Pensioenovereenkomst
van
Janssen Biologics B.V. Janssen Cilag B.V. Johnson & Johnson Medical B.V. Johnson & Johnson Consumer B.V. NL branche Ortho Clinical Diagnostics N.V. Mentor Medical Systems B.V. Crucell Holland B.V.
Gedateerd 1 januari 2014
Versie 27 december 2013
Inhoud Artikel
Pagina
1
DEFINITIES ........................................................................................................................ 4
2
DEELNEMERSCHAP .......................................................................................................... 7
3
PENSIOENTOEZEGGING .................................................................................................. 8
4
DE GRONDSLAGEN VOOR DE BEREKENING VAN DE GROOTTE VAN DE (TE VERZEKEREN) PENSIOENEN ......................................................................................... 10
5
OUDERDOMSPENSIOEN ................................................................................................ 11
6
LEVENSLANG EN TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN ....................................................... 11
7
WEZENPENSIOEN ........................................................................................................... 12
8
BEPERKING VAN HET PARTNER- EN WEZENPENSIOEN ............................................ 13
9
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN ...................................................................... 13
10
FINANCIERING ................................................................................................................. 14
11
TUSSENTIJDSE BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP .................................... 15
12
AANPASSING PENSIOENEN ........................................................................................... 16
13
FINANCIERING VAN DE AANVULLENDE PENSIOENREGELING ..................................17
14
PENSIOENSPAARREKENING AANVULLEND OUDERDOMSPENSIOEN ......................17
15
AANVULLEND OUDERDOMSPENSIOEN EN PARTNERPENSIOEN ..............................17
16
FLEXIBELE PENSIONERING ........................................................................................... 18
17
UITRUIL PARTNERPENSIOEN EN OUDERDOMSPENSIOEN ........................................ 18
18
ECHTSCHEIDING ............................................................................................................. 19
19
INFORMATIEVERPLICHTINGEN ..................................................................................... 20
20
DEELNEMERSVERPLICHTINGEN ................................................................................... 20
21
ASPIRANT-DEELNEMERS ............................................................................................... 21
22
HERZIENING OF BEËINDIGING VAN DE PENSIOENREGELING................................... 22
23
ALGEMENE BEPALINGEN ............................................................................................... 23
24
SAMENLOOPBEPALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID ............................................ 23
25
INWERKINGTREDING ...................................................................................................... 23
26
TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER ...................................................... 24 Annex Annex Annex Annex
bij Artikel 13 - tabel extra ouderdomspensioen ...................................................... 25 A bij Artikel 16 - vervroegingfactoren ..................................................................... 26 B bij Artikel 16 – uitstelfactoren .............................................................................. 27 bij Artikel 17 - factoren uitruil partnerpensioen en ouderdomspensioen ................. 28
BIJLAGEN: BIJLAGE 1 BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST
Versie 4 oktober 2013
Pensioenovereenkomst
OVERWEGENDE:
(A)
Deze pensioenovereenkomst is onderdeel van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. Deze overeenkomst voorziet onder meer in de pensioenopbouw voor een levenslang ouderdomspensioen en partnerpensioen. Het door de werkgever aan de werknemer toegezegd pensioen betreft een eindloonregeling met het karakter van een uitkeringsovereenkomst, alsmede een aanvullend pensioen op basis van een premieovereenkomst, beiden zoals in deze pensioenovereenkomst uiteen is gezet.
(B)
Deze pensioenovereenkomst tezamen met Bijlage 1 treedt in werking op 1 januari 2014 en vervangt tezamen met Bijlage 1 het pensioenreglement van 1 januari 2014, voor zover dit betrekking heeft op de toekomstige pensioenopbouw. Voor zover voornoemd reglement betrekking heeft op vóór die datum opgebouwde aanspraken en rechten blijft dit reglement van kracht. Deze pensioenovereenkomst tezamen met Bijlage 1 brengt geen inhoudelijke wijzigingen van het karakter van de pensioenregeling met zich mee ten opzichte van het pensioenreglement van 1 januari 2014. De reden voor het opstellen van deze pensioenovereenkomst is gelegen in het feit dat de verschillende pensioenregelingen van de bijdragende ondernemingen van Johnson & Johnson Nederland zullen worden uitgevoerd door een Belgische pensioenuitvoerder, het J&J Pension Fund OFP, waarop voor de uitvoering de Belgische wet- en regelgeving van toepassing is. Onder Belgisch recht voert de pensioenuitvoerder de pensioenregeling uit op basis van een middelenverbintenis met de werkgever. De (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en overige pensioengerechtigden verwerven een pensioenaanspraak jegens de werkgever, die op grond van voormelde middelenverbintenis het beheer van de pensioenregeling heeft ondergebracht bij het J&J Pension Fund OFP. J&J Pension Fund OFP zal de nodige reserves opbouwen en de gepaste beleggingen doen teneinde haar activa goed te beheren, als een goed huisvader, met het oog op een goed beheer en een goede uitvoering van de pensioenregelingen die het beheert. Daartoe is J&J Pension Fund OFP gerechtigd om van de bijdragende ondernemingen alle vereiste bijdragen, stortingen en kosten te eisen in overeenstemming met het financieringsplan of eventueel een herstelplan. In uitvoering van haar opdracht zal J&J Pension Fund OFP uit haar beschikbare middelen de voordelen en uitkeringen betalen, in overeenstemming met de pensioenregelingen en met de wettelijke bepalingen ter zake, aan hen die krachtens de pensioenregelingen begunstigde of rechthebbende zijn. Indien evenwel de beschikbare middelen
Versie 17 december 2013
3
van het J&J Pension Fund OFP te eniger tijd onvoldoende zullen zijn om de door de werkgever toegezegde pensioenen uit te keren, zal de werkgever verplicht zijn om aan het J&J Pension Fund OFP alle middelen te verschaffen overeenkomstig het financieringsplan of eventueel een herstelplan, zodat een pensioenuitkering uit hoofde van de in deze pensioenovereenkomst vervatte pensioenregeling (ook van gewezen deelnemers, gepensioneerden en overige pensioengerechtigden) gestand kan worden gedaan. (C)
De pensioenuitvoerder stelt zelf geen pensioenreglement op doch baseert zich voor de uitvoering op het document van de werkgever. Om die reden is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de inhoud van de pensioenregeling, die verwoord is in de pensioenovereenkomst en anderzijds de bepalingen die betrekking hebben op de uitvoering van de pensioenregeling, die verwoord zijn in Bijlage 1.
(D)
De ondernemingsraad van de werkgever heeft op grond van artikel 23 Pensioenwet jo. artikel 27 Wet op de Ondernemingsraden haar instemming gegeven om de pensioenregeling uit te laten voeren door het J&J Pension Fund OFP. Indien deze pensioenovereenkomst wordt gewijzigd is de instemming van de ondernemingsraad vereist in de gevallen zoals bedoeld in Artikel 22 van deze pensioenovereenkomst. Dit instemmingsrecht slaat niet op Bijlage 1. Indien een Nederlandse bijdragende onderneming van Johnson & Johnson geen ondernemingsraad heeft, kan de betreffende Nederlandse bijdragende onderneming van Johnson & Johnson zich aansluiten bij een Nederlandse bijdragende ondernemingen van Johnson & Johnson die wel een ondernemingsraad heeft.
(E)
De pensioenovereenkomst treedt in werking op het moment dat deze door alle Nederlandse bijdragende ondernemingen van Johnson & Johnson is goedgekeurd.
(F)
De in deze overwegingen opgenomen definities zijn toegelicht in Artikel 1.
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT
1
DEFINITIES In deze pensioenovereenkomst wordt verstaan onder: "AOW-gerechtigde leeftijd" de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet; "J&J Pf" J&J Pension Fund OFP;
Versie 17 december 2013
4
"werkgever"
de
rechtspersoon
met
wie
de
werknemer
een
arbeidsovereenkomst heeft gesloten en die een pensioentoezegging doet aan die werknemer zoals bedoeld in deze pensioenovereenkomst welke wordt uitgevoerd door het J&J Pf; "werknemer" ieder, die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de werkgever met uitzondering van de directeurgrootaandeelhouder; "deelnemer" de werknemer of gewezen werknemer die op grond van deze pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft. "gewezen deelnemer" de gewezen werknemer die overeenkomstig deze pensioenovereenkomst de actieve deelneming aan het J&J Pf heeft beëindigd en die een pensioenaanspraak heeft behouden; "aspirant-deelnemer" de werknemer die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt; "gepensioneerde" de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen krachtens deze pensioenovereenkomst is ingegaan; "nabestaanden" de partner, de gewezen partner en de kinderen, die krachtens deze pensioenovereenkomst recht hebben op pensioen dan wel recht op pensioen verkrijgen wegens het overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde; "partner" de persoon met wie de deelnemer, de gewezen deelnemer of de gepensioneerde vóór de pensioendatum, doch uiterlijk vóór het bereiken van reguliere pensioendatum is gehuwd; de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, vóór de pensioendatum, doch uiterlijk vóór het bereiken van de reguliere pensioendatum, een geregistreerd partnerschap is aangegaan; de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, vóór de pensioendatum, doch uiterlijk vóór het bereiken van de reguliere pensioendatum, blijkens een notariële akte, houdende een samenlevingsovereenkomst, sinds minimaal een half jaar een gemeenschappelijke huishouding voert, mits tussen hen geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn of in de tweede graad bestaat;
Versie 17 december 2013
5
"kinderen" het kind jonger dan 18 jaar dat tot de (gewezen) deelnemer, aspirant-deelnemer of gepensioneerde in een familierechtelijke betrekking staat als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, evenals het pleegkind en het kind jonger dan 18 jaar dat tot de partner in familierechtelijke betrekking staat als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Het pleegkind en kind dat tot de partner in familierechtelijke betrekking staat, dient door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde te worden opgevoed en geheel of nagenoeg geheel te worden onderhouden. Het kind dient vóór de pensioendatum aan deze voorwaarden te voldoen. Voor invalide of studerende kinderen geldt de leeftijdsgrens van 27 jaar behoudens eerder overlijden, of het ophouden van studerend of invalide te zijn; "pensioen"
ouderdomspensioen,
aanvullend
ouderdomspensioen,
arbeidsongeschiktheidspensioen, partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen en wezenpensioen krachtens deze pensioenovereenkomst; "prijsindexcijfer" de door het CBS gepubliceerde Consumentenprijsindex Alle Huishoudens. Indien de samenstelling van deze prijsindex wijzigt, zal als prijsindex gekozen worden de prijsindex die het meest aansluit bij de thans gehanteerde definitie; "de ontwikkeling van de prijsindex" de procentuele verandering van de prijsindex met als referentieperiode de periode van 12 aaneengesloten maanden tot ultimo oktober van het voorgaande kalenderjaar; "reguliere pensioendatum" de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 67ste verjaardag van de (gewezen) deelnemer valt; "pensioendatum" een door de (gewezen) deelnemer te bepalen datum tussen de eerste dag van de maand waarin de 60ste verjaardag valt en de eerste dag van de maand volgend op de dag gelegen 5 jaren na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd; "pensioengerechtigde"
persoon
voor
wie
op
grond
van
deze
pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan; "W.I.A." Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; "W.A.O." Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; "herverzekeraar" de verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen;
Versie 17 december 2013
6
"Pensioenwet" Wet van 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen inclusief alle wijzigingen nadien; "tijdelijk partner pensioen" een tijdelijke verhoging van het partnerpensioen, die eindigt op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de gerechtigde de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt; "financieringsplan" het document dat is goedgekeurd en ondertekend door het J&J Pf en alle bijdragende ondernemingen, waarin langs de ene kant de technische voorzieningen en de solvabiliteitsmarge worden bepaald, en langs de andere kant de financieringsmethodologie en de verdeling van de bijdragen tussen alle bijdragende ondernemingen per pensioenregeling worden vastgelegd; "beheersovereenkomst" de overeenkomst, gesloten tussen het J&J PF en alle bijdragende ondernemingen, waarin de beheers- en werkingsregels van het J&J Pf worden bepaald, met een duidelijke omschrijving van de rechten en verplichtingen van alle partijen; 2
DEELNEMERSCHAP
2.1
Voor opneming in deze pensioenregeling komen werknemers, die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt.
2.2
De opneming geschiedt op de eerste van de maand, waarin de werknemer aan de in lid 1 gestelde vereisten voldoet of op de latere datum van indiensttreding.
2.3
Ten bewijze van zijn opneming ontvangt elke deelnemer een startbrief.
2.4
Het deelnemerschap eindigt:
2.5
in
aanmerking
de
(a)
bij overlijden van de deelnemer;
(b)
op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen;
(c)
bij ontslag van de deelnemer (uitdiensttreding) voor de ingangsdatum van het ouderdomspensioen;
In afwijking van het bepaalde in lid 2.4c wordt de deelneming voortgezet, indien en voor zolang recht bestaat op een arbeidsongeschiktheidspensioen of (gedeeltelijke) premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid of indien en zolang dit geschiedt op grond van een wettelijke regeling. Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid houdt men recht op dat deel waar vrijstelling voor geldt of dat deel van de uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen (zie Artikel 11).
Versie 17 december 2013
7
2.6
Indien gemoedsbezwaren bestaan tegen iedere vorm van verzekering, kan de werknemer met instemming van de eventuele partner met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat de bepaling over pensioen geen deel uitmaakt, of niet langer deel uitmaakt van de arbeidsvoorwaarden. De werkgever geeft deze afspraak door aan het J&J Pf.
3
PENSIOENTOEZEGGING
3.1
De werkgever zegt een eindloonregeling met het karakter van een uitkeringsovereenkomst, alsmede een aanvullend pensioen op basis van een premieovereenkomst toe aan de werknemer. De uitkeringsovereenkomst en premieovereenkomst als in de vorige zin omschreven zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Pensioenwet. De pensioenregeling bestaat uit de volgende, zoals in de hierna volgende artikelen nader is geregeld, aanspraken: (a)
ouderdomspensioen aan de deelnemer en de gewezen deelnemer;
(b)
aanvullend ouderdomspensioen aan de deelnemer en gewezen deelnemer;
(c)
arbeidsongeschiktheidspensioen aan de deelnemer;
(d)
partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen en wezenpensioen aan de nabestaanden;
(a)
Het gezamenlijk bedrag aan ouderdomspensioen uit hoofde van deze overeenkomst (inclusief aanvullend ouderdomspensioen) bedraagt op jaarbasis, met inbegrepen de AOW uitkering zoals bedoeld in artikel 18a, lid 8 onder a van de Wet op de loonbelasting 1964, niet meer dan 100% van het laatste verdiende loon.
(b)
Indien en voor zover het gezamenlijke ouderdomspensioen meer zou bedragen dan het maximum als bedoeld onder a, zal het meerdere voor zover dit verkregen is uit het aanvullend ouderdomspensioen bij de ingang van het ouderdomspensioen als bedrag ineens worden uitgekeerd aan de gepensioneerde, na inhouding van de verschuldigde loonheffingen.
(c)
Onder het laatst verdiende loon wordt verstaan alle tot het regelmatig genoten loon behorende bestanddelen, zoals deze laatstelijk zijn vastgesteld, met uitzondering van het voordeel uit het privégebruik van een eventueel door de werkgever beschikbaar gestelde auto een en
3.2
Versie 17 december 2013
8
ander volgens de bepalingen bij of krachtens de Wet op de loonbelasting 1964. 3.3 (a)
Het gezamenlijk bedrag aan levenslang partnerpensioen uit hoofde van deze pensioenovereenkomst (inclusief aanvullend partnerpensioen) bedraagt op jaarbasis, rekening houdend met de AOW uitkering zoals bedoeld in artikel 18a, lid 8 onder b van de Wet op de loonbelasting 1964, niet meer dan 70% van het laatste verdiende loon.
(b)
Indien en voorzover het gezamenlijke levenslange partnerpensioen meer zou bedragen dan het maximum als bedoeld onder a, zal het meerdere voor zover dit verkregen is uit het aanvullend ouderdomspensioen bij de ingang van het partnerpensioen als bedrag ineens worden uitgekeerd aan de rechthebbende, na inhouding van de verschuldigde loonheffingen.
(c)
lid 2, onder c is van overeenkomstige toepassing.
3.4
Het tijdelijk partnerpensioen bedraagt op jaarbasis maximaal het gezamenlijke bedrag van 8/7 maal de nominale uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet, vermeerderd met de vakantie-uitkering, en het verschil in verschuldigde premie voor de volksverzekeringen over het partnerpensioen voor en na de AOW-gerechtigde leeftijd. De premiecompensatie wordt daarbij zodanig bepaald dat tevens de verschuldigde belasting en premie over die compensatie wordt gecompenseerd (brutering). De brutering kan er slechts toe dienen dat het tijdelijke partnerpensioen door de brutering maximaal wordt verhoogd tot het niveau waarop het netto-inkomen vóór de AOW-gerechtigde leeftijd gelijk wordt aan het netto-inkomen na de AOW-gerechtigde leeftijd.
3.5
Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt maximaal 14% van het maximale ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 onder a. Dit maximale wezenpensioen wordt verdubbeld indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner zoals gedefinieerd in Artikel 1 na te laten of zodra de achtergebleven partner overlijdt.
3.6
Het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen mogen meer bedragen dan de in de bovenstaande leden vermelde maxima, voor zover dit een gevolg is van: (a)
verhogingen op grond van Artikel 12 van deze pensioenovereenkomst;
(b)
aanspraken verkregen door waardeoverdracht als bedoeld in Bijlage 1;
Versie 17 december 2013
9
(c)
ruil van levenslang partnerpensioen voor ouderdomspensioen als bedoeld in Bijlage 1;
(d)
variatie in de hoogte van de uitkeringen zoals bedoeld in Bijlage 1, mits de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkering.
4
DE GRONDSLAGEN VOOR DE BEREKENING VAN DE GROOTTE VAN DE (TE VERZEKEREN) PENSIOENEN
4.1
Bij de berekening van de grootte van de (te verzekeren) pensioenen wordt uitgegaan van: (a)
de pensioenjaren van de deelnemer;
(b)
het jaarsalaris van de deelnemer;
(c)
de pensioengrondslag van de deelnemer.
4.2
De pensioenjaren zijn de deelnemersjaren gelegen tussen het begin van het dienstverband van de deelnemer, en de pensioendatum, doch uiterlijk tot de reguliere pensioendatum.
4.3
Voorts worden als pensioenjaren in aanmerking genomen een aantal extra jaren dat is vastgesteld aan de hand van de bij de vorige werkgever verworven pensioenaanspraken, waarvan de waarde bij de aanvang van het dienstverband met de werkgever is overgedragen aan het J&J Pf of diens voorganger Stichting Pensioenfonds Johnson & Johnson Nederland.
4.4
Vaststelling van de extra jaren vindt plaats volgens de wettelijke regels omtrent waardeoverdracht.
4.5
Het aantal voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen pensioenjaren wordt afgerond op jaren en volle maanden.
4.6
Hierbij wordt een overblijvend gedeelte van een maand verwaarloosd.
4.7
Bij inkoop van extra pensioenjaren vanwege individuele waardeoverdracht, wordt het totaal aantal te bereiken pensioenjaren tot aan de pensioendatum op maximaal 46 gesteld.
4.8
De pensioengrondslag wordt bij de opneming in de pensioenregeling en vervolgens jaarlijks per 1 januari vastgesteld op een bedrag gelijk aan het dan geldende jaarsalaris, verminderd met een franchise. Op basis van het jaarsalaris bij uitdiensttreding, verminderd met een franchise, vindt een herrekening van de opgebouwde pensioenaanspraken plaats.
Versie 17 december 2013
10
4.9
Het jaarsalaris wordt gesteld op 12 maal het vaste maandsalaris (exclusief de eventuele ploegentoeslag) vermeerderd met de vakantietoeslag en de eventuele 13de maand, voor zover dat onderdeel uitmaakt van het vaste salaris.
4.10
De franchise bedraagt per 1 januari 2014 € 13.840 en kan jaarlijks conform een besluit van de werkgever worden vastgesteld. De werkgever behoeft voor de vaststelling van de franchise de instemming van zijn ondernemingsraad. Hierbij geldt als richtlijn de ontwikkeling van de prijsindex, zoals gedefinieerd in artikel 1. De franchise bedraagt minimaal 100/70 van de uitkeringen voor een gehuwde zonder toeslag als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet vermeerderd met de vakantietoeslag. De franchise wordt afgerond op hele Euro's.
4.11
Indien een deelnemer minder dan het normale aantal arbeidsuren werkt, wordt zijn jaarsalaris voor de bepaling van de pensioengrondslag herleid tot het jaarsalaris bij het normale aantal arbeidsuren. Zijn aantal nog te vervullen pensioenjaren wordt voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Over de tijd dat een deelnemer minder dan het normale aantal arbeidsuren heeft gewerkt, worden zijn pensioenjaren eveneens voor een evenredig deel in aanmerking genomen.
5
OUDERDOMSPENSIOEN
5.1
Het ouderdomspensioen gaat in op de reguliere pensioendatum en wordt levenslang uitgekeerd. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt.
5.2
Het jaarlijkse ouderdomspensioen wordt opgebouwd op basis van deze pensioenovereenkomst en bedraagt op basis van het eindloonstelsel 1,75% van de laatstelijk voor de 67-ste verjaardag van de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren van de deelnemer.
5.3
In geval van verlaging van de pensioengrondslag van een werknemer worden de op grond van de pensioenovereenkomst tot het tijdstip van verlaging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd. In geval van verlaging van de pensioengrondslag blijven de opgebouwde pensioenaanspraken behouden.
6
LEVENSLANG EN TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN
6.1
Het levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand waarin de deelnemer, gewezen deelnemer, aspirant-deelnemer, of gepensioneerde overlijdt. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
Versie 17 december 2013
11
6.2
Het levenslange partnerpensioen wordt opgebouwd op basis van de uitkeringsovereenkomst en bedraagt 70% van het volgens Artikel 5 berekende ouderdomspensioen dat de deelnemer op de reguliere pensioendatum - bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap tot aan de reguliere pensioendatum - zou zijn gaan genieten, dan wel 70% van het ouderdomspensioen dat de gepensioneerde geniet, dan wel het volgens Artikel 11 vastgestelde partnerpensioen van de gewezen deelnemer.
6.3
Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer overlijdt, mits dit overlijden plaatsvindt voor de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Het tijdelijke partnerpensioen loopt door tot en met het einde van de maand, waarin de partner overlijdt, doch niet langer dan tot het einde van de maand, waarin de partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
6.4
Het tijdelijke partnerpensioen wordt opgebouwd op basis van de uitkeringsovereenkomst en bedraagt 15% van het volgens Artikel 5 berekende ouderdomspensioen dat de (aspirant-) deelnemer op de reguliere pensioendatum - bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap tot aan de reguliere pensioendatum - zou zijn gaan genieten tenzij dit hoger is dan het fiscaal toegestane maximum zoals vastgelegd in Artikel 3 lid 4.
7
WEZENPENSIOEN
7.1
Het wezenpensioen gaat voor elk kind in op de eerste van de maand waarin de deelnemer, gewezen deelnemer, aspirant-deelnemer of gepensioneerde overlijdt.
7.2
Het loopt door tot het einde van de maand waarin de 18e verjaardag - voor studerende en invalide kinderen de 27-ste verjaardag - van het kind valt of waarin het voordien overlijdt c.q. ophoudt studerend of invalide te zijn. Als studerend kind wordt beschouwd een kind dat minimaal 5 dagdelen per week in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep en dientengevolge recht heeft op studiefinanciering ingevolge de Wet studiefinanciering 2000. Als invalide kind wordt beschouwd een kind dat als gevolg van ziekte of gebreken niet in staat is om 55% te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen kunnen verdienen.
7.3
Het wezenpensioen is op basis van de uitkeringsovereenkomst per kind gelijk aan 14% van het laatstelijk voor de deelnemer of gewezen deelnemer volgens Artikel 5 vastgestelde ouderdomspensioen dat de deelnemer op de reguliere pensioendatum - bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap tot aan de reguliere pensioendatum - zou zijn gaan genieten, dan wel 14% van het ouderdomspensioen dat de gepensioneerde geniet, dan wel het volgens Artikel 11 vastgestelde wezenpensioen van de gewezen deelnemer.
Versie 17 december 2013
12
7.4
Dit wezenpensioen wordt verdubbeld, indien en zodra de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner zoals gedefinieerd in Artikel 1 na te laten of zodra de achtergebleven partner overlijdt.
8
BEPERKING VAN HET PARTNER- EN WEZENPENSIOEN
8.1
Er is uitsluitend recht op levenslang partnerpensioen indien het sluiten van een huwelijk, het aangaan van een geregistreerd partnerschap of het sluiten van een samenlevingsovereenkomst plaatsvindt vóór de pensioendatum, doch uiterlijk vóór het bereiken van de reguliere pensioendatum. Er bestaat uitsluitend recht op wezenpensioen voor kinderen die vóór het ingaan van het ouderdomspensioen voldoen aan de omschrijving van kinderen volgens Artikel 1.
9
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
9.1
Voor deelnemers van wie het jaarsalaris, zoals omschreven in Artikel 4 lid 9, meer bedraagt dan het jaarloon waarover de uitkeringen volgens de W.I.A. maximaal worden berekend, wordt een arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd.
9.2
Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in zodra de deelnemer recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen krachtens de W.I.A., hierna te noemen W.I.A.-pensioen en wordt uitgekeerd zolang dit recht bestaat, doch uiterlijk tot de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, een en ander met inachtneming van de desbetreffende voorwaarden van verzekering.
9.3
Het te verzekeren jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 70% van het verschil tussen: (a)
het op de laatst verscheden eerste januari geldende jaarsalaris (c.q. het bij de tussentijdse opneming in de pensioenregeling vastgestelde jaarsalaris), en
(b)
het op de laatst verscheden eerste januari geldende jaarloon waarover de uitkeringen volgens de W.I.A. maximaal worden berekend. Het verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt ten hoogste het maximum dat door de herverzekeraar wordt geaccepteerd.
9.4
Het jaarlijks uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt een percentage van het te verzekeren jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen, afhankelijk van het W.I.A.-pensioen, volgens de volgende tabel.
Versie 17 december 2013
13
W.I.A.-pensioen wegens arbeidsongeschiktheid van: 80% of meer 65% - 80% 55% - 65% 45% - 55% 35% - 45%
Percentage Arbeidsongeschiktheidspensioen 100% 72,5% 60% 50% 40%
9.5
Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt niet verzekerd of verhoogd indien de deelnemer reeds recht heeft op een W.I.A.-pensioen een en ander volgens de verzekeringsvoorwaarden.
9.6
De verzekering van arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gefinancierd door periodieke betaling van een risicopremie.
9.7
Indien het deelnemerschap in de pensioenregeling eindigt door ontslag voor de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, vervalt de verzekering van arbeidsongeschiktheidspensioen, met dien verstande dat een reeds voor de ontslagdatum ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen blijft doorlopen met inachtneming van het in de desbetreffende verzekeringsvoorwaarden bepaalde.
9.8
Indien de W.A.O. op de deelnemer van toepassing is, wordt voor de toepassing van het in dit artikel bepaalde W.A.O. in plaats van W.I.A. gelezen. In aanvulling hierop wordt tevens een arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd ter grootte van 30% bij een arbeidsongeschiktheid van 25%-35% en ter grootte van 20% bij een arbeidsongeschiktheid van 15%-25%.
10
FINANCIERING
10.1
De kosten van deze pensioenregeling komen onder aftrek van de hierna in dit artikel vermelde deelnemersbijdragen voor rekening van de werkgever.
10.2
De deelnemer is verplicht jaarlijks 6% van de geldende pensioengrondslag in de kosten van deze pensioenregeling bij te dragen. Deze bijdrage wordt op het salaris van de deelnemer ingehouden in dezelfde termijnen als waarin het salaris wordt uitbetaald.
10.3
Indien een deelnemer in enig jaar minder dan het normale aantal arbeidsuren werkt, wordt voor de berekening van de bijdrage de in dat jaar geldende pensioengrondslag voor een evenredig deel in aanmerking genomen.
10.4
Indien en zolang vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend in de zin van de desbetreffende voorwaarden van verzekering, is de bijdrage niet of slechts voor een evenredig deel verschuldigd.
Versie 17 december 2013
14
10.5
De (verzekerde) pensioenen worden als volgt gefinancierd: (a)
voor zover de pensioenen betrekking hebben op reeds verstreken pensioenjaren: betaling van een éénmalige koopsom op de aanvangsdatum van de verzekering;
(b)
voor zover de pensioenen betrekking hebben op toekomstige pensioenjaren: betaling van periodieke koopsommen, waarbij jaarlijks een evenredig gedeelte wordt ingekocht van het verschil tussen:
(c)
(i)
de op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen bij ongewijzigde voortzetting van de te verkrijgen pensioenen;
(ii)
de reeds ingekochte pensioenen;
betaling van een periodieke risicopremie voor het gedeelte van het partner- en wezenpensioen, dat nog niet ingevolge het door a bepaalde is ingekocht.
10.6
Het verzekerde tijdelijk partnerpensioen wordt gefinancierd door betaling van een periodieke risicokoopsom.
10.7
Bij de toepassing van het in dit artikel bepaalde wordt elke verhoging van een pensioen als een afzonderlijke verzekering beschouwd.
11
TUSSENTIJDSE BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP
11.1
Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden eindigt vóór de ingangsdatum van het ouderdomspensioen behoudt de gewezen deelnemer de tot dat moment op grond van deze pensioenovereenkomst opgebouwde pensioenaanspraken. De vorige zin is niet van toepassing op pensioenaanspraken die op risicobasis zijn gedekt.
11.2
Indien voor de verzekering op grond van de desbetreffende verzekeringsvoorwaarden recht bestaat op gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, wordt de pensioenopbouw volgens deze pensioenovereenkomst op grond waarvan verzekeringspremie door de werkgever wordt betaald ook na eventueel onvrijwillig ontslag geheel of gedeeltelijk voortgezet zolang die arbeidsongeschiktheid voortduurt, mits er een inkomen vervangende, loongerelateerde uitkering wordt ontvangen, een en ander met inachtneming van de bedoelde voorwaarden en volgens de volgende tabel:
Versie 17 december 2013
15
Mate van arbeidsongeschiktheid: 80% of meer 65% - 80% 55% - 65% 45% - 55% 35% - 45%
Premiebetaling wordt voortgezet voor: 100% 72,5% 60% 50% 40%
Indien de W.A.O. op de deelnemer van toepassing is wordt in aanvulling hierop tevens premiebetaling door de werkgever voortgezet ter grootte van 30% bij een arbeidsongeschiktheid van 25%-35% en ter grootte van 20% bij een arbeidsongeschiktheid van 15%-25%. 12
AANPASSING PENSIOENEN
12.1
Voorwaardelijkheidsverklaring: "De werkgever besluit jaarlijks, na overleg met de raad van bestuur van het J&J Pf, of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het Nederlandse luik van het J&J Pf." De hiervoor opgenomen voorwaardelijkheidsverklaring impliceert het volgende: (a)
Er is geen doelgericht toeslagenbeleid;
(b)
Er is geen ambitie om jaarlijks toeslagen te geven op pensioenrechten (ingegane pensioenen ten behoeve van de pensioengerechtigden) en pensioenaanspraken (premievrije aanspraken ten behoeve van de gewezen deelnemers);
(c)
Er is geen maatstaf, omdat de eventuele toekenning van toeslagen berust op jaarlijkse beslissingen van de werkgever;
(d)
De gewezen deelnemers en pensioengerechtigden moeten ervan uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslag zullen krijgen;
(e)
Omdat er geen doelgericht toeslagenbeleid is, hoeft er ook niets gefinancierd te worden.
12.2
De pensioentoezeggingen van de werkgever zullen in gelijke mate worden aangepast ingeval de werkgever besluit tot het verlenen van een toeslag.
12.3
Een toeslag kan niet negatief zijn.
12.4
Een eenmaal toegekende pensioentoezeggingen.
Versie 17 december 2013
toeslag
maakt
onderdeel
uit
van
de
16
13
FINANCIERING VAN DE AANVULLENDE PENSIOENREGELING
13.1
De door de werkgever beschikbaar gestelde premie wordt voor de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap en vervolgens één maal per jaar op 1 januari voor een heel jaar vastgesteld. De beschikbare premie wordt afgeleid uit de daarvoor bedoelde leeftijdsafhankelijke premiestaffel en bedraagt in totaal de som van de beschikbare premie A en B, als vermeld op de Annex behorende bij dit Artikel 13.
13.2
De aldus berekende beschikbare premie wordt in gelijke maandelijkse termijnen gestort op een daartoe ten behoeve van de deelnemer geopende pensioenspaarrekening bij Robeco (Flexioen).
13.3
Beschikbare premie A is het bij de leeftijd behorende percentage A, vermenigvuldigd met het verschil tussen de franchise als bedoeld in Artikel 4, lid 10 en een jaarlijks door het bestuur van J&J Pf vast te stellen bedrag, dat minimaal gelijk is aan 10/7 van de AOW-uitkering voor een gehuwd persoon, zonder toeslag voor een jongere partner, maar inclusief vakantiegeld en maximaal gelijk is aan de franchise als bedoeld in Artikel 4, lid 10.
13.4
Beschikbare premie B is het bij de leeftijd behorende percentage B, vermenigvuldigd met de pensioengrondslag zoals bedoeld in Artikel 4, lid 8.
14
PENSIOENSPAARREKENING AANVULLEND OUDERDOMSPENSIOEN
14.1
Kosten verbonden aan meer dan één wijziging van het risicoprofiel per jaar op verzoek van de deelnemer komen ten laste van die deelnemer.
14.2
Iedere deelnemer dient een keuze te maken uit de beschikbare adviesmixen.
14.3
Indien een deelnemer niet tijdig zijn of haar keuze bekend maakt, krijgt de deelnemer door het J&J Pf een mix toegewezen passend bij zijn of haar leeftijd.
14.4
Het saldo van de pensioenspaarrekening waaraan op grond van deze pensioenregeling geen rechten meer kunnen worden ontleend zal vervallen ten gunste van het J&J Pf.
14.5
De positieve (beleggings)resultaten van de gelden op de pensioenspaarrekening zullen op de pensioenspaarrekening worden bijgeschreven, de negatieve ervan afgeschreven.
15
AANVULLEND OUDERDOMSPENSIOEN EN PARTNERPENSIOEN
15.1
De deelnemer verkrijgt een aanspraak op een aanvullend levenslang ouderdomspensioen op basis van de premieovereenkomst, alsmede op een aanvullend levenslang partnerpensioen ten behoeve van de partner. De hoogte
Versie 17 december 2013
17
van de aanspraken wordt bepaald door het saldo op de pensioenspaarrekening op de pensioendatum, dan wel bij eerder overlijden van de deelnemer. 15.2
Het saldo op de pensioenspaarrekening wordt gevormd door de door de werkgever beschikbaar gestelde premies, alsmede de rendementen over de premies en eerdere rendementen.
16
FLEXIBELE PENSIONERING De (gewezen) pensionering:
deelnemer
heeft
de
volgende
opties
inzake
flexibele
16.1
Inzake het ouderdoms- en partnerpensioen: op verzoek van de (gewezen) deelnemer gaat het ouderdomspensioen in op een eerdere datum dan de reguliere pensioendatum, doch niet eerder dan op de eerste dag van de maand, samenvallend met of eerstvolgend op de 60-ste verjaardag een en ander rekening houdende met de wettelijke bepalingen daaromtrent.
16.2
Inzake het ouderdoms- en partnerpensioen: Op verzoek van de (gewezen) deelnemer gaat het ouderdomspensioen in op een latere datum dan de reguliere pensioendatum, doch niet later dan de eerste dag van de maand volgend op de dag gelegen 5 jaren na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, een en ander rekening houdend met de wettelijke bepalingen daaromtrent.
16.3
Op de datum van uitgestelde pensionering wordt het uitgestelde ouderdomspensioen, het levenslange partnerpensioen en het wezenpensioen vastgesteld een en ander op basis van de actuariële factoren die zijn opgenomen in Annex A en Annex B behorend bij dit Artikel 16.
16.4
Een verzoek conform lid 1 dient ten minste 3 maanden van tevoren ter kennis gebracht te worden van de werkgever en van het J&J Pf. Een verzoek conform lid 2 dient uiterlijk drie maanden voor de reguliere pensioendatum ter kennis gebracht te worden van de werkgever en van het J&J Pf.
17
UITRUIL PARTNERPENSIOEN EN OUDERDOMSPENSIOEN
17.1
Op de ingangsdatum van het pensioen kan de (gewezen) deelnemer een deel van het partnerpensioen uitruilen tegen een extra ouderdomspensioen. Dit deel is maximaal gelijk aan het over de pensioenjaren vanaf 1 januari 2002 opgebouwde partnerpensioen onder aftrek van het eventueel over deze jaren opgebouwde partnerpensioen ten behoeve van de gewezen partner(s) van de (gewezen) deelnemer.
Versie 17 december 2013
18
17.2
Het door uitruil extra te verkrijgen ouderdomspensioen geschiedt op basis van de actuariële factoren die zijn opgenomen in de Annex bij dit Artikel 17. De werkgever kan de hierboven genoemde bedragen in beginsel eens in de vijf jaar herzien.De factoren zijn laatstelijk op 1 januari 2014 aangepast.Op de ingangsdatum van het pensioen kan de (gewezen) deelnemer een deel van het ouderdomspensioen uitruilen tegen een extra partnerpensioen.
17.3
Het door uitruil extra te verkrijgen partnerpensioen geschiedt op basis van de actuariële factoren die zijn opgenomen in de Annex bij dit Artikel 17. De werkgever kan de hierboven genoemde bedragen in beginsel eens in de vijf jaar herzien. De factoren zijn laatstelijk per 1 januari 2014 aangepast.
17.4
Een verzoek tot uitruil dient ten minste 3 maanden voor de ingangsdatum van het pensioen ter kennis van het J&J Pf gebracht te worden. Het verzoek dient mede te zijn ondertekend door de partner van de (gewezen) deelnemer, dan wel vergezeld te worden van een bewijs dat de (gewezen) deelnemer geen partner heeft die in aanmerking komt voor partnerpensioen.
17.5
De uitruilfactoren kunnen tussentijds gewijzigd worden indien bestandssamenstelling of de actuariële grondslagen daartoe aanleiding geven.
18
ECHTSCHEIDING
18.1
Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een deelnemer eindigt door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed of de samenlevingsovereenkomst wordt beëindigd, verkrijgt zijn gewezen partner recht op een zodanig deel van het levenslange partnerpensioen als waarop recht zou zijn blijven bestaan indien het deelnemerschap op het tijdstip van de huwelijksontbinding of eindigen van de samenlevingsovereenkomst anders dan door overlijden of ingang van het ouderdomspensioen was geëindigd.
18.2
Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenlevingsovereenkomst van een gewezen deelnemer op de in lid 1 bedoelde wijze eindigt, wordt met betrekking tot het dan verworven levenslange partnerpensioen de gewezen partner, mits het desbetreffende huwelijk of de betreffende samenlevingsovereenkomst reeds bestond bij de beëindiging van het deelnemerschap, bij het overlijden van die gewezen deelnemer als zijn partner beschouwd. Dit geldt ook ten aanzien van de eventuele verdubbeling van het wezenpensioen.
18.3
Het volgens Artikel 6 berekende levenslange partnerpensioen wordt verminderd met het bedrag van het pensioen c.q. de pensioenen als bedoeld in de leden 1 en 2.
Versie 17 december 2013
19
18.4
Naast het in de voorgaande leden bepaalde zijn voor de (gewezen) deelnemer en de gewezen partner de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing.
18.5
Het in de leden 1 en 2 bepaalde vindt geen toepassing indien de partners bij voorwaarden in verband met de partnerrelatie of een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen. Deze voorwaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig indien het J&J Pf zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen.
19
INFORMATIEVERPLICHTINGEN
19.1
De werkgever is verplicht de werknemer binnen drie maanden na de start van de verwerving bij het J&J Pf door middel van een startbrief te informeren over de toepasselijke onderwerpen die zijn genoemd in artikel 21 Pensioenwet en artikel 2 van het Nederlandse Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
20
DEELNEMERSVERPLICHTINGEN
20.1
Door de toetreding tot de pensioenregeling machtigt de deelnemer de werkgever de in Artikel 10 lid 2 bedoelde jaarlijkse bijdrage van zijn salaris in te houden.
20.2
Degenen die voor zich en zijn nabestaanden aan deze pensioenovereenkomst aanspraken kunnen ontlenen zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan een goede uitvoering van deze pensioenovereenkomst, onder andere door aan de werkgever of J&J Pf op eerste verzoek de bewijsstukken te overleggen en de gegevens te verschaffen, die voor de uitvoering van de pensioenregeling nodig zijn.
20.3
De (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde is verplicht ten spoedigste aan de werkgever mededeling te doen van het aangaan respectievelijk de ontbinding van zijn huwelijk, geregistreerd partnerschap c.q. samenlevingscontract en dienen ongehuwde deelnemers met kinderen die voor aanspraak op wezenpensioen in aanmerking komen deze aan te melden. Deze mededelingsplicht bestaat ook voor de deelnemer die een huwelijk, geregistreerd partnerschap aangaat c.q. een samenlevingscontract tekent.
20.4
De (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is verplicht om in elk geval de volgende wijzigingen van in elk geval de volgende persoonsgegevens van hen en van hun eventuele partner en kinderen zo spoedig mogelijk uiterlijk binnen 3 maanden aan de werkgever door te geven, om de werkgever in staat te stellen
Versie 17 december 2013
20
deze op grond van de beheersovereenkomst tijdig door te geven aan het J&J Pf: -
namen en voornamen;
-
adressen;
-
geslacht;
-
geboortedatum.
20.5
De gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen zijn voor risico van de deelnemer of gepensioneerde, onderscheidenlijk hun nabestaanden.
21
ASPIRANT-DEELNEMERS
21.1
Werknemers met kinderen of een partner conform de definitie van deze pensioenovereenkomst die nog niet als deelnemer zijn opgenomen, worden als aspirant-deelnemer in de pensioenregeling opgenomen.
21.2
Aspirant-deelnemers hebben aanspraak op partner- en wezenpensioen.
21.3
Ter dekking van de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanspraken kan de werkgever eenjarige verzekeringen op risicobasis afsluiten bij het J&J Pf.
21.4
Het jaarlijks, levenslange partnerpensioen bedraagt 70% en het tijdelijk partnerpensioen 15% van het ouderdomspensioen, dat voor de werknemer overeenkomstig het bepaalde in Artikel 5 van deze pensioenovereenkomst zou zijn vastgesteld, indien hij te zelfder tijd in de pensioenregeling zou zijn opgenomen voor het ouderdomspensioen, waarbij het aantal te bereiken dienstjaren op 46 wordt gesteld.
21.5
Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt voor elk kind van een aspirant-deelnemer 14% van het onder lid 4 van dit artikel bedoelde ouderdomspensioen. Tevens geldt de bepaling van Artikel 7 lid 2.
21.6
De pensioenaanspraken van een aspirant-deelnemer vervallen op het tijdstip dat de aspirant-deelnemer niet meer aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde omschrijving voldoet.
21.7
De kosten van de in dit artikel omschreven pensioenaanspraken komen voor rekening van de werkgever. De aspirant-deelnemer is geen bijdrage verschuldigd.
Versie 17 december 2013
21
21.8
Voor zover hiervan in dit artikel niet is afgeweken, is het in de overige artikelen van deze pensioenovereenkomst bepaalde zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de aspirant-deelnemers.
22
HERZIENING OF BEËINDIGING VAN DE PENSIOENREGELING
22.1
De werkgever kan deze pensioenovereenkomst alleen wijzigen als de overige Nederlandse bijdragende ondernemingen van Johnson & Johnson dezelfde wijzigingen doorvoeren, zodat de pensioenovereenkomsten voor alle werknemers van de Nederlandse bijdragende ondernemingen van Johnson & Johnson, met uitzondering van de overgangsmaatregelen, gelijkluidend zullen zijn.
22.2
De werkgever informeert zijn ondernemingsraad over een voorgenomen wijziging van deze pensioenovereenkomst. De werkgever kan deze pensioenovereenkomst pas wijzigen nadat de ondernemingsraad met de voorgenomen wijziging heeft ingestemd, met dien verstande dat de ondernemingsraad het instemmingsrecht niet toekomt ten aanzien van: (i)
wijzigingen in Bijlage 1 en de daarbij behorende annexen;
(ii)
het besluit van de werkgever of, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 12, een toeslag wordt verleend;
(iii)
een wijziging van de tarieven als vermeld in de annex behorende bij Artikel 16; en
(iv)
een wijziging van deze pensioenovereenkomst die voortvloeit uit een beschikking als bedoeld in Artikel 25 lid 2.
Ook een wijziging van artikelen van deze pensioenovereenkomst die rechtstreeks zijn overgenomen uit de toepasselijke wet- en regelgeving en die als gevolg van een wijziging van de toepasselijke wet- en regelgeving moeten worden aangepast, behoeven niet de instemming van de ondernemingsraad van de werkgever. 22.3
De werkgever behoudt zich het recht voor de pensioenregeling als omschreven in deze pensioenovereenkomst te herzien of buiten werking te stellen, in de volgende gevallen die als een zwaarwichtig belang van de werkgever gelden waarvoor de belangen van de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken: (a)
de ouderdoms-, nabestaanden- of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van overheidswege zodanig ingrijpend worden gewijzigd, dat een
Versie 17 december 2013
22
herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gezien de opzet daarvan, noodzakelijk of verantwoord is; (b)
de werkgever na een afwijzende beschikking op een daartoe door haar ingediend dispensatieverzoek verplicht wordt voor het onder deze regeling vallende personeel of een gedeelte daarvan aan te sluiten bij een bedrijfspensioenfonds;
(c)
de financiële positie van de werkgever het niet meer toelaat, dat de werkgever zijn bijdrage ter zake van de pensioenregeling voldoet.
22.4
Indien de werkgever voornemens is gebruik te maken van het recht als hiervoor in lid 3 bedoeld, zal J&J Pf namens de werkgever de deelnemers hiervan onverwijld, doch uiterlijk binnen drie maanden, in kennis stellen. Daarbij geeft J&J Pf aan waar de deelnemer de gewijzigde pensioenovereenkomst kan opvragen. De reeds verworven pensioenaanspraken zullen niet worden aangetast.
23
ALGEMENE BEPALINGEN De aanspraken ingevolge deze pensioenpensioenovereenkomst kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
24
SAMENLOOPBEPALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID In geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt het door de werkgever gefinancierde deel van het uit te keren pensioen zodanig verlaagd dat het totaal van de jaarlijkse uitkeringen van het W.I.A.-pensioen, de uitkering op grond van het W.I. A.-hiaat, het arbeidsongeschiktheidspensioen en het pensioen niet boven de 80% van het salaris uitkomt. Het uit de deelnemersbijdragen gefinancierde deel van het pensioen wordt niet verlaagd.
25
INWERKINGTREDING
25.1
Deze pensioenovereenkomst tezamen met Bijlage 1 treedt in werking op [●] en vervangt tezamen met Bijlage 1 het pensioenreglement van 1 januari 2014, voor zover dit betrekking heeft op de toekomstige pensioenopbouw. Voor zover voornoemd reglement betrekking heeft op vóór die datum opgebouwde aanspraken en rechten blijft dit reglement van kracht.
25.2
De werkgever kan de pensioenregeling als beschreven in deze Pensioenovereenkomst en Bijlage 1 vóór het van kracht worden daarvan ter beoordeling van de fiscale toelaatbaarheid voorleggen aan de bevoegde
Versie 17 december 2013
23
inspecteur en daarop desgewenst een voor beroep vatbare beschikking te vragen. De werkgever kan deze pensioenregeling in overeenstemming brengen met de voorwaarden van deze beschikking. 26
TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER
26.1
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
26.2
Alle geschillen die in verband met deze overeenkomst ontstaan, met inbegrip van geschillen over het bestaan en de geldigheid daarvan, zullen worden beslecht door de bevoegde Nederlandse rechter.
Versie 17 december 2013
24
Annex bij Artikel 13 - tabel extra ouderdomspensioen Leeftijd
Percentage A
Percentage B
21 - 24
3,94 %
0,49 %
25 - 29
4,82 %
0,60 %
30 - 34
5,75 %
0,72 %
35 - 39
7,05 %
0,88 %
40 - 44
8,40 %
1,05 %
45 - 49
9,91 %
1,24 %
50 - 54
11,98 %
1,50 %
55 - 59
14,38 %
1,79 %
60 - 66
17,75 %
2,22 %
Versie 17 december 2013
25
Annex A bij Artikel 16 - vervroegingfactoren Aantal jaren dat het pensioen eerder ingaat
Actuariële kortingsfactor voor vervroeging OP67
Nieuwe ingangsleeftijd ouderdomspensioen
1
0,9406
66
2
0,8852
65
3
0,8337
64
4
0,7858
63
5
0,7413
62
6
0,7001
61
7
0,6619
60
De in deze Annex opgenomen tarieven zijn met inachtneming van het in de Pensioenwet bepaalde voor een periode van 3 jaar vastgesteld. De tarieven zijn laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2014. Indien de overeenkomst met de Herverzekeraar, de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten van het J&J Pf daartoe aanleiding geeft/geven, is de werkgever bevoegd deze tarieven tussentijds te wijzigen. Bij tussentijdse wijziging vangt de periode van 3 jaar aan op de datum waarop de herziene tarieven van kracht worden. Rekenvoorbeeld 1 Verzekerde is 62 (oorspronkelijke pensioenleeftijd is 67), dus 5 jaar vervroegen. Gaat op 62 met ontslag en wil dan direct met pensioen. Het volgens deze pensioenregeling opgebouwde ouderdomspensioen (OP) gericht op ingang op leeftijd 67 bedraagt op dat moment 1000 euro en het partnerpensioen (PP) bedraagt 700 euro. Oplossing: Vervroegen OP van 67 naar 62: 1000 x 0,7413 = 741,30 OP, gaat direct in op leeftijd = 62. Het tijdsevenredige recht op PP van 700,00 verandert niet.
Versie 17 december 2013
26
Annex B bij Artikel 16 – uitstelfactoren Aantal jaren dat het pensioen later ingaat
Actuariële uitstelfactor voor uitstel OP67
Nieuwe ingangsleeftijd ouderdomspensioen
1
1,0652
68
2
1,1383
69
3
1,2202
70
4
1,3122
71
5
1,4155
72
De in deze Annex opgenomen tarieven zijn met inachtneming van het in de Pensioenwet bepaalde door de werkgever voor een periode van 3 jaar vastgesteld. De tarieven zijn laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2014. Indien de overeenkomst met de Herverzekeraar, de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten van het J&J Pf daartoe aanleiding geeft/geven, is de werkgever bevoegd deze tarieven tussentijds te wijzigen. Bij tussentijdse wijziging vangt de periode van 3 jaar aan op de datum waarop de herziene tarieven van kracht worden. Rekenvoorbeeld 1 Verzekerde is 70 (oorspronkelijke pensioenleeftijd is 67), dus 3 jaar uitstellen. Het volgens deze pensioenregeling opgebouwde ouderdomspensioen (OP) gericht op ingang op leeftijd 67 bedraagt 1000 euro en het partnerpensioen (PP) bedraagt 700 euro. Oplossing: Uitstellen OP van 67 naar 70: 1000 x 1,2202 = 1.220,20 OP, gaat in op leeftijd = 70. Het tijdsevenredige recht op PP van 700,00 verandert niet.
Versie 17 december 2013
27
Annex bij Artikel 17 - factoren uitruil partnerpensioen en ouderdomspensioen
Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen Het door uitruil extra te verkrijgen ouderdomspensioen bedraagt per € 1.000 uitgeruild partnerpensioen: • • • • • • • • •
bij ingang van het ouderdomspensioen op 60 jaar: € 152,70; bij ingang van het ouderdomspensioen op 61 jaar: € 159,20; bij ingang van het ouderdomspensioen op 62 jaar: € 166,00; bij ingang van het ouderdomspensioen op 63 jaar: € 173,20; bij ingang van het ouderdomspensioen op 64 jaar: € 180,70; bij ingang van het ouderdomspensioen op 65 jaar: € 188,40 bij ingang van het ouderdomspensioen op 66 jaar: € 196,30; bij ingang van het ouderdomspensioen op 67 jaar: € 203,90. voor tussengelegen vervroegde pensioneringsleeftijden wordt geïnterpoleerd.
De werkgever kan de hierboven genoemde bedragen eens in de vijf jaar herzien. De bedragen zijn laatstelijk aangepast per 1 januari 2014. De bedragen kunnen echter tussentijds gewijzigd worden indien bestandssamenstelling of de actuariële grondslagen daartoe aanleiding geven
Uitruil direct ingaand ouderdomspensioen in partnerpensioen Het door uitruil extra te verkrijgen partnerpensioen bedraagt per € 1.000 uitgeruild ouderdomspensioen: • bij ingang van het partnerpensioen op 60 jaar: € 6.550,80; • bij ingang van het partnerpensioen op 61 jaar: € 6.281,30; • bij ingang van het partnerpensioen op 62 jaar: € 6.022,50; • bij ingang van het partnerpensioen op 63 jaar: € 5.774,30; • bij ingang van het partnerpensioen op 64 jaar: € 5.535,60; • bij ingang van het partnerpensioen op 65 jaar: € 5.307,50; • bij ingang van het partnerpensioen op 66 jaar: € 5.094,00; • bij ingang van het partnerpensioen op 67 jaar: € 4.903,60. • voor tussengelegen vervroegde pensioneringsleeftijden wordt geïnterpoleerd. De werkgever kan de hierboven genoemde bedragen eens in de vijf jaar herzien. De bedragen zijn laatstelijk aangepast per 1 januari 2014. De bedragen kunnen echter tussentijds gewijzigd worden indien bestandssamenstelling of de actuariële grondslagen daartoe aanleiding geven.
Versie 17 december 2013
28