Verkiezings programma.
CDA Waarde(n)vol CDA Hoogeveen / Periode: 2002-2006
1. Het CDA en zijn uitgangspunten. 1.1. Christen-democratisch mensbeeld. 1.2. Uitgangspunten. 2. Hoogeveen, een betrouwbare gemeente 2.1. De rol van de gemeente 2.2. Betrouwbare overheid. 2.3. Gemeenschappen. 2.4. De positie van de gemeente 2.5. Maatschappelijke ontwikkelingen 2.6. Inspraak 2.7. Middelen 2.8. Personeel 2.9. Financiën. 2.10. Lokale lasten 2.11. Investeringen 2.12. Vermogen 2.13. Informatie- en communicatietechnologie. (ICT) 3. Gezins- en generatiebeleid 3.1. Gezinsbeleid 3.2. Kinderopvang 3.3. Jongerenbeleid 3.4. Seniorenbeleid 4. Onderwijs 4.1. Verzelfstandiging openbaar onderwijs 4.2. Brede school 5. Deelname aan het maatschappelijke leven 5.1. Wijk en buurt 5.2. Vrijwillegerswerk 5.3. Sport 5.4. Cultuur en media 6. Openbare orde en veiligheid 6.1. Doelstellingen 6.2. Geweld
6.3. Problemen in wijk of buurt 6.4. Jeugd en veiligheid 6.5. Toezicht en handhaving 7. Sociaal beleid 7.1. Arbeidsmarkt 7.2. Werkgelegenheid 7.3. Bestrijding sociaal isolement en armoede 7.4. Gehandicapten 7.5. verslavingszorg 8. Dorpen,landelijk gebied en ruimte 8.1. Het buitengebied 8.2. De landbouw 8.3. Recreatie 8.4. Natuurgebieden 8.5. Welstand 8.6. Het onderhoud van de openbare ruimte 9. De stad 10. Economische ontwikkeling 10.1. Grenzen 10.2. vergunningen 10.3. Onderwijs 10.4. Bedrijventerreinen 10.5. Detailhandel 10.6. Toerisme 11. Milieu,water,verkeer en vervoer 11.1. Milieu 11.2. Preventie,voorlichting en educatie 11.3. Milieugebruiksruimte aangeven 11.4. Controle en handhaving 11.5. Energiebeleid en duurzaam bouwen 11.6. Water 11.7. Verkeer en vervoer
1. Het CDA en zijn uitgangspunten. Het Christen Democratisch Appèl (CDA) is als brede volkspartij en als grootste lokale partij diep geworteld in de Nederlandse samenleving. Het CDA richt zich tot de gehele Nederlandse bevolking. De christen-democratie staat open voor alle mensen in onze samenleving, omdat zoals oud premier Lubbers het uitdrukte, elk mens telt. Behalve dat het CDA de waarden van onze democratische rechtsstaat zeer belangrijk vindt, geldt als samenbindend element dat de christen-democratie de Bijbelse boodschap als grondslag en inspiratiebron hanteert bij het zoeken naar antwoorden op nieuwe maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen.
1.1. Christen-democratisch mensbeeld. Voor de christen-democratie staat de mens centraal. Ieder mens telt, omdat elk individu uniek is. Menselijke waarden als persoonlijke integriteit en waardigheid, respect, geluk, zorg voor en trouw aan elkaar, veiligheid en geborgenheid, staan voorop. De samenleving is geen optelsom van individuen, maar bestaat uit een bonte verzameling van menselijke relaties, verbanden, organisaties en gemeenschappen. Het CDA vindt eigen verantwoordelijkheid en verscheidenheid van gemeenschappen erg belangrijk. Het CDA wil, juist in die zin, in lokale gemeenschappen een moderne politieke partij zijn, die bij haar politiek handelen nieuwe wegen inslaat waar altijd vaste waarden aan ten grondslag liggen.
1.2. Uitgangspunten. Leden van het CDA, christen-democratische gemeenteraadsleden en wethouders, laten zich bij hun handelen inspireren door de uitgangspunten die zijn verwoord in het Program van Uitgangspunten van het CDA. Het gaat daarbij om de volgende vier uitgangspunten: a. gerechtigheid: de opdracht van de overheid om omstandigheden te scheppen waaronder mensen en hun maatschappelijke verbanden verantwoordelijkheid kunnen nemen, door: - normen te stellen en de rechtsorde te handhaven. De overheid heeft als taak verschillende en mogelijk botsende gerechtvaardigde belangen te harmoniseren naar de maatstaf van het recht. Daarnaast is de overheid bij haar handelen uiteraard ook gebonden aan het recht; - waarborgen te scheppen waaronder burgers en hun verbanden zoveel mogelijk zelf de gevolgen van hun handelen voor de naaste en voor het natuurlijk leefmilieu in hun gedrag betrekken; - aanspraken te honoreren en een redelijk bestaansniveau te garanderen waarbinnen burgers en hun verbanden hun verantwoordelijkheden kunnen waarmaken. b.gespreide verantwoordelijkheid: het CDA wil een inrichting van de samenleving dichterbij brengen waarin mensen zorg dragen voor elkaar. Mensen en hun maatschappelijke organisaties moeten zich naar hun aard en bestemming kunnen ontplooien. Dat vraagt van de overheid dat zij het bestaansrecht van de verschillende verbanden en gemeenschappen in de samenleving erkent en hun de ruimte die zij daarbij nodig hebben (‘soevereiniteit in eigen kring’). De overheid zal mensen moeten stimuleren tot het dragen van verantwoordelijkheid. Als overheidstaken adequaat, gemeten naar de maatstaf van de publieke gerechtigheid, op een niveau zo dicht mogelijk bij de burger kunnen worden behartigd, heeft dat duidelijk de voorkeur (subsidiariteit). c.solidariteit: solidariteit wil zeggen dat mensen verantwoordelijkheid hebben voor elkaar. Van de sterken mogen offers gevraagd worden voor de zorg ten behoeve van de zwakken. De overheid garandeert de vloeren in de sociale zekerheid en roept burgers en maatschappelijke organisaties op ook hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Op het lokale niveau maakt het CDA zich vanuit dit uitgangspunt sterk voor de vrijheid van onderwijs, de zorg voor bestaanszekerheid van mensen, de sociale zekerheid en voorzieningen, de volksgezondheid, het leefmilieu en de volkshuisvesting, de maatschappelijke en culturele ontplooiing. d.rentmeesterschap: mensen moeten zorgvuldig omgaan met de omgeving. Rentmeesterschap duidt op verantwoordelijkheid van mensen en van de overheid voor het bewaren, beheren en verantwoord bewerken van de schepping, van het natuurlijk leefmilieu en al zijn bewoners, zowel voor de huidige als voor toekomstige generaties.
2. Hoogeveen, een betrouwbare gemeente 2.1. De rol van de gemeente De gemeente is om twee redenen voor de christen democratie belangrijk. De gemeente is de rechtsgemeenschap, de democratisch gelegitimeerde bestuurslaag die het dichtst bij mensen
en gemeenschappen staat. Verreweg de meeste zaken waar burgers in het dagelijks leven mee worden geconfronteerd spelen zich af op het niveau van de gemeente. Daar komt in de tweede plaats bij dat de gemeente een belangrijke taak heeft bij het ondersteunen en beschermen van de lokale gemeenschap als geheel en gemeenschappen van mensen zoals gezin, school, kerk en tal van organisaties, maar ook de straat, de buurt en de wijk of het dorp.
2.2. Betrouwbare overheid. De overheid, de gemeente dient betrouwbaar en voorspelbaar te zijn in haar gedrag. Burgers, ondernemers, maatschappelijke organisaties en instellingen moeten ervan op aan kunnen dat het beleid van de overheid, gemaakte afspraken of gewekte verwachtingen niet zomaar van overheidswege veranderd of geschonden kunnen worden. Een betrouwbare overheid betekent ook dat, meer dan tot dusverre het geval is, in de openbaarheid verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde beleid en wel op tijd, transparant en treffend. Verder betekent het dat op stringente wijze wordt toegezien op de naleving van wettelijke regels en voorschriften en dat deze consistent en slagvaardig worden gehandhaafd om daarmee een trendbreuk in de cultuur van gedogen te realiseren. Voorts wordt van een betrouwbare overheid verwacht dat zij de onvolkomenheden van de markt daar waar nodig corrigeert, nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen initieert gericht op waarden en normen, en ruimte schept voor duurzame verbeteringen van het milieu. Het CDA meent dat aan gemeentebestuurders in het kader van een betrouwbare overheid aangaande de uitoefening van hun functie vier kwaliteitscriteria gesteld mogen worden: 1. in de eerste plaats moeten zij integer zijn. 2. daarnaast brengt het vervullen van een openbare functie met zich mee dat men in het openbaar verantwoording aflegt voor handelingen of het nalaten daarvan. 3. een derde eis is, zoals hiervoor al is aangeven, betrouwbaarheid. Dat is de mate waarin het politieke handelen vertrouwen en geloofwaardigheid opwekt 4. een vierde en laatste eis die aan lokale politici, gemeentebestuurders wordt gesteld is gezag. Gezag, dat overigens verworven moet worden, veronderstelt ook respect van anderen voor openbare functies en degenen die deze functies bekleden.
2.3. Gemeenschappen. Het CDA wil een partij zijn die tussen de mensen en hun gemeenschappen in staat om op die manier invulling te geven aan het bestuur van de gemeente. Christen-democratische gemeenteraadsleden en wethouders realiseren zich daarbij dat burgers, organisaties en gemeenschappen nodig zijn om de gemeente op te bouwen en in stand te houden. Het CDA kiest ervoor gemeenschappen van mensen – gezinnen en families, scholen, kerken, verenigingen, maar ook straten, buurten en wijken in het stedelijk gebied, kernen en dorpen - te versterken. Het CDA kiest voor een samenleving waarin op grond van gedeelde waarden en normen iedereen telt. Er ontstaat er echter een toenemende verontwaardiging over de negatieve effecten van individualisering. Deze verontwaardiging moet worden omgezet in een nieuw verantwoordelijkheidsbesef. Het CDA wil zich, ook op lokaal niveau, inzetten dat burgers hun verantwoordelijkheid waar kunnen maken. Het CDA wil coalities aangaan met verschillende organisaties, zodat waarden en normen weer een breed draagvlak krijgen.
2.4. De positie van de gemeente Het CDA beziet de positie van de gemeente vanuit de inwoner, de burger die deel uitmaakt van een gemeenschap. De gemeente bestaat uit individuen die in het dagelijks leven en gezien hun maatschappelijke oriëntatie deel uitmaken van één of meerdere gemeenschappen. Het is de gemeentelijke overheid die binnen wettelijke grenzen een belangrijke taak vervult in het geven
van antwoorden op vragen die uit deze gemeenschappen komen. Een overheid die wensen en behoeften van inwoners vanuit een visie op het algemeen belang benadert en een overheid die zorgdraagt dat afspraken worden nagekomen en dat regels worden gehandhaafd.
2.5. Maatschappelijke ontwikkelingen Wil de gemeente vanuit het perspectief van gemeenschappen haar positie kunnen bepalen dan zal zij moeten constateren dat de werkelijkheid daaromheen steeds aan verandering onderhevig is. Gemeentebestuurders dienen oog te hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen. Veranderende maatschappelijke verhoudingen en oriëntaties, nieuwe mogelijkheden van informatievoorziening (internet) en de toegenomen mobiliteit brengen met zich mee dat de inwoners van de gemeente ook nieuwe en andere eisen stellen aan het functioneren van het gemeentebestuur. De gemeente dient met de inwoners, met de gemeenschappen mee te ontwikkelen en bij de tijd te blijven. Meer nog dan andere overheden neemt juist de gemeente via een democratisch besluitvormingsproces besluiten die direct gevolgen hebben voor de inwoners; wat dat betreft staat de gemeente in de frontlinie van de democratie. Er wordt veel gesproken over de afstand tussen burgers en het openbaar bestuur, tussen kiezers en gekozenen. Op verschillende manieren wil het CDA deze afstand verkleinen. Getracht wordt de inwoners direct te benaderen en zo meer bij het beleid te betrekken. Wijkbezoeken, brainstormbijeenkomsten, rondetafelgesprekken en spreekuren behoren tot de methoden die gehanteerd (zullen) worden om aan deze aanpak inhoud te geven.
2.6. Inspraak Inspraak van burgers bij de ontwikkeling van gemeentelijke plannen is een wettelijk recht. Het CDA vindt dat de gemeente hier op een moderne en eigentijdse manier mee om dient te gaan. Bij vaststelling van het tijdspad voor het ontwikkelen van plannen moet hiermee rekening worden gehouden.
2.7. Middelen Voor het uitvoeren van haar taken moet de gemeente kunnen beschikken over personeel en financiën. Daarnaast is de informatie- en communicatietechnologie een belangrijk hulpmiddel.
2.8. Personeel De samenleving vormt een steeds veranderend complex geheel. Om snel en doeltreffend in te kunnen spelen op de zich steeds wijzigende omstandigheden en nieuwe ontwikkelingen moet volgens het CDA de gemeente kunnen beschikken over een goed opgeleid en op haar taak berekent personeelsbestand. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt vraagt dit extra aandacht. Voor het CDA moet het personeelsbeleid van de gemeente er dus op gericht zijn de juiste mensen aan te trekken en te behouden. Hiervoor is het nodig dat de gemeente een goed en modern personeelsbeleid voert. Naast goede primaire arbeidsvoorwaarden, onder meer flexibele honorering, moet er zeker aandacht zijn voor goede secundaire arbeidvoorwaarden (deeltijdwerk, kinderopvang, flexibele werktijden e.d.). Ook een gericht her- en bijscholing programma maken onderdeel uit van een goed personeelsbeleid evenals een gerichte loopbaanplanning en –beleid en carrièremogelijkheden.
2.9. Financiën.
Het financiële beleid van de gemeente moet gericht zijn op een efficiënte besteding van de middelen. Een heldere begrotingsopzet met een integrale kostentoerekening aan de producten is voorwaarde voor goede beleidsafwegingen. In verband met de beoordeling en controle achteraf moet de gemeentelijke rekening (conform de begroting) inzicht verschaffen hoe en de mate waarin de beleidsvoornemens zijn gerealiseerd. Ook een duidelijke instructie ten aanzien van offerteprocedures, budgetbevoegdheid en -verantwoordelijkheid e.d. maakt onderdeel uit van een efficiënt gebruik van de gemeentelijke middelen. Bij het beheer van reserves en voorzieningen is goed rentmeesterschap vereist en mogen er geen onaanvaardbare risico’s worden genomen.
2.10. Lokale lasten Het CDA wil kritisch blijven letten op de ontwikkeling van de lokale lastendruk. Het CDA wil de ontwikkeling van de OZB relateren aan nut en noodzaak van bestaand en nieuw te ontwikkelen beleid. Ten aanzien van de overige heffingen is het CDA voorstander van in principe kostendekkende tarieven, waarbij een heldere begrotingsopzet duidelijk moet maken wat de toegerekende kosten zijn en welke factoren van invloed zijn op de lastendruk. Door middel van een goede voorlichting geeft de gemeente aan wat de opbouw van de tarieven en heffingen is.
2.11. Investeringen Burgers hebben belang bij een gemeente die zorgdraagt voor zo goed mogelijke voorzieningen. Het CDA is voorstander van een duidelijke investeringsstrategie: waarom is de investering nodig wat is het gewenste kwaliteitsniveau kunnen er middelen van derden verkregen worden Het CDA is verder voorstander van een reële afschrijvingstermijn waardoor de begroting, ook op langere termijn, een goed beeld geeft van de lasten van het gevoerde beleid.
2.12. Vermogen De gemeente moet kunnen beschikken over een redelijk eigen vermogen. Een eigen vermogen is onder meer noodzakelijk om onvoorziene tegenvallers te kunnen opvangen en anderzijds om ongewenste schommelingen in de lokale lastendruk tegen te gaan. Het CDA is voorstander van een duidelijk onderscheid tussen de reserves en voorzieningen. Het CDA bepleit verder het formuleren van criteria voor het instellen en gebruik maken van reserves en voorzieningen.
2.13. Informatie- en communicatietechnologie. (ICT) De ontwikkeling van de ICT heeft er, in de jaren negentig, toe geleid dat via internet veel meer informatie beschikbaar is en verstrekt kan worden dan tot voor kort het geval was. Deze technologische revolutie is nog lang niet ten einde. Dit zal op de aard van producten en diensten en zelfs de maatschappelijke orde nog, grotendeels ongekende, invloed krijgen. Deze ontwikkelingen dienen ook in belangrijke mate geïntegreerd te zijn in het onderwijs- en het ouderen beleid. Het CDA vindt ICT voor de gemeente een belangrijk middel voor de toekomst om informatie beschikbaar te stellen en met burgers te communiceren, en wil daarom bevorderen dat de overheid en dus ook de gemeente de uitvoering van het beleid aanpast aan deze snelle ontwikkelingen, om te voorkomen dat men in de achterhoede beland.
Tegelijkertijd is het CDA op zijn hoede voor een tweedeling tussen diegene die wel en zij die geen gebruik maken van digitale communicatiemiddelen. Uit een oogpunt van klantgerichtheid zal de gemeente ten aanzien van de dienstverlening en de informatieverstrekking een tweesporenbeleid moeten voeren: digitale toegankelijkheid naast de persoonsgebonden loketfunctie, en daarbij de mogelijkheid scheppen de burger vertrouwd te maken met deze ontwikkelingen. De gemeente legt regels vast voor het gebruik van internet en e-mail. De registratie van per email binnengekomen post is met het oog op de rechtszekerheid van de burgers uitermate belangrijk. Men moet er van op aan kunnen dat zijn/haar e-mail geopend en gelezen is. Ook zaken als risico, vertrouwelijkheid en aansprakelijkheid moeten duidelijk geregeld zijn. Het CDA wil de gemeentelijke dienstverlening aan burgers verbeteren. Vanwege het feit dat het voor velen lastig is om overdag gebruik te maken van de verschillende diensten van de gemeente, en nog niet iedere burger van de digitale (24 uur) service gebruik kan maken, is het CDA voorstander van één algemene loketdienst op één avond per week. Keuzes 1. Het CDA vindt het vanuit het begrip gerechtigheid onjuist als de overheid een enkeling of een bepaalde groep iets toestaat wat aan anderen verboden is. 2. Een trendbreuk inzake het gedoogbeleid moet krachtig worden ingezet.
3. Gezins- en generatiebeleid De samenleving wordt gevormd door mensen die in verscheidenheid, met verschillende belangen, samenleven en gezamenlijk vorm willen geven aan de waarden waarnaar zij leven. Overheid en markt zijn dienstbaar aan de samenleving en de mensen daarin. Het CDA kiest voor een sociale en genormeerde markteconomie, een duurzame samenleving en een overheid die gezaghebbend kan optreden op terreinen waar zíj bij uitstek te handelen heeft. Een gemeente kan het niet stellen zonder gemeenschapszin. Als mensen zich niet langer (mede)verantwoordelijk voelen voor elkaar, voor de buurt waarin zij wonen en voor de instandhouding van gemeentelijke voorzieningen, komt de kwaliteit van de lokale samenleving steeds verder onder druk te staan. Het CDA wil daarom zoeken naar nieuwe vormen van betrokkenheid, naar nieuwe coalities tussen burgers, bedrijven en overheid, om de kwaliteit van de samenleving in stand te houden. Versterken van gemeenschapszin kan plaatsvinden op verschillende manieren, zoals het ondersteunen, initiëren, stimuleren en faciliteren van gemeenschappen van mensen.
3.1. Gezinsbeleid Het CDA gaat er van uit dat de eerste verantwoordelijkheid voor het gezin, in het gezin thuishoort. Om het belang van de gemeentelijke medeverantwoordelijkheid op het terrein van het jeugd- en gezinsbeleid te onderstrepen zou het goed zijn om in Hoogeveen een portefeuille jeugd- en gezinszaken in het leven te roepen. De gemeente kan, bijvoorbeeld in een nota Gezinsondersteuning, beleid ontwikkelen ter ondersteuning van ouders bij de opvoeding van kinderen en het combineren van werk en zorg. Instellingen die zich bezighouden met opvoedingsondersteuning, zoals consultatiebureaus, de GGD en SWW, moeten ouders actief en zoveel mogelijk wijkgericht informeren over de hulp en voorzieningen die zij kunnen bieden. Ook het organiseren van opvoedingscursussen en het houden van spreekuren is gewenst. Daarnaast vervullen in de praktijk kinderdagverblijven en scholen een ondersteunende rol in de opvoeding van kinderen. Ook de koppeling tussen hulpverlening, kinderopvang en onderwijs moet worden versterkt. 3.2. Kinderopvang
Kinderopvang is van groot belang. Kinderopvang is een belangrijke randvoorwaarde om werk en zorg te kunnen combineren. Als CDA in de gemeente Hoogeveen zullen wij erop toezien dat er wordt ingespeeld op landelijke ontwikkelingen en plaatselijke behoefte. Initiatieven tot buitenschoolse opvang (voorschools en naschools) worden ondersteund. Er zal controle moeten worden uitgeoefend op kwaliteit en betaalbaarheid van zowel de dag- als voor- en naschoolse opvang. Naast het streven naar kostendekkendheid van genoemde opvang moet de toegankelijkheid voor de laagste inkomens gewaarborgd blijven. Inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor kinderopvang is hiervoor een optie. De mogelijkheid hiertoe zal van tijd tot tijd moeten worden onderzocht.
3.3. Jongerenbeleid Jongeren moeten een positieve relatie met hun omgeving kunnen ontwikkelen. Het gezin, de school, de kerken en maatschappelijke organisaties spelen daarbij een rol. De gemeente kan daarbij coördineren. De gemeente moet de jongeren actief betrekken bij ontwikkelingen in de stad of het dorp en moet inspelen op hun behoeften. Een gemeentelijke jeugdraad kan hierbij een belangrijke rol vervullen. Ook moet de gemeente aandacht hebben voor de specifieke wensen en behoeften van jongeren in buurten, wijken en dorpen. Periodiek overleg van de betrokken wethouder en raadsleden met de jongeren in een buurt is belangrijk en heeft een positief effect. Het bestaande verenigingsleven, buurthuiswerk/jongerencentra en buurtsportprojecten zijn belangrijk voor de vrijetijdsbesteding en ontplooiing van de jongeren. Knelpunten in het jongerenwerk moeten worden aangepakt. Jongeren moeten een eigen plaats kunnen vinden in de wijk. Met rondhangende jongeren die overlast veroorzaken moet in overleg met jongeren, ouders, buurtbewoners, wijkagent en jongerenwerkers gezocht worden naar oplossingen. Speelvoorzieningen en jongerenontmoetingsplaatsen zijn leeftijdsgebonden en wezenlijk in de wijk. Gebruikers/betrokkenen moeten zoveel mogelijk verantwoordelijkheid krijgen voor ontwerp, onderhoud en toezicht van speelplaatsen en JOP’s. Jongeren van allochtone afkomst vragen specifieke aandacht, zowel meisjes als jongens. Daarnaast krijgen gemeenten ook steeds vaker te maken met de zogeheten AMA’s: alleenstaande minderjarige asielzoekers. Ook voor hen dient er bijzondere aandacht te zijn door middel van ondersteunende activiteiten, zoals informatie, educatie, zorg, sport e.d.
3.4. Seniorenbeleid Senioren en ouderen nemen in de gemeente Hoogeveen een belangrijke positie in. Die positie wordt in de nabije toekomst alleen maar sterker vanwege de vergrijzing. Het CDA heeft als duidelijke opvatting, dat senioren en ouderen op een volwaardige manier kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit houdt in: participatie, integratie, educatie, deelname aan maatschappelijke voorzieningen, autonomie en keuzevrijheid, gelijke rechten en plichten en gelijke behandeling. Dit betekent o.a. geen discriminatie op basis van leeftijd. Senioren en ouderen moeten in de toekomst meer kunnen kiezen op identiteit, cultuur, soort woning, dagbestedingsmogelijkheden en vervoer. Voor senioren- en ouderenbeleid wil het CDA zoveel mogelijk aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de betrokkenen. Het is daarom zeer belangrijk dat de Hoogeveense organisaties van ouderen een actief luisterend oor vinden bij de gemeente. Vooral dienen de organisaties en instellingen daadwerkelijk betrokken te worden bij het invullen van het beleid. Het ouderenbeleid moet zich enerzijds richten op ouderen die zorg nodig hebben (o.a. beschikbaarheid) en anderzijds specifieke aandacht besteden aan het algemeen welzijn van senioren, die nog geheel zelfredzaam zijn. Het CDA wil dat de gemeente bij het verder ontwikkelen van haar totale beleid steeds kijkt naar de effecten daarvan voor senioren en ouderen. De gemeente dient ervoor te zorgen dat
voorzieningen op het gebeid van wonen, welzijn, (gezondheids-) zorg, cultuur, educatie, sport en sociale zaken toegankelijk zijn voor senioren en ouderen. Het CDA vraagt speciale aandacht voor ouderen waarbij sprake is van stille armoede en eenzaamheid. Ook de mantelzorg verdient royale ondersteuning: het stimuleren en faciliteren van initiatieven die ondersteuning bieden aan mensen die voor een ander zorgen, via vrijwilligerswerk of als mantelzorger het versterken van het flankerend beleid samen met de zorginstellingen om de mantelzorgers te ontlasten Het aanbod van de ouderenzorg in de gemeente Hoogeveen wordt gekenmerkt door schaarste, waardoor er sprake is van enorme wachtlijsten. Het CDA is van mening, dat de gemeente initiatieven van de aanbieders in de ouderenzorg moet ondersteunen om de wachtlijsten aanzienlijk korter te maken. Daarbij wenst het CDA, dat de gemeente ook in ruimtelijk opzicht volop meewerkt aan het realiseren van (gecombineerde) zorg-, welzijn- en servicevoorzieningen. Het CDA is voorstander van identiteits- en cultuurgebonden zorgvoorzieningen, die aansluiten bij het leefpatroon van de senioren en ouderen. Keuzes 3. Met het oog op een integraal gezins- en jeugdbeleid pleit het CDA ervoor een portefeuille jeugd- en gezinsbeleid in het leven te roepen, en een nota gezinsondersteuning te ontwikkelen. 4. Het CDA staat positief tegenover particuliere initiatieven die gericht zijn op de realisatie van kinderopvang. 5. Het CDA vindt dat de gemeente jongeren actief moet betrekken bij ontwikkelingen in de stad of het dorp, en dat zij moet inspelen op hun behoeften. Een gemeentelijke jeugdraad kan hierbij een belangrijke rol vervullen 6. Het CDA wil dat de gemeente Hoogeveen een forse stap zet om de komende jaren seniorenen ouderen”proof” te worden op het gebied van wonen, welzijn, zorg, cultuur, sport en sociale zaken.
4. Onderwijs Vrijheid van richting en inrichting van het onderwijs is voor het CDA van fundamenteel belang. Nu een aantal onderwijstaken is gedecentraliseerd, neemt de verantwoordelijkheid van de gemeentebestuurders toe, ook ten aanzien van bijzondere scholen. Met de zorg voor de huisvesting, het schoolbegeleidingsbeleid en het achterstandenbeleid heeft de gemeente er een aantal belangrijke taken bij gekregen. Het lokaal onderwijsbeleid ontwikkelt de gemeente samen met het onderwijsveld en in overleg met instellingen die betrokken zijn met het jeugdbeleid. Teveel kinderen hebben al een achterstand wanneer zij de school binnenkomen. Geen succes op school, nauwelijks kans op de arbeidsmarkt en beperkte deelname aan de maatschappij zijn het gevolg. Daar komen veel maatschappelijke problemen uit voort. Daarom moeten wij voorschoolse en vroegschoolse projecten ontwikkelen die de hele doelgroep bereiken. De hierboven genoemde onderwijskundige en maatschappelijke ontwikkelingen hebben grote invloed op het onderwijs. Veel scholen voor primair onderwijs ontbreekt het vaak aan voorzieningen om voorschoolse en vroegschoolse projecten aan te bieden en te huisvesten. De gemeente draagt er verantwoordelijkheid voor dat hier (financiële) ruimte voor is.
4.1. Verzelfstandiging openbaar onderwijs Als bevoegd gezag van het openbaar onderwijs heeft de gemeente een dubbele rol. Zij heeft een zorgplicht voor de huisvesting van en de voorzieningen in het onderwijs én zij bepaalt het gemeentelijk onderwijsbeleid. Ten opzichte van het bijzonder onderwijs is dat verschillend.
Daarom is het CDA voorstander van het op afstand zetten van het openbaar onderwijs. De wijze waarop dat gebeurt, dient zorgvuldig voorbereid te worden.
4.2. Brede school Er wordt al enige tijd gediscussieerd over de brede school. Het CDA ziet de ontwikkeling van scholen tot een brede school als mogelijkheid om bij het gemeentelijke onderwijsbeleid rekening te houden met veranderingen in de samenleving. Een brede school heeft het karakter van een wijkvoorziening die niet alleen onderwijs biedt, maar ook sport, cultuur en ontspanning en – waar nodig – sociale hulp. Met het oog op deze hulp wordt samengewerkt met onder meer de jeugdhulpverlening, de gezondheidszorg en de politie. De ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen, maar dankzij de school kan er een bredere ondersteuning van de opvoeding ontstaan. Uitgangspunt voor de brede school is het bieden van goede ontwikkelingskansen voor alle kinderen, ook door middel van voor- en naschoolse opvang en indien gewenst een scholingsprogramma voor ouders. Het CDA ziet het verbreden van de zorg- en buurtfunctie van de school als middel tot versterking van de sociale samenhang, waarbij de eigen identiteit gewaarborgd moet zijn. Keuzes 7. Het CDA wil het huidige onderwijs een kwaliteitsimpuls geven: er moeten meer financiële middelen beschikbaar worden gesteld en scholen moeten een actieve uitstraling hebben. 8. Leerkrachten zijn er primair voor het onderwijs. Voor het uitoefenen van de overige functies binnen de school zijn anderen nodig. De gemeente voert een gerichte actie om het werken bij het onderwijs aantrekkelijker te maken. 9. Het CDA is voorstander van het multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen. 10. Het CDA pleit ervoor de gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs op te nemen in de huisvestingsverordening. 11. Het CDA wil kwalitatief goed onderwijs in goed toegeruste gebouwen
5. Deelname aan het maatschappelijke leven 5.1. Wijk en buurt Het CDA vindt dat de burgers op wijkniveau en per dorp moeten worden betrokken bij de veiligheid en leefbaarheid van hun omgeving. De gemeente Hoogeveen kent hiervoor het project Buurtbeheer. Primair gaat het bij Buurtbeheer om de sociale betrokkenheid in de wijken en dorpen te versterken. Het CDA vindt dat er een ruimer wijkbudget ter beschikking moet worden gesteld, om slagvaardiger te kunnen reageren en waarbinnen de bewoners zelf prioriteiten kunnen stellen in overleg met het Team Buurtbeheer. Daarnaast zou er ruimte moeten zijn voor ondersteuning van meer informele ontmoetingen tussen allochtonen en autochtonen. Hierbij valt te denken aan wijkevenementen en (multiculturele) festivals.
5.2. Vrijwillegerswerk Het CDA beschouwt van oudsher het maatschappelijk middenveld, zoals sport- en culturele verenigingen en levensbeschouwelijke organisaties, als het cement van de samenleving. Veel burgers zetten zich vrijwillig en belangeloos in voor familie, buren, nieuwkomers, kerken, verenigingen, etc. Toch horen we ook steeds meer zorgelijke geluiden over de moeite die organisaties moeten doen om voldoende gemotiveerde en geschikte vrijwilligers te vinden. Het CDA zet daarom in op een goede ondersteuning van vrijwilligers, zowel immaterieel als materieel, en op waardering van het vrijwilligerswerk. Gedacht kan worden aan een betere
afstemming van vraag en aanbod, deskundigheidsbevordering en het instellen van een jaarlijkse vrijwilligersprijs. Ook kan vrijwilligerswerk meer dan tot nu toe worden benut om langdurig werklozen uit hun sociaal isolement te halen.
5.3. Sport Sport is van belang voor de gezondheid, recreatie en ontspanning en voor de ontmoeting van onze bewoners. Actieve deelname aan de sport is niet alleen van groot belang voor de volksgezondheid, maar ook omdat jongeren en ouderen in teamverband (leren) optreden, regels in acht nemen en eigenwaarde opbouwen. De gemeente moet daarom de sportverenigingen zowel financieel als organisatorisch ondersteunen. Het CDA legt ten aanzien van ondersteuning nadrukkelijk de prioriteit bij de buurtsport en de breedtesport. Van verenigingen mag inspanning verwacht worden als het gaat om het bevorderen van de maatschappelijke participatie van bepaalde doelgroepen, zoals jongeren, allochtonen, mensen met een laag inkomen en gehandicapten. Maar dit betekent ook dat deze doelgroepen actief met sportverenigingen in aanraking moeten worden gebracht. Met name scholen bieden hiervoor mogelijkheden. Bij dit alles realiseert het CDA zich dat verenigingen draaien op vrijwilligers, en niet mogen worden benaderd als uitvoerders van gemeentelijk beleid.
5.4. Cultuur en media Het CDA ziet voor de gemeente een duidelijke verantwoordelijkheid voor het instandhouden van culturele voorzieningen. Hierbij gaat het vooral om het bewaken van de verscheidenheid, de kwaliteit en de continuïteit. Het CDA is voor het instandhouden van de voorzieningen die in onze gemeente aanwezig zijn. Op het terrein van cultuur verdienen zowel de bibliotheek als de amateurkunst, de zorg voor theater, monumenten en architectuur, bijzondere aandacht. Het CDA is een voorstander van het verbreden van het aanbod. Meer en bredere participatie van de inwoners van onze gemeente. Er moet evenwel een balans zijn in het klantgericht werken en de maatschappelijke functie die wij ook als gemeente hebben. Ondernemerschap zal uitdrukkelijk meegenomen moeten worden in de ontwikkeling van bestaande en nieuwe plannen. Afstemming en samenwerking zijn nodig om een goed en efficiënt gebruik te maken van de culturele voorzieningen. Het heeft echter ook een duidelijke meerwaarde. Het CDA vindt dat de lokale scholen moeten worden betrokken bij de plaatselijke culturele activiteiten. Het CDA hecht grote waarde aan lokale of regionale media, zowel vanuit democratisch als maatschappelijk oogpunt. De media dienen een stem te bieden aan de bevolking in haar volle breedte. Keuzes 12. Met buurtbewoners zal de gemeente moeten bezien wat de problemen en wensen zijn om te komen tot een hoge kwaliteit van samenleven. Het beleid zal gericht moeten zijn op ‘schoon, heel en veilig’. 13. Het CDA kiest ervoor dat het gemeentelijk beleid is gericht op het ondersteunen van het verenigingsleven. Het subsidiebeleid zal daar zoveel mogelijk op afgesteld dienen te zijn. 14. Het CDA pleit ervoor om in overleg met de vrijwilligers te bezien in welke mate de gemeente binnen haar bevoegdheid stimulerend op kan treden 15. Ondersteuning van de amateurkunst vindt het CDA van groot belang wegens de directe participatie van een groot aantal mensen en de mogelijkheden die zij biedt om door te stromen naar de professionele kunst.
6. Openbare orde en veiligheid
Veiligheid is een zaak van iedereen, niet alleen van politie en justitie. Het veiliger maken van steden en landelijk gebied is een taak van gemeenten, politie en justitie, burgers, ouders, scholen, buurtverenigingen, horeca en winkeliers, woningcorporaties en (sport)verenigingen. Preventief veiligheidsbeleid, dat wil zeggen voorkomen dat jongeren al in een vroeg stadium met politie en justitie in aanraking komen, begint al in de eerste levensjaren. Via overdracht van waarden en normen in het gezin, op scholen, in verenigingen, in geloofsgemeenschappen, leren kinderen vanaf het begin een aantal basisprincipes van onze rechtsstaat. Zonodig biedt de gemeente hulp aan ouders bij de opvoeding van kinderen door cursussen te bevorderen, oudergesprekken te organiseren en organisaties en instellingen te ondersteunen die zich met opvoeding bezighouden. Het gevoel van onveiligheid dat veel mensen ervaren heeft veel oorzaken. Duidelijke oorzaken zijn de criminaliteit en de drugsoverlast. Ook verloedering van de wijk of buurt speelt een rol. Daarnaast is er het gegeven dat het gezag van politie en justitie is afgenomen door het ontbreken van voldoende blauw op straat. Dit alles betekent dat er een dringende behoefte is aan een stevig veiligheidsbeleid, dat een einde maakt aan de gedoogcultuur. Het is tijd voor heldere keuzes. Hier is een belangrijke taak voor de gemeente weggelegd. De gemeente moet weer een gemeenschap worden waarin iedereen zich veilig voelt en is.
6.1. Doelstellingen Het veiligheidsbeleid vereist een gemeente die haar gezag gebruikt, stimuleert en ondersteunt. Het CDA is van mening dat de gemeente in het veiligheidsbeleid drie taken heeft. Ten eerste: criminaliteit en overlast tegengaan. Geweld mag onder geen enkele voorwaarde worden geaccepteerd. De taak van de gemeente is de openbare orde in samenwerking met politie en justitie te handhaven. Alleen door middel van een integrale en duurzame aanpak kan geweld worden teruggedrongen. De tweede gemeentelijke taak is preventie. Het beleid is erop gericht criminaliteit en overlast niet alleen tegen te gaan, maar liever nog te voorkomen, en wel door voorlichting en samenwerking met scholen, jeugdverenigingen, buurtclubs, GGD, etcetera. De derde doelstelling is participatie van de burgers. Bij de voorbereiding en uitvoering van het veiligheidsbeleid dient de gemeente nadrukkelijk aansluiting te zoeken bij de werkelijkheid van de straat. De participatie van de burgers kan op velerlei manieren vorm krijgen, zowel op het gebied van de voorbereiding als van de uitvoering. Het CDA vindt dat vier thema’s een hoofdrol spelen in het veiligheidsbeleid:
6.2. Geweld Het voorkomen van geweld is een topprioriteit in het veiligheidsbeleid. Dit is een gevolg van recente ernstige geweldsdelicten in diverse plaatsen. Maar ook de toename van het aantal geweldsmisdrijven vraagt om een structurele aanpak. Het bewerkstelligen van gedragsveranderingen door gemeentelijke campagnes is een belangrijk middel daartoe. Overgaan tot geweld mag nooit normaal worden, noch op straat, noch op het sportveld of in huiselijke kring. Samenwerking tussen alle betrokken partijen is daarbij van groot belang. Slachtoffers van geweld verdienen bijzondere aandacht. Goede hulpverlening door de (geestelijke) gezondheidszorg, politie en justitie is onmisbaar voor verwerking van het ondervonden leed.
6.3. Problemen in wijk of buurt Veel problemen komen op wijk- of buurtniveau aan de oppervlakte. Op deze niveaus moet de gemeente daarom samenwerking organiseren tussen verschillende (lokale) partners, waarvan
politie en justitie de belangrijkste zijn. De politiesterkte zal moeten beantwoorden aan de problemen; zonodig uitgebreid met ‘Justitie in de buurt’. Veiligheidsbeleid hangt echter ook samen met de inrichting en het beheer van de publieke ruimte. Belangrijke partners daarbij zijn gemeentelijke diensten en woningbouwcorporaties. Andere bondgenoten zijn bewonersorganisaties, welzijnsinstellingen, ouderen- en jongerenorganisaties, culturele verenigingen en onderwijsinstellingen. In samenspraak met deze partners werkt de gemeente aan veiligheidsplannen. Kortom, veiligheidsbeleid is bovenal een zaak van samenwerking. De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente, in het bijzonder bij de burgemeester, in samenwerking met politie en justitie.
6.4. Jeugd en veiligheid Jongeren zijn onevenredig vaak slachtoffer van criminaliteit. Tegelijkertijd zijn ze een belangrijke dadercategorie. Daarom verdienen jongeren in het veiligheidsbeleid speciale aandacht. De aanpak van vandalisme en jeugdcriminaliteit vergt een integrale aanpak. Een lange wachttijd voordat een straf wordt uitgevoerd staat haaks op de pedagogische doelstelling. Daarom is een snelle uitvoering van de opgelegde straf nodig, evenals een betere samenwerking tussen de betrokken partijen, inclusief de ouders of verzorgers.
6.5. Toezicht en handhaving Het CDA beschouwt meer blauw op straat als een belangrijk middel. Door intensiever toezicht zal de veiligheid toenemen en het gevoel van onveiligheid verminderen. Enerzijds zullen potentiële daders minder snel overgaan tot geweld als zij zich gecontroleerd weten. Anderzijds kan door toezicht sneller worden ingegrepen wanneer geweld dreigt. Onder toezicht verstaan we alle vormen van surveillance, maar ook cameratoezicht en privaat toezicht in de horeca. Burgers vervullen hierbij ook een rol. Zij dienen vaker op verantwoorde manier op te treden bij onmaatschappelijk gedrag van medeburgers. Bij handhaving gaat het om het toepassen van bestuursrechtelijke, strafrechtelijke of privaatrechtelijke optreden. Het doel van toezicht op en handhaving van de veiligheid is een rechtsstaat die niet door een gedoogcultuur wordt ondergraven. Toezicht op en handhaving van vergunningvoorschriften is een prioriteit. Daartoe bundelen gemeenten zoveel mogelijk hun deskundigheid op het gebied van milieuvergunningen en handhaving daarvan in regionaal verband. Brandweer, milieudiensten en andere instanties die bij de handhaving betrokken zijn werken hierbij intensief samen. Versterking van preventieve controle in dit kader is van groot belang. Keuzes 16. Het CDA kiest voor een krachtig en slagvaardig veiligheidsbeleid dat gebaseerd is op waarden en normen. Dit veiligheidsbeleid kent als hoekstenen: bestrijding en vermindering van geweld, veiligheid op wijk- en buurtniveau, jeugd en veiligheid, toezicht en handhaving. 17. Toezicht op en handhaving van (reële) vergunningvoorschriften is een prioriteit.
7. Sociaal beleid 7.1. Arbeidsmarkt Het CDA vindt werk een belangrijk middel tegen sociaal isolement en maatschappelijke uitsluiting. Werk biedt niet alleen een betere financiële situatie, maar ook structuur en sociale contacten; het kan daardoor helpen zin en richting aan iemands leven te geven. Er vinden grote veranderingen plaats in het arbeidsmarktbeleid. De gemeente draagt voortaan een groter risico bij de uitvoering van de bijstand en is nu ook verantwoordelijk voor de zogenoemde toeleiding naar de arbeidsmarkt.
7.2. Werkgelegenheid In het werkgelegenheidsbeleid van de gemeente Hoogeveen staat deelname aan het arbeidsproces voorop. Daarbij heeft het prioriteit om mensen te begeleiden naar regulier betaald werk. In dit verband vindt het CDA dat er permanente aandacht moet zijn voor economische ontwikkeling en vestigingsbeleid. De komst van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) is hierin een belangrijke verandering. Deze centra, waarachter het arbeidsbureau, de sociale dienst en het nieuwe Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen schuilgaan, vormen het eerste loket voor mensen die werk zoeken of in aanmerking willen komen voor bijstand. De gemeente zal moeten zorgen voor toeleiding naar de arbeidsmarkt, met name van langdurig werkzoekenden, en wel volgens het model van de arbeidsmarktladder. Boven aan deze ladder staat het reguliere werk. Op de eerste sport van de ladder staan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Uitgangspunt is dat de gemeente hen met behulp van scholing, gesubsidieerde arbeid en het aanbieden van vormen van maatschappelijke participatie activeert en toeleidt naar de top van de arbeidsmarktladder, een reguliere baan. De gemeente wijst daartoe de uitvoerende partijen aan en bewaakt het door hen geleverde product. Niet iedereen zal aan een reguliere baan geholpen kunnen worden; sommige mensen zullen aangewezen blijven op gesubsidieerde arbeid of zorgtrajecten. Wel dient de gemeente iedereen een aanbod te doen en degenen die kunnen werken te stimuleren om, eventueel met behulp van sancties, aan het werk te gaan. Er mogen geen mensen aan de kant blijven staan. Bij al deze veranderingen staat het CDA een concept voor dat niet alleen uitgaat van marktwerking, maar op grond waarvan ook afspraken worden gemaakt met alle betrokkenen op het terrein van de arbeidsmarkt: werkgevers, werknemers en de overheid, vanuit ieders verantwoordelijkheid.
7.3. Bestrijding sociaal isolement en armoede Het CDA kiest voor een sociaal, solide en duurzaam armoedebeleid. Sociaal wil zeggen dat de inkomensverschillen tussen de mensen die leven op een sociaal minimum en de overige burgers worden verkleind. Daarnaast betekent het ook dat het beleid erop gericht moet zijn de betrokkenheid van de mensen met een laag inkomen bij de samenleving te vergroten. Solide betekent dat de overheid betrouwbaar en degelijk is. Mensen moeten weten wat ze mogen verwachten. Duurzaam tenslotte betekent dat eenmaal ingezet beleid ook langdurig kan worden volgehouden. Dat is het beleid waar het CDA zich hard voor maakt. De rijksoverheid doet dat door een inkomensbeleid te voeren, de gemeente door maatwerk te leveren door middel van haar aanvullende minimabeleid. Bij armoedebeleid gaat het ook om maatschappelijke participatie en bestrijding van sociaal isolement. Het CDA vindt daarom dat de gemeente bij het armoedebeleid aandacht moet hebben voor de armoedeval die optreedt als mensen aan het werk gaan. Tegelijkertijd is het CDA zich ervan bewust dat voor sommige mensen de weg naar werk definitief is afgesloten. Voor hen is een goed armoedebeleid een levensnoodzaak.
7.4. Gehandicapten Gehandicapten verdienen speciale aandacht van het CDA. Een goede uitgangspositie voor hen dient bevorderd te worden: een betere inkomenspositie mede door bevordering van arbeidsdeelname, huisvesting en gezondheidszorg. Bij de vaststelling van de zorgbehoefte van de gehandicapte medemens staat niet de handicap voorop, maar zijn de belemmeringen die daaruit voortvloeien bepalend voor de aanspraak op zorg- en dienstverlening. Wel is er een grens aan de collectieve middelen die ingezet kunnen worden om te voorzien in de individuele behoeften van gehandicapten.
Bij het verstrekken van voorzieningen dient de hulpvraag van de gehandicapte het uitgangspunt te zijn. Een flexibel aanbod van de kant van de instellingen dient dan ook bevorderd te worden om zorg op maat te bewerkstelligen. In het kader van de besluitvorming over collectief vraagafhankelijk vervoer zal het CDA de mogelijkheden voor gehandicapten goed in de gaten houden. Bij nieuwbouw of reconstructie van woningen is aandacht nodig voor aanpasbaar bouwen, vooral om rekening te houden met de specifieke behoeften van gehandicapten. De uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten blijft een aandachtspunt. CDAbestuurders zetten zich in voor verkorting van de procedures; wanneer het voor elke leek helder is wat het probleem is, hoeven adviserende organen er niet meer aan te pas te komen. Steeds zal bezien worden of het binnen de balans van zorgvuldigheid en effectiviteit mogelijk is procedures te bekorten. Het is gewenst subsidies te verstrekken voor projecten die de toegankelijkheid van openbare gebouwen, recreatie- en sportvoorzieningen, alsmede de openbare ruimte vergroten.
7.5. verslavingszorg Het CDA vindt het van groot belang dat de gemeente permanente aandacht besteedt aan de verslavingsproblematiek, die in sommige gevallen leidt tot dak- en thuisloosheid. Doordat individuele, sociale en maatschappelijke factoren elkaar negatief versterken, wordt de leefwereld van de verslaafde ingrijpend aangetast. Maatschappelijke desintergratie is het gevolg. Het CDA is voor een beleid dat gericht is op het vóórkomen van drugs- en alcoholmisbruik en gokverslaving. De aandacht moet allereerst uitgaan naar jongeren. Preventieve maatregelen moeten zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande sociale verbanden, maatschappelijke organisaties en scholen. Op dit moment zijn er geen coffeeshops in Hoogeveen, het CDA vindt dat dit ook zo moet blijven. Het CDA wil een restrictief beleid ten aanzien van gok- en speelautomaten. Keuzes 18. Een arbeidsmarkt waarop alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen is de inzet bij de bestrijding van sociaal isolement en armoede. 19. Het CDA is voorstander van structurele samenwerking tussen zorgaanbieders en financiers, zodat gehandicapten via één loket alle relevante informatie kunnen krijgen. 20. Gehandicapten zijn voor hun kwaliteit van leven meer dan andere mensen afhankelijk van allerlei instanties. Wanneer activiteiten van deze instanties te wensen overlaten, moeten gehandicapten zonder angst voor gevolgen wat betreft zorg- en dienstverlening een klacht kunnen indienen. 21. De klachtenbehandeling dient onafhankelijk van de zorgaanbieders vorm te krijgen. 22. Gehandicapte kinderen nemen een bijzondere positie in. Om een maatschappelijk geïntegreerd sociaal netwerk op te kunnen bouwen is het van belang dat zij aan het reguliere onderwijs deelnemen. Het CDA zet zich in voor het inventariseren en verkleinen van drempels naar het reguliere onderwijs. 23. Het CDA is voorstander van de 0-optie inzake coffeeshops.Er zal preventief tegen drugs alcohol en gokken moeten worden opgetreden.Vooral voorlichting aan jongeren is een speerpunt voor het CDA.
8. Dorpen,landelijk gebied en ruimte Het platteland rond de plaats Hoogeveen onderscheidt zich door een grote diversiteit. De dorpen hebben hoofdzakelijk een woonfunctie maar er zijn ook diverse economische activiteiten, er zijn o.a. veel kleine middenstandsbedrijven. Kleinschalig particulier initiatief wat daar een bijdrage aan kan leveren moet zoveel mogelijk worden gestimuleerd. Het is voor een
leefgemeenschap belangrijk dat er ook bedrijven zijn die werkgelegenheid bieden op kleine schaal, deze bedrijven geven mensen veelal kansen. Van het grootste belang is dat er de primaire voorzieningen aanwezig zijn. Hierbij denkt het CDA vooral aan scholen en sociaal-culturele voorzieningen. Maatwerk van gemeentelijke instellingen kan hier een bijdrage aanleveren. De inwoners kennen de cultuur van hun dorp en weten wat er leeft in de streek. Een goed contact met organisaties van plaatselijk belang is daarom van evident belang. Om de dorpen niet te laten vergrijzen is het voor het CDA vanzelfsprekend dat er ook nieuwbouw plaats vindt. Dit kan niet ongebreideld, maar daar waar mogelijk, zal inpassing en een bescheiden uitbreiding mogelijk kunnen samengaan. Volgens het CDA moet het ook mogelijk zijn om in leeg gekomen boerderijenen andere gebouwen, woonvoorzieningen te scheppen. Dit mag echter niet ten koste gaan van de omgeving.
8.1. Het buitengebied Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door verschillende functies. Landbouw, recreatie, wonen, werken en natuur in het buitengebied vraagt een flexibele manier van omgaan met elkaar. De landbouw en natuur bepalen veelal het aanzicht van het buitengebied dat zich in onze gemeente vooral kenmerkt door diversiteit en verwevenheid. Landbouw, recreatie en natuur vormen de hoofdfuncties in het buitengebied. Er moet steeds een nieuw evenwicht ontstaan, waarbij een duurzame, concurrerende agrarische sector recreatie, natuur, en nieuwe passende economische bedrijvigheid ten volle tot hun recht kunnen komen. Als duidelijk is dat de bestaande regelgeving het ontstaan van zo\'n evenwicht bij voorbaat in de weg staat, ligt het voor de hand deze regels aan te passen.
8.2. De landbouw Een economisch gezonde agrarische sector is voor de gemeente Hoogeveen van duidelijk belang, gezien ook de grote werkgelegenheid in de secundaire sector. Daar waar mogelijk dient de gemeente voorwaarden te scheppen om een duurzame, concurrerende en veilige landbouw te bevorderen. Randvoorwaarden mogen hier in principe niet belemmerend werken.
8.3. Recreatie Ook de recreatie is een belangrijke factor in het buitengebied. Toeristen brengen immers geld in het laatje. Ook biedt het toerisme veel werkgelegenheid, m.n. voor jongeren als seizoenwerkers. Een gezonde (verblijf) recreatietak heeft ook een hele positieve uitstraling naar het stedelijk gebied.
8.4. Natuurgebieden Natuurgebieden hebben een belangrijke koppel functie en maken vaak historische- en cultuurverschillen zichtbaar; in dit kader past het eerbiedigen van de zogenaamde ecologische hoofdstructuur.
8.5. Welstand Ieder dorp of plaats heeft zijn eigen karakter en identiteit. Nu is het zo dat ieder bouwplan wordt beoordeeld door de welstandscommissie. Dit geeft vaak veel onduidelijkheden omdat de burger niet op de hoogte is van de exacte criteria.
Dit schept vaak veel ongenoegen. Tekeningen worden vaak om onduidelijke redenen afgekeurd. Dit hoeft volgens het CDA niet nodig te zijn. Het CDA wil helderheid in het welstandsbeleid. Deze eisen van redelijke welstand zouden duidelijk benoemd moeten worden in een aparte verordening maar nog liever als bijvoegsel in de bouwverordening.
8.6. Het onderhoud van de openbare ruimte De publieke ruimte is het visitekaartje van de gemeente. Voldoende ruimte voor groenvoorziening is goed voor de leefbaarheid in de gemeente, dit openbaar groen dient ook goed onderhouden te worden. Een verzorgd openbaar groen geeft ook een gevoel van sociale veiligheid. Voor straten en pleinen geldt overigens hetzelfde. Hier dient bij herinrichting of renovatie extra aandacht te worden geschonken aan de toegankelijkheid voor kinderen, ouderen en gehandicapten. Ontmoetingsplaatsen in dorpen of buurten geven vaak een grotere betrokkenheid bij de buurt, dorp en straat. Keuzes 24. In dorpen moeten zoveel mogelijk sociale en culturele voorzieningen aanwezig zijn. Indien dit niet haalbaar is denkt het CDA aan dependances of filialen. 25. Het verdient aanbeveling, om daar waar mogelijk, verenigingen voor dorpsbelangen te betrekken bij planvorming en het uitvoeren van werken in hun eigen omgeving. 26. Het CDA zet zich er voor in dat er in de dorpen woningen komen voor zowel jongeren als senioren. 27. Particulier initiatief is de motor van het dorp. Het CDA wil dit stimuleren en eventueel mogelijkheden scheppen. 28. Het CDA is voorstander van een verruiming van de mogelijkheden voor vrijkomende agrarische gebouwen. Dit geldt ook voor bestaande bedrijven die een verbreding van hun activiteiten voorstaan. 29. De welstandscriteria moeten voor een ieder duidelijk en helder zijn. 30. Voor het CDA is het belangrijk dat het onderhoud aan de openbare en publieke ruimte regelmatig wordt getoetst of het voldoet aan de verwachting die de burger hiervan heeft. Dit zal kunnen door het houden van een enquê te in dorp of wijk. 31. Het CDA streeft ernaar in ieder dorp of wijk een ruimte te creëren voor o.a. ontmoeting. Dit kan bijdragen aan een grotere betrokkenheid met elkaar (omzien naar elkaar).
9. De stad De plaats Hoogeveen heeft een centrale functie in de gemeente en een regionale functie in het omliggende gebied. Om die regionale functie waar te kunnen maken is grote inzet nodig om het voorzieningen niveau op peil te houden en te versterken. Daarbij zal meer op kwaliteit dan op kwantiteit moeten worden ingezet Het CDA is van mening dat de huidige mobiliteit van mensen Hoogeveen de mogelijkheid geeft om haar achterstand in opleidingniveau en gemiddeld inkomen definitief in te lopen. De plaats Hoogeveen moet haar aantrekkende werking voor eigen omgeving maar ook naar buiten versterken. Het CDA vindt dat naast grote inzet op herstructurering van bestaande woonwijken en bedrijfsterreinen inzet op een voldoende aanbod van nieuwe woningen en bedrijventerreinen noodzakelijk is. Keuzes 32. Het CDA kiest voor een open opstelling van de stad om de centrale en regionale functie waar te kunnen maken 33. Het CDA kiest voor voldoende aanbod van nieuwe woningen in alle categorieën voor opvang van nieuwe bewoners van elders maar ook vanuit de dorpen.
34. Het CDA kiest voor inzet op herstucturering van woonwijken als blijkt dat de woningvoorraad in de wijken niet aansluit bij de vraag.
10. Economische ontwikkeling Economische ontwikkeling is een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van de samenleving. Doelstelling blijft het uitbouwen van de mogelijkheden en kansen die de gemeente heeft door vooral zijn geografische ligging. De gemeente dient zich te profileren als een plaats waar het goed werken en toeven is. Het initiatief zal daarentegen door het bedrijfsleven moeten worden ontplooid, de gemeente moet echter deze initiatieven ondersteunen en zich vooral moeten richten op het scheppen van voorwaarden in de vorm b.v. infrastructuur en geschikte locaties. In uitzonderlijke gevallen moet een vergaande participatie ook tot de mogelijkheden behoren. Dan is het van belang om in goed overleg het moment van loslaten te bepalen. Op gemeentelijk niveau dient geen sprake te zijn van blijvende financiering van bedrijvigheid. Economische ontwikkeling overstijgt in vele gevallen de gemeentegrenzen. Samenwerking en afstemming is daarom een belangrijke voorwaarde. Naast een goede samenwerking en afstemming met naastliggende gemeenten is ook die met het bedrijfsleven, vertegenwoordigd door werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in bijvoorbeeld de regionale Kamers van Koophandel, van groot belang.
10.1. Grenzen Het CDA zal geen blokkades op werpen voor economische ontwikkelingen, maar ze moeten wel getoetst worden op sociaal-maatschappelijke en ecologische effecten. Mede om de 24-uurs economie af te remmen en om te buigen wordt ernaar gestreefd een collectieve rustdag te handhaven. In de ogen van het CDA is de zondag hiervoor de dag.
10.2. vergunningen Ondernemers hebben met talloze vergunningen te maken. Vaak moet de halve gemeentelijke organisatie worden doorlopen om alle vergunningen rond te krijgen. Het CDA wil hier vanaf. Het CDA vindt dat er één vergunningenloket moet komen waar de ondernemer met al zijn vragen terecht kan. 10.3. Onderwijs De gemeente stimuleert het contact tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Een goede aansluiting van het onderwijs bij de praktijk in bedrijven wordt in toenemende mate een belangrijke vestigingsfactor. Door het stimuleren van initiatieven als bijvoorbeeld docentenstages en een gastdocentschap van ondernemers, kan het contact worden verbeterd. Het CDA vindt het zeer wenselijk als in Hoogeveen ook HBO onderwijs gegeven zou kunnen worden. Dit zal zeker een positieve uitstraling hebben naar nieuwe bedrijven die geïnteresseerd zijn om naar Hoogeveen te komen.
10.4. Bedrijventerreinen De ontwikkeling Buitenvaart is in volle gang. Ook het CDA vindt het belangrijk dat er voldoende goed geoutilleerde bedrijventerreinen zijn in Hoogeveen. Buitenvaart biedt voorlopig voldoende mogelijkheden hiervoor. De aandacht voor de bestaande industrieterreinen moet niet uit het
oog worden verloren. Ook hier moet aandacht zijn voor vernieuwing en infrastructurele verbeteringen.
10.5. Detailhandel Wat de detailhandel betreft heeft versterking van de bestaande structuur de voorkeur. De gemeente dient terughoudend te zijn als het gaat om het vestigen van winkels op bedrijventerreinen en in de periferie. Het CDA kiest ervoor om het huidige beleid met betrekking tot perifere detailhandelsvestigingen op gemeentelijk niveau te handhaven.
10.6. Toerisme Al jaren wordt gesproken over het scheppen van meer werkgelegenheid in de recreatieve sector. Het CDA is van mening dat de particuliere sector meer zal moeten inzetten op samenwerking als het gaat om het aanbieden van een compleet aanbod en om de promotie van plaats en regio. Een goede positie in de regionale VVV is daarvoor onontbeerlijk. Het CDA is van mening dat de gemeentelijke overheid een coördinerende rol moet gaan vervullen om samenwerking in de branche te stimuleren. Keuzes 35. Het CDA kiest voor voldoende voorraad bedrijventerreinen om de bestaande maar ook de nieuwe bedrijven voldoende kansen te geven zich te ontwikkelen. 36. Het CDA wil samen met de bedrijven de revitalisering van de bedrijventerreinen ter hand nemen. 37. Al naar gelang de situatie kiest het CDA voor het leiden, ondersteunen of loslaten van economische activiteiten. Op gemeentelijk niveau kan geen sprake zijn van blijvend financieren van bedrijvigheid. 38. Het is van belang dat gemeenten inzake nieuwe bedrijventerreinen een visie formuleren die aansluit bij ontwikkelingen en behoeften in hun regio.
11. Milieu,water,verkeer en vervoer 11.1. Milieu De kwaliteit van het leefmilieu staat hoog op de agenda. Daarom verdient milieu eigenlijk een hoofdstuk apart. De uitwerking van de milieudoelstellingen maken een integraal onderdeel uit van de activiteiten op nagenoeg alle beleidsvelden. De taak van de overheid op het gebied van milieuzorg is drieërlei: milieugebruiksruimte aangeven: de kaders waarbinnen geopereerd kan worden; preventie, voorlichting en educatie. controleren en handhaven;
11.2. Preventie,voorlichting en educatie Het CDA is van mening dat met het toenemen van de economische ontwikkelingen, de bevolkingsgroei en het steeds intensievere gebruik van ruimte grondstoffen en middelen, de noodzaak van preventie van milieubelasting, voorlichting en educatie alleen maar toeneemt. De enorm gegroeide automobiliteit en de recente discussie over onze voedselketen bevestigen dat beeld allen maar.
11.3. Milieugebruiksruimte aangeven
Het CDA pleit voor een interactief opstellen van een milieubeleidsplan. Daardoor ontstaat draagvlak voor het resultaat van een dergelijk plan en wordt tijdens het proces het denken over de milieuaspecten versterkt. Het milieubeleidsplan moet duidelijke en geargumenteerde kaders aangeven (milieugebruiksruimte) waarbinnen integraal de uitwerking van plannen op allerlei beleidsterreinen plaatsvindt.
11.4. Controle en handhaving Regels zijn er om gehandhaafd te worden. Het CDA wil dan ook sterk inzetten op handhaving van de gestelde regels. Daarvoor dient voldoende geld en mankracht beschikbaar te zijn. Handhaving is een groot algemeen maatschappelijk belang. Een aantal gebeurtenissen uit het recente verleden hebben de risico’s van onvoldoende handhaving aangetoond. Het CDA realiseert zich dat nooit alle risico’s kunnen worden uitgebannen, ook niet met uitgebreide handhavingacties. Het CDA ziet een sterke verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke overheid voor het stimuleren van maatregelen tot preventie voorlichting en educatie en het samenwerken hierin met maatschappelijke organisaties. Het ondersteunen van scholen op het gebied van milieueducatie is evident.
11.5. Energiebeleid en duurzaam bouwen Naast de programma’s voor voorlichting en educatie is het stimuleren van energiebesparende maatregelen zeer belangrijk. Een mechanisme tot duurzaam bouwen zoals dat in Erflanden wordt toegepast verdiend uitbreiding naar alle bouwplannen binnen de gemeente.
11.6. Water Het CDA onderschrijft de trits ‘ vasthouden, bergen en afvoeren’ van water Dit waterbeleid zal ook in het stedelijk gebied een inspanning vergen inclusief de nodige ruimtelijke claims. Dat betekent inspanningen op het gebied van verbetering van het rioolstelsels. Het CDA pleit voor het opnemen van milieumaatregelen met bijbehorende financiering in het Gemeentelijk Riolerings Plan
11.7. Verkeer en vervoer Een grote mobiliteit is een groot goed, het is één van de randvoorwaarden voor het deelnemen aan de moderne maatschappij. Gelijktijdig is het een groot probleem als het gaat om de belasting van de omgeving door infrastructuur en de milieubelasting. Op gemeentelijk niveau kan ingezet worden op: - Het brengen van voorzieningen naar de burger, (complete steden en dorpen) - Het zorgdragen voor voldoende werkgelegenheid voor eigen bevolking - Het stimuleren van vraagafhankelijk vervoer. - Het aanleggen van goede infrastructuur voor voet en fietspaden De kwaliteit van deze voorzieningen moet de vlucht in de auto beperken. Trein: het CDA wil bij de NS (blijven) aandringen op een zo frequent mogelijke dienstregeling met goede verbindingen. Ook moet de toegankelijkheid van het station verbeteren. Bus: Het CDA wil het bevorderen van openbaar stadsvervoer tussen de wijken onderling en tussen de wijken en het centrum/NS-station. Ook goede aansluiting voor vervoer naar de dorpen. Fiets: het CDA wil een veilige verkeersstructuur in Hoogeveen zien te creëren door rijbanen voor auto\'s en fietsers, ook in de bestaande wijken waar mogelijk te scheiden.
Auto: Het parkeren aan de rand van Hoogeveen moet worden gestimuleerd, in combinatie met een goed functionerend openbaar vervoer naar de binnenstad. Bij herstructurering of andere nieuwe situaties, vindt het CDA, dat moet worden bekeken of betalen achteraf van parkeren een mogelijkheid is. Keuzes 39. De gemeente zorgt voor adequate handhaving van de milieuvergunningen; zij ziet erop toe dat afspraken worden nagekomen. 40. Op sommige terreinen verdient het de voorkeur om burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor de zorg voor het milieu. De gemeente formuleert daartoe een gemeentelijke milieugebruiksruimte. 41. In regionaal verband stimuleert de gemeente nieuwe vormen van openbaar vervoer.