PENNEVLUCHTEN KNNV Vogelwerkgroep Wageningen e.o.
Jaargang 30, nummer 2, 2012
PENNEVLUCHTEN, Jaargang 30, nr. 2, juli 2012 PENNEVLUCHTEN is het mededelingenblad van de KNNV-Vogelwerkgroep afd. Wageningen e.o. Het verschijnt van nu af aan drie keer per jaar, met maximaal 32 pagina’s per aflevering.
REDACTIE PENNEVLUCHTEN Henrik de Nie
[email protected]
PENNINGMEESTER Doortje Udo Bankrekening: 92 05 29 143 t.n.v. KNNV VWG Wageningen Mondriaanlaan 4 6708 NG Wageningen Tel: 0317-421288
[email protected]
VOORZITTER Linus van der Plas Leeuweriksweide 2 6708 LK WAGENINGEN Tel: 0317-413569
[email protected]
CONTRIBUTIE Per Kalenderjaar € 20,00 Met digitaal abonnement op Pennevluchten € 16,00 Jeugdleden t/m 18 jr. € 10,50 en studenten
SECTRETARIS: Femke Dolstra Carel Beukerhof 7-I 6866 DH Heelsum 0317-319622
[email protected]
De Vogelwerkgroep werkt mee aan inventarisaties en vogeltellingen in de regio zoals o.a. broedvogelonderzoek, nestkastcontroles, watervogel- en steltlopertellingen, PTT-tellingen en weidevogelbescherming. De Vogelwerkgroep heeft een eigen website bereikbaar via de site van de landelijke KNNV: www.knnv.nl/wageningen. De VWG verzamelt incidentele bijzondere waarnemingen via deze website (www.knnv.nl/wageningen/vwg/waarnemingen.html en www.waarnemingen.nl). SOVON (Samenwerkende Organisaties voor VogelOnderzoek in Nederland) Alle informatie over BMP, PTT, BSP en andere onderzoeksprojecten en tellingen kunt u verkrijgen bij de redactie van dit blad of rechtstreeks bij SOVON, Postbus 6521, 6503 GA Nijmegen. Tel.: 024 - 7 410 444. Website: www.sovon.nl Kopij voor Pennevluchten 30 (3) ontvangen wij graag vóór 15 sept 2012, bij voorkeur digitaal naar Henrik de Nie (
[email protected]). Opmaakadvies: gebruik zo min mogelijk opmaak, laat dat aan de redactie over. Maak tabellen zo eenvoudig mogelijk. Kolomscheidingen met tabs, gebruik geen spaties voor de opmaak. Het overnemen van artikelen is uitsluitend toegestaan met volledige bronvermelding en schriftelijke toestemming van de redactie. Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikel. Meningen, inzichten en conclusies van gepubliceerde artikelen geven niet per definitie de mening van de redactie weer. ISSN: 1384-7716
26
INHOUDSOPGAVE Redactioneel Interview met Henk-Jan van der Kolk Over bijzondere waarnemingen, twitchen en een grijze wouw De grijze wouw Tweede legsel en koolmezen Waarom niet naar Bornholm? Nieuws, (1) Observatiescherm Nieuws, (2) Onderzoek Raymond Klaassen aan gierzwaluwen Zo fris als een hoentje, column van HWdN Ingezonden mededeling
28 29 33 35 37 39 43 44 46 47
BIJ DE VOORPLAAT
Heel lang gold de kievit nog als een weidevogel waarover we ons gèèn zorgen hoefden te maken. Helaas is deze tijd voorbij. Volgens een persbericht van 20 juni 2012 van SOVON laat de kievit een sterke terugval zien in 2012. Half maart kwamen er alarmerende berichten uit het veld over de Kievit. Het was griezelig stil op de velden. Waren de Kieviten om de een of andere reden laat dit jaar of waren de aantallen echt afgenomen? Sovon heeft de aantallen vergeleken met die uit 2011 en trekt de conclusie dat de Kievit een sterke terugval laat zien dit jaar.
27
Overigens is er al sinds het einde van de vorige eeuw sprake van een geleidelijke terugval. Steeds duidelijker wordt dat de steltlopers het als weidevogels verliezen van de ganzen.
REDACTIONEEL Henrik de Nie Het blijft nog steeds erg rustig bij de redactie als het gaat om kopij. Ik ga er van uit dat iedereen het nog erg druk heeft met het uitwerken van inventarisaties. De rol van het tijdschrift als communicatiemiddel over activiteiten wordt steeds minder belangrijk in het tijdperk van attenderings-e-mails en de website. Lezers die op de hoogte willen blijven over welke activiteiten er op korte termijn gepland zijn, kunnen beter de website in de gaten houden: http://wageningen.knnv.nl//vwg/vwgwag.html Daarentegen wijs ik wel op de nog niet concreet ingevulde activiteiten voor de middellange termijn, zoals het Schiermonnikoogweekend, de watervogeltellingen en de ledenbijeenkomsten van het komend seizoen. Deze staan allemaal op de vertrouwde plaats op de achterflap. Zet deze alvast in je agenda! Verder een oproep aan iedereen die graag een bijdrage wil leveren in de vorm van een artikel, maar ook plaatsing van foto’s of tekeningen kan een optie zijn, of attendering op een leuk artikel. In dit nummer een interview met Henk-Jan van der Kolk. Hij is zeer waarschijnlijk ons jongste lid. Piet van Klaveren attendeerde mij op dit interview dat hij aantrof op een website.
28
INTERVIEW MET HENK-JAN VAN DER KOLK
Drie huismussen, twee koolmeesjes en een vink. Je kunt dit weekend vogels tellen voor de Nationale Tuinvogeltelling. Fervent vogelaar Henk-Jan van der Kolk (18) uit Bennekom slaat de telling over. „Professionele vogelaars doen er meestal niet aan mee.” Elke week trekt de student biologie aan de Wageningen Universiteit er wel een keer of drie op uit. Hij stapt op zijn fiets en koerst richting het vlakbij gelegen natuurgebied de Blauwe Kamer, langs de Rijn. Wachten, speuren, turen, waarnemen en vooral genieten. Zo besteedt hij zo’n twaalf uur per week aan zijn hobby. Inmiddels let Henk-Jan daarbij niet alleen meer op vogels: ook insecten en zoogdieren hebben zijn aandacht. Een aantal jaren geleden was dat anders. Het ging Henk-Jan toen vooral om zijn gevederde vrienden. Zwartkop, matkop, glanskop. Kun jij ze uit elkaar houden? 29
„Zeker. Al lijken ze best op elkaar. Ze hebben allemaal een zwart kopje. De matkop en de glanskop zijn het lastigst te onderscheiden. Ook ik moet dan scherp kijken. Vaak herken ik ze aan hun geluid. Wat echt geldt: hoe meer ervaring je hebt, hoe beter je vogels kunt onderscheiden.” Waarom doe je niet mee met de tuinvogeltelling? „Er zijn zo veel vogeltellingen. Bijna elk weekend wel één. De tuinvogeltelling is voor mij de eerste telling die afvalt. De meeste professionele vogelaars doen er niet aan mee. Het is meer iets voor de gewone Nederlander. Iedereen kan tuin¬vogels tellen. Je moet natuurlijk wel een kool- en een pimpelmees uit elkaar kunnen houden.” Er zijn dus meer tellingen? „Ja, heel veel. Afgelopen weekend heb ik nog klapeksters geteld op de Hoge Veluwe. En vandaag doe ik mee met de slaapplaatstelling van ganzen. Je moet dan drie kwartier voor zonsopgang bij de slaapplek zijn. Vervolgens tel je de ganzen als ze groepje voor groepje wegvliegen.” Hoe word je een echte vogelaar? „Je moet kunnen genieten van de natuur en natuurlijk enthousiast zijn over vogels. Vogelen betekent ook vaak: vroeg je bed uit. Dat moet je willen. In het voorjaar ga ik er soms voor vijven uit.”
Wat neem je mee als je op pad gaat? „Qua apparatuur heb je in ieder geval een goede verrekijker nodig. Ik heb ook een telescoop, maar dat is wel een kostbare investering. Zoiets schaf je alleen aan als je zeker weet dat je actief gaat vogelen.
30
Ook een fototoestel is onmisbaar. Om mooie plaatjes te schieten van de vogels. Ik heb een superzoomcamera. Voor mij gaat het niet om de natuurfoto’s, maar meer om de herinnering en het bewijs. Ik neem ook altijd een microfoon mee, om vogelgeluiden op te vangen. Verder natuurlijk een vogelgids en een notitieboekje, om de waarnemingen op te schrijven. Verder zijn goede schoenen en warme kleding van belang. In de winter trek ik soms wel drie truien over elkaar aan. De laatste tijd heb ik voor de zekerheid ook altijd een regenpak bij me.” Waar komt je voorliefde voor vogels vandaan? „Toen ik jong was, ging ik regelmatig met mijn vader wild kijken. Ik ben eigenlijk altijd al geïnteresseerd in de natuur. Door andere vogelaars, zoals een oom van me, ging ik op mijn twaalfde bewust naar vogels kijken. Al snel werd het een hobby en trok ik erop uit om te vogelen.” Wat geeft je de grootste kick? „Voor sommigen lijkt vogelen misschien een saaie hobby. Maar ik geniet al van het in de natuur zijn. En als ik een kleurige goudvink in de tuin zie, vind ik dat prachtig. Iets ontdekken wat heel zeldzaam is, geeft een extra kick. Bij de klapekstertelling van afgelopen weekend zag ik bijvoorbeeld een zeearend. Die zie je op de Veluwe bijna nooit.”
Wat is jouw bijzonderste waar¬neming ooit? „Dat was bijna vier jaar geleden in de Blauwe Kamer. Als jonge beginneling tussen allemaal oudere vogelaars ontdekte ik als eerste twee steltkluten. De anderen geloofden bijna niet dat ik het goed zag.” 31
Je zocht een studie in het verlengde van je hobby? „Klopt. Ik hoop er later ook mijn werk in te vinden. Natuuronderzoek lijkt me prachtig. Op vogel¬gebied is al aardig wat bekend, maar de insectenwereld bevat nog veel geheimen.” Bron: http://www.puntuit.nl (26/1/12)
Overigens heeft de Vogelwerkgroep toen dit stuk van de Bovenste Polder opnieuw werd ingericht, wel gepleit voor een zonering en dit deel ontoegankelijk voor wandelaars te houden. Helaas is dat toen niet gelukt.
32
OVER BIJZONDERE WAARNEMINGEN, TWITCHEN EN EEN GRIJZE WOUW Henrik de Nie
De waarneming van een bijzondere vogelsoort geeft iedere vogelaar een enorme kick. Het is de beloning die je krijgt als je maar genoeg uren in het veld bent geweest. Vorig jaar overkwam het mij toen ik samen met Linus van der Plas broedvogels telde in de Blauwe Kamer. Opeens is daar zo’n treffend moment, we hoorden iets en allebei tegelijk en keken elkaar aan en toen omhoog, twee overvliegende bijeneters! Een graszanger
Dan een ander geval, nu al weer negen jaar geleden. Onze veel te vroeg overleden Aart Lagerwerf belde mij op of ik even wil ga kijken en luisteren bij het Lingegemaal in de Klaverwaard. Hij meende er een graszanger gehoord te hebben. Ja graag, ik fietste er heen, zocht en luisterde drie kwartier voor ik het zeker wist, er zat daar inderdaad een graszanger. Achter een bijzonderheid aan gaan die een ander heeft ontdekt noem de Britten twitchen. Letterlijk betekent het ‘trekken’ of ‘peuteren’, maar het heeft in de context van vogels kijken een eigen betekenis. Meestal is het nuttig dat een waarneming “getwitcht” wordt, want een bijzondere waarneming van een eenling wordt zowel formeel als gevoelsmatig vaak met argwaan bekeken. Een kwartier geleden was hij er nog
Echter, het twitchen is ook onderhevig aan een fikse inflatie. “Ga je mee naar X want daar zit een waterrietzanger, een Siberische tjiftjaf of een roodkopklauwier”. Soms moet je daarvoor 200 km in een auto zitten, maar vaak laat ik me verleiden mee te gaan en dan kom je ergens op een plek waar door gebrek aan parkeergelegenheid een dozijn auto’s kriskras in de berm staat en een eind verder een groep (meestal) mannen met telescopen. Soms geconcerteerd loerend naar iets, vaak wat treurig en verveeld rondhangend en kletsend met de anderen over successen uit het verleden. Als er actief geloerd 33
wordt zit je goed, want dan heb je je twitch snel binnen. “Kijk dat zit’ie”. Weer een turf op je jaarlijst, of nog mooier op je levenslijst. Indien dit niet het geval is, ga je er ook bij staan en dan hoor je iets in de trant van “een kwartier geleden hebben we hem nog mooi gezien”. Je voelt je geen waarnemer meer; je bent toeschouwer geworden. Jouw prestatie zinkt in het niet bij die van de ontdekker van de bijzondere vogel die werd gezien op plaats X. Ik wil er verder niet laatdunkend over doen. Ook als je de begeerde vogel niet ziet, leidt het soms tot leuke ontmoetingen, maar echt vogels observeren vind ik toch iets anders. Grijze wouw!
Op de avond van 20 mei was ik bezig met iets wat ik al vier jaar doe, kijken waar de boomvalken gaan broeden in het Binnenveld. En opeens is daar die rare vogel die eerst leek op een biddende torenvalk en als snel bleek het een grijze wouw. Deze vogel had ik eerder mooi gezien in Gambia en (niet zo mooi) in Spanje. Reden voor twijfel had ik niet. Maar in je eentje een bijzonderheid zien blijft ongemakkelijk. Ik herinner dat ik een jaar eerder een hop zag aan de Elbe in Duitsland in gezelschap van dierbare vrienden uit de vogelwerkgroep. Helaas bleef ik de enige die de vogel zag en dan knaagt het gevoel van “zag ik het wel goed?”. Teon ik mijn waarneming op het internet had gezet, kwam er onmiddellijk belangstelling. Alex Bos was de eerste en hij maakte de volgende zondag zelfs foto’s. Dat is twitchen in de beste zin van het woord. Nu kon niemand mij meer deze waarneming ‘afpakken’. Dit vergrootte het plezier dat je kunt beleven aan de ontdekking van een bijzonderheid. Moraal van het verhaal: met twitchen is niets mis, mits gedaan met zorg en met mate.
34
DE GRIJZE WOUW Henrik de Nie
De grijze wouw is een uiterst zeldzame dwaalgast in Nederland. De grijze wouw komt onder andere voor in Noord-Afrika en Afrika ten zuiden van de Sahara en verder in Zuid-Azië en Zuidoost-Azië tot op de Filipijnen. Vanuit Afrika rukt de vogel geleidelijk op naar Europa. Het eerste broedgeval vond plaats in 1963 in Portugal en in 1975 broedde de eerste grijze wouw in de Spaanse provincie Extremadura. Daarna breidde de roofvogel zich geleidelijk verder uit over de rest van Spanje en zuidwest Frankrijk. In Frankrijk waren in 1996 al vier broedparen. In 2000 werd het totaal aantal broedparen in Europa al geschat op een getal tussen de 1000 en 2000. Daarnaast is sinds de negentiende eeuw bekend dat deze vogel grote zwerftochten onderneemt buiten de grenzen van het broed gebied. In 2000 waren er al waarnemingen uit Noord-Frankrijk, België en Zwitserland en later ook in Zuid-Skandinavië. De grijze wouw is een uitgesproken knaagdierenpredator die net als de torenvalk al “biddend” de grond afzoekt naar muizen en andere knaagdieren. Observatieplaatsen in de vorm van palen of bomen in een verder open landschap zijn ook van belang bij deze jachttechniek. De toename in Spanje wordt volgens onderzoek uit 2008 veroorzaakt door veranderingen in de landbouw. De traditionele eikenbossen waaronder veeteelt plaats vond (de dehesa) maken plaats voor graanakkers. Soms wordt het graan verbouwd in een dehase-achtig landschap, maar daarin is de dichtheid aan kurkeiken aanzienlijk lager dan in de traditionele dehesa. Het is vooral deze combinatie van graanteelt en verspreid voorkomende bomen die voor de grijze wouw een aantrekkelijk habitat om te broeden vormen. Met deze kennis in het achterhoofd zijn waarnemingen in Nederland eigenlijk helemaal niet zo onwaarschijnlijk.
35
Er zijn sinds 1971 zeven geaccepteerde waarnemingen: 31 mei 1971 Knardijk 29 en 31 maart 1998 Texel 4 juni t/m 23 augustus 2000 Bargerveen 22 mei 2009 Bleskensgraaf 7 april 2010 Nijmegen 12 en 13 april 2012 Nijmegen op 15 km afstand van de plek uit 2010 20 en 21 mei 2012 in het Binnenveld.
Hoeveel ongeaccepteerde waarnemingen er zijn weet ik niet. Ik ken er in elk geval een die na deze laatste waarneming in een bijzonder licht komt te staan. Tjakko Abee meldde op 10 april 2008 op waarneming.nl dat hij in het Binnenveld bij de Egelsteeg een grijze wouw zag en uitgebreid kon observeren. Dit was op ongeveer 700 meter afstand van de waarnemingsplek op 20 mei 2012. Hier is zijn verslag: “Bij de eerste waarneming op grotere afstand dacht ik aan een blauwe kiekendief, maar van dichtbij was de kleinere afmeting (vgl. torenvalk), lange vleugels en relatief korte staart, zwart/witte tekening (zwarte handpennen van onderen) en zwarte schouders (zittend), vlucht, bidgedrag, en zwarte rand rondom het oog, duidelijk onderscheidend.” “ruim 20 min gevolgd bij de jacht, voornamelijk biddend, geslagen prooi werd eerste meegenomen naar een zitplek hoog in een boom en werd vervolgens geconsumeerd zittend op een paal.”
De waarneming van Tjakko werd helaas niet bevestigd en voor zover ik weet is de waarneming ook niet beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA). Daardoor werd de waarneming afgekeurd en geraakte deze waarneming in de vergetelheid. Dit houdt in dat deze voor gewone gebruikers niet meer te vinden is in de database. Hieruit blijkt weer het belang van zowel de nieuwe media als werkelijk actieve waarnemersgroepen. Dankzij de snelle actie van Alex Bos is “mijn” grijze wouw niet in de vergetelheid geraakt en past daardoor ook beter in een verhaal. Volgens naspeuringen die Alex Bos uitvoerde en in Dutch Birding publiceerde, is de grijze wouw van het Binnenveld mogelijk hetzelfde exemplaar als de grijze wouw die in april bij Nijmegen werd gezien. Nog boeiender is dat in de tussenliggende periode een grijze wouw werd gezien in oostelijk Denemarken en Zuid-Zweden, mogelijk ook hetzelfde exemplaar. • Balbotìn, J. et al. 2008. Land-use changes may explain the recent range expansion of the Blackshouldered Kite. Ibis 150:707–716. (http://elibrary.unm.edu/sora/jrr/v035n02/p00162-p00164.pdf) • van den Berg, A & C.A.W. Bosman, 1999. Avifauna van Nederland 1. ISBN 9074345131 • Bos, A. et al. 2012. Grijze wouwen bij Keent en Wageningen. Dutch Birding 3:209-210. 36
37
38
WAAROM NIET NAAR BORNHOLM? Henrik de Nie Vogelvakantie vergt voorbereiding
Het Deense eiland Bornholm is een prachtig reisdoel, ik had het al lang op mijn verlanglijstje staan. De vraag is of je daar als vogelaar nu zo nodig heen moet. Via internet zocht ik wat informatie op waaruit bleek dat voor vogelaars die iets bijzonders willen zien, Bornholm geen slechte keus is. Daar was wel een Kaart van het eiland (588 km²) grote maar aan verbonden. De bijzonderheden die je daar zou willen zien, vergen een bepaalde periode van het jaar en grondige voorbereiding. Er zijn daar mooie trektelpunten op de rotsen aan de noordkust, verder het grootste bos van Denemarken waar dwerguil en ruigpootuil nog voorkomen en een aantal moerasgebieden waar buidelmees, roerdomp, klein waterhoen en roodmus zouden zitten. Allemaal prachtig, maar totaal ongeschikt voor een wandel- en fietsvakantie in juni. Daarom ga ik hier verder geen zeldzaamheden opdissen die vogelaars doen watertanden.
Middelste zaagbekken op zwerfstenen in de Oostzee (Foto Leny Huitzing).
39
Zo maar vakantie
Voor mij was het een vakantie waarbij ik vooral van het landschap wilde genieten en archeologische en geologische bijzondere plekken wilde bezoeken en de vogels die ik onderweg tegenkwam, bekeek ik natuurlijk uitgebreid. Zo stond ik iets ten noorden van Nexø naar een bergeend met jongen te kijken toen er een man naar me toe kwam en mij in het Engels uitlegde dat ik hier helemaal verkeerd was, want anderhalve kilometer verder lag een speciaal vogelreservaat. Het regende een beetje en eigenlijk wilde ik daar helemaal niet zijn, maar ik fietste er toch maar heen. Daar lag een soort waddengebied. Ongetwijfeld een belangrijk tussenstation in de trektijd, maar in juni zie je daar (net als op “onze” Waddeneilanden) betrekkelijk weinig, zo ook daar. Er zaten wat krak- en wilde eenden, knobbelzwanen. Verder was het zicht slecht door de regen en had ik geen telescoop meegenomen.
Zilvermeeuwen, aalscholvers en alken op kliffen (Foto Leny Huitzing).
Toch was Bornholm een prettige vakantiebestemming en het bracht me terug naar de tijd dat in Nederland het platteland nog zo veel leuke vogels herbergde. Zo hoorde je op Bornholm overal veldleeuweriken, vaak wel drie tegelijk. Dit ondanks een behoorlijk grootschalige landbouw. De graanakkers zijn er groot en ook in Denemarken staan megastallen met duizenden varkens. Het aantal varkens is gebonden aan de hoeveelheid land die de boer heeft. Verder waren er overal zwaluwen: boeren-, huis-, oever- en gierzwaluwen. De geelgors was ook opvallend veel aanwezig, ondanks de grootschaligheid. 40
Prachtig bos!
Verder vond ik heel opvallend dat overal waar maar een beetje bos stond tuinfluiters zongen, en braamsluipers hoorde ik vaker dan in Nederland in vergelijkbaar habitat. Ook spotvogels lieten zich horen en als ergens een bos wat hoger werd, waren er onmiddellijk fluiters. Het bos op Bornholm vond ik opvallend rijk. Zodra ergens maar een houtwal stond of een rand bos langs een beekje, dan leek dit meteen een oerbos met ondergroei, een tussenlaag van heesters en hoge bomen. De noordse nachtegaal zat daar soms te kwelen. Het eiland is rotsig, vooral in het noorden en er zijn overal diepe scheuren in de vorm van kloven op het eiland met twintig meter hoge rotswanden. Verder lopen overal laaglandbeekjes van het centrum van het eiland naar de kust. Langs deze beekjes en in deze kloven heeft het oorspronkelijke loofbos uit de prehistorie zich kunnen handhaven en kennelijk heeft dit ook een verrijkende invloed op bos dat later werd aangeplant. Bornholm is een paradijs voor de liefhebbers van mooi loofbos. De appelvink ontbrak dan ook niet aan de lijst. Het ultieme eilandgevoel
Naar een eiland ga je voor het eilandgevoel en dat wil zeggen dat je overal dicht bij de kust bent. De kusten van Bornholm zijn prachtig. Heel anders dan in Nederland is de overgang van zee naar land heel abrupt. Weelderige loofbossen grenzen aan het strand. De Oostzee is een zee voor watjes, meestal kalm water en nauwelijks zout. Geen wonder dat we onze rijkdom in de Gouden Eeuw vooral verdienden met handel op de Oostzee. Lekker veilig. Overal zijn voetpaden langs de kust en die leiden je langs rotsen, kliffen van graniet of kalksteen, maar soms ook afbrokkelend leem. In het water liggen grote ronde zwerfstenen en tussen die stenen zwemmen eiders met hun jongen of ze liggen te zonnen op die stenen. Op die stenen zaten verrassend vaak ook middelste zaagbekken. Soms nog mannetjes in broedkleed, vaker in eclips. Gek genoeg zag ik nooit vrouwtjes met jongen. Bij de hoge kliffen in het noordoosten zag ik ook nog alken, aalscholvers en zeekoeten. Zilver- en stormmeeuwen broeden daar ook op de kliffen, maar niet op smalle richels zoals zeekoeten, maar op kleine groene plateautjes.
41
Beschaving
Denemarken is een door en door beschaafd land dat weinig aan je eigen fantasie over laat. Overal zijn er informatieborden en de wandel- en fietspaden zijn goed aan gegeven. Op de meest onverwacht plekken staan onberispelijke openbare toiletten, dus neem gerust je schoonmoeder met smetvrees mee naar Bornholm. Midden op het eiland in Åkirkeby is een groot natuurmuseum. Buitenlanders krijgen in het Duits en het Engels voorlichting over al het moois. Hierbij gaat het soms mis. Zo zou er een Ring Ouzel (beflijster) in een beekje verblijven terwijl uit de Deense en Duitse versies duidelijk bleek dat ze een waterspreeuw bedoelen. In het museum werd het Deense Nattergal vertaald met Nightingale, maar dat is fout, het moet zijn Thrush Nightingale (noordse nachtegaal). Ik heb daar een medewerker zo hoffelijk mogelijk op gewezen.
De Oostzee, een zee voor watjes (Foto Leny Huitzing).
42
NIEUWS (1) Observatiescherm
Staatsbosbeheer is van plan om in september 2012 het kijkscherm in de Bovenste polder onder Wageningen weg te halen. Dit kijkscherm kijkt uit op een stuk van de nevengeul dat vrij toegankelijk is en het heeft daarom geen toegevoegde waarde voor mensen die vogels willen observeren zonder zelf gezien te worden. Bovendien, zo bleek tijdens een vogelexcursie op donderdag 12 juli, wordt het bouwsel gebruikt als ontmoetingsplaats voor pubers uit de buurt. Hun samenscholingen gaan niet geluidloos voorbij en men laat daar nogal wat gebiedsvreemd materiaal achter (zie foto’s).
Kijkscherm op 23 juli 2012
Het doel van het scherm is om de natuur observeren, zonder zelf een bron van verstoring te zijn. Met dit scherm, op deze plaats bereik je precies het tegenover gestelde.
43
NIEUWS (2) Onderzoek van Raymond Klaassen bij Vroege Vogels
Misschien herinneren jullie je nog de lezing van Raymond Klaassen over geolocators en vogeltrek. Zijn onderzoek was aanleiding voor een persbericht van Vroege Vogels (VARA op Radio 1). Hilversum, 22 juli Gierzwaluwen vliegen per jaar circa 288.000 kilometer, omgerekend: ruim zeven keer de omtrek van de aarde. De vogels leven het hele jaar door in de lucht: vanaf de geboorte komen ze de eerste drie jaar nooit aan de grond. Daardoor bleven allerlei zaken tot nu in het ongewisse, bijvoorbeeld waar de vogels overwinteren in Afrika. Door gebruik te maken van zogenaamde dataloggers wordt nu veel duidelijk. Onderzoeker Raymond Klaassen maakte in het VARA radioprogramma Vroege Vogels bekend dat Nederlandse gierzwaluwen in de winter in Afrika een heel bijzondere route volgen. Alles doen gierzwaluwen (Apus apus) vliegend: jagen, eten, slapen, zelfs paren. Als de vogels in begin augustus hun broedkolonies in Nederland verlaten vliegen ze via Spanje (waar soms wat langer gefoerageerd wordt) via de westkant van Afrika over de Sahara naar het grootste nog bestaande regenwoud van Kongo. In de lente (maart, april) maken ze een tussenstop boven Liberia en gaan via een vergelijkbare route als op de heenweg weer naar het noorden. In 2010 en 2011 zijn telkens zes gierzwaluwen uit de nestkasten van Henk Klaassen in Groesbeek voorzien van zogenaamde dataloggers, minuscule apparaatjes waarin een lichtsensor, een klokje, een batterij en een chip waargegevens op kunnen worden opgeslagen. Op het apparaat wordt twee maal per dag de locatie vastgelegd - door daglengte is de noord-zuid positie te berekenen, door De logger weegt net iets meer dan 1 gram. De vogels moesten worden gevangen om de datalogger te bevestigen en een jaar later wéér 44
gevangen om de logger te verwijderen. De score was zeer groot: van de twaalf Nederlandse vogels met logger werden tien het volgende seizoen teruggevangen. De gegevens leveren een goed overzicht van het 'vliegplan' van de vogels en daaruit komt spectaculair nieuws. Eerder onderzoek van Klaassen e.a. van de Universiteit van Lund met Zweedse gierzwaluwen is half juli 2012 gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Plos One, maar de Nederlandse gierzwaluwen uit Groesbeek maken een extra uitstapje. Terwijl de 'Zweden' boven Kongo bleven vliegen trokken hun Nederlandse collega's naar het zuidoosten. Zie de gele stippen op de kaart van Gierzwaluw A261. Volgens Klaassen is zo'n tocht van vele duizenden kilometers voor een gierzwaluw geen enkel probleem. "Het is de enige vogel die continu in de lucht is. Gierzwaluwen vliegen altijd, dus het maakt weinig uit of je op een vaste plek rondjes draait of 'even' een paar duizend kilometer richting Zuid-Afrika en weer terug." Door het onderzoek is nu duidelijk waar de vogels 's winters zijn en daarom wordt het ook mogelijk die streken nader te onderzoeken en te beschermen. (Persbericht Vroege Vogels)
45
COLUMN Zo fris als een hoentje
Bij de uitdrukking “zo fris als een hoentje” moest ik altijd denken aan een waterhoentje. Want, wat lijkt frisser dan een waterhoen? Zo’n kwiek stappend vogeltje met de koket opwippende witte staart en die roodgelakte snavel?
Tot dat je op een dag een waterhoentje ziet in een plantsoen dat gretig in een hondendrol pikt. Weg illusie. Het schone is deze wereld is bij nader inzien niet zo schoon. Ik herinner mij, hèèl lang geleden op de middelbare school het beteuterde gezicht van een klasgenoot. Hij had een mooie spreekbeurt gehouden over de componist Chopin en eindigde met “Hij werd begraven in Parijs, maar zijn hart rust in Warschau, zijn vaderland”. Na de spreekbeurt vroeg ik hem hoe dat precies ging met dat hart en dat vond hij niet leuk. Weg mooie gedachte. Deze romanticus wil niet denken in termen van een lijkenhuis, de lucht van formaline en scherpe messen en zagen. Mooie gedachten zijn om te koesteren en niet om ze te bestoken met nare vragen. Volgens sommige mensen is er niet zo veel verschil tussen feiten en meningen, en overlappen deze begrippen elkaar. Voor mij bestaat er wel degelijk een scheiding tussen het domein van meningen en schone gedachten enerzijds en dat van feiten en resultaten van onderzoek anderzijds. Nare vragen en scherpe messen horen in het feitendomein, meningen kun je beter uit beleefdheid respecteren, als je geen tijd wil verspillen aan meestal zinloze discussies. Gallinula
46
47
PROGRAMMA KNNV-VWG Agenda VWG Wageningen Zaterdag 18 augustus: dagexcursie naar eiland Tiengemeten. Vertrek 07.00 vanaf het Olympiaplein in Wageningen. Opgeven i.v.m. carpoolen bij Joost Lommen, tel. 0628613498. Donderdag 13 september: werkgroepavond, 19:45 Groene Wiel. Waarnemingenavond en mogelijkheid voor een praatje van maximaal 10 min. met gelegenheid tot vertoning van een paar foto’s. Schiermonnikoog 2012 Het weekend naar Schiermonnikoog in 2012 valt van 5 t/m 7 oktober. Geef je op vòòr 23 september 2012 bij Henrik de Nie of Joost Lommen. Donderdag 11 oktober: werkgroepavond, 19:45 Groene Wiel. Lezing door Adriaan Guldemond, één van de samenstellers van het boek ‘Farmland birds across the world’. Donderdag 8 november: werkgroepavond, 19:45 Groene Wiel. Lezing. Donderdag 13 december: werkgroepavond, 19:45 Groene Wiel. Donderdag 10 januari 2013: werkgroepavond, 19:45 Groene Wiel. Lezing door Geoske Sanders. Zij zal over haar ervaringen vertellen die ze heeft opgedaan in het Nationaal Park de Hoge Veluwe waar zij al jaren vogels, vlinders en sprinkhanen inventariseert. Donderdag 14 februari 2013: werkgroepavond, 19:45 Groene Wiel. Programma nog onbekend. Donderdag 14 maart 2013: werkgroepavond, 19:45. Locatie nog onbekend. Lezing door Rob Bijlsma, auteur van o.a. ‘Mijn Roofvogels’. Hij zal vertellen over zijn jarenlange onderzoek op Planken Wambuis naar o.a. wespendieven. WATERVOGELTELLINGEN Herman Leys stopt met de coördinatie van de watervogeltellingen in de uiterwaarden van Rijn en Waal. De tellingen gaan wel gewoon door, de teldata zijn: 15 september, 13 oktober, 17 november, 15 december 2012, 12 januari 2013 (midwintertelling), 16 februari, 16 maart en 13 april 2013. Tellers moeten zich nu bij SOVON aanmelden als teller en kunnen hun waarnemingen on line insturen. Meer weten: http://www.sovon.nl/default.asp?id=239
48