskundigenverbond Prof. Dr. E. Ponette, Voorzitter Dr. R. Vermeulen, Ondervoorzitter Dr. J. Van Meirhaeghe, Secretaris
29 januari 2001
… Over dit akkoord vind ik wel dat de tegenstanders een punt hebben waar het gaat over de Brusselse Vlamingen. Die worden een soort culturele minderheid, terwijl de Franstaligen op het Belgische niveau zeer sterk blijven vertegenwoordigd. Het belang van de Vlamingen in Brussel deemstert weg, dat van de Franstaligen in België niet. … Derk-Jan EPPINK - G.V.A. - 03/02/2001
… Ouders met opgroeiende kinderen hebben het, zeker in sociaal lagere milieus, niet makkelijk. Zij zijn bang van wat drugs kunnen aanrichten en worden niet gediend door ministers die al dan niet opzettelijk de indruk wekken dat cannabis gebruiken best “tof” is. … Luc VAN DER KELEN – Het Laatste Nieuws – 08/02/2001
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 18 -
Mei-Juni 2001
Overlegcentrum
OVV van Vlaamse Verenigingen Peter De Roover voorzitter Antwerpsestraat 213 2640 Mortsel tel en fax: 03 440 88 94 e-post: peter.de.roover@ vvb.org
aan: de Vlaamse pers dinsdag, 6 februari 2001
PERSMEDEDELING TOPPUNT VAN HYPOCRISIE De pogingen van de regering Verhofstadt om het onderwijsdebat te koppelen aan het Lambermontakkoord is ongehoord en vormt een toppunt van hypocrisie. Eén en ander toont wel aan hoe radeloos de regering is in de hele Lambermontaffaire. Dat vakbondsafgevaardigden zich daardoor op sleeptouw laten nemen, moet scherp worden gehekeld. De poging is ongehoord, omdat het belang van het Vlaamse onderwijs hier wordt uitgespeeld tegen het belang van de Brusselse Vlamingen. De boodschap: 'beste leerkrachten, u krijgt loonsopslag als uw politieke vertegenwoordigers de Vlamingen in de hoofdstad aan hun lot overlaten' is pure chantage. We mogen trouwens aannemen dat Verhofstadt hiermee het morele gehalte van de Vlaamse leerkrachten zwaar onderschat. De poging vormt ook het toppunt van hypocrisie. Het is nuttig eraan te herinneren dat deze regering-Verhofstadt bij de uitvoering van de Sint-Elooisakkoorden een verdeelsleutel heeft ingevoerd die Vlaanderen jaarlijks 25 miljard kost. Indien de onderwijsmiddelen zouden verdeeld worden volgens de personenbelasting, zoals in Lambermont voorgesteld voor landbouw omdat het in die sector voordeliger uitkomt voor Wallonië, zou er meer dan ruimte genoeg zijn om aan de verzuchtingen van het Vlaamse onderwijs te voldoen. Het wordt de hoogste tijd dat premier Verhofstadt zich richt tot de Franstalige partijen met de mededeling dat zij nu eindelijk respect moeten opbrengen voor de gerechtvaardigde Vlaamse eisen (verwoord in de vijf resoluties van het Vlaams Parlement), omdat er anders geen geld zal zijn om de Franse gemeenschap uit de financiële nood te helpen. Peter De Roover voorzitter OVV
… Vanwaar komt de weerstand tegen het Copernicusplan, tegen de afschaffing van de kabinetten? Telkens uit Wallonië. De mensen die denken dat de tegenstellingen tussen Vlaanderen en Wallonië alleen gaan over communautair geladen onderwerpen, hebben het goed mis. De NMBS, dat is een PS-staat. Nu gaat de discussie over het goed bestuur van die NMBS. Vanwaar komt de weerstand? Uit Wallonië. … Karel DE GUCHT – D.S. – 17/02/2001
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 19 -
Mei-Juni 2001
Overlegcentrum
OVV van Vlaamse Verenigingen
A Bruocsella condita Sinds de stichting van Brussel Hoe verhouden Vlaanderen en Brussel zich morgen? Komt er een breuk of blijft Brussel de hoofdstad van Vlaanderen? Tijd voor bezinning in de Vlaamse Beweging!
OVV-colloquium Zaterdag 7 juli 2001 - 9.00 uur Vlaams Parlement - De Schelp
Inlichtingen & inschrijvingen: 0475 94 15 79 (Lut lambert) of
[email protected]
… de mobiliteitsproblematiek, waarin de NMBS een cruciale en structurele rol te vervullen heeft, verschilt van regio tot regio, en verdient dus logischerwijze een regionale aanpak. Bovendien is het spoor niet alleen in het kader van de mobiliteit, maar ook in de ontsluiting van economische infrastuctuur een sleutelelement, en ook dat beleidsaspect wordt het best regionaal aangepakt. Een gedeeltelijke defederalisering van de spoorweg heeft dan ook niet zoveel te maken met een fetisjistische VlaamsWaalse tegenstelling, maar alles met de principes van degelijk en efficient bestuur, … Yves DESMET – D.M. – 20/03/2001
… Door de Belgische deelstaten niet rechtstreeks te laten stemmen in de Europese ministerraad miskent de EU de iure de interne Belgisch staatsorde. … Jan VAN DOREN – Trends – 22/03/2001 UITGAVEN VGV Autokenteken ? Decalco 50 Fr. + 17 Fr. Port ? Aluminium 100 Fr. + 32 Fr. Port
? Nog meer informatie ? Makkelijk om te reageren ? Of in discussie te treden
Fiscaal dagboek 900 Fr. + 50 Fr. Port
… In de toekomst zullen we pas echt een Vlaams werkgelegenheidsbeleid kunnen voeren wanneer we beschikken over eigen Vlaamse CAO’s. We hebben echt de geëigende instrumenten nodig om het sociale leven volgens de Vlaamse regionale verscheidenheid te kunnen ordenen. … Patrick DEWAEL, Minister-president – VEV-SNELBERICHT – 30/03/2001 Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 20 -
Mei-Juni 2001
Aan: De Raad van Bestuur van het VGV Van: Dr. Hubert Peeters Ere-buitengewoon docent
ASSE Asse, 27 december 2000 Betreft : Nederlandstalige geneesheren te Brussel Geachte Collega ‘s, 1. Ik zie het probleem als volgt. In Brussel zijn veel collega ‘s Nederlandsonkundig, zodat bvb Vlaamse VUB-stagiairs de rol van tolk vervullen naar de specialisten toe in het Brugmann-ziekenhuis. Bovendien kent niemand Araabs noch Turks, behalve enkele allochtone geneesheren en paramedici in ULB en UCL. Dus is er een echt sociaal probleem. St. Elisabeth en A.Z. Jette zijn echt Nederlands- en Franstalig. 2.
Welke oplossing kan hiervoor worden voorgesteld ? In Nederland bestaat een taalopleiding voor de allochtone paramedici, die steeds talrijker worden (idem bvb in Londen) , en bestaat een bekommernis voor het sociaal contact tussen allochtoon en medicus, zoals in bijgaand document beschreven. In België pleit ik voor een cursus “Medisch Nederlands” aan de universiteit en voor het opstellen van een medisch lexicon. De cursus “Medisch Nederlands” kan ingericht worden in samenwerking met de taalschool van de universiteit ; daarin moeten aan bod komen : medische anatomische termen, “klachten” in patiëntentaal, eenvoudige begroeting, geruststelling, meevoelen met de zieke, familie enz. Het lexicon kan uitgaan van alfabetisch gerangschikte medi-
Nieuwsbrief – VGV
sche termen in het Nederlands en van die termen een vertaling geven in het Frans, het Engels, het Duits, het Araabs en het Turks ; een tweede versie van het lexicon kan uitgaan van dezelfde termen in het Frans, eveneens alfabetisch gerangschikt : met computer is dit eenvoudig uit te voeren. Desnoods kan een eenvoudige anatomische voorstelling van het lichaam het contact met analphabeten vereenvoudigen. 3. Waarom dit voorstel ? De modale Vlaamse student kent even weinig Frans als de modale Francofoon Nederlands. Niemand durft dit zeggen of schrijven. Dit is de kern van het probleem. De modale jonge afgestudeerde kan en durft zijn kandidatuur te Brussel niet stellen. De uitzonderingen zijn Brusselse Brusselaars, met Vlaamse roots, die tweetalig zijn.Over ? 15 jaar te Brussel heb ik nooit een zuivere monofone Francofoon kunnen aanwerven zelfs niet in laagste betrekkingen van een laboratorium met meer dan 200 werknemers. Politici herhalen steeds dat er een wantoestand is, maar spreken met geen woord over een gemotiveerd voorstel van haalbare oplossing. Ik vraag respect voor Vlaamse autochtonen (de armere !!!) en voor allochtonen. Geneeskunde is techniek, gepaard met zelfkritiek en met sociale bekommernis. Graag dialoog over dit dringend probleem.
Aan: Prof. Dr. Hubert Peeters Klein Veldeken, 12A/35 1730 ASSE Van: VGV Antwerpen, 30 april 2001 56ste jaargang - 21 -
Geachte Collega, Wij hebben Uw brief (Nederlandstalige geneesheren te Brussel) van 27 december ll. besproken tijdens de laatste vergadering van de Raad van Bestuur van V.G.V. Onnodig U te zeggen dat dit onderwerp eveneens onze belangstelling geniet. Daarvan getuigen ondermeer de recente artikels in Periodiek (“Pro Medicis Brussel-project” door Dr. Robrecht Vermeulen, in Periodiek, juliaug.2000) en PeriodiekNieuwsbrief (“De opvang van Nederlandstalige patiënten uit Brussel en Vlaams-Brabant door de spoeddiensten van het Brussels hoofdstedelijk gewest” door Myriam Verkouter en Dr. Luc D’Hooghe, in Periodiek- Nieuwsbrief, jan.-febr. 2001) Wat de oplossing ten gronde betreft, zijn wij van oordeel dat de “bicommunautaire” ziekenhuizen te Brussel hun wettelijke verplichting van tweetaligheid moeten nakomen door aanwerving van Nederlandstalige tweetalige artsen en verpleegkundigen (cfr. het initiatief Pro-Medicis BrusselProject) en dat er bijkomende Nederlandstalige ziekenhuizen in Brussel moeten ingericht worden die natuurlijk ook zullen openstaan voor anderstalige patiënten. Intussen en als bijkomende maatregel achten wij Uw voorstel van een meertalige handleiding voor patiëntenopvang en van een meertalig lexicon met medische termen zeer interessant en zeker het overwegen waard. Indien U het wenst zijn wij bereid om een uur van een avondvergadering van de Raad van Bestuur vrij te maken om daarover met U te dialogeren. Inmiddels maken wij Uw voorstel en ons antwoord over aan enkele Brusselse artsen en andere per-
Mei-Juni 2001
sonen die in deze problematiek geinteresseerd zijn. Met de meeste collegiale hoogachting.
Namens de Raad van Bestuur van VGV
Aan: Prof. Dr. E. Ponette
Prof. Dr. em. R. Van den Bergh
Voorzitter VGV
Aan: Dr. Jan Van Meirhaeghe Secretaris VGV
Van: Prof. Dr. em. R. Van den Bergh Neurologie en Neurochirurgie
Van Dr. Bijttebier Koninklijke baan 44 2600 Berchem
Leuven, 17 januari 2001 Berchem, 9 februari 2001 Geachte Collega,
Aan: de Heer Voorzitter van de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren de Jamblinne de Meuxplein 34-35 1030 Brussel
Van:
Orde van Geneesheren Provinciale Raad van Antwerpen Van Eycklel 37 bus 2 2018 Antwerpen 1
Antwerpen, 3 januari 2001 Geachte Voorzitter, De Provinciale Raad van Antwerpen ontving een afschrift van het schrijven van het Bestuur van het Vlaams Geneesherenverbond dd. 15/03/2000 en gericht aan de leden van het Bureau en de leden van de Nederlandstalige afdeling van de Nationale Raad en waarvan foto-afdruk in bijlage. Het Bureau van onze Raad meent ter gelegenheid van de bijeenkomst met de Nationale Raad op 08/12/2000 te hebben verstaan dat de Nationale Raad deskundig advies zou inwinnen m.b.t. de problemen die worden gesteld in het schrijven van het VGV. De Raad van Antwerpen rekent er dan ook op te gepaster tijd te mogen vernemen welk antwoord de deskundigen aan hun vragen hebben voorbehouden. Met de meeste hoogachting
Namens de Provinciale Raad, de Voorzitter, Dr. J.L. Desbuquoit
Nieuwsbrief – VGV
Graag breng ik U een taal-euvel in de aandacht, dat mij al jaren ten zeerste stoort. Bij de aankondiging van congressen, concerten, tentoonstellingen, enz. , alsook bij advertenties van musea e.d., dit alles vooral te Brussel, worden in principe tweetalige of dubbeltalige gegevens steevast in het Frans meegedeeld. Locaties van zittingen, van congressen, enz. worden op de Duits- en Engelstalige folders steeds - of bijna steeds - in het Frans vermeld. Waarom gebeurt dit niet in het Nederlands, of tenminste in twee landstalen?
Geachte Collega, Ik kan van Uw Nieuwjaarmaanddroom (Voorwoord Periodiek Januari-Februari 2001) niet volledig meegenieten. Waarom niet eerlijk en dankbaar(?) toegeven dat, dankzij, onze oud Federale Eerste Minister het FDF in Vilvoorde volledig buiten spel werd gezet? Of is het zo onwaarschijnlijk dat twee West-Vlaamse ingewekenen in Vilvoorde spontaan of geholpen door de CVP (Proficiat in dat geval!) van de partij waarin zij terecht waren gekomen, nadien afstand zouden genomen hebben!
In Amsterdam vermeldt men locaties natuurlijk in het Nederlands, ook op Duits- of Engelstalige folders. Waarom gebeurt dat in Brussel automatisch in het Frans en alleen in het Frans?
Men kan het betreuren dat de VLD te Vilvoorde in haar overmoed de burgemeestersjerp niet aan de CVP heeft gegund wat gezien de verkiezingsuitslag in een eventuele coalitie hier toch toekwam …
"Hofberg" wordt in een Duitse tekst "Montagne de la Cour" (terwijl het in het Duits "Hofberg" zou zijn). De Duitsers en de Engelsen moeten dan vanzelf toch overtuigd zijn dat ons land eentalig Frans is!
Ik vind het hierbij ook spijtig dat voor vele Flaminganten vele CVPprominenten overwegend geleid worden door een streven naar de macht - wat in de politiek toch onontbeerlijk is - en niet door idealen. Is dit dan het voorrecht van extremisten: noodgedwongen vaak stuurlui aan de wal?
Het probleem behoort wellicht tot het Ministerie van Cultuur. Er zou dringend iets moeten aan gedaan worden. Mogen de buitenlanders niet weten dat wij in Brussel een "Grote Markt" en een "Grote Zavel" hebben? Is het Nederlands een te primitieve taal om er de buitenlanders mee op te zadelen? Overigens is het probleem dat ik hier aankaart, slechts het topje van de ijsberg. Dat mag ons echter niet beletten een concreet en dagelijks voorkomende anomalie uit te roeien. Indien tweetalige aanduidingen te omslachtig zijn, moet het dan maar in het Nederlands, de taal van de meerderheid van onze bevolking.
56ste jaargang - 22 -
Dr. P. Bijttebier
Aan: De Heer Patrick Dewael Minister-president Martelearsplein 19 1000 Brussel
Van
VGV
Antwerpen, 6 april 2001 Geachte Heer Minister-president, U hebt de volledige steun van het van het Vlaams Geneeskundigen-
Mei-Juni 2001
verbond in Uw pleidooi voor het gebruik van het Nederlands door de ambassades in Belgie in hun contact met Vlamingen. Wij hopen dat U de gerezen onenigheid met de Nederlandse ambassadeur tijdens een onderhoud kan opklaren en dat U hem kan overtuigen van de noodzaak tot samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen voor de door U voorgestelde actieve promotie van het Nederlands in de Europese Unie. Met de meeste hoogachting, Namens de Raad van Bestuur van het VGV
Aan: Minister M. Aelvoet Ministerie Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Rijksadministratief Centrum Pachecolaan 19 bus 5 1010 BRUSSEL
Van: VGV Antwerpen, 26 april 2001 Betreft: Vaccinatiekalender met bijgaande tweetalige attesten Geachte Mevrouw de Minister, Een van onze leden, collega Robert de Beule, Beukenlaan 24 te 2020 Antwerpen, ontving van U deze vaccinatiekalender, met bijgaande tweetalige attesten. Dit is niet conform de taalwetten van ons land. Collega de Beule vraagt ons formeel om deze gang van zaken aan te klagen, wat wij als vereniging dan ook doen. Mag ik U vragen wat U zal doen om in de toekomst dergelijke verkeerde handelswijze te vermijden? Uw antwoord tegemoet ziende, teken ik, met de meeste hoogachting, Dr. Jan VAN MEIRHAEGHE
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 23 -
Mei-Juni 2001
VGV –Bezoekt Tentoonstellingen VLAANDEREN:
Antwerpen:
Etnografisch Museum De Boeddha in de Drakenpoort (tot 27 juni 2001) Hessenhuis Kaukasische Volkeren (tot 24 juni 2001)
Brussel:
Gent:
BBL-Cultuurcentrum Afrikaanse beeldhouwers (tot 24 juni 2001) Museum Dr. Guislain Ontbrekende beelden (Mensen met een handicap) (tot 1 juli 2001) Kunsthal - St.-Pietersabdij De Vlamingen op de Titanic (tot 10 juni 2001)
Oostende:
Museum voor Moderne Kunst Between Earth and Heaven (Modern Klassicisme) (tot 2 september 2001)
NEDERLAND:
Amstelveen:
Maastricht:
Cobra Museum Karel Appel – overzicht (tot 12 augustus 2001) Bonafanten Museum Imperial Paintings uit de Praagse Burcht (Kaizer Rudolf II) (tot 16 september 2001)
ZUID-VLAANDEREN:
Rijsel:
Nieuwsbrief – VGV
Marcq en Baroeul Fondation Prouvost - Septentrion De Bébé Cadum à Mamie Nova Un siècle de personnages publicitaires (tot 13 augustus 2001)
56ste jaargang - 24 -
Mei-Juni 2001
VGV –Bezoekt Wordt Verwacht Antwerpen Museum voor Schone Kunsten - Venus, vergeten mythe (voorstellingen van een godin van Cranach tot Céuanne) Van 20 mei 2001 tot 19 augustus 2001 Hier gaat VGV-cultuur zeker op bezoek!
Rotterdam Museum Boijmans - Pieter Breughel Meester tekenaar, samen met Rubens, Jordaens en Van Dijck Van 25 juni 2001 tot 5 augustus 2001
Vergeet niet 19 mei 2001 Peter Benoit herdenking (Singel-Antwerpen)
26 augustus 2001 Yzerbedevaart
Voor inlichtingen en ticketreservatie gelieve eerst contact op te nemen met het secretariaat van het VGV Ergo de Waellaan 3 – 2100 Deurne-Antwerpen Tel: 03/322.28.50 – Fax: 03/322.45.14
… Ik huiver als ik hoor dat onze universiteiten veel meer werk moeten maken van o nderwijs in het Engels, en dat het septemberdecreet, dat het Nederlands oplegt als communicatietaal in bedrijven in Vlaanderen, misschien achterhaald is. … Een internationale cultuurtaal voor de elite, plaatselijk dialect voor het gewone volk: we gaan achterwaarts de toekomst in. … Mia Doornaert - D.S. - 07/04/2001 Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 25 -
Mei-Juni 2001
RAAD VOOR ADVIES
RAAD VAN BESTUUR
Dr. J. Daels, Vlaams Kruis Dr. E. De Bleeker, VVMV Prof. Dr. L. Denis, V.U.B. Prof. Dr. W. Dierick, RUCA Dr. C. Geens, W.V.V.H. Dr. Ridder K. Goddeeris, KULAK Prof. Dr. A. Gyselen, K.U.L. Dr. J. Huyghe, Kon. Acad. Geneeskunde Dr. Baron P. Janssen, Beerse Prof. Dr. P.G. Janssens, Tropisch Instituut. Prof. Dr. K. Van Camp, U.I.A. Prof. Dr. P. Van Cauwenberge, U.G. Prof. Dr. G. Verdonk, U.G. Dr. R. Verhaert, V.V.K. Prof. Dr. R. Verwilghen, K.U.L.
Voorzitter: Prof. Dr. E. Ponette Ondervoorzitter: Dr. R. Vermeulen* Secretaris: Dr. J. Van Meirhaeghe Penningmeester: Dr. J. Dockx Tijdschrift: Dr. R. de Beule** Dr. J. Van Meirhaeghe Cultuur: Dr. R. de Beule** Leden: Prof. Dr. D. Blockmans, Dr. G. Celen, Dr. E. De Sutter, Dr. P. Hollaert, Dr. P.H. Jongbloet, Dr. R. Lenaerts*, Dr. J. Peremans, Dr. J. Van Boxelaer * oud-voorzitter ** ere-voorzitter
Uitgave van het VGV Redactieraad: Dr. J. Van Meirhaeghe, Koolkerkesteenweg 76, 8340 Oostkerke Dr. R. de Beule, Beukenlaan 24a, 2020 Antwerpen Dr. J. Gyselinck, Dr. R. Lenaerts, Prof. Dr. E. Ponette Verantwoordelijke uitgever: Dr. R. de Beule, Hoofdredacteur De gepubliceerde bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs Drukkerij Jules De Winter, Kleine Markt 13, 2000 Antwerpen, Tel. 03/232.20.22, Fax. 03/225.15.84
Nieuwsbrief – VGV
56ste jaargang - 26 -
Mei-Juni 2001