PENSIOENREGLEMENT NIELSEN NEDERLAND
Geldig vanaf 1 januari 2015
Inhoudsopgave Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37.
Begripsomschrijvingen Strekking van dit pensioenreglement Karakter van de pensioenregeling Deelnemerschap Pensioenaanspraken Acceptatie door de verzekeraar Pensioengrondslag Levenslang ouderdomspensioen Levenslang partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum Tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum Wezenpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum Regeling tijdens wachttijd Deeltijdarbeid Voortzetting tijdens onbetaald verlof Toeslagen Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Gevolgen van scheiding Einde van de dienstbetrekking anders dan door pensionering Waardeoverdracht Uitruil van levenslang ouderdomspensioen na einde van de dienstbetrekking Uitruil van levenslang ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum Uitruil van levenslang partnerpensioen op de pensioeningangsdatum Kosten van de pensioenregeling Uitbetaling van de pensioenen Pensioeningangsdatum Deeltijdpensioen Variatie in pensioenuitkeringen Fiscale maxima Afkoop, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen van aanspraken Verplichting tot medewerking Aanpassing van de aanspraken Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten Onvoorziene gevallen Fiscale goedkeuring Overgangsbepalingen Verzekeringen Datum inwerkingtreding van de pensioenregeling
Bijlagen Bijlage percentages en bedragen
1 3 3 4 4 5 5 6 7 7 7 8 9 9 10 10 11 12 13 13 14 14 14 15 15 16 17 17 18 19 20 20 20 21 21 22 22
Artikel 1.
Begripsomschrijvingen
In dit pensioenreglement wordt verstaan onder: a.
aangesloten onderneming
de onderneming die is toegetreden tot het fonds en op wie de uitvoeringsovereenkomst van het fonds van toepassing is;
b.
aanspraakgerechtigde:
de persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;
c.
AOW gerechtigde leeftijd:
de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet;
d.
beëindiging van het: partnerschap
beëindiging van het partnerschap door het opheffen van de gezamenlijke huishouding (anders dan door overlijden, vermissing of het aangaan van een huwelijk door de (gewezen) deelnemer en/of zijn/haar partner);
e.
bestuur:
het bestuur van het fonds;
f.
CAO-index:
Het percentage, tot op twee decimalen nauwkeurig berekend, waarmee het loonindexcijfer van de maand oktober onmiddellijk voorafgaand aan de 1e van een jaar, is gestegen ten opzichte van het loonindexcijfer over de maand oktober van het voorafgaande jaar. Als loonindexcijfer wordt gehanteerd het indexcijfer CAO-lonen (per uur inclusief bijzondere beloningen) Particuliere bedrijven (2000=100), zoals dit door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gepubliceerd. Indien dit loonindexcijfer niet meer wordt gepubliceerd, geldt het daarvoor in de plaats getreden loonindexcijfer. Voor de deelnemers van Nielsen Media Research B.V. zal op 1 januari 2016 eenmalig worden uitgegaan van een verlengde referentieperiode (augustus 2014 –oktober 2015);
g.
deelnemer:
de werknemer of gewezen werknemer die op grond van deze pensioenregeling pensioenaanspraken verwerft; Op deze pensioenregeling is de voor de werkgever geldende uitvoeringsovereenkomst van het fonds van toepassing;
h.
dienstbetrekking:
de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer;
i.
fonds:
de Stichting Pensioenfonds VNU te Diemen;
j.
gepensioneerde:
de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan;
k.
gewezen deelnemer:
de (gewezen) werknemer door wie op grond van deze pensioenregeling geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden tegenover het fonds;
l.
kind:
een kind tot wie de (gewezen) deelnemer voor de pensioeningangsdatum als ouder in familierechtelijke betrekking stond of het stief- of pleegkind van de (gewezen) deelnemer dat door deze als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed, mits dit onderhoud en deze opvoeding zijn aangevangen voor de pensioeningangsdatum;
m.
partner:
de persoon die voor de pensioeningangsdatum gehuwd is met de (gewezen) deelnemer of voor de pensioeningangsdatum een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de (gewezen) deelnemer of de ongehuwde persoon, die bij diens overlijden met
Pagina 1 van 22
deze samenwoont krachtens een voor de pensioeningangsdatum aangegaan partnerschap; n.
partnerschap:
de gezamenlijke huishouding tussen de ongehuwde (gewezen) deelnemer met een andere ongehuwde persoon, die geen van beiden een geregistreerd partnerschap of een andere gezamenlijke huishouding hebben, als zij: geen bloed of aanverwant in de rechte lijn zijn van elkaar op hetzelfde adres zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie ten minste zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding voeren of een notariële samenlevingsovereenkomst hebben gesloten waarin de gezamenlijke huishouding is vastgelegd;
o.
pensioenaanspraak:
het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;
p.
pensioengerechtigde:
de persoon voor wie op grond van deze pensioenregeling het pensioen is ingegaan;
q.
pensioeningangsdatum: de datum waarop het ouderdomspensioen daadwerkelijk ingaat;
r.
pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen;
s.
pensioenrecht:
het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;
t.
pensioenregeling:
de pensioenregeling op grond van de pensioenovereenkomst;
u.
pensioenverplichting:
de verplichting van het fonds uit hoofde van pensioenaanspraken en pensioenrechten;
v.
prijsindex:
Het percentage, tot op twee decimalen nauwkeurig berekend, waarmee het consumentenprijsindexcijfer van de maand oktober onmiddellijk voorafgaand aan de 1e januari van een jaar, is gestegen ten opzichte van het consumentenprijsindexcijfer over de maand oktober van het voorafgaande jaar. Als consumentenprijsindexcijfer wordt gehanteerd het consumentenprijsindexcijfer Alle Huishoudens, afgeleid (2006=100), zoals dit door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gepubliceerd. Indien dit consumentenprijsindexcijfer niet meer wordt gepubliceerd, geldt het daarvoor in de plaats getreden prijsindexcijfer. Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van Nielsen Media Research B.V. zal op 1 januari 2016 eenmalig worden uitgegaan van een verlengde referentieperiode (augustus 2014 –oktober 2015);
w.
scheiding:
-
-
-
x.
scheidingsdatum:
echtscheiding anders dan echtscheiding direct aansluitend gevolgd door (geregistreerd) partnerschap met dezelfde partner; ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk beëindiging van een partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een partnerschap in een geregistreerd partnerschap of huwelijk;
de datum waarop de scheiding of ontbindingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Voor de Pagina 2 van 22
beëindiging van het partnerschap is dit de datum waarop de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de gewezen partner een schriftelijke verklaring ondertekenen; y.
standaard pensioendatum:
de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt;
z.
toeslag:
een verhoging van: een pensioenrecht een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer een pensioenaanspraak van een deelnemer die geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van deze pensioenregeling een pensioenaanspraak van een gepensioneerde ten behoeve van de partner
z1.
uitbestedings overeenkomst:
de overeenkomst tussen het fonds en de verzekeraar over de uitvoering van deze pensioenregeling;
z2.
uitvoeringsovereenkomst:
de overeenkomst tussen het fonds en de werkgever over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten;
z3.
verzekeraar:
een of meer in Nederland werkzaam zijnde verzekeringsmaatschap pijen, die voldoen aan de eisen als gesteld in artikel 1 van de Pensioenwet;
z4.
wachttijd:
de periode waarin de werknemer nog niet de leeftijd van 21 heeft bereikt;
z5.
werkgever:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Nielsen B.V.”, gevestigd te Diemen;
z6.
werknemer:
degene met wie de aangesloten onderneming / de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2.
Strekking van dit pensioenreglement
1.
Dit pensioenreglement bevat een nadere uitwerking van de pensioenregeling, die de deelnemer en de werkgever met elkaar zijn overeengekomen in de pensioenovereenkomst. Met pensioenovereenkomst wordt bedoeld de pensioenovereenkomst, zoals die geldt bij de aanvang van de uitbestedingsovereenkomst tussen het fonds en de verzekeraar. Ook regelt dit pensioenreglement de verhouding tussen het fonds en de deelnemer.
2.
Indien de pensioenovereenkomst wordt gewijzigd zonder dat de werkgever het fonds hierover heeft geïnformeerd, kan de deelnemer aan dit pensioenreglement geen andere rechten tegenover het fonds ontlenen dan de rechten die uit dit pensioenreglement voortvloeien.
3.
Dit pensioenreglement vervalt voor de pensioenrechten en de al opgebouwde pensioenaanspraken, zodra de waarde daarvan wordt overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder.
Artikel 3.
Karakter van de pensioenregeling
Deze pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst voor de volgende in het artikel 'Pensioenaanspraken' omschreven pensioenaanspraken: Pagina 3 van 22
-
levenslang ouderdomspensioen levenslang partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum wezenpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum.
Deze pensioenregeling maakt deel uit van de tussen de werkgever en werknemer afgesloten arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De werknemer kan deze pensioenregeling niet los van de overige onderdelen van deze arbeidsovereenkomst accepteren of verwerpen. Artikel 4.
Deelnemerschap
1.
De werknemer, die in dienst is van de aangesloten onderneming, wordt als deelnemer in deze pensioenregeling opgenomen.
2.
Zolang de wachttijd nog niet is afgelopen, verwerft de deelnemer gedurende deze periode uitsluitend pensioenaanspraken zoals omschreven in het artikel 'Regeling tijdens wachttijd'. De verwerving van de overige pensioenaanspraken begint na afloop van deze periode met terugwerkende kracht tot aan de eerste van de maand waarin de wachttijd is geëindigd.
3.
Het deelnemerschap eindigt: a. op de pensioeningangsdatum; b. bij beëindiging van de dienstbetrekking met de aangesloten onderneming, tenzij deze beëindiging geschiedt door toepassing van een regeling, waarbij en voor zolang de werkgever de pensioenpremie aan het fonds betaalt; c. bij beëindiging van de toepassing van een sub b bedoelde regeling; d. bij beëindiging van de dienstbetrekking met de aangesloten onderneming, tenzij de deelnemer overgaat in dienst van een andere aangesloten onderneming; e. bij overlijden; f. in afwijking van de sub b en d genoemde situaties eindigt het deelnemerschap niet door beëindiging van de dienstbetrekking, indien op basis van deze pensioenregeling nog pensioen wordt verworven, maar uiterlijk op de pensioeningangsdatum.
Artikel 5.
Pensioenaanspraken
1.
De deelnemer heeft aanspraak op de volgende pensioenen: levenslang ouderdomspensioen levenslang partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum wezenpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum.
2.
Er bestaat op elk moment slechts aanspraak op levenslang en tijdelijk partnerpensioen voor één partner.
3.
De aanspraken worden door het fonds verzekerd door middel van een uitbestedingssovereenkomst met de verzekeraar.
4.
De omschreven hoogte van de toegekende pensioenen geldt uitsluitend bij deelneming tot de standaard pensioendatum of tot eerder overlijden.
5.
De pensioenaanspraken worden ook beheerst door: de uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de werkgever de uitbestedingsovereenkomst tussen het fonds en de verzekeraar en de bij de uitbestedingsovereenkomst behorende verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden wettelijke voorschriften. Dit betekent dat de pensioenaanspraken een vermindering kunnen ondergaan in die gevallen zoals bepaald in deze pensioenregeling en de uitbestedingsovereenkomst met bijbehorende verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden.
Pagina 4 van 22
Genoemde uitvoeringsovereenkomst, uitbestedingsovereenkomst, verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden liggen bij het fonds ter inzage en worden op verzoek van de (gewezen) deelnemer, gewezen partner en pensioengerechtigde door het fonds verstrekt. Artikel 6.
Acceptatie door de verzekeraar
1.
Het pensioengevend salaris mag in 2015 maximaal € 100.000,- zijn. Het maximum bedrag wordt jaarlijks aangepast. Hiervoor baseert de verzekeraar zich op het maximale salaris waarover pensioen mag worden opgebouwd volgens de Wet op de loonbelasting.
2.
Het salaris dat voor de berekening van de aanspraken in aanmerking wordt genomen kan in enig jaar maximaal met 15% stijgen, met inachtneming van het in het vorige lid genoemde maximum.
3.
Bij aanvang van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling worden door de verzekeraar geen medische waarborgen gesteld. Indien de deelnemer op een later tijdstip zijn eerdere keuzen herziet waardoor het risico voor de verzekeraar wordt verzwaard, kan de verzekering afhankelijk worden gesteld van de gezondheid van de werknemer of de deelnemer. Herziening van eerder gemaakte keuzen kan slechts effect hebben indien de verzekeraar het (gewijzigde) risico, eventueel onder andere voorwaarden of prijsstelling, accepteert.
4.
Wanneer naar aanleiding van de gezondheidstoestand van de (gewezen) deelnemer bij aanvang van deelname aan de regeling, het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding het overlijden redelijkerwijs was te voorzien, biedt de verzekeraar bij overlijden binnen een jaar na aanvang van genoemde situaties geen dekking van het overlijdensrisico. De vraag of bij het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde sprake is van antiselectie of misbruik, zal worden voorgelegd aan de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens. De verzekeraar zal bij het arbeidsongeschiktheidsrisico en het overlijdensrisico de periode waarin bepalingen om antiselectie en misbruik tegen te gaan van toepassing zijn, verminderen met de periode waarin de verzekerde voor deze risico’s direct voorafgaand aan de verzekering reeds een vergelijkbare dekking genoot bij een andere pensioenuitvoerder.
Artikel 7.
Pensioengrondslag
1.
Op de dag van opname in deze pensioenregeling en vervolgens jaarlijks op 1 januari wordt voor elke deelnemer de pensioengrondslag vastgesteld.
2.
De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris verminderd met een franchise.
3.
Het pensioengevend salaris voor werknemers van Nielsen Media Research B.V. is 12 maal het vaste maandsalaris dat geldt op het tijdstip van vaststelling van de pensioengrondslag, vermeerderd met de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering. Tot het vaste maandsalaris worden niet gerekend vergoeding wegens overwerk, onkostenvergoedingen, gratificaties, tantièmes en andere niet tot het regelmatig genoten salaris behorende salarisbestanddelen.
4.
Het pensioengevend salaris voor werknemers die op of na 1 januari 2015 in dienst treden van Nielsen B.V. wordt als volgt vastgesteld. Deze wijze van vaststelling is tevens van toepassing op de werknemers die op 31 december 2014 deelnamen aan de pensioenregeling van VNU-A en die aansluitend op Pagina 5 van 22
1 januari 2015 deelnemer zijn geworden aan de pensioenregeling zoals omschreven in dit pensioenreglement. Onder pensioensalaris wordt verstaan de som van: a.
b.
c. d.
12 maal het vaste bruto maandsalaris, exclusief toeslagen, dat per 1 januari geldt, met dien verstande dat alle salarismutaties die ná 1 januari optreden niet meetellen, ook niet wanneer het een mutatie betreft die met terugwerkende kracht per 1 januari zou gelden; 12 maal de vaste bruto toeslagen die per maand worden uitbetaald mits deze toeslagen: niet het karakter dragen van een kostencompensatie en voor onbepaalde tijd, in beginsel tot het einde van de dienstbetrekking, zijn toegekend en niet situationeel gebonden zijn d.w.z. niet afhankelijk zijn van de omstandigheden waaronder de werknemer zijn functie uitoefent; de vakantietoeslag; een toeslag voor variabele salarisbestanddelen ter grootte van 5% van de som van de sub a t/m c vermelde salarisbestanddelen.
5.
Het pensioengevend salaris voor werknemers van ACNielsen (Nederland) B.V. is 12 maal het vaste maandsalaris dat geldt op het tijdstip van vaststelling van de pensioengrondslag, vermeerderd met de vakantietoeslag en de dertiende maand.
6.
De franchise bedraagt voor 2015 € 16.919,21. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast met de CAO-index. De franchise zal echter nooit lager zijn dan het op grond van artikel 18a lid 8 sub a van de wet op de Loonbelasting 1964 bepaalde minimum.
7.
In geval van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in het artikel 'Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid' van toepassing.
Artikel 8. 1.
Levenslang ouderdomspensioen
Het levenslange ouderdomspensioen gaat in op de standaard pensioendatum en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Het levenslange ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer die heeft deelgenomen aan de pensioenregeling van VNU-A gaat in op de standaard pensioendatum en wordt uitgekeerd tot het einde van het kwartaal waarin de gepensioneerde overlijdt. Deze uitkeringswijze is van toepassing op de deelnemer die op 31 december 2014 deelnam aan de pensioenregeling van VNU-A en die aansluitend op 1 januari 2015 deelnemer is geworden aan de pensioenregeling zoals omschreven in dit pensioenreglement.
2.
Het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen is gelijk aan 1,75% van de pensioengrondslag, die is vastgesteld op 1 januari 2015 dan wel de latere aanvangsdatum van de dienstbetrekking, vermenigvuldigd met het aantal jaren gelegen tussen 1 januari 2015 dan wel de latere aanvangsdatum van de dienstbetrekking en de standaard pensioendatum. In geval van verhoging van de pensioengrondslag wordt het ouderdomspensioen verhoogd met 1,75% van de verhoging, vermenigvuldigd met het aantal jaren gelegen tussen de datum van wijziging van de pensioengrondslag en de standaard pensioendatum. Een verlaging van de pensioengrondslag heeft voor de bepaling van het ouderdomspensioen alleen betrekking op de jaren gelegen tussen de datum van wijziging van de pensioengrondslag en de standaard pensioendatum. De tot het tijdstip van verlaging verworven pensioenaanspraken worden niet gewijzigd.
3.
De jaren worden in jaren en maanden bepaald, waarbij een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. Pagina 6 van 22
Artikel 9. 1.
Levenslang partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum
Het levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde overlijdt en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt. Het levenslange partnerpensioen voor de partner van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde die aan de pensioenregeling van VNU-A heeft deelgenomen, gaat in op de eerste dag na overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en het wordt uitgekeerd tot het einde van het kwartaal waarin de partner overlijdt. Deze uitkeringswijze is van toepassing op de deelnemer die op 31 december 2014 deelnam aan de pensioenregeling van VNU-A en die aansluitend op 1 januari 2015 deelnemer is geworden aan de pensioenregeling zoals omschreven in dit pensioenreglement.
2.
Het jaarlijkse levenslange partnerpensioen is gelijk aan 1,225% van de pensioengrondslag, die is vastgesteld op 1 januari 2015 dan wel de latere aanvangsdatum van de dienstbetrekking, vermenigvuldigd met het aantal jaren gelegen tussen 1 januari 2015 dan wel de latere aanvangsdatum van de dienstbetrekking en de standaard pensioendatum. In geval van verhoging van de pensioengrondslag wordt het partnerpensioen verhoogd met 1,225% van de verhoging, vermenigvuldigd met het aantal jaren gelegen tussen de datum van wijziging van de pensioengrondslag en de standaard pensioendatum. Een verlaging van de pensioengrondslag heeft voor de bepaling van het partnerpensioen alleen betrekking op de jaren gelegen tussen de datum van wijziging van de pensioengrondslag en de standaard pensioendatum. De tot het tijdstip van verlaging verworven pensioenaanspraken worden niet gewijzigd.
3.
De jaren worden in jaren en maanden bepaald, waarbij een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd.
Artikel 10.
Tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum
1.
Het tijdelijke partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand waarin de deelnemer overlijdt, indien dit overlijden plaatsvindt voor de standaard pensioendatum en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt, doch uiterlijk tot de eerste van de maand waarin zijn/haar partner 67 jaar wordt.
2.
Het tijdelijke partnerpensioen bedraagt 30% van het levenslange ouderdomspensioen waarop de deelnemer bij deelneming tot de pensioendatum volgens de het laatst vastgestelde pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen.
3.
De aanspraak op jaarlijks tijdelijk partnerpensioen is op risicobasis verzekerd tot de standaard pensioendatum of eerdere pensioeningangsdatum. Dit betekent dat de aanspraak op tijdelijk partnerpensioen zonder waarde vervalt bij: beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden; scheiding; het bereiken van de standaard pensioendatum dan wel de eerdere pensioeningangsdatum.
Artikel 11.
Wezenpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum
1.
Na overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde gaat voor ieder van de aanspraakgerechtigde kinderen een wezenpensioen in.
2.
Aanspraakgerechtigd zijn de kinderen die a. jonger zijn dan 18 jaar; b. 18 jaar of ouder, maar nog geen 27 jaar zijn, Pagina 7 van 22
zolang: of hun voor werkzaamheden beschikbare tijd voor 5 dagdelen of meer in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep, of zij ten gevolge van ziekte of gebreken niet in staat zijn om 55% te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen, die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen en daartoe ook, hetzij in het afgelopen jaar niet in staat zijn geweest, hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zullen zijn. 3.
Elk wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde overlijdt, maar niet eerder dan op de eerste van de maand waarin het kind pensioengerechtigd wordt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind niet meer voldoet aan de in het voorgaande lid vermelde voorwaarden of overlijdt. Het wezenpensioen voor een kind van een (gewezen) deelnemer die aan de pensioenregeling van VNU-A heeft deelgenomen, gaat in op de eerste dag na overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en het wordt uitgekeerd tot het einde van het kwartaal waarin het kind niet meer voldoet aan de in het voorgaande lid vermelde voorwaarden of overlijdt. Deze uitkeringswijze is van toepassing op de deelnemer die op 31 december 2014 deelnam aan de pensioenregeling van VNU-A en die aansluitend op 1 januari 2015 deelnemer is geworden aan de pensioenregeling zoals omschreven in dit pensioenreglement.
4.
Elk wezenpensioen bedraagt 14% van het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen. Voor de tijdens het deelnemerschap overleden deelnemer is dit het ouderdomspensioen, waarop deze bij deelneming tot de standaard pensioendatum volgens de laatst vastgestelde pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen.
5.
Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien er geen (gewezen) partner (meer) is die aanspraak heeft op (bijzonder) partnerpensioen.
6.
Er wordt een voorwaardelijke toeslag verleend overeenkomstig de toeslagverlening op het partnerpensioen.
Artikel 12.
Regeling tijdens wachttijd
1.
Een werknemer, voor wie de wachttijd nog niet is afgelopen, verwerft uitsluitend aanspraken op levenslang partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen en/of wezenpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum
2.
De hoogte van het jaarlijkse levenslange partnerpensioen wordt vastgesteld volgens het bepaalde in het artikel 'Levenslang partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum'. De hoogte van het tijdelijke partnerpensioen wordt vastgesteld volgens het bepaalde in het artikel ‘Tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum’. Voor het wezenpensioen bij overlijden wordt 20% van het levenslang partnerpensioen uitgekeerd.
3.
De aanspraken gedurende deze regeling zijn verzekerd op risicobasis. Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden vervallen de aanspraken zonder waarde. Bij scheiding vervalt de aanspraak op partnerpensioen eveneens zonder waarde.
4.
Het artikel 'Verplichting tot medewerking' geldt op overeenkomstige wijze voor deze regeling.
5.
Indien op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer vrijstelling van premiebetaling is verleend, vindt het bepaalde in lid 3 pas Pagina 8 van 22
plaats op de datum waarop de premievrijstelling eindigt, dan wel het huwelijk of (geregistreerd) partnerschap voordien eindigt. Artikel 13. 1.
2.
Deeltijdarbeid
Voor de deelnemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkt of heeft gewerkt, geldt het navolgende: a.
Voor de vaststelling van de pensioengrondslag wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris dat op 1 januari van het desbetreffende jaar bij een volledige arbeidstijd gegolden zou hebben.
b.
Het levenslange ouderdomspensioen en het levenslange partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum worden van de sub a bedoelde pensioengrondslag afgeleid waarna deze worden vermenigvuldigd met een deeltijdpercentage vastgesteld naar de verhouding tussen feitelijke en volledige arbeidstijd. Van het levenslange ouderdomspensioen afgeleide pensioenen worden berekend op basis van het aldus verminderde levenslange ouderdomspensioen.
Bij de overgang van een onvolledige naar een volledige arbeidstijd - of omgekeerd - en bij wijziging van de mate van onvolledigheid, wordt het deeltijdpercentage opnieuw vastgesteld. Hierbij wordt er voor de toekomstige diensttijd steeds van uitgegaan dat de mate van (on)volledigheid van de arbeidstijd onveranderd blijft. Daarbij worden de deeltijdpercentages, die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, en de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen. Het in vorenstaande zin bepaalde geldt bij aanvang van deze regeling op overeenkomstige wijze voor de dan al vervulde diensttijd.
3.
De deelnemersbijdrage, omschreven in het artikel ”Kosten van de pensioenregeling” wordt voor de deelnemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkt vermenigvuldigd met het in lid 1 sub b bedoelde deeltijdpercentage.
Artikel 14.
Voortzetting tijdens onbetaald verlof
1.
Gedurende een periode van onbetaald verlof wordt de verwerving van pensioenaanspraken voortgezet volgens de bepalingen van de verlofregeling van de werkgever.
2.
Voor het eventueel verzekerde levenslange partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen en wezenpensioen geldt ten minste het volgende: a.
b. c.
de verwerving van aanspraken op levenslang partnerpensioen en wezenpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum wordt gedurende de tussen de werkgever en deelnemer overeengekomen verlofperiode voortgezet op basis van de het laatst voor ingang van het verlof vastgestelde pensioengrondslag en deeltijdpercentage. De voortzetting duurt maximaal de fiscaal toegestane periode of tot eerder einde van de dienstbetrekking met een absoluut maximum van 18 maanden de hierboven vermelde maximale periode heeft betrekking op de totale periode van voortzetting gedurende de gehele periode van deelnemerschap de voortzetting van de verwerving van deze aanspraken gebeurt op risicobasis. De verzekeringen van deze aanspraken hebben geen premievrije waarde of afkoopwaarde. Ze vervallen indien zich tijdens het verlof één van de volgende situaties voordoet: beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden het bereiken van de pensioeningangsdatum. Bij scheiding vervalt de aanspraak op partnerpensioen eveneens zonder waarde.
Pagina 9 van 22
3.
De werknemerspremie gedurende onbetaald verlof wordt nader tussen de werkgever en de deelnemer overeengekomen. De werknemerspremie wordt uitgedrukt in een voor alle deelnemers gelijk percentage van de pensioengrondslag.
Artikel 15. 1.
Toeslagen
Op de volgende pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de prijsindex: a. rechten op ingegane ouderdoms-, (tijdelijke) (bijzondere) partner- en wezenpensioenen; b. de pensioenaanspraken van (gewezen) deelnemers voor wie door de verzekeraar vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend, echter voor zover zij zijn gefinancierd; c. de na ontslag vastgestelde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers voor wie geen overdracht van pensioenaanspraken en de waarde daarvan naar de nieuwe werkgever van de gewezen deelnemer heeft plaatsgevonden; d. de aanspraak op bijzonder partnerpensioen van de gewezen partner van de gewezen deelnemer en gepensioneerde. De toeslagverlening is gebaseerd op matrixcode D1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de prijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
2.
Op de volgende pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de CAO-index: a. aanspraken op nog niet ingegane ouderdoms-, partner- en wezenpensioenen van de deelnemer; b. de aanspraak op bijzonder partnerpensioen van de gewezen partner van de deelnemer. De toeslagverlening is gebaseerd op matrixcode D1. Op pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de CAO-index. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
3.
De toeslag wordt uitgedrukt in een percentage en wordt toegekend over de som van de ingegane pensioenen of opgebouwde pensioenen en reeds eerder verleende toeslagen.
4.
Indien op grond van wet- en regelgeving nadere eisen worden gesteld aan de voorwaardelijke toeslagverlening, meer in het bijzonder op welke wijze bij de financiering voldaan kan worden aan de eis van consistentie tussen gewekte verwachtingen, financiering en de feitelijke realisatie van de overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening in het verleden, zullen de tussen de werkgever en de werknemer overeengekomen pensioenregeling en de tussen het fonds en verzekeraar gesloten uitbestedingsovereenkomst zonodig hierop worden aangepast.
Artikel 16. 1.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Op de dag waarop voor de deelnemer de uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aanvangt, wordt met inachtneming van de desbetreffende voorwaarden van de verzekeraar gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling verleend.
Pagina 10 van 22
Uitkeringspercentage WIA 50,75% of 70% - 75% 35 of 42% 28% minder dan 28%
Percentage arbeidsongeschiktheid 65% of hoger 45% tot 65% 35% tot 45% minder dan 35%
Percentage premievrijstelling 100% 50% 25% nihil
2.
Gedurende de periode van premievrijstelling worden wijzigingen in de pensioengrondslag en/of deze pensioenregeling alleen nog in aanmerking genomen voor zover die wijzigingen betrekking hebben op het gedeelte van het pensioen waarover geen vrijstelling van premiebetaling wordt verleend.
3.
Indien de deelnemer wordt ontslagen gedurende een periode van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in het artikel 'Einde van de dienstbetrekking anders dan door pensionering' van toepassing.
4.
In geval door de verzekeraar wegens arbeidsongeschiktheid van de deelnemer vrijstelling van premiebetaling is verleend, is de deelnemer geen respectievelijk een gedeeltelijke werknemerspremie verschuldigd gedurende de periode waarin de vrijstelling van kracht is.
5.
Voor de gewezen deelnemer, die aanspraak wil maken op premievrijstelling, is het noodzakelijk dat de gewezen deelnemer tot aan het moment van uitdiensttreding salaris van de werkgever, zoals omschreven in het artikel 'Begripsomschrijvingen' onder 'Werkgever', in verband met ziekte ontvangt en aansluitend aan de ziekte een uitkering ingevolge de WIA ontvangt.
Artikel 17. 1.
Gevolgen van scheiding
In geval van scheiding heeft de (gewezen) partner recht op verevening van het ouderdomspensioen volgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Deze wet bepaalt dat de (gewezen) partner recht krijgt op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen. In afwijking van de omschrijving in het artikel 'Begripsomschrijvingen' wordt, uitgezonderd lid 5, in dit artikel onder 'scheiding' verstaan 'einde van het huwelijk door echtscheiding of scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap'. Daarnaast wordt, uitgezonderd lid 5, in afwijking van de omschrijving in het artikel 'Begripsomschrijvingen' in dit artikel onder 'partner' verstaan 'de persoon die met de (gewezen) deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan'.
2.
Het recht op verevening kan rechtstreeks tegenover het fonds geldend worden gemaakt indien de scheiding binnen twee jaar na de scheidingsdatum aan het fonds wordt gemeld. Het fonds betaalt dan het aan de (gewezen) partner toekomende deel van het ingegane ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan de (gewezen) partner. De uitbetaling aan de (gewezen) partner eindigt bij overlijden van de gepensioneerde, maar uiterlijk bij het eerder overlijden van de (gewezen) partner. Indien de scheiding niet tijdig aan het fonds is gemeld, kan de (gewezen) partner het recht op verevening uitsluitend nog tegenover de gepensioneerde uitoefenen.
3.
Onder bepaalde voorwaarden kunnen de gewezen partners bij echtscheiding het fonds om conversie verzoeken als bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Het fonds is niet verplicht om aan een conversie mee te werken en kan voorwaarden aan de conversie verbinden. Het fonds zal de kosten van conversie doorbelasten aan de gewezen partner.
Pagina 11 van 22
4.
Het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt verminderd met het aan de (gewezen) partner toekomende deel ervan. Deze vermindering vervalt bij overlijden van de (gewezen) partner; bij conversie is de vermindering echter blijvend.
5.
In geval van scheiding heeft de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer aanspraak op een bijzonder partnerpensioen. Dit geldt eveneens voor de gewezen partner van de gewezen deelnemer of gepensioneerde indien hij/zij al als partner in de zin van deze pensioenregeling kon worden aangemerkt voordat de gewezen deelnemer of gepensioneerde de dienstbetrekking met de werkgever heeft beëindigd.
6.
Voor het bijzondere partnerpensioen geldt dezelfde uitkeringswijze als voor het levenslange partnerpensioen.
7.
De grootte van het bijzondere partnerpensioen is gelijk aan het (premievrije) partnerpensioen dat de deelnemer zou hebben verkregen als op de echtscheidingsdatum c.q. einddatum van het partnerschap de dienstbetrekking met de werkgever door ontslag zou zijn geëindigd. Eindigt het huwelijk c.q. partnerschap na beëindiging van de dienstbetrekking, dan is het bijzondere partnerpensioen gelijk aan het op de ontslagdatum vastgestelde (premievrije) partnerpensioen.
8.
Een volgende partner heeft aanspraak op een (verlaagd) partnerpensioen. Het verlaagde partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen overeenkomstig het artikel "Levenslang – partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioeningangsdatum", lid 2, verminderd met het bijzondere partnerpensioen.
9.
Eindigt een in lid 5 omschreven huwelijk c.q. partnerschap na beëindiging van de dienstbetrekking, dan heeft een volgende partner geen aanspraak op partnerpensioen.
10.
De bij scheiding betrokken partijen zullen daarvan terstond schriftelijk mededeling doen aan het fonds onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. De ongehuwde (gewezen) deelnemer zal, indien zijn/haar partnerschap tijdens respectievelijk na de dienstbetrekking eindigt, het fonds respectievelijk de verzekeraar daarvan terstond schriftelijk mededeling doen onder overlegging van een door de (gewezen) deelnemer en zijn/haar gewezen partner ondertekende verklaring. De handtekening van de (gewezen) deelnemer volstaat indien deze ten genoegen van het fonds c.q. de verzekeraar aantoont zich voldoende te hebben ingespannen om de handtekening van zijn/haar partner te verkrijgen en deze op de betreffende reglementsbepalingen te hebben gewezen. Hierbij is van belang dat een eventueel bijzonder partnerpensioen voor de gewezen partner slechts ontstaat indien zowel de (gewezen) deelnemer als de gewezen partner de verklaring inzake de beëindiging van het partnerschap hebben ondertekend. Noch het fonds noch de verzekeraar is aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen van te late aanmelding. De verzekeraar zal aan de gewezen partner een bewijsstuk verstrekken van het voor haar/hem verzekerde pensioen.
11.
In geval van conversie wordt het bijzonder partnerpensioen in de conversie betrokken.
12.
Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing, indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en diens (gewezen) partner bij huwelijkse voorwaarden of een schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de echtscheiding of beëindiging partnerschap anders zijn overeengekomen en de verzekeraar en het fonds hieraan schriftelijk instemming hebben verleend.
Artikel 18. 1.
Einde van de dienstbetrekking anders dan door pensionering
In geval van beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door pensionering heeft de gewezen deelnemer recht op: de tot dat moment op grond van deze pensioenregeling verworven aanspraken op pensioenen. Indien de gefinancierde aanspraken hoger zijn dan de verworven aanspraken, krijgt de gewezen deelnemer de tot dat moment gefinancierde aanspraken.
Pagina 12 van 22
2.
De volgende pensioenaanspraken vervallen bij beëindiging van de dienstbetrekking: tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum. Indien de gewezen deelnemer een partner heeft en een uitkering volgens de Werkloosheidswet of de wetgeving over werkloosheidsuitkeringen in zijn woonland ontvangt, geldt een uitzondering. In dat geval behoudt de gewezen deelnemer aanspraak op het volgende pensioen zolang hij deze uitkering ontvangt tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum. De hoogte van het tijdelijke partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum wordt vastgesteld volgens het bepaalde in het artikel 'Tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioeningangsdatum', waarbij uitsluitend de jaren tot de datum van beëindiging van de dienstbetrekking in acht worden genomen.
3.
Indien op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wegens arbeidsongeschiktheid van de deelnemer gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling is verleend, vindt het bepaalde in de voorgaande leden pas toepassing op de datum waarop en in de mate waarin de premievrijstelling eindigt. In plaats van de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wordt dan gelezen de datum waarop de gehele of gedeeltelijke premievrijstelling eindigt.
Artikel 19. 1.
Waardeoverdracht
Op verzoek van de gewezen deelnemer wordt de waarde van de verworven pensioenaanspraken bij beëindiging van de dienstbetrekking volgens het artikel 'Einde van de dienstbetrekking anders dan door pensionering' overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. De overgedragen waarde wordt omgezet in aanspraken volgens de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Het bepaalde in de voorgaande alinea is op overeenkomstige wijze van toepassing op een werknemer die deelnemer wordt in deze pensioenregeling.
2.
Overdracht vindt plaats indien het een individuele beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door pensionering betreft, tenzij de financiële toestand van het fonds, zoals omschreven in artikel 72 van de Pensioenwet, dat niet toelaat.
3.
Overdracht van de waarde van het partnerpensioen is slechts mogelijk na schriftelijke instemming van de eventuele partner van de gewezen deelnemer. Het eventuele levenslange bijzonder partnerpensioen kan niet worden overgedragen.
4.
De wijze waarop de overdracht plaatsvindt en de vaststelling van de overdrachtswaarde geschiedt overeenkomstig de ter zake geldende wettelijke voorschriften.
Artikel 20.
Uitruil van levenslang ouderdomspensioen na einde van de dienstbetrekking
1.
Op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door pensionering kan de gewezen deelnemer de aanspraak op het levenslange ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk omzetten in een aanspraak op levenslang partnerpensioen, zodat het totale partnerpensioen - rekening houdend met reeds bestaande aanspraken op levenslang partnerpensioen - gelijk is aan 70% van het verlaagde levenslange ouderdomspensioen.
2.
De aanspraak op het levenslange ouderdomspensioen wordt dan verlaagd op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage.
3.
Het volgens dit artikel door uitruil verkregen levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt. Pagina 13 van 22
4.
Indien de in dit artikel omschreven uitruil is uitgevoerd en er nadien sprake is van scheiding, behoudt de gewezen partner aanspraak op het volgens dit artikel vastgestelde levenslang partnerpensioen.
5.
De keuze voor uitruil moet binnen drie maanden na ontvangst van de informatie (van het fonds) over het einde van de dienstbetrekking, schriftelijk aan het fonds worden opgegeven.
Artikel 21.
Uitruil van levenslang ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum
1.
De (gewezen) deelnemer heeft op de pensioeningangsdatum eenmalig het recht om het gehele levenslange ouderdomspensioen of een deel daarvan om te zetten in levenslang partnerpensioen, zodat het totale partnerpensioen - rekening houdend met reeds bestaande aanspraken op levenslang partnerpensioen - gelijk is aan maximaal 70% van het verlaagde levenslange ouderdomspensioen.
2.
De aanspraak op het levenslange ouderdomspensioen wordt dan verlaagd op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage.
3.
Het in dit artikel bedoelde levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
4.
Indien de in dit artikel omschreven uitruil is uitgevoerd en er nadien sprake is van scheiding, behoudt de gewezen partner aanspraak op het volgens dit artikel vastgestelde partnerpensioen. Indien bij scheiding gekozen wordt voor conversie - als omschreven in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding - wordt het door uitruil verkregen partnerpensioen in de conversie betrokken.
5.
De keuze voor uitruil moet minimaal zes weken voor de gewenste pensioeningangsdatum schriftelijk aan het fonds worden opgegeven.
Artikel 22.
Uitruil van levenslang partnerpensioen op de pensioeningangsdatum
1.
De (gewezen) deelnemer heeft op de pensioeningangsdatum eenmalig het recht om het gehele levenslange partnerpensioen of een deel daarvan met inachtneming van de geldende fiscale grenzen om te zetten in een hoger levenslang ouderdomspensioen.
2.
De aanspraak op het levenslange partnerpensioen wordt dan verlaagd op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage.
3.
Voor uitruil volgens dit artikel is toestemming van de partner vereist.
4.
De keuze voor uitruil moet minimaal zes weken voor de gewenste pensioeningangsdatum schriftelijk aan het fonds worden opgegeven.
5.
Het na echtscheiding of beëindiging partnerschap vastgestelde bijzondere partnerpensioen kan niet in de uitruil worden betrokken.
Artikel 23. 1.
Kosten van de pensioenregeling
De kosten van de pensioenregeling worden door het fonds aan de verzekeraar voldaan.
Pagina 14 van 22
Met inachtneming van de tussen het fonds en de werkgever gesloten overeenkomst, waarvan een exemplaar bij de werkgever voor belanghebbenden ter inzage ligt, worden de kosten van de pensioenregeling door de werkgever en de deelnemers gezamenlijk gedragen. 2.
De deelnemer betaalt een jaarlijkse werknemerspremie ter grootte van 6% van de pensioengrondslag. De werknemerspremie is uitsluitend bestemd voor de financiering van pensioenaanspraken over toekomstige diensttijd.
3.
De kosten gedurende de wachttijd zijn voor rekening van de werkgever.
4.
De werknemerspremie wordt in gelijke termijnen met het salaris verrekend. Na het einde van het deelnemerschap zal geen verdere verrekening meer plaatsvinden.
5.
In geval van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in het artikel "Arbeidsongeschiktheid" van toepassing.
6.
Voor deelnemers met een onvolledige arbeidstijd geldt het bepaalde in het artikel "Deeltijdarbeid".
Artikel 24.
Uitbetaling van de pensioenen
1.
De pensioenen worden uitbetaald in euro’s door het fonds in maandelijkse termijnen achteraf.
2.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 worden de pensioenen die zijn opgebouwd door werknemers die hebben deelgenomen aan de pensioenregeling van VNU-A uitgekeerd bij vooruitbetaling in maandelijkse termijnen vervallende aan het begin van elke kalendermaand.
3.
Het fonds kan de verzekeraar verzoeken de pensioenen rechtstreeks aan de gerechtigde(n) uit te betalen. In geval van uitbetaling op een buitenlandse bankrekening komen de eventuele kosten die de buitenlandse bank in rekening brengt voor rekening van de pensioengerechtigde.
Artikel 25.
Pensioeningangsdatum
1.
Het levenslange ouderdomspensioen gaat in op de standaard pensioendatum. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de (gewezen) deelnemer eerder of later met pensioen gaan, voor zover de dan geldende fiscale regelgeving zich hier niet tegen verzet.
2.
Eerder met pensioen gaan is toegestaan vanaf de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 60 jaar wordt. Het pensioen mag na vervroeging niet lager zijn dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€ 462,88 in 2015).
3.
Later met pensioen gaan is mogelijk tot 5 jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd, mits er sprake is van een dienstbetrekking, met dien verstande dat het pensioen eerder ingaat, indien het verworven ouderdomspensioen na de AOW-gerechtigde leeftijd het in de Wet op de loonbelasting 1964 vermelde maximum van 100% van het pensioengevend loon bereikt, exclusief overschrijding van het maximum wegens uitruil, toeslagen, waardeoverdracht of variatie in de uitkering.
4.
Indien de gewezen deelnemer later met pensioen gaat, moet de gewezen deelnemer jaarlijks aan het fonds verklaren dat hij of zij doorwerkt in een tegenwoordige dienstbetrekking bij een andere werkgever, dan omschreven in het artikel 'Begripsomschrijvingen' onder 'Werkgever'. Indien het fonds een dergelijke verklaring niet ontvangt, zal het fonds het ouderdomspensioen direct in laten gaan.
5.
Bij eerder met pensioen gaan vindt geen verdere verwerving van aanspraken plaats. Pagina 15 van 22
6.
Bij eerder met pensioen gaan komen de volgende pensioenaanspraken te vervallen: tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum.
7.
Bij later met pensioen gaan komen de volgende aanspraken te vervallen op de standaard pensioendatum: tijdelijk partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum.
8.
Bij eerder of later met pensioen gaan wordt het levenslange ouderdomspensioen verlaagd respectievelijk verhoogd op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage.
9.
Eerder met pensioen gaan is uitsluitend toegestaan indien de deelnemer dit zes weken voor de beoogde pensioeningangsdatum schriftelijk meldt aan de werkgever en het fonds en indien de werkgever hiermee heeft ingestemd. Indien de gewezen deelnemer verzoekt om eerder met pensioen te gaan, is melding aan en instemming van de werkgever niet van toepassing. Het pensioen mag na ingang niet lager zijn dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€462,88 in 2015).
10.
Later met pensioen gaan is uitsluitend toegestaan indien de deelnemer dit zes maanden voor de standaard pensioendatum schriftelijk meldt aan de werkgever en het fonds en indien de werkgever hiermee heeft ingestemd. Indien de gewezen deelnemer verzoekt om later met pensioen te gaan, is melding aan en instemming van de werkgever niet van toepassing.
Artikel 26.
Deeltijdpensioen
1.
De deelnemer heeft de mogelijkheid om in overleg met de werkgever, met inachtneming van de geldende fiscale grenzen, gedeeltelijk met pensioen te gaan. Voor het gedeelte dat de deelnemer in dienst blijft van de werkgever, blijft de deelnemer deelnemen aan de pensioenregeling. Voor dit gedeelte vindt pensioenopbouw plaats volgens het bepaalde in het artikel 'Deeltijdarbeid'.
2.
Deeltijdpensioen is toegestaan vanaf de eerste van de maand waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt.
3.
De hoogte van het deeltijdpensioen wordt vastgesteld volgens het bepaalde in het artikel 'Pensioeningangsdatum'.
4.
Deeltijdpensioen is uitsluitend toegestaan als de deelnemer dit minimaal zes weken voor de beoogde pensioeningangsdatum schriftelijk meldt aan de werkgever en het fonds.
5.
Een gewezen deelnemer heeft ook recht op deeltijdpensioen, daarbij is overleg met en melding aan de werkgever niet van toepassing.
6.
Een ingegaan deeltijdpensioen is onherroepelijk. Het percentage waarmee het deeltijdpensioen ingaat kan na ingang nog slechts worden verhoogd. Dit percentage geldt voor een periode van zes maanden of een veelvoud daarvan. Voor wijzigen van het percentage is lid 4 van overeenkomstige toepassing. Het deeltijdpensioen mag na ingang niet lager zijn dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€462,88 in 2015).
7.
Het bepaalde in het artikel 'Variatie in pensioenuitkeringen' is niet van toepassing op het ingegane deeltijdpensioen.
Pagina 16 van 22
Artikel 27. 1.
Variatie in pensioenuitkeringen
De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum te kiezen voor een in aanvang hoger levenslang ouderdomspensioen. Hierbij geldt het volgende: a.
b. c.
de hogere uitkering geldt voor een periode direct aansluitend op de pensioeningangsdatum. Indien het pensioen ingaat op of voor de 64-jarige leeftijd, kan de hoge uitkering uitgekeerd worden tot de eerste van de maand waarin de gepensioneerde 65 of 70 jaar wordt. Indien het pensioen ingaat na de 64-jarige leeftijd kan de hoge uitkering uitgekeerd worden tot de eerste van de maand waarin de gepensioneerde 70 of 75 jaar wordt; de hogere uitkering staat in een vaste verhouding van 100:75 ten opzichte van de lagere; de lagere uitkering mag niet lager zijn dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€ 462,88 in 2015).
Bovendien heeft de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om als de pensioeningangsdatum is gelegen voor de AOW-gerechtigde leeftijd te kiezen voor een in aanvang hoger levenslang ouderdomspensioen, waaruit het verschil niet meer bedraagt dan maximaal het jaarlijkse gezamenlijke pensioen inclusief vakantietoeslag volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW), waarbij zowel de man als de vrouw de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Hierbij geldt het volgende: a. de hogere uitkering geldt voor een periode direct aansluitend op de pensioeningangsdatum. De hoge uitkering wordt uitgekeerd tot de eerste van de maand waarin de gepensioneerde de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt; b. de minimale uitkeringsduur van de hoge uitkering bedraagt twaalf maanden; c. de lagere uitkering mag niet lager zijn dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€ 462,88 in 2015). 2.
Het levenslange partnerpensioen bij overlijden na pensioeningangsdatum blijft bij de herrekening van het ouderdomspensioen buiten beschouwing.
3.
De herrekening van het ouderdomspensioen vindt plaats op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage.
4.
De keuze voor variatie in pensioenuitkeringen moet minimaal zes weken voor de pensioeningangsdatum schriftelijk aan het fonds worden opgegeven.
Artikel 28.
Fiscale maxima
De pensioenen gaan niet uit boven het fiscale maximum als bedoeld in de Wet op de Loonbelasting 1964.
Pagina 17 van 22
Op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 mag het totaal aan pensioen inclusief eventueel elders en/of reeds eerder opgebouwde aanspraken niet meer bedragen dan de volgende maxima, behoudens overschrijding als gevolg van toeslagverlening op grond van deze regeling, waardeoverdracht, variatie in de uitkering of uitruil: -
ouderdomspensioen:
-
partnerpensioen:
-
tijdelijk partnerpensioen
-
wezenpensioen:
1,875% van het gemiddelde pensioengevend loon, met een maximum van 100%. 1,313% van het gemiddelde pensioengevend loon, waarbij de jaren vanaf het moment van overlijden tot de standaard pensioendatum als dienstjaren worden meegeteld, met een maximum van 70%. het in de Wet op de loonbelasting artikel 18f, letter c genoemde maximale nabestaandenoverbruggingspensioen. 0,263% van het gemiddelde pensioengevend loon, waarbij de jaren vanaf het moment van overlijden tot de standaard pensioendatum als dienstjaren worden meegeteld, met een maximum van 14%. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van dit percentage.
De eerst vermelde percentages hebben betrekking op de opbouw per (deelnemers)jaar, waar de andere percentages betrekking hebben op de uitkering in totaliteit. Deze maxima dienen te worden opgevat met inbegrip van een uitkering op grond van de AOW, zoals voorgeschreven in de Wet op de loonbelasting 1964. De toeslagverlening zoals bedoeld in het artikel ‘Toeslagen' zal in enig jaar niet hoger zijn dan het voor dat jaar geldende fiscaal geaccepteerde maximum. Artikel 29. 1.
Afkoop, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen van aanspraken
De in deze pensioenregeling toegekende aanspraken kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
2. a.
Het fonds heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen van een gewezen deelnemer af te kopen, indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de standaard pensioendatum minder zal bedragen dan het krachtens artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€ 462,88 in 2015), tenzij de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart. Indien het fonds gebruik maakt van dit recht informeert het fonds de gewezen deelnemer over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelneming en gaat over tot de uitbetaling van de waarde binnen die termijn van zes maanden.
b.
Indien de standaard pensioendatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in lid 2, sub a van dit artikel genoemde termijn van twee jaar, heeft het fonds het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen een aanspraak op ouderdomspensioen en eventuele andere aanspraken ten behoeve van de gewezen deelnemer of zijn partner af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de standaard pensioendatum minder bedraagt dan het in lid 2, sub a van dit artikel bedoelde bedrag. Indien het fonds gebruik maakt van dit recht informeert het fonds de gewezen deelnemer over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na ingang van het pensioen en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. Pagina 18 van 22
c.
Het in lid 2, sub a van dit artikel bedoelde bedrag wordt jaarlijks herzien, overeenkomstig hetgeen krachtens de Pensioenwet is bepaald.
d.
Het fonds kan op het in het tweede lid, sub b van dit artikel bedoelde tijdstip of na de in het tweede lid, sub a van dit artikel bedoelde termijn van 2 jaar en zes maanden afkopen indien: 1. de gewezen deelnemer daarmee instemt; en 2. de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in lid 2, sub a van dit artikel bedoelde bedrag.
3. a.
Indien op het moment van ingang van het levenslang partnerpensioen of wezenpensioen de uitkering op jaarbasis lager is dan het in lid 2 genoemde bedrag, heeft het fonds het recht om de gewezen partner of het kind op dat moment een uitkering ineens ter grootte van de afkoopwaarde van het opgebouwde pensioen onder aftrek van de wettelijk verschuldigde inhoudingen te verstrekken. Als gevolg van deze uitkering ineens komt de aanspraak op het partnerpensioen of wezenpensioen te vervallen.
b.
Het fonds dat gebruik maakt van het sub a bedoelde recht informeert de partner c.q. het kind hierover binnen zes maanden na de ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde van het betreffende pensioen.
c.
Het fonds kan na de sub b bedoelde termijn afkopen indien:
4. a.
1.
de partner c.q. het kind daarmee instemt; en
2.
indien de hoogte van het partnerpensioen op jaarbasis lager is dan het in lid 2, sub a van dit artikel bedoelde bedrag.
Het fonds heeft jegens de gewezen partner het recht om een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis minder bedraagt dan het in lid 2, sub a van dit artikel bedoelde bedrag.
b.
Het fonds dat gebruik maakt van het in sub a bedoelde recht informeert de gewezen partner hierover binnen zes maanden na de scheidingsdatum en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde van de partner.
c.
Het fonds kan na de sub b bedoelde termijn afkopen indien: 1. 2.
de gewezen partner daarmee instemt; en indien de hoogte van het partnerpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in lid 2, sub a van dit artikel bedoelde bedrag.
5. De hoogte van de afkoopsom wordt bepaald door de actuarieel gelijkwaardig vastgestelde afkoopvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen, volgens de bij dit reglement behorende bijlage. Artikel 30. 1.
Verplichting tot medewerking
Ieder die pensioenaanspraken verwerft is verplicht aan de goede uitvoering van deze pensioenregeling mee te werken. Dit houdt in dat ieder alle gegevens (bijvoorbeeld een adreswijziging) en bewijsstukken verstrekt, die de werkgever, het fonds of de verzekeraar nodig heeft. De deelnemer is in ieder geval verplicht het fonds schriftelijk opgave te doen van: a. b.
het aangaan van een huwelijk en wel vóór de voltrekking daarvan; het aangaan van een (geregistreerd) partnerschap en wel vóór de aanvang daarvan; Pagina 19 van 22
c. d. 2.
de ontbinding van het huwelijk of de beëindiging van een (geregistreerd) partnerschap en wel binnen veertien dagen daarna; de kinderen die voor wezenpensioen in aanmerking komen, indien de deelnemer geen partner heeft.
Voor zover door het geven van onjuiste inlichtingen door de werknemer of ten gevolge van nalatigheid in het geven van inlichtingen door de werknemer de uit deze pensioenregeling voortvloeiende pensioenverplichtingen niet door verzekeringen zijn gedekt, kan aan deze pensioenregeling terzake geen recht op pensioen tegenover de werkgever en het fonds worden ontleend.
Artikel 31.
Aanpassing van de aanspraken
1.
De werkgever kan deze pensioenregeling zonder instemming van de deelnemer wijzigen indien er sprake is van een zodanig zwaarwegend belang van de werkgever, dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zullen de aanspraken en de daarmee corresponderende verzekeringen aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast.
2.
Indien sociale wetten, fiscale wetten of verplicht gestelde pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd, zullen het fonds en de werkgever, indien hij daartoe termen aanwezig acht, deze pensioenregeling - met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften - aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen.
3.
De werkgever behoudt zich het recht voor bij het overeenkomen of bij het wijzigen van deze pensioenregeling de premiebetaling, voor zover deze betrekking heeft op de bijdrage van de werkgever, te verminderen of beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
4.
Indien de werkgever respectievelijk het fonds tot het in de voorgaande leden vermelde wenst over te gaan, stelt de werkgever respectievelijk het fonds de deelnemers en de verzekeraar hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. De op grond van al gedane betalingen verworven aanspraken op pensioen zullen echter niet worden aangetast.
5.
Het fonds en de werkgever zijn niet aansprakelijk voor een als gevolg van toepassing van wettelijke voorschriften ontstane vermindering van de pensioenen.
Artikel 32.
Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
1.
Het fonds kan pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen op grond van artikel 134 van de Pensioenwet.
2.
De Stichting informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de aangesloten onderneming schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten onderneming en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 33.
Onvoorziene gevallen
1. In gevallen waarin niet door dit reglement mocht zijn voorzien, beslist het bestuur in overleg met de werkgever zoveel mogelijk naar analogie van de bepalingen van dit reglement. 2. Het bestuur is in overleg met de werkgever bevoegd om in door haar te bepalen gevallen af te wijken van de bepalingen van dit reglement, doch uitsluitend in voor een deelnemer gunstige zin. Pagina 20 van 22
Van deze afwijking op de bepalingen van het reglement ontvangt de desbetreffende deelnemer een schriftelijk bewijsstuk. 3. Voor geschillen en klachten geldt een interne beroepsprocedure, die beschreven is in het klachten/geschillen reglement. Artikel 34.
Fiscale goedkeuring
Indien deze pensioenregeling voor het moment van invoering ter beoordeling wordt voorgelegd aan de belastingdienst en blijkt dat deze niet in overeenstemming is met de opvattingen van de belastingdienst en/of de belastingrechter (en dientengevolge de pensioenregeling niet of niet volledig als zodanig wordt aanvaard), zal de regeling worden vervangen door een regeling die wel in overeenstemming is met de daaraan te stellen eisen. Het fonds is bevoegd zich neer te leggen bij de uitspraak van de belastingdienst en/of de belastingrechter. De aanpassing vindt automatisch met terugwerkende kracht plaats tot de datum van invoering of wijziging van deze pensioenregeling in het geval de aanpassing het gevolg is van een beschikking van de belastinginspecteur op de voorgelegde regeling. Bij de aanpassing wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de toezegging die het fonds in deze pensioenregeling heeft gedaan. Artikel 35. 1.
Overgangsbepalingen
Voor werknemers die op 31 december 2014 deelnemer waren aan de toen geldende pensioenregeling van het fonds en aansluitend op 1 januari 2015 deelnemer zijn, worden de pensioenaanspraken volgens het op 1 januari 2015 in werking getreden pensioenreglement verhoogd met de tot en met 31 december 2014 opgebouwde pensioenaanspraken. Op de op 31 december 2014 opgebouwde pensioenaanspraken zijn de bepalingen volgens het op 1 januari 2015 in werking getreden reglement overeenkomstig van toepassing. Voor de berekening van de tot 1 januari 2015 opgebouwde pensioenen is uitgegaan van pensioenopbouw tot de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt, zoals omschreven in het voorgaande pensioenreglement. Op deze aanspraken blijft de standaard pensioendatum “de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt” van toepassing. Het bepaalde in het artikel “Toeslagen op pensioenen”, is van toepassing op deze pensioenen. De uitkeringswijze zoals omschreven in het voorgaande pensioenreglement (VNU-A-regeling) blijft van toepassing op de tot 1 januari 2015 opgebouwde pensioenen.
2.
Voor de deelnemers die op 31 december 2014 deelnamen aan de pensioenregeling van Nielsen Media Research B.V. en met wie het dienstverband op 1 januari 2015 is voortgezet, worden voor de vaststelling van het tijdelijk partnerpensioen tevens de deelnemersjaren voor 1 januari 2015 in aanmerking genomen.
3.
Voor de deelnemer die vóór 1 januari 2004 een WAO-uitkering ontving, of loon ontvangt op grond van de wettelijk verplichte doorbetaling van het loon door de werkgever bij ziekte en in geval van voortduren van arbeidsongeschiktheid een WAOuitkering zal ontvangen, blijft de wijze van vaststelling van premievrijstelling volgens het op 31 december 2003 geldende reglement van het fonds van kracht.
4.
Voor de deelnemer die op 31 december 2014 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, blijven de aanvullende verzekeringsvoorwaarden zoals die golden op het moment van verlening van premievrijstelling van kracht voor het gedeelte waarvoor premievrijstelling is verleend. Indien de eerste ziektedag van is gelegen voor 1 januari 2015 en de dag waarop voor de deelnemer de uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aanvangt is gelegen op of na 1 januari 2015, wordt premievrijstelling verleend op basis van het voorgaande pensioenreglement. Pagina 21 van 22
5.
Voor de deelnemers die deelnamen aan de pensioenregeling van VNU-A zijn de pensioenaanspraken op 31 december 2014 eenmalig vastgesteld op basis van het pensioengevend salaris zoals vastgesteld op 31 december 2014. Op deze pensioenaanspraken worden voor het eerst op 1 januari 2016 toeslagen verleend indien en voor zover aan de orde.
Artikel 36. 1.
Verzekeringen
De financiering van de verzekeringen en verhogingen daarvan geschiedt tegen periodieke stortingskoopsommen. De financiering van de verzekeringen van tijdelijk partnerpensioen en de verzekeringen gedurende de wachttijdregeling geschiedt tegen risicopremies. Nieuwe verzekeringen en verhogingen van bestaande verzekeringen over reeds verstreken diensttijd worden gefinancierd tegen een eenmalige koopsom.
2.
Voor de verzekeringen geldt de tussen de verzekeraar en het fonds gesloten uitbestedingsovereenkomst met de daarbij behorende verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden.
Artikel 37.
Datum inwerkingtreding van de pensioenregeling
Deze pensioenregeling treedt in werking op 1 januari 2015.
Pagina 22 van 22
Bijlage percentages en bedragen Geldigheid en wijziging percentages en bedragen In deze bijlage zijn percentages en bedragen opgenomen die gelden voor het jaar 2015. Deze kunnen jaarlijks worden aangepast. Bij een uitruil of afkoop wordt de uitruilvoet of afkoopvoet toegepast, die op dat moment geldt. Op verzoek van de deelnemer worden de actuele uitruil- en afkoopvoeten aan hem verstrekt. Percentages en bedragen bij pensioenleeftijd 67 jaar Uitruil partnerpensioen voor (hoger) ouderdomspensioen (per € 1.000,- uitruilbaar partnerpensioen) PensioenVerhoging PensioenVerhoging ingangsleeftijd levenslang ingangsleeftijd levenslang ouderdomspensioen ouderdomspensioen 60 61 62 63 64 65
€ € € € € €
200,00 207,10 214,30 228,60 235,70 242,90
66 67 68 69 70
€ € € € €
250,00 257,10 271,40 278,60 292,90
Uitruil van levenslang ouderdomspensioen (per €1.000,- levenslang partnerpensioen) Leeftijd Verlaging levenslang Leeftijd Verlaging levenslang Ouderdomspensioen ouderdomspensioen 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
655,00 653,00 651,00 648,00 645,00 642,00 638,00 633,00 629,00 625,00 621,00 618,00 614,00 611,00 607,00 604,00 600,00 597,00 593,00 590,00 586,00 583,00 579,00 575,00 571,00 566,00 562,00
42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
557,00 552,00 547,00 542,00 536,00 530,00 524,00 517,00 509,00 501,00 493,00 484,00 474,00 465,00 454,00 444,00 432,00 421,00 409,00 396,00 383,00 370,00 355,00 341,00 326,00 310,00
Pagina 1 van 8
Vervroegen van de pensioendatum Aantal jaren Verlaagd vervroegen levenslang ouderdomspensioen 1 2 3 4
92,40% 85,60% 79,51% 73,99%
Uitstellen van de pensioendatum Aantal jaren uitstellen 1 2 3
Aantal jaren vervroegen
Verlaagd levenslang ouderdomspensioen
5 6 7
69,00% 64,48% 60,36%
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen 108,50% 118,10% 128,97%
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75*) Hoge uitkering tot eindleeftijd 65 jaar. PensioenVerhoogd Pensioeningangsleeftijd levenslang ingangsleeftijd ouderdomspensioen tot 65 jaar
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 65 jaar
55 114,29% 60 56 115,28% 61 57 116,37% 62 58 117,58% 63 59 118,93% 64 * Dit betekent dat de deelnemer vanaf 65 jaar, 75% ontvangt van het bedrag daarvoor heeft ontvangen.
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75*) Hoge uitkering tot eindleeftijd 70 jaar. PensioenVerhoogd Pensioeningangsleeftijd levenslang ingangsleeftijd ouderdomspensioen tot 70 jaar
120,44% 122,14% 124,06% 126,25% 128,76% dat hij in de jaren
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 70 jaar
60 112,77% 65 61 113,75% 66 62 114,85% 67 63 116,09% 68 64 117,48% 69 * Dit betekent dat de deelnemer vanaf 70 jaar, 75% ontvangt van het bedrag daarvoor heeft ontvangen.
119,07% 120,89% 122,98% 125,41% 128,27% dat hij in de jaren
Pagina 2 van 8
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75*) Hoge uitkering tot eindleeftijd 75 jaar. PensioenVerhoogd Pensioeningangsleeftijd levenslang ingangsleeftijd ouderdomspensioen tot 75 jaar
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 75 jaar
60 107,47% 66 61 108,02% 67 62 108,62% 68 63 109,29% 69 64 110,04% 70 65 110,89% * Dit betekent dat de deelnemer vanaf 75 jaar, 75% ontvangt van het bedrag daarvoor heeft ontvangen.
111,84% 112,93% 114,16% 115,59% 117,25% dat hij in de jaren
Omzetting van levenslang ouderdomspensioen in een extra tijdelijk ouderdomspensioen, van pensioeningangsdatum tot 67 jaar. (Vermeld is de verlaging van het levenslang ouderdomspensioen per € 1.000,- extra tijdelijk ouderdomspensioen). Het extra tijdelijk ouderdomspensioen is maximaal het jaarlijkse gezamenlijke pensioen, inclusief vakantietoeslag volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW), als zowel de man als de vrouw AOW-pensioen ontvangen. PensioenVerlaging levenslang PensioenVerlaging levenslang ingangsleeftijd ouderdomspensioen ingangsleeftijd ouderdomspensioen 60 64 € 392,00 € 202,10 61 65 € 351,00 € 141,80 62 66 € 306,10 € 74,70 63 € 256,70
Afkoop van levenslang ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen (per € 1,pensioen). De vermelde afkoopvoet is een indicatie. De uiteindelijke hoogte van de afkoopvoet wordt vastgesteld op de afkoopdatum.(tabel op basis van 3% rekenrente) AfkoopAfkoopvoet Afkoopvoet AfkoopAfkoopvoet Afkoopvoet leeftijd levenslang levenslang leeftijd levenslang levenslang ouderdomspartnerouderdomspartnerpensioen pensioen pensioen pensioen 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
2,269 2,338 2,408 2,481 2,557 2,635 2,715 2,798 2,883 2,972 3,063 3,156 3,252 3,352 3,455 3,560 3,669 3,781
1,696 1,748 1,801 1,855 1,911 1,968 2,024 2,083 2,141 2,200 2,259 2,320 2,382 2,446 2,511 2,577 2,643 2,712
42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
5,127 5,287 5,455 5,628 5,808 5,995 6,190 6,392 6,602 6,822 7,052 7,292 7,542 7,805 8,081 8,371 8,676 8,998
3,446 3,523 3,601 3,678 3,754 3,830 3,905 3,978 4,052 4,122 4,191 4,258 4,324 4,387 4,446 4,503 4,556 4,605 Pagina 3 van 8
Afkoopleeftijd
Afkoopvoet levenslang ouderdomspensioen
Afkoopvoet levenslang partnerpensioen
Afkoopleeftijd
Afkoopvoet levenslang ouderdomspensioen
Afkoopvoet levenslang partnerpensioen
33 34 35 36 37 38 39 40 41
3,897 4,016 4,140 4,268 4,399 4,535 4,675 4,820 4,970
2,780 2,850 2,920 2,993 3,066 3,140 3,215 3,292 3,369
60 61 62 63 64 65 66 67
9,339 9,701 10,084 10,494 10,931 11,401 11,908 12,458
4,648 4,687 4,721 4,748 4,767 4,780 4,784 4,781
Pagina 4 van 8
Percentages en bedragen bij pensioenleeftijd 65 jaar Uitruil partnerpensioen voor (hoger) ouderdomspensioen (per € 1.000,- uitruilbaar partnerpensioen) Pensioeningangsleeftijd Verhoging levenslang ouderdomspensioen 60 61 62 63
€ € € € € € € €
64 65 66 67
200,00 207,10 214,30 228,60 235,70 242,90 250,00 257,10
Uitruil van levenslang ouderdomspensioen (per €1.000,- levenslang partnerpensioen) Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Verlaging levenslang Ouderdomspensioen € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
557,00 555,00 553,00 551,00 548,00 545,00 542,00 538,00 534,00 531,00 527,00 524,00 521,00 518,00 516,00 513,00 510,00 506,00 504,00 500,00 497,00 494,00 491,00 487,00 484,00 480,00
Leeftijd 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Verlaging levenslang ouderdomspensioen € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
476,00 472,00 468,00 464,00 459,00 454,00 449,00 444,00 438,00 431,00 424,00 417,00 409,00 401,00 393,00 384,00 375,00 365,00 355,00 345,00 334,00 323,00 311,00 299,00 287,00
Vervroegen van de pensioendatum Vervroegingsjaren voor standaard pensioendatum
Verlaagd levenslang ouderdomspensioen
1 2 3 4 5
92,88% 86,44% 80,60% 75,31% 70,50% Pagina 5 van 8
Uitstellen van de pensioendatum Aantal jaren uitstellen 1 2 3 4 5
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen 107,94% 116,83% 126,75% 137,95% 150,64%
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75*) Hoge uitkering tot eindleeftijd 65 jaar. Pensioeningangsleeftijd 60 61 62
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 65 jaar 120,44% 122,14% 124,06%
* Dit betekent dat de deelnemer vanaf 65 jaar 75% ontvangt van het bedrag dat hij in de jaren daarvoor heeft ontvangen
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75*) Hoge uitkering tot eindleeftijd 70 jaar. Pensioeningangsleeftijd Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 70 jaar 60 61 62 63 64 65 66 67
112,77% 113,75% 114,85% 116,09% 117,48% 119,07% 120,89% 122,98%
* Dit betekent dat de deelnemer vanaf 70 jaar, 75% ontvangt van het bedrag dat hij in de jaren daarvoor heeft ontvangen.
Pagina 6 van 8
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75*) Hoge uitkering tot eindleeftijd 75 jaar. Pensioeningangsleeftijd
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 75 jaar
64 65 66 67 68 69 70
110,04% 110,89% 111,84% 112,93% 114,16% 115,59% 117,25%
* Dit betekent dat de deelnemer vanaf 75 jaar, 75% ontvangt van het bedrag dat hij in de jaren daarvoor heeft ontvangen.
Omzetting van levenslang ouderdomspensioen in een extra tijdelijk ouderdomspensioen van pensioeningangsdatum tot 65 jaar ter grootte van maximaal het jaarlijkse gezamenlijke pensioen inclusief vakantietoeslag volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW), waarvan zowel de man als de vrouw 65 jaar of ouder is (AOW-pensioen) (verlaging levenslang ouderdomspensioen per € 1.000,- extra AOW-pensioen). Pensioeningangsleeftijd
Verlaging levenslang ouderdomspensioen
60 61 62 63 64
€ € € €
291,70 244,00 191,60 133,90 € 70,40
Afkoop van levenslang ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen (per € 1,pensioen). De vermelde afkoopvoet is een indicatie. De uiteindelijke hoogte van de afkoopvoet wordt vastgesteld op de afkoopdatum.(tabel op basis van 3% rekenrente) Afkoop- Afkoopvoet Afkoopvoet Afkoop- Afkoopvoet Afkoopvoet leeftijd levenslang levenslang leeftijd levenslang levenslang ouderdomspartnerouderdomspartnerpensioen pensioen pensioen pensioen 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
2,659 2,740 2,822 2,908 2,997 3,088 3,182 3,280 3,380 3,483 3,589 3,698 3,812 3,928 4,048 4,172
1,685 1,735 1,788 1,842 1,897 1,954 2,010 2,068 2,125 2,184 2,243 2,304 2,366 2,429 2,493 2,557
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
5,825 6,008 6,197 6,392 6,596 6,806 7,026 7,253 7,491 7,738 7,996 8,265 8,546 8,839 9,148 9,471
3,342 3,419 3,495 3,572 3,648 3,723 3,798 3,872 3,944 4,017 4,086 4,154 4,220 4,284 4,345 4,404 Pagina 7 van 8
Afkoopleeftijd
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Afkoopvoet levenslang ouderdomspensioen 4,300 4,431 4,567 4,707 4,852 5,001 5,156 5,315 5,480 5,650
Afkoopvoet levenslang partnerpensioen
Afkoopleeftijd
2,624 2,691 2,760 2,829 2,899 2,970 3,043 3,116 3,190 3,266
57 58 59 60 61 62 63 64 65
Afkoopvoet levenslang ouderdomspensioen 9,811 10,169 10,546 10,946 11,369 11,820 12,300 12,813 13,364
Afkoopvoet levenslang partnerpensioen 4,459 4,510 4,557 4,599 4,636 4,668 4,692 4,709 4,719
Pagina 8 van 8