Pedagogisch medewerker SAW 3 Kinderopvang
Uitgeverij Angerenstein
profi-leren SAW
Colofon Titel:
Pedagogisch medewerker; SAW 3
Isbn:
978-90-85241-52-2
Uitgever:
Uitgeverij Angerenstein
Postbus 2056
6802 CB Arnhem
De foto’s in dit boek zijn onder andere gemaakt op: BSO ‘De Kikkerkoning’ in Elst, kinderdagverblijf ‘De Leeuwenkoning’ in Rheden, kinderdagverblijf ‘Villa Kakelbont’ in Arnhem, peuterspeelzaal ‘Het Paasheuveltje’ in Arnhem.
© uitgeverij Angerenstein 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
2
Pedagogisch medewerker; SAW 3
Inleiding Profi-leren SAW is een complete serie leermiddelen voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur Sociaal-Agogisch Werk. Profi-leren SAW bestaat uit boeken, opdrachten- en beoordelingsmagazijnen én gratis extra digitale content-thema’s, verwerkingsopdrachten, een zoekmachine en diagnostische kennistoetsen.
Boeken ‘Pedagogisch medewerker; SAW 3’ is één van de boeken voor de nieuwe opleiding SAW. De inhoud van deze boeken is gebaseerd op de werkprocessen uit het competentiegerichte kwalificatiedossier SAW. Deze SAW-boeken zijn:
4
SociaalMaatschappelijke Dienstverlening
SociaalCultureel Werker
Kinderopvang niveau 4
Jeugdzorg niveau 4
Specifieke doelgroepen (Volwassenenwerk) niveau 4
Gehandicaptenzorg niveau 4
Pedagogisch medewerker
Medewerker Maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker Kinderopvang niveau 3
Medewerker Maatschappelijke Zorg niveau 3
3 Cliënt en Omgeving; SAW 3 en 4 Methodisch Begeleiden; SAW 3 en 4 Communicatie en Organisatie; SAW 3 en 4
1/2
Helpende Zorg en Welzijn Aan de slag als Zorghulp
Inleiding Inhoud
3
Ieder boek bevat die thema’s die de pedagogisch medewerker-in-opleiding gedurende zijn/haar opleiding veelvuldig moet raadplegen als achtergrondinformatie bij het werken aan bijvoorbeeld: • opdrachten; • taken; • beroepsproducten; • prestaties.
De thema’s van ‘Pedagogisch medewerker; SAW 3’ ‘Pedagogisch medewerker; SAW3’ bevat de volgende 22 thema’s: 1 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland 2 Plannen en Planning 3 Samenwerken en afstemmen 4 Wensen en behoeften inventariseren 5 Gegevens verzamelen en analyseren 6 Opvoeding buiten het gezin 7 Verzorging 8 Kinderziekten 9 Begeleiden bij de ontwikkeling 10 Programma’s ontwikkelingsstimulering 11 Opvoeden 12 Opvoedingsvaardigheden 13 Gesprekken met kinderen 14 Hanteren van het groepsproces 15 Begeleiding van spel en activiteiten 16 Stimuleren van de taalontwikkeling 17 Lichaamstaal 18 Kwetsbare kinderen en afwijkend gedrag 19 Kinderen met een beperking 20 Observatiemethoden voor kinderen 21 Een stimulerende omgeving creëren 22 Opvoedingsondersteuning Aanvullende thema’s staan als digitale content – thema’s (dc-thema’s), op www.profi-leren.nl.
4
Pedagogisch medewerker; SAW 3
De formule van de boeken De boeken kennen de volgende formule:
Theorie met voorbeelden De thema’s vormen samen een naslagwerk voor de pedagogisch medewerker. De theorie wordt verlevendigd met voorbeelden uit PM-werkvelden. Aanvullende thema’s staan als digitale content – thema’s (dc-thema’s) op www.profi-leren.nl.
Mini-samenvattingen De theorie is opgehangen aan mini-samenvattingen. Deze mini-samenvattingen zijn voor de school als powerpointpresentatie verkrijgbaar.
Tips voor de praktijk In elk thema staan in de tekst tips voor de praktijk: handvatten voor de pedagogisch medewerkerin-opleiding voor BPV en/of werk.
Profi-leren SAW Op www.profi-leren.nl vindt de pedagogisch medewerker-in-opleiding, gratis: •
extra digitale content (dc-thema’s) met onderwerpen die minder frequent geraadpleegd hoeven te worden, of thema’s waarvan de inhoud te snel verandert;
•
verwerkingsopdrachten bij de thema’s;
•
diagnostische kennistoetsen bij ieder thema uit de boeken, waardoor er voor de school en de leerling een databank met meerkeuzevragen beschikbaar is;
•
een zoekmachine die verwijst naar thema’s uit de boeken en/of direct toegang geeft tot thema’s die direct gedownload kunnen worden.
Verwijzingen In de boeken wordt verwezen naar andere thema’s binnen de boeken. Niet naar dc-thema’s op www.profi-leren.nl, omdat de thema’s daar wisselend zijn. In alle gevallen kan de lezer via de zoekmachine op www.profi-leren.nl of via de trefwoordenlijsten achterin de boeken vinden wat, waar staat.
Ten slotte •
Bij de verwijzing naar personen wordt vaak de ‘hij-vorm’ gebruikt waar ook ‘zij’ bedoeld wordt.
•
Waar ‘ouders’ staat worden ook de verzorgers en pleegouders bedoeld.
Inleiding Inhoud
5
Opdrachten- en beoordelingsmagazijn Pedagogisch medewerker 3 Naast de boeken is er een opdrachten- en beoordelingsmagazijn PM3 beschikbaar. Dit magazijn bevat opdrachten met (competentiegerichte) beoordelingsprotocollen voor het portfolio en een proeve van bekwaamheid. Bij iedere opdracht ziet de leerling welke thema’s als naslag dienen bij die opdracht. Dit magazijn is digitaal verkrijgbaar, met een licentie.
Veel plezier en succes bij het werken met dit boek!!
6
Pedagogisch medewerker; SAW 3
Inhoud Thema 1 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland
Thema 4 Wensen en behoeften inventariseren
1.1 1.2
4.1 4.2
1.3 1.4
1.5 1.6
Inleiding.....................................................................................11 Kinderopvang en samenleving...................................................13 1.2.1 Geschiedenis van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk....................................................13 1.2.2 Kinderopvang nu..........................................................21 1.2.3 Peuterspeelzaalwerk nu...............................................25 1.2.4 Gastouderopvang.........................................................27 Soorten kinderopvang................................................................28 Functies van de kinderopvang....................................................35 1.4.1 Functies voor de ouders................................................35 1.4.2 Functies voor de kinderen.............................................36 1.4.3 Functies voor de samenleving......................................37 1.4.4 Functies voor werkgevers.............................................38 Functies van het peuterspeelzaalwerk.......................................39 Basis- en plusfuncties................................................................41
Thema 2 Plannen en planning 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Inleiding.....................................................................................43 Soorten plannen........................................................................44 Het kwaliteitsplan......................................................................46 Het pedagogisch beleidsplan.....................................................49 Activiteitenplan.........................................................................53 Protocollen en procedurebeschrijving........................................56 Beroepscode kinderopvang........................................................57 Plan van aanpak voor één kind...................................................58 Eigen werk plannen...................................................................59
4.3
4.4 4.5
Inleiding.....................................................................................63 De verschillende niveaus van samenwerking.............................65 Samenwerken met collega’s op de groep...................................66 Samenwerken met ouders of verzorgers....................................68 Samenwerken met collega’s in het kindercentrum.....................74 Samenwerken en afstemmen met andere organisaties..............76
4.2.1 Vaste momenten voor ouders.......................................81 4.2.2 Vaste momenten voor kinderen....................................85 Methoden en technieken...........................................................87 4.3.1 Technieken voor individuele gesprekken......................87 4.3.2 Methoden en technieken voor groepen........................90 4.3.3 Methoden voor de gehele organisatie..........................98 Trends en ontwikkelingen..........................................................99 Wensen en behoeften signaleren en omzetten in activiteiten..100
Thema 5 Gegevens verzamelen en analyseren 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Inleiding...................................................................................101 Doelen van gegevens verzamelen............................................102 Procesbeschrijving en registratie van gegevens.......................103 Mondelinge en schriftelijke gegevensverzameling..................112 Analyse en plan van aanpak.....................................................114
Thema 6 Opvoeding buiten het gezin 6.1 6.2 6.3 6.4
Inleiding...................................................................................121 Vier opvoedmilieus...................................................................123 Opvoedingsdoelen en kwaliteitseisen......................................126 Voorwaarden voor de opvoeding in groepen............................133
Thema 7 Verzorging 7.1 7.2
Thema 3 Samenwerken en afstemmen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Inleiding.....................................................................................79 Vaste momenten voor het inventariseren...................................80
7.3 7.4
Inleiding...................................................................................137 Verzorging................................................................................138 7.2.1 Verzorging van de ruimte en de materialen................139 7.2.2 Verzorging van het lichaam........................................141 Verzorgingsvaardigheden........................................................157 Hygiëne....................................................................................159 7.4.1 Persoonlijke hygiëne van pedagogisch werkers en kinderen................................................................160 7.4.2 Eisen hygiënecode en adviezen voor het omgaan met voedsel................................................................162
Inhoud
7
7.5 7.6
7.4.3 Ventileren...................................................................165 7.4.4 Hygiëne van zandbakken............................................165 7.4.5 Huisdieren en ongedierte...........................................166 Veiligheid.................................................................................167 Gezondheidsopvoeding............................................................173
Thema 9 Begeleiden bij de ontwikkeling 9.1 9.2 9.3 9.4
Thema 8 Kinderziekten 8.1 8.2 8.3
8.4
8.5
8.6
8
Inleiding...................................................................................177 Algemene informatie over kinderziekten.................................178 Kinderziekten...........................................................................180 8.3.1 De bof.........................................................................181 8.3.2 Kinkhoest...................................................................182 8.3.3 Mazelen......................................................................183 8.3.4 Rode hond .................................................................184 8.3.5 Roodvonk ..................................................................185 8.3.6 Vijfde ziekte................................................................186 8.3.8 Zesde ziekte................................................................188 8.3.9 Hersenvliesontsteking................................................189 Overige ziekten........................................................................190 8.4.1 Middenoorontsteking.................................................190 8.4.2 Oorproblemen............................................................191 8.4.3 Ontstoken amandelen................................................191 8.4.4 Verkoudheid...............................................................191 8.4.5 Griep...........................................................................192 8.4.6 Koortsstuipen.............................................................192 8.4.7 Krentenbaard.............................................................193 8.4.8 Spruw.........................................................................193 8.4.9 Maag- en darmaandoeningen....................................194 8.4.10 Tekenbeten.................................................................196 8.4.11 Overgewicht...............................................................197 8.4.12 Diabetes.....................................................................200 8.4.13 Astma.........................................................................204 8.4.14 Bronchitis...................................................................206 8.4.15 Aids/HIV.....................................................................207 8.4.16 Epilepsie.....................................................................209 Regels bij ziekte en verzorging.................................................214 8.5.1 Regels ter voorkoming van ziekte...............................214 8.5.2 Richtlijnen bij de constatering van ziekte bij een kind.................................................................215 8.5.3 Besmettelijke ziekten.................................................217 8.5.4 Kan een kind wel of niet op het kindercentrum komen?......................................................................219 De functie van de GGD en het consultatiebureau......................220 8.6.1 De GGD.......................................................................220 8.6.2 Het consultatiebureau................................................221
Pedagogisch medewerker; SAW 3
9.5
Inleiding...................................................................................223 Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling.....................225 Ontwikkelingsvoorwaarden.....................................................231 Begeleiding van aspecten van de ontwikkeling.......................234 9.4.1 Emotionele veiligheid en geborgenheid.....................234 9.4.2 Hechting.....................................................................235 9.4.3 Angsten......................................................................238 9.4.4 Koppigheid.................................................................242 9.4.5 Zelfbeeld....................................................................243 9.4.6 Eten............................................................................244 9.4.7 Slapen........................................................................245 9.4.8 Zindelijk worden.........................................................246 9.4.9 Identificatie................................................................248 9.4.10 Vriendschappen..........................................................250 9.4.11 Seksualiteit.................................................................252 9.4.12 Het geweten...............................................................254 9.4.13 Creativiteit en talenten...............................................256 9.4.14 Intelligentie................................................................258 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen.....261 9.5.1 Beginsituatie vaststellen............................................262 9.5.2 Probleem formuleren.................................................263 9.5.3 Doel formuleren.........................................................265 9.5.4 Een plan maken en uitvoeren.....................................265 9.5.5 Begeleiding bijstellen en evalueren............................267
Thema 10 Programma’s ontwikkelingsstimulering 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Inleiding...................................................................................269 Fundamenten voor een goede ontwikkeling............................270 Functies van programma’s voor ontwikkelingsstimulering.......272 Kinderopvang en stimuleringsprogramma’s.............................273 Soorten programma’s en voorbeelden.....................................274 10.5.1 Programma’s en systemen om de ontwikkeling te stimuleren en te volgen..........................................275 10.5.2 VVE-programma’s.......................................................280 10.5.3 Stimuleringsprogramma’s voor oudere kinderen en tieners...................................................................290
Thema 11 Opvoeden 11.1 Inleiding...................................................................................293 11.2 Invloeden op het opvoeden......................................................294 11.3 Wat is opvoeden?.....................................................................298 11.3.1 Opvoeden is sturen, steunen en stimuleren................298 11.3.2 Vier cultuuronafhankelijke opvoedersvaardigheden...300 11.3.3 Definitie opvoeden.....................................................301
11.4 Basisregels opvoeden...............................................................302 11.4.1 Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar....................302 11.4.2 Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar..................304 11.5 Opvoedmiddelen en opvoedstijlen...........................................311 11.5.1 Opvoedmiddelen........................................................311 11.5.2 Opvoedstijlen.............................................................315 11.6 Visies en methoden kinderopvang...........................................318 11.7 Opvoeden in verschillende culturen.........................................323 Thema 12 Opvoedingsvaardigheden 12.1 Inleiding...................................................................................329 12.2 Wat zijn opvoedingsvaardigheden?..........................................330 12.3 Welbevinden herkennen en gedragingen interpreteren...........332 12.4 Veel voorkomende opvoedingsproblemen en de aanpak.........335 12.5 Motiveren en stimuleren..........................................................351 12.6 Sfeer maken.............................................................................352 12.7 Televisie en computer...............................................................355 12.8 Omgaan met gevoelens...........................................................357 12.9 Zelfredzaamheid stimuleren....................................................359 12.10 Kinderparticipatie....................................................................363 12.11 Structuur bieden en regulerend optreden................................366 12.11.1 Structuur bieden........................................................366 12.11.2 Regulerend optreden..................................................372 Thema 13 Gesprekken met kinderen 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7
Inleiding...................................................................................381 Gesprekken voeren met kinderen.............................................382 Gespreksdoelen........................................................................383 Gesprekstechnieken ................................................................385 Kringgesprek............................................................................390 De kindervergadering..............................................................391 Filosoferen...............................................................................393
Thema 14 Hanteren van het groepsproces 14.1 Inleiding...................................................................................397 14.2 De groep..................................................................................398 14.2.1 Wat is een groep?.......................................................398 14.2.2 Onderscheid en overeenkomsten tussen de thuissituatie en de kinderopvang...............................399 14.2.3 Opvoeden in kindercentra..........................................400 14.3 Groepscohesie, groepsstructuur en groepsproces.....................401 14.3.1 Groepscohesie............................................................401 14.3.2 Groepsstructuur..........................................................402 14.3.3 Het groepsproces........................................................404 14.4 Invloeden op het groepsproces................................................415
14.4.1 Individuele kinderen betrekken bij het groepsproces..............................................................415 14.4.2 Invloedrijke gebeurtenissen ......................................419 14.5 De rol van de pedagogisch werker in het groepsproces............427 Thema 15 Begeleiding van spel en activiteiten 15.1 Inleiding . ................................................................................431 15.2 De betekenis van spel en spelen ..............................................432 15.3 Functies van spelvormen voor de ontwikkeling........................434 15.3.1 Spel voor de lichamelijke ontwikkeling......................436 15.3.2 Spel voor de verstandelijke ontwikkeling...................443 15.3.3 Spel voor de sociaal-affectieve ontwikkeling..............448 15.4 Creativiteit en expressie...........................................................453 15.4.1 Muzikale activiteiten..................................................453 15.4.2 Dansactiviteiten, bewegen, audiovisuele activiteiten en drama.................................................459 15.4.3 Creatieve handvaardigheid.........................................464 15.5 Het aanbieden van de activiteiten: individueel en voor groepen............................................................................473 15.5.1 Activiteiten in een groter geheel ...............................473 15.5.2 Aandachtspunten bij het organiseren van activiteiten.................................................................475 15.5.3 Voorbereiding en organisatie van de activiteiten........475 15.6 Spelactiviteiten door het jaar heen..........................................481 15.6.1 Thematisch werken....................................................481 15.6.2 Invloed van de seizoenen...........................................483 15.6.3 Feesten door het jaar heen ........................................484 15.7 Spelmaterialen . ......................................................................488 Thema 16 Stimuleren van de taalontwikkeling 16.1 Inleiding...................................................................................491 16.2 Functies van taal......................................................................492 16.3 Taalontwikkeling . ...................................................................493 16.3.1 De voortalige fase.......................................................494 16.3.2 De vroegtalige fase.....................................................495 16.3.3 De differentiatiefase...................................................497 16.3.4 De fase van voltooiing................................................498 16.4 Taalverwerving........................................................................501 16.4.1 De didactische aanpak van taalactiviteiten................501 16.4.2 Tweedetaalverwerving...............................................506 16.4.3 Problemen bij de taalontwikkeling: stotteren, hakkelen en broddelen...............................................510 16.5 Taalactiviteiten en taalspelletjes..............................................512 16.5.1 Taalactiviteiten met materialen..................................513 16.5.2 Taalactiviteiten zonder materialen.............................516
Inhoud
9
16.6 Voorlezen, verhalen vertellen en boeken lezen........................519 16.6.1 Voorlezen en verhalen vertellen.................................519 16.6.2 Boeken lezen..............................................................524 Thema 17 Lichaamstaal 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5
Inleiding...................................................................................531 Het belang en de functies van lichaamstaal.............................532 Lichaamstaal herkennen en begrijpen.....................................534 Lichaamstaal op verschillende leeftijden.................................537 Lichaamsstaal hanteren...........................................................541
Thema 18 Kwetsbare kinderen en afwijkend gedrag 18.1 18.2 18.3 18.4 18.5 18.6
Inleiding...................................................................................543 Kwetsbare kinderen.................................................................544 Plaatsing en introductie...........................................................546 Opvallend en afwijkend gedrag...............................................550 Mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik.................553 Begeleiding..............................................................................556
Thema 20 Observatiemethoden voor kinderen 20.1 Inleiding...................................................................................579 20.2 Redenen om te observeren......................................................580 20.3 Observatiemethoden in de kinderopvang................................582 20.3.1 Video-opnamen.........................................................583 20.3.2 Geluidsopnamen........................................................583 20.3.3 Observatieformulieren voor kinderen.........................584 20.4 Registreren van gegevens en rapportage.................................590 Thema 21 Een stimulerende omgeving creëren 21.1 Inleiding...................................................................................591 21.2 Invloed van de inrichting op de kinderen.................................592 21.3 Aandachtspunten voor de inrichting........................................593 21.3.1 Wettelijke eisen met betrekking tot de inrichting.......594 21.3.2 Algemene aandachtspunten......................................595 21.3.3 Aandachtspunten voor de binnenruimten..................602 21.3.4 Aandachtspunten voor de buitenruimte.....................605 21.4 Inrichten vanuit een pedagogische visie..................................607 21.5 Inrichten voor verschillende leeftijdsgroepen..........................611
Thema 19 Kinderen met een beperking 19.1 19.2 19.3 19.4 19.5 19.6 19.7
Inleiding...................................................................................563 Geïntegreerde opvang..............................................................564 Invloed op het werk.................................................................565 Invloed op de groep.................................................................567 De beperkingen........................................................................570 Verzorging en begeleiding.......................................................571 Samenwerking, afstemming en ondersteuning.......................576
Thema 22 Opvoedingsondersteuning 22.1 22.2 22.3 22.4 22.5 22.6 22.7 22.8
Inleiding...................................................................................617 Wat is opvoedingsondersteuning?...........................................618 Problemen bij de opvoeding....................................................621 De rol van de pedagogisch werker............................................622 Gesprekken voeren met ouders................................................624 Activiteiten met ouders............................................................628 Programma’s en methoden......................................................630 Instellingen voor opvoedingsondersteuning............................634
Index
10
Pedagogisch medewerker; SAW 3
...................................................................................................639
Thema
1
Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland
1.1 Inleiding Kinderopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en peuterspeelzaalwerk hebben een belangrijke positie verworven in de samenleving. Kinderen kunnen er elkaar ontmoeten, samen spelen en zich ontwikkelen. Ouders kunnen met een gerust hart gaan werken als hun kinderen goed opgevangen worden. Dit thema gaat over de verschillende functies die kinderopvang en peuterspeelzaalwerk hebben voor kinderen, voor ouders, voor de samenleving, de overheid en de werkgevers. Je krijgt daardoor een eerste indruk van wat de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk is. Eerst ga je een stapje terug in de tijd. Je leest hoe dit werk ontstaan is en hoe het zich steeds verder ontwikkeld heeft. Je zult zien dat er vroeger heel anders naar dit werk gekeken werd dan nu. Dat had veel te maken met de economische ontwikkelingen, hoe de samenleving aankeek tegen de positie van vrouwen en hoe er over opvoeden werd gedacht. Je leest ook hoe dat op dit moment is en welke ontwikkelingen nu belangrijk zijn. We beschrijven vervolgens de soorten kinderopvang en de functies van dit werk voor alle partijen. Ook leggen we uit wat basis- en plusfuncties zijn. Omdat peuterspeelzaalwerk een andere functie heeft dan de kinderopvang beschrijven we die apart. Omdat we niet steeds alle soorten kinderopvang kunnen noemen, gebruiken we de algemene term ‘kinderopvang’. Daarmee bedoelen we de kinderdagverblijven voor kinderen van 0 tot 4 jaar, de buitenschoolse opvang vóór en na school en op vrije dagen van school en de gastouderopvang.
Thema 1 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland
11
De inhoud van dit thema: 1.2 Kinderopvang en samenleving 1.3 Soorten kinderopvang 1.4 Functies van de kinderopvang 1.5 Functies van het peuterspeelzaalwerk 1.6 Basisfuncties en plusfuncties 1-1
Dit thema sluit aan bij de thema’s 2 (Plannen en planning), 10 (Programma’s ontwikkelingsstimulering) en 22 (Opvoedingsondersteuning) in dit boek.
Het kinderdagverblijf
12
Pedagogisch medewerker; SAW 3
1.2 Kinderopvang en samenleving Om te begrijpen wat de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk nu betekenen voor de samenleving is het goed om even naar het verleden te kijken. Dan zie je dat de kinderopvang al een hele ontwikkeling heeft doorgemaakt. Je ziet ook dat de (economische) ontwikkeling in de samenleving steeds bepaald heeft hoe de kinderopvang vorm kreeg. In tijden van economische teruggang vond men de kinderopvang minder belangrijk. In tijden van economische groei groeide de kinderopvang, omdat er dan meer arbeidskrachten op de markt nodig waren en met name vrouwen gestimuleerd werden om te gaan werken. Kinderopvang en samenleving: • geschiedenis van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk • kinderopvang nu • peuterspeelzaalwerk nu • gastouderopvang
1-2
1.2.1 Geschiedenis van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk
De kinderopvang zoals wij die nu kennen, is pas in de 20e eeuw ontstaan. Daarvoor werden kinderen wel eens in groepen en centra opgevangen, maar daar ging het er wel anders aan toe dan nu. Men stelde andere doelen aan de opvang en aan de kwaliteit. En er waren nauwelijks regels. Geschiedenis van de kinderopvang: • tot 1900 nauwelijks gereguleerde kinderopvang • 1800 tot 1900 bewaarscholen, matressenschooltjes, voorbereidingsscholen • 1900 tot 1990 ontstaan kleuterscholen en kinderdagverblijven • 1990 tot 1995 uitbreiding en professionalisering • 1995 tot heden Wet kinderopvang en marktwerking 1-3
Thema 1 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland
13
Opvang tot 1900
Tot ongeveer 1800 werden baby’s en kleine kinderen op het platteland meestal bij mensen thuis opgevangen. Op het platteland leefden families dicht bij elkaar en zorgden voor elkaar. De gangbare opvatting was dat moeders thuis de opvoeding van de kinderen voor hun rekening namen. Door armoede werden zij echter vaak gedwongen te gaan werken. Hun baby’s en kleine kinderen werden dan opgevangen door familie of buren. Rijke mensen op het platteland en in de steden zorgden individueel voor kinderopvang. Zij namen een gouvernante of kindermeisje in dienst. In de grote steden waren bewaarplaatsen waar kinderen vanaf 2 jaar werden opgevangen. De kwaliteit van deze bewaarplaatsen liet nogal te wensen over. Er waren ook nog geen regels waar ze aan moesten voldoen. Wel werd de kinderen soms lezen en spellen geleerd. Vanaf 8 jaar gingen de jongens door naar een college of Latijnse school, of leerden een vak. De meisjes bleven langer op de bewaarplaatsen en leerden breien, spinnen en naaien. Een onderzoeker in 1821 beschreef de situatie in de bewaarplaatsen als volgt: ‘In vele dier schooltjes was ik niet bij magte, wegens stiklucht, binnen te gaan; er werd niets degelijks geleerd, noch bij het kind ontwikkeld; slechts razen, vechten en twisten hoorde men.’
De Maatschappij tot Nut van het Algemeen boog zich over dit probleem en maakte de eerste handleiding voor ‘houderessen van kleine kinderen-scholen’. Na 1827 ontstonden er ook opleidingen voor ‘bewaarschoolhouderessen’. Deze nieuwe bewaarplaatsen werden opgezet door vrouwen uit de gegoede milieus die begaan waren met het lot van kinderen uit arme gezinnen waarvan beide ouders moesten werken. Pas later ontstonden er ook bewaarplaatsen voor de ‘fatsoenlijke stand’. In 1863 werden bij een onderzoek drie verschillende soorten opvang beschreven. Soorten opvang tussen 1800 en 1900: • bewaarplaatsen en matressenschooltjes: privé ondernemingen waar de kwaliteit minimaal is en waar ook baby’s komen; • voorbereidingsscholen voor arme en ‘deftige’ kinderen, waar de kinderen leren; • bewaarscholen die door verenigingen gesticht worden en die per klas 100 kinderen vanaf 2 jaar herbergen met één juffrouw en een helpster.
14
Pedagogisch medewerker; SAW 3
In 1869 werd de ‘Vereniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen’ opgericht. Verbeteren van de bestaande bewaarplaatsen bleek echter zo moeilijk dat men al snel overging tot het oprichten van eigen bewaarplaatsen. De eerste presidente van deze vereniging was Femina Muller.
1869: Femina Muller, Vereniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen
In de 19e eeuw kwam de industrie op gang. Het verschil tussen rijk en arm was enorm groot. Veel mensen leefden van giften van kerken, dat heette toen ‘de bedeling’. Vaak trokken mensen van het platteland naar de stad, omdat daar steeds meer industrie kwam en daar dus werk was. De lonen waren zo laag dat ook kinderen vaak moesten werken om voldoende inkomsten te hebben. In 1874 werd de kinderarbeid per wet verboden: het ‘Kinderwetje van Van Houten’.
Thema 1 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland
15