Pedagogisch project stedelijk onderwijs Aalst (PPSOA) Stad Aalst Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad GR. d.d. 25/02/1992 De gemeenteraad van Aalst, regelmatig bijeengeroepen, is op dinsdag, 25 februari 1992 bijeengekomen in de raadzaal van het Stadhuis. BESLUIT: in openbare vergadering, met 28 stemmen bij 11 onthoudingen Art. Volgend project goed te keuren: PEDAGOGISCH PROJECT STEDELIJK ONDERWIJS AALST In het Ped.Project Stedelijk Onderwijs Aalst wordt uitgedrukt wat door het Stedelijk Onderwijs Aalst wordt nagestreefd en hoe de hierbij betrokken personen deze doelstellingen wensen te bereiken. IDEALEN Het basisdocument dat het PPSOA omschrijft bevat het algemeen referentiekader, de idealen en de waarden die de grondslag van het Stedelijk Onderwijs Aalst uitmaken. Het verwijst tevens naar het vormingsaanbod en de vormingsprocessen waarvoor de onderwijsinstellingen van het Stedelijk Onderwijs Aalst verantwoordelijk zijn. AANVAARDING Alleen die betrokken zijn bij de begeleiding, de vorming of de verzorging van Leerlingen aanvaarden onvoorwaardelijk het PPSOA als leidraad voor hun handelen. Van hen wordt inzet, loyauteit en engagement verwacht t.o.v. de eigen onderwijsinstellingen en het Stedelijk Onderwijs Aalst. STABILITEIT Het PPSOA kan de organisatorische en pedagogische stabiliteit van het Stedelijk Onderwijs Aalst in de hand werken. Het mag evenwel niet leiden tot verstarring. Daarom zullen de krachtlijnen ervan aan de pedagogische evolutie kunnen worden aangepast, na inspraak vanwege de schoolraden. In het PPSOA zijn er twee delen te onderscheiden: A.
Het profiel van het PPSOA vertoont volgende karakteristieken: 1. De scholen werden opgericht door de stad Aalst. Zij behoren dus tot het gesubsidieerd officieel onderwijs. 2. Het PPSOA is een product van de fundamenteel democratische overtuiging dat verschillende opvattingen over mens en maatschappij in een gemeenschap naast elkaar moeten kunnen bestaan. 3. Het PPSOA zal dit democratisch gedachtegoed bevorderen en vormen tot democratisch burgerschap. 4. Het PPSOA is een project met een pluralistisch fundament en eerbiedigt alle filosofische, godsdienstige, ideologische en politieke opvattingen van de leerlingen en hun ouders. 5. Het PPSOA biedt iedere leerling kansen op een optimale ontwikkeling van zijn mogelijkheden. 6. Het PPSOA respecteert de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in het bijzonder de rechten van het kind. 7. Iedere vorm van indoctrinatie wordt afgewezen.
B.
Het PPSOA heeft volgende doelen: 1. Het leren samenleven met anderen zonder onderscheid van sociale of etnische afkomst, culturele, filosofische, godsdienstige, ideologische en politieke overtuiging, sekse of nationaliteit.
2. Erkenning van het recht op eerbied voor de eigen identiteit van de leerling. 3. Optimale ontplooiingskansen geven aan elk individu ongeacht geslacht, levensbeschouwing, sociale status en financiële mogelijkheden. 4. De leerlingen leren in vrijheid verantwoordelijkheid te dragen en zich positief kritisch en creatief op te stellen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. 5. De leerling groepsgebondenheid leren ervaren om de sociale interactie en de solidariteit tussen de leerlingen te bevorderen. 6. Emancipatorisch onderwijs, gericht op solidariteit teneinde de individuen en groepen maximale ontwikkelingskansen te geven. Dit o.m. door de leerlingen - instrumenten aan te reiken die hun sociale redzaamheid te kunnen verhogen; - mondig en weerbaar te maken; - te laten inzien dat mensen individueel en collectief kunnen bouwen aan een zinvol leven voor zichzelf en aan het welzijn van anderen. 7. Nastreven van de totale ontwikkeling van de persoon - die open staat voor de wereld en de technische, economische, sociale, politieke, culturele en filosofische realiteit ervan; - die beschouwd en gestimuleerd wordt als zijnde de voornaamste bewerker van zijn eigen ontwikkeling, wat o.m. betekent dat hij het verworvene functioneel kan aanwenden. Art.2 Dit pedagogisch project toe te passen op de stedelijke scholen gevestigd op haar grondgebied. Namens de Gemeenteraad, i.o. De Stadssecretaris, Voorzitter, (w.g.) R.Schampheleer
De Burgemeester(w.g.) A De Maght-Aelbrecht
Pedagogisch project van de school (invulling) Als openbare instelling staat onze school open voor alle kinderen, welke ook de levensopvatting van de ouders is. De vrije keuze van de cursus godsdienst of niet confessionele zedenleer is gewaarborgd in de lagere school. De ouders kiezen meestal bewust voor de school
De Notelaar omwille van het methodeonderwijs. Kerrebroek omwille van zijn kleinschaligheid en projectonderwijs Edixvelde omwille van zijn landelijke omgeving.
Het onderwijs dat binnen onze school door de leraren wordt aangeboden past in het kader van de richtlijnen, vastgelegd door het gemeentebestuur in een door haar erkend pedagogisch project. Fundamentele uitgangspunten. Onze school wil bij haar opvoedingsproject verder kijken dan de tijdsduur dat de kinderen aanwezig zijn in de basisschool. Wij willen de kinderen voorbereiden op een democratische - en interculturele samenleving. Een democratische samenleving heeft nood aan mensen die beschikken over een aantal sociale vaardigheden: Kritisch zijn Opbouwend kunnen samenwerken Hun mening kunnen en durven verantwoorden Verantwoordelijkheid kunnen en durven nemen Sociaal invoelend zijn Wij willen de kinderen leren mensen te benaderen zonder vooroordelen en hen leren samenleven met respect voor de anderen, ongeacht hun sekse, etniciteit, religie, sociaal economische status … . *Alle ouders krijgen tevens onze bundel (ook te lezen op het web: www.notelaar.be) - ‘De Notelaar’ = democratische school” Visie op het basisonderwijs In de school onderschrijven we de uitgangspunten van freinetonderwijs. • De ervaringen en de belevingen van de leerlingen vormen een vertrekpunt van het onderwijs, waarna de leerkracht en de groep ervoor zorgen dat er zinvol gewerkt wordt. • Leren is: het al handelend experimenteel zoeken en ontdekken waarbij zelf gevonden mogelijkheden in een nieuw verband gezet worden( tastenderwijs uitproberen) • Het werk van de leerlingen moet plaatsvinden in een voor hen zinvolle context. • De opvoeding op school staat niet los van de maatschappij; er zijn geen eenzijdige gezagsverhoudingen, maar de opvoeding vindt plaats door democratisch /coöperatief overleg.
Onze school is gericht op de ontwikkeling van het kind tot volwassene, die op een volwaardige
manier kan functioneren in een democratische maatschappij.Wij moeten bijgevolg een milieu creëren waarbij het dragen van verantwoordelijkheid, beslissingen nemen, samenwerken, mee organiseren van klas –en schoolgebeuren kan geoefend worden. Elk kind moet een zodanige opleiding krijgen dat het na afsluiting van het onderwijs deel kan nemen aan het maatschappelijk leven. Het onderwijs zal elke leerling de aandacht, de tijd en de middelen geven die nodig zijn om de minimumdoelen te bereiken. Sommige kinderen ( moeilijk lerende) zullen meer tijd en aandacht nodig hebben dan hun medeleerlingen om dit minimum doel te bereiken. Leerlingen die meer aankunnen moeten hiertoe zeker de kans krijgen ( differentiële programma’s). Elk kind moet zichzelf kunnen zijn, zijn aanleg bevestigd en zijn zwaktes door de school ondersteund en verbeterd zien worden. Het minimumprogramma vastgelegd in de eindtermen dient elke leerling te doorlopen. Hoe proberen we dit te realiseren ? In de dagelijkse werkwijze in de klas wordt er vertrokken van de ervaringen van de kinderen. Dit kunnen ervaringen zijn die de kinderen opdeden buiten de school en de school binnenbrengen ( bv via praatronde) maar ook ervaringen die de klasgroep samen opdoet (bv uitstap, experimenteren, opzoeken, toneelvoorstelling,…). Door interactie en bewerking kunnen deze ervaringen op een hoger niveau getild worden. -De projectwerking laat toe om minder levensvreemd te werken. Doordat er leergebiedoverschrijdend gewerkt wordt, is er minder versnippering van inhouden en vaardigheden maar worden ze meer in hun onderlinge samenhang behandeld. Wereldoriëntatie, taal, muzische vorming, ‘leren leren’, sociale vaardigheden kunnen rond eenzelfde project worden uitgebouwd. De kinderen zoeken antwoorden op hun vragen, werken samen, plannen, overleggen, brengen verslag uit, maken syntheses, evalueren… - De kinderen krijgen de kans om zelf initiatief te nemen, maar dragen er ook de verantwoordelijkheid voor. Een ervaringsgerichte en projectmatige aanpak betekent niet dat er geen grondig werk gemaakt wordt van de realisatie van de eindtermen en de leerplandoelstellingen. Deze worden als een soort van checklist gehanteerd. Het hanteren van de freinettechnieken is belangrijk voor het werken volgens de geest van Freinet is dat minstens even belangrijk. Het ernstig nemen van kinderen, de keuze voor een meer natuurlijk leren ( vertrekkende vanuit de belevingen van het kind ) in plaats van meer levensvreemd leren (methode boek of leerkracht die de inhoud bepaalt ) zijn op school duidelijk herkenbaar . Het is vooral de rijke context waarin gewerkt wordt, met andere woorden mogelijkheid tot zelfinitiatief, het sociale en het communicatieve kader, de ruime expressiemogelijkheden, mogelijkheden tot individuele ontplooiing die ruim de aandacht krijgen.
Werken aan een hechte schoolgemeenschap Kinderen onderling Over de ganse school is er steeds aandacht voor het goed functioneren van de schoolgemeenschap in de echte zin van het woord.
Een zo goed mogelijke sfeer op school, kinderen van alle leeftijden die mekaar kennen en waarderen is daartoe heel belangrijk. Om dit te realiseren worden klasoverschrijdende activiteiten georganiseerd zoals ateliers, sportactiviteiten, voorlezen, projectvoorstellingen…. Personeel onderling Het is belangrijk dat de democratische principes doorheen het hele schoolleven worden doorgetrokken. (zie bundel democratische school) Alle structuren binnen de school dienen vanuit deze uitgangspunten te handelen. Hierbij zijn de wekelijkse teamvergaderingen zeer belangrijk. In die teamvergadering wordt getracht het schoolleven op een zinvolle en efficiënte manier te organiseren.Discussiëren over technieken en wijze van werken, een relatie opbouwen tussen de praktijk en het nadenken over die praktijk. Buitenschoolse opvang Wij zijn ons bewust van het gegeven dat heel wat kinderen evenveel tijd in de buitenschoolse opvang verblijven als in de klas. Daarom hechten we ook heel veel belang aan de werking van de opvang. Deze werking sluit volledig aan bij de werking van de school, met toepassing van dezelfde technieken en dezelfde geest. Regelmatig is er overleg tussen beide begeleidingsgroepen om de werking zo goed mogelijk op mekaar af te stemmen. Samenwerking met de ouders Er wordt gestreefd naar een intense samenwerking met de ouders, want hun participatie in het schoolgebeuren is een onmisbare bijdrage tot het slagen van de school. Gesprekken tussen school en ouders gaan dus niet alleen over een evaluatie van individuele kinderen maar ook over de klas – en schoolwerking. De ouders vormen een verrijking bij de cultuur en de deskundigheid van de leerkrachten. Het is belangrijk dat de ouders in de klas kunnen fungeren als informatiebron. Ook aan een aantal praktische noden kunnen ouders tegemoet komen: -Bijkomende begeleiding bij uitstappen -Organiseren van feestelijke activiteiten -Hulp bij ateliers -Uitvoeren van allerlei klusjes Er wordt wel op toegezien dat de deontologische code wordt gerespecteerd waarbij geen inbreuk wordt gedaan op de privacy van het kind en zijn gezin. Bij inbreuk zal de directeur een gesprek hebben met de betrokken ouders en een standpunt innemen voor al dan niet verdere begeleiding Om dit te kunnen realiseren zijn er : °Een ouderraad: deze is samengesteld uit ouders - klasafgevaardigden, kinderverzorgsters, teamleden.Ouders kunnen in deze vergadering, samen met het team meedenken over de school. De samengestelde ouderraad komt maandelijks samen. Een verslag van de ouderraad kan elke maand opgevraagd worden door alle ouders -Vanuit de ouderraad kunnen er ook werkgroepen actief zijn ° Feestcomité : staat in voor allerhande activiteiten om de schoolkas te spijzen ° Pr-groep : website verzorgen,contacten met lokale pers, rekruteren van leerlingen, uitstraling van de school,…
° Redactiegroep : tijdschrift van de ouders en de school ( De notenkraker) ° Klusgroep: opknappen van klusjes binnen de school (schilderen, herstellen van,…) *Voor de drie vestigingsplaatsen samen bestaat ‘ouderraad, opgericht in opdracht van de Inrichtende Macht met adviesbevoegdheid, met betrekking tot de algemene organisatie en werking van de school. Zorgverbreding Binnen de zorgverbreding proberen we probleemkinderen, ongeacht het probleem, zo planmatig mogelijk te helpen. Dit betekent dat naast het efficiënt ‘signaleren’ en registreren van probleemkinderen er oog is voor de daarop volgende fases van ‘brede beeldvorming’ en ‘hulpverlening’. In de fase van’ beeldvorming’ proberen we het kind in zijn context te begrijpen -Wat is precies het probleem? -Hoe kunnen we het probleem verklaren? -Hoe kunnen we het probleem aanpakken? Hier rond is er overleg met de verschillende participanten van de zorgverbreding: klasleerkracht, zorgcoördinator, gok.-lk. directie, CLB, externe organisaties, ouders . Vanuit deze brede beeldvorming kan een handelingsplan voor een probleemkind worden uitgeschreven . Tijdens de uitvoering van dit handelingsplan is er regelmatig overleg met alle betrokken partijen.Het plan dient regelmatig geëvalueerd en eventueel bijgestuurd te worden. Op die manier komen we tot individuele hulpverlening van een probleemkind.
Pedagogisch project
2. “concrete invulling”
Actiepunten -
1 Normen en waarden
-
2 Teambuilding
-
3 Freinetwerking
-
4 Ouders
-
5 Projectwerking
- 6 Op weg naar een vreemde taal -
7 Holibi’s
-
8 Filosoferen met kinderen
-
9 ICT.
- 10 Inclusief onderwijs : autisme, dyslexie, werken met hoogbegaafde lnd., NLD, Adhd,… - Pilootschool: - Pilootschool SiBo - Pilootschool Goed(koop) onderwijs - Pilootschool “Actie voor solidariteit op school” - Pilootschool “School van de democratie” - Pilootschool “Op weg naar een vreemde taal” - Pilootschool “Gezinsleren”
- “Muzische school” - “Pestvrije school” - “Participatieve school” - “School voor inclusie” - “Multiculturele school” - “Mos”-school - “Digitale school” - “School met aandacht voor ‘Jeugd en civisme’
*Alle informatie omtrent de rubrieken kan U ook vinden op onze website: www.notelaar.be 1.
Normen en waarden
Als school willen we de opvoedende taak op ons nemen om verantwoordelijkheid bij de kinderen bij te brengen voor de wereld en de mens . Daarvoor is het noodzakelijk dat de school een
weerspiegeling is van de maatschappij waarin we leven ,waar ruimte is voor persoonlijke en culturele identiteiten , waar bijdragen geleverd worden aan de democratie, met de sociale samenleving en met de communicatieve interactie. 1.1 Kenmerken van waarden en normen • •
•
Waarden en normen geven richting aan meningen en gedrag van mensen, en spelen in het alledaagse leven vaak een rol. Waarden en normen zijn vaak groepsgebonden . Elke groep die zich enigermate onderscheidt van een andere groep kent zijn eigen waarden en normen. Het kan gaan om kleine groepen vb gezin , als om grote groepen. Waarden en normen zijn tijdsgebonden.
1.2 Stimuleren van het morele denken bij kinderen 1.2.1 Stadia van moreel denken bij kinderen : • • •
jonge kinderen denken meestal in termen van straffen en belonen oudere kinderen denken in functie van aardig gevonden worden door de peergroup pubers hierbij krijgen we stilaan het ontstaan van het besef van het respect voor de rechten van anderen Belangrijk naast het ontwikkelen van denken en het argumenteren , is het laten ontwikkelen van een krachtige wil en een ontwikkeld gevoel dwz het gevoel van het zich eigen maken. Dit het zich eigen maken gaat gepaard met het ervaren van morele emoties vb weerzin , schaamte en onbehagen; dit alles leidt stilaan tot het ontwikkelen van empathie.Het gaat erom dat kinderen zichzelf vormen in relatie tot hun directe omgeving . De eerste stap is leren kennen en zich leren verbonden voelen van het waarden en later worden kinderen geconfronteerd met pluriformiteit van waardenbesef en het leren kritisch nadenken over.
1.2.2 De rol van de schoolgemeenschap: •
•
•
belang van de hechte en dragende gemeenschap; het is zeer belangrijk een warm klimaat op de school te hebben , waar veiligheid en zich goed voelen naar voren komen. Als kinderen falen , is daar ruimte voor , maar het neemt niet weg dat waarden en normen worden voorgelegd , besproken en gerespecteerd. belang van de voorbeeldfunctie van de volwassene . Het kind moet vertrouwen hebben in de volwassene , wil hij zich daar op positieve wijze met identificeren. Dit eist van de leerkracht een kritische reflectie op zichzelf , op schoolwerking , communicatie met ouders en sociaal contact met kinderen Het team moet een positieve blik blijven hebben op de problematiek. Belangrijke factoren : o o o o o o
•
positieve terugblik op vorige week positieve regel van de maand medeverantwoordelijkheid van de kinderen installeren humor en kunnen relativeren in de klas eerlijkheid in de klas consequent gedrag
Het aanbrengen van normen en waarden en moreel denken bestaat uit twee belangrijke stappen :
° het aanleren waarbij we het overbrengen en het implementeren verstaan , ° het leren kritisch nadenken erover , zodat ze voor zichzelf naar de waarden leren leven. Dit houdt in dat wij als schoolgemeenschap oog moeten hebben voor de volgende stappen: ° Ontwikkeling van de zorgzame gemeenschap ° Ontwikkeling van goede karaktereigenschappen Deze twee punten zetten ons aan het denken over : •
Formulering van de visie van de school :
•
De missie van de school en zijn werkvormen
•
De relatie en communicatie naar de ouders
Dit resulteert over een nadenken over betrokkenheid van alle partijen, opstellen van afsprakenplan, één visie en discipline. 1.3 Brede rol : school –ouders- kind De huidige maatschappij geeft veel mogelijkheden met daaraan gekoppeld punten waar we moeten opletten . Men geeft ons de mogelijkheid om ons te ontwikkelen op de manier die je zelf verkiest om je te manifesteren. Dit geeft voor jezelf enorme mogelijkheden maar het maakt het ook moeilijk om beperkingen vanuit een andere groep of vanuit respect voor de wereld te accepteren. Ook het feit dat alles zeer gemakkelijk vervangbaar maakt dat bepaalde normen vervagen. Het laatste feit dat we hier aanhalen is ook de onzichtbaarheid van de eigenaar die uitlokt dat bepaalde zaken gebeuren vb een parkje , een telefooncel . Het gevoel het is toch niet van mij komt naar boven. Als we dan regels gaan opstellen en aan regelbesef gaan doen , moeten we letten op de helderheid : wat kan en wat kan niet en op de duidelijkheid . Maar als we kijken naar de kans op slagen van het invoeren van regelbesef zullen we ook aandacht moeten besteden aan de voorwaarden opdat ze zich zouden kunnen ontwikkelen: • • • • • •
Ontwikkelen van positief zelfbeeld bij kinderen Oog hebben voor de verwantschap tussen zichzelf en de ander . Ieder persoon heeft zijn eigen zijn en verdient respect Het zich kunnen verplaatsen in een ander, navoelen en zich bekommeren Oog hebben voor negatieve en positieve gevolgen van zijn gedrag Voor ogen houden dat je het welbevinden en goed voelen van anderen bevordert door vriendelijk gedrag, assertief te zijn en moed te hebben om als het fout gaat , dit te duiden Houding ontwikkelen van onpartijdig, eerlijk, rechtvaardig en non-discriminerend.
1.4 Lijst van normen en waarden : • • • •
Zorg en respect: behulpzaam – gevoeligheid en beleefdheid Zorg en respect voor wat de omgeving van anderen uitmaakt: eerlijkheid – rechtvaardigheid - en onpartijdigheid Zorg voor leefomgeving : voorzichtigheid - zorgvuldigheid Ontwikkeling van de wil : geduld – matigheid- werkgeest en geestdrift – doorzettingsvermogen
●Ontwikkeling van het denken : grondigheid – respect voor- verstandigheid gewetenontwikkeling
2. Teambuilding Onze opdracht vereist dat we met anderen samenwerken. Zo zijn we op elkaar aangewezen en moeten we een team vormen. Samenwerken betekent dat we met elkaar een goed contact moeten houden, dat we samen plannen opstellen, regelmatig bijeen moeten komen,… Soms lopen onze meningen, interpretaties, vaardigheden, leiderschapsstijlen uiteen, maar dan zorgen we ervoor dat de geschilpunten doelmatig aangepakt worden. Noodzakelijk hierbij zijn: doelen stellen, plannen maken, overleg plegen, wederzijdse communicatie, verdeling van de verantwoordelijkheden, een goede probleemaanpak en besluitvorming ... 2.1 Onze doelen We willen voldoen aan het SMART-principe: °Specifiek °Meetbaar °Aanvaard
°Realistisch
°Totaal
2.2 Onze rollen Het is belangrijk dat iedereen duidelijk weet wat van ons verwacht wordt. Om die duidelijkheid te creëren is onderhandelen vaak nodig en evalueren we de overeenkomsten. 2.3 Procedures We maken afspraken over hoe iets moet gebeuren zodat ze de kwaliteit van onze samenwerking verbeteren. 2.4 Interpersoonlijke relaties Van de teamleden worden een aantal inzichten en vaardigheden verwacht die het teamwerk zal optimaliseren en ook het werken met kinderen heel wat kan verrijken zoals mekaar helpen, vertrouwen,respecteren en eerlijk zijn. 2.5 Vaardigheden voor directeur en teamleden • • • • • • • •
We houden effectieve groepsbijeenkomsten We nemen op doelmatige wijze besluiten We passen situationeel leiderschap toe. We herkennen zaken die ervoor zorgen dat de omstandigheden om in te werken niet zo goed zijn én die zaken kunnen wijzigen. We kunnen erkenning opbrengen. We kunnen ons plaatsen in de andere, inlevend luisteren met als doel de andere te begrijpen. We proberen zo helder en duidelijk mogelijk onze mening te geven. We geven feedback en zorgen voor celiberation!
2.6 Leiderschapstijl en teamontwikkeling • •
•
We proberen het ‘ideale’ team te zijn: We werken voortdurend aan de nodige inzichten en vaardigheden voor teamwork omdat we weten hoe belangrijk het is voor de school en we willen er ons dan ook tenvolle voor inzetten. We willen één sterke groep vormen, met de volgende eigenschappen: Steun,vertrouwen,geduld,betrokkenheid,humor,bij elkaar passen,samenwerking, aanpassingsvermogen, vriendschap, moed, enthousiasme en altruïsme
3.Freinetwerking We hebben kritische zin en zijn steeds bereid tot zelfreflectie. Daarom evalueren we regelmatig onze klas/schoolwerking volgens de freinetprincipes. Dit is niet zo eenvoudig omdat freinetonderwijs meer is dan werken met de freinettechnieken. De technieken moeten voor ons voldoende kansen bieden tot zelfinitiatief, sociale interactie en individuele ontwikkeling. Hiermee raken we veel meer de kern van Freinet. We hebben oog voor:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
• • •
• • •
• • •
• •
Het natuurlijk leren: We nemen de ervaringen van kinderen als uitgangspunt en niet zo zeer methodeboek of wat de leerkracht in zijn/haar hoofd reeds geselecteerd heeft. Zinvol werk: Er gebeuren functionele en zinvolle activiteiten voor de kinderen. Zo ontwikkelen we basiscompetenties zijnde geheel aan inzichten, vaardigheden en attitudes waarmee je ook buiten de school veel dingen aan kunt. (techniques de vie) Democratie op school: We voeden de kinderen op tot actieve deelnemers aan democratische maatschappij. Dus ook op ons schoolniveau (kring, klasraad, schoolraad,…) Sociaal engagement: We voeden onze kinderen op tot sociaal engagement op klasniveau (eigen aspiraties opzij zetten ten gunste van de groep, opkomen voor elkaar) en ook ruimer op buurt, maatschappijniveau. Er is aandacht voor minder gefavoriseerde doelgroepen. Er wordt veel aandacht besteed aan de betrokkenheid en aan het welbevinden van de ouders. Ruimte voor zelfinitiatief: We streven naar autonomie/beslissingsbevoegdheid en daarmee verbonden verantwoordelijkheid opnemen voor eigen leerproces en groep. Vrijheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen zijn met elkaar gelinkt. Individuele ontplooiing: We hebben respect voor kinderen en nemen hen ernstig. We geven de kinderen het gevoel dat ze er echt mogen zijn, ieder met zijn eigen ‘ik’. Vrije expressie: We stimuleren kinderen tot vrije, persoonlijke vormgeving van impressies. We hopen op zo veel mogelijk ‘vrije teksten’ Coöperatieve groep: Er heerst zelfbeheer op individueel niveau, op klasniveau, schoolniveau en schooloverstijgend niveau (ouders) We zorgen voor intense samenwerking, we tillen mekaar op een hoger niveau. Moderne school: We houden rekening met maatschappelijke evoluties, nieuwe inzichten op pedagogisch, psychologisch vlak,… We zijn voortdurend 'op zoek naar'. Freinetbeweging: We doen voortdurend reflectie op teamniveau en op schooloverstijgend niveau Ouderparticipatie: Zeer goed werkende stuurgroep, ouderraden en werkgroepen (zie ouders) 'Tatonnement experimental': We proberen steeds meer werk te maken van het natuurlijk leren, het tastenderwijs experimenteren (zelfontdekking –aftastend zoeken en uitproberen) Afwisseling individuele en collectieve momenten Aandacht voor totale persoonlijkheid: We zijn tegen eenzijdige ontwikkeling en hebben aandacht voor de totale ontwikkeling. Omgaan met diversiteit: We leren kinderen omgaan met heterogeniteit naar leeftijd, intellectuele mogelijkheden, sociaal/culturele achtergrond, persoonlijkheid, interesse,..; Emancipatorisch onderwijs: We maken onze kinderen mondig, weerbaar en positief kritisch Intrinsieke motivatie: in plaats van op basis van autoriteit, straffen,… Orde en discipline: We maken afspraken en regels op basis van ervaringen, waarnemingen en onderzoek samen met de kinderen, ouders,.. Optimisme: We geloven in de grootste mogelijkheden van onze kinderen, van ouders en van onszelf Freinettechnieken: We maken veel vrije teksten, tekstverwerking, voorleesronde met muzische verwerking, we
doen aan levend rekenen, schoolcorrespondentie, uitstappen, … en op de manier waarvoor ze bedoeld zijn.
*Elke ouder krijgt ook een bundel over onze ‘freinetvisie’ die werd uitgeschreven. (*Zie bijlage) *ook op onze website gepubliceerd
Ouders -Binnen onze school heeft de ouderparticipatiegedachte flink wat terrein gewonnen. Gelukkig, want de school kan niet op zichzelf bestaan in een steeds veranderde maatschappij. Ouders moeten kunnen meevoelen, meedenken, meewerken, meedoen! De schoolouderparticipatie is een grote opgave! Een groeiproces, maar ook een ontwikkelingsproces voor de ouders, lkn., schoolbestuur, buurt, … Ouders, school, bestuur en omgeving maken in goede samenwerking uit waar ieders verantwoordelijkheid en taken dienen te liggen, rekening houdend met wensen en verlangens, mogelijkheden en onmogelijkheden van alle betrokkenen. -Het is belangrijk dat er een duidelijke beeldvorming is: wat men als betrokkene bij dit proces wil en welke wegen men reeds behandelt en zou wensen bewandelen.Als de geïntegreerde aanpak, waarbij men uitgaat van een vruchtbaar samenspel in openheid en eerlijkheid, gesteund op vertrouwen en wederzijds respect, dan kan men alleen maar mooie en duurzame resultaten behalen 4.1 Bouwstenen voor medezeggenschap Aantal bouwstenen die als voorwaarde kunnen dienen voor een volwaardige medezeggenschap: 4.1.1 Contacten tussen ouders en school: Creativiteit en inzet van alle betrokkenen zijn van het grootste belang om samen de belangen van de opvoeding van en het onderwijs aan het kind te bespreken, inhoud te geven en te realiseren. Belangrijk blijven: ▼ •
een goede voorbereiding en planning
•
een zo goed mogelijk aansluiten bij die kwesties die bij veel betrokkenen leven.
•
zorgen voor een grote duidelijkheid over de bedoeling van de te ondernemen werkzaamheden.
•
je zo open mogelijk opstellen, kritiek oppakken en niet defensief optreden
4.1.1.1 Team en ouders •
Binnen het team is het wenselijk dat men zich in wil zetten voor een stuk onderwijsvernieuwing en consequent het kind op de eerste plaats zet.
•
Een ander belangrijk aspect is dat elk teamlid bereid moet zijn extra tijd te investeren in de groei van en naar schoolouderparticipatie
4.1.1.2 Doel •
Onderwijskundig geformuleerd: Beter functioneren van het onderwijs, door ouders in te schakelen bij allerlei activiteiten in de school: helpers van de school.
•
Pedagogisch geformuleerd: Komen tot een betere ontplooiing van het kind, door het opvoedingshandelen van de lk. en de ouders beter op elkaar af te stemmen.
•
Democratisch geformuleerd: Bijdragen tot democratisering van het onderwijs en de maatschappij, door ouders mee te laten denken, en mee te laten beslissen over doel, inhouden, en organisatievormen van het onderwijs. Hierbij kan een accent gelegd worden op enerzijds de interne democratisering, waarbij ouders inspraak en medebeslissingsrecht krijgen bij allerlei onderwijsaangelegenheden en anderzijds op externe democratisering, door alle ouders bij het onderwijs te betrekken en zo een bijdrage te leveren aan opheffing van de achterstand van minder kansrijke milieus. Door een
voortdurende samenwerking komt men tot betere ontplooiingskansen voor het kind. 4.1.1.3 Activiteiten •
Ondersteuning van het onderwijs
•
Deelname aan het didactisch handelen van de lk.
•
Meedenken en meebeslissen over opzet en organisatie van het onderwijs.
4.2 Gedeelde visie De visie van de school moet wel door iedereen gekend , erkend en gedragen worden. Aandacht voor de sociale sfeer. 4.3 Opvoeding, onderwijs en samenleving: Veranderingsprocessen zijn afhankelijk van de invloed, die school en maatschappij op elkaar uitoefenen. Ouders moeten dus kunnen meedenken, meehelpen, meedoen,…het zijn belanghebbenden bij het onderwijs! Ouders moeten zich in de eerste plaats betrokken voelen. Ouderparticipatie is een verrijking!, geen bedreiging! 4.4 Organisatie: Het beleid van de school ligt in de handen van de directie in overleg met team en ouders, dit op een democratische manier, dus in continue overleg. • • • •
• • •
• •
Dit overleg wordt structureel op de eerste plaats gerealiseerd door de wekelijkse teamvergaderingen. (teamleden-directie) Dit overleg wordt in tweede instantie structureel gerealiseerd door de maandelijkse oudergroepvergadering (betrokken actieve ouders-teamleden-directie) Men verkiest liever een vaste voorzitter die zich kandidaat stelt Indien er zich geen vaste verslaggever kandidaat stelt, geeft men de voorkeur aan beurtelings verslag geven door één van de ouders die op het einde van de vergadering zich aanmeldt. Bij de betrokken ouders verkiezen we liefst twee ouders van elke leefgroep Agendapunten worden liefst een week voor de vergadering ingediend zodat er mogelijkheid geboden wordt om zich voor te bereiden zowel door de ouders als door de teamleden. Er kunnen ook nog altijd variaptn. aangebracht worden bij het begin van de vergadering. Deze punten blijven vrij informatief ten ware ze door de voltallige vergadering nog kunnen of willen besproken worden met diepgang. Er kunnen ook binnen de ouderraad thema/infoavonden georganiseerd worden Ouders kunnen zich ook altijd aansluiten bij verschillende werkgroepen:feest, public relation, schooltijdschrift,klus en co.,….
* Ook ‘ouder’folder opgesteld die elke ouder meekrijgt bij het begin van het schooljaar of bij nieuwe inschrijving
5.- Projectwerk
Projectwerk in de klas , is een titel die staat voor het begeleiden van een dynamisch leertraject tussen de leerkracht en de kinderen . Het is een proces waarbij luisteren , oproepen van nieuwsgierigheid en soepel handelen centraal staat. 5.1 Criteria De projectwerking steunt op een aantal criteria : •
•
• •
•
Het thema wordt in de klas in een gezamenlijk overleg gekozen . We streven er naar thema’s te behandelen die enerzijds aansluiten bij de leefwereld van het kind ,anderzijds bij kinderen vragen en probleemstellingen oproepen en naar thema’s die ontstaan uit actuele maatschappijproblematiek . Tijdens het proces wordt een actieve en creatieve verwerking in de klas verwacht , waarbij het coöperatief samenwerken een belangrijke rol speelt. Daaronder verstaan we dat alle stappen en fasen in de verwerking van het project in onderling overleg en samenwerkingsverbanden worden uitgevoerd . Het inzamelen , het verwerken en het reproduceren van het materiaal is in het proces even waardevol en elk kind krijgt bij elke fase zijn eigen taak. Bij projectwerking streven we ernaar om de initiatieven van de lln zoveel mogelijk te laten ontplooien, hun zelfstandigheid en mondigheid te vergroten. Binnen de leergebieden trachten we probleemgericht vakoverschrijdend te werken en daarbij enerzijds de sociale en organisatorische vaardigheden vb taken verdelen , vergaderen , contacten leggen, zoveel mogelijk te ontwikkelen. Daarnaast stimuleren we ook de creatieve mogelijkheden van het kind zoals kritisch denken , oplossend denken en muzische verwerkingsvormen leren hanteren . Het is een actief werkproces waarbij opmaken van planningen , tussentijdse evaluaties en voortdurend bijsturen van het proces een belangrijke rol spelen en een interactie vormen tussen de groep en de leerkracht.
5.2 doelen Enkele van onze voornaamste doelen hiermee zijn: • • • • • •
Ruimte aanbieden aan kinderen om onderzoekingen te doen, ook binnen niet alledaagse thema’s Uitdagingen aanbieden om groots en ingewikkeld te handelen Stimuleren van denkprocessen van wat iets niet is, van wat iets zou kunnen zijn Leren uitdrukken in velerlei varianten van het alledaagse en het fantastische Nadruk leggen op de diepgaande kennis van zaken Leren kijken naar het proces en product van hun werk
6. Franse taal en initiatie Engels
‘Vreemde talenonderwijs voor jonge kinderen staat zowel binnen als buiten in de school in de belangstelling. Wij bieden Frans en Engels aan, op een speelse manier, geïntegreerd in ons freinetonderwijs. 6.1 Waarom? • • • •
We merken op dat zelfs zeer jonge kinderen bepaalde aspecten van de taal veel gemakkelijker en sneller leren dan oudere kinderen. Er is ook wetenschappelijk bewezen dat jonge kinderen ook bepaalde algemene vaardigheden beter ontwikkelen dan andere kinderen. De schoolprestaties van de kinderen in het algemeen en het vermogen om problemen op te lossen en de creativiteit neemt ook aanzienlijk toe. Engels wint bovendien aan terrein in de andere landen van Europa, niet alleen in het onderwijs, maar ook in allerhande internationale contacten.
6.2 Aanpak in de school: We bieden een thematische speelse aanpak aan gericht op communicatie die aansluit bij de natuurlijke leefwereld van het kind en de natuurlijke manier waarop kinderen taal verwerven. Zelfs onze kleuters hebben al Engelse woordjes van televisie en/of spelletjes opgepikt . We vinden het dus belangrijk dat de voorkennis die kinderen hebben wordt gepeild en geactiveerd en zo in activiteiten in de klas en /of school zijn plaats krijgt. Het is natuurlijk ook zeer belangrijk dat kinderen direct iets met de taal gaan doen door middel van zinvolle opdrachten: dat ze bevoorbeeld reageren op korte instructies die in het Engels zijn gegeven, dat ze Franse en Engelse liedjes (mee)zingen,… De Kinderen worden steeds positief benaderd en gemotiveerd om verder te doen. Bonjour!, bravo!, 'Let's go!', 'sit down' en 'listen'
7 Homoseksualiteit Holebi's in de basisschool ?
Vaak zijn er in de basisschool aanleidingen genoeg om het over homoseksualiteit te hebben: kinderen met twee mama's en papa's, scheldwoorden op de speelplaats (janet, mietje), rolpatronen (jongens die jazzballet doen zijn mietjes), bekende holebi's uit de media, ... Homoseksualiteit doodzwijgen lost niets op : •
•
• •
• •
Jonge kinderen hebben vaak nog geen vooroordelen. Leerkrachten leren ze omgaan met verschillen: een kind met een bril, een stotteraar, een kind met rood haar. Ook holebi's zijn anders en verdienen respect. We vertellen dat holebi's doodnormale mensen zijn die nu toevallig verliefd worden op iemand van hetzelfde geslacht. We vertellen hen ook dat ze later wellicht in hun gezin, familie, vriendenkring, werksituatie holebi's zullen ontmoeten. In onze school kunnen ook homoseksuele leerkrachten, kinderverzorgsters, directies, ouders, poetspersoneel,…terecht. Ze krijgen de kans om voor hun seksualiteit uit te komen. Leerlingen worden alsmaar vroeger rijp. De meeste holebi's voelen al tijdens de lagere school dat er iets anders met hen is. Een leerkracht die holebi-zijn niet als een probleem beschouwt, maakt voor hen het verschil. Er zijn heel wat methodieken (spelvormen, jeugdliteratuur) die homoseksualiteit bespreekbaar maken. Het team streeft ernaar om zich op een discrete manier rond dit thema aanspreekbaar op te stellen voor ouders
8. Filosoferen Filosoferen met kinderen
Als freinetschool vinden we het heel belangrijk dat we filosoferen met kinderen want dat biedt de mogelijkheid aan onze kinderen om in gemeenschappelijke dialoog, individuele gedachtegangen te ontwikkelen die tot een persoonlijke opinievorming kunnen leiden.Zo leren we ideeën van anderen te gebruiken om zelf tot nieuwe gedachten te komen, die in de eerste plaats voor de kinderen zelf verrassend zijn. Filosoferen geeft onze kinderen ook de kans om op bewuste wijze te werken aan de opbouw van een persoonlijk wereldbeeld, dat hen in staat stelt te functioneren in een democratische samenleving. Zo levert het filosoferen met kinderen ook een belangrijke bijdrage aan het verwezenlijken van de eindtermen waar attitudes als burgerzin, samenwerking, kritische zin,... centraal staan.
9. ICT- gebruik Onze visie op ICT-gebruik in de school… Binnen onze school zijn we ervan overtuigd dat ICT niet meer weg te denken is uit de leefwereld van zowel kinderen als volwassenen, kortom de maatschappij.
Wij vinden het dan ook onze taak om de kinderen van kleinsaf aan tot op zekere hoogte met ICT in contact te brengen en in de mate van het mogelijke de kinderen al een beetje op weg te helpen wat ICT betreft. Wij wensen niet de nadruk te leggen op de zogenaamde instrumentele vaardigheden (wat wij vertalen als ‘kennen’ en ‘weten’) die met computergebruik samengaan, maar wel de mogelijkheden van de computer in een zo breed mogelijk daglicht te stellen door de computer zo doelgericht mogelijk in onze lespraktijk te integreren (‘kunnen’). We hanteren als leerkrachten daarbij een set van ICT-competenties, eerder dan een curriculum rond computervaardigheden. Met andere woorden : in onze school worden geen ‘computerlessen’ gegeven, de computer wordt op aansturen van de leerkrachten door de kinderen zo efficiënt mogelijk gebruikt in functie van de les, het project, en het vaardig kunnen omspringen met de computer is nooit een doel op zich. 1. Basisvaardigheden Hoewel de instrumentele vaardigheden op vlak van ICT nooit een doel op zich zijn binnen onze school en onze aanpak, zijn we er ons wel van bewust dat een minimale planning rond het aanleren van specifieke en concrete computerhandelingen, gespreid over de verschillende leerjaren ons als team vooruithelpt. De items in de planning vormen geen lesdoelen, wel geïsoleerde omschrijvingen van handelingen die de leerlingen gaandeweg (als de nood zich stelt) zullen moeten oppikken in het kader van de verticale leerlijn die we als team in ons achterhoofd houden bij het integreren van de computer in de lessen doorheen de basisschool. De opgesomde vaardigheden vormen in hun totaliteit volgens ons een vrij degelijke basis waardoor zowel leerkrachten als de kinderen zelf de competenties die we nastreven in de praktijk kunnen brengen. Ze vormen een minimale set van vaardigheden en zijn niet beperkend. Een opsomming van de instrumentele vaardigheden die we de kinderen in onze school willen meegeven bevindt zich in bijlage bij dit document. 2. Competenties in de praktijk 2.1. Accenten op bepaalde competenties ? Het schoolteam is de mening toegedaan dat het weinig zinvol zou zijn om bepaalde competenties in een bepaalde leeftijdsgroep niet aan bod te laten komen. De competenties vullen elkaar aan, en zijn haalbaar voor alle leeftijden, mits we grondig werk maken van de studie rond ‘welke ICT-middelen aanwenden om de respectievelijke competentie in een bepaalde leeftijdsgroep maximaal efficiënt aanbod te laten komen’. 2.2 Gradaties in werkvormen en ICT-leermiddelen 2.1.1. Software Het is belangrijk om, gekoppeld aan een bepaalde leeftijdscategorie van leerlingen, de juiste leermiddelen in te zetten. We willen in onze school geen computerexpertjes ‘kweken’, maar wel kinderen die op een bewuste en efficiënte manier met de computer als hulpmiddel kunnen omgaan. We hechten er dan ook veel belang aan, om bij de keuze van onze software heel doelgericht tewerk te gaan. 2.1.2. Begeleiding We zien in het hanteren van de computer door de kinderen ook een belangrijk groeipad als het er om gaat in hoeverre de leerkracht de kinderen bij uitvoering van een computergerelateerde opdracht dient bij te staan of te begeleiden. Ongeacht de leeftijd van de leerlingen willen we ernaar streven om de kinderen zo snel mogelijk zo zelfstandig mogelijk te maken in het uitvoeren van opdrachten die met de computer te
maken hebben. 2.1.3. Zien Æ weten Æ kunnen Over de jaren gespreid willen we de kinderen een reeks instrumentele vaardigheden bijbrengen. Dat wil echter niet zeggen dat het computerhandelen in een bepaald leerjaar beperkt moet blijven tot de lijst met instrumentele vaardigheden. We geloven in een groeipad dat loopt van zien (demonstreren) over weten naar kunnen als het erom gaat over de leerjaren heen vaardigheden te verwerven die met computer te maken hebben. Dus waarom niet e-mailen in het eerste leerjaar –vooropgesteld dat de leerlingen het niet zelf moeten kunnen? 2.1.4. Technisch Æ creatief Naarmate de instrumentele vaardigheden en de competenties bij de leerlingen groeien willen we ernaar streven om de creativiteit en/of de eigen inbreng van de kinderen in het gebruik van de computer meer en meer te stimuleren. Dat hangt natuurlijk ook samen met de leermiddelen/software die we willen aanreiken doorheen de jaren. Leeftijd van de kinderen mag hierin geen doorslaggevende rol spelen. Wij willen geloven in een software-aanbod op maat van de (competenties en instrumentele vaardigheden) kinderen. 2.1.5. Doelgericht communiceren We vinden het belangrijk om het aspect communicatie via ICT een voorname plaats te geven binnen onze ICT-gebonden werking. De computer leent er zich via internet bij uitstek toe om de blik van de leerlingen op de wereld te verruimen. Daar willen we dan ook maximaal naar streven in het kader van onze lessen waarin we ICT willen integreren.
3. Evaluatie
1.3 Instrumentele vaardigheden 1.4 We hebben ook een lijst met instrumentele vaardigheden per leerjaar. Deze vaardigheden worden gaandeweg (als de opdracht het vereist) aangebracht, vormen dus geen doel op zich. Vermits we een minimale verticale leerlijn doorheen de basisschool willen nastreven, worden ze echter wel geëvalueerd. Concreet wordt elke leerling op maximum 3 momenten doorheen het jaar geëvalueerd op instrumentele vaardigheden. De bedoeling is dat de leerling een maximale score bereikt op het einde van het leerjaar. Dit wordt uitgedrukt door het inkleuren van de bolletjes ( ) die achter de vaardigheden gedrukt zijn. Op deze manier kan de leerkracht individueel nagaan waar eventueel nog sterke of zwakkere punten bij de leerling liggen en snel bijsturen. De evaluatiemomenten zijn gespreid over het schooljaar, (bv. één moment per trimester.) en de evaluatie is terug te vinden minstens twee maal per jaar in het rapport (dus jan. en juni)
2.3 Procesevaluatie We bespreken de ICT.-werking ook binnen onze wekelijkse teamvergaderingen en verzamelen constant adequate middelen die een procesevaluatie mogelijk maken. .
10. Inclusief onderwijs 10.1 Hoogbegaafdheid *Werken met hoogbegaafde kinderen binnen onze school Als freinetschool hebben we al een paar jaar ervaring met meerdere hoogbegaafde kinderen binnen onze kleuterklassen en de lagere school.We bieden hen de intellectuele uitdaging die ze nodig
hebben om zich te ontplooien. We hebben een klimaat gecreëerd waar hoogbegaafdheid wordt geaccepteerd en gewaardeerd. Veel problemen worden bij ons in de school dan ook voorkomen daar we als schoolteam in ons pedagogisch project enerzijds aandacht besteden aan hun persoonlijke en sociale ontwikkeling en anderzijds aan de sleutelrol van emoties.Verder zorgen wij voor de gepaste leerling-leertaak interacties Versnelling en verrijking Leerlingen met een didactische voorsprong,kunnen kiezen voor versnelling en/of verrijking. De lk. volgt hierbij op en controleert. Verschillende mogelijkheden zijn: •
• • • • •
Een leerling mag onbeperkt versnellen. Sommige leerlingen zijn dan in hun leefgroepgroep al klaar met de basisstof t/m de laatste leefgroep . De leerling kan nu doorstromen naar het voortgezet onderwijs of de school moet de leerling voor de resterende periode verrijkingsactiviteiten aanbieden. De leerling mag de leerstof van het betreffende leefgroep versneld doorwerken en de rest van het jaar met verrijkingsmateriaal gaan werken. De leerling mag de leerstof van een blok uit de methode versneld doorwerken. De leerling houdt per blok ± 2 weken over om met verrijkingsmateriaal te werken. De leerling krijgt een weektaak. Hij mag deze in eigen tempo doorwerken. Per week kan een leerling 1 tot 2 dagen overhouden om met ander materiaal te werken. De leerling mag de stof van iedere dag versneld doorwerken. Hij houdt ± 1 uur over om aan het werk te gaan met verrijkingsmateriaal. De leerling verwerkt de leerstof per les. Hij houdt per les ± 15 minuten over om me ander materiaal te werken.
Aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de leerling begint op het moment dat een leerling de school gaat bezoeken.Voor de onderbouw houdt dit in dat een kleuter mag leren lezen, schrijven en rekenen.De consequentie is dat het klassikaal starten met de lees-, reken- en schrijfmethode behoort tot het verleden voor deze kinderen Het stimuleren van het probleemoplossend denken. Er bestaan technieken om het productieve gedrag en creatief denken aan te leren. Het zijn technieken die we met de hele klas doen •
Brainstorming (woordvelden maken) ⇒ De leerlingen associëren vrij. Forced relationship ⇒ Tussen 2 woorden moeten allerlei relaties worden bedacht.
•
Bestuderen en volgen van voorwerpen , situaties, gesprekken,…
Om het onderwerp te analyseren, te bespreken, te zoeken naar eventuele veranderingen,aanpassingen, verbeteringen,verfraaiingen,…oplossingen,…. •
Taaluitdagend werken {werken met (eigen) tekst}
-afmaken van een verhaal of film na het voorlezen of bekijken van het spannendste deel. -zoeken naar een passende reclamespot en creatief illustreren/ brengen -zoeken naar een passende muzische verwerking bij het brengen van hun eigen geschreven tekst
• .Het vergelijken van verschillende levenswijzen, culturen,geloofsbetuigingen,…. Wat is het verschil ? Wat hebben ze gemeen? •Filosoferen
⇒ Logisch nadenken, argumenteren en respect voor elkaars mening
•Experimenteren, waarnemen, onderzoeken, besluiten en conclusies doorgeven * We inventariseren steeds naar welke onderwerpen de interesse van de leerlingen uitgaat.. (Leerlingen vertrekken doorgaans altijd vanuit hun eigen ervaringen en interessewereld!) • • • • •
We hebben binnen onze weekplanning meerdere ‘ vrije werktijden’ waar de leerlingen mogen kiezen wat ze willen doen (eigen werkplanning ) We nodigen dikwijls gastsprekers uit We werken voortdurend met projecten Meerdere uitstappen per maand Levend rekenen
De leermiddelen De huidige reguliere methoden zijn niet geschreven om hoogintelligente leerlingen goed te begeleiden. De leerstof wordt in kleine stapjes aangeboden en te vaak herhaald om uitdagend te zijn voor hoogintelligente leerlingen. Aanpassing bij ons vindt plaats daar de instructie en de oefenstof beperkt wordt voor die kinderen. Naast deze aanpassing van instructies, wordt door ons team lesmateriaal verzameld dat wel aan de leerbehoeften van deze leerlingen tegemoet komt. We…… • • • • • • • •
kijken oefenmateriaal na, en zoeken naar open opdrachten. nemen een abonnement op een bepaalde krant of tijdschrift we stellen ontdekdozen samen we zorgen voor genoeg verrijkingsmateriaal (dikwijls ook te lenen bij de onderwijsbegeleidingsdiensten) we beschikken over een klas en schoolbibliotheek alsook over een orthotheek. we maken ontdekhoeken we corresponderen en iedereen kan op zoek naar een individuele computervriend waarmee ze dagelijks kunnen corresponderen . Zelf gemaakt materiaal wordt met andere scholen uitgewisseld
-Het invoeren van deze onderwijsvernieuwing gebeurde niet van de ene op de andere dag, maar we evalueerden elke dag opnieuw onze klas/schoolwerking. Elke maandag vergadert ons team gedurende een twee tot drietal uur. Minstens één maal in de maand hebben we ook een multidisciplinair overleg waarin we kinderen samen met de leerkracht, directie, eventuele lk. zorgverbreding, clb en ouders, het kind evalueren. We gaan steeds op zoek naar het beste voor de kinderen want zij zijn onze zorgen waard. Zij zijn de toekomst van de maatschappij!
10-2 Dyslexie We hebben aandacht voor kinderen met problemen, kinderen met dyslexie. We proberen een goede didactiek naar lezen en spelling uit te bouwen voor al die leerlingen. Na een sterkte/zwakte-analyse van de leerling, komen we na overleg tot de juiste hulpmaatregelen.
• •
•
De hulpmaatregelen zijn bedoeld om voor de leerling een optimale leerconditie te scheppen, niet om dyslexie op te lossen. We stellen een begeleidingsplan op na overleg met het kind en de ouder. Nadien wordt dit ondertekend door het kind zelf, de ouder, de klastitularis, directie en clb.-medewerker (MDO, wat multidisciplinair overleg betekent). *De maatregelen en het begeleidingsplan zijn duidelijk voor alle leerkrachten van de school.Zo wordt individualisering verantwoord alsook het gebruik van specifieke hulpmiddelen, aangepaste vormen van evaluatie en toetsing.
10.2.1 Maatregelen binnen onze school We willen optimaal didactisch handelen. In het lesgeven letten we extra op duidelijkheid en structuur, doch ook het zelfstandig werk blijven we extra stimuleren. We gebruiken de STICORDI-maatregelen: • •
•
•
STImuleren ondersteuning van het affectieve component: begrip tonen, problemen herkennen,… COmpenseren of het aanreiken van middelen die het spellen/lezen vergemakkelijken -meer tijd, (bv half dictee want zo meer tijd om na te lezen) -hulpmiddelen bv. Spellingcorrector, laptop,… Remediëren -lees-en spellingsvaardigheid op een hoger niveau brengen bv. Tijdens remediëringslessen DIspenseren -Vrijstellen van bepaalde activiteiten bv. Niet voor het bord moeten komen, ander dictee krijgen, invulmdictee ipv.zinnendictee,….
Deze Sticordi-maatregelen worden altijd gekoppeld aan de wijze waarop men evalueert. 10.2.2 In de praktijk •
•
•
• •
•
Als er afgesproken wordt dat de leerling meer tijd krijgt voor een toets dan weten alle partijen duidelijk wat dit inhoudt en hoe dit wordt georganiseerd.(bv. Met of zonder toezicht over de middag?…) Er worden afspraken gemaakt i.v.m. het agendagebruik en het persoonlijk werk. Noodzakelijke maatregelen zijn zeker te nemen en worden ook geëvalueerd alsook de aanbevolen maatregelen volgens het aanvoelen van de leerkracht. Buitenschoolse hulp: Buitenschoolse hulp en school moeten in elk geval samenwerken en moeten tot gemeenschappelijke doelen komen die nadien ook geëvalueerd moeten worden. Hulpmiddelen moeten zoveel mogelijk op school door de leerling gebruikt worden bij de buitenschoolse hulp. Samenwerking met de ouders: De ouders zijn de eerste betrokkenen van hun kind. Het is heel belangrijk om als leerkrachten te luisteren naar de problematiek die ouders ervaren en welke compenserende maatregelen zij zinvol zien, hoe zij hun kind in zijn totaliteit beleven,… Zij hebben vaak al heel wat ervaringskennis opgebouwd. Het is dus weer eens belangrijk om bepaalde maatregelen duidelijk af te spreken en neer te schrijven met het kind en de ouder. Bij het veranderen van een maatregel is weer de stem van de ouder belangrijk. Het is ook zéér belangrijk dat er één vaste vertrouwenspersoon is die steeds de contacten legt met alle partijen en die een opvolging doet van het begeleidingsband
10.2.3 Voorbeeld van een begeleidingsplan • •
• • • • • • •
Agenda wordt ingevuld door de lk. telkens de andere leerlingen hun agenda moeten invullen. Bij dictees doen we aan tutorenwerk. Andere leerling dicteert de woordjes aan X X krijgt hiervoor ruim de tijd, doch er wordt ook gewerkt naar tempo toe (tempo wordt heel geleidelijk aan opgedreven) De gedicteerde woordjes zijn specifieke woorden op niveau van X Foutieve woordjes worden nadien extra ingeoefend en terug gedicteerd de volgende maal. Bij toetsing van woordenschat, wordt er geen accent gelegd op de spelling . Alleen heel specifieke fouten worden toch weer eens besproken en eventueel verbeterd en herschreven. Bij het afschrijven van een bordtaak krijgt X extra tijd . Er kan ook een stuk geschreven worden door de leerkracht en er kan zelfs een kopie genomen worden. X mag afwisselend ook de computer gebruiken. Het zou handig zijn mocht ze met een laptop kunnen werken. Bij het schrijven van teksten willen we dat X een tekst schrijft waarbij ze rekening houdt met een juiste zinstructuur, samenhang, logisch ordenen,…
10.3 Autisme spectrumstoornis Kinderen van de oudste leefgroep wilden meer te weten komen over ‘autisme’ . Ze stelden vragen waarop een mama van een autistisch zoontje antwoordde:
1 op 200 kinderen wordt geboren met autisme. Daar er heel veel verschillende vormen van autisme zijn, spreekt men van autisme spectrum stoornissen. Recent onderzoek wijst erop dat autisme een polygene overerving kent. Ons erfelijk materiaal zoals haar, oogkleur, ... ligt vast in bepaalde lichaamscellen die we genen noemen. Een aantal genen zou het kenmerk van autisme dragen, maar het is pas als verschillende combinaties van de genen (langs moeders en langs vaders zijde) samen komen, dat het autisme tot uiting komt bij het kind. Er is dus duidelijk een erfelijke factor aanwezig!! Maar naast deze erfelijke factor zou het autisme ook veroorzaakt kunnen worden door een virale infectie tijdens de zwangerschap of door een stofwisselingsstoornis. In zeldzame gevallen kan het een gevolg zijn van verwikkelingen tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte.(vb. Een zuurstoftekort, waardoor er hersenletsels kunnen worden veroorzaakt.) Men kan aan de ouders nooit met zekerheid zeggen waarom hun kind een autisme spectrumstoornis vertoond, aangezien men ook niet weet welke genen precies aan de erfelijke oorzaak liggen. Bij ons, gewone mensen, verwerken onze hersenen bliksemsnel alle informatie die op ons afkomt. Wij moeten hiervoor geen moeite doen en zijn ons hiervan ook niet bewust. Het is voor ons even evident als continu ademen om te blijven leven. Doordat onze hersenen goed functioneren, kunnen wij dingen, relaties tussen mensen en gebeurtenissen met elkaar in verband brengen en er snel en gepast op reageren. Voorbeeld: een stoel. Wij zien een stoel, onze hersenen sturen dan via speciale stoffen (neurotransmitters: serotonine en endorfine) prikkels van het deel in onze hersenen dat de stoel waarneemt door naar andere delen die ervoor zorgen dat wij weten dat het voorwerp dat we zien stoel noemt en zo kunnen wij het woord stoel uitspreken en uiteindelijk communiceren met elkaar. Bij mensen met autisme zien we een stoornis in de werking van de hersenen. Men vermoed dat meerdere hersenzones beschadigd zijn, verspreid over de hersenen en we zien een afwijkende werking van de neurotransmitters, serotonine en endorfine. Hierdoor verwerken mensen met autisme informatie op een andere manier. Het selectieproces van alle informatie die opgevangen wordt verloopt anders, daardoor schatten ze dingen, gebeurtenissen, relaties met mensen anders in en schept hun brein voortdurend een andere werkelijkheid dan bij mensen zonder autisme. Voorbeeld: Ze zien een stoel. Maar voor hen is het voorwerp stoel niet hetzelfde als een foto van een stoel. En het woord stoel kunnen ze nog moeilijker koppelen. Trouwens waarom noemen we een houten stoel hetzelfde als een plastieken stoel? Voor hen is deze eenvoudige info over een simpele stoel dus zeer moeilijk te verwerken en vraagt dus van hen heel veel denkwerk en energie. Mensen met autisme zijn detaildenkers. Daardoor zien zij vaak veel meer details dan wij, maar missen ze het geheel dat achter de details zit. En dit is meestal het belangrijkste. Wanneer iemand een verhaal vertelt is het niet zo belangrijk om op die persoon zijn intonatie (een detail) te letten, maar is het belangrijker om naar het verhaal te luisteren. Of is het niet belangrijk om bepaalde woorden van het verhaal (details) te onthouden, maar wel de samenhang van het verhaal, de inhoud is het belangrijkste. Dit is nu net zo moeilijk voor mensen met autisme. Ze letten meer op de details, dan dat ze het geheel van het verhaal begrijpen. Doordat ze detaildenkers zijn, hebben ze moeilijkheden met 3 dingen: 1 – Sociale interactie 2 – Communicatie 3 – Flexibiliteit in het denken (d.w.z.: weinig verbeelding, zeer enge interesse, erg vasthoudend aan routine en weerstand tegen veranderingen.) 1 – Sociale interactie: Ze hebben het moeilijk om contact te zoeken met andere kinderen, ze weten niet hoe ze dit moeten doen. Ze houden zich afzijdig of doen dit op een vreemde manier. Voorbeeld: Op het speelplein willen ze graag met een ander kindje spelen. Hiervoor plukkken ze gras en geven dit aan het andere kindje om te eten. Dit doen ze omdat als ze met mama gaan wandelen ze de dieren ook gras te eten geven en de dieren hierdoor naar hen komen.
De actie lijkt op het eerste zicht heel vreemd, maar is dit in feite niet als je de denkwijze erachter begrijpt. 2 – Communicatie: Ongeveer 50% van de autistische kinderen komen nooit tot een actief taalgebruik. Als ze wel gaan praten gebeurt dit op een latere leeftijd en anders dan in een normaal verlopende ontwikkeling. We kunnen wel proberen om op een aangepaste manier te communiceren. Hulpmiddelen hiervoor kunnen zijn: - Concrete voorwerpen - Plaatjes en afbeeldingen - gebaren Nuttige tips zijn: - trek de aandacht van het kind, als je hun aandacht niet hebt, kan je niet communiceren. Probeer oogcontact te krijgen (dit is vaak wel moeilijk). - Pas je aan aan het niveau van het kind. - Maak gebaren, toon met je handen wat je bedoeld, laat het kind met jouw handen tonen wat het zelf bedoeld. - Gebruik 1-woord zinnen - Spreek duidelijk en langzaam en veel herhalen - Moedig het kind aan om te zeggen wat het bedoeld. (vb.: wat wil je? Appel? Appel?) - Beloon het kind telkens uitbundig voor ieder initiatief tot taalgebruik. 3 – Flexibiliteit in het denken: Autistische kinderen hebben weinig tot geen fantasie. Een rollenspel is bijvoorbeeld heel moeilijk. Je kan proberen hun fantasie te bevorderen door verschillende spelletjes te spelen. Voorbeeld: met een pop: aan- en uitkleden, koken, koffie drinken, telefoontje spelen. Ze zijn zwaar gehecht aan een vast dagpatroon. Voorbeeld: Op schooldagen is papa gaan werken. Als papa dan plots op een dag toch thuis is, en het is een schooldag, dan snappen ze dit niet en kunnen ze heel veel weerstand bieden. (het kan geen school zijn, want papa is thuis)
Ze hebben graag een vaste structuur. Opstaan, eten, wassen, naar school... Op school eerst gesprekskring, dan spelen, .... Valt de gesprekskring weg omwille van een uitstap, of wordt de dag plots anders ingedeeld, dan snappen ze dit niet of vaak heel moeilijk. Het is een verkeerde opvatting dat alle kinderen met autisme zeer inteligent zijn. 0% van de kindjes met autisme hebben een lichte of ernstige verstandelijke beperking, de overige 40% zijn normaal tot hoogbegaafd. Waarom ze soms zo intelligent zijn is een raadsel. Vaak zien we dat die kinderen een zeer speciale gave ontwikkelen, zoals geheugen, rekenwonder, bijzonder technische aanleg,, tekentalent, .... Deze autisten noemt men savanten. Autisme is een aangeboren handicap, je draagt hem mee voor je leven. Voor sommige mensen is het gelukkig wel mogelijk mits ondersteuning en therapie om een vrij normaal leven te leiden. Elk autistisch kind evolueert anders.
Ondermeer omdat er zoveel verschillende autisme spectrum stoornissen zijn. Hierdoor is elk autistisch kind verschillend van een ander en moet men ze op een totaal andere manier benaderen, stimuleren en begeleiden. Sommige slagen erin te leren praten, andere dan weer niet. Sommige zijn zelfstandig en zelfredzaam, andere zijn zeer afhankelijk. Sommige zijn zeer agressief en driftig, andere zeer lief en aanhankelijk. Als de diagnose autisme gesteld wordt bij je kind, wordt je als ouder plots geconfronteerd met een onzekere toekomst waarin oude dromen en verwachtingen pas heel geleidelijk plaats maken voor nieuwe dromen. Je ervaart veel verdriet, ongeloof, woede en onmacht. Vooral bij autistische kinderen met een normale begaafdheid oordeelt de omgeving vaak snel en hard. Doordat het autisme bij deze kinderen nagenoeg onzichtbaar is, krijgen de ouders vaak af te rekenen met ongeloof. Buren, familie, kennissen vertellen de ouders vaak dat ze zich teveel zorgen maken en geven hen zelfs de schuld van de problemen van hun kind. Het is zo dat kinderen met autisme en een zichtbare verstandelijke beperking doorgaans op meer begrip van de omgeving kunnen rekenen. Hoe minder zichtbaar de handicap is, hoe zwaarder de gevolgen kunnen zijn voor het gezin. Veelvuldig gehoorde opmerkingen zijn: - de ouders zijn te streng en/of te afstandelijk. Terwijl de ouders uit ervaring geleerd hebben dat korte, zakelijke boodschappen het best begrepen worden door hun kind. Ouders filteren als het ware hun taal voordat ze hun kind aanspreken. Voorbeeld: i.p.v.: kom we gaan buiten spelen, doe dus je jasje aan zeggen ze: kom - buiten - jas - die geven te gemakkelijk toe, ze verwennen hun kind teveel. Maar ouders hebben vaak weinig keuze. Alweer uit ervaring hebben ze geleerd het bezig zijn van hun kind zo weinig mogelijk te verstoren. Elke verandering van buitenaf kan immers zoveel stress en angst veroorzaken, dat het uren kan duren vooraleer het kind zich goed in zijn vel voelt. Vasthouden van het kind aan routines en voor ons bijkomstige details , kanhet gezinsleven in verregaande en soms absurde mate bepalen. Vaak zijn de ouders verplicht zich aan te passen aan de denkpatronen van hun kind, anders loopt alles in het honderd. Voorbeeld: Als het school is, is papa gaan werken als het kind opstaat met mama. Ze maken zich klaar en mama brengt het kind naar school. In het weekend is papa er ook ’s morgens en iedereen blijft gezellig thuis. Als, op een schooldag, papa ’s morgens thuis is en mama vertrekt met het kind naar school, dan past dit niet in het denkpatroon van het kind, want normaal blijft het kind thuis als papa er is. Omdat dit veel angst, stress en verwarring meebrengt, is papa genoodzaakt zich op deze dage te verstoppen tot mama en kind naar school vertrokken zijn. Zo zijn onverwachte familiebezoekjes, vakanties, de sleur even doorbreken, nieuwe meubelen, ... niet vanzelfsprekend in een gezin met een kind met autisme. Een kind met autisme opvoeden kost veel extra energie. Ouders moeten grote inspanningen leveren om hun kind al die dingen te leren die andere kinderen automatisch verwerven, zoals spreken. Het vinden van een goede opvang, school, buitenschoolse activiteit vergt heel veel tijd. Zelfs een babysit in huis halen, vraagt extra voorbereiding. Maar belangrijk is het ook niet altijd langs de donkere kant te bekijken. Een autistisch kind betekent - net zoals alle andere kinderen - een ongelofelijke meerwaarde voor het gezin en is enorm kostbaar voor de ouders. Elke vooruitgang dat het kind maakt, hoe klein ook, een woordje, een gebaar, een lach geeft de ouders een positieve duw om met volle moed en nieuwe energie verder te gaan. Ouders leren, door wat ze meemaken met hun autistisch kind, de dingen te relativeren. Kleine zaken, waar ze zich vroeger druk om maakten, worden nu onbelangrijk. Ook over de toekomst leren ze zich minder druk te maken. Ze leren het leven dag per dag te nemen, laten de toekomst zijn verder beloop gaan en zoeken ondertussen de nodige, aangepaste hulp voor hun kind.
Ouders leren vooral ook genieten van de dingen die ze wel kunnen doen met hun spruit, hoe eenvoudig deze ook zijn... Een stoeipartij in de tuin,spelen in de zandbak, fietsen, ... levert allemaal veel intense en gelukkige momenten. Ook de omgeving is niet steeds negatief, maar soms een enorme steun en toeverlaat. School,grootouders, vrienden, ... kunnen de ouders ook een riem onder het hart steken en een enorme steun en toeverlaat zijn. Het valt best mee om met een autistisch kind samen te leven. Er zijn veel gelukkige momenten en de vreugde is veel groter dan het verdriet. Het komt er vooral op neer je zo goed mogelijk in te leven in de gedachtegang van het autistisch kind en je een beetje aan te passen aan de specifieke noden van dit kind. Zo kom je er wel, samen, hand in hand, met een extra portie geduld, veel liefde, een glimlach en een traan. Trouwens, iedereen is weel een beetje anders op zijn eigen manier.
3. Invulling rubrieken van het kader: “afsprakennota” Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen en organisatorische afspraken 1.1
Regelmatige leerling
Een leerplichtige leerling die ingeschreven is in onze school moet, behoudens gewettigde afwezigheid, aanwezig zijn in de school en deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten die voor hem worden georganiseerd en waarvoor hij geen vrijstelling heeft. 1.2
Afwezigheden – leerplichtcontrole Zie schoolreglement: hoofdstuk 3 artikel 7 Wie de afwezigheid van een leerplichtig kind niet verantwoordt, is onwettig afwezig. Een ongewettigde afwezigheid brengt de regelmatigheid van de leerling in het gedrang. Voor elke afwezigheid waarvoor geen schriftelijke verantwoording werd verstrekt, wordt een formulier meegegeven aan de ouders om de afwezigheid te verantwoorden (bijlage 8).
1.3
Te laat komen - vroeger vertrekken Zie schoolreglement hoofdstuk 3 artikel 8 Het is niet prettig dat kinderen te laat komen. Het klasgebeuren is dan volop bezig en het is voor hen dan ook moeilijk aan te sluiten bij de les. Wij vragen u dan ook uitdrukkelijk ervoor te zorgen dat de kinderen op tijd in de school zijn. Ook voor de kleuters vragen wij u de begin- en einduren te respecteren. Kleuters vinden het niet leuk in het klasje te komen als de activiteiten reeds begonnen zijn. Indien kinderen toch te laat komen begeven ze zich zo spoedig mogelijk naar de klas.. Ze krijgen van de leraar een formulier dat ze door de ouders laten invullen en de volgende schooldag aan de groepsleraar/directeur geven (bijlage 9).
1.4
Afhalen en brengen van de kinderen Ouders die hun kinderen zelf naar school brengen,kunnen hun kinderen begeleiden tot op de speelplaats Bij het belsignaal gaan de lln. in de rijen staan en verlaten de ouders de speelplaats Ouders kunnen enkel in uitzonderlijke gevallen en met toestemming van de directeur, hun kind begeleiden tot in het klaslokaal. Ouders die hun kinderen op school afhalen, kunnen wachten op de speelplaats . De kinderen die worden afgehaald, kunnen nooit zonder begeleiding van de ouders de speelplaats verlaten (en bv. alleen naar de parkeerplaats gaan). Ouders die hun kinderen door andere personen aan school laten afhalen, delen op voorhand schriftelijk aan de directeur mee wie het kind mag afhalen. De schoolingang moet steeds worden vrijgehouden.
1.5
Vrijstelling De regering moet de procedure tot het bekomen van een vrijstelling en de procedure om de gelijkwaardigheid van de vervangende activiteiten te bepalen nog vastleggen. In afwachting stellen we volgende regeling voor. In principe nemen alle leerlingen deel aan de voor hen georganiseerde activiteiten mee. Indien een kind tijdelijk niet in staat is om bepaalde activiteiten (bv. lichamelijke opvoeding, zwemmen) te volgen is een attest van de ouders of de arts vereist. Voor leerlingen die tijdelijk bepaalde lessen of onderdelen ervan (bv. lichamelijke opvoeding) niet kunnen volgen, is de directeur verantwoordelijk voor de organisatie van een pedagogisch verantwoorde opvang voor deze leerlingen.
Leerlingen die omwille van een handicap bepaalde leergebieden of onderdelen ervan niet kunnen volgen, kunnen daarvoor een vrijstelling krijgen. Ze volgen dan vervangende activiteiten. In deze gevallen gelden volgende afspraken: Voor leerlingen van het geïntegreerd onderwijs kan een vrijstelling worden bekomen voor bepaalde leergebieden of onderdelen ervan die de leerling door zijn handicap niet kan volgen. De directeur is verantwoordelijk voor de organisatie van vervangende activiteiten waarvan de gelijkwaardigheid door de bevoegde onderwijsinspectie werd erkend. 1.6
Onderwijs aan huis Zie schoolreglement hoofdstuk 5 artikel 13
Hoofdstuk 2: Ouders en school 2.1
Schoolagenda Zie schoolreglement hoofdstuk 6 artikel 14 heen-en-weerschrift Kleuteronderwijs In de kleuterklassen hebben de leerlingen een heen-en-weerschrift met een vooraf ingevulde weekplanning, mededelingen van de groepsleraar voor de ouders en bv. versjes en liedjes. Er is ook ruimte voorzien voor mededelingen van de ouders aan de leraar. Vanaf de derde leefgroep in het lager onderwijs krijgen de leerlingen een schoolagenda. Hierin worden de taken van de leerlingen en mededelingen voor ouders dagelijks genoteerd. Er is ook ruimte voorzien voor mededelingen van leerlingen en ouders voor de leraar. De groepsleraar ondertekent wekelijks de agenda; de ouders of de personen die het kind na de schooltijd opvangen dagelijks
2.2
Huistaken Zie schoolreglement hoofdstuk 6 artikel 15
Wat: Elke opdracht na schooltijd uit te voeren, o.m. mondelinge en schriftelijke opdrachten, leren van lessen, opzoeken van documentatie,... “HUISWERK”⇒evenwicht tussen kind als persoon en kunnen en wat hij gerealiseerd heeft. ½-1u max mogelijkheden binnen ons freinetonderwijs: Afwerken(geen gewoonte), teksten schrijven,antwoorden zoeken op…,correspondentie, lezen van een boek, opzoekwerk voor wiskunde,…, uitzoeken, oplossend denken, de tafels oefenen, verklaren of schrijven van poëzie, ontrafelen van…, verzamelen voor project, dictee voorbereiden, zelfevaluatie maken, in dagboek werken, lessen leren De leerkracht gaat na of de taken gemaakt zijn en verbetert de taken indien nodig. Indien de leerling zijn/haar huiswerk niet heeft gemaakt of vergeten, dan komt er een nota in het agenda en wordt de taak ingehaald. De communicatie met de ouders blijft belangrijk, wat ook inhoudt dat de ouder ook altijd een melding kan doen in het agenda . Indien een kind zijn/haar taak niet heeft begrepen, dan wordt dit ook gemeld aan de lk. bij de aanvang van de lessen. 2.3
Rapport
Zie schoolreglement hoofdstuk 6 artikel 16
1.
Tussentijdse evaluatie
De leerlingen worden permanent geëvalueerd. Zij hebben behoefte aan snelle terugkoppeling: na elk werk, na elke toets en/of prestatie. Deze evaluatie gebeurt via: °
De toetsmap
°
Regelmatig nazicht van de werken
°
Schriftelijke mededeling in de klasagenda
°
Eventueel huisbezoek van de leerkracht
°
Informele contacten tussen lk/ouders aan schoolpoort of klasdeur
°
Uitnodiging voor een gesprek met directie, leerkracht of C.L.B.-medewerker...
Verbeteringen en nazicht van het leerlingenwerk wordt door de leerkracht uitgevoerd naar eigen tempo en regelmaat. Elk beslist voor zijn eigen klas welke quotering wordt gebruikt: cijfers indien nodig, niveaus en/of beoordelingszinnen. Voor de rapportering wordt wel uniforme quotering nagestreefd . -Voor de kleuters wordt de heen en weer map gebruikt, er wordt tweemaal in het jaar een klasscreening uitgevoerd, waaraan een leerlingvolgsysteem gekoppeld zit. 2. Rapporten Zowel kleuters als lagere school kinderen krijgen regelmatig een schriftelijke evaluatie (rapport) mee naar huis. a. Wie willen we informeren? Het rapport is een middel tot communicatie tussen school en thuis. Het is belangrijk dat ouders op regelmatige basis en in een continue vorm signalen ontvangen omtrent het presteren en functioneren van hun kind. -Ook leerlingen hebben behoefte aan systematisch terugkoppeling omtrent hun schoolprestaties, zodat zij een goed inzicht krijgen in hun evolutie en in welke richting met hen persoonlijk gewerkt wordt. -De leerkrachten krijgen via het rapport een genuanceerd beeld over de vorderingen van de leerlingen op alle leergebieden over een bepaalde periode. Daarnaast biedt een specifiek leerlingvolgsysteem voor bepaalde leergebieden een duidelijk overzicht betreffende de vorderingen. b. Criteria voor het schoolrapport Het rapport biedt een overzicht van de evolutie op lange termijn. Leerlingen van de lagere school krijgen vier rapporten per schooljaar nl.: °
Het herfstrapport (na de herfstvakantie)
°
Het kerstrapport (na kerstvakantie)
°
Het lenterapport (na de paasvakantie)
°
Het eindrapport (voor de zomervakantie)
Kleuters krijgen een herfstrapport en een eindrapport. -Aan het kerst- en eindrapport is een individuele ouderavond verbonden.Op vraag van de ouders kan een gesprek georganiseerd worden bij de twee overige rapporten. De quotering gebeurt voor alle leefgroepen van de basisschool op dezelfde manier. Er wordt uniformiteit nagestreefd. Er worden geen punten gebruikt, procenten of gemiddelden, wel een waardenscore. In het rapport wordt niet alleen verslag uitgebracht van de schoolse vaardigheden (fijne en grove motoriek, lezen, schrijven, rekenen,enz.) die verworven moeten worden . Eveneens worden alle mogelijke facetten van de persoo persoonlijkheid van het kind ( creativiteit , uitingsvormen, zelfstandigheid, zelfredszaamheid ,enz.) weergegeven De eindtoetsen worden op het einde van het schooljaar niet meegegeven naar huis. Indien gewenst kunnen de ouders hiervan een kopie krijgen. Alle rapporten van de leerling worden door de school bijgehouden zodat de school een overzicht krijgt van de schoolloopbaan van het kind. Het rapport is op deze wijze ook meteen een leerlingvolgsysteem. 3.planmatig handelen De school heeft het engagement genomen om de schoolloopbaan van uw kind op te volgen en te begeleiden. a. Signaleren en registreren: -Alle kinderen worden gevolgd bij hun evolutie. Deze evolutie wordt eveneens geregistreerd: o Klasscreening totale persoonlijkheidsontwikkeling: gebeurt tweemaal per jaar. o Daarnaast zijn er aanvullende taaltoetsen: -⇒ ‘Cito’-toetsen voor spelling⇒ toesten voor begrijpend lezen ⇒’AVI’-leestesten ° aanvullende wiskundetoetsen: -⇒ ‘Duval’-toetsen o Sociogram o Leerlingvolgsysteem: observatiefiche voor de jongste en oudste kleuters o Observatiefiches voor de lagere school kinderen. b. Brede beeldvorming (enkel voor kinderen met problemen) -Wanneer de aanpak een probleem is voor de leerkracht volgt overleg op verschillende niveaus: °binnen de wekelijkse teamvergadering °binnen het maandelijks kernteam waarin volgende personen zitten: vb directie , lkr, clb, ouder,.....
°wordt hulp ingeroepen buiten de school (bv. Kind in nood, revalidatiecentrum...) c. Handelen op basis van handelingsplan (wordt enkel opgesteld voor probleemkinderen) 4. Leerlingenvolgsysteem: van lln met problemen in de schoolloopbaan wordt een overzicht van problematiek en handelingsaanpak bijgehouden vb remediëring
2.4
Getuigschrift basisonderwijs Zie schoolreglement hoofdstuk 7 artikels 18 t.e.m. 21
2.5
Problemen op school Leerlingen, ouders en leraren houden zich aan de leefregels en afspraken die in dit schoolreglement en de afsprakennota opgesomd zijn en aanvaarden de consequenties bij het niet naleven ervan.
2.5.1
Onenigheid tussen leraren en ouders Bij onenigheid tussen leraren en ouders nemen de ouders in de eerste plaats contact op met de betrokken leraar om, in gemeenschappelijk overleg, te trachten tot een vergelijk te komen. Wanneer dit overleg geen resultaat oplevert, kan men een afspraak maken met de directeur zodat deze kan trachten een overeenkomst tussen beide partijen tot stand te brengen. Indien deze beide vormen van overleg mislukken, kunnen de ouders zich wenden tot het schoolbestuur, via de schepen van onderwijs 1 .
2.5.2
Onenigheid met leerlingen Soms worden gemaakte leefregels en afspraken niet nageleefd en/of kunnen zowel de leraar als het kind zich eens vergissen. Als een leerling de goede werking van de school hindert of het klasgebeuren stoort kunnen volgende maatregelen worden getroffen: klassenraad+schoolraad een ordemaatregel 2 - een individueel begeleidingsplan met meer bindende gedragsregels wordt uitgeschreven no blame-methode een tuchtmaatregel. Deze maatregelen en bijhorende procedures zijn verder gespecificeerd in hoofdstuk 8 van het schoolreglement
2.6
Bijdrageregeling Aan de ouders wordt bij de start van het schooljaar de bijdrageregeling bekend gemaakt .
2.7
Ouders en leefregels
1
De directeur maakt best een verslag hiervan dat hij in het tuchtdossier van de leerling opneemt.
2
Het is aan te bevelen om alle genomen ordemaatregelen bij te houden in een leerlingdossier.
We vragen de ouders om de leefregels die voor de kinderen gelden (zie hoofdstuk 3) ook zelf te respecteren en hun kind te stimuleren om de leefregels van de school na te leven. Van de ouders wordt verwacht dat zij de volgende afspraken naleven. 2.7.1 Taalgebruik Op school en in de nabijheid van de leerlingen spreken alle schoolparticipanten het (Algemeen) Nederlands met elkaar. Enkel t.g.o. leerlingen die een andere moedertaal spreken en het (Algemeen) Nederlands nog niet voldoende beheersen, kan uitzonderlijk een andere taal worden gebruikt. 2.7.2
Uiterlijk voorkomen Kledij, schoeisel en haartooi van de leerlingen zijn verzorgd, en hygiënisch. De kledij eigen aan een bepaalde cultuur en/of levensbeschouwing is toegestaan.
2.7.3
Turn –en zwemkledij De turnkledij bestaat uit: gymschoenen, een sportbroek en een T-shirt Zwemmen: Badpak of zwembroek,badmuts (verplicht!),kam,handdoek (groot + klein)
-Dit alles in één zwemzak die na elke zwembeurt meegenomen wordt naar huis. -De oudste kleuters van lg. 3 gaan één maal per maand zwemmen op maandag- of dinsdagvoormiddag onder begeleiding van minstens één leerkracht.Graag hadden we steeds een drietal ouders mee als extra begeleiding. Het vervoer gebeurt met het busje van de stad. -Zwemmen gebeurt voor de lagere school op dinsdag. (*kan jaarlijks veranderen daar afspraken worden gemaakt binnen de scholengemeenschap ) De klastitularis en de leerkracht turnen begeleiden de kinderen naar het zwembad. Iedereen volgt de lessen behalve bij ziekte, gestaafd door een doktersattest of een brief van de ouders. Leerlingen die niet deelnemen aan de zwemactiviteiten, blijven onder toezicht in een andere leefgroep in overleg met de klastitularis. Wanneer een zwemles wegvalt, wordt dit door de klastitularis met een nota aan de directie op het secretariaat gemeld. Het zwembad wordt acht dagen op voorhand verwittigd met een daarvoor bestemd formulier. -Wanneer de turnlessen of zwemlessen wegvallen door uitstappen e.d. wordt de leerkracht L.O. op voorhand verwittigd door de klastitularis. Wanneer de leerkracht L.O. afwezig is kunnen de zwemen turnlessen doorgaan onder begeleiding van de klastitularis. 2.7.4
Schoolmateriaal Alle leerboeken, schriften en een beperkt aanbod schoolgerei worden gratis ter beschikking van de leerlingen gesteld. Bij verlies of bij opzettelijke beschadiging van schoolmateriaal moeten de ouders de tegenwaarde vergoeden.
2.7.5
Verloren voorwerpen De school is niet aansprakelijk voor diefstal of het verlies van persoonlijk materiaal van de kinderen (kledij, schoolgerei, fiets, juwelen,gsm...)
Indien een kind iets verloren heeft, kunnen de ouders steeds terecht bij de directeur of andere schoolparticipanten om na te gaan of het materiaal zich bij de verloren voorwerpen bevindt.
2.7.6
Verkeer en veiligheid De ouders bespreken met hun kinderen de veiligste schoolroute van thuis naar school en van school naar thuis. De ouders zorgen ervoor dat kinderen, die met de fiets naar school komen, over een fiets beschikken die verkeerstechnisch in orde en veilig uitgerust is. Het is belangrijk dat ouders het goede voorbeeld geven en hun kinderen ondersteunen om de verkeersregels na te leven.
2.7.7 Verjaardagen De leerkracht zorgt ervoor dat er voor elk kind even tijd wordt uitgetrokken om zijn verjaardag te vieren. Indien de ouders iets wensen mee te brengen naar school, dan wordt dit toegestaan. De school zelf verkiest liever voor een klein klasgeschenkje (vb. boek, in plaats van snoep. De keuze van de ouders blijft evenwel gerespecteerd.
Hoofdstuk 3
Leerling en school
3.1
Leefregels voor leerlingen
3.1.1
Ik en mijn houding Ik heb respect voor anderen. Ik vecht niet en maak geen ruzie. Ik scheld niemand uit en gebruik geen bijnamen. Ik heb eerbied voor het bezit van anderen. Ik pest niemand en zet ook anderen niet aan tot pesten. Ik schrijf netjes en verzorg mijn schriften. Ik geef thuis onmiddellijk alle brieven en nota's van de school af. In de eetzaal ben ik rustig en heb ik goede tafelmanieren. Ik luister steeds naar de aanwijzingen van de leraar of de begeleider. ...
3.1.2
Ik, gezondheid en hygiëne Mijn kledij, schoeisel en haartooi zijn verzorgd en hygiënisch. Na bezoek aan het toilet spoel ik door en was ik mijn handen. Ik hou de toiletten netjes. In de turnles draag ik de voorgeschreven turnkledij. Ik neem mijn turnkledij regelmatig mee naar huis om te wassen. Ik breng alleen gezonde versnaperingen mee (bv. een appel). Als ik dorst heb drink ik water aan het waterfonteintje (bij vriesweer afgesloten)
3.1.3
Ik en zorg voor het milieu Ik zorg mee voor een nette school. Ik sorteer het afval en gooi het in de juiste container.
Ik draag zorg voor het groen op de speelplaats. 3.1.4
Ik en mijn taalgebruik Op school spreek ik Algemeen Nederlands. *Anders- en meertalige kinderen proberen zich zo goed en zo snel mogelijk het Nederlands eigen te maken. Ze worden gestimuleerd om ook zoveel mogelijk in het Nederlands te praten op de speelplaats. Ik ben beleefd in het praten met medeleerlingen, leerkrachten, ouders en andere bezoekers
3.1.5
Ik en schooltaken Ik maak mijn huiswerk en leer mijn lessen Wanneer ik dat niet heb kunnen doen, verwittig ik de leerkracht. Dit kan op volgende wijze: -
door een nota van mijn ouders in mijn agenda door een briefje van mijn ouders.
Ik vul elke dag mijn agenda in en laat hem dagelijks tekenen door één van mijn ouders. Wanneer ik om gezondheidsredenen niet mag zwemmen of turnen breng ik een attest mee naar school. 3.1.6
Ik en mijn materiaal Ik draag zorg voor mijn kledij en mijn schoolgerei. Ik kaft mijn schriften en boeken. In mijn boekentas zit alles netjes bij elkaar en steekt enkel het nodige. Ik zorg ervoor dat ik altijd het nodige schoolgerei mee heb, ook voor het zwemmen en de turnles. Mijn boekentas staat op de aangeduide plaats. Mijn fiets staat netjes in de fietsenstalling. Ik bezorg verloren voorwerpen aan de leerkrachten
3.1.7
Ik en spelen Ik speel sportief en sluit niemand uit. Ik breng geen speelgoed mee naar school dat gevaarlijk is en/of geweld uitlokt. In de klassen, gangen en toiletruimtes speel ik niet. Bij mijn aankomst op school ga ik onmiddellijk op de speelplaats en blijf er tot het belsignaal gaat. Bij het belsignaal stop ik het spel en ga rustig in de rij staan.
3.2
Veiligheid en verkeer
3.2.1
Ik en toezicht Ik kom 's morgens niet vroeger dan 8:00.u. en 's middags niet vroeger dan 13:00u. op de speelplaats indien ik niet in de opvang blijf. Ik verlaat de eetzaal, de klas of de speelplaats niet zonder de toestemming van de mensen van de toezicht. 's Middags of 's avonds ga ik in de passende rij staan of wacht ik op de speelplaats tot mijn ouders me komen afhalen. Ben ik 15 minuten na de laatste lestijd nog op de speelplaats dan ga ik naar de opvang.
3.2.2
Ik en het verkeer
Ik neem steeds de veiligste schoolroute Ik respecteer de verkeersreglementen. Ik ben uiterst voorzichtig op de openbare weg. Ik zorg ervoor dat mijn fiets technisch in orde is. Wanneer ik de bus, tram of trein neem ga ik direct na het opstappen zitten; pas nadat de bus stilstaat, sta ik op om af te stappen; bij het uitstappen, wacht ik tot de bus weg is om de straat over te steken. 3.2.3
Ik en veiligheid Ik plaats niets voor nooduitgangen en versper geen gangen, trappen en in- of uitgang Ik ga rustig en ordelijk van en naar de klassen en op de trappen. Ik ga niet naar plaatsen (bv. kelder, zolder, keuken,...) waarvan aangeduid is dat ik er niet mag zijn. Ik raak geen elektrische toestellen aan zonder toestemming. Ik raak geen onderhoudsproducten aan. Als ik geneesmiddelen moet innemen, geef ik die 's morgens aan de leraar.
3.2.4
Wat te doen bij ongeval waarbij een kind van onze school betrokken is? Ik verwittig onmiddellijk een volwassene. Ik vertel: waar het ongeval gebeurd is wat er gebeurd is wie erbij betrokken is.
3.2.5
Wat te doen bij brand? Bij brand zorg ik onmiddellijk voor een melding. Dit gebeurt op de volgende wijze...........(zie ook evacuatieplan) Bij brandalarm verlaat ik onmiddellijk het lokaal via de uitgangen die we bij de oefening gebruikten, zonder lopen. Ik volg de instructies van de leraren: ik verlaat de lokalen via de uitgangen die we bij de oefening gebruikten; ik laat al mijn materiaal achter; ik verzamel op de aangeduide en ingeoefende plaatsen.
3.3
Ik en het schoolreglement
3.3.1
Wat als ik de afspraken niet naleef? Ik krijg een mondelinge opmerking. Ik krijg een schriftelijke opmerking in mijn agenda en mijn ouders ondertekenen. Ik krijg een extra taak en mijn ouders ondertekenen. No blame methode toepassen Ik word naar de directeur gestuurd. De leraar en of de directeur nemen contact op met mijn ouders en bespreken mijn gedrag. Ik word een tijdje afgezonderd (onder toezicht en minder dan één dag). Indien ik de afspraken meermaals niet naleef, kan de directeur een tuchtprocedure starten.
3.3.2
Wat als de leraar zich vergist?
Ik vraag beleefd aan de leraar of het mogelijk is dat hij zich vergist heeft. Ik bespreek het voorval met de leraar, liefst onmiddellijk of tijdens de daaropvolgende speeltijd. Indien de leraar er niet met mij over wil praten, vraag ik de directeur naar mijn zienswijze te luisteren. Hij zal dan na een gesprek met mij en de leraar een besluit treffen.
Hoofdstuk 1: Situering van onze school /scholengemeenschap 1.1 Sted.onderwijsinstituut “De Notelaar” Vrijheidstraat,65 9300 Aalst tel.secretariaat: 053.73.23.54 opvang:053.73.23.55
e-mail:
[email protected] en
[email protected] web. :www.notelaar.be
1.2.1 Schoolbestuur (juridische aard en samenstelling) Wij zijn een gemengde basisschool die behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijs. De hoofdschool “De Notelaar” is gelegen Vrijheidstraat 65 9300 Aalst 053 / 73 23 54 De wijkschool ‘Ooievaarsnest’ is gelegen Kerrebroekstraat 114 Aalst 053 / 73 23 69 De wijkschool ‘De Vlinder’ is gelegen Achterbremt 112 9320 Nieuwerkerken 053/73.23.98 Onze school maakt deel uit van de scholengemeenschap “Stedelijk basisonderwijs Aalst” Schoolbestuur : Het stadsbestuur van Aalst, Grote Markt 3, 9300 Aalst 053 / 73 21 11 De Schepen van Onderwijs : Mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh ( eerste schepen SP.A ) 053 / 73 20 10 Dienst Onderwijs : Onderwijsstraat, 1 te 9300 Aalst 053 / 73 23 50 De gemeenteraadsleden zijn: Burgemeester: Anny De Maght-Aelbrecht (VLD) Andere Schepenen: Patrick De Smedt,Oscar Redant,Johan Stylemans,Willy Van Mossevelde,Wilfried Van Herreweghe,Dirk De Meerleer, Patrick Jacobs Raadsleden : Johan Van Biesen (SP.A), Philippe Kiekens(VLD),Dylan Caesar(SP.A)Maarten Blommaert(VLD),André-Emiel Bogaert(VU/ID21)...
Voor vragen i.v.m. het onderwijs in de gemeente kun je steeds terecht bij: -
Mevr.Gracienne Van Nieuwenborgh, Schepen van onderwijs Onderwijsstraat 1 9300 Aalst graag op afspaak op het nr.053.73.20.11
-één van de hierboven genoemde gemeenteraadsleden: De Heer Schelfhout R
1.2.2
Scholengemeenschap (juridische aard en samenstelling) Onze school behoort tot de scholengemeenschap :”Stedelijk basisonderwijs Aalst” bestaande uit volgende scholen: -
Basisschool’De Binnenstraat’……………………………………………………
-
Kleuterschool’t Klaproosje’(Oude Gentbaan)
-
Basisschool’Erembodegem’…………………………………………………… Basisschool’Herdersem/Gijzegem…………………………………………………
-
Basisschool’Hofstade’…………………………………………………… -
Basisschool’Moorsel’
-
Kleuterschool’Meldert’
-
Basisschool’De Notelaar’……………………………………………………
De adm. zetel van de scholengemeenschap bevindt zich op:Onderwijsstraat 1 9300 Aalst 1.3
Personeel
Directeur: Verwulgen Hildegarde Kleuteronderwijs groepsleraren:
Kathy Buyle (leefgroep 1) Marleen Buyle en France Dubois (leefgroep 2) Karolien van Damme (1/5 in de klas van juf Marleen) leermeester L.O.: André Van Hove, StijnDe Saedeleer kinderverzorgsters:Lydia De Wolf, Monique De Vroede en Nadine W. zorgcoördinator: Valérie Eemans ICT-coördinator: Geert Thijs
Lager onderwijs groepsleraren:Rudy Casier en Kristel Van Malderen (leefgroep 3) Carine Kiekens en Leentje Vanlaeken (leefgroep 4) Sofie Buyse en Bernadet Uytendaele (leefgroep ¾) Sylvia Van den Eeden en Ruben Melis (leefgroep 5) leermeester lichamelijke opvoeding:André Van Hove en De Saedeleer Stijn leermeester Katholieke gdl.: Vera De Roo leermeester N.C.zedenleer: Evi Ceulemans leermeester islam gdl.: Temel Yusuf leermeester protestantse gdl.: Jan Meganck zorgcoördinator: Valérie Eemans ICT-coördinator: Geert Thijs Toezichthoudend personeel in de eetzaal:beurtrol van lkn. en kinderverzorgsters Administratief personeel: Veerle Muylaert
Onderhoudspersoneel:Annelies Bocqué, Chantal Robbrecht, Martine De Cocker en Kathelijne Mathieux 1.4
Klassenraad -Het voltallige onderwijsteam
1.5
Schoolraad. Om het draagvlak van de scholen te versterken en de samenwerking van de onderwijsbetrokkenen te garanderen bij het realiseren van de onderwijs- en opvoedkundige opdrachten v.d. scholen werd door het schoolbestuur een schoolraad opgericht bevoegd voor alle scholen van het stedelijk basisonderwijs.De schoolraad wordt om de vier jaar vernieuwd en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de ouders, personeel en lokale gemeenschap(de nominatieve samenstelling is beschikbaar op het secretariaat van de school.De directeur woont de vergaderingen van de schoolraad van rechtswege bij met raadgevende stem. De schoolraad heeft : -een algemeen informatierecht -het recht op eigen verzoek of op vraag te worden gehoord -een adviesbevoegdheid(o.a.de bepaling van het profiel van de directeur, studieaanbod,samenwerkingsverbanden, opstapplaatsen en de busbegeleiding, nascholingsbeleid,experimenten en projecten) -een overlegbevoegdheid(o.a. schoolreglement, bijdragen van de ouders,schoolwerkplan, CLB-beleidscontract, extra muros-activiteiten, parascolaire activiteiten, infrastructuurwerken, criteria voor de aanwending van lestijden, uren, uren-leraar en punten, welzijns -en veiligheidsbeleid
1.6
Oudervereniging
Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs KOOGO Ravensteingalerij 27 bus 8 1000 Brussel Tel.: (02) 506 41 69 Fax: (02) 502 12 64 E-mail:
[email protected]
Ouderwerking: De ouderraad vergadert maandelijks (de 1ste vergadering worden de data voor het ganse schooljaar vastgelegd.) Individueel oudercontact Om een beeld te kunnen vormen over de vorderingen van uw kind krijgt u 2 x per jaar een gedetailleerd verslag. Er is nadien een individueel oudercontact. Deze oudercontacten gaan door eind januari en eind juni. Occasionele contacten Directeur : elke schooldag tussen 09.00 u en 10.00 u en tussen 13u15 en 14u15 Vrijheidsstraat 65 9300 Aalst. Tel. 053/73.23.54 of na afspraak. *De invulling van de ouderwerking op zichzelf wordt geconcretiseerd in ons pedagogisch project (zie onderdeel ‘Identiteit van de school’)
1.7
Pedagogisch project De Notelaar is een freinetschool waar zowel de intellectuele, als de soc.-emotionele en morele mogelijkheden van elk kind zorgvuldig worden gekoesterd en begeleid in een mooie, gezonde en liefdevolle omgeving Een school met een krachtig team dat oog en oor heeft voor: °mens en wereld met zijn waarden en normen °Interne kwaliteitszorg(ouders, kinderen en team) °Freinetpedagogie °Projectwerking °Interculturele relaties en mondiale vorming °Vernieuwingsprocessen en onderzoek We zijn tevens pilootschool -Pilootschool SiBo(schoolloopbaan en oriëntering) -Pilootschool Goed(koop) onderwijs -Pilootschool “Actie voor solidariteit op school” -Pilootschool “School van de democratie” -Pilootschool “Op weg naar een vreemde taal” -Pilootschool “Gezinsleren”
*Verdere concretisering van het ped. project zie onderdeel ‘Identiteit van de school’ 1.8
Onderwijsaanbod (leergebieden) - Leerplannen De doelen uit het pedagogisch project worden geconcretiseerd, via het gebruik van de OVSG-leerplannen, in de leergebieden: lichamelijke opvoeding; muzische vorming; taal (ook tweede taal); wereldoriëntatie; wiskundige initiatie en wiskunde; en voor het lager onderwijs de leergebiedoverschrijdende thema's: leren leren; sociale vaardigheden. Daarnaast omvat het onderwijsaanbod voor het lager onderwijs twee lestijden onderwijs in één van de erkende godsdiensten of in de niet-confessionele zedenleer.
1.9
Schoolstructuur Het directie stelt samen met het team de groepen samen.De kleuters worden ingedeeld in groepen op basis van leeftijd en ontwikkelingsniveau. Bij een sterke aangroei van het aantal kleuters in de loop van het schooljaar kunnen de kleuters in een andere groep worden ingedeeld. Nieuwe groepsindelingen in de loop van het schooljaar gaan steeds in na een vakantieperiode. De lagere schoolkinderen worden ook ingedeeld in groepen op basis van leeftijd en leervorderingen. We spreken niet van klassen, maar van leefgroepen. Het kind behoort tot een stamgroep als het meer dan de helft van de activiteiten volgt in die groep. Voor bepaalde activiteiten kunnen de kinderen in één of meer andere groepen worden ingedeeld.
Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen 2.1
Aanmelden / Inschrijving van de leerling Waar:op het secretariaat bij de directie, de secretaresse of bij een leerkracht Je kunt je kind inschrijven op onze school: op de opendeurdagen op de kennismakingsdag bij huisbezoek door één van de leraren; op de schooldagen tussen 8 u.30 en 11 u.30 13:30-15:30 op werkdagen van 1 tot 10 juli en vanaf de eerste werkdag na 15 augustus tussen 9 u. en 12 u. in de school; na afspraak met de directeur of één van de leraren. -
Volgens nieuwe wetgeving (doc. Van LOP en Gelijke kansen)
De inschrijving gebeurt aan de hand van een officieel document zoals: een uittreksel uit de geboorteakte; het trouwboekje van de ouders; de identiteits- en/of Siskaart van het kind; het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister; de reispas voor vreemdelingen. De ouders ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin ze bevestigen dat hun kind niet in een andere school is ingeschreven (bijlage 5). Bij de eerste inschrijving ontvangen de ouders deze brochure (informatie en schoolreglement) en volgende formulieren: goedkeuring van het schoolreglement, ontvangst informatie aan de ouders (zie bijlage 1); keuzeformulier godsdienst - zedenleer (zie bijlage 2); verklaring: inschrijving van de leerling in één school (zie bijlage 5); Voorafgaand aan een eerste inschrijving stelt de inrichtende macht de ouders en de leerling in kennis van het pedagogisch project en het schoolreglement van de school. Het pedagogisch project en het schoolreglement eerbiedigen de internationaal rechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder. Een inrichtende macht weigert de inschrijving van een onderwijszoekende die niet voldoet aan de bij of krachtens wet of decreet bepaalde toelatingsvoorwaarden. Een inrichtende macht kan : elke bijkomende inschrijving weigeren wanneer deze volgens de inrichtende macht omwille van materiële omstandigheden de veiligheid van de leerlingen in het gedrang brengt; de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten. Een inrichtende macht van een school voor gewoon onderwijs kan bij inschrijving elke bijkomende leerling waarvan de thuistaal niet of - afhankelijk van het geval - wél het Nederlands is, doorverwijzen om de vooropgestelde verhouding tussen beide leerlingengroepen te waarborgen.
Zie ook deel 2 ‘Model van schoolreglement’.
2.2
Godsdienstkeuze - zedenleer - vrijstelling
De regering legt het model van ondertekende verklaring en de procedure tot het bekomen van een vrijstelling vast en bepaalt op welke wijze de lestijden waarvoor men is vrijgesteld moeten worden ingevuld. In afwachting van een nieuwe besluitvorming terzake blijft volgende regeling gelden. In de kleuterschool wordt geen godsdienst - zedenleer keuze gemaakt Bij de eerste inschrijving van een leerplichtig kind bepalen de ouders bij ondertekende verklaring of hun kind een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus in de niet-confessionele zedenleer volgt (bijlage 2). Bij het begin van elk nieuw schooljaar of van schoolverandering kan deze keuze wijzigen. Indien de ouders deze keuze willen wijzigen vragen ze een formulier bij de directeur en bezorgen hem dit uiterlijk binnen de 8 kalenderdagen, te rekenen vanaf 1 september of vanaf de dag van inschrijving in de school . (bijlage 3). Ouders die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kunnen op aanvraag bij de directeur een vrijstelling bekomen (bijlage 4). De regering legt het model van de ondertekende verklaring en de procedure tot het bekomen van de vrijstelling vast. De school waakt erover dat de vrijgestelde leerlingen, de vrijgekomen lestijden gebruiken voor de studie van hun eigen religie, filosofie of moraal. 2.3
Leerplicht en toelatingsvoorwaarden Kleuteronderwijs Kleuters kunnen pas worden ingeschreven in de school vanaf de datum dat ze de leeftijd van twee jaar en zes maanden bereiken. Als ze jonger zijn dan drie jaar, mogen ze pas een eerste keer naar school komen op één van de wettelijk opgelegde instapdata, nl.: -
de eerste schooldag na de zomervakantie; de eerste schooldag na de herfstvakantie; de eerste schooldag na de kerstvakantie; eerste schooldag van februari; de eerste schooldag na de krokusvakantie; de eerste schooldag na de paasvakantie. de eerste schooldag na hemelvaart
Lager onderwijs Een kind is leerplichtig en wordt toegelaten tot het lager onderwijs op één september van het kalenderjaar waarin het de leeftijd van zes jaar bereikt. Ouders zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun leerplichtig kind daadwerkelijk onderwijs volgt. Het lager onderwijs duurt in principe zes jaar.
Afwijkingen Ouders kunnen hun kind één jaar langer in het kleuteronderwijs houden of één jaar vroeger het lager onderwijs laten beginnen. Deze beslissing kunnen de ouders pas nemen nadat ze het advies van zowel de klassenraad als het CLBcentrum hebben ingewonnen. Deze afwijking blijft beperkt tot één jaar. Dit zijn leerplichtige leerlingen. De ouders dienen dan ook alle wettelijke verplichtingen daaromtrent te volgen. -
Ouders kunnen hun kind een zevende of achtste jaar in het lager onderwijs laten blijven. Voor de toelating tot het achtste jaar is een gunstig advies van de klassenraad en een advies van het CLB -centrum noodzakelijk.
-
Ouders van een leerplichtig kind van vreemde nationaliteit moeten ervoor zorgen hun kind daadwerkelijk onderwijs volgt vanaf de zestigste dag na de inschrijving in het vreemdelingen - of bevolkingsregister.
2.4
Schoolveranderen Schoolverandering kan steeds in de loop van het schooljaar. Elke schoolverandering tussen de eerste schooldag van september en de laatste schooldag van juni moet schriftelijk meegedeeld worden door de directie van de nieuwe school aan de directie van de oorspronkelijke school. De mededeling gebeurt via het formulier in bijlage 7: -
ofwel bij aangetekend schrijven ofwel overhandigd aan de directeur. In dit geval geeft hij de ouders een gedateerd ontvangstbewijs.
De schoolverandering is rechtsgeldig de eerste schooldag na de datum van poststempel of ontvangstbewijs. Schoolverandering van het gewoon naar het buitengewoon basisonderwijs kan onmiddellijk zodra de ouders over een inschrijvingsverslag beschikken. De nieuwe school volgt dezelfde procedure als hierboven.
2.5 Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) Het schoolbestuur heeft beleidsplan/beleidscontract afgesloten met het CLB ‘Dender’ in de Zonnestraat, 25 9300 Aalst Tel.:053.60.32.80 Mevr.Carla De Boeck en Els De Bondt zijn contactpersonen met onze school. Het CLB behoort tot het gemeenschapsonderwijs Het CLB heeft als opdracht bij te dragen tot het welbevinden van leerlingen nu en in de toekomst. Hierdoor wordt bij de leerlingen de basis gelegd van alle leren zodat zij door hun schoolloopbaan heen de competenties kunnen verwerven en versterken die de grondslag vormen voor een actuele en voortdurende ontwikkeling en maatschappelijke participatie.
De begeleiding van de leerlingen door het CLB situeert zich op volgende domeinen:
o Het leren en studeren o De onderwijsloopbaan o De preventieve gezondheidszorg Het psychisch en sociaal functioneren Het CLB maakt zijn werking bekend aan de leerlingen en hun ouders. Het CLB werkt vraaggestuurd vanuit de leerlingen, de ouders en de scholen, behalve voor de verplichte begeleiding. 2.5.1 De psychosociale begeleiding Begeleiding door het CLB gebeurt met instemming van de ouders en kan niet verder gezet worden zonder deze toestemming. De instemming van de ouders is niet vereist als de begeleiding betrekking heeft op leerplichtproblemen van een leerplichtige jongere in het kader van de wettelijke opdracht van de overheid inzake leerplichtcontrole. De CLB-contactpersoon is steeds op de school te bereiken mits afspraak via telefoon 053/60.32.80 of op het e-mailadres:
[email protected] *Bij eventuele klachten kan U altijd terecht op bij de directeur-mandaathouder,De Heer Frans Holsters .Tel.:053.60.32.80 C.L.B ( Centrum voor Leerlingenbegeleiding ) Het schoolbestuur (= stadsbestuur) heeft voor elke school een contract afgesloten met een erkend C.L.B. Voor onze school is dat het Centrum voor leerlingenbegeleiding Dender, Zonnestraat , 25 Aalst. Tel. 053/ 70.11.53 en 053/ 783735 E-mail :
[email protected]
te
Samen met de school en met de ouders zal het CLB instaan voor: - het vroegtijdig signaleren van leerlingen met leerproblemen of met sociaal-emotionele problemen; - het grondig individueel diagnosticeren van gesignaleerde ernstige leerproblemen of emotionele problemen; - het formuleren van voorstellen met betrekking tot remediëring; - het uitvoeren van de remediëring - het evalueren van de remediëring - het trachten voorkomen van leerproblemen en van emotionele problemen - het optimaliseren van de overgang kleuterschool – lagere school - het voorbereiden van leerlingen op de overgang lager onderwijs – secundair onderwijs - het systematisch vroegtijdig opsporen van stoornissen met betrekking tot gezondheid, groei en ontwikkeling van de leerlingen - het tegengaan van de verspreiding van besmettelijke ziekten - het beletten van het ontstaan van sommige besmettelijke ziekten - het bevorderen van veiligheid en hygiëne op school - het geven van gezondheidsvoorlichting en opvoeding; Hierbij worden volgende principes gehanteerd: -
Het belang van de leerling staat centraal met strikte in acht neming van het beroepsgeheim. Het centrum werkt vraaggestuurd en gaat in op elk verzoek van een ouder of een leerling. Het centrum werkt subsidiair ten aanzien van de ouders en de school. Het centrum werkt raadgevend en begeleidend. Het centrum werkt multidisciplinair
-
Het centrum handelt gratis en discreet. Het centrum werkt in een aanwijsbaar netwerk. Het centrum heeft bijzondere aandacht voor bepaalde opdrachten in bepaalde groepen en voor de leerlingen die door hun sociale achtergrond bedreigd worden in hun ontwikkeling en in hun leerproces. Het centrum organiseert een adequaat begeleidingsaanbod voor leerlingen, ouders en school. Het centrum neemt initiatieven om de gezondheid, groei en ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen, te bewaken en te behouden. Het centrum begeleidt prioritair en intensief die leerlingen die leerbedreigd zijn( door hun sociale achtergrond en leefsituatie). Het centrum ondersteunt de school bij het ontwikkelen van een visie op zorgverbreding. *Zie ook nog bundeltje ‘afspraken’
2.5.2 De medische begeleiding Het schoolbestuur (= stadsbestuur) heeft de equipe van het C.L.B., Zonnestraat,25 te Aalst Tel. 053/70.11.53 en 053/783735 belast met het medisch toezicht in onze school. De ouders worden geacht in te stemmen met de keuze van deze equipe, tenzij zij verzet aantekenen binnen de 15 dagen na de kennisgeving. Dit verzet bestaat erin dat de ouders een formulier aanvragen bij de schooldirectie en hierop te kennen geven dat zij niet akkoord gaan met het medisch onderzoek uitgevoerd door de bovenvermelde equipe. In dit geval wordt u door de wet verplicht zelf een ander erkend centrum voor medisch schooltoezicht te kiezen en binnen de 90 dagen na datum van uw verzet het onderzoek te laten verrichten. De uitslag van dit onderzoek dient medegedeeld aan het centrum dat aan de school verbonden is en dit binnen de 15 dagen na het onderzoek. P.S. De ouders zijn verplicht alle besmettelijke ziekten te melden aan de schooldirecteur zodat deze de gepaste maatregelen kan treffen. In sommige gevallen zal de leerling slechts opnieuw toegelaten worden tot de school mits voorlegging van een medisch attest waaruit de volledige genezing blijkt De medische begeleiding bestaat uit algemene, gerichte consulten en profylactische maatregelen. Het medisch consult gebeurt door Dr.Hans Christiaaens en met verpleegkundige, Mevr. Marie-lou De Smet Ze zijn steeds telefonisch te bereiken tijdens de diensturen. Tel. 053.60.32.80
Algemene consulten De leerlingen van het 2de jaar kleuteronderwijs en het 5de jaar lager onderwijs ondergaan een algemeen consult. Een algemeen consult is een moment waarop de algemene gezondheidstoestand, vaccinatietoestand, groei en ontwikkeling en sensoriele toestand worden nagekeken en adviezen geformuleerd naar de leerling en zijn ouders. De algemene consulten gebeuren in het CLB.
Gerichte consulten Bij leerlingen van het 1ste en het 3de jaar lager onderwijs worden gerichte consulten georganiseerd. Dit zijn onderzoeken waarin vooral groei, ontwikkeling, vaccinaties en opvolging van de gezondheid worden nagekeken. De onderzoeken worden bij voorkeur in de school uitgevoerd, in een infrastructuur die voldoende kwaliteit biedt. Zoniet zorgt het CLB zelf voor een locatie.
Profylactische maatregelen Het CLB houdt toezicht op de vaccinatietoestand van de leerlingen en biedt vaccinaties aan die in het vaccinatieschema zijn opgenomen. Ouders en leerlingen worden hierover geïnformeerd en geven hiervoor hun toestemming. De ouders hebben de plicht om onmiddellijk de directeur en het CLB te verwittigen bij de volgende ziekten: -
kroep (difterie), geelzucht, (Hepatitis A), Hepatitis B buiktyfus, bacillaire, dysenterie, hersenvliesontsteking (meningokokken, meningitis en -sepsis), kinderverlamming (poliomyelitis), roodvonk (infecties met beta-hemolytische streptococcen van groep A o.m. scarlatina), besmettelijke longtuberculose, kinkhoest, schurft, bof (dikoor), mazelen, salmonellosen, shigellose (besmettelijke diarree) rubella huidinfectie (impetigo), schimmels van de hoofdhuid (tinea van de schedelhuid), tinea van de gladde huid (herpes circinata, St.-Katarina-wiel, kérion van Celsus), pediculosis, varicella, luizen windpokken parelwratten HIV-infectie
Het CLB treft de nodige profylactische maatregelen. De maatregelen zijn bindend voor leerlingen, ouders en personeel.
2.6
Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden Bij de eerste inschrijving van het kind melden de ouders aan de directeur of zij al dan niet het ouderlijk gezag over het kind gezamenlijk uitoefenen. Indien de directeur een vermoeden heeft dat de ouders het ouderlijk gezag niet gezamenlijk uitoefenen of dat één van de ouders handelt zonder de toestemming van de andere ouder kan hij nadere informatie en eventueel een ondertekende verklaring vragen waarin de ouders de juiste informatie inzake uitoefening van het ouderlijk gezag verschaffen (bijlage 6). De directeur geeft in dergelijke gevallen een overzicht van de respectievelijke bevoegdheden aan beide ouders.
Het ouderlijk gezag geldt enkel ten aanzien van minderjarigen die de Belgische nationaliteit hebben. Ontvoogde minderjarigen zijn niet aan het ouderlijk gezag onderworpen. Voor minderjarige leerlingen van vreemde nationaliteit geldt het eigen nationaal stelsel van personen en familierecht. -
Samenlevende ouders: Elke ouder die alleen een handeling stelt die verband houdt met het ouderlijk gezag wordt geacht te handelen met instemming van de andere ouder. Dit geldt zowel voor gehuwde samenlevende ouders als voor niet gehuwde samenlevende ouders. Heeft de directeur of een personeelslid van de school het vermoeden dat die stilzwijgende toestemming ontbreekt dan zal hij zijn medewerking weigeren.
-
Niet-samenlevende ouders: Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen (co-ouderschapregeling). Ook hier geldt het vermoeden van instemming van de afwezige ouder, wanneer de andere ouder alleen een rechtshandeling betreffende het kind stelt. Heeft de directeur of een personeelslid van de school het vermoeden dat die stilzwijgende toestemming ontbreekt dan zal hij zijn medewerking weigeren. -
In afwijking van de co-ouderschapregeling kan de bevoegde rechter het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders. Hij kan ook een tussenoplossing uitwerken waarbij voor bepaalde beslissingen met betrekking tot de opvoeding van het kind de instemming van beide ouders vereist is terwijl voor het overige één ouder alleen verantwoordelijk is. Binnen een exclusief ouderlijk gezag, behoudt de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent het recht om toezicht uit te oefenen op de opvoeding. Dit houdt in dat hij op de hoogte wordt gehouden van de schoolresultaten en schoolverrichtingen. Het geeft evenwel geen beslissingsrecht in verband met de opvoeding.
De regeling voor niet-samenlevende ouders is van toepassing op: feitelijk gescheiden echtparen; uit de echt gescheiden ouders; ouders die vroeger samenleefden; ouders die nooit hebben samengeleefd.
Ontzetting uit het ouderlijk gezag Door een rechterlijke beslissing kan een ouder worden ontzet uit het ouderlijk gezag. Deze ouder heeft geen beslissingsrecht in verband met de opvoeding en evenmin een recht op informatie. De directeur moet de wetgeving inzake ouderlijk gezag bij alle beslissingen in verband met de opvoeding van de leerlingen naleven o.m. bij de inschrijving van de leerlingen; bij de keuze van een levensbeschouwelijk vak of de vrijstelling daarvan; bij orde - en tuchtmaatregelen; bij de schoolverrichtingen in het algemeen.
Hoofdstuk 3: Organisatorische afspraken 3.1
Openstellen van de school - organisatie van de schooluren Lesurenregeling Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag morgen: 8:20 –11:55 middag: 13:25-15:25 Er is toezicht vanaf 10:00 tot 10:10 en van 14:20-14:30 (speeltijden) 11:55-13.25 (middagpauze) *Op woensdagnamiddag is er geen school. De middagtoezichten blijven dezelfde voor de kinderen die in de opvang blijven.
Vakantie en vrije dagen (schoolvakanties en facultatieve vrije dagen) Eerste trimester: herfstvakantie: van ma.30 okt. ’05 tot en met zondag, 5 november ‘06 ped.studiedag : woensdag, 18 oktober ‘06 wapenstilstand: vrijdag.11 nov’06 facultatieve verlofdag: 13 november ’06 kerstvakantie: van ma.25dec.’06 tot en met zo.7jan.’07 -
-
Tweede trimester: krokusvakantie: van ma.19 febr.07 tot en met zo.25 febr.’07 paasvakantie: van ma. 02 apr.’07 tot en met 15/04/07 Derde trimester: facultatieve verlofdag: 30 april ‘07 ped.studiedag: wo.2 mei‘07 O.H.Hemelvaart: op do. 17 mei 07 brugdag: vrijdag 18 mei ‘07 pinkstermaandag: ma.,28 mei’07 facultatieve verlofdag: di., 6 juni’06
3.2
Toezichten en kinderopvang
3.2.1
Toezichten • • • • • •
’s Morgens in de opvang van 07:00-08:00 Op de speelplaats van 08:00-08:15 Speeltijd van 10:00-10:10 (lager) 10:15-10:30 (kleuter) In de eetzaal en op de speelplaats van 11:55-13:25 Op de speelplaats van 14:20-14.30(lager) 14:30-14:45 (kleuter) Op de speelplaats van 15:25-15:40
o van en naar school • rijen voetgangers en fietsers + begeleiding Kinderen die te voet of met de fiets naar school komen worden 's middags en 's avonds begeleid in rijen tot aan de straat rij 1 Kinderen die de hoofdpoort gebruiken rij 2 Kinderen die langs de Schoolstraat nr. buiten gaan rij 3 Kinderen die naar de eetzaal gaan 3.2.2
Kinderopvang buiten de normale aanwezigheid van de leerlingen Wij zijn ons bewust van het gegeven dat heel wat kinderen evenveel tijd in de buitenschoolse opvang verblijven als in de klas… Daarom hechten wij ook zoveel belang aan de werking van de opvang.Deze werking sluit volledig aan bij de werking van de school, met toepassing van dezelfde technieken en dezelfde geest. Regelmatig is er overleg tussen beide begeleidingsgroepen om de werking zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. U kan de buitenschoolse opvang bereiken op volgend telefoonnr.:053/73.23.55 Elke morgen is onze opvang open vanaf 7 uur. De kinderen kunnen er ontbijten en er is een ruime keuze aan spelmateriaal.Rond 8 uur maken we ons klaar om een frisse neus te halen en gaan we naar buiten.Dan neemt de juf van toezicht over en dan stopt de opvang. Om 11:55 komen de kleinsten in de opvang eten.Er is dan keuze tussen warm eten en boterhammetjes.Dat gaat redelijk vlot zodat we rond 12:30 de slapertjes naar hun bedje kunnen brengen en de anderen naar buiten kunnen laten gaan om te gaan ravotten in de zandbak, op de banden, in de boomhut,…De mensen van de opvang nemen dan ook het toezicht voor hun rekening zodat de juffen en de meesters ook eens van een kleine middagpauze kunnen genieten.Om 13:25 gaat de bel om naar de klas te gaan en ja, de opvang zit er weer voor even op. Om 15u30 komen we terug om het vieruurtje klaar te maken. Dit bestaat uit een boterhammetje met choco, smeerkaas, confituur,beleg,…Het kan ook een koffiekoek, hotdogs of cornflakes zijn.Elke dag is het 4-uurtje een verrassing.Bij goed weer gaan we na het 4-uurtje ravotten. Bij slecht weer blijven we lekker binnen en kunnen de kinderen kiezen wat ze willen doen.Er is mogelijkheid om huiswerk te maken, te oefenen voor muziek,… Om 18:00 stopt de opvang en gaan we allen naar huis.
Tot zover de beschrijving voor maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Woensdag ziet er een beetje anders uit. De ochtendopvang blijft dezelfde, maar ’s middags komen alle kinderen, ook de grote, in de opvang eten. Rond 12:35 gaan we naar buiten en dan is er vrij spel tot 14:00.Daarna kunnen de kinderen knutselen, verven, Kleien,…Elke week staat er wel iets anders op het programma.Om 15:30 gaan we ons 4uurtje verorberen en dan terug vrij spel binnen of buiten. De opvang stopt nu om 18:00 en dan gaat iedereen tevreden naar huis.
3.3
Leerlingenvervoer Geen. Wel mogelijkheid tot carpooling (zie verder afsprakennota)
3.4
Schoolverzekering De inrichtende macht heeft een verzekering tegen schoolongevallen afgesloten bij O.M.O.B., Prins-Bisschopssingel 73 te 3500 Hasselt. Tel.011/29.21.11 Deze verzekering dekt alle ongevallen overkomen aan onze leerlingen bij: -activiteiten binnen de school -buitenschoolse activiteiten in schoolverband -de normale verplaatsing van huis naar school en omgekeerd. Te volgen procedure bij schoolongeval: 1. De aangifte gebeurt steeds op een door O.M.O.B. ter beschikking gesteld formulier, dat te bekomen is op het secretariaat van de school.Dit dient ingevuld te worden door de school, de behandelde geneesheer en de ouders. Het ingevulde formulier wordt zo vlug mogelijk aan de school terugbezorgd. 2. Alle kosten, voortvloeiend uit het schoolongeval worden betaald door de ouders. 3. Nadien vragen de ouders aan hun ziekenfonds terugbetaling plus een bewijs van opleg. 4. Dit bewijs wordt zo vlug mogelijk bezorgd aan de school. 5. Terugbetaling door O.M.O.B. gebeurt via overschrijving of postmandaat(normaal binnen de twee maand na het inbrengen van het attest van het ziekenfonds.)
Ouders die onze kinderen vergezellen bij een uitstap, worden ook verzekerd bij O.M.O.B. De verzekering dekt enkel lichamelijke schade. Elke ouder wordt verzocht naam en adres mee te delen op het secretariaat wanneer hij of zij bij een uitstap meegaat.Dit minstens 10 dagen voor het vertrek. De terugbetalingen van de schoolverzekering omvatten: 1. Geneeskundige zorgen tot 100%, uitgezonderd: ° kosten voor tandprothese tot max. 500 euro per slachtoffer, zonder 125 euro per beschadigde tand te overtreffen. ° tussenkomst voor brilschade gebeurt als volgt: -voor de montuur: max 25 euro -voor de glazen: integrale terugbetaling. 2. Materiële schade wordt niet vergoed.
3.5
Verbruiken op school - Inzameling van gelden
-Er zijn twee betalingswijzen voorzien in de school: contante betaling en betaling via factuur. Hoe de betaling moet gebeuren, wordt steeds vermeld in nota, heen en weer schrift of door afzonderlijke mededeling.
1. Betaling via factuur: Maaltijden, buitenschoolse opvang, zwemmen en uitstappen worden gewoonlijk verrekend via factuur. Hiervoor worden dagelijks lijsten bijgehouden. Deze gegevens worden op het einde van elke maand ingevoerd in de computer. Deze berekent de te betalen bedragen en print voor elke leerling een factuur uit,samen met een overschrijvingsformulier. De facturen worden meegegeven op de laatste dag van de maand. Ingeval van betwisting kan u steeds op het secretariaat terecht. -Alle betalingen worden vereffend nadat u de factuur hebt ontvangen. Ofwel schrijft u, met behulp van het meegegeven overschrijvingsformulier, het te betalen bedrag over op de rekening van de school en dit binnen de acht dagen. Ofwel maakt u gebruik van de mogelijkheid tot domiciliëring (formulieren en verdere inlichtingen te bekomen op het secretariaat). -De keuze tussen betaling met overschrijvingsformulier of per domiciliëring blijft de vrije keuze voor elke ouder.Vanuit de school gaat de voorkeur echter uit naar betaling via domiciliëring: het administratief werk en vooral het gedeelte 'controle van de uitgevoerde betalingen' wordt hierdoor sterk vereenvoudigd. Een domiciliëringsopdracht is volledig gratis voor de opdrachtgever en kan op ieder ogenblik terug ingetrokken worden. Dit zijn de tarieven voor 2005-2006: Opvang tijdens het schooljaar: 's morgens/dag/kind:
0,45 euro
's middags/dag/kind:
0,30 euro
's avonds/dag/kind:
0,60 euro
woensdagmiddag/dag/kind: 0,30 euro woensdagnamiddag/dag/kind: Afhalen na 18.00u.
1,80 euro
7,15 euro
Consumpties Vieruurtje
0,55 euro
Soep
0,30 euro
Maaltijd Voor de kleuter Voor ‘t lager
1,55 euro 1,80 euro
Schoolzwemmen Kind/beurt
1,20 (voor kleuter en lager)
Vervoer (heen/terug) 1,20 euro (onder de zes jaar gratis) 2. Contante betaling -Tijdschriftjes en boekenabonnementen ('Uiltjes'), en de jaarlijkse driedaagse uitstap worden contant verrekend via een spaarsysteem. Hiervoor het geld in gesloten omslag met vermelding van naam bezorgen aan het secretariaat of de klastitularis. -Ook de drankjes tijdens de pauze worden contant verrekend. Dit gebeurt door middel van een drankkaart (3,5 euro) van tien beurten. Het geld wordt op maandag afgegeven aan de klastitularis.Later aankopen kan op het secretariaat. Bij iedere aankoop van een drankje (fruitsap, chocolademelk of yoghurt) wordt een stempel gezet Huishoudgeld bedraagt 2,5 euro per maand, waarmee de kinderen samen met ouders en leerkracht de allerlekkerste gerechten leren klaarmaken . Deze som wordt in een doosje aan de leerkracht overhandigd. Deelname aan did. activiteiten is niet verplicht en de leerlingen die niet aan deze activiteiten deelnemen, kunnen rekenen op vervangende activiteiten. Noot i.v.m. klas- en individuele foto's: Klasfoto's kunnen jaarlijks op school genomen worden. 3.6
Revalidatie tijdens de lesuren De regering bepaalt in welke gevallen revalidatie tijdens de lestijden mogelijk is, alsook het maximaal aantal uren. Met revalidatie worden bedoeld therapeutische behandelingen die tijdens de lestijden verstrekt worden aan leerlingen en worden uitgevoerd door hulpverleners die niet aan de school verbonden zijn en die hiertoe door de wet gemachtigd zijn. In afwachting van een nieuw besluit van de regering, blijft de huidige reglementering terzake gelden. Revalidatietussenkomsten tijdens de lesuren kunnen enkel schriftelijk worden aangevraagd door de ouders (of de voogd) van de leerling bij de directeur (bijlage 11). Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een verslag opgesteld door een geneesheer, een erkend revalidatiecentrum, een CLB-centrum of een dienst voor geestelijke gezondheidszorg. De klassenraad bestaande uit de directeur, de groepsleraar, de taakleraar en de vertegenwoordiger van het CLB-centrum geven advies over deze aanvraag. De revalidatietussenkomsten mogen niet meer dan twee lestijden van 50 minuten per week bedragen. De revalidatietussenkomsten hebben bij voorkeur plaats in de school. De verplaatsingsduur tijdens de lesuren mag in geen geval meer dan 30 minuten per dag zijn.
3.7
Extra-murosactiviteiten Schriftelijke toestemming door de ouders Extra-murosactiviteiten zijn de activiteiten georganiseerd voor een groep leerlingen die plaatsvinden buiten de schoolmuren, waarbij de leerlingen deze lessen of
activiteiten dienen te volgen. De extra-murosactiviteiten vormen een deel van het schoolgebeuren van de kinderen. Deze activiteiten worden ingepast in het leerprogramma van de school. Opdat elk kind kan deelnemen aan deze activiteiten voorzien we voor kinderen die, omwille van religieuze, culturele of andere overtuiging andere voedingsgewoonten hebben, aangepaste voeding. We rekenen er dan ook op dat alle ouders hun toestemming geven hun kind deel te laten nemen aan deze activiteiten *Ouders dienen NIET-DEELNAME schriftelijk mee te delen aan de directie De directie vraagt tevens toestemming deelneming aan de ouders Indien de ouders geen toestemming geven, moeten de niet-deelnemende leerlingen verantwoord worden opgevangen in de school, ze moeten m.a.w. kunnen deelnemen aan een speciaal voor hen georganiseerde reeks van activiteiten, die zo dicht mogelijk aansluiten bij de pedagogisch didactische aanpak die buiten de school aan de andere leerlingen wordt aangeboden.
Hoofdstuk 4: Ouders en school 4.1
Oudercontact Het eerste contact tussen school en ouders is de schoolagenda (het heen-en-weerschriftje bij de kleuters. Geplande oudercontacten: Lager Onderwijs : In de 2de week van september is er een algemene contactavond. Alle ouders komen samen in de refter, waar ze verwelkomd worden door de directeur en door de voorzitter van het Oudercomité. Nadien gaan de ouders met de leerkrachten naar de respectievelijke klassen, waar de leerkrachten toelichting geven over de leerstof en over de werkmethodes in hun klas.*Bijz.lkn. en Clb. worden altijd uitgenodigd.Extra infoavond volgt nog eens voor de eerste klassers in de volgende maand (evaluatie/vraag/antwoord lk./ouders) De 2de week na het kerstverlof (midden januari )en de laatste week van juni is er een individueel contact, waarbij de resultaten, de schoolvorderingen en eventuele problemen kunnen besproken worden. Hiervoor worden de ouders schriftelijk uitgenodigd en krijgen ze de kans om via een inschrijvingsstrookje een voorkeurkwartiertje aan te duiden. Rond half juni is er een algemene infoavond voor de ouders van de kleuters van de 3de kleuterklas. Hier wordt uitleg gegeven over de overgang van de kleuterschool naar de lagere school door de directeur , de leerkrachten van het 1ste leerjaar en het clb. Kleuters: zie lager en in juni is er nog een individueel contact voor de ouders van de kleuters van de 3de kleuterklas. Ook worden dan de CITO- schoolrijpheidstesten besproken. Verder zijn er nog huisbezoeken mogelijk, besprekingen met het clb., de taakleerkracht, de zorgcoördinator,… Alle occasionele contacten zijn mogelijk liefst mits kleine afspraak om op organisatorisch vlak alles zo vlot mogelijk te laten verlopen,
Initiatieven i.f.v. zorgverbreding 4.2.1. Voorzieningen op klasniveau De klastitularis is in de eerste plaats verantwoordelijke voor het kind.
Er is een uitstekende samenwerking ts. de lkn. en de zorgcoördinator; Het is altijd mogelijk om een afspraak te maken zowel met de lkn. als met de zorgcoördinator Differentiatie, werken in niveaugroepen, contractwerk, hoekenwerk,... 4.2.2 Voorzieningen op schoolniveau ° Kindvolgsysteem: - Alle gegevens over de leerlingen worden per klas en per leerling gebundeld, bijgehouden en aangevuld. (voor ’t kleuter leerlingvolgsyst.‘Freinet’) ° Klasscreenings - rond betrokkenheid en welbevinden in de kleuterschool. Observaties tijdens de klasactiviteiten. ° Toetsen (zie ook toetsenkalender) -Derde kleuterklas : CITO - schoolrijpheidstoetsen. (bij uitvallers taal + voorbereidend rekenen ‘Dudal’ -Eerste tot vierde leerjaar: september: CSBO van vrij CLB eveneens midden en einde schooljaar : CSBO-rekentest -Eerste tot zesde leerjaar: wordt nog verder aangevuld! De volledige lijst wordt bij het begin van het schooljaar aan alle ouders meegegeven ° Gegevens van besprekingen op Multi-Disciplinair-Overleg (MDO) ° Totale ontwikkelingsscreening 2 maal per jaar *zie rapport ° 2 maal per jaar screening van de sociale vaardigheden in alle lagere klassen ° Zelfevaluatie door de kinderen op het einde van het schooljaar ° Evaluatie ICT-gebruik in de klas (twee maal per jaar ° Leerlingenbesprekingen op soorten: ► overgangsgesprekken, bespreking van alle leerlingen van een groep, bespreking van leerlingen met problemen. -
samenstelling MDO: directeur, klastitularis, zorgcoördinator, externe deskundigen (CLB, revalidatiecentrum, ...)
° Taakleraar en/of GOK-leerkracht -wordt elk jaar herbekeken en ook tijdig medegedeeld via de lk.,op de eerste infoavond en via ons wekelijks krantje ’De Nota’, op de website ° Zorgcoördinator Onze zorgcoördinator is juf Valérie Eemans. Zij zorgt samen met de lkn.en de directie voor de nodige zorg op niveau van de knd., de lkn. en de school. De uren van aanwezigheid op de school worden ook bij het begin van het schooljaar meegedeeld. Zij is dan te bereiken voor de ouders op afspraak op het tel.053/73.23.54)
Verder is een zorgplan opgesteld dat Valérie volgt tijdens haar opdracht . De keuze van kinderen die ondersteund en begeleid worden door de zorgcoördinator is gemaakt in onderling overleg met de betreffende kinderen, lkn. en ouders. De zorgcoördinator geeft zoveel mogelijk informatie door aan de ouders over de vorderingen van het kind in overleg met klastitularis en de directie. (bespreking alleen gebeuren na afspraak, maar ook op MDO’s, jaarlijkse vaste oudercontacten,in het oudercafé op maandagmorgen. ° Studenten Onze school heeft een beste samenwerking met studenten van verschillende hogescholen en universiteiten uit Gent, Brussel en Leuven. ° Voorzieningen voor leerlingen met een handicap: De school doet aan ‘inclusie’.Alle kinderen met handicap zijn welkom op onze school na een grondig gesprek met directie en leerkrachten. (*Draagkracht belangrijk en wordt intern bekeken) We zoeken steeds samen met de ouders, lkn., directie,zorgcoördinator,…naar de beste voorzieningen voor het kind zodat het zich ten volle kan ontplooien.(*Regelmatig ook evaluaties) De school werkt ook samen met de universiteit van Gent , met ‘kind en handicap ‘en met vzw. ‘Ouders voor inclusie’….(zie samenwerkingsverbanden) De school tracht dan ook te voorzien in de beste voorzieningen (ped./didactisch materiaal) Ook in het ped. project (zie ook website www.notelaar.be) staat de concretisering van volgende handicaps: - Kinderen met dyslectie, adhd, autisme spectrum,… Er is ook extra ondersteuning voorzien (bv. via Geïntegreerd onderwijs (GON)) voor kinderen die van het buitengewoon onderwijs komen.
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1 Dit schoolreglement, met inbegrip van het pedagogisch project en de afsprakennota, worden door de directeur voorafgaand aan de eerste inschrijving van de leerling en nadien bij elke wijziging overhandigd aan de ouders, die ter instemming ondertekenen. Artikel 2 Dit schoolreglement eerbiedigt de internationaal-rechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder. Artikel 3 Voor de toepassing van dit schoolreglement wordt verstaan onder: 1°
Schoolbestuur: de inrichtende macht die verantwoordelijk is voor de sch(o)ol(en) van de gemeente (...) nl. de gemeenteraad. Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en schepenen bevoegd.
2°
Directeur: de directeur van de school of zijn afgevaardigde.(Kristel Van Malderen)
3°
Klassenraad: team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur of zijn afgevaardigde samen de verantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of individuele leerling;
4°
Leerlingen: de personen die regelmatig zijn ingeschreven in de onderwijsinstelling;
5°
Ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben;
6°
Aangetekend: met aangetekende brief of tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs;
7°
LOP: het lokaal overlegplatform.
Hoofdstuk 2 Procedure van inschrijving
Artikel 4 Inschrijvingsperiode Behoudens andere richtlijnen, bepaalt de directeur de periode waarin nieuwe inschrijvingen kunnen plaatsvinden. Artikel 5 Vastleggen van verschillende criteria §1 Het schoolbestuur legt volgende zaken vast: - de maximumnormen inzake veiligheid. - de relatieve aanwezigheid in de school op basis van de thuistaal. - de criteria inzake draagkracht van de school. §2
De relatieve aanwezigheid in het werkingsgebied wordt bepaald door het bevoegde LOP.
§3
De hierboven vermelde zaken worden, voor zover deze voorhanden zijn, bekendgemaakt in de afsprakennota bij de start van het schooljaar.
Artikel 6 Verloop van de procedure §1
Geen inschrijving De leerling kan niet worden ingeschreven zolang de ouders het schoolreglement, met inbegrip van het pedagogisch project en de afsprakennota, niet hebben ondertekend.
§2
Definitieve inschrijving Na ondertekening door de ouders van het schoolreglement, met inbegrip van het pedagogisch project en de afsprakennota, wordt de leerling definitief ingeschreven, voor zover de vastgelegde maximumnorm inzake veiligheid niet wordt overschreden. De ouders ondertekenen hiervoor het inschrijvingsregister en ontvangen hiervan een schriftelijke bevestiging van de directeur.
§3
Weigering De leerling zal worden geweigerd indien de vastgelegde maximumnorm wordt overschreden of indien hij het vorige of daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten. De ouders ondertekenen hiervoor het aanmeldingsregister en ontvangen hiervan een schriftelijke bevestiging van de directeur. De gemotiveerde weigeringsbeslissing wordt binnen de 4 kalenderdagen meegedeeld aan de ouders door middel van een aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs. De ouders kunnen een mondelinge toelichting van de beslissing vragen aan de directeur. Elke belanghebbende kan, binnen de 30 kalenderdagen na de vastgestelde feiten, een schriftelijke klacht bij de Commissie inzake Leerlingenrechten indienen tegen de weigeringsbeslissing. Deze Commissie doet uitspraak binnen de 5 kalenderdagen.
§4
Doorverwijzing De leerling zal worden doorverwezen naar een andere school bij onvoldoende draagkracht van de school of indien de vastgelegde verhouding thuistaal wordt overschreden. De leerling wordt in dit geval voorlopig ingeschreven. De ouders ondertekenen hiervoor het inschrijvingsregister en ontvangen hiervan een schriftelijke bevestiging van de directeur.
De gemotiveerde doorverwijzingsbeslissing wordt binnen de 4 kalenderdagen nadat de school schriftelijk te kennen heeft gegeven dat zij opteert voor doorverwijzing, meegedeeld aan de ouders door middel van een aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs. De ouders kunnen een mondelinge toelichting van de beslissing vragen aan de directeur. Het bevoegde LOP zal bemiddelen binnen de 10 kalenderdagen na de betekening of de afgifte van de doorverwijzingsbeslissing. Deze bemiddeling moet leiden tot de al dan niet inschrijving in een andere school. Indien er geen oplossing is binnen de termijn van 10 kalenderdagen, vraagt het bevoegde LOP de tussenkomst van de Commissie inzake Leerlingenrechten. Deze Commissie doet uitspraak binnen de 5 kalenderdagen. §5
Broers en zussen die onder hetzelfde dak wonen, krijgen voorrang op alle andere nieuwe leerlingen als hun ouders ze willen inschrijven in dezelfde school. Ook als is de school ‘vol’ (volgens de door de school vastgelegde voorwaarden), toch kan zij broers en zussen nog inschrijven.
Hoofdstuk 3: Richtlijnen i.v.m. afwezigheden en te laat komen Artikel 7 Afwezigheden §1
Kleuteronderwijs Afwezigheden van niet-leerplichtige kinderen moeten niet worden gewettigd door medische attesten. Afwezigheden worden telefonisch of schriftelijk meegedeeld aan de directeur. Voor een leerplichtige leerling die nog een jaar in het kleuteronderwijs doorbrengt, gelden de regels van het lager onderwijs.
§2
Lager onderwijs 1°
Afwezigheid wegens ziekte: Bij een afwezigheid wegens ziekte van maximaal drie opeenvolgende schooldagen bezorgen de ouders aan de directeur of de groepsleraar een ondertekende verklaring. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum. Indien tijdens het schooljaar reeds vier maal van deze mogelijkheid gebruik werd gemaakt, is een medisch attest vereist. Bij een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende schooldagen is steeds een medisch attest verplicht.
2°
Afwezigheid van rechtswege: Bij een afwezigheid van rechtswege bezorgen de ouders aan de directeur of de groepsleraar een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum. Het gaat om volgende gevallen: - het bijwonen van een familieraad - het bijwonen van een begrafenis - of huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont als de leerling of van een bloed - of aanverwant van de leerling - de oproeping of dagvaarding voor de rechtbank - het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming
- de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht - het beleven van feestdagen die inherent zijn aan de door de grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van een leerling. 3°
Afwezigheid mits voorafgaandelijk toestemming van de directeur: Bij een afwezigheid met toestemming van de directeur bezorgen de ouders aan de directeur of de groepsleraar een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum. Het gaat om volgende gevallen: - het overlijden van een persoon die onder hetzelfde dak woont of van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad (het betreft hier niet de dag van de begrafenis); - het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging aan culturele en/of sportieve manifestaties. Deze afwezigheid kan maximaal 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar bedragen; - in echt uitzonderlijke omstandigheden afwezigheden voor persoonlijke redenen voor maximaal 4 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar.
4°
Afwezigheid wegens verplaatsingen van de trekkende bevolking: In uitzonderlijke omstandigheden kan de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners gewettigd zijn om de ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen. De afspraken over de modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de directeur en de ouders.
§3
De ouders melden de vermelde afwezigheden indien mogelijk ook telefonisch aan de directeur.
§4
Problematische afwezigheden Alle afwezigheden die niet zijn opgesomd of niet kunnen worden gewettigd zoals beschreven onder §2 worden ten aanzien van de leerling beschouwd als problematische afwezigheden. In deze gevallen zal de directeur contact opnemen met de ouders. Vanaf meer dan 10 halve schooldagen problematische afwezigheden heeft de school een meldingsplicht ten opzichte van het CLB, dat kan voorzien in begeleiding voor de betrokken leerling in samenwerking met de school.
Artikel 8 Te laat komen §1
Leerlingen moeten tijdig aanwezig zijn. Een leerplichtige leerling die toch te laat komt, begeeft zich zo spoedig mogelijk naar de klasgroep/directeur. Hij krijgt van de leraar/directeur een formulier dat door de ouders wordt ingevuld en de volgende schooldag aan de groepsleraar wordt afgegeven.
§2
In uitzonderlijke gevallen kan een leerling die daarvoor een gewettigde reden heeft, de school voor de einduren verlaten. Dit kan enkel na toestemming van de directeur.
Hoofdstuk 4: Schorsing van de lessen wegens bepaalde omstandigheden Artikel 9 Overmacht §1
De lessen kunnen voor alle leerlingen of voor een leerlingengroep worden geschorst wegens overmacht. Hieronder verstaat men een onvoorziene niet-toerekenbare plotselinge gebeurtenis die het onmogelijk maakt om de lessen te laten doorgaan.
§2
De directeur brengt de ouders hiervan, voor zover mogelijk, schriftelijk op de hoogte.
Artikel 10 Pedagogische studiedagen §1
De lessen kunnen voor alle leerlingen of voor een leerlingengroep maximum anderhalve dag per schooljaar worden geschorst voor het houden van pedagogische studiedagen voor de leraars.
§2
Deze studiedagen worden bekendgemaakt in de afsprakennota bij de start van het schooljaar.
Artikel 11 Staking §1 In geval van staking zal de school zorgen voor het nodige toezicht op de leerlingen. Enkel indien het niet mogelijk is om in voldoende toezicht te voorzien, zullen de lessen worden geschorst. §2
De directeur brengt de ouders schriftelijk op de hoogte van de maatregelen die zullen worden genomen.
Artikel 12 Verkiezingen §1
De lessen kunnen maximum één dag per schooljaar worden geschorst wanneer de lokalen naar aanleiding van de verkiezingen zijn gebruikt voor het inrichten van stemopnemingsbureaus.
§2
De directeur brengt de ouders hiervan schriftelijk op de hoogte.
Hoofdstuk 5: Bepalingen i.v.m. onderwijs aan huis Artikel 13 §1
Het onderwijs aan huis is kosteloos.
§2
Een leerplichtig kind uit het lager onderwijs, heeft recht op tijdelijk onderwijs aan huis indien volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld:
- de leerling is meer dan eenentwintig opeenvolgende kalenderdagen afwezig wegens ziekte of ongeval; - de ouders dienen een schriftelijke aanvraag, vergezeld van een medisch attest, in bij de directeur. Uit het medisch attest blijkt dat de leerling de school niet kan bezoeken en dat het toch onderwijs mag volgen; - de afstand tussen de school en de verblijfplaats van de betrokken leerling ten hoogste tien kilometer. §3
bedraagt
De aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis gebeurt door de ouders, bij brief of op het daartoe voorziene aanvraagformulier. Bij de aanvraag voegen de ouders een medisch attest waarop wordt vermeld: - dat het kind langer dan eenentwintig kalenderdagen afwezig is wegens ziekte of ongeval; -
de vermoedelijke duur van de afwezigheid;
-
dat het kind de school niet kan bezoeken, maar toch onderwijs aan huis mag volgen.
§4
Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, zal de school de dag na het ontvangen van de aanvraag en vanaf de tweeëntwintigste kalenderdag afwezigheid en voor de verdere duur van de afwezigheid van het kind, voor vier lestijden per week onderwijs aan huis verstrekken.
§5
Bij verlenging van de afwezigheid moeten de ouders opnieuw een schriftelijke aanvraag, vergezeld van een medisch attest, indienen bij de directeur.
§6
Kinderen die na een periode van onderwijs aan huis de school hervatten, maar binnen een termijn van drie maand opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op onderwijs aan huis. Wel moet het onderwijs aan huis opnieuw worden aangevraagd volgens de procedure beschreven in §3, 2e en 3e punt.
§7
De concrete organisatie wordt bepaald na overleg met de directeur.
Hoofdstuk 6: Afspraken i.v.m. huiswerk, agenda’s, rapporten en zittenblijven Artikel 14 Schoolagenda In de kleutergroep en in de jongste (twee) leerlingengroep(en) van het lager onderwijs hebbende leerlingen een heen-en-weerschrift. Vanaf de tweede (derde) leerlingengroep van het lager onderwijs krijgen de leerlingen een schoolagenda. Hierin worden de taken van de leerlingen en mededelingen voor ouders dagelijks genoteerd. De ouders en de groepsleraar ondertekenen minstens wekelijks de schoolagenda of het heen-enweerschrift. Artikel 15 Huiswerk De huiswerken worden genoteerd in het heen-en-weerschrift of de schoolagenda. Indien een leerling zijn huiswerk vergeet, kan de groepsleraar de nodige maatregelen nemen.
Artikel 16 Rapport Een synthese van de evaluatiegegevens van de leerling wordt neergeschreven in een rapport. Dit rapport wordt bezorgd aan de ouders, die ondertekenen voor kennisneming. Het rapport wordt, in de loop van het schooljaar, ondertekend terugbezorgd aan de groepsleraar. Artikel 17 Zittenblijven §1
§2
De ouders van de leerling nemen de eindbeslissing inzake: - de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, na kennisneming van en bij het advies van de klassenraad en het CLB;
toelichting
- het volgen van een achtste leerjaar lager onderwijs, mits gunstig advies klassenraad en een advies van het CLB.
van de
In alle andere gevallen neemt de school de eindbeslissing inzake het al dan niet zittenblijven van de leerling, op basis van een gemotiveerde beslissing van de klassenraad.
Hoofdstuk 7 De procedure volgens dewelke getuigschriften basisonderwijs worden toegekend en de procedure volgens dewelke een beroep kan worden ingediend tegen een beslissing van de klassenraad m.b.t. het getuigschrift basisonderwijs Artikel 18 Het schoolbestuur kan een getuigschrift basisonderwijs, op voordracht en na beslissing van de klassenraad, uitreiken. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter en ten minste de helft van de leden van de klassenraad, de voorzitter van het schoolbestuur en de houd(st)er. Het getuigschrift wordt toegekend uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar, tenzij na een beroepsprocedure.
Artikel 19 De regelmatige leerling ontvangt het getuigschrift basisonderwijs indien uit het leerlingendossier blijkt dat de betrokkene bij het voltooien van het lager onderwijs de doelen opgenomen in het leerplan in voldoende mate heeft bereikt. Als de klassenraad het getuigschrift niet toekent, motiveert het zijn beslissing op basis van het leerlingendossier en deelt het schoolbest uur dit uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar aangetekend mee aan de ouders.Naam, voor naam, geboortedatum,adres kind, motivering en school worden bezorgd aan dienst onderwijs door de school Artikel 20 Een leerling die het getuigschrift niet behaalt, heeft recht op een verklaring van de directeur Met de vermelding van het aantal en de soort van gevolgde schooljaren lager onderwijs Beroepsprocedure §1
Indien aan de leerling het getuigschrift basisonderwijs niet wordt toegekend, kunnen de
ouders uiterlijk op de derde werkdag na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving, hun bezwaren kenbaar maken tijdens een persoonlijk onderhoud met de directeur. Van dit onderhoud wordt een verslag gemaakt dat de betrokkenen tekenen voor kennisneming. Indien de ouders ofwel schriftelijk aan het einde van het onderhoud, ofwel aangetekend uiterlijk binnen de twee werkdagen na het onderhoud, aan de directeur meedelen dat zij hun bezwaren handhaven, kan de directeur de klassenraad onmiddellijk opnieuw samenroepen en wordt de betwiste beslissing opnieuw overwogen. Indien de klassenraad haar oorspronkelijke beslissing handhaaft, wordt zij opnieuw gemotiveerd en onmiddellijk door het schoolbestuur aangetekend meegedeeld aan de ouders. Indien de directeur de klassenraad niet bijeenroept op grond van de aangebrachte bezwaren, motiveert hij zijn beslissing en deelt het schoolbestuur deze onmiddellijk aangetekend mee aan de ouders. §2
Uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving van de beslissing van de directeur of van de nieuwe beslissing van de klassenraad, kunnen de ouders aangetekend een beroep instellen bij de daartoe ingerichte beroepscommissie. Deze beroepscommissie wordt aangesteld door het schoolbestuur. De beroepscommissie komt bijeen uiterlijk tien werkdagen na het ontvangen van het beroep. De beroepscommissie onderzoekt de klacht op grond van de gevolgde procedure en de ingebrachte motieven en bezwaren. Hiertoe leggen het schoolbestuur en de ouders onverwijld elk stuk voor dat zij opvraagt. Na beraadslaging geeft de beroepscommissie een gemotiveerd advies dat onmiddellijk aangetekend wordt verstuurd naar het schoolbestuur en de ouders.
§3
Binnen de vijf werkdagen na kennisname van het advies roept het schoolbestuur de klassenraad samen. Indien de klassenraad haar oorspronkelijke beslissing handhaaft, wordt zij opnieuw gemotiveerd en onmiddellijk door het schoolbestuur aangetekend meegedeeld aan de ouders. Dit schrijven vermeldt dat deze beslissing van de klassenraad voor de Raad van State kan worden aangevochten.
§4
Indien de klassenraad gedurende de beroepsprocedure haar oorspronkelijke beslissing herziet om het getuigschrift basisonderwijs alsnog toe te kennen, motiveert hij zijn nieuwe beslissing.
§5
De ouders kunnen zich gedurende de procedure laten bijstaan door een raadsman. Dit kan geen personeelslid van de school zijn.
§6
De beroepsprocedure wordt voor de duur van zes weken opgeschort met ingang van 11 juli.
Artikel 21 Leerlingen die het getuigschrift basisonderwijs niet behalen, krijgen van de directeur een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van gevolgde schooljaren lager onderwijs. De ouders kunnen beroep aantekenen tegen niet afleveren van een getuigschrift.
Hoofdstuk 8: Orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de interne beroepsmogelijkheden Artikel 22 Ordemaatregelen §1
Indien een leerling door zijn gedrag de goede orde in de school in het gedrang brengt, kan een ordemaatregel worden genomen.
§2
Gewone ordemaatregelen kunnen o.m. zijn: -
een mondelinge opmerking;
- een schriftelijke opmerking in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift die de ouders ondertekenen voor gezien; -
een extra taak die de ouders ondertekenen voor gezien.
Deze opsomming sluit niet uit dat een meer aan het specifiek laakbaar gedrag van de leerling aangepaste maatregel wordt genomen. Deze ordemaatregelen kunnen worden genomen door de directeur of elk personeelslid van de school met een kindgebonden opdracht. §3
Verdergaande ordemaatregelen kunnen zijn: een gesprek tussen de directeur en de betrokken leerling, de directeur hiervan melding in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift.
maakt
De ouders wordt gevraagd om te ondertekenen voor gezien. de groepsleraar en/of de directeur nemen contact op met de ouders en bespreken het gedrag van de leerling. Van dit contact wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt ondertekend voor kennisname; een afzondering uit de klas, bij beslissing van de directeur, onder toezicht en voor maximum één dag. Dit wordt via de schoolagenda of het heen-en-weerschrift meegedeeld aan de ouders. §4
Indien vermelde ordemaatregelen niet het gewenste effect hebben, kan een individueel begeleidingsplan met meer bindende gedragsregels worden vastgelegd door de directeur. Dit moet ertoe bijdragen dat een goede samenwerking met personeelsleden en/of medeleerlingen opnieuw mogelijk wordt. Dit begeleidingsplan wordt opgesteld door de groepsleraar en de directeur. Het wordt steeds besproken met de ouders. Het wordt van kracht van zodra de ouders het begeleidingsplan ondertekenen voor akkoord. Indien de ouders niet akkoord gaan met het individueel begeleidingsplan, kan de directeur onmiddellijk overgaan tot het opstarten van een tuchtprocedure.
§5
De directeur kan een leerling preventief schorsen telkens voor maximum vijf opeenvolgende schooldagen in afwachting van een tuchtmaatregel. De directeur moet vooraf het advies inwinnen van de klassenraad en de leerling en de ouders horen. De beslissing van de directeur moet met redenen zijn omkleed. Ten laatste de werkdag volgend op het nemen van de beslissing wordt deze aangetekend aan de ouders meegedeeld. Ingeval van preventieve schorsing wordt de leerling uit de leerlingengroep, waartoe hij behoort, verwijderd. Hij moet op de school aanwezig zijn onder toezicht.
§6
Tegen geen enkele ordemaatregel is er beroep mogelijk.
Artikel 23 Tuchtmaatregelen §1
Het laakbaar gedrag van een leerling kan uitzonderlijk een tuchtmaatregel noodzakelijk maken.
§2
Een tuchtmaatregel kan worden opgelegd indien het gedrag van de leerling: -
het ordentelijk verstrekken van opvoeding en onderwijs in gevaar brengt; de verwezenlijking van het pedagogisch project van de school in het gedrang brengt; ernstige of wettelijk strafbare feiten uitmaakt;
-
niet overeenstemt met het eventueel opgesteld individueel begeleidingsplan;
-
de naam van de instelling of de waardigheid van het personeel aantast; de instelling materiële schade toebrengt.
§3
Tuchtmaatregelen zijn: -
de schorsing. Een schorsing betekent dat een leerling gedurende een bepaalde periode (meer dan één dag en maximum twintig schooldagen binnen één schooljaar) de lessen niet mag volgen in de leerlingengroep waartoe hij behoort. Hij moet wel op school aanwezig zijn onder toezicht. -
de uitsluiting. Uitsluiting betekent dat de leerling definitief uit de school wordt verwijderd. De uitsluiting gaat in vanaf het moment dat de leerling in een andere school is ingeschreven, uiterlijk één maand (vakantieperioden niet inbegrepen) na schriftelijke kennisgeving. In afwachting bevindt de betrokken leerling zich in dezelfde toestand als een geschorste leerling.
§4
Zowel schorsing als uitsluiting kunnen slechts nadat de tuchtprocedure werd gevolgd.
§5
Er is geen mogelijkheid tot collectieve uitsluiting: elke leerling moet afzonderlijk worden behandeld.
§6
Het schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten.
Artikel 24 Tuchtprocedure §1
Tuchtmaatregelen worden genomen door de directeur.
§2
Hij volgt daarbij volgende procedure:
1°
2°
3°
4° 5°
Hij vraagt advies aan de klassenraad die het tuchtdossier beoordeelt. De klassenraad stelt een gemotiveerd advies op. Indien de klassenraad adviseert om de leerling te schorsen of uit te sluiten, deelt de directeur aan de ouders mee dat een tuchtprocedure wordt ingezet. Deze beslissing en het gemotiveerd advies worden binnen de drie werkdagen na de bijeenkomst van de klassenraad aangetekend verstuurd aan de ouders. In dit schrijven worden zij opgeroepen tot een onderhoud met de directeur over de vastgestelde feiten en de voorgestelde maatregel. De ouders en de leerling kunnen vóór het onderhoud kennis nemen van het tuchtdossier in het bureau van de directeur na afspraak. Het onderhoud moet uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de kennisgeving plaatsvinden.Van dit onderhoud wordt een verslag gemaakt dat wordt ondertekend voor kennisneming. Het onderhoud tussen directeur, de ouders en de leerling en gebeurt enkel op basis van elementen uit het tuchtdossier. Bij de uiteindelijke beslissing kan geen rekening worden gehouden met gegevens die niet vooraf zijn bekendgemaakt en/of die geen deel uitmaken van het tuchtdossier. Na dit onderhoud neemt de directeur een gemotiveerde beslissing omtrent de tuchtmaatregel die aangetekend, binnen de drie werkdagen na het onderhoud meegedeeld wordt aan de ouders. Tegen deze beslissing kan aangetekend beroep worden ingesteld bij het college van burgemeester en schepenen binnen de vijf werkdagen na ontvangst van de mededeling. Binnen de tien werkdagen na het instellen van het beroep wordt de beslissing van het college van burgemeester en schepenen aangetekend aan de ouders meegedeeld. Dit schrijven vermeldt dat de beslissing voor de Raad van State kan worden aangevochten.
§3
De tuchtmaatregel gaat in daags nadat de termijn om beroep aan te tekenen is verstreken of daags na de uitspraak van het college van burgemeester en schepenen.
§4
Bij een definitieve uitsluiting kunnen de ouders, bij het zoeken naar een andere school, worden bijgestaan door de directeur of door het CLB. Het tuchtdossier kan niet worden overgedragen aan een andere school.
§5
Tijdens de procedure kunnen de ouders zich laten bijstaan door een raadsman. Dit kan geen personeelslid van de school zijn.
Artikel 25 Tuchtdossier §1 §2 -
Een tuchtdossier van een leerling wordt opgesteld en bijgehouden door de directeur. Het tuchtdossier omvat een opsomming van: de gedragingen zoals omschreven in artikel 23, §2; de reeds genomen ordemaatregelen; de gedragingen die niet overeenstemmen met het individueel begeleidingsplan; de reacties van de ouders op eerder genomen maatregelen; het gemotiveerd advies van de klassenraad; het tuchtvoorstel en de bewijsvoering ter zake.
Hoofdstuk 9: Geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning
Artikel 26 §1
De school werkt voor het bereiken van de eindtermen en het nastreven van ontwikkelingsdoelen met de middelen die door de Vlaamse Gemeenschap en door het schoolbestuur ter beschikking worden gesteld.
§2
Om de bijdragen van de ouders inzake niet-eindtermgebonden onderwijskosten te beperken, kan de school gebruik maken van geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning door derden.
§3
Dergelijke ondersteuning in de vorm van mededelingen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel hebben de verkoop van producten of diensten te bevorderen, kan enkel in geval van facultatieve activiteiten en na overleg in de participatieraad / schoolraad.
§4
De school zal in geval van dergelijke ondersteuning louter attenderen op het feit dat de activiteit of een gedeelte van de activiteit ingericht werd door middel van een gift, een schenking, een gratis prestatie of een prestatie verricht onder de reële prijs door een bij name genoemde natuurlijke persoon, rechtspersoon of feitelijke vereniging.
§5
De bedoelde mededelingen kunnen enkel indien: 1° 2°
§6
Deze mededelingen kennelijk verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taken en doelstellingen van de school. Deze mededelingen de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de school niet in het gedrang brengen.
In geval van vragen of problemen met betrekking tot de geldelijke of niet-geldelijke ondersteuning door derden, richt men zich tot het schoolbestuur.
Hoofdstuk 10 Bijdrageregeling Artikel 27 §1
Het schoolbestuur vraagt geen direct of indirect inschrijvingsgeld. Het schoolbestuur vraagt evenmin een bijdrage voor onderwijsgebonden kosten die noodzakelijk zijn om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven.
§2
Het schoolbestuur kan een bijdrage vragen voor onderwijsgebonden kosten, gemaakt tijdens de normale aanwezigheid van de leerlingen, wanneer deze niet noodzakelijk zijn om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven, maar tot doel hebben deze te verlevendigen. Volgende bijdragen kunnen van de leerlingen worden gevraagd:
-
de toegangsprijs voor het zwembad, met uitzondering van de leerlingengroep waarvoor de toegangsprijs door de Vlaamse Gemeenschap wordt gedragen; de toegangsprijs bij pedagogisch-didactische uitstappen; de deelnamekosten bij extra-murosactiviteiten; de kosten bij projecten; de kosten van gemeenschappelijk vervoer bij pedagogisch-didactische uitstappen, extramurosactiviteiten en zwemmen, met uitzondering van de leerlingengroep waarvoor de vervoerkosten naar het zwembad door de Vlaamse Gemeenschap worden gedragen; de aankoopprijs van turn- en zwemkledij; de kosten bij feestactiviteiten.
§3 §4 -
Persoonlijke uitgaven zijn facultatief en vallen ten laste van de gebruiker. Het kan gaan om uitgaven voor: leerlingenvervoer vervoer en deelname aan buitenschoolse activiteiten (o.a. Stichting Vlaamse Schoolsport) voor- en naschoolse opvang middagtoezicht maaltijden en dranken abonnementen voor tijdschriften nieuwjaarsbrieven klasfoto’s steunacties. Het schoolbestuur bepaalt jaarlijks of wanneer de noodzaak zich voordoet, na overleg in de schoolraad: het maximumbedrag van de leerlingenbijdragen voor onderwijsgebonden kosten; de tarieven van de vaste uitgaven; de modaliteiten en de periodiciteit van betaling.
Deze informatie wordt bekendgemaakt in de afsprakennota bij de start van het schooljaar. §5 -
Het schoolbestuur kan, na advies van de directeur en in samenspraak met de ouders, een van de volgende afwijkingen op de leerlingenbijdragen toestaan: vermindering van betaling; spreiding van betaling; uitstel van betaling; kwijtschelding van betaling.
§6
De directeur beslist, binnen het jaarlijks maximumbedrag van de leerlingenbijdragen voor onderwijsgebonden kosten, over occasionele uitgaven. Deze worden afzonderlijk en schriftelijk meegedeeld aan de ouders.
§7
In geval van vragen en problemen omtrent de bijdrage richt men zich tot de directeur.
Hoofdstuk: 11 Algemeen rookverbod Artikel 28 Het is verboden te roken binnen de volledige instelling, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen, sportterreinen en andere open ruimten. Hoofdstuk: 12 Privacy Artikel 29 Algemeen Het schoolbestuur leeft de verplichtingen na die voortvloeien uit de privacywetgeving. Artikel 30
Gebruik van verborgen camera’s De school gebruikt geen verborgen camera’s, tenzij met het oog op het vastleggen van feiten of handelingen die schade toebrengen aan personen of zaken binnen de instelling. Er moeten ernstige en gestaafde vermoedens bestaan omtrent deze feiten en handelingen. Het moet gaan om feiten en handelingen die niet op een andere wijze kunnen worden vastgesteld. Artikel 31 Meedelen van leerlingengegevens aan derden De school zal geen leerlingengegevens meedelen aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of reglementaire bepaling.
Artikel 32 Afbeeldingen van personen Afbeeldingen van leerlingen kunnen worden gepubliceerd, tenzij de betrokken ouders schriftelijk hun toestemming weigeren.
Hoofdstuk 13: Grensoverschrijdend gedrag Artikel 33 §1
Het schoolbestuur heeft zowel een preventieadviseur psycho-sociale belasting als een vertrouwenspersoon aangesteld die bevoegd zijn voor het ontvangen en opvolgen van klachten over grensoverschrijdend gedrag binnen de school.
§2
Hun namen en functies worden bekendgemaakt in de afsprakennota bij de start van het schooljaar.
Hoofdstuk 14: Overdracht van het multidisciplinair CLB-dossier Artikel 34 §1
Van iedere leerling wordt een multidisciplinair dossier aangelegd bij het begeleidend CLB. Dit dossier bevat alle voorhanden zijnde relevante persoonlijke gegevens m.b.t. de leerling.
§2
Het CLB is verplicht leerlingen en ouders te informeren over de eventuele overdracht van het multidisciplinair CLB-dossier in geval van schoolverandering.
§3
In geval van schoolverandering in de loop van het schooljaar gebeurt de overdracht na afloop van een wachttijd van 30 dagen, die begint te lopen vanaf de inschrijving in de nieuwe school.
§4
In geval van inschrijving bij de start van het schooljaar gebeurt de overdracht na afloop van een wachttijd van 30 dagen, die begint te lopen vanaf 1 september van het nieuwe schooljaar.
§5
De betrokken ouders kunnen door middel van een aangetekend schrijven bij de directeur van het CLB ofwel afzien van de wachttijd om de overdracht te bespoedigen, ofwel binnen de 30 dagen na inschrijving in de nieuwe school verzet aantekenen tegen deze overdracht.
§6
In geval van verzet zal het CLB enkel de verplicht over te dragen gegevens verzenden naar het nieuwe CLB, met name de medische gegevens en de gegevens m.b.t. de leerplichtcontrole, samen met een kopie van het verzet. Het CLB bewaart de gegevens waartegen verzet werd aangetekend tot 10 jaar na het laatste contact.
Hoofdstuk 15 Deelname aan extra-murosactiviteiten Artikel 35 De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde extra-murosactiviteiten. In geval van niet-deelname weigeren de ouders schriftelijk volgens de onderrichtingen van de directeur, die in dit geval zorgt voor aangepaste opvang. Hoofdstuk 16 Keuze van de levensbeschouwelijke vakken Artikel 36 Bij elke inschrijving van hun leerplichtig kind in het lager onderwijs bepalen de ouders, bij ondertekende verklaring: - dat hun kind een cursus in één der erkende godsdiensten volgt; - dat hun kind een cursus niet-confessionele zedenleer volgt. Ouders die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer, kunnen op aanvraag een vrijstelling bekomen. De ouders zijn verplicht deze keuze te maken bij de eerste inschrijving in de school. Deze verklaring wordt binnen de 8 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag van inschrijving in de school of vanaf 1 september, afgegeven aan de directeur. De ouders kunnen bij het begin van elk schooljaar hun keuze wijzigen. Hoofdstuk 17 Vrijstelling wegens een bepaalde handicap Artikel 37 Leerlingen met een handicap die gewoon lager onderwijs volgen, maar omwille van hun handicap bepaalde leergebieden of onderdelen ervan niet kunnen volgen, kunnen daarvoor een vrijstelling krijgen indien zij vervangende activiteiten volgen. De klassenraad beslist, in overleg met het integratieteam, autonoom over de vervangende lessen en activiteiten. Hoofdstuk 18 Slotbepaling Artikel 38 Meer specifieke regels en afspraken worden na overleg in de schoolraad opgenomen in de afsprakennota van de school. De afspraken maken integraal deel uit van het schoolreglement.