2013
Pensioenbewustzijn: Ik wil ervoor zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is Een onderzoek naar de invloed van de startbrief van Zwitserleven op de gedragsintentie aan de hand van het Integrated Model of Behavioral Prediction
Rosanne Engberts 3496155 Scriptiebegeleider: Louise Nell Communicatie- en Informatie Wetenschappen 1 Eindwerkstuk Communicatiestudies 8 november 2013
SAMENVATTING
Het merendeel van de Nederlanders heeft een laag pensioenbewustzijn, terwijl het de eigen verantwoordelijkheid is om het pensioen goed te regelen. Pensioenuitvoerders zijn wettelijk verplicht om deelnemers te informeren over hun pensioen, onder andere via een startbrief waarin op hoofdlijnen de pensioenregeling wordt uitgelegd. Door de toepassing van het Integrative Model of Behavioral Prediction is in dit onderzoek gekeken naar de invloed van de startbrief van pensioenuitvoerder Zwitserleven op de gedragsintentie van (mogelijke) deelnemers om meer kennis op te doen over hun pensioen. De gedragsintentie wordt volgens het Integrative Model of Behavioral Prediction bepaald door de determinanten attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit. Bij 120 deelnemers zijn de determinanten van gedragsintentie en gedrag gemeten voor en na het lezen van de startbrief. Met behulp van TBP-vragenlijsten zijn deze determinanten geoperationaliseerd. Uit de resultaten blijkt dat de startbrief alleen van invloed is op de eigen effectiviteit van de deelnemers en niet op de attitude en waargenomen norm. De deelnemers zijn na het lezen van de startbrief meer overtuigd van de controle over hun eigen gedrag omtrent hun eigen pensioen. Daarnaast is ook gebleken dat alleen de attitude een matige voorspeller is op de gedragsintentie. Hierbij gaat het met name over de mate waarin deelnemers het erover eens zijn dat het belangrijk is om op de hoogte zijn van hun pensioen. Tevens blijkt uit het onderzoek dat er andere factoren zijn die van invloed zijn naast attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit op de gedragsintentie om meer kennis op te doen over het pensioen.
2
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ............................................................................................................................................................... 4 2. Theoretisch kader ............................................................................................................................................... 5 2.1 Pensioencommunicatie: de startbrief ........................................................................................................... 6 2.2 Pensioencommunicatie: de deelnemer ........................................................................................................ 6 2.3 Theory of Reasoned Action & Theory of Planned Behavior .......................................................................... 7 2.4 Integrated Model of Behavioral Prediction ................................................................................................... 8 3. Probleemstelling ................................................................................................................................................. 9 3.1 Deelvragen .................................................................................................................................................. 10 3.3 Verwachtingen ............................................................................................................................................ 10 4. Methode............................................................................................................................................................ 11 4.1 Deelnemers ................................................................................................................................................. 11 4.2 Procedure .................................................................................................................................................... 11 4.3 Materiaal ..................................................................................................................................................... 12 5. Resultaten ......................................................................................................................................................... 15 5.1 Deelnemers ................................................................................................................................................. 15 5.2 Betrouwbaarheid ........................................................................................................................................ 16 5.3 Attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit .................................................................................. 16 5.4 Gedragsintentie en de drie determinanten ................................................................................................ 19 5.5 Het huidige gedrag en de drie determinanten ............................................................................................ 20 6. Conclusie ........................................................................................................................................................... 22 7. Discussie ............................................................................................................................................................ 23 8. Literatuurlijst ..................................................................................................................................................... 24 9. Bijlagen .............................................................................................................................................................. 25
3
1. INLEIDING “ Geen mooier gevoel dan uw Zwitserleven Gevoel” (Zwitserleven, 2010) Het Zwitserleven gevoel roept beelden op van mensen die de zaken goed geregeld hebben en kunnen genieten als het werkzame leven tot een eind is gekomen. Met dit gevoel wil Zwitserleven iedereen helpen aan een financieel bewuste toekomst. Wie op tijd de juiste zaken regelt, kan eerder genieten. Alleen blijkt dat bij de Nederlanders een ander gevoel overheerst dan het Zwitserleven Gevoel. Meer dan 60% van de Nederlanders heeft een laag pensioenbewustzijn (Centiq, 2009; Lentz & Pandermaat, 2010; Kloosterboer, Oosterveld en Visser, 2012). Ze hebben geen inzicht in de hoogte van hun inkomen als ze met pensioen gaan, of wat er met hun pensioen gebeurt als ze arbeidsongeschikt raken of overlijden. Hierdoor kunnen ze ook niet inschatten of hun pensioeninkomen voldoende toereikend is en welke maatregelen ze kunnen nemen wanneer dit niet het geval is. Dit inzicht in het pensioen wordt pensioenbewustzijn genoemd (CentiQ, 2009). Pensioenbewustzijn richt zich kort gezegd op drie pijlers: 1. Kennis over de hoogte van het pensioeninkomen bij ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden 2. Kennis over de toereikbaarheid van het pensioeninkomen 3. Kennis over de mogelijkheden om meer pensioen op te bouwen. Om het pensioenbewustzijn te vergroten heeft de overheid in 2007 maatregelen genomen door de Pensioenwet en de Wet van verplichte beroepspensioenregeling in te voeren, met als doel de communicatie te verbeteren tussen de deelnemers en de pensioenuitvoerders (SWZ, 2012b). De pensioencommunicatie moet ervoor zorgen dat de deelnemer weet hoeveel pensioen hij kan verwachten, kan nagaan of dit voldoende voor hem is, zich bewust is van de risico’s en kosten van de pensioenvoorziening en tenslotte, welke acties de deelnemer eventueel zelf kan ondernemen (SWZ, 2012a). Hiermee wil de overheid het pensioenbewustzijn vergroten zodat Nederlanders tijdig acties kunnen ondernemen om een goed pensioen op te bouwen. Sinds de financiële crisis in 2008 is namelijk het risico toegenomen dat talloze huishoudens na hun pensionering in geldproblemen komen als ze nu geen actie ondernemen om hun pensioen goed te regelen (SWZ, 2012b). Het is dus noodzakelijk voor Nederlanders om pensioenbewust te worden om een betere toekomst tegemoet te gaan dan hiervoor wordt geschetst. Er zijn meerdere wettelijk verplichte communicatiemomenten van de pensioenuitvoerder naar de deelnemer namelijk de startbrief, het Universeel Pensioenoverzicht, toeslagverlening en elektronische verstrekking van informatie (AFM, 2012). In dit onderzoek wordt specifiek naar één onderdeel van de pensioencommunicatie gekeken: de startbrief. De startbrief is het enige document dat in begrijpelijke bewoording omschrijft hoe de nieuwe pensioenregeling erop hoofdlijnen uitzien. De deelnemers krijgen hiermee niet alleen inzicht in hun huidige pensioenregeling, maar ook in welke beslissingsbevoegdheid ze hebben met betrekking tot hun pensioen en andere financiële beslissingen (AFM, 2010a). De startbrief is een belangrijk document dat eenmalig wordt opgestuurd aan een nieuwe deelnemer (SWZ, 2012). Zo ontvangt elke nieuwe deelnemer van Zwitserleven binnen drie maanden de startbrief. Zwitserleven vindt het belangrijk dat 4
nieuwe deelnemers goed worden geïnformeerd over hun pensioen. In stapjes willen ze de deelnemers een niveau dieper meenemen in hun pensioensituatie (Zwitserleven, 2010). Hoewel Zwitserleven zich inzet om de deelnemers zo goed mogelijk te informeren, blijft het hun eigen verantwoordelijk om zich in het pensioen te verdiepen. Het is problematisch wanneer de deelnemer dit niet zo ervaart. Het is niet alleen van belang hoe de pensioencommunicatie vanuit de pensioenuitvoerder goed verloopt, maar ook hoe de communicatie wordt ontvangen door de deelnemers. Een probleem is echter dat deelnemers vaak niet openstaan voor pensioencommunicatie (Kloosterboer et al., 2010). Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gedrag van deelnemers niet verandert, ondanks dat ze beschikken over de juiste informatie. Het is echter wel van belang om een gedragsverandering in gang te zetten. Er zijn verschillende factoren die gedragsverandering in gang zetten. Het Integrated Model of Behavioral Prediction (Ajzen & Fishbein, 2010) geeft inzicht in de factoren die van invloed zijn op gedragsverandering. Het model gaat ervan uit dat gedragsintentie de belangrijkste voorspeller is om een bepaald gedrag aan te nemen. De gedragsintentie wordt weer beïnvloed door de individuele gedrags-, normatieve en controleovertuigingen om het gedrag wel of niet uitvoeren. In dit geval gaat het om de intentie om meer kennis op te doen over het pensioen en de intentie om actie te ondernemen. Aan de hand van de startbrief en het Integrated Model of Behavioral Prediction wordt in dit onderzoek gekeken wat het effect is van pensioencommunicatie op de gedragsintentie van de deelnemer. De startbrief is een goede casus hiervoor, omdat deze niet alleen informatief is maar ook mensen moet aanzetten tot het ondernemen van acties. Hierdoor staat de volgende vraag centraal in dit onderzoek: wat is de invloed van de startbrief van Zwitserleven op de gedragsintentie van de deelnemers om meer kennis op te doen over hun pensioen? Om deze vraag te beantwoorden is kwalitatief onderzoek verricht waarin de deelnemers zijn ondervraagd naar hun mening over hun huidige pensioenkennis en de intentie om meer kennis op te doen. In het tweede hoofdstuk wordt het probleem rondom de gedeelde verantwoordelijkheid van de pensioencommunicatie nader toegelicht alsmede het Integrated Model of Behavioral Prediction. Het derde hoofdstuk werkt aan de hand van het theoretisch kader de probleemstelling, deelvragen en hypothesen uit. In het vierde hoofdstuk worden de methode, procedure en materiaal toegelicht die voor dit onderzoek zijn gebruikt. In het vijfde hoofdstuk worden de resultaten besproken waarmee vervolgens in het zesde hoofdstuk de deelvragen en hypothese worden beantwoord. Tot slot worden aanbevelingen geformuleerd voor vervolgonderzoek op het terrein van gedrag en pensioenbewustzijn. 2. THEORETISCH KADER In het theoretisch kader wordt eerst in gegaan op de gedeelde verantwoordelijkheid van pensioencommunicatie tussen de pensioenuitvoerder en deelnemer. Vervolgens worden stapsgewijs de totstandkoming van het Integrated Model of Behavioral Prediction besproken en de belangrijke elementen van dit model uitgelegd.
5
2.1 PENSIOENCOMMUNIC ATIE: DE STARTBRIEF
Elke pensioenuitvoerder is verplicht om de startbrief tijdig, juist en in begrijpelijke bewoordingen te versturen naar zijn nieuwe deelnemers (AFM, 2012). In tegenstelling tot het Universeel Pensioen Overzicht bevat de startbrief geen persoonlijke informatie en heeft het geen vaste vorm. In het Universeel Pensioen Overzicht zijn deze eisen wel van toepassing omdat het een overzicht is dat persoonlijke informatie bevat over het tot zover opgebouwde pensioen, de toelages van de partner of kinderen en pensioenuitkering bij pensionering, arbeidsongeschiktheid en overlijden. De startbrief geeft alleen informatie over hoe de pensioenregeling op hoofdlijnen in elkaar zit. De pensioenuitvoerders zijn vrij om, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, de startbrief zo in te richten dat deze het beste aansluit op de behoeften van de deelnemers. Daarmee mogen ze zelf bepalen welke toonzetting, omvang en lay-out ze willen aanhouden. Uit onderzoek blijkt dat de manier waarop pensioenuitvoerders hier invulling aan geven nogal uiteen loopt (AFM, 2010a). Verder wordt het advies van de Autoriteit Financiële Markten om informatiedocumenten te toetsen onder de deelnemers vaak niet opgevolgd (AFM, 2009). Minder dan een derde van de pensioenuitvoerders toetsten de documenten bij de deelnemers (AFM, 2010a). Deze manier van handelen van de pensioenuitvoerders is te verklaren doordat in de pensioencommunicatie tot nu toe van een oud denkmodel is uitgegaan (Kloosterboer et al, 2012): mensen krijgen kennis toegediend, daarna verandert de houding en vervolgens verandert het gedrag vanzelf. Deze manier van communiceren wordt ook wel de cognitieve route genoemd. De cognitieve route kan best werken, wanneer mensen gemotiveerd zijn en openstaan om informatie tot zich te nemen (Kloosterboer et al., 2012). Het heeft dus weinig zin om via deze route te communiceren als 66 % van de Nederlanders een laag pensioenbewustzijn heeft. Dit betekent namelijk dat zij niet gemotiveerd of geïnteresseerd zijn om pensioeninformatie tot zich te nemen. Pensioenuitvoerders zullen dus op een andere manier moeten communiceren. 2.2 PENSIOENCOMMUNIC ATIE: DE DEELNEMER
Aan de ene kant is het de verantwoordelijkheid van de pensioenuitvoerder dat de deelnemer goed wordt geïnformeerd over zijn pensioen. Aan de andere kant is het de verantwoordelijkheid van de deelnemer zelf om deze informatie tot zich te nemen. De deelnemer blijft te allen tijde verantwoordelijk voor zijn eigen pensioen en het ondernemen van noodzakelijke acties om zijn pensioen goed te regelen (SWZ, 2012b). Het gegeven dat het merendeel van de Nederlanders een laag pensioenbewustzijn heeft, maakt deze gedeelde verantwoordelijkheid problematisch. Deelnemers zijn zich vaak niet bewust van hun eigen verantwoordelijkheid voor het organiseren van een goed pensioen. Een goed pensioen is niet vanzelfsprekend, maar is afhankelijk van de eigen inbreng van deelnemers. Zij hebben het heft in eigen hand hoe hun pensioen er later uit komt te zien (AFM, 2010b).
6
Het is voor de pensioensector van belang om de groep in beweging te brengen die niet openstaat voor informatie over hun eigen pensioen. Het gaat daarbij om het vergroten van de betrokkenheid, gevoel van urgentie, eigenvaardigheid en beoordeling van pensioeninformatie (Kloosterboer et al., 2012). Deze factoren spelen een doorslaggevende rol met betrekking tot het pensioenbewust worden van mensen. Openstaan voor pensioeninformatie is de eerste stap waarbij deelnemers hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om meer pensioenbewust te worden (SWZ, 2012). Het ernaar handelen is de tweede stap. 2.3 THEORY OF REASONED A CTION & THEORY OF PLANNED BE HAVIOR
Aangezien de gemiddelde Nederlander niet openstaat voor pensioencommunicatie, blijft het lastig om deelnemers meer pensioenbewustzijn bij te brengen. Het blijft echter wel de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers om zelf hun pensioen te regelen. De vraag is: wanneer krijgen mensen de intentie om hun gedrag aan te passen? Om gedrag te kunnen voorspellen en te verklaren zijn verschillende modellen ontwikkeld. Een van de modellen is het Integrated Model of Behavioral Prediction (IMBP) (Fishbein & Yzer, 2003). Dit model combineert de belangrijke aspecten van verschillende modellen en is breed inzetbaar. Voordat het model wordt uitgelegd, is het belangrijk om te weten hoe het model tot stand is gekomen. De basis van dit model komt voort uit het Theory Reasoned Action Model (TRA model) en Theory of Planned Behavior Model (TPB model). Beide modellen gaan ervan uit dat gedragsintentie de belangrijkste gedragsvoorspeller van het huidig gedrag is (Kasprzyk & Montano, 2008). Dit vormt ook de basis voor het IMBP. Het Theory of Reasoned Action Model is ontwikkeld door Ajzen en Fishbein (1975) om de relaties tussen attitudes, intenties en gedrag te begrijpen. Het model voorspelt op basis van twee determinanten, attitude en subjectieve norm, de intentie om een bepaalde gedrag te vertonen. De eerste determinant attitude wordt bepaald door de individuele overtuigingen over de resultaten of benodigdheden van het uit te voeren gedrag. De positieve en negatieve kanten van deze resultaten of benodigdheden worden afgewogen tegen elkaar, zodat de attitude zich ten opzichte van het gedrag vormt. De tweede determinant is de subjectieve norm, dat wordt bepaald door de normatieve overtuigingen van het individu. Daarin kijkt een individu naar wat belangrijke personen uit zijn omgeving vinden van het uit te voeren gedrag (Kasprzyk & Montano, 2008). De bijdrage of mening van een bepaald persoon uit de omgeving wordt afgewogen met de motivatie die een individu heeft om aan de wensen van deze persoon te voldoen (Chaiken & Eagly, 1993). Beide determinanten zijn van invloed op de gedragsintentie om het uiteindelijke gedrag uit te gaan voeren. Het model blijkt beperkingen te hebben als het gaat om de vraag of deze determinanten daadwerkelijk van invloed zijn op de gedragsintentie. Dit komt omdat het TRA model geen rekening houdt met mogelijke omgevingsfactoren en wilskracht van een individu die van invloed kunnen zijn op de gedragsintentie. Het model geeft dus geen representatief beeld van de aspecten die van invloed zijn op de gedragsintentie en dus op het huidige gedrag (Kasprzyk & Montano, 2008). Aan de hand van deze constatering is een vervolgmodel ontwikkeld: het Theory of Planned Behavior Model (TPB model). Aan dit model is een derde determinant, de waargenomen gedragscontrole toegevoegd
7
om rekening te houden met de factoren die niet onder de individuele controle vallen en wilskracht kan reduceren (Kasprzyk & Montano, 2008). Waargenomen gedragscontrole wordt bepaald door de overtuiging van het individu in welke mate hij of zij de situatie kan beheersen. Hierbij wordt de aanwezigheid of afwezigheid van bemiddelaars of belemmeringen, die veroorzaakt kunnen worden door het uitvoeren van het gedrag, tegen elkaar afgewogen. Alleen blijkt deze toevoeging ook niet alles te kunnen dekken, te denken valt aan invloeden vanuit de omgeving en wilskracht. 2.4 INTEGRATED MODEL OF BEHAVIORAL PREDICTION Op basis van de ontwikkeling en kritiekpunten van beide modellen is er een geïntegreerd model gemaakt door Ajzen en Fishbein (2010). Aan het model zijn naast de intentie twee andere componenten die van invloed zijn op het huidig gedrag toegevoegd: de kennis en vaardigheden die nodig zijn om het gedrag uit te kunnen voeren en de beperkingen vanuit de omgeving (zie figuur 1). Als het individu op een positieve manier aan deze drie componenten voldoet, is de kans groter dat het individu daadwerkelijk het gedrag aanneemt en uitvoert (Fishbein & Yzer, 2003).
Figuur 2.1: An Integrative Model of Behavioral Prediction (Fishbein & Yzer, 2003)
Dit onderzoek richt zich op de component intentie, omdat de intentie het meest beïnvloed wordt door andere determinanten. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in hoe de attitude, waargenomen norm en zelfeffectiviteit van een individu in elkaar zitten ten opzichte van pensioen en hun huidige gedrag. Hieronder worden attitude, waargenomen norm en zelfeffectiviteit verder toegelicht.
2.4.1 ATTITUDE Attitude wordt enerzijds gevormd door de overtuiging die iemand heeft over een bepaald gedrag. Anderzijds worden deze overtuigingen weer met elkaar geëvalueerd (Kasprzyk & Montano, 2008). Wanneer iemand bijvoorbeeld een positieve attitude heeft ten opzichte van zijn pensioen, is hij of zij ervan overtuigd dat de voordelen opwegen tegen de nadelen om meer pensioenbewust te worden. Iemand kan overtuigd zijn dat sparen voor je pensioen toch geen zin heeft in deze tijd van crisis, maar tegelijkertijd wel de overtuiging hebben dat het toch verstandiger is om nu al extra maatregelen te nemen voor als de economie aantrekt.
8
2.4.2 WAARGENOMEN NORM Waargenomen norm gaat over de invloed van belangrijke personen uit de omgeving over de attitude van de desbetreffende persoon. De mate waarop zij invloed hebben, wordt bepaald door hoeveel waarde het individu hecht aan de mening van deze personen (Kasprzyk & Montano, 2008). Als belangrijke personen uit de omgeving niet achter de intentie om het gedrag te veranderen staan, moet het zo zijn dat het individu zich op geen enkele manier laat leiden door deze mening.
2.4.3 EIGEN EFFECTIVITEIT Eigen effectiviteit gaat om de eigen capaciteiten waarin de persoon gelooft controle te hebben over zijn gedrag. Het is gebaseerd op het vertrouwen in zijn eigen vaardigheden en de overtuiging dat eventuele barrières worden overwonnen (Kasprzyk & Montano, 2008). De persoon moet zelf geloven dat hij daadwerkelijk in staat is om zich te verdiepen in zijn pensioen, door informatie uit te zoeken en op te vragen en doordat hij enkele voorbeelden kan noemen waarom pensioen zo belangrijk is. Deze drie determinanten worden geoperationaliseerd aan de hand van een TBA-vragenlijst volgens Ajzen en Fishbein (2010). Hierdoor is het mogelijk om na te gaan welke overtuigingen er overheersen en welke determinant de meeste invloed heeft op de intentie als het huidige gedrag. 3. PROBLEEMSTELLING
De pensioenuitvoerders willen door middel van de startbrief de kennis en beslissingsbevoegdheid van de deelnemers over hun pensioen en andere financiële beslissingen verbeteren. Dit lijkt nog een behoorlijke uitdaging als het merendeel van de deelnemers een laag pensioenbewustzijn heeft en niet openstaat voor pensioencommunicatie. Dat maakt deze gedeelde verantwoordelijkheid problematisch. Het pensioenbewustzijn kan alleen toenemen als de deelnemer zelf inziet dat dit noodzakelijk is. Aan de hand van het IMBP wordt onderzocht wat de gedragsintentie is om het pensioenbewustzijn te veranderen. Het pensioenbewustzijn wordt dus gezien als het huidige gedrag dat bepaald wordt door de gedragsintentie van de deelnemer. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: wat is de invloed van de startbrief van Zwitserleven op de gedragsintentie om meer kennis op te doen over het eigen pensioen? Een deelnemer is dus pensioenbewust als die voldoet aan de drie pijlers van het pensioenbewustzijn: er is kennis over de hoogte van het pensioeninkomen, er is inzicht of dit inkomen toereikend is en er is kennis over de mogelijkheden om acties te ondernemen om eventueel meer pensioen op te bouwen. Het gaat hier dus hoofdzakelijk om de kennis die een deelnemer heeft over zijn eigen pensioen. De gedragsintentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn is daarentegen de actieve houding van de deelnemer om meer pensioenbewust te worden. Hiervoor moet de deelnemer meer kennis vergaren over zijn pensioen en indien nodig weten welke acties die kan ondernemen om zijn pensioen te verhogen.
9
3.1 DEELVRAGEN De invloed van de startbrief op de gedragsintentie wordt onderzocht aan de hand van het IMBP model. De volgende drie deelvragen zijn geformuleerd: 1. Wat is de invloed van de startbrief op de drie determinanten (attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit)? 2. In hoeverre zijn de drie determinanten (attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit) bepalend voor de gedragsintentie om meer kennis op te doen over het pensioen? 3. In hoeverre is gedragsintentie bepalend voor de mate waarin de deelnemers ervaren dat ze kennis hebben over hun pensioen? 3.3 VERWACHTINGEN De startbrief geeft op hoofdlijnen informatie over de inhoud van de pensioenregeling. Met deze informatie krijgt de deelnemer inzicht in welke zekerheden en risico’s de regeling met zich meebrengt en welke acties hij daarop kan ondernemen. Wat betreft de eerste deelvraag wordt verwacht dat er alleen een positief effect optreedt bij de eigen effectiviteit. De deelnemers zullen er na het lezen van de startbrief namelijk van overtuigd zijn dat ze meer controle hebben over hun eigen pensioenregeling. Op de attitude en waargenomen norm wordt daarentegen geen effect verwacht. Dit blijkt uit het gegeven dat het merendeel van de Nederlanders een laag pensioenbewustzijn heeft. Men is er dus niet van overtuigd dat de voordelen opwegen tegen de nadelen om meer pensioenbewust te worden, met daaraan toegevoegd het feit dat men niet openstaat voor pensioencommunicatie. Hieruit is de volgende hypothese afgeleid: H1: Er is een significant verschil tussen voor en na het lezen van de startbrief op de eigen effectiviteit en niet op de attitude en waargenomen norm.
Het IMBP gaat ervanuit dat de drie determinanten bepalend zijn voor de gedragsintentie. In dit geval wordt verwacht dat alle drie de determinanten gezamenlijk een sterk effect hebben op de gedragsintentie voor als na het lezen van de startbrief. De volgende hypothese kan gesteld worden: H2: De drie determinanten hebben gezamenlijk een sterk effect op de gedragsintentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn.
Tot slot gaat het IMBP ervan uit dat gedragsintentie de belangrijkste voorspeller is om een bepaald gedrag aan te nemen. Naast de gedragsintentie wordt het huidige gedrag ook bepaald door twee andere factoren: vaardigheden en omgevingsfactoren. Alleen zal de gedragsintentie ten opzichte van deze twee factoren meer bepalend zijn op het huidige gedrag. Er zal dan ook een sterk effect worden verwacht tussen gedragsintentie en het huidig gedrag. Hieruit kan de derde hypothese worden gesteld: H3: Er bestaat een sterk effect tussen gedragsintentie en het huidige gedrag ten opzichte van het pensioenbewustzijn.
10
4. METHODE Het onderzoek bestaat uit verschillende testen die bij een diverse groep deelnemers aan dit onderzoek zijn afgenomen. Elk van deze testen richt zich op een ander aspect van pensioencommunicatie en de startbrief. In de methode wordt eerst de samenstelling van de groep deelnemers besproken, vervolgens de procedure en tot slot het materiaal dat van toepassing is op dit onderzoek. 4.1 DEELNEMERS Het onderzoek is bij 120 deelnemers afgenomen door zes verschillende proefleiders. Iedere proefleider nam bij 20 deelnemers, die uit hun kennissen- en familiekringen afkomstig waren, de testen af. Er werd naar gestreefd om een zo evenredige verdeling aan te houden voor sekse, opleidingsniveau en leeftijd. Voor het opleidingsniveau zijn drie verschillende categorieën gebruikt: laag, midden en hoog opgeleid (zie tabel 1). Voor leeftijd zijn vier verschillende categorieën gebruikt (zie tabel 2). De leeftijdscategorieën vallen tussen de 21 en 64 jaar. Onder de 21 jaar is de kans klein dat de respondent pensioen opbouwt, terwijl bij deelnemers boven de 64 de kans groot is dat ze al een pensioenuitkering krijgen. Tot slot was de eis dat alle deelnemers werkzaam zijn bij een werkgever of een zelfstandige ondernemer. Categorie
Opleidingen
Categorie
Leeftijden
Laag
Basisschool, LBO, VMBO BKG,
1
21 tot en met 35 jaar
MBO niveau 3 of 4, MULO, HAVO
2
36 tot en met 45 jaar
of VWO
3
46 tot en met 55 jaar
HBO of WO
4
55 tot en met 64 jaar
VMBO TL, MBO niveau 1 of 2 Midden
Hoog
Tabel 4.1: Categorieën onder verschillende opleidingsniveaus
Tabel 4.2: Categorieën onder leeftijden
4.2 PROCEDURE Voorafgaand aan het onderzoek kregen alle deelnemers een korte introductie over het doel, de duur en de vorm van het onderzoek. De procedure per respondent duurde ongeveer zestig minuten waarbij ze de verschillende vragenlijsten moesten beantwoorden. Daarnaast werd nadrukkelijk aangegeven dat het onderzoek niet ging om de prestaties van de respondent, maar om de begrijpelijkheid van de startbrief. Als dank voor de deelname aan het onderzoek kreeg elke respondent een VVV-bon ter waarde van 7,50 euro. Het onderzoek bestond uit zes verschillende testen die op vier verschillende manieren zijn afgenomen. Alle deelnemers kregen eerst een attitude-test vooraf, een financiële geletterdheid test en een vragenlijst over demografische gegevens; daarna kregen alle deelnemers een pensioenkennistest. Vervolgens kreeg de ene helft van de deelnemers een clozetest en de andere helft een woordenschat test. De pensioenkennistest, clozetest en woordenschat werden op een verschillende volgorde afgenomen om de validiteit van het onderzoek zoveel mogelijk te waarborgen. Vervolgens werd bij iedere respondent mondeling de begripstest afgenomen over de startbrief, dit werd ook wel de startbrieftaak genoemd. De begripstest werd opgenomen door middel van een voice-recorder. De deelnemers kregen vooraf twee minuten de tijd om de startbrief door 11
te nemen en mochten tijdens de afname de brief gebruiken. De tijd die de deelnemers nodig hadden om een antwoord op te zoeken in de brief werd genoteerd. Tot slot kregen ze nog een attitude test.
4.3 MATERIAAL 4.3.1 TPB-VRAGENLIJST In eerder onderzoek van Verburg (2013) naar het Universeel Pensioen Overzicht (UPO) en de mentaliteitsproblemen van de pensioendeelnemers is een TPB vragenlijst opgesteld aan de hand van het Theory Prediction Behavior Model en de richtlijnen van Ajzen (2006). Deze vragenlijst is toegespitst op het onderwerp pensioenbewustzijn voor- en na pensioencommunicatie. Uit het onderzoek van Verburg (2013) is gebleken dat er enkele punten zijn waarop de vragenlijst verbeterd kon worden: de formulering, de volgorde van de vragen en het toevoegen van vragen over de verwachting vooraf. Hiervoor zijn de volgende aanpassingen gedaan aan de vragenlijsten: -
De helft van de vragen is positief geformuleerd en de andere helft negatief
-
De vragen zijn op een willekeurige volgorde geordend
-
In de vragenlijst vooraf zijn twee vragen toegevoegd over de verwachtingen wat betreft de startbrief en startbrieftaak
De vragenlijsten voor- en achteraf bestaan uit 18 stellingen waar deelnemers aan de hand van een 7-punts Likertschaal aangeven in hoeverre ze het eens of oneens zijn met de stelling. Hierbij staat 1 voor helemaal oneens, 7 voor helemaal eens en 4 voor neutraal (zie voorbeeldvraag 1). 1. Ik heb me goed geïnformeerd over mijn pensioen. 1
2
3
4
5
6
Helemaal oneens
7 Helemaal eens
Voorbeeldvraag 1: Mening vooraf 7-punts Likertschaal
4.3.1.1. MENING VOORAF Ten eerste zijn het huidige gedrag en de gedragsintentie geoperationaliseerd aan de hand van twee stellingen: 1. Ik heb me goed geïnformeerd over mijn pensioen (huidig gedrag). 2. Ik ga ervoor zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is (gedragsintentie). Het huidige gedrag wordt gemeten door de mate waarin iemand zichzelf goed geïnformeerd vindt. De gedragsintentie is actiever geformuleerd door de woorden “Ik ga ervoor zorgen”, waarbij een actieve bijdrage wordt geïmpliceerd. Om pensioen goed te regelen moet iemand namelijk kennis hebben over het huidige pensioeninkomen, of dit voldoende is en indien nodig hierop actie kunnen ondernemen.
12
Tot slot is er een laatste vraag geformuleerd waarmee de respondent kan aangeven hoe die omgaat met de startbrief. Hierbij is geen gebruik gemaakt van een 7-punts Likertschaal, maar van een meerkeuzevraag (zie voorbeeldvraag 2). 19. In hoeverre verdiept u zich in de startbrief? Omcirkel het antwoord dat het meest overeenkomt met uw eigen situatie. A Ik heb nog nooit een startbrief ontvangen. B Ik gooi het weg. C Ik kijk er niet naar en stop het direct bij mijn administratie. D Ik kijk er globaal naar en stop het dan bij mijn administratie. E Ik kijk er grondig naar, stop het bij mijn administratie en onderneem actie indien nodig. Voorbeeldvraag 2: Meerkeuzevraag naar startbriefgebruik van de respondent.
4.3.1.2. MENING ACHTERAF De mening achteraf wordt gemeten met dezelfde TBP-vragenlijst die voor de mening vooraf gebruikt wordt. Op basis van de drie determinanten en de verwachtingen over de startbrief en startbrieftaak wordt gekeken of er sprake is van een verschil tussen de mening vooraf en achteraf.
4.3.2. DEMOGRAFISCHE GEGEVENS In de vragenlijst demografische gegevens wordt gevraagd naar algemene persoonlijke kenmerken: geslacht, leeftijd, geboorteland, geboorteland van beide ouders, hoogst voltooide opleiding, type dienstverband, bedrijfstak dienstverband, inkomen, moedertaal en taal die nu gesproken wordt. Met deze informatie kan gekeken worden of eventuele kenmerken van invloed zijn op het huidig gedrag of de gedragsintentie.
4.3.3. FINANCIËLE GE LETTERDHEIDTEST De financiële geletterdheid test bestaat uit twee onderdelen: mening en kennis over algemene financiële zaken. Het eerste onderdeel wordt de mening gevraagd van de deelnemers aan de hand van 14 stellingen. Aan de hand van een 7punt Likertschaal moesten ze aangeven in hoeverre ze het helemaal eens of oneens waren met deze stellingen (zie voorbeeldvraag 1). Het tweede deel van de financiële geletterdheid test bestaat uit zes meerkeuzevragen waarmee de kennis van de respondent wordt gemeten. Bij alle vragen is een derde of vierde antwoordmogelijkheid toegevoegd: “ik weet het niet”, om het gokken naar de juiste antwoorden te voorkomen (zie voorbeeldvraag 3). 1.
Stel dat u 100 euro op een spaarrekening heeft. De rente is 20% per jaar en u neemt nooit geld of rente op. Hoeveel zou u dan na vijf jaar in totaal op de rekening hebben: meer dan 200 euro, precies 200 euro of minder dan 200 euro? meer dan 200
precies 200
minder dan 200
ik weet het niet
Voorbeeldvraag 3: Financiële geletterdheid kennis-onderdeel
13
4.3.4. PENSIOENKENNISTEST De pensioenkennistest meet de voorkennis over pensioen bij de deelnemers. De test bestaat uit 20 meerkeuzevragen met vier antwoordopties waaronder de optie “ik weet het niet” (zie voorbeeld vraag 4). Naast het afnemen van de test, werd ook bijgehouden hoe lang een respondent over deze test deed. 1.
Op welke drie manieren kunt u een inkomen voor de oude dag opbouwen? a. AOW, pensioen voor zelfstandige ondernemers, eigen vermogen b. AOW, aanvullend pensioen vanuit de werkgever, eigen vermogen c. Pensioen vanuit de werkgever, pensioen voor zelfstandige ondernemers, pensioen van een buitenlands pensioenfonds d. Ik weet het niet
Voorbeeldvraag 4: Pensioenkennistest
4.3.5. WOORDENSCHATTEST De woordenschattest meet de leesvaardigheid van de respondent op basis van woordenschat. De test bestaat uit 25 meerkeuzevragen waarbij de betekenis van het woord wordt gevraagd dat dikgedrukt in de zin staat. Bij elke zin zijn 5 antwoordopties gegeven waaronder de optie “Ik weet het niet” (zie voorbeeldvraag 5). Naast het afnemen van de woordenschattest werd ook bijgehouden hoe lang een respondent over de test deed. 1. Er kwam een abrupt einde aan ons gesprek. a. verrassend b. plotseling c. vervelend d. positief e. ik weet het niet Voorbeeldvraag 5: Woordenschattest
4.3.6. CLOZETEST De clozetest bestaat uit een tekst van 358 woorden over pensioen, waarin een aantal woorden is weggelaten. Aan de deelnemers werd gevraagd om de juiste woorden in te vullen op de openstaande plekken (zie voorbeeldvraag 7). Als een proefpersoon aan de hand van de tekst niet op het juiste woord konden komen, mochten ze het gewoon openlaten. Daarnaast werd bij deze test ook de tijd bijgehouden. Om de pensioenen betaalbaar te houden wil het kabinet het pensioenstelsel grondig veranderen. Zo gaat de leeftijd voor de 1............................................................. stapsgewijs omhoog naar 67 jaar in 2021 en worden de regels voor verzekeraars en 2.............................................................. strenger. Voorbeeldvraag 6: Clozetest
4.3.7 MONDELINGE BEG RIPTEST (STARTBRIEFT AAK) De begripstest was de enige test waarbij de vragenlijst mondeling werd afgenomen. De deelnemers kregen van te voren twee minuten de tijd om de startbrief door te lezen. Daarna werd aan de hand van de vragenlijst gekeken of de deelnemers de juiste antwoorden in de startbrief konden vinden. De tijd die de deelnemers
14
nodig hebben om het antwoord wel of niet te kunnen vinden werd bijgehouden en per vraag genoteerd. De vragenlijst bestond uit drie soorten vragen: kennisvragen, scenariovragen en scenariovragen waarin dieper op de gegeven informatie moet worden ingegaan. Kennisvragen zijn vragen waar de informatie letterlijk in de startbrief staan (zie voorbeeldvraag 8). Bij scenariovragen moet de respondent zich moet inleven in een bepaalde situatie en bijbehorende informatie uit de startbrief halen (zie voorbeeldvraag 9). Bij het tweede soort scenariovragen was het antwoord juist niet in de tekst te vinden, waardoor de respondent zijn eigen inzicht moest gebruiken om het antwoord af te leiden uit andere informatie uit de startbrief (zie voorbeeldvraag 10). 6. Waarvan is de hoogte van Marijes pensioenuitkering afhankelijk? Voorbeeldvraag 7: Begripstest voorbeeld Kennisvraag
9. Stel, Marije overlijdt als zij 69 is. Wie hebben er na het overlijden recht op een uitkering? Voorbeeldvraag 8: Begripstest voorbeeld Scenariovraag
12. Marije heeft weinig verstand van beleggen. a. Kan ze dan het beste kiezen voor HorizonBeleggen, ProfielBeleggen of VrijBeleggen? b. Waarom? Voorbeeldvraag 9: Begripstest voorbeeld Scenariovraag met diepgang
5. RESULTATEN De data-analyses zijn uitgevoerd met behulp van SPSS Statistics versie 20. Allereerst wordt er gekeken naar de samenstelling van de steekproef en de betrouwbaarheid van de vragenlijsten. Vervolgens worden de resultaten van de TBP-vragenlijsten per determinant behandeld en wat de invloed is op de gedragsintentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn. Tot slot wordt er gekeken naar het startbriefgebruik en de invloed van de startbrief op het huidige gedrag ten opzichte van pensioenbewustzijn. 5.1 DEELNEMERS Het onderzoek is afgenomen bij 120 deelnemers, waarvan 58 mannen en 62 vrouwen. De deelnemers zijn over vier leeftijdscategorieën tussen de 21 en 64 jaar verdeeld (zie tabel 5.1), met een gemiddelde leeftijd van 42 jaar (SD=13.9). Leeftijdscategorie 1. 21 – 34 jaar 2. 35 – 44 jaar 3. 45 – 54 jaar 4. 55 – 64 jaar Totaal
Aantal 40 24 21 35 120
Percentage 33,3% 20 % 17,5 % 29,2 % 100%
Tabel 5.1: Proefpersonen verdeeld over vier leeftijdscategorieën
Het opleidingsniveau is verdeeld over de categorieën laag, midden en hoog. Daarbij was een vereiste dat de deelnemer niet meer studeerde en werd er gekeken naar de hoogst mogelijke afgeronde opleiding. De groep
15
bestond uit 49 deelnemers met een hoog opleidingsniveau, 37 deelnemers met een midden opleidingsniveau en 34 deelnemers met een laag opleidingsniveau. Van de deelnemers was 90% (N=111) werkzaam; 43,3% werkt parttime, 40% fulltime en 8,3% is een zelfstandig ondernemer. De overige zijn werkzoekende of werken niet. Het inkomen van de respondenten varieert van minder dan €25.000 per jaar tot meer dan €40.000 per jaar. 57 Respondenten hebben een inkomen van minder dan €25.000 per jaar, 29 respondenten hebben een inkomen tussen de €25.000 – 40.000 per jaar en 34 respondenten hebben een inkomen van meer dan €40.000 per jaar. 5.2 BETROUWBAARHEID De stellingen van de TPB-vragenlijsten bestaan uit twee delen: de constructen volgens het IMBP en verwachtingen van de startbrief. Van beide onderdelen wordt apart de betrouwbaarheid onderzocht omdat ze geformuleerd zijn om iets anders meten. Voor de analyse van de vragenlijsten zijn alle scores van de negatieve stellingen omgepoold volgens de scores die gelden bij een positief geformuleerde stelling, waardoor alle scores hetzelfde meten. De stellingen die betrekking hebben op de constructen volgens het IMBP model staan als geheel voor de gedragsintentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn. Bij de vragenlijst voor het lezen van de startbrief blijken deze constructen betrouwbaar te zijn (α = .68), maar de betrouwbaarheid kan toenemen (α =.74) als de stelling “Als ik pensioeninformatie niet meteen begrijp, zet ik door totdat ik het wel begrijp” apart wordt behandeld. De vragenlijst achteraf blijkt daarentegen een lage betrouwbaarheid (α = .57) te hebben, die maximaal kan toenemen (α =.64) als de stelling “Ik wil niet op anderen achterlopen als het om kennis over pensioenen gaat” buiten beschouwing wordt gelaten. Dit werd echter niet gedaan, omdat alle stellingen afzonderlijk werden geanalyseerd. In de TBP-vragenlijsten bevinden zich drie clusters die de determinanten attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit moeten meten. Bij de vragenlijst vooraf vormt de determinant attitude een betrouwbare (α = .60) cluster, maar de waargenomen norm (α = -.34) en eigen effectiviteit (α = .55) niet. Bij de vragenlijst achteraf blijkt geen van de clusters betrouwbaar te zijn (attitude: α =. 38, waargenomen α = -.42 en eigen effectiviteit: α =.46). Dit wil zeggen dat de stellingen die geformuleerd zijn voor de clusters met een lage betrouwbaarheid niet hetzelfde meten en daarom niet gezien kunnen worden als één cluster. Ajzen (2006) merkt op dat de lage betrouwbaarheid van de clusters niet problematisch hoeft te zijn: het kan ook zijn dat verschillende overtuigingen in strijd met elkaar zijn, zonder dat dit aan de vragenlijst te wijten is. De vragenlijst in zijn geheel laat wel zien dat het de gedragsintentie representeert omdat die een hoge betrouwbaarheid heeft. 5.3 ATTITUDE, WAARGENOMEN NORM EN EIGEN EFFECTIVITEIT In deze sectie worden de scores op de determinanten van de vragenlijsten met elkaar vergeleken. De score op de vragenlijsten worden per determinant behandeld. Hierdoor kunnen eventuele verschillen tussen de mening vooraf en achteraf inzichtelijk gemaakt worden.
16
5.3.1 ATTITUDE Vooraf blijkt dat de deelnemers een redelijk positieve attitude hebben ten opzichte van hun pensioenbewustzijn (M=4.57, SD=1.06). De deelnemers zijn er redelijk van overtuigd dat de voordelen opwegen tegen de nadelen om meer pensioenbewust te worden. De deelnemers zijn het het meest eens met de stellingen “Als ik me nu goed informeer over mijn pensioen, heb ik daar later voordeel bij” (M=5.53, SD=1.32) en “Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat met pensioen te maken heeft” (M=5.51, SD=1.32). De deelnemers vinden het dus belangrijk om zich goed te informeren over hun pensioen en goed geïnformeerd te blijven. Terwijl ze het laagst scoren op de stelling “Ik vind het niet vervelend om mij met pensioeninformatie bezig te houden” (M= 3.15, SD=1.63). De deelnemers vinden het belangrijk dat ze zichzelf goed informeren over hun pensioen, alleen ze vinden het niet erg aangenaam om zich daarmee bezig te houden. Achteraf hebben de deelnemers een iets minder positieve attitude ten opzichte van hun pensioenbewustzijn dan vooraf (M= 4.51, SD= 0.95). Het verschil met de attitude vooraf blijkt uit een pairedsample T-test niet significant (t(119) = .765; p = 0,22) en is dus na het lezen van de startbrief niet veranderd. Wanneer de verschillen tussen de stellingen bekeken worden, blijkt dat de deelnemers het minder eens zijn geworden met de stelling “Als ik me nu goed informeer over mijn pensioen, heb ik daar later voordeel bij” (t(199)=5.64; p < .001). Terwijl ze het wel meer eens zijn met de stellingen “Het heeft veel zin om me nu goed te informeren over mijn pensioen, want de regels veranderen toch steeds” (t(199)= -2.52; p = .032) en “Ik vind het niet vervelend om mij met pensioeninformatie bezig te houden” (t(199)= - .077; p = .013). De deelnemers vinden het dus belangrijker en minder vervelend om zich nu te verdiepen in hun pensioen. Alleen zien ze er minder het voordeel van in voor als ze later met pensioen gaan. Gemiddelden en standaarddeviaties binnen de cluster ‘Attitude’ vooraf en achteraf 2 (17*). Als ik mij nu goed informeer over mijn pensioen, heb ik daar later voordeel bij 3 (7). Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat met pensioen te maken heeft. 11* (15*). Het heeft veel zin om me nu goed te informeren over mijn pensioen, want de regels veranderen toch steeds 15* (16*). Ik vind het niet vervelend om mij met pensioeninformatie bezig te houden Cluster attitude totaal
M (SD) vooraf
M (SD) achteraf
5.53 (1.32)
4.49 (1.82)**
5.51 (1.32)
5.63 (1.19)
4.11 (1.90)
4.41 (1.74)**
3.15 (1.66)
3.51 (1.65)**
4.57 (1.06)
4.51 (0.95)
Tabel 5.2: Gemiddelde score (standaarddeviatie) voor de cluster attitude vooraf en achteraf en per item, op een schaal van 1-7 (N=120) * vraagstelling equivalent omgepoold ** p < 0.05
5.3.2 WAARGENOMEN NORM Vooraf blijkt dat de deelnemers geen uitgesproken mening hebben over de waargenomen norm (M=4,08; SD= .68). De deelnemers vinden het wel belangrijk om aan de verwachtingen te voldoen van belangrijke personen uit hun omgeving. Ze zijn het namelijk het meest eens met de stelling “Als het om mijn pensioen gaat, wil ik graag voldoen aan de verwachtingen van de mensen die belangrijk voor mij zijn” (M=4.61; SD=1,72). Terwijl ze redelijk neutraal zijn over de stellingen die betrekking hebben op hun omgeving, zoals blijkt uit de stellingen 17
“De meeste Nederlanders hebben hun pensioen goed geregeld” (M=3.77; SD=1.03) en “Mensen uit mijn omgeving die belangrijk voor mij zijn, houden zich bezig met hun pensioen” (M=4.11; SD=1.69). De deelnemers willen dus wel voldoen aan de verwachtingen vanuit hun omgeving, alleen staan ze neutraal tegenover hoe over hoe de mensen uit hun omgeving bezig zijn met hun pensioen. Achteraf zijn de deelnemers gemiddeld iets positiever geworden over de waargenomen norm. Uit een paired-samples T-test blijkt echter dat dit verschil niet significant is toegenomen (t(199)= -1.43; p= .155). De deelnemers zijn net zo neutraal over de waargenomen norm als vooraf. Wel zijn de deelnemers het achteraf meer eens met de stelling dat ze niet op anderen achter willen lopen als het gaat om kennis over pensioen (t(119)=-2.10; p = 0.019). Ook zijn ze het meer eens geworden met de stelling dat de meeste Nederlanders hun pensioen goed hebben geregeld (t(119)= -2.61; p = .005). Gemiddelden en standaarddeviaties binnen de cluster ‘Waargenomen norm’ vooraf en achteraf 5 (8). Als het om mijn pensioen gaat, wil ik graag voldoen aan de verwachtingen van de mensen die belangrijk voor mij zijn 9* (9*). Ik wil op andere achterlopen als het om kennis over pensioen gaat 14* (18*). De meeste Nederlanders hebben hun pensioen goed geregeld 16* (13*). Mensen uit mijn omgeving die belangrijk voor mij zijn, houden zich bezig met hun pensioen. Cluster waargenomen norm totaal
M (SD) vooraf
M (SD) achteraf
4.61 (1.71)
4.43 (1.75)
3.86 (1.59)
4.18 (1.51)**
3.77 (1.03)
4.08 (1.20)**
4.11 (1.69)
4.03 (1.59)
4.08 (0.68)
4.17 (0.66)
Tabel 5.3: Gemiddelde score (standaarddeviatie) voor de cluster waargenomen norm vooraf en achteraf en per item, op een schaal van 1-7 (N=120) * vraagstelling equivalent omgepoold ** p < 0.05
5.3.3 EIGEN EFFECTIVITEIT De deelnemers staan redelijk positief tegenover hun eigen effectiviteit (M=5.0; SD=1.20), oftewel de capaciteit om controle te hebben over hun eigen gedrag. Ze vinden dat het hun eigen verantwoordelijkheid is om hun pensioen goed te regelen (M=5.81; SD= 1.19). Uit de stelling “Pensioeninformatie is makkelijk voor mij” blijkt dat de deelnemers pensioeninformatie niet moeilijk of makkelijk (M=3.80; SD=1.53) vinden. Mochten ze het wel als moeilijk ervaren, vinden ze dat ze over voldoende doorzettingsvermogen beschikken om het wel te begrijpen (M= 4.57; SD= 1.77). Dit blijkt uit de stelling “Als ik pensioeninformatie niet meteen begrijp, zet ik wel door totdat ik het wel snap”. Hoewel deelnemers zich kunnen verdiepen in pensioeninformatie, zijn ze er niet van overtuigd dat ze weten welke acties ze kunnen ondernemen om hun pensioen te verhogen (M=3.60; SD= 1.95). Tot slot vinden ze dat politieke en economische veranderingen een negatieve invloed hebben op eigen ervaren controle over hun pensioen (M=3.23; SD= 1.45). Achteraf zijn de deelnemers nog positiever geworden over hun eigen effectiviteit. Uit een pairedsample T-test blijkt dit verschil significant te zijn (t(119)= - 2.20; p=0,015). De deelnemers vinden dat ze beter weten welke acties ze kunnen ondernemen om hun pensioen te verhogen (t(119)=- -6.79; p <0.001). Ze vinden echter ook dat pensioeninformatie moeilijker is dan dat ze vooraf aangaven (t(119)=3.21; p = 0.002).
18
Gemiddelden en standaarddeviaties binnen de cluster ‘Eigen effectiviteit’ vooraf en achteraf 8 (2). Als ik pensioeninformatie niet meteen begrijp, zet ik wel door totdat ik het wel snap 10 (12). Het is mijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is. 12* (1*). Door alle politieke en economische veranderingen heb ik veel controle over mijn pensioen. 13* (3*). Pensioen informatie is makkelijk voor mij. 18* (4). Ik weet welke acties kan ondernemen om mijn pensioen te verhogen als dat nodig is. Cluster eigen effectiviteit totaal
M (SD) vooraf
M (SD) achteraf
4.57 (1.77)
4.58 (1.55)
5.81 (1.20)
5.83 (1.06)
3.23 (1.45)
3.28 (1.33)
3.80 (1.53) 3.60 (1.95)
3.33 (1.47)** 4.82 (1.40)**
5.0 (1.19)
5.46 (0.96)**
Tabel 5.4: Gemiddelde score (standaarddeviatie) voor de cluster eigen effectiviteit vooraf en achteraf en per item, op een schaal van 1-7 (N=120) * vraagstelling equivalent omgepoold ** p < 0.05
5.4 GEDRAGSINTENTIE EN DE DRIE DETERMINANTEN Uit de vorige sectie is gebleken dat het lezen van de startbrief geen effect heeft op de attitude en waargenomen norm maar wel op de eigen effectiviteit. De vraag is nu of er een effect is na het lezen van de startbrief op de gedragsintentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn en welke rol de drie determinanten hierin spelen. Allereerst wordt in deze sectie gekeken naar de invloed van de startbrief op de gedragsintentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn. Vervolgens wordt gekeken wat de invloed is van de drie determinanten op de gedragsintentie.
5.4.1 DE GEDRAGSINTENIE De gedragsintentie is gemeten aan de hand van de stelling “Ik ga ervoor zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is”. Vooraf zijn de deelnemers het eens dat zij ervoor willen zorgen dat hun pensioen goed geregeld is (M=5,88; SD=1.09). De intentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn is dus aanwezig voordat ze de startbrief hebben gelezen. Achteraf blijken de deelnemers iets minder enthousiast zijn geworden, maar dit verschil blijkt volgens een paired-sample T-test niet significant (t(119)=1.45; p=.15). De startbrief heeft dus geen invloed op de intentie ten opzichte van het pensioenbewustzijn van de deelnemers. Gemiddelden en standaarddeviaties binnen de cluster ‘Gedragsintentie’ vooraf en achteraf 4 (11). Ik wil ervoor zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is
M (SD) vooraf
M (SD) achteraf
5.88 (1.09)
5.73 (1.00)
Tabel 5.5: Gemiddelde score (standaarddeviatie) voor huidig gedrag en gedragsintentie vooraf en achteraf en per item, op een schaal van 1-7 (N=120)
5.4.2. INVLOED VAN DE DETERMINANTEN OP DE GEDRAGSINTENTIE De invloed van de determinanten op de gedragsintentie is door middel van een meervoudige regressieanalyse getoetst. Voor de analyse zijn de vragen niet per cluster behandeld maar afzonderlijk. Dit komt door de lage betrouwbaarheid (zie 5.2.1). Eerst is een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd op de vragenlijst vooraf en vervolgens op de vragenlijst achteraf.
19
Het regressiemodel met de gedragsintentie ten opzichte van pensioenbewustzijn als afhankelijke variabele en de stellingen die de drie determinanten representeren van de mening vooraf is significant (F (14, 105)=4.48; p< .001). Het model is dus bruikbaar om de mate van gedragsintentie ten opzichte van pensioenbewustzijn te voorspellen, maar de voorspelling is qua sterkte matig: 34,7% van de verschillen van de gedragsintentie kunnen voorspeld worden op grond van de stellingen van de drie determinanten (R²= .374). Binnen het model blijkt dat de stelling in de cluster ‘attitude’ “Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat met pensioen te maken heeft” (b*= .29; t= 3.32; p = .001) een matig sterke samenhang heeft met de gedragsintentie. De score op deze stelling zal per punt op de schaal van 1 (helemaal niet eens) tot 7 (helemaal mee eens) van de stelling gedragsintentie met 0.29 toenemen. Bij de mening achteraf is het regressiemodel ook significant (F (15,104)= 4.36; p< .001). Het model is dus bruikbaar, waarbij 38,6% van de verschillen in gedragsintentie voorspeld kunnen worden op grond van de stellingen van de vragenlijst achteraf (R²= .386). Binnen dit model blijkt, net als bij het vorig model, dat de attitude stelling “Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat met pensioen te maken heeft ”(b*= .33; t= .44; p < 0.001) een matig sterk verband heeft met de gedragsintentie. Het verband is iets sterker dan bij de mening vooraf, per punt op de schaal van 1 tot 7 zal de gedragsintentie met 0.33 toenemen. De gedragsintentie ten opzichte van pensioenbewustzijn is alleen te voorspellen aan de hand van één stelling van de determinant attitude. De overige stellingen hebben geen verklarende invloed op de gedragsintentie. 5.5 HET HUIDIGE GEDRAG EN DE DRIE DE TERMINANTEN Het IMBP gaat ervan uit dat de gedragsintentie direct van invloed is op het huidig gedrag. Dus geldt het voor de determinanten dat ze niet alleen van invloed zijn op de gedragsintentie maar ook op het huidige gedrag. In deze sectie wordt gekeken wat de invloed van de determinanten is op het huidige gedrag ten opzichte van het pensioenbewustzijn.
5.5.1. HET HUIDIG GE DRAG Het huidige gedrag ten opzichte van het pensioenbewustzijn is gemeten aan de hand van de stelling: “Ik heb me goed geïnformeerd over mijn pensioen”. Vooraf vinden de deelnemers dat ze zich niet zo goed hebben geïnformeerd over hun eigen pensioen (M=3.32; SD=1.72). Na het lezen van de startbrief blijkt dat de mening over hun huidig gedrag iets positiever is geworden (M=3.53; SD= 1.70), maar dit verschil blijkt niet significant (t(119)= 1.45 ; p= .15). Huidig gedrag en gedragsintentie: vraag nummer vooraf (achteraf) 1 (6*). Ik heb me goed geïnformeerd over mijn pensioen
M (SD) vooraf 3.32 (1.72)
M (SD) achteraf 3.53 (1.70)
Tabel 5.6: Gemiddelde score (standaarddeviatie) voor huidig gedrag en gedragsintentie vooraf en achteraf en per item, op een schaal van 1-7 (N=120) * vraagstelling equivalent omgepoold
Daarnaast is in de vragenlijst vooraf gevraagd naar het huidige startbriefgebruik van de deelnemers, dat als voorbeeld gebruikt kan worden voor wat het huidige gedrag ten opzichte van pensioeninformatie is. Op
20
de vraag “In hoeverre verdiept u zich in de startbrief” geeft 31% van de respondenten aan dat zij de startbrief nog nooit hebben ontvangen. Van degenen die de brief wel hebben ontvangen (N= 85) leest 54% deze globaal door en bergt het daarna op in de administratie, bergt 11% de brief ongelezen op in de administratie, leest 5% de brief grondig om te bepalen welke acties zij kunnen ondernemen en gooit 4% de brief weg (zie figuur 5.1). Als het startbriefgebruik in relatie gebracht wordt tot het huidige gedrag en gedragsintentie vooraf, blijkt er een matige correlatie te zijn met het huidige gedrag (r= .12; p = 0.05). Een respondent die de startbrief grondiger leest, ziet zichzelf ook als beter geïnformeerd over zijn eigen pensioen.
Figuur 5.1: Startbrief gebruik (N=120)
5.4.2. INVLOED VAN DE DETERMINANTEN OP HET HUIDIG GEDRAG De invloed van de drie determinanten op het huidige gedrag ten opzichte van pensioenbewustzijn wordt net als bij de gedragsintentie gemeten aan de hand van een meervoudige regressieanalyse. Allereerst wordt een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd op de vragenlijst vooraf en vervolgens op de vragenlijst achteraf. Bij de mening vooraf bestaat het regressiemodel uit het huidige gedrag ten opzichte van pensioenbewustzijn als afhankelijke variabele en uit de stellingen waaruit de drie determinanten bestaan als onafhankelijke variabele. Het model is significant (F (14, 106)= 5,68; p < .001) en is dus bruikbaar om het huidige gedrag te voorspellen aan de hand van de stellingen. Binnen het model kan 41,1% van de verschillen van het huidig gedrag voorspeld worden op grond van de vragen van de mening vooraf (R² = .41). Hieruit blijkt dat uit het cluster eigen effectiviteit de stelling “Ik weet welke acties ik kan ondernemen om mijn pensioen te verhogen als dat nodig is” een matig verband heeft met het huidig gedrag (b*= .26; t= .30; p = 0.002). Als een respondent het een punt meer eens is met deze stelling, neemt de score op het huidige gedrag met 0.26 toe. Ook bij de mening achteraf is het regressiemodel significant (F (15, 104)= 2.26; p= .009). Binnen dit model kan 24,6% van de verschillen voorspeld worden aan de hand van de vragen van de mening achteraf (R²= .24). Uit de cluster attitude blijkt de stelling “ Ik vind het vervelend om mij met pensioeninformatie bezig te houden” een matig verband te hebben met het huidig gedrag (b*= .27; t= 2.69; p =0.008). Het huidige gedrag van een respondent neemt met 0.27 toe als de respondent het een punt meer eens is met deze stelling. Voor het huidige gedrag vooraf blijkt een stelling uit het cluster eigen effectiviteit een matige voorspeller te zijn; voor het huidige gedrag achteraf blijkt een stelling uit het cluster attitude een matige voorspeller te zijn. Beide voorspellende stellingen zijn even sterk, maar zijn afkomstig uit een ander construct. 21
6. CONCLUSIE
De startbrief is het document dat de deelnemers in begrijpelijke bewoording op hoofdlijnen inzicht geeft in hun pensioenregeling. Het is belangrijk dat de deelnemer over deze informatie beschikt, alleen is het de verantwoordelijkheid van de deelnemer zelf om hier wat mee te doen. Aan de hand van het IMBP is gekeken wat de gedragsintentie is van de deelnemers om meer kennis op te doen over hun eigen pensioen. In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: wat is de invloed van de startbrief op de gedragsintentie om meer kennis op te doen over het pensioen? Ten eerste is de invloed van de startbrief op de drie determinanten van het IMBP onderzocht: attitude, waargenomen norm en eigen effectiviteit. Uit de resultaten is gebleken dat de startbrief geen effect heeft op de attitude en waargenomen norm van de deelnemers. De deelnemers zijn na het lezen van de startbrief niet meer overtuigd geraakt van de noodzaak om zich meer te verdiepen in hun eigen pensioen. Eveneens zijn ze redelijk neutraal gebleven over de overtuiging van belangrijke mensen uit hun omgeving. Ze hebben geen uitgesproken mening over hoe hun omgeving zich verdiept in hun eigen pensioen en wat voor een invloed dat heeft op het eigen gedrag. De startbrief heeft wel een positief effect op de eigen effectiviteit. De deelnemers vinden dat ze na het lezen van de brief over meer capaciteiten beschikken om controle te hebben over hun eigen gedrag om meer kennis op te doen over eigen pensioen. De eerste hypothese “ er is een significant verschil tussen voor en na het lezen van de startbrief op de eigen effectiviteit en niet op de attitude en waargenomen norm” kan dus worden aangenomen. Ten tweede is de invloed van deze determinanten op de gedragsintentie onderzocht. Voordat de deelnemers de startbrief hadden gelezen bleek dat 34,7% van de verschillen verklaard kon worden aan de hand van de determinanten. Hierin bleek alleen de determinant attitude een matig voorspellende rol te spelen op de gedragsintentie. Na het lezen van de startbrief bleek 38,6% te voorspellen zijn, waarin ook alleen de attitude een matig voorspellende rol had. De tweede hypothese “ De drie determinanten hebben gezamenlijk een sterk effect op de gedragsintentie om meer kennis op te doen over het pensioen” kan dus verworpen worden. Ten derde is er onderzocht of de gedragsintentie van deelnemers om meer kennis te vergaren over hun pensioen bepalend is voor hun huidige kennis over hun pensioen. Meer dan de helft van de deelnemers had de startbrief nog nooit gelezen en vond dat ze zich ook niet goed hadden geïnformeerd over hun pensioen. Voor 41% is dit te voorspellen aan de hand van hun gedragsintentie om meer kennis te vergaren over pensioen. Hierin speelt de eigen effectiviteit van de gedragsintentie een voorspellende rol. Na het lezen van de startbrief blijkt dat maar 24,6% van de verschillen voorspeld kan worden aan de hand van de gedragsintentie. Hierin heeft alleen de attitude een zwakke voorspellende rol op het huidige gedrag om meer kennis op te doen over het pensioen. De derde hypothese “Er bestaat een sterk effect tussen gedragsintentie en het huidige gedrag ten opzichte van het pensioenbewustzijn” kan verworpen worden. Het blijkt dat andere factoren naast de gedragsintentie om meer kennis op te doen over het pensioen een sterkere invloed op het huidig gedrag hebben. Concluderend heeft de startbrief invloed op de gedragsintentie van de deelnemer om kennis op te doen over het pensioen. De invloed is alleen van toepassing op de eigen effectiviteit ten opzichte van de 22
gedragsintentie. De deelnemers vinden na het lezen van de startbrief dat ze meer controle krijgen over hun huidige gedrag om daadwerkelijk in staat te zijn zich meer te verdiepen in hun pensioen. Verder kan de startbrief van invloed zijn op de attitude ten opzichte van de gedragsintentie en het huidig gedrag om meer kennis op te doen over het pensioen. De attitude is namelijk de enige determinant die bepalend is voor gedragsintentie en het huidige gedrag. 7. DISCUSSIE
Dit onderzoek maakt zichtbaar dat de startbrief alleen effect heeft op de determinant eigen effectiviteit. Hierbij gaat het om de mate waarin de burger gelooft controle te hebben over zijn gedrag. Dit is gebaseerd op het vertrouwen in zijn eigen vaardigheden en de overtuiging dat mogelijke barrières kunnen worden overwonnen. De persoon moet zelf in staat zijn zich te verdiepen in zijn pensioen. Denk hierbij aan de derde pijler van het pensioenbewustzijn: de kennis die de deelnemers hebben over de acties die ze kunnen ondernemen om het pensioen te verhogen. Het doel van de startbrief is immers om pensioendeelnemers meer kennis en beslissingsbevoegdheid te geven over hun pensioen. De drie determinanten gezamenlijk, voor als na het lezen van de startbrief, blijken geen sterk voorspellend effect te hebben op de gedragsintentie. Hoewel volgens het IMBP model alle drie de determinanten bepalend zijn voor de gedragsintentie. Dit kan verklaard worden doordat de clusters van de determinanten uit de vragenlijsten niet betrouwbaar waren. Per determinant zijn 1 tot 4 stellingen geformuleerd, terwijl Ajzen (2006) adviseert minimaal per determinant 5 tot 6 stellingen te formuleren. Voor de TBP-vragenlijst is dat niet aangehouden omdat de vragenlijst ten opzichte van de andere testen te lang zou worden. Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op de gedragsintentie van de deelnemers om meer kennis op te doen over het pensioen. Om te kunnen bepalen of de gedragsintentie daadwerkelijk van invloed is op het huidige gedrag, had het huidige gedrag uitgebreider geoperationaliseerd kunnen worden. De TBPvragenlijsten meten namelijk niet of het gedrag daadwerkelijk is veranderd. Daarnaast is uit dit onderzoek gekomen dat de gedragsintentie geen sterke voorspeller is om het huidige gedrag aan te passen. Volgens het IMBP model is dit te verklaren doordat naast gedragsintentie het huidige gedrag ook wordt beïnvloed door twee andere factoren: de vaardigheden en kennis van de desbetreffende persoon en andere omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn. Deze factoren zijn in dit onderzoek niet meegenomen, omdat volgens het IMBP gedragsintentie de sterkste voorspeller is ten opzichte van de andere factoren. Voor vervolgonderzoek is het volgens het IMBP interessant te richten op de vaardigheden en omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn op het gedrag. Doordat is gebleken dat gedragsintentie geen sterke voorspeller is, zouden deze twee factoren een grotere invloed kunnen hebben. Bijkomend zou ingegaan kunnen worden op de operationalisering van het huidige gedrag, zodat de daadwerkelijke gedragsverandering beter vastgesteld kan worden. Voor Zwitserleven en andere pensioenuitvoerders is het belangrijk om te weten dat de deelnemers na het lezen van de startbrief meer overtuigd zijn over hun eigen effectiviteit. Dit komt doordat deelnemers het
23
gevoel hebben dat ze zelf in staat zijn om invloed uit te oefenen op hun pensioen en weten welke acties ze kunnen ondernemen om hun pensioen te verhogen. Daarnaast zou de startbrief zo aangepast kunnen worden dat ook de attitude van deelnemers positief beïnvloed wordt; de attitude is immers van invloed op de gedragsintentie. 8. LITERATUURLIJST AFM (2009). Leidraad open norm “begrijpelijk/duidelijk”. Amsterdam: Autoriteit Financiële Markten AFM (2010 a). Rapport Volledigheid en Begrijpelijkheid Startbrief: Onderzoek naar informatieverstrekking aan nieuwe deelnemers. Amsterdam: Autoriteit Financiële Markten AFM (2010 b). Geef Nederlanders pensioeninzicht: Werken aan vertrouwen door het dichten van de verwachtingskloof. Amsterdam: Autoriteit Financiële Markten AFM (2012). Leidraad Communicatie voor Pensioenuitvoerders: De regels in de praktijk (inclusief handige checklist). Amsterdam: Autoriteit Financiële Markten Ajzen, I. (2006a). Constructing a Theory of Planned Behavior Questionnaire.
Ajzen, I. & Fishbein, M. (1975). Belief, attitude, intention, and behavior: An introduction to theory and research. Reading, MA: Addison-Wesley. Ajzen, I. & Fishbein, M. (2010). Predicting and changing behavior: The reasoned action approach. New York: Psychology Press CentiQ, Stichting Pensioenkijker.nl, TNS NIPO en Wijzer in geldzaken (2009). Nieuw meetinstrument: ‘De pensioenbewustzijn-meter’. Den Haag: Wijzer in Geldzaken. Chaiken, S. & Eagly, A. H. (1993). The psychology of attitudes. Fort Worth: Harcourt Brace Jovanovich College Publishers Fishbein, M. & Yzer, M.C. (2003). Using theory to design effective health behaviour interventions. Communication Theory, 14 (2), 164-183. Kasprzyk, D. & Montano, D. (2008). Theory of reasoned action, theory of planned behaviour and the integrated th behavioral model. Health behavior and Health education, 4 edition, 68 – 96 Kloosterboer, M., Oosterveld, P. en Visser, J. (2012). Pensioencommunicatie: behoeften en barrières. Geïntegreerd rapport van onderzoek onder deelnemers en gepensioneerden. TNS NIPO. SZW, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2012a). Kamerbrief: Pensioencommunicatie aan deelnemers. Den Haag: Rijksoverheid SZW, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2012b). Rapport Pensioen in duidelijke taal. Den Haag: Rijksoverheid Zwitserleven (2010). Geen mooier gevoel dan uw Zwitserleven gevoel.
24
9. BIJLAGEN
BIJLAGE A: TBP-VRAGENLIJST VOORAF ........................................................................................................... 26 BIJLAGE B: TBP -VRAGENLIJST ACHTERAF................................................................................................ 29 BIJLAGE C: FINANCIELE GELETTERDHEIDTEST ................................................................................................ 31 BIJLAGE D: PENSIOENKENNISTEST MET ANTWOO RDEN ..................................................................... 33 BIJLAGE E: CLOZETEST MET ANTWOORDEN ........................................................................................... 37 BIJLAGE F: WOORDENSCHATTEST MET ANTWOORD EN ....................................................................... 38 BIJLAGE H: CONCEPT S TARTBRIEF ZWITSERLEVEN ............................................................................... 42 BIJLAGE I: STARTBRIEFTAAK SCOREFORMULIER ................................................................................... 55
25
BIJLAGE A: TBP-VRAGENLIJST VOORAF 1. Ik heb me goed geïnformeerd over mijn pensioen. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
6
7 Helemaal eens
2. Als ik me nu goed informeer over mijn pensioen, heb ik daar later voordeel bij. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
3. Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat met je pensioen te maken heeft. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
5
6
7 Helemaal eens
4. Ik wil ervoor zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5. Als het om mijn pensioen gaat, wil ik graag voldoen aan de verwachtingen van de mensen die belangrijk voor mij zijn. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
4
5
6
7 Helemaal eens
6. Ik ga de startbrief-taak slecht maken. 1 2 Helemaal oneens
3
7. Ik wil nu alles weten over mijn pensioen, zodat ik weet waar ik later aan toe ben. 1 2 3 4 5 6 Helemaal oneens
7 Helemaal eens
8. Als ik pensioeninformatie niet meteen begrijp, zet ik door totdat ik het wel snap. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
26
9. Ik wil niet op anderen achterlopen als het om kennis over pensioenen gaat. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
10. Het is mijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
11. Het heeft weinig zin om me nu goed te informeren over mijn pensioen, want de regels veranderen toch steeds. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
12. Door alle politieke en economische veranderingen heb ik weinig controle over mijn pensioen. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
4
5
6
7 Helemaal eens
6
7 Helemaal eens
6
7 Helemaal eens
13. Pensioeninformatie is moeilijk voor mij. 1 2 Helemaal oneens
3
14. De meeste Nederlanders hebben hun pensioen niet goed geregeld. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
15. Ik vind het vervelend om mij met pensioeninformatie bezig te houden. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
16. Mensen uit mijn omgeving die belangrijk voor mij zijn, houden zich niet bezig met hun pensioen. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
4
5
6
7 Helemaal eens
17. De startbrief zal makkelijk te lezen zijn. 1 2 Helemaal oneens
3
18. Ik weet niet welke acties ik kan ondernemen om mijn pensioen te verhogen als dat nodig is. 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal oneens Helemaal eens
27
19. In hoeverre verdiept u zich in de startbrief? Omcirkel het antwoord dat het meest overeenkomt met uw eigen situatie. A Ik heb nog nooit een startbrief ontvangen. B Ik gooi de startbrief weg. C Ik kijk er niet naar en stop het direct bij mijn administratie. D Ik kijk er globaal naar en stop het dan bij mijn administratie. E Ik kijk er grondig naar, stop het bij mijn administratie en onderneem actie indien nodig.
28
BIJLAGE B: TBP-VRAGENLIJST ACHTERAF 1. Door alle politieke en economische veranderingen heb ik weinig controle over mijn pensioen. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
2. Als ik pensioeninformatie niet meteen begrijp, zet ik door totdat ik het wel snap. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
4
5
6
7 Helemaal eens
3. Pensioeninformatie is moeilijk voor mij. 1 2 Helemaal oneens
3
4. Ik weet welke acties ik kan ondernemen om mijn pensioen te verhogen voor als dat nodig is. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
5
6
7 Helemaal eens
5
6
5. Ik heb de startbrief-taak slechter gemaakt dan ik had verwacht. 1 2 Helemaal oneens
3
4
6. Ik heb me niet goed geïnformeerd over mijn pensioen. 1 2 Helemaal oneens
3
4
7 Helemaal
7. Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat met je pensioen te maken heeft. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
8. Als het om mijn pensioen gaat, wil ik graag voldoen aan de verwachtingen van de mensen die belangrijk voor mij zijn. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
5
6
7 Helemaal eens
5
6
7 Helemaal eens
9. Ik wil niet op anderen achterlopen als het om kennis over pensioenen gaat. 1 2 Helemaal oneens
3
4
10. De startbrief is makkelijker te lezen dan ik dacht. 1 2 Helemaal oneens
3
4
29
11. Ik wil ervoor zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
12. Het is mijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat mijn pensioen goed geregeld is. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
13. Mensen uit mijn omgeving die belangrijk voor mij zijn, houden zich niet bezig met hun pensioen. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
5
6
7 Helemaal eens
14. Ik weet nu hoe een pensioenregeling in elkaar zit. 1 2 Helemaal oneens
3
4
15. Het heeft weinig zin om me nu goed te informeren over mijn pensioen, want de regels veranderen toch steeds. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
6
7 Helemaal eens
16. Ik vind het vervelend om mij met pensioeninformatie bezig te houden. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
17. Als ik me nu goed informeer over mijn pensioen, heeft dat geen voordelen voor later. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
6
7 Helemaal eens
6
7 Helemaal eens
18. De meeste Nederlanders hebben hun pensioen goed geregeld. 1 2 Helemaal oneens
3
4
5
30
BIJLAGE C: FINANCIËLE GELETTERDHEIDTEST DEEL 1 1. Ik voel me vrijwel altijd zeker als ik een belangrijke financiële keuze moet maken 1 2 3 4 5 6 Helemaal oneens
7 Helemaal eens
2. Ik vind dat ik weinig over financiën en financiële producten weet 1 2 3 4 5 Helemaal oneens
6
7 Helemaal eens
3. Ik zou veel moeite willen doen om mijn financiële kennis te vergroten 1 2 3 4 5 Helemaal oneens
6
7 Helemaal eens
4. Ik ben niet geïnteresseerd in nieuwe financiële producten op het vlak van sparen en beleggen 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal oneens Helemaal eens 5. Ik vind kennis over geld en financiële zaken belangrijk 1 2 3 4 Helemaal oneens
5
6
7 Helemaal eens
6. Ik houd me niet actief bezig met geldzaken en financiële besluiten 1 2 3 4 5 Helemaal oneens
6
7 Helemaal eens
7. Ik plan vooruit en hou rekening met de toekomst 1 2 3 4 Helemaal oneens
6
7 Helemaal eens
8. Leren omgaan met geld heb ik van huis uit niet goed meegekregen 1 2 3 4 5 Helemaal oneens
6
7 Helemaal eens
9. Ik kan met mijn huidige inkomen goed rondkomen 1 2 3 4 Helemaal oneens
6
7 Helemaal eens
5
5
10. Ik kan mijn rekeningen en andere financiële verplichtingen maar met moeite nakomen 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal oneens Helemaal eens 11. Ik bekijk regelmatig het saldo van mijn bankrekening 1 2 3 4 Helemaal oneens
5
6
7 Helemaal eens
12. Als ik onverwacht voor een forse inkomensdaling en/of onverwacht forse uitgave zou komen te staan dan kan ik deze financieel niet opvangen 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal oneens Helemaal eens
31
13. Ik beleg (d.m.v. obligatiefondsen, aandelen o.i.d.) of spaar geld 1 2 3 4 5 Helemaal oneens
6
14. Ik heb geen goed overzicht van mijn financiën en mijn huishoudelijke uitgaven 1 2 3 4 5 6 Helemaal oneens
7 Helemaal eens
7 Helemaal eens
DEEL 2 2.
Stel dat u 100 euro op een spaarrekening heeft. De rente is 20% per jaar en u neemt nooit geld of rente op. Hoeveel zou u dan na vijf jaar in totaal op de rekening hebben: meer dan 200 euro, precies 200 euro of minder dan 200 euro? meer dan 200
3.
precies 200
hetzelfde
niet waar
ik weet het niet
obligaties
aandelen
ik weet het niet
Als de hypotheekrente stijgt, wat zou er dan moeten gebeuren met de waarde van het huis: stijgen, dalen of gelijk blijven? stijgen
7.
ik weet het niet
Welke financieel product geeft normaal gesproken over een lange periode (bijvoorbeeld 10 of 20 jaar) het hoogste rendement? spaarrekening
6.
minder
Is de volgende uitspraak volgens u waar of niet waar? ‘Aandelen zijn normaal gesproken risicovoller dan obligaties’ waar
5.
ik weet het niet
Stel dat uw inkomen in het jaar 2012 is verdubbeld en dat ook de prijzen van alle goederen zijn verdubbeld. Bent u dan in 2012 in staat om meer, hetzelfde of minder dan vandaag te kopen van uw inkomen? meer
4.
minder dan 200
dalen
blijft hetzelfde
ik weet het niet
Is de volgende uitspraak waar of niet waar? ‘Huizenprijzen in Nederland kunnen nooit dalen’. waar
niet waar
ik weet het niet
32
BIJLAGE D: PENSIOENKENNISTEST MET ANTWOORDEN A Wat is pensioen en wat is een pensioenregeling?
2.
Op welke drie manieren kunt u een inkomen voor de oude dag opbouwen? e. AOW, pensioen voor zelfstandige ondernemers, eigen vermogen f. AOW, aanvullend pensioen vanuit de werkgever, eigen vermogen g. Pensioen vanuit de werkgever, pensioen voor zelfstandige ondernemers, pensioen van een buitenlands pensioenfonds h. Ik weet het niet
3.
Anneke heeft in de pensioenregeling van het bedrijf waar ze werkt een zogenoemde uitkeringsovereenkomst. Hiernaast bestaat ook een zogenoemde premieovereenkomst. Wat is het verschil tussen deze twee? a. Bij een premieovereenkomst wordt het aanvullende pensioen opgebouwd, bij een uitkeringsovereenkomst wordt een aanvullende uitkering bij werkeloosheid opgebouwd b. Bij een premieovereenkomst hangt de hoogte van het pensioen af van de ingelegde premie, bij een uitkeringsovereenkomst hangt de hoogte van het pensioen af van het gemiddelde uitgekeerde salaris c. Bij een uitkeringsovereenkomst staat de pensioenuitkering waarnaar wordt gestreefd vast, bij een premieovereenkomst staat de hoogte van de in te leggen premie vast d. Ik weet het niet
4.
Theo bouwt bij het bedrijf waar hij werkt pensioen op volgens het middelloonsysteem. Wat houdt dat in? a. Het pensioen wordt gebaseerd op het gemiddelde loon dat hij in zijn loopbaan heeft verdiend b. Het pensioen wordt gebaseerd op het loon dat hij in het midden van zijn loopbaan heeft verdiend c. Het pensioen wordt gebaseerd op het loon dat de gemiddelde werknemer in dezelfde functie verdient d. Ik weet het niet
5.
Waarom beleggen pensioenfondsen geld in aandelen? a. Pensioenfondsen beleggen geld in aandelen om een zo hoog mogelijk rendement te behalen, zodat zij pensioenuitkeringen kunnen laten meestijgen met de inflatie b. Pensioenfondsen beleggen geld in aandelen om hun medewerkers en overige onkosten van te kunnen betalen, omdat de premie die een werknemer inlegt alleen voldoende is om zijn eigen pensioen van te bekostigen c. Pensioenfondsen beleggen geld in aandelen om hun vermogen te verspreiden, zodat ze minder risico lopen om al hun geld ineens te verliezen d. Ik weet het niet
6.
Welke factoren zijn van invloed op de hoogte van uw pensioen? a. Het salaris dat u per uur verdient, of u wel/niet AOW ontvangt, het aantal jaren dat u tot aan uw pensioen gewerkt heeft b. Het aantal uren dat u per week werkt, of u wel/niet AOW ontvangt, het aantal jaren dat u tot aan uw pensioen gewerkt heeft c. Het aantal uren dat u per week werkt, het salaris dat u per uur verdient, het aantal jaren dat u tot aan uw pensioen gewerkt heeft 33
d. Ik weet het niet
7.
Wie zijn deelnemers aan een pensioenregeling? a. Werknemers bij werkgevers die deelnemen aan een pensioenregeling b. Ex-werknemers die inmiddels pensioen krijgen c. Eventuele partners en kinderen waarvoor werknemers pensioen opbouwen d. Ik weet het niet
B Wie heeft recht op AOW en pensioen? 8.
Michel bereikt de wettelijke AOW-leeftijd. Hij heeft de Franse nationaliteit, maar woont al ongeveer 25 jaar in Nederland. Hoe zit het met de AOW die Michel van de Nederlandse overheid ontvangt? a. Michel krijgt geen AOW b. Michel krijgt alleen AOW voor de jaren die hij in Nederland heeft gewerkt c. Michel krijgt alleen AOW voor de jaren die hij in Nederland heeft gewoond d. Ik weet het niet
9.
Hanna wint op haar 64e de jackpot in de Staatsloterij, waardoor ze ineens multimiljonair is. Heeft zij nog steeds recht op AOW wanneer zij de wettelijke AOW-leeftijd bereikt? a. Nee, haar eigen vermogen is te hoog geworden om nog AOW te ontvangen b. Ja, de AOW is een volksverzekering: iedereen die in Nederland woont of werkt bouwt AOW op c. Ja, de AOW betreft een vast percentage van het eigen vermogen: Hanna krijgt nu zelfs meer AOW d. Ik weet het niet
C De hoogte van pensioen en AOW 10. Als u bijverdient tijdens uw pensioen, worden de inkomsten dan afgetrokken van het pensioen? a. Ja, want deze inkomsten worden verrekend met de AOW die u ontvangt b. Misschien, want is afhankelijk van hoeveel geld u bijverdient en op welke manier u dit geld verdient c. Nee, want het pensioen heeft u al tijdens uw loopbaan opgebouwd en staat daarom vast d. Ik weet het niet 11. Krijgt iemand met een hoog pensioen minder AOW? a. Nee, de hoogte van de AOW is niet gerelateerd aan de hoogte van het pensioen b. Nee, de AOW betreft een vast percentage van het pensioen: iemand met een hoog pensioen krijgt meer AOW dan iemand met een laag pensioen c. Ja, wie een pensioen heeft van boven de 100.000 euro per jaar wordt met ingang van 2014 gekort op de AOW d. Ik weet het niet D Levensmomenten die pensioen raken 12. Welke veranderingen in uw leven zijn van invloed op uw toekomstige pensioen? a. Uw partner stopt met werken, u krijgt kinderen, u maakt promotie b. Uw partner stopt met werken, u maakt promotie, u gaat minder werken c. U krijgt kinderen, u maakt promotie, u gaat minder werken d. Ik weet het niet
34
13. Wat is waardeoverdracht? a. Het overdragen van uw pensioenrechten aan uw nabestaanden b. Het meenemen van pensioenrechten bij wisseling van werkgever c. Het omzetten van het partnerpensioen dat u heeft opgebouwd voor uw partner in een pensioensverhoging d. Ik weet het niet 14. Wanneer ontstaat een AOW-gat? a. Als het inkomen van een partner jonger dan 65 jaar afgetrokken wordt van de AOW b. Als de partnertoeslag voor AOW’ers met een partner jonger dan 65 komt te vervallen c. Als de prepensioenregeling eindigt op 65 jaar, terwijl de AOW dan nog niet ingaat a. Ik weet het niet E Partnerpensioen 15. Voor wie is er, behalve uw partner, nog meer pensioen geregeld als u komt te overlijden? a. Uw (studerende of invalide) kinderen jonger dan 27 of 30 jaar b. Dit is afhankelijk van de afspraken die u heeft gemaakt met uw werkgever c. Wanneer u komt te overlijden is alleen het pensioen van u en uw partner geregeld d. Ik weet het niet 16. Connie is gescheiden. Heeft zij recht op een partnerpensioen als haar ex-partner overlijdt? a. Nee, partnerpensioen geldt alleen voor de echtgenoot op het moment van overlijden b. Alleen wanneer zij niet opnieuw getrouwd is, want dan ontvangt zij al partnerpensioen van haar nieuwe partner c. Ja, behalve als het partnerpensioen op risicobasis was verzekerd d. Ik weet het niet 17. Theo is vijf jaar geleden gescheiden. Heeft hij recht op een deel van het pensioen van zijn ex-partner? a. Nee, partnerpensioen geldt alleen voor de huidige partner b. Alleen als dat bij de scheiding bepaald is c. Als hij niets anders heeft afgesproken, heeft hij recht op de helft van het ouderdomspensioen dat zijn ex tijdens hun huwelijk heeft opgebouwd d. Ik weet het niet
F Keuzemogelijkheden bij pensionering 18. Stel, u bent getrouwd en u wilt het pensioen dat u heeft opgebouwd voor uw partner inruilen voor eigen pensioen. Kan dat? a. Ja, dat mag, als uw partner daarvoor toestemming geeft b. Nee, dat mag niet, tenzij dat uitdrukkelijk in de pensioenovereenkomst geregeld is c. Nee, dat mag niet, u mag nooit partnerpensioen inruilen tegen eigen pensioen d. Ik weet het niet 19. Kunt u ervoor kiezen om uw pensioen te laten variëren in hoogte? a. Nee, de hoogte van het pensioen staat vast b. Ja, u kunt na uw pensionering uw gehele opgebouwde pensioen in één keer opnemen, of u kunt kiezen voor een maandelijkse uitkering
35
c.
Ja, u kunt in uw eerste pensioenjaren voor een lagere uitkering kiezen om deze daarna te laten stijgen, of andersom d. Ik weet het niet G Pensioen en crisis 20. Welke maatregelen kunnen pensioenfondsen nemen als ze niet meer kunnen uitkeren? a. Premies verhogen, pensioenuitkeringen niet meer indexeren, korten op pensioenuitkeringen b. Premies verhogen, een extra bijdrage vragen van werkgevers, korten op pensioenuitkeringen c. Pensioenuitkeringen niet meer indexeren, een extra bijdrage vragen van werkgevers, korten op pensioenuitkeringen d. Ik weet het niet 21. Kan mijn pensioenfonds net als een bank in problemen komen omdat mensen hun geld weghalen? a. Ja, mensen hebben altijd toegang tot hun ingelegde geld b. Ja, als een pensioenfonds ondergebracht is bij een bank c. Nee, bij een pensioenfonds kunt u uw geld helemaal niet weghalen d. Ik weet het niet
36
BIJLAGE E: CLOZETEST MET ANTWOORDEN Pensioen Om de pensioenen betaalbaar te houden wil het kabinet het pensioenstelsel grondig veranderen. Zo gaat de leeftijd voor de ......................(1) AOW........................................... . stapsgewijs omhoog naar 67 jaar in 2021 en worden de regels voor verzekeraars en ...............(2) pensioenfondsen..................... strenger. Ouderdomspensioen verschaft een .........(3) inkomen......................................................... voor de tijd dat men niet meer werkt op latere leeftijd. Verder is er een mogelijkheid voor pensioen voor als men bijvoorbeeld door ziekte .................(4) arbeidsongeschikt........................................................... is geworden. Tot slot is er een pensioen mogelijk als uitkering voor de partner bij ...(5) overlijden........ . Dat zijn de pensioenvormen die deel uitmaken van een doorsnee .......(6) pensioenregeling........... . In Nederland onderscheiden we voor het pensioen drie .........................(7) pijlers.......................... . Als u met pensioen gaat, krijgt u een basisinkomen van de …………….(8) overheid……………, dat noemen we de AOW. Daarnaast bouwt u meestal een aanvullend pensioen op bij uw werkgever. U kunt ook zelf een particuliere e .................(9) pensioenverzekering....................... afsluiten. Meestal draagt u bij aan uw pensioen tussen uw 21 e en uw 65 . Uw ...............(10) werkgever..... en u dragen allebei pensioenpremie af. Hoeveel pensioenpremie ingelegd wordt, hangt af van uw persoonlijke leefsituatie en van uw .............(11) inkomen................................... . Bij de .....(12) berekening........... van die premie blijft een deel van uw salaris buiten beschouwing. Premie heffen over dat deel is niet nodig, omdat u al ………………………(13) AOW………….. ontvangt. Pensioenfondsen .....(14) beleggen.... de premies om later aanvullend pensioen uit te kunnen betalen.
Tot slot is het mogelijk om vrijwillig extra pensioen te ......................(15) sparen.................................. . Dit kan door middel van inkomsten uit eigen vermogen, levensverzekeringen, koopsommen en ......(16) lijfrentes........................ . Dat is vooral van belang wanneer u een .....(17) pensioengat....... heeft, omdat u bijvoorbeeld eerder wil stoppen met werken. U kunt uw pensioen bij uw pensioenfonds of pensioenverzekeraar niet ………(18) afkopen……………………., maar voor kleine bedragen (tot € 451,22) geldt een uitzondering. Door de economische crisis is een deel van de pensioenfondsen in financiële moeilijkheden gekomen. De overheid eist van de fondsen dat zij voldoende ............... (19) dekkingsgraad................................ hebben, zodat zij ook in de toekomst aan hun verplichtingen kunnen blijven voldoen. Als fondsen daar niet in slagen, verhogen zij soms de ................(20) premie.................................. . Maar een fonds kan ook besluiten om geen rekening te houden met de jaarlijkse ........(21) inflatie.................... , en dus niet te indexeren. Soms moeten zij de …………….(22) pensioenuitkeringen…………………….. zelfs verlagen.
37
BIJLAGE F: WOORDENSCHATTEST MET ANTWOORDEN Wat is de betekenis van de dikgedrukte woorden?
1. f. g. h. i. j.
Er kwam een abrupt einde aan ons gesprek. verrassend plotseling vervelend positief ik weet het niet
2. a. b. c. d. e.
Zij was gisteren erg recalcitrant. opgewekt geërgerd opstandig meegaand ik weet het niet
3. a. b. c. d. e.
De spreker was na de interruptie volledig uit zijn doen. belediging ruzie onderbreking stemming ik weet het niet
4. a. b. c. d. e.
Dat is een penetrante geur. heerlijke zurige doordringende zoete ik weet het niet
5. a. b. c. d. e.
Zijn bijdrage aan het werk is marginaal. groot klein positief negatief ik weet het niet
6. a. b. c. d.
Die politicus heeft een markant gezicht. lelijk knap opvallend onopvallend 38
e.
ik weet het niet
7. a. b. c. d. e.
Wat is nu de moraal van dat verhaal? wat we ervan kunnen leren hoe het afloopt hoe het gewaardeerd wordt hoe lang het is ik weet het niet
8. a. b. c. d. e.
Op dit moment is behoedzaamheid het verstandigste. voorzichtigheid spoed overleg veiligheid ik weet het niet
9. a. b. c. d. e.
Wat is de status quo in dit internationale conflict? de toestand op dit moment het belangrijkste moment de voorgeschiedenis de vooruitzichten voor de toekomst ik weet het niet
10. a. b. c. d. e.
Zij is de spil van de familie. Zij is het buitenbeentje Zij is het ieders lievelingetje Zij speelt een centrale rol Zij is het meest succesvol Ik weet het niet
11. a. b. c. d. e.
Hij is een demagoog. iemand die veel doet voor de gewone man iemand die het volk laat mee beslissen iemand die het volk vertegenwoordigt in de Tweede Kamer iemand die het volk misleidt ik weet het niet
12. a. b. c. d. e.
Zij heeft geen scrupules. tegenslagen gewetensbezwaren stress verantwoordelijkheden ik weet het niet
39
13. a. b. c. d. e.
Dit gebouw is een labyrint. belangrijk historisch monument doolhof waarin je makkelijk verdwaalt betonnen, vierkante kolos luxe uitgevoerd paleis ik weet het niet
14. a. b. c. d. e.
Zijn uitspraken waren ondubbelzinnig. duidelijk onduidelijk vriendelijk onvriendelijk ik weet het niet
15. a. b. c. d. e.
Het is billijk dat hij dit terugbetaalt. waarschijnlijk noodzakelijk redelijk onterecht ik weet het niet
16. a. b. c. d. e.
Deze maatregel is pijnlijk voor forensen. mensen die werkzaam zijn in de forensische sector mensen die heen en weer reizen tussen woon- en werkgemeente mensen die een hoog inkomen hebben mensen die net een huis hebben gekocht ik weet het niet
17. a. b. c. d. e.
Toen hij dat zei, ontstond er tumult. gelach gehuil rumoer blijdschap ik weet het niet
18. a. b. c. d. e.
Hij stond bekend om zijn doortastendheid. slim en handig te werk gaan snel en krachtig ingrijpen overhaast te werk gaan bedachtzaam optreden ik weet het niet
19. a. b. c.
Er ontstaat frictie tussen Jan en Maria. begrip onenigheid verliefdheid 40
d. e. 20. a. b. c. d. e.
concurrentie ik weet het niet De segregatie in de Amsterdamse wijk de Bijlmer is toegenomen. misdaad overlast van vandalen samenwerking tussen groepen gescheiden leven van groepen ik weet het niet
21. a. b. c. d. e.
Het ontwerp ziet er in de maquette prachtig uit. proefexemplaar model plattegrond tekeningen ik weet het niet
22. a. b. c. d. e.
Zijn komst in dit bedrijf heeft consequenties. oorzaken voordelen nadelen gevolgen ik weet het niet
23. a. b. c. d. e.
Zij is megalomaan. heeft grootheidswaan is onzeker is somber is hyperactief ik weet het niet
24. a. b. c. d. e.
Peter en Thea kochten een sculptuur. beeldhouwwerk schilderij plafondlamp zonnewijzer ik weet het niet
25. a. b. c. d. e.
Hij reageert laks op de problemen. snel verstandig onverstandig gemakzuchtig ik weet het niet
41
BIJLAGE H: CONCEPT STARTBRIEF ZWITSERLEVEN Mevrouw M. P. H. van Veen Steenovenweg 46 3456 CC AMSTERDAM Onderwerp: uw pensioen via Pink Creations Datum: 2 september 2013 Geachte mevrouw Van Veen, Welkom bij ABC Pensioenen! Pink Creations heeft ons gevraagd de pensioenen voor u en uw collega’s te regelen. U doet vanaf 1 februari 2013 mee aan deze regeling. In deze brief leest u wat dat voor u betekent. Wat betekent ‘meedoen aan een pensioenregeling’ voor u? Pink Creations betaalt ons pensioenpremie. Wij beleggen dit bedrag. Als u met pensioen gaat, verkopen wij de beleggingen. In ruil voor de opbrengst van de beleggingen krijgt u van een pensioenverzekeraar iedere maand pensioen, zolang als u leeft. En bij ABC Pensioenen is er een uitkering voor uw partner en kinderen geregeld als u overlijdt. Uw werkgever heeft ook geregeld dat de premie voor uw pensioen wordt doorbetaald als u arbeidsongeschikt bent. Hoe dat allemaal werkt, leest u in de beschrijving Uw pensioenregeling die bij deze brief zit. Wat moet u zelf nog doen? Leest u de beschrijving Uw pensioenregeling goed door. Daarin staat wat u op dit moment over uw pensioen moet weten. In Uw pensioenoverzicht in cijfers vindt u een overzicht van wat de pensioenregeling voor u persoonlijk betekent. Had u bij uw oude werkgever ook een pensioenregeling? Dan mag u de waarde uit de oude regeling laten overdragen naar deze regeling. Bespreek met uw pensioenadviseur of dat voordelig voor u is. Waar vindt u uw gegevens? U heeft bij ons een persoonlijke pagina op mijnpensioen.abcpensioenen.nl. Uw gegevens zijn beveiligd. U kunt op 2 manieren toegang krijgen tot uw persoonlijke pagina. U kunt toegang krijgen met uw inloggegevens van DigiD. Of u kunt met uw eigen inloggegevens toegang krijgen. Uw inloggegevens ontvangt u apart van ons. Heeft u vragen? Met alle vragen over uw pensioen kunt u terecht bij ABC Pensioenen. Onze collega’s van de Werknemersdesk helpen u graag. Het telefoonnummer is 020 – 347 8894. Wilt u op een andere manier contact met ons? Kijk dan in het hoofdstuk Contact met ABC Pensioenen. Met vriendelijke groet, Josephine Bergman Directeur
42
Inhoud Uw pensioenregeling 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Uw pensioen Hoe werkt uw pensioen? Wanneer begint uw pensioenregeling? Hoe hoog is uw pensioenpremie? Wie betaalt de verzekeringspremie voor de andere uitkeringen? Wat doen wij met de pensioenpremie? Hoeveel pensioen krijgt u? Als u overlijdt, krijgt uw partner dan een uitkering? Wat gebeurt er als u arbeidsongeschikt raakt en u werkt nog bij Pink Creations? Wat zijn de voordelen van deze pensioenregeling? Wat zijn de nadelen van deze pensioenregeling? Hoe gaat de Belastingdienst om met pensioen? Wanneer stopt uw pensioenregeling?
Uw keuzemogelijkheden 14. 15. 16. 17.
Als u de beleggingen wilt wijzigen Als u de uitkeringen bij overlijden tijdens uw huidige dienstverband wilt wijzigen Als u stopt met werken voor Pink Creations Als u met pensioen gaat
Als er iets verandert in uw leven of bij Pink Creations 18. 19. 20. 21.
Als u meer of minder gaat werken Als u arbeidsongeschikt raakt terwijl u nog werkt voor Pink Creations Als uw gezinssituatie verandert Als Pink Creations niet meer kan betalen
Contact met ABC Pensioenen 22. Ga naar mijnpensioen.abcpensioenen.nl 23. Bel ons 24. Klachten Checklist: wanneer moet u iets doen? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Als u een pensioenregeling had bij uw vorige werkgever Als u de beleggingen wilt wijzigen Als u keuzes wilt maken voor uw uitkering bij overlijden Als u denkt dat uw pensioen niet genoeg is Een gebeurtenis in uw leven Als u bijna met pensioen gaat Als u eerder of later met pensioen wilt
43
Uw pensioenoverzicht in cijfers Uw pensioenregeling 1. Uw pensioen Uw pensioen is uw inkomen na uw 65e. Pensioen is dus geld voor later. U spaart of belegt via een pensioenregeling voor pensioen wat u later krijgt. Er zijn drie soorten pensioen. 1. AOW. Dat is een pensioen van de overheid. U krijgt dit vanzelf. 2. Pensioen dat u krijgt als uw werkgever dat voor u regelt. Pink Creations heeft ABC Pensioenen gevraagd om dit voor u te regelen. Over het pensioen dat uw werkgever regelt gaat deze brief. Heeft u eerder bij een andere werkgever gewerkt? Dan heeft u via die werkgever misschien ook voor pensioen gespaard of belegd. 3. Inkomen waar u zelf voor spaart of belegt. Bijvoorbeeld als u meer inkomen wilt dan het pensioen van de overheid of het pensioen bij ABC Pensioenen. U kunt bijvoorbeeld sparen op een bankrekening of u kunt zelf een verzekering kopen. In de Pensioenwet zijn pensioenen verdeeld in verschillende soorten overeenkomsten. Uw werkgever heeft hier een keuze in gemaakt. De regeling voor uw pensioen na uw 65e is een premieovereenkomst De regeling voor de uitkering bij overlijden is een uitkeringsovereenkomst 2. Hoe werkt uw pensioen? Uw pensioenregeling bestaat uit 2 delen: a. b. a.
Pensioen na uw 65e Uitkeringen bij overlijden voordat u 65 wordt
Pensioen na uw 65e In dit schema staat hoe u een pensioen krijgt via Pink Creations. Uw werkgever betaalt iedere maand pensioenpremie. U betaalt mee aan uw pensioen. Pink Creations haalt uw deel van de pensioenpremie af van uw bruto loon.
1
Uw werkgever betaalt ons pensioenpremie
2
Wij beleggen
3
U krijgt een bedrag
4
U koopt een pensioen
Met dit bedrag moet u bij Zwitserleven of bij een andere verzekeraar een pensioen kopen. Hoeveel pensioen u dan kunt kopen, weten we nu nog niet. Dit hangt onder andere af van De rente op het moment dat u het pensioen koopt. Is de rente hoog, dan krijgt u meer pensioen dan wanneer de rente laag is. Hoe oud mensen gemiddeld in Nederland worden. Worden mensen gemiddeld ouder, dan krijgt u meer pensioen dan wanneer de rente laag is. Welke pensioenen u koopt. Alleen pensioen voor uzelf. Of ook een pensioen voor uw partner na uw overlijden.
5
U krijgt iedere maand een pensioen
Nadat u uw pensioen heeft gekocht krijgt u iedere maand pensioen zo lang u leeft.
ABC Pensioenen belegt de pensioenpremie.
Als u met pensioen gaat, verkopen we de beleggingen/ Hoeveel uw beleggingen opleveren, weten we nu nog niet. Want beleggingen kunnen meer waard worden, maar ook minder. U loopt dus een risico.
44
Uitkeringen bij overlijden voordat u 65 wordt 1. Als u overlijdt voordat u 65 wordt, ontvangen uw partner en kinderen maandelijks een uitkering. De verzekeringspremie voor deze uitkering wordt iedere maand uit de waarde van uw beleggingen betaald zolang u in dienst bent bij Pink Creations. 2. Ook ontvangt uw partner maandelijks een extra uitkering als u overlijdt voordat u 65 wordt. Pink Creations betaalt voor deze uitkering de verzekeringspremie zolang u in dienst bent. 3. Wanneer begint uw pensioenregeling? Uw deelname aan de pensioenregeling begint op 1 december 2013 4. Hoe hoog is uw pensioenpremie? Pink Creations betaalt uw pensioenpremie aan ABC Pensioenen. Hieronder staat hoeveel pensioenpremie Pink Creations per jaar betaalt en hoeveel u daarvan zelf betaalt. Uw werkgever heeft de hoogte van de pensioenpremie en uw eigen bijdrage vast gesteld. Van uw fulltime jaarloon dat meetelt voor uw pensioen trekken we eerst €13.062,-(AOW franchise 2013) af. Dit gebeurt omdat u al AOW krijgt als u met pensioen bent. Het bedrag dat overblijft - de pensioengrondslag - wordt aangepast met uw parttimepercentage. Hiervan betaalt Pink Creations een percentage aan pensioenpremie. In de tabel hieronder staat welk percentage van de pensioengrondslag Pink Creations in totaal per jaar betaalt. U betaalt zelf ook een deel van de pensioenpremie. In de tabel hieronder staat ook hoeveel u zelf betaalt. Pink Creations haalt dit deel van uw bruto loon af. Pensioenpremie als percentage van de pensioengrondslag Uw leeftijd Pensioenpremie Hiervan betaalt Xx werkgever u zelf 21 t/m 24 jaar 6,10% 3,00% 25 t/m 29 jaar 7,30% 3,00% 30 t/m 34 jaar 8,90% 3,00% 35 t/m 39 jaar 10,90% 3,00% 40 t/m 44 jaar 13,30% 3,00% 45 t/m 49 jaar 16,30% 3,00% 50 t/m 54 jaar 20,00% 3,00% 50 t/m 65 jaar 24,80% 3,00% Vanaf 60 jaar 31,10% 3,00% als stijgend Vanaf 21 jaar 6,10% 3,00% als gelijkblijvend
Rekenvoorbeeld: Uw fulltime jaarloon Franchise Pensioengrondslag Gecorrigeerd voor uw parttime percentage (80%) Uw pensioenpremie (20,00% van €17.550,40) U betaalt hiervan zelf (3,00% van €17.550,40)
€ 35.000 € 13.062 -/€ 21.938 € 17.550,40 € 3.510,08 € 526,51
5. Wie betaalt de verzekeringspremie voor de andere uitkeringen? Pink Creations betaalt verzekeringspremie aan ABC Pensioenen. Deze premies zijn voor: de extra uitkering aan uw partner tot uw partner 65 is, als u overlijdt. Dit noemen wij het
nabestaandenoverbruggingspensioen. voortzetting van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid. Voor het nabestaandenoverbruggingspensioen betaalt u 100% van de verzekeringspremie. Pink Creations haalt deze verzekeringspremie van uw bruto loon af. U betaalt verzekeringspremie aan ABC Pensioenen. De verzekeringspremie wordt maandelijks verrekend 45
met de waarde van uw beleggingen. De premies zijn voor: de uitkering aan uw partner als u overlijdt. Dit noemen wij het partnerpensioen. de uitkering aan uw wezen als u overlijdt. Dit noemen wij het wezenpensioen. 6. Wat doen wij met de pensioenpremie? Wij beleggen de pensioenpremie voor u. Daarvoor hoeft u zelf niets van beleggen te weten. Wat u wel moet weten, is dat de waarde van uw beleggingen voortdurend verandert. U loopt dus zelf het beleggingsrisico. Kosten van beleggen Wij beleggen de pensioenpremie. Maar beleggen kost geld. Want iemand moet bij de beleggingsfondsen het beleggen in de gaten houden. En op het juiste moment beleggingen kopen of verkopen. Daarom betaalt u fondskosten. Hoe deze kosten in rekening worden gebracht, leest u in uw pensioenreglement. De fondskosten kunnen elk jaar veranderen. Hieronder ziet u welk percentage u op dit moment voor de fondsen betaalt. De fondsen voor HorizonBeleggen
Fonds
Totale fondskosten
ABC Vastgoedfonds
1,04%
ABC Wereld
0,54%
Aandelenfonds ABC Creditsfonds
0,54%
ABC Obligatiefonds
0,54%
Hoe beleggen we de pensioenpremie? Wij beleggen voor u. Dus als we winst maken, is de winst voor u. En als we verlies maken, is het verlies ook voor u. Daarbij nemen wij een gemiddeld risico: we beleggen neutraal voor u. En als u dichter bij uw pensioen komt, nemen we steeds minder risico. We noemen dat HorizonBeleggen. Let op: Beleggen met uw pensioengeld is altijd risicovol! Uw pensioen is niet gegarandeerd. Dit geldt voor alle beleggingsvormen. Wie geld belegt, neemt altijd een risico. Hoe meer risico je neemt, hoe meer winst of verlies je kunt maken.
46
Keuzes voor uw beleggingen U heeft de mogelijkheid om andere keuzes te maken voor uw beleggingen. Uw keuzemogelijkheden staan uitgelegd in Als u de beleggingen wilt wijzigen. 7. Hoeveel pensioen krijgt u? We weten nog niet hoeveel pensioen u straks krijgt. Het hangt onder andere af van: Hoeveel pensioenpremie heeft uw werkgever betaald? Dit hangt af van uw salaris, uw leeftijd en van
het aantal jaren dat u heeft meegedaan aan de pensioenregeling. Hoeveel geld zijn uw beleggingen waard op het moment dat u met pensioen gaat? Dit hangt af van de resultaten van de beleggingen. Hoeveel pensioen kunt u voor dit geld kopen? Dit hangt onder andere af van de rente op het moment
waarop u pensioen koopt. En van de aanbieder van het pensioen. U koopt dus een pensioen. En u krijgt elke maand een bedrag zo lang als u leeft. Voordat u 65 wordt, ontvangt u van ons een voorstel. U kunt dan ook een voorstel vragen aan een andere aanbieder. We kunnen ons voorstellen dat u meer wilt weten. Daarom hebben we een voorbeeldberekening voor u gemaakt van wat u zou kunnen krijgen. We gaan dan uit van een bepaalde opbrengst van uw beleggingen. Maar beleggen is onzeker: we kunnen nooit beloven dat uw beleggingen echt dat bedrag zullen opbrengen. Het bedrag kan hoger zijn, maar ook lager. U vindt de voorbeeldberekeningen in het hoofdstuk Uw pensioenoverzicht in cijfers. 8. Als u overlijdt, krijgt uw partner dan een uitkering? Als u een partner of kinderen heeft krijgen zij een uitkering als u overlijdt. Er zijn drie situaties: 1. U overlijdt voordat u met pensioen gaat. En u werkt op dat moment nog bij Pink Creations. 2. U overlijdt voordat u met pensioen gaat. En u werkt niet meer bij Pink Creations. 3. U overlijdt nadat u met pensioen bent gegaan. Let op: Hieronder staat wie als partner telt. Een partner is de persoon met wie u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap heeft. Is dit niet zo, maar woont u met iemand langer dan 6 maanden in dezelfde woning? En deelt u met hem of haar samen de kosten voor uw huishouden? Of is er voor u beiden een samenlevingsakte door een notaris opgemaakt? Dan is dat ook uw partner. Als u samen met uw broer of zus, of met een van uw ouders in huis woont dan is die persoon geen partner. U kunt maar één partner hebben.
47
Soms ontvangt uw partner of kind geen uitkering, omdat er niet aan andere voorwaarden is voldaan. In uw pensioenreglement leest u hier meer over. 1.
Als u vóór uw pensioen overlijdt en u werkt nog bij Pink Creations Overlijdt u voordat u met pensioen bent? Dan ontvangen uw nabestaanden een maandelijkse uitkering van ABC Pensioenen. a) De levenslange uitkering voor uw partner noemen we partnerpensioen. Het partnerpensioen voor uw partner is bruto € 11.762,40 per jaar (bedrag 2013). Uw partner krijgt dit pensioen zolang hij of zij leeft. b) De extra uitkering voor uw partner die wij uitkeren tot uw partner 65 is noemen we nabestaandenoverbruggingspensioen. Het nabestaandenoverbruggingspensioen is bruto €10.000,00 per jaar (bedrag 2013). Nadat uw partner 65 is stopt deze extra uitkering, maar krijgt uw partner een AOW-uitkering. c) De uitkering voor uw kinderen noemen we wezenpensioen. Het wezenpensioen voor uw kinderen is bruto € 2.352,48 per jaar (bedrag 2013). Uw kinderen krijgen dit pensioen zolang ze jonger zijn dan 21 jaar. Zolang zij studeren of arbeidsongeschikt zijn, is 27 jaar de eindleeftijd.
Zolang u werkt voor Pink Creations zal ABC Pensioenen de bedragen van het partnerpensioen en wezenpensioen jaarlijks opnieuw berekenen. Dit komt omdat de bedragen afhankelijk zijn van uw inkomen. U ontvangt van ons jaarlijks een Pensioenoverzicht. Hier vindt u de actuele bedragen. En hieronder leest u hoe we de bedragen jaarlijks opnieuw berekenen.
Toelichting bij 1a: Hoe berekenen wij het partnerpensioen? Zolang u werkt bij Pink Creations, berekenen wij elk jaar het partnerpensioen. Van uw jaarloon dat meetelt voor uw pensioen, trekken we voor 2013 eerst €13.062,- afgifte af. Dat laatste bedrag verandert ieder jaar. Het bedrag dat overblijft noemen wij de pensioengrondslag. De pensioengrondslag corrigeren wij met uw parttimepercentage. Van het bedrag dat overblijft, nemen we 1,4%.(Dit percentage is door uw werkgever vastgesteld). Dit vermenigvuldigen we met alle jaren die u bij Pink Creations werkt vanaf 01-12-2013 tot uw pensioen. Wat er uit deze berekening komt is de hoogte van het partnerpensioen. Als u de waarde van een vorige regeling heeft overgedragen dan kunnen de dienstjaren van vorige werkgevers meetellen. Toelichting bij 1b: Hoe berekenen wij het nabestaandenoverbruggingspensioen? De hoogte van het nabestaandenoverbruggingspensioen is een vast bedrag. Toelichting bij 1c: Hoe berekenen wij het wezenpensioen? De uitkering voor uw kinderen is 20% van het partnerpensioen per kind. Zijn beide ouders van uw kind overleden? Dan is het bedrag twee keer zo hoog. 2.
Als u vóór uw pensioen overlijdt en u werkt niet meer bij Pink Creations
Als u stopt met werken bij Pink Creations kunt u kiezen of u partnerpensioen wilt verzekeren. De verzekeringspremie om het partnerpensioen dan te verzekeren zal uit de waarde van de beleggingen worden betaald. Als u stopt met werken bij Pink Creations, ontvangt u alle informatie. 3. Als u na uw pensioen overlijdt Als u na uw pensioen overlijdt, stopt uw pensioen. Maar leeft uw partner op dat moment nog wel? En heeft u toen u met pensioen ging ook pensioen voor uw partner gekocht? Dan krijgt uw partner wel pensioen. Ook dit noemen we een partnerpensioen. Het pensioen voor uw partner is meestal 70% van uw eigen pensioen. Maar u kunt zelf ook voor een ander bedrag kiezen. Uw partner krijgt dit partnerpensioen zolang hij of zij leeft.
48
9. Wat gebeurt er als u arbeidsongeschikt raakt en u werkt nog bij Pink Creations? ABC Pensioenen betaalt de pensioenpremie en verzekeringspremies bij arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid heeft gevolgen voor uw pensioen. Voor het deel dat u arbeidsongeschikt raakt tijdens uw dienstverband, betaalt ABC Pensioenen de pensioenpremie en verzekeringspremie. Voor het deel dat u wel arbeidsgeschikt bent en nog in dienst bent bij uw werkgever, blijft uw werkgever premie betalen. U blijft voor dat deel gewoon meebetalen. Bij volledige arbeidsongeschiktheid of als u uit dienst gaat stopt uw werkgever met premie betalen. Soms nemen wij het betalen van de premie niet over. Dat komt omdat er uitzonderingen zijn. In uw pensioenreglement leest u hier meer over. 10. Wat zijn de voordelen van deze pensioenregeling? U hoeft zelf geen beslissingen te nemen over uw beleggingen. Dat kunnen wij voor u doen. U kunt ook zelf beslissingen nemen over uw beleggingen. Meer informatie hierover leest u in Uw keuzes voor uw pensioen onder het kopje Als u de beleggingen wilt wijzigen Overlijdt u terwijl u in dienst bent bij Pink Creations? Dan ontvangen uw partner en kinderen een uitkering. Als u stopt met werken bij Pink Creations kunt u kiezen of u partnerpensioen wilt blijven verzekeren. 11. Wat zijn de nadelen van deze pensioenregeling? Uw pensioen is onzeker. U weet niet hoeveel pensioen u straks kunt kopen. Dat ligt aan de volgende dingen. U weet van tevoren niet hoe hoog het bedrag van uw beleggingen is. Uw beleggingen kunnen meer of
minder waard worden. U weet van tevoren niet hoeveel pensioen u kunt kopen met de waarde van uw beleggingen. Dat hangt
namelijk af van de situatie op dat moment. Bijvoorbeeld van: o de hoogte van de rente op het moment dat u pensioen koopt. Hoe hoger die rente, hoe hoger
het pensioen dat u kunt kopen. o Hoe oud mensen gemiddeld worden in Nederland. Hoe ouder de mensen worden, hoe lager het pensioen dat u per maand krijgt. o Welke pensioenen u koopt. Alleen pensioen voor u zelf. Of ook een pensioen voor uw partner na uw overlijden. 12. Hoe gaat de Belastingdienst om met pensioen? Over pensioenpremies hoeft u geen belastingen te betalen. Maar zodra u met pensioen gaat, betaalt u wél belastingen over uw pensioen. Kijkt u op mijnpensioen.abcpensioenen.nl hoe dat precies zit. 13. Wanneer stopt uw pensioenregeling? Uw pensioenregeling stopt als u met pensioen gaat en wij de opbrengst van de beleggingen aan een verzekeraar betalen. Vóór uw pensioneren stopt uw pensioenregeling in twee situaties: Als u overlijdt. Als u het bedrag van uw beleggingen naar een andere pensioenregeling laat overmaken. Dat mag u
doen als u bij een andere werkgever gaat werken. Kiest u hiervoor? Dan verkopen we eerst uw beleggingen. Verkopen van beleggingen kost altijd geld. Bij ons betaalt u 0,5% van de waarde van de beleggingen. We trekken die kosten af van het bedrag dat we naar de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever overmaken.
Let op:
Het is niet altijd voordelig voor u om de waarde van de beleggingen te laten overdragen naar een nieuwe pensioenregeling. Bespreek met uw pensioenadviseur of het in uw geval verstandig is.
49
Uw keuzes voor uw pensioen 14. Als u de beleggingen wilt wijzigen Bij aanvang beleggen wij voor u in HorizonBeleggen. U kunt ook anders beleggen en kiezen voor ProfielBeleggen of VrijBeleggen. ProfielBeleggen U vult eerst het formulier Beleggerprofiel in. Uit uw antwoorden blijkt wat het beste bij u past. Wij weten dan hoeveel risico u wilt nemen met de beleggingen voor uw pensioen. Wij beleggen uw pensioenpremie op de manier die bij uw profiel past. Hoe beleggen we de premie? Er zijn 5 profielen bij ProfielBeleggen. We noemen dat lifecycles: van weinig risico tot veel risico. Uit uw antwoorden blijkt welke lifecycle het beste bij u past. Zo beleggen wij dan voor u. Hoeveel risico u loopt hangt af van de lifecycle die bij u past. Als u dichter bij uw pensioen komt, nemen we steeds minder risico. Wat u wel moet weten, is dat de waarde van uw beleggingen steeds verandert. Wij zijn niet verantwoordelijk voor de opbrengst van de beleggingen en of dit voldoende pensioen oplevert. Is uw financiële situatie veranderd? Of wilt u anders beleggen? Vult u dan het formulier Beleggerprofiel opnieuw in. VrijBeleggen Bij VrijBeleggen kiest u de beleggingen helemaal zelf. U kiest uit ABC Pensioenen, SNS en ASN fondsen. Om u te helpen bij de keuze, vult u eerst het formulier Beleggerprofiel in. Uit uw antwoorden blijkt wat het beste bij u past. Een keer per jaar bekijken we of uw beleggingen nog bij u passen. Natuurlijk ontvangt u hierover van ons een bericht. Daarna besluit u zelf of u uw beleggingen wilt aanpassen.. VrijBeleggen is alleen verstandig als u veel kennis van beleggen heeft. Meer informatie Op ABC Pensioenen.nl/fondsen vindt u meer informatie over de ABC Pensioenen, SNS en ASN beleggingsfondsen. Beleggen is niet zonder risico’s. Om een verstandige beslissing te nemen is het belangrijk om u goed te informeren. We raden u daarom aan om de Prospectus, het Jaarverslag en de Financiële Bijsluiter goed te lezen. U vindt ze op onze site. Uw werkgever, uw adviseur of onze werknemersdesk helpen u natuurlijk ook graag. Hoe beleggen we de pensioenpremie? Wij beleggen de pensioenpremie helemaal zoals u dat wilt. U geeft het aan ons door als u uw beleggingen wilt veranderen. Dit kan via uw persoonlijke website. Hoeveel risico u loopt hangt af van de beleggingen die u kiest. Wilt u meer of minder risico nemen, dan moet u zelf uw beleggingen aanpassen. Ook als u dichter bij uw pensioen komt, neemt u niet automatisch steeds minder risico. Dat moet u zelf regelen.
50
15. Als u de uitkeringen bij overlijden tijdens uw huidige dienstverband wilt wijzigen In uw pensioenregeling heeft u keuzes voor de risicodekkingen. De vrijwillige dekkingen zijn: o o o
het partnerpensioen het nabestaandenoverbruggingspensioen het wezenpensioen
Als u een partner heeft wordt het partnerpensioenen nabestaandenoverbruggingspensioen automatisch voor u meeverzekerd. Als u kinderen heeft wordt het wezenpensioen automatisch voor u meeverzekerd. Als u en uw partner één of meer van deze dekkingen niet willen, kunt u op mijnpensioen.abcpensioenen.nl afzien van partnerpensioen, wezenpensioen en het nabestaandenoverbruggingspensioen. U belegt dan meer pensioenpremie. Maar uw partner krijgt dan geen partnerpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen. Uw kinderen krijgen dan geen wezenpensioen.
16. Als u stopt met werken voor Pink Creations Stopt u met werken voor Pink Creations voordat u met pensioen gaat? Dan gebeurt het volgende. Pink Creations stopt met betalen van pensioenpremie en verzekeringspremie. U stopt met betalen van de verzekeringspremie uit de waarde van uw beleggingen. Net als bij andere verzekeringen vervalt de dekking zodra de premiebetaling stopt. Dus: o stopt de verzekering van partnerpensioen; o stopt de extra verzekering van nabestaandenoverbruggingspensioen; o stopt de verzekering van wezenpensioen; o stopt de verzekering van vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid. Ook uw eigen bijdrage stopt. Uw beleggingen blijven bestaan. De waarde van deze beleggingen kan hoger of lager worden. U kunt op dat moment kiezen of u partnerpensioen wilt blijven verzekeren. Zodra u stopt met werken bij Pink Creations ontvangt u van ons een brief met de keuzes. Gaat u ergens anders werken? Dan mag u het bedrag van uw beleggingen naar de pensioenregeling
van uw nieuwe werkgever laten overmaken. Daarvoor verkopen we eerst uw beleggingen. Verkopen van beleggingen kost altijd geld. Bij ons betaalt u 0,5% van de waarde van de beleggingen. We trekken die kosten af van het bedrag dat we naar de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever overmaken. Let op:
Het is niet altijd voordelig voor u om de waarde van de beleggingen te laten overmaken naar een nieuwe pensioenregeling. Bespreek met uw pensioenadviseur of het in uw geval verstandig is. 17. Als u met pensioen gaat Kunt u bijna met pensioen? Of wilt u eerder met pensioen? Dan moet u een aantal beslissingen nemen. In het pensioenreglement leest u alles over de beslissingen die u kunt nemen. Hieronder staan de belangrijkste. U kiest bij welke verzekeraar u pensioen koopt. De verzekeraar doet u een voorstel voor een bedrag
per maand. Dit krijgt u elke maand zo lang als u leeft. U hoeft niet te kiezen voor een vast bedrag per maand. U mag eenmalig beslissen om het bedrag te
laten veranderen. Bijvoorbeeld als u net met pensioen bent een hoger bedrag en later een lager bedrag. De bedragen mogen niet te veel verschillen. Het laagste bedrag moet minimaal 75% zijn van het hoogste bedrag. U kiest hoeveel pensioen u voor uzelf wilt en hoeveel pensioen u voor uw partner wilt als u overlijdt. Meestal is het pensioen voor een partner 70% van uw eigen pensioen. U hoeft geen pensioen te kiezen voor uw partner. Als u geen pensioen voor uw partner wilt, krijgt u zelf een hoger pensioen. Uw partner moet daar wel toestemming voor geven. Heeft u een ex-partner? Dan mag u het partnerpensioen van uw ex-partner niet gebruiken om zelf een hoger pensioen te krijgen. 51
U kiest of u alvast minder wilt gaan werken. Als u dat wilt, overleg dan met uw werkgever. Dan kunt u voor een deel met pensioen gaan. Voor het deel dat u niet meer werkt, krijgt u pensioen. U kiest of u eerder of later met pensioen wilt. Als u dat wilt, overleg dan met uw werkgever. Kijk op mijnpensioen.abcpensioenen.nl wat de gevolgen zijn. Als er iets verandert in uw leven of bij Pink Creations Sommige veranderingen op uw werk of privé hebben gevolgen voor uw pensioen. Hieronder leest u welke situaties dat zijn en wat de gevolgen zijn. 18. Als u meer of minder gaat werken a. Pensioen na uw 65e Gaat u meer of minder werken? Dan berekenen wij opnieuw hoeveel pensioenpremie Pink Creations ons moet betalen. Hoe meer u werkt, hoe meer premie Pink Creations betaalt. Ook uw werkgever bepaalt dan opnieuw welk bedrag hij van uw bruto loon af moet halen voor uw pensioen. Als u meer gaat werken, betaalt u zelf ook meer mee. b. Uitkeringen bij overlijden voordat u 65-wordt Gaat u meer of minder werken? Dan berekenen wij opnieuw hoe hoog het bedrag voor het partnerpensioen en wezenpensioen zal zijn. Ook uw werkgever bepaalt dan opnieuw welk bedrag hij van uw brutoloon af moet halen voor uw pensioen. Als u meer gaat werken, betaalt u zelf ook meer mee. 19. Als u arbeidsongeschikt raakt terwijl u werkt voor Pink Creations Arbeidsongeschiktheid heeft gevolgen voor uw pensioen. Voor het deel dat u arbeidsongeschikt raakt tijdens uw dienstverband , betaalt ABC Pensioenen de pensioenpremie en verzekeringspremie. Voor het deel dat u arbeidsgeschikt bent en nog in dienst bent bij uw werkgever, blijft uw werkgever premie betalen. U blijft voor dat deel gewoon meebetalen. Bij volledige arbeidsongeschiktheid of als u uit dienst gaat stopt uw werkgever met premie betalen. Soms nemen wij het betalen van de premie niet over. Dat komt omdat er uitzonderingen zijn. In uw pensioenreglement leest u hier meer over. Als u (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raakt, krijgt u uit deze pensioenregeling geen uitkering. 20. Als uw gezinssituatie verandert De meeste veranderingen in uw gezinssituatie krijgen we automatisch van de Gemeentelijke Basisadministratie. Sommige veranderingen moet u zelf melden. Dit moet u zelf nog melden: De naam van uw partner als u gaat samenwonen. Dit kunt u melden via uw werkgever. Als u gaat zorgen voor een stief- of pleegkind. Dit kunt u melden via uw werkgever. Als u en uw partner uit elkaar gaan, laat ons dan weten welke afspraken u heeft gemaakt over het pensioen. Dit horen we automatisch: Als u verhuist Als u trouwt of een geregistreerd partnerschap begint Als u een kind krijgt Als u overlijdt
Al deze veranderingen kunnen gevolgen hebben voor uw pensioen. Verandert er iets aan uw pensioen? Dan krijgt u van ons een brief waarin staat wat er verandert.
52
Als u en uw partner uit elkaar gaan
Als u en uw partner uit elkaar gaan, blijft het bedrag dat u belegd heeft voor partnerpensioen na uw 65e voor uw ex-partner. Voor dit deel koopt u nog steeds voor hem of haar een partnerpensioen als u met pensioen gaat. Het moment waarop uw ex-partner het pensioen ontvangt, verandert niet. Dat is altijd als u overlijdt nadat u met pensioen bent gegaan.
Was u getrouwd of geregistreerd partners?
Dan zijn er ook gevolgen voor uw eigen pensioen. Heeft u afgesproken dat u uw pensioen verdeelt? Dan kijken we naar de periode dat u en uw ex-partner getrouwd of geregistreerd partner waren. De pensioenpremie die Pink Creations in die tijd betaald heeft, hebben wij belegd. We verdelen de waarde van de beleggingen voor uw pensioen tussen u en uw ex-partner. Dat doen we als één van u beiden erom vraagt. Dit kan via het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met de verdeling van ouderdomspensioen’. Heeft u met uw ex-partner iets anders afgesproken? Dan volgen we de afspraken die u daarover heeft gemaakt toen u uit elkaar ging. Behalve als deze afspraken volgens de wet niet mogen.
21. Als Pink Creations niet meer kan betalen
Gebeurt er iets waardoor de situatie van Pink Creations erg verandert? Dan mag Pink Creations beslissen om minder pensioenpremie voor u te betalen, of helemaal te stoppen met betalen. Pink Creations mag dan ook de pensioenregeling veranderen. Deze mogelijkheden heeft Pink Creations alleen in heel bijzondere situaties. Als dit gebeurt, sturen wij u hierover een brief. Contact met ABC Pensioenen Wilt u contact met ons of wilt u meer informatie over uw pensioen? Dan kan dat altijd. U kunt met uw vragen terecht bij ABC Pensioenen. Lees hieronder wat voor uw vraag de beste manier is. 22. Ga naar mijnpensioen.abcpensioenen.nl Wilt u weten hoeveel uw beleggingen op dit moment waard zijn? Ga dan naar uw persoonlijke overzicht op mijnpensioen.abcpensioenen.nl. Log in met uw Burger Service Nummer. Het wachtwoord krijgt u in een aparte envelop van ons. U vindt in uw persoonlijke overzicht bijvoorbeeld de volgende informatie. De waarde van uw beleggingen op dat moment. De pensioenen die voor uw partner en kinderen verzekerd zijn. Hoeveel pensioenpremie uw werkgever tot dan toe heeft betaald. Voorbeeldberekeningen van hoeveel pensioen u krijgt met een bepaalde beleggingsopbrengst. Al uw persoonlijke documenten. Zoals waardeoverzichten, het pensioenreglement en al onze brieven aan u. Daarnaast kunt u daar de gevolgen van uw keuzes berekenen met een rekenhulp. U kunt bijvoorbeeld berekenen wat er gebeurt als u een jaar eerder met pensioen wilt. Heeft u geen internet, of kunt u niet met internet overweg? Dan mag u ons altijd bellen. Ons telefoonnummer staat hieronder.
23. Bel ons Het telefoonnummer van onze Werknemersdesk is 020 - 347 8894. U kunt dit nummer bellen met vragen of klachten. Onze collega zal u vragen om de volgende gegevens. uw contractnummer 250 uw deelnamenummer 350
53
Met deze gegevens kunnen wij u snel helpen.
24. Klachten Lukt het niet om uw klacht op te lossen? Schrijf dan een brief naar onze klachtencommissie. Zet in de brief uw contractnummer en uw deelnamenummer. De klachtencommissie probeert dan uw klacht alsnog op te lossen. Het adres is:
ABC Pensioenen Klachtencommissie Postbus 6000
1280 KA UTRECHT
E-mail:
[email protected]
Checklist: wanneer moet u iets doen? Voor uw pensioen hoeft u niet veel te doen. Het meeste gaat vanzelf. Toch zijn er momenten waarop u zelf iets moet doen. Om het u makkelijk te maken, zetten we ze hieronder op een rij. 1. Als u een pensioenregeling had bij uw vorige werkgever
Begint u net met deze pensioenregeling? En had u hiervoor een pensioenregeling bij uw oude werkgever? Dan is het misschien voordelig voor u om de waarde van de oude regeling over te laten maken naar deze pensioenregeling. Of dat voordelig is, hangt af van uw oude regeling. Bespreek dit met uw pensioenadviseur. Let op:
U kan tot 6 maanden nadat deze pensioenregeling voor u begint, ABC Pensioenen vragen om een voorstel. 2. Als u de beleggingen wilt wijzigen
U belegt standaard volgens HorizonBeleggen. U kunt ook kiezen voor ProfielBeleggen of VrijBeleggen. Bij ProfielBeleggen kunt u bepalen hoeveel risico u wilt nemen. Het risico wordt ook afgebouwd als u dichter bij uw pensioen komt. Het fondsaanbod en de fondskosten zijn gelijk aan HorizonBeleggen.Bij VrijBeleggen kiest u zelf fondsen uit het fondsaanbod.
Uw beleggingskeuzes kunt u doorgeven op uw persoonlijke pagina via mijnpensioen.abcpensioenen.nl. 3. Als u keuzes wilt maken voor uw uitkering bij overlijden
Naast de verplichte dekkingen, zijn er ook vrijwillige dekkingen in uw pensioenregeling. Deze dekkingen zijn standaard meeverzekerd, maar u kunt hiervan afzien. U kunt uw keuze doorgeven op uw persoonlijke pagina via mijnpensioen.abcpensioenen.nl. 4. Als u denkt dat uw pensioen niet genoeg is
Op mijnpensioen.abcpensioenen.nl kunt u zien wat de waarde van uw beleggingen op dit moment is. Ook kunt u laten uitrekenen wat de waarde ongeveer is als u met pensioen gaat als u ervan uitgaat dat u tot uw pensioen bij Pink Creations blijft werken. Bedenk dat u naast het pensioen van Pink Creations ook AOW krijgt. Maakt u zich zorgen of het wel genoeg is? Bespreek dan met een pensioenadviseur of het nodig is om extra te sparen of te beleggen. Uw adviseur kan u ook vertellen wat u mag sparen of beleggen zonder daarvoor belasting te betalen. 5. Een gebeurtenis in uw leven
De volgende veranderingen moet u zelf melden. De naam van uw partner als u gaat samenwonen. Dit kunt u melden via uw werkgever. 54
Als u gaat zorgen voor een stief- of pleegkind. Dit kunt u melden via uw werkgever. Als u en uw partner uit elkaar gaan, laat ons dan weten welke afspraken u heeft gemaakt over het
pensioen. Belt u ons dan even.
Veranderingen in uw werk hoeft u niet aan ons door te geven. Dat doet Pink Creations voor u.
6. Als u bijna met pensioen gaat
Kunt u bijna met pensioen? Of wilt u eerder met pensioen? Dan moet u een aantal beslissingen nemen. U krijgt van ons een halfjaar voor uw 65e verjaardag een brief. Vanaf dat moment is het verstandig om na te gaan denken wat u precies wilt. Bijvoorbeeld bij welke verzekeraar u een pensioen wilt kopen. Bespreek deze keuzes met uw pensioenadviseur.
7. Als u eerder of later met pensioen wilt Wilt u wel eerder met pensioen? Of juist langer blijven doorwerken? Of alvast voor een deel met pensioen? In dat geval kunt u ons het beste bellen voor overleg. Bespreek uw wensen ook met uw werkgever. Wilt u meer informatie over uw pensioen? Leest u dan het pensioenreglement. Bepaalde onderdelen van uw pensioenregeling worden hierin uitgebreid toegelicht. Het pensioenreglement is uiteindelijk leidend. Via onze site: mijnpensioen.abcpensioenen.nl kunt u een reglement opvragen. Maar u kunt hiervoor ook terecht bij uw werkgever.
55
BIJLAGE I: STARTBRIEFTAAK SCOREFORMULIER Observatieformulier Startbriefonderzoek Ppn naam:
Datum test:
Proefleider:
Ppn nr:
Tijd gebruikt voor woordenschattoets: ........ min ……… seconden Tijd gebruikt voor cloze-test: ..................... min ……… seconden Tijd gebruikt voor pensioenkennistest: ........ min ……… seconden
Noteer bij kolom Antwoord juist?: 1. Nee 2. Ja, in eigen woorden 3. Letterlijk opgelezen 4. Nee (zonder tekstgebruik) 5. Ja (zonder tekstgebruik)
Nr
Gevonden?
1
Ja / Nee
2a
Ja / Nee
2b
Ja / Nee
3
Ja / Nee
4
Ja / Nee
5a
Ja / Nee
Zoektijd Steekwoorden in antwoord in seconden o o o o o o o o o o o o
Nieuwe klant/deelnemer Pensioen opbouwen Werkgever Werkgever Marije Pensioenfonds verkoopt beleggingen Opbrengst beleggingen Pensioen kopen bij verzekeraar ABC Pensioenen 50%/helft Marije en werkgever 50%/helft Beleggingen laten staan bij ABC Pensioenen Of waarde van beleggingen overmaken naar nieuwe pensioenregeling o Bedrag o Berekenen werkgeverspremie o Fulltime jaarloon – franchise = pensioengrondslag
Antwoord Bijzonderheden zoekproces of antwoord juist?
5b
Ja / Nee
5c 6
Ja / Nee Ja / Nee
7a
Ja / Nee
7b 8a 8b 8c 8d 9
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
10a
Ja / Nee
10b
Ja / Nee
10c
Ja / Nee
10d 11
Ja / Nee Ja / Nee
12a 12b
Ja / Nee Ja / Nee
o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
€ 526,51 Per jaar 50-54 jaar Hoeveelheid pensioenpremie werkgever Waarde beleggingen bij pensioen Hoeveel pensioen hiervoor gekocht kan worden Waarde verandert Eigen risico: winst en verlies voor Marije Pensioen niet gegarandeerd Fout Onjuist Onjuist Juist Onjuist Partner Als deze partnerpensioen ontvangt Partner en jongste dochter Oudste dochter bij arbeidsongeschiktheid/studeren €2.352,48 per jaar bruto Totdat zij 21 is Of 27 bij studeren of arbeidsongeschiktheid 2x €2.352,48 (per jaar) Nee Als slecht gaat met bedrijf Mag bedrijf stoppen met premie betalen HorizonBeleggen ABC Pensioenen bepaalt beleggingen Gemiddeld risico 1
13
Ja / Nee
14
Ja / Nee
15a 15b
Ja / Nee Ja / Nee
o o o o o o o o o
Praten met pensioenadviseur Extra sparen of beleggen Bij welke verzekeraar pensioen kopen Hoeveel pensioen zelf en hoeveel voor partner Evt. minder werken Evt. eerder of later met pensioen Ja Als afgesproken: verdelen Dan waarde van beleggingen uit tijd geregistreerd partnerschap verdeeld
2