Onderwijs en Examenregeling
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 Kinderopvang Crebo 92632– niveau 4 – BOL Doorstroomgroep van niveau 3 naar niveau 4 Cohort 2010
Vitalis college ROC West Brabant Brinnr 25LX
IIVO-uren BOL PW 1e jaar: 551(half jaar) SBU’s 800 (half jaar) VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-1-
Inhoudsopgave 1 Woord vooraf .............................................................................................................................................. 3 2 Leeswijzer................................................................................................................................................... 4 3 Alles over het beroep.................................................................................................................................. 5 3.1 Wat doet een Pedagogisch medewerker............................................................................................. 5 3.2 Wat kun je met je opleiding doen?....................................................................................................... 6 4. Alles over de opleiding .............................................................................................................................. 7 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren........................................................................................... 7 4.2 Wat ga je leren?................................................................................................................................... 7 4.3 Hoe ga je leren?................................................................................................................................. 14 4.4 Alles over de beroepspraktijk............................................................................................................. 15 4.5 Studiebelasting .................................................................................................................................. 15 5 Alles over begeleiding .............................................................................................................................. 16 5.1 Begeleiding bij het leren..................................................................................................................... 16 5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering .................................................................... 17 5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie ............................................................................. 17 5.4 Klachten ............................................................................................................................................. 17 5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd............................................................ 17 6 Alles over beoordeling .............................................................................................................................. 18 6.1 Beoordelen om te leren...................................................................................................................... 18 6.2 Beoordelen om te kwalificeren........................................................................................................... 19 6.3 Beoordelingsplan - Examenplan........................................................................................................ 19 6.4 Studievoortgang................................................................................................................................. 23 6.5 Examen beoordelingsvormen ............................................................................................................ 23 6.6 Examens en het diplomeren .............................................................................................................. 23 6.7 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? ....................................................................... 23 6.8 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school?.......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.9 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? ................................................... 25 7 Inspectie ................................................................................................................................................... 25 8 Addendum ................................................................................................................................................ 25 e Aanvulling 2 studiejaar: ....................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. e Aanvulling 3 studiejaar: ....................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen ........................................................................................................................................................ 26 Top – model ............................................................................................................................................. 26 Voorbeeldroosters BOL ........................................................................................................................... 27 Begrippenlijst ........................................................................................................................................... 28 Diverse documenten op website.............................................................................................................. 33
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-2-
1 Woord vooraf Welkom op het Vitalis college, bij het cluster Pedagogie. Je hebt gekozen voor de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 Kinderopvang Bij het Vitalis college leiden we op vanuit de volgende missie: Groeien kan het beste als je jezelf kwetsbaar opstelt en je durft te verbinden. Wij scheppen de voorwaarden om je op te laten stellen en je te laten raken door de meerwaarde die je kunt hebben voor de maatschappij. Wij vragen van studenten zich te verbinden met elkaar en met de maatschappij. En gezamenlijk op te trekken in groei en maatschappelijke waarde. Hierin maken wij geen onderscheid tussen studenten en medewerkers.
Henny Verbeek, Algemeen directeur Vitalis college. Frans van der Linden Clustermanager Pedagogie.
Algemene informatie brin – nummer naam van de instelling landelijk orgaan leerweg (bol/bbl) niveau cohort Ingangsdatum Vervaldatum Datum waarop het bevoegd gezag de OER heeft vastgesteld Datum waarop de OER bekendgemaakt is Voldoet de opleiding aan de eisen van WSF Studieduur
25LX ROC West-Brabant, Vitalis college Calibris BOL 4 2010 1 februari 2011 Tot 1 jaar na de nominale studieduur 1 februari 2011 1 februari 2011 Ja 6 maanden
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-3-
2 Leeswijzer Beste student(e), Dit is de Onderwijs- en Examenregeling. We korten dit af tot OER. Met deze OER willen we je wegwijs maken in de opleiding waarvoor je gekozen hebt. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC West-Brabant hebt gesloten. Wat kun je vinden in deze OER? Je kunt over de volgende onderwerpen informatie vinden: • Het beroep • De opleiding • De BPV • De beoordeling • De begeleiding In de bijlage van deze OER vind je een verwijzing naar o.a. het examenreglement van het Vitalis college, regels die voor jou als student belangrijk zijn en de verantwoording van onderwijs en examen. Deze opleiding gaat uit van het kwalificatiedossier Pedagogisch werk (2010) en het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap (april 2007). Daarnaast zijn er voorgeschreven richtlijnen betreffende Nederlands, rekenen en vreemde taal. Op de portal voor studenten staat nog veel meer informatie over het Vitalis college en je opleiding.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-4-
3 Alles over het beroep 3.1 Wat doet een Pedagogisch medewerker Pedagogisch werk in het kort Je werkt als groepsleider of woonbegeleider jeugd bij een organisatie voor kinderopvang of een instelling voor jeugdzorg. Denk bij kinderopvang aan een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of een peuterspeelzaal. De kinderopvang biedt groepsgewijze opvang, ondersteuning en ontwikkelingsmogelijkheden aan kinderen van 0 tot en met 12 jaar. Meestal werk je met collega' s in een team. In de jeugdzorg kun je bijvoorbeeld werken in residentiële opvang waar kinderen (tijdelijk) wonen en begeleid worden. Er zijn ook projecten voor jongeren die begeleid (zelfstandig) wonen. Je begeleidt kinderen of jongeren tot 23 jaar. Je werkt met: • Kinderen die buiten huis opgevangen worden, van zowel werkende als niet-werkende ouders. • Kinderen of jongeren met gedrags-, ontwikkelings- of opvoedingsproblemen. • Kinderen of jongeren die met justitie in aanraking zijn gekomen. Jouw werk • Je biedt dagelijkse opvang aan baby' s, peuters, kinderen en jongeren. • Je draagt bij aan hun opvoeding en verzorging en ondersteunt hen daarbij. • Je zorgt voor een veilige, gezellige en stimulerende leefomgeving. • Je stimuleert en begeleidt kinderen en jongeren om deel te nemen aan de groep. Daarbij zorg je voor een leuke interactie in de groep, voor sfeer, uitdaging en geborgenheid. • Je stimuleert (spelenderwijs) de cognitieve, motorische, sociale, emotionele en creatieve ontwikkeling van een kind en zijn taalbeheersing. • Kinderopvang gebeurt volgens een dagindeling, die je meestal zelf opstelt. • Je zorgt voor activiteiten die de ontwikkeling van kinderen en jongeren met en zonder specifieke begeleidingsvraag stimuleert. Die activiteiten sluiten aan bij hun wensen en mogelijkheden en zijn uitdagend. Je houdt daarbij rekening met leeftijd, ontwikkelingsniveau en interesse. • Ook houd je in de gaten wat er is afgesproken over de opvang en de begeleiding en wat vastligt in het plan van aanpak. • Je begeleidt het kind/de jongere bij de inrichting van zijn of haar dagelijks leven: vrije tijd, onderwijs, werk en relaties. • Je hebt veel contact met ouders en vervangende opvoeders. Bij de kennismaking bespreek je hun wensen bij de opvang van hun kind. Bij het halen en brengen wissel je informatie met ze uit en informeer je ze over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind. • Je werkt volgens het pedagogisch (beleids-)plan van de organisatie en volgens protocollen. • Je signaleert bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind en je speelt informatie door aan je collega’s en leidinggevende. Jouw werk als gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang • • •
Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang heb je coördinerende taken binnen de organisatie. Je bent aanspreekpunt voor ouders, collega' s en externe betrokkenen bij de begeleiding van kinderen met specifieke begeleidingsvragen, bijvoorbeeld vanwege een handicap. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang ben je vaak ook eindverantwoordelijk en heb je een rol in de aansturing en begeleiding van collega' s.
Jouw werk als pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg • In de jeugdzorg zijn je werkzaamheden gericht op het opvangen en begeleiden van kinderen en jongeren waarbij sprake is van een problematische ontwikkeling en opvoeding. VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-5-
Jouw kwaliteiten Deze interesses en eigenschappen komen in dit beroep goed van pas: • Je wilt werken met kinderen en jongeren. • Je werkt graag met groepen kinderen en jongeren, omdat er sociaal gezien veel gebeurt en je moet omgaan met onverwachte gebeurtenissen, wisselende situaties en stemmingen. • Je houdt je graag bezig met de ontwikkeling van kinderen/jongeren: kwaliteiten, talenten en mogelijkheden zien, waarderen en ‘prikkelen' . • Je bent goed in de omgang met ouders en je houdt rekening met hun verwachtingen en wensen. Je bent klantgericht. • Je kunt goed communiceren en je verplaatsen in de leef- en belevingswereld van een kind/jongere en hun ouders/vervangende opvoeders. • Je bent betrouwbaar en weet hoe je warmte en geborgenheid kunt geven. • Je bent flexibel in de omgang met kinderen, jongeren en ouders, maar weet daarbij de regels te handhaven en kinderen en jongeren daarop aan te spreken. Je weet dat strengere maatregelen soms in het belang van een kind of jongere kunnen zijn. • Je kunt een band met het kind/de jongere opbouwen, maar je weet ook professionele afstand te houden. • Je weet van aanpakken als de ontwikkeling niet soepel of niet volgens verwachting verloopt.
3.2 Wat kun je met je opleiding doen? Jouw toekomst niveau 3 Op niveau 3 word je opgeleid tot pedagogisch medewerker 3 kinderopvang. Het diploma Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang geeft recht op doorstroom naar de opleidingen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang en Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg. Ook kun je doorstromen naar andere MBO-opleidingen op niveau 4: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg, Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen, Sociaal cultureel werker, Onderwijsassistent, Sociaal-maatschappelijk dienstverlener, MBO-verpleegkundige of Praktijkopleider. Jouw toekomst niveau 4 Op niveau 4 kun je een diploma behalen voor Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang of Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg. Met bij- en nascholing kun je doorgroeien naar specialistische functies, zoals opleidingsfuncties. Ook kun je een Hbo-opleiding gaan volgen, zoals Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Pedagogiek, Cultureel Maatschappelijke Vorming, PABO of Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Jouw sector Je werkt in de sector sociaal agogisch werk, in de branches kinderopvang of jeugdzorg. Meer weten? Heb je nog vragen over dit beroep, ben je nog niet zeker of dit bij je past of wil je van anderen horen wat zij van dit beroep vinden? Kijk dan op http://www.YouChooz.nl of www.calibris.nl.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-6-
4. Alles over de opleiding 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren Het onderwijs binnen het Vitalis college is competentiegericht. Dit betekent dat wij je opleiden om het vermogen te ontwikkelen probleemoplossend te werken in beroepssituaties. We sluiten het onderwijs zoveel mogelijk aan op jouw specifieke ervaring. Het doel is dat je aantoont succesvol te kunnen functioneren in de beroepscontext / beroepssituatie. Om dit te bereiken richt het onderwijs zich op het integreren van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten, dus op een mix van kennen, kunnen, willen en zijn.
4.2 Wat ga je leren? De inhoud van de opleiding is samengesteld vanuit een aantal wettelijke documenten. • Het kwalificatiedossier, waarin de eisen aan een opleiding zijn beschreven. • Daarnaast zijn aanvullende eisen gesteld m.b.t. Leer-, Loopbaan- en Burgerschapscompetenties • Nederlands, moderne vreemde taal en rekenen. Al deze onderdelen van de opleiding zijn door de minister vastgesteld en dus wettelijk verplicht. Om een diploma te ontvangen moet je aan de eisen van het Kwalificatiedossier, LLB en taalvaardigheid/rekenen voldoen. Kwalificatiedossier Het kwalificatiedossier waarop je opleiding is gebaseerd geeft een beeld van wat een beginnend werker moet beheersen. Het dossier bestaat uit verschillende onderdelen en geeft de eisen aan van een beginnend beroepsbeoefenaar. Opleiding
Kwalificatiedossier
Sociaal-cultureel werker (91370) Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang N3 (92620) Pedagogisch medewerker 4 Jeugdzorg (92631) Gespecialiseerde pedagogisch medewerker 4 Kinderopvang (92632) Onderwijsassistent (93500)
Sociaal-cultureel werker Pedagogisch Werk
Onderwijsassistent
Alle bovengenoemde kwalificatiedossiers van de experimentele opleidingen kun je vinden op de website van Calibris. Ga naar: http://www.calibris.nl/bumper-artikel.php?guid=7dcd7b2a-0029-11df-aa5e-000c299e1a48 en kies het betreffende kwalificatiedossier.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-7-
Kerntaken – Werkprocessen - Competenties Een Kwalificatiedossier is één geheel, samengesteld uit 4 elkaar aanvullende delen. Elke (groep van) opleiding(en) heeft een eigen KD. Alle kwalificatiedossiers binnen het MBO zijn qua opzet gelijk. Deel A: beeld beroepengroep B: de kwalificaties C: uitwerking D: verantwoording
Bedoeld voor algemene beschrijving voor de student formeel vast te stellen document deel B gedetailleerd uitgewerkt voor werkveld en onderwijs ter uitleg en verantwoording van het document
In een kwalificatiedossier • zijn de kerntaken vastgesteld. • is elke kerntaak uitgewerkt in werkprocessen • is elk werkproces gedetailleerd uitgewerkt met competenties, componenten en prestatie indicatoren. Een kerntaak bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Een kwalificatiedossier heeft een beperkt aantal kerntaken. (meestal 3) Alle kerntaken samen beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening van de betreffende beroepengroep. Bij elke kerntaak is aangegeven welke competenties moeten worden aangewend bij het uitvoeren van een werkproces. (competentiematrix) Kijk voor meer informatie in het kwalificatiedossier van je eigen beroepsopleiding op www.calibris.nl
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-8-
Overzicht van het kwalificatiedossier Pedagogisch werk Een kwalificatiedossier kan een of meerdere uitstromen bevatten. Met behulp van onderstaande matrix wordt duidelijk gemaakt, waar de verwantschap tussen de verschillende uitstromen zich bevindt en waar uitstromen van elkaar verschillen. Indien een dossier slechts 1 uitstroom bevat, wordt in deze matrix alleen het overzicht gegeven van de kerntaken en werkprocessen die bij deze uitstroom horen. U = uitstroom
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
-9-
Overzicht 25 MBO-competenties: Voor het MBO zijn op Europees niveau 25 competenties geformuleerd. Aan een competentie hangen verschillende componenten. Per opleiding is bij de kerntaken/werkprocessen bepaald aan welke competenties en componenten je moet voldoen. (8 factoren, 25 competenties, 126 componenten) A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Beslissen en activiteiten initiëren Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip tonen Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 10 -
Leren, loopbaan en burgerschap (LLB) Je gaat leren hoe te leren, hoe je jezelf kunt voorbereiden op je loopbaan en je burgerschap. LLBonderwerpen komen deels aan de orde als onderdeel van een beroepsprestatie. Soms wordt er apart aandacht aan besteed in de vorm van een workshop, een webquest of een opdracht. Je werkt zelf en deels zelfstandig aan LLB-competenties, waardoor je op het eind van de opleiding jouw ontwikkeling hierin kunt aantonen. Het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschapscompetenties (april 2007) beschrijft kwalificatieeisen ten aanzien van leren, loopbaan en burgerschap. Kerntaken LLB KT1 De student benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken. KT2 Stuurt de eigen loopbaan
Werkprocessen en competenties 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren 1.4 Plant haar eigen leerproces en voert het uit 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren
AQ MP
2.1 2.2 2.3
DGMN DGMN AGNUW
KT3 Participeert in het politieke domein in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding KT4 Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie KT5 Functioneert als kritisch consument
3.1
Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven Onderzoekt welk werk er is en wat bij haar past Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn Oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden Vormt een eigen mening Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzen Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van werk Maakt gebruik van werknemersrechten Stelt zich collegiaal op Oriënteert zich op de consumentenmarkt en houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden Onderneemt acties om producten en diensten aan te schaffen Neemt deel in diverse sociale verbanden en leeft in de openbare ruimte
6.2
Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van haar sociale omgeving
AEQT
7.1 7.2
Zoekt informatie over een gezonde leefwijze Beslist op basis van informatie en handelt ernaar Onderneemt activiteiten om de gezondheid te bevorderen
AMN AFL
KT6 Deelnemen in sociale verbanden en respectvol gebruiken van de openbare ruimte KT7 Zorgt voor eigen gezondheid
3.2 3.3 4.1 4.2 4.3 5.1 5.2 6.1
7.3
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
JMNW NO AMO
MN AM AHT FPSTUV AEHNT EF EJMNP AHNT ADEFN
EKLT
- 11 -
Nederlandse taalvaardigheden, vreemde talen en rekenen Je krijgt in je beroep te maken met werkzaamheden waarbij een bepaald beheersingsniveau van de Nederlandse taal nodig is. Denk aan het schrijven van rapportages. Bij de start van de opleiding krijg je een test (0-meting), waardoor zichtbaar wordt op welk niveau je de vaardigheden beheerst. In de opleiding oefen je met deze vaardigheden Er wordt specifiek aan je taalvaardigheid gewerkt via Nederlandse taal (rooster). Voor studenten die een achterstand moeten inhalen is extra ondersteuning beschikbaar. Ook de eisen aan rekenen en vreemde taal zijn per kwalificatiedossier geformuleerd. In de opleidingen waar rekenen en vreemde talen onderdeel uitmaken van het kwalificeren, worden deze vaardigheden ondersteunt. De beschrijving van de vereiste niveaus. Nederlandse taalbeheersing N3 4F 3F 2F 1F N4 4F 3F 2F 1F
Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid
X X Mondelinge taalvaardigheid
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
X X
X X
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
X X X
X X X
X X Leesvaardigheid
X X X
X X X
Rekenen N3
Getallen
4F 3F 2F 1F N4
Verhoudingen
X X Getallen
4F 3F 2F 1F
Meten en meetkunde
X X
X
Verhoudingen X X X
Verbanden
X
Meten en meetkunde
X X X
Verbanden
X
X
Moderne vreemde talen (MVT) N4 C2 C1 B2 B1 A2 A1
Luisteren
X X X
Lezen
Gesprekken voeren
X X X
X X X
Spreken
X X X
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
Schrijven
X X X
- 12 -
Examinering Nederlandse taal en rekenen Cohorten vanaf 2010 Generiek versus Beroepsspecifiek (Bron: Steunpunt Taal & Rekenen MBO mei 2010) Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 t/m 2012/2013 en voor mbo 1, 2 en 3 t/m 2013/2014 • Voor deelnemers die • én vanaf 2010/2011 starten in een eindtermendocument of kwalificatiedossier • én examen doen vóór 2013/2014 (mbo 4) of vóór 2014/2015 (mbo 1 t/m 3) geldt dat de kennis en vaardigheden Nederlandse taal en rekenen behorend bij het generiek vereiste referentieniveau (2F voor mbo 1, 2 en 3; 3F voor mbo 4) via instellingsexamens moeten worden aangetoond. • De contexten die voor de instellingsexamens worden gebruikt, kunnen ontleend worden aan maatschappelijke situaties en aan algemene of specifieke beroepssituaties. • De generieke taal- en rekenvaardigheden kunnen zowel afzonderlijk worden geëxamineerd als geïntegreerd in beroepsgerichte examens. Voorwaarde voor geïntegreerde examinering is dat de beheersing van het betreffende referentieniveau wordt beoordeeld met afzonderlijke beoordelingsvoorschriften en cesuur. • Vanaf 2011/2012 kan de instelling niveau 4 deelnemers mee laten doen aan de centraal ontwikkelde pilotexamens voor lezen, luisteren en rekenen op niveau 3F. Vanaf 2012/2013 geldt dit voor niveau 1, 2 en 3 deelnemers voor nog nader te bepalen (sub-)domeinen op niveau 2F. Binnen nog vast te stellen landelijke minimum- en maximumgrenzen bepaalt de instelling zelf de aantallen deelnemers aan de pilots. De pilotexamens gelden als instellingsexamen. De (sub-) domeinen die niet via de pilotexamens worden geëxamineerd worden altijd via een instellingsexamen geëxamineerd. Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 vanaf 2013/2014 en voor mbo 1, 2 en 3 vanaf 2014/2015 • Vanaf 2013/2014 (mbo 4) en 2014/2015 (mbo 2 en 3) nemen alle deelnemers verplicht deel aan de centraal ontwikkelde examens. Voor mbo 1 wordt in 2014 besloten over wel of geen centraal ontwikkelde examens. • De centraal ontwikkelde examens betreffen voor mbo 4 alle domeinen van rekenen en de (sub)domeinen leesvaardigheid en luistervaardigheid van Nederlandse taal. Voor de overige (sub)domeinen mondelinge taalvaardigheid (spreekvaardigheid en gespreksvaardigheid), schrijven en begrippenlijst en taalverzorging blijft de examinering via een instellingsexamen. Voor mbo 2 en 3 is nog geen besluit genomen over de (sub-)domeinen waarvoor centraal ontwikkelde examens komen. Examinering van beroepsgerichte taal- en rekeneisen voor vanaf augustus 2010 startende deelnemers van alle niveaus • Naast de generieke taal- en rekeneisen (referentieniveaus) zoals beschreven in deel B van het kwalificatiedossier vraagt het beroep waarvoor de deelnemer wordt opgeleid vaak om specifieke taalen rekenvaardigheden. Deze staan beschreven in deel C bij de beschrijving van kerntaken en (binnen) werkprocessen. In deel D is met een tabel toegelicht op welk niveau de specifieke beroepsgerichte taal en rekenvaardigheden zich bevinden. De informatie in deel D is bedoeld ter verantwoording en ter toelichting ten behoeve van het onderwijs. Voor examens zijn alleen de kwalificatie-eisen in deel B en C van belang. • Beroepsgerichte taal- en rekeneisen hoeven niet apart te worden geëxamineerd en beoordeeld. Ze zijn impliciet verweven in de beroepscompetenties. Wanneer in het examen aangetoond is dat een deelnemer de kerntaken en werkprocessen beheerst dan is het vanzelfsprekend dat ook de onderliggende, voorwaardelijke taal- en rekencomponenten beheerst worden. • Dat neemt niet weg dat het instellingen vrij staat om in afzonderlijke examens te beoordelen of de beroepsgerichte taal- en rekenvaardigheden worden beheerst. Net zoals de instelling de vrijheid heeft om met afzonderlijke examens te beoordelen of bepaalde vakkennis wordt beheerst.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 13 -
4.3 Hoe ga je leren? Hoe is de opleiding ingedeeld? Het jaar is verdeeld in 4 perioden van 9 weken. Elke periode bestaat uit 7 lesweken, 1 bufferweek en 1 reflectieweek. In de lesweken volg je alle onderwijsactiviteiten volgens een vast rooster. In de reflectieweek en bufferweek zijn activiteiten gepland op de schooldagen, bijv. workshops, SLB-gesprekken, voortgangbeoordelingen, inhaalmomenten, enz. Hiervoor wordt (indien nodig) tijdig een rooster bekend gemaakt. De onderwijsactiviteiten die gepland zijn in de lesweken, kun je vinden in de voorbeeldroosters van betreffende periode en leerjaar in de bijlagen. In alle studiejaren zal je lesweek bestaan uit een aantal vergelijkbare onderdelen: je voert opdrachten in de beroepspraktijk uit, je oefent op school o.a. vaardigheden en je krijgt theorie. Het TOP-model (Transparante onderwijsprogrammering) laat zien hoeveel tijd je op school en in de BPV gaat besteden aan je studie. Het TOP-model vind je in de bijlage. Je kunt hierin o.a. aflezen hoeveel tijd je • begeleid en onbegeleid leert, • zelfstandig individueel of samenwerkend leert • in de beroepspraktijk leert.
Leerlijnen Het onderwijs is opgebouwd middels leerlijnen, die het leren, de begeleiding en de beoordeling vorm geven. De integrale leerlijn is de centrale leerlijn, de andere leerlijnen zijn ondersteunend aan de integrale leerlijn. Leerlijn
Het leren is gericht op
Leeractiviteiten
Integrale lijn of BPV-leerlijn
het ontwerpen of maken van een beroepsproduct of het verlenen van een dienst, zoals in de reële beroepspraktijk voorkomt het construeren van kennis door probleemsituaties te analyseren aan de hand van een stappenplan. het aanleren van vaardigheden en deelvaardigheden in samenhang met de conceptuele leerlijn. het reflecteren op leersituaties. Doel: het beroepsmatig handelen voortdurend te verbeteren.
Werken aan beroepsprestaties in de BPV Werken aan integrale opdrachten
Conceptuele leerlijn
Vaardigheden leerlijn Studieloopbaan of reflectielijn
PGO, college, Workshops Werken aan opdrachten en webquests Workshops Vaardigheidstraining Studieloopbaanbegeleiding Leerdoelen formuleren (POP en PAP) Competentieontwikkeling zichtbaar maken in je portfolio.
De leerlijnen zijn terug te vinden in het leerplan, het rooster en het beoordelingsplan. In de leerlijnen vindt doorlopend beoordeling plaats. Deze beoordeling is gericht op je ontwikkeling. (beoordelen om te leren, ontwikkelingsgericht beoordelen)
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 14 -
Vrijstelling De student die in deze opleiding ingeschreven is, heeft PW niveau 3, crebo 62530 afgerond in januari 2011. Zij kunnen doorstromen naar het halfjaar traject PW KO N4, crebo 92620.
4.4 Alles over de beroepspraktijk In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) worden rechten en plichten van de stagiaire vastgelegd, bijv. waar je de praktijk uitvoert, in welke periode en de eventuele vergoedingen. BOL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en het leren in de praktijk gecombineerd. Periode 1 en 2 zijn bedoeld om je te oriënteren op het beroep en de praktijk. Je werkt deze periode aan algemene leerdoelen. Vanaf periode 3 start je met de beroepspecifieke opdrachten of prestaties in de praktijk. Vanaf periode 7 (halverwege het tweede studiejaar) ga je vier dagen naar de praktijk. De school zorgt voor een praktijkplaats. BBL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en leren in de praktijk gecombineerd. (per week 1 dag leren op school, 3 tot 4 dagen leren in de praktijk). De BBL-student zorgt zelf voor een BPV-plaats. Tijdens de schooldagen zijn ondersteunende lessen en SLB gepland volgens rooster. In de praktijk werk je aan de beroepsprestaties. Door de koppeling van school en praktijk, kun je steeds het geleerde meteen toepassen in de praktijk. Leren in de praktijk en leren op school zijn gekoppeld. Je kunt de opleiding alleen volgen in combinatie met een praktijkovereenkomst In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode.
4.5 Studiebelasting Wil je precies weten hoe de verdeling van de uren eruit ziet? Kijk dan in de bijlage in het TOP-model.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 15 -
5 Alles over begeleiding 5.1 Begeleiding bij het leren De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. Onder studieloopbaanbegeleiding verstaan we alle activiteiten die erop gericht zijn om je te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het is het leerproces waarin je gericht informatie verzamelt over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep. Je krijgt inzicht in je eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties. Je krijgt een begeleider (SLB-er) toegewezen met wie je resultaten en ontwikkeling van je leerroute bespreekt. De SLB-er heeft vanuit de opleiding een sleutelrol in de studieloopbaanplanning. Hij/zij begeleidt je bij het zelfverantwoordelijk ‘leren leren’ en bij studiebelemmeringen op het persoonlijke vlak. Het is de bedoeling dat je steeds zelfstandiger gaat leren en je zelfverantwoordelijkheid meer toeneemt. Naarmate je competentieontwikkeling toeneemt, neemt de sturing door begeleiders en SLB-er meer af en neemt je eigen sturing toe. Zie afbeelding.
Hoog
Zelfsturing
Laag
Externe sturing
Tijd
Taken: • Begeleiden bij het zelfverantwoordelijk ‘leren leren’: • Begeleiden op het persoonlijk vlak. Studieloopbaan(planning) is het leerproces waarin studenten: • Gericht informatie verzamelen over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep • Inzicht krijgen in de eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties • Bovenstaande informatie over opleiding, beroep en eigen persoon analyseren en op grond daarvan keuzes maken • Reflecteren op evaluaties en beoordelingen en al dan niet ontwikkelde competenties en daar acties aan verbinden • Zorgen voor een gevuld portfolio en een POP waarin analyses en keuzes over opleiding, beroep en eigen mogelijkheden en competentieontwikkeling zichtbaar worden gemaakt. Op basis hiervan wordt een PAP gemaakt. VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 16 -
•
Kunnen deelnemen aan een assessments op grond van in het portfolio verzamelde bewijzen. De SLB heeft hierin een adviserende rol.
Individuele begeleiding vindt plaats bij aspecten die vragen om maatwerk en een kritische, confronterende en coachende houding van de studieloopbaan begeleider. Voorbeelden hiervan zijn de beginsituatie (sterkte -zwakte analyse van competenties of beroepstaken, individuele leervorderingen (al verworven competenties), mogelijke bewijsstukken voor het assessment, persoonlijke leerstijl, gebruikmaken van het opleidingsaanbod, stage-ervaringen, feedback op (bijstelling) van het POP, portfolio, het opstellen van het PAP. Groepsgesprekken vinden plaats in de onderwijsgroep en zijn gericht op begeleidingselementen die voor alle studenten min of meer gelijk zijn. Dit betreft elementen die zich goed lenen voor met elkaar en van elkaar leren, zoals het bespreken van leerdoelen, het geven van algemene handreikingen, collegiale ondersteuning
5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering Indicatie wordt bij aanvang of tijdens je studie gesteld. Er volgt een melding bij SS&B (Steunpunt Studie & Beperking) wat kan resulteren in extra begeleidingstijd binnen en/of buitenschools. Aard en omvang van de begeleiding worden bepaald in samenspraak met jou de school en SS&B. Heb je een REC (regionaal expertise centrum) indicatie en LGF (leerling gebonden financiering) dan kan er in overleg met SS&B gekeken worden of dit gebruikt kan worden voor extra begeleiding of voorzieningen. Waarbij in acht wordt genomen dat de leerling tot een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid en ook als dusdanig zelfstandig moet kunnen functioneren.
5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie Tijdens het doorlopen van je studie kan je soms tot de conclusie komen dat een opleiding binnen de zorg niet haalbaar of wenselijk is. Dit kun je bespreken met je studieloopbaan begeleider. Deze verwijst je door naar het loopbaancentrum. De zorgexpert van het loopbaancentrum gaat verder met je in gesprek en zal samen met jou (en je ouders/verzorgers) kijken naar de te nemen vervolg stappen. Bijv.: Beroepskeuze e test, capaciteitentest en of mogelijk doorverwijzen naar 3 lijnszorg.
5.4 Klachten Binnen Vitalis college is er een klachtenregeling. Deze kan op diverse momenten in werking gaan Je kunt een klacht in dienen via de studieloopbaan begeleider, vertrouwenspersoon of servicebureau Meer uitleg kun je vinden in het document Deelnemersstatuut-Klachtenregeling, zie bijlage 7 van dit document. En de klachtenregeling is ook te vinden op Portal.
5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd Speciaal hiervoor zijn er binnen het Vitalis college een tweetal vertrouwenspersonen aangesteld. De verwijzing naar deze personen kan via de studieloopbaan begeleider, begeleiders, instructeurs, studentenloket of via het servicebureau Ook kan je zelfstandig hier contact mee zoeken. Aan het begin van je opleiding krijg je een folder met de namen van de vertrouwenspersonen en hoe en waar ze te bereiken zijn. Je meldingen worden in vertrouwen behandeld. De directeur van het Vitalis college wordt geïnformeerd over het aantal meldingen en de aard van die meldingen, dit gebeurd zonder de naam van de melder.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 17 -
6 Alles over beoordeling We kennen twee soorten beoordelingen: • Ontwikkelingsgericht beoordelen; beoordelen om te leren • Kwalificerend beoordelen; beoordelen om te kijken of je voldoet aan de eisen voor een diploma. Onder punt 6.1 en 6.2 worden beide soorten toegelicht. T.a.v. beoordelen zijn alle partijen gebonden aan de regels van het Examenreglement CGO van ROC West-Brabant, en de aanvullende regels van Cluster Pedagogie. Deze zijn te vinden op de portal. In de bijlage van deze OER zijn hiervoor links opgenomen. In de studiegids vind je toelichting op de verschillende beoordelingsvormen.
6.1 Beoordelen om te leren Gedurende je opleiding word je voortdurend ontwikkelingsgericht beoordeeld. Dat kan uiteenlopen van een losse opmerking bij een presentatie: ‘goed gedaan hoor’ tot een theorietoets over lesstof tot de beoordeling van een compleet door jou zelf opgeleverd beroepsproduct. Van al die beoordelingen kun je leren, tenminste: • als de beoordeling meer informatie geeft over je prestatie dan een simpele voldoende of onvoldoende; het gaat om informatie over wát er goed ging, wat nog beter kan, hoe dan. (feedback) • als je zelf een idee hebt waar, wanneer en hoe je dat nog een keer beter kunt doen. (reflectie en leerdoelen) Daarom krijg je van docenten en begeleiders vooral beoordelingen die inhoud hebben: wat ging goed en wat kan beter. Een dergelijke beoordeling kan tegelijkertijd heel positief (‘ontzettend goed voor een eerste keer’) en heel kritisch zijn (‘maar ik heb wel een stuk of tien verbeterpunten voor je genoteerd’). Je zult geen cijfers krijgen. Een cijfer is een gemiddelde van je prestatie, en door te middelen verdwijnt de informatie waar je van kunt leren uit het oog. Je verzamelt bewijsstukken van je ontwikkeling in het ontwikkelingsportfolio. Je brengt hierdoor je ontwikkeling in beeld. NB Alle ontwikkelingsgerichte beoordelingen zijn straks nodig om deel te nemen aan de kwalificerende toetsen. Ontwikkelingsportfolio of werkportfolio Hierin bewaar je alle ontwikkelingsgerichte beoordelingen en –bewijzen. Deze bewijzen heb je nodig om deel te kunnen nemen aan de kwalificerende examens.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 18 -
6.2 Beoordelen om te kwalificeren Kwalificerende beoordelingen laten zien of je prestaties goed genoeg zijn voor een diploma. Daardoor wordt bepaald of je voldoende competent bent in de uitvoering van de beroepstaken. Je werkt hier in de laatste fase van je opleiding aan. (de Proeve) Beoordelingsportfolio Om deel te kunnen nemen aan de kwalificerende examens dien je alle ontwikkelingsgerichte beoordelingen te hebben behaald. Je hebt hierdoor laten zien, dat je voldoende competent bent om de complexe opdracht van kwalificerende prestaties aan te kunnen. De beroepsprestaties en overige beoordelingen die je gedurende de opleiding (ontwikkelingsgericht) hebt afgesloten, zijn dus nodig als bewijs hiervoor. Ze laten zien dat je klaar bent voor het kwalificeren. Voor elke beroepsprestatie geldt: Je kunt pas starten met de uitvoering, als je hiervoor een GO hebt gekregen.
6.3 Beoordelingsplan - Examenplan Vrijstelling voor crebo 92632 Beroepsgericht WP’s en competenties op basis van het diploma Pedagogisch medewerker N3 crebo 92620 vergeleken met de gestelde eisen in KD 2010 crebo 926632. Vereiste WP’s en competenties volgens KD 2010 PW4K 1.1 H-N-R 1.2 E-Q 1.3 C-J-E-M 2.1 B-C-D-E-U 2.2 C-F-K-R-T2.3 C-L-T 2.4 C-L-Q 3.1 K 3.2 T 3.3 E-Q 3.4 B-E-Q 3.5 E 3.6 E-H 3.7 J-L-Y 3.8 D-J-M
Op grond van kwalificatie PW N3 (92620) vrijstelling voor PWKO4: 1.1 D-N-R 1.2 J-E 1.3 E-H-J-R 2.1 L-Q 2.1 B-C-D- E-I- U 2.2 A-C-D-F-R-K-Q 2.3 C- L-T 2.4 C-L-Q 3.1 K-L-P 3.2 T 3.2 S-T 3.3 E-Q
Aangetoond in examenonderdeel KA-P-03 KA-P-02 KA-P-03 KA-P-02 KA-P-03 KA-P-01 KA-P-01 KA-P-02 KA-P-04 KA-P-01 KA-P-04 KA-P-04
3.8 D-J-M 3.8 D-J-M
KA-P-03 KA-P-04
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
Ontbrekende WP’s en competenties t.b.v. kwalificatie PWKO4 (92632) 1.1 H 1.2 Q 1.3 C-M 2.2 T
3.4 B-E-Q 3.5 E 3.6 E-H 3.7 J-L-Y
- 19 -
Je treft hierna twee plannen aan: • •
Het Beoordelingplan Ontwikkelingsgericht Het Kwalificerend examenplan
In het ‘Beoordelingsplan ontwikkelingsgericht’ zijn beoordelingen opgenomen die je ontwikkeling laten zien. In het examenplan zijn de (kwalificerende) beoordelingen vastgelegd.
Beoordelingsplan ontwikkelingsgericht PW4KO BOL Toets
Toelichting
WP en competenties Proces wordt beoordeeld Ondersteunt project 1
Toetsvorm Praktisch
Periode en plaats School P1
Project P1 PR-P-01 Integrale opdrachten P1 IO-P-01 Ondersteunende opdrachten P1 OO-P-01 Project P2 PR-P-02 Integrale opdrachten P2 IO-P-02 Ondersteunende opdrachten P2 OO-P-02
Proces beoordeling Resultaten van de IO’s
Divers
School P1
Opdrachten WQ’s
Ondersteunt project 1
Divers
School P1
Proces beoordeling Resultaten van de IO’s
Proces wordt beoordeeld Ondersteunt project 2
Praktisch
School P2
Divers
School P2
Opdrachten WQ’s
Ondersteunt project 2
Divers
School P2
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 20 -
Kwalificerend Examenplan Niveau verhoging PW3 naar KO4 Toets
Toelichting
Projectopdracht 1 PO-P-01
Core business project in de BPV.
Verantwoording verslag 1 VV-P-01
Verslag over vastgestelde WP’s en competenties Core business project in de BPV.
Projectopdracht 2 PO-P-02 Verantwoording verslag 2 VV-P-02 Assessmentgesprek AG-P-01 LLB VV-P-LLB Nederlands
Verslag overWP’s en competenties Gesprek over WP’s en competenties. Verslag om de ontwikkeling LLB aan te tonen.
WP en competenties WP 1.1 H WP 1.2 Q WP 1.3 C-M WP 2.2 T
WP 3.4 B-E-Q WP 3.5 E WP 3.6 E-H WP 3.7 J-L-Y
LLB KT 1 t/m KT 7
Toetsvorm Praktisch
Periode en plaats P1 BPV en school
Schriftelijk
P1 BPV en school
Praktisch
P2 BPV en school
Schriftelijk Mondeling 20 min.
P2 BPV en school P2 School
S
P2
M 10 min.
P2 School
Mondelinge taalvaardigheid
Niveau aantonen
Niveau 3F: 5 van 6
Mondelinge taalvaardigheid
Niveau aantonen
3F
Digitaal, TOA 60 m
P2 School
Mondelinge taalvaardigheid
Niveau aantonen
3F: 8-10
M (90 min)
P2 School
Niveau aantonen
3F
Niveau aantonen
3F
Niveau aantonen
3F: 65 van 70
Digitaal, TOA, 60 m Digitaal, TOA, 60 m Digitaal
P2 School P2 School P2
Digitaal TOA, 90 m.
P2
Spreken Ne-A-1
Luisteren Ne-A-2
Gesprekken voeren Ne-A-3 Leesvaardigheid Ne-A-4 Schrijfvaardigheid Ne-A-5 Taalverzorging en begrippenlijst Ne-A-6 Rekenen: Re-A-1 Getallen (3 F) Verhoudingen (3 F) Meten en meetkunde (1 F) Verbanden (1 F) Engels**:
Niveau Niveau aantonen
3F
Niveau
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 21 -
EN-A-01 Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
Niveau aantonen Niveau aantonen Niveau aantonen Niveau aantonen Niveau aantonen
B1 B1 B1 B1 B1
schriftelijk mondeling mondeling mondeling schriftelijk
Vóór de afronding van de kwalificerende toetsen dient de student de ondersteunende lesopdrachten ingeleverd en aangetoond te hebben in IL. Voor de beroepsgerichte toetsen betreft dit de integrale opdrachten en WQ- opdrachten. Voor Nederlands, Engels en -rekenen betreft dit de lesopdrachten uit betreffende lessen.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 22 -
6.4 Studievoortgang De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. De studievoortgang wordt door de SLB-er besproken met de student. Bij vertraging zal de SLB-er naast een gesprek met de student, ook contact opnemen met de coördinator studievoortgang. Een studiecontract kan worden opgesteld indien dit nodig is i.v.m. studietempo, gedrag of niet nakomen van afspraken.
6.5 Examen beoordelingsvormen De beoordelingsinstrumenten (kwalificerend) • De ‘proeve’ bestaat uit de kwalificerende beroepsprestaties* . De opdracht wordt in een reële beroepssituatie uitgevoerd. Het resultaat wordt beoordeeld via de beoordelingslijst. Zie consortiumboekjes. • Het reflectieverslag. Elke prestatie vraagt om een reflectie. In de consortiummethodiek zijn richtlijnen en eisen aan een reflectieverslag vastgelegd. (verantwoordingsdocument) • Assessmentgesprek. Uitgangspunt voor het assessmentgesprek zijn de uitgevoerde prestatie met de beoordelingslijst en het reflectieverslag. NB * Keuze beoordelingsinstrumenten voor Kwalificeren: Na verschijnen van de vernieuwde Consortiummethode (Fasering 2010) is het mogelijk dat de keuze van de beoordelingsinstrumenten wordt aangepast. Kwalificeren via de Proeven of middels de Kwalificerende beroepsprestaties. Dit wordt z.s.m. via een addendum in deze OER bekend gemaakt. Alle kwalificerende beoordelingen dienen te zijn behaald. Er is geen compensatie tussen de verschillende beoordelingen mogelijk.
6.6 Examens en het diplomeren Je krijgt het diploma uitgereikt als je de examens/beoordelingen positief hebt afgesloten van • Nederlands • LLB • Rekenen • Engels • Kwalificerende beroepsprestaties
6.7 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? • • • •
Wijze waarop + termijn waarin student kennis kan nemen van opgaven Wijze waarop + termijn waarbinnen student inzage kan krijgen in beoordeeld werk Termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend wordt gemaakt Werkwijze en hoeveelheid herkansen
Binnen een cluster regelt het examenbureau de organisatie van examens, de registratie van beoordelingen/ resultaten en het uitschrijven van diploma’s. In het examenplan is de kwalificerende beoordeling vastgelegd. De ontwikkelingsgerichte beoordelingen geven sturing aan je leer- en ontwikkelproces. De bewijslast hiervan bewaar je in je ontwikkelingsportfolio. In je beoordelingsportfolio
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 23 -
verzamel je alle documenten waarop je beoordeeld wordt. Voor het examenbureau zijn alleen deze documenten van belang. Het examenbureau legt van iedere student een examendossier aan. Dit blijft eigendom van het examenbureau. Hierin worden bewaard: • originele beoordelingslijsten van de kwalificerende examens voorzien van handtekening beoordelaar(s) en student, datum, plaats afname examen • bewijzen van vrijstellingen (EVK) voorzien van handtekeningen Er is een centrale examenregeling ROC West-Brabant. Deze kun je vinden op de site www.vitaliscollege.nl Kies MBO >> studenteninfo >> examenreglement >> B. Examenreglement ROC WB versie competentie gerichtonderwijs. In deze regeling zijn de examenrechten van studenten vastgelegd in 2 hoofdstukken en 3 bijlagen: • De regeling en de organisatie van de examens • Bezwaar en beroep • Bijlage 1: Begrippenlijst • Bijlage 2: Examencommissies • Bijlage 3: Afwijkende toetsing en examinering We adviseren je dit document aandachtig door te nemen. De examencommissie houdt zich bezig met: • het verbeteren van de kwaliteit van de examens • het organiseren van binnensschoolse examens • het uitvoeren van regelingen die bestaan rondom examens zoals: • het verlenen van vrijstellingen • het aanwijzen van examinatoren en simulatie cliënten • het verwerken van verzoeken om versnelling/ vertraging / opstroom / afstroom • het vaststellen van resultaten van de deelnemer en de consequenties hiervan voor de voortgang • het in eerste aanleg behandelen van klachten m.b.t. de examinering. • het verstrekken van diploma’s en certificaten De Clusterexamencommissie Pedagogie bestaat uit: Voorzitter: Secretaris: Leden: Team Onderwijsassistent: Team Pedagogisch Werk: Team Sociaal Cultureel Werk:
Dhr. F.J.P. van de Linden Dhr. B.Pluer Gert Kruitbosch Hettie van Lint Hettie van Lint
6.8 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? In je portfolio bewaar je al je bewijzen ten aanzien van examinering. Op school bewaren we deze bewijzen voor de onderwijsinspectie en voor jouw zekerheid. Alle bewijzen (examenproducten) worden voor zover mogelijk zes maanden na diplomering bewaard. De vaststelling van je resultaten worden deze verwerkt in een digitaal leerlingvolgsysteem. Na diplomering bewaren we een kopie van je diploma. Na zes maanden worden alle bewijzen door het examenbureau vernietigd.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 24 -
6.9 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat je het niet eens bent met de einduitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. Je dient dan binnen 14 dagen na bekendmaking van de uitslag je bezwaar schriftelijk te melden bij het Examenbureau Vitalis college cluster Pedagogie t.a.v. Secretaris van de clusterexamencommissie, Terheijdenseweg 414 4826AB Breda. Dit geldt alleen voor de kwalificerende beoordeling (de examens), dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens je studieloopbaan. Voor die gevallen ga je naar je studieloopbaanbegeleider. Meer informatie over beroep en bezwaar vind je in de bijlage Examenreglement ROC WB versie competentiegericht onderwijs www.vitaliscollege.nl of deelnemersstatuut/ klachtenprocedure, Deelnemersstatuut hoofdstuk C.
7 Inspectie De inspectie van het onderwijs is belast met de kwaliteitscontroles op de examens. Hiervoor wordt een jaarlijks terugkerende audit gehouden. Resultaten van de audits worden gepubliceerd op de websites van de inspectie en van ROC West-Brabant.
8 Addendum In een addendum vind je alle aanpassingen en wijzigingen, die na het vaststellen en bekendmaken van een OER nog worden doorgevoerd. De kans op een addendum is voor jullie wat groter omdat de beschreven opleiding een experimentele opleiding is. Bij het opzetten van een experimentele opleiding komt het voor dat er tussentijds zaken bijgesteld of aangepast moeten worden, bijvoorbeeld omdat ze niet blijken te werken. Zodra de aanpassing bekend is wordt deze opgenomen in een aangepaste versie. Je kunt er als student op vertrouwen dat je nooit de dupe zult worden van het ontbreken van informatie.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 25 -
Bijlagen Top – model
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 26 -
Voorbeeldrooster doorstroomtraject PW-BOL Groep febr-juli 2011.
! ) -
)-
-1 )-
3
)-
-1 )-
) 5 '(
! * + . / !
, 0 0 2 - !
. ! , . .*
"# %& !
$
, ' %
&2
'(
'(
) !
) !
,4 . / !
, *, 4 !
' %& &2 5
' %& &2 5
!
!
) !
3 !
2
!
+ $*
6
%&
&2
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 27 -
Begrippenlijst Begrip Begeleiding
Bewijsstukken
Competentie Competentie scoretabel
Definitie Begeleiding is de professionele ondersteuning van de student, gericht op competentieontwikkeling, eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de student. Mate van begeleiding Geleid In een geleide beroepssituatie krijgt de student opdrachten en instructie van de begeleider. De student volgt bij het uitvoeren van werkzaamheden de aangereikte richtlijnen, procedures en protocollen. Begeleid In een begeleide beroepssituatie is er overleg met de begeleider over de aanpak van de uitvoering. De student doet zelf onderzoek en komt met voorstellen voor de uit te voeren werkzaamheden, daarbij gebruikmakend van bestaande richtlijnen, procedures en protocollen. Hij krijgt ondersteuning op afstand van de begeleider als dat nodig is. De student rapporteert bevindingen aan de begeleider of verantwoordelijke functionaris. Zelfstandig Bij het zelfstandig functioneren in een beroepssituatie handelt de student naar eigen inzicht, rekening houdende met de geldende richtlijnen, procedures en protocollen. De student kan zelfstandig functioneren in wisselende situaties en in nieuwe situaties en rapporteert bevindingen aan de begeleider of verantwoordelijke functionaris. Informatie of resultaten verkregen in de beroepspraktijk na het uitvoeren van beroepsprestaties of een proeve. Op grond van bewijsstukken kan de beoordelaar competentieontwikkeling vaststellen. Hierbij is informatie noodzakelijk over de complexiteit van de beroepssituatie, de mate van zelfstandigheid van de student en de rol of verantwoordelijkheid tijdens het uitvoeren van de beroepsprestatie/proeve. Een competentie is een specifiek ontwikkelbaar vermogen van een individu bestaande uit kennis, inzicht, houding en vaardigheden. Een instrument waarin competentieontwikkeling van een student geregistreerd staat, uitgedrukt in ontwikkelscore r-p-t of normscore RP-T op het niveau van een kernactiviteit of opleidingsniveau.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 28 -
Complexiteit van de beroepscontext
Assessment gesprek
Gesloten context De complexiteit van de beroepssituatie is een enkelvoudige, redelijk voorspelbare context. Dat betekent dat de student zijn feitenkennis kan toepassen in een concrete situatie en onder begeleiding. De student kan terugvallen op regels, procedures en protocollen. Open context Een open context kan van diverse aard zijn. De beroepscontext is minder voorspelbaar. Er kan sprake zijn van meervoudige problematiek en dienstverlening. Dat betekent dat de student kennis verwerft en procedures eigen maakt en deze flexibel kan inzetten en afstemmen. Deels kan de student terugvallen op een coachende begeleider. Deels op regels, procedures en protocollen. Niet routinematige werkzaamheden kunnen deel uit maken van het werk. Complexe context In een complexe context is er sprake van onvoorspelbare en meervoudige problematiek. De student kan totale kennis- en handelingsrepertoire inzetten. Beheerst de situatie zelfstandig en reguleert en werkt oplossingsgericht. Is in staat tot een helikopterview. In deze situatie is de student in staat anderen aan te sturen. Een toetsvorm waarin beoordelaars of assessoren een gesprek voeren met de student over zijn competentieontwikkeling aan de hand van de STARRT- methode. Bewijsstukken van beroepsprestaties/ proeve en reflectieverslag zijn input voor dit gesprek. De beoordeling vindt plaats op grond van geldende prestatieindicatoren uit het kwalificatiedossier. Beoordelen om te leren of ontwikkelingsgericht beoordelen.
Formatieve toetsing Kwalificatie dossier De beschrijving van de startpositie van de beginnende beroepsbeoefenaar op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Het kwalificatiedossier beschrijft de kerntaken van de beroepsopleiding. Iedere kerntaak is opgebouwd uit werkprocessen. Aan de werkprocessen zijn generieke competenties verbonden. In welke mate de competenties beheerst zullen worden staat beschreven in de prestatie-indicator. Methodemix De combinatie van verschillende vormen van assessment (of vormen van examinering) binnen de summatieve beoordeling van competenties. Normscore R-P-T Normscore, ook wel kwalificerende score genoemd, wil zeggen dat de student bij de beoordeling aan de vereiste beoordelingscriteria moet voldoen. Deze zijn afgeleid van de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Bij een normscore voldoet de student aan de criteria die verwijzen naar de competenties van een beginnende beroepsbeoefenaar. De normscore staat in de beoordelingslijst met een grote vetgedrukte hoofdletter R, P of T.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 29 -
Ontwikkelscore r-p-t
POP – PAP
Portfolio
Competentiebeheersingsniveaus
De ontwikkelscore geeft aan dat de student zich ontwikkelt en nog niet hoeft te voldoen aan de kwalificerende norm voor competentiebeheersing. De student heeft nog begeleiding nodig. Hij kan zich nog ontwikkelen in de gewenste richting, hij heeft nog even de tijd. De ontwikkelscore geeft echter wel inzicht in de mate van ontwikkeling richting de normscore. Is er vooruitgang aanwezig, staat de student even ‘stil’ in zijn groei, met welke competenties heeft hij meer/ minder moeite? De ontwikkelscore staat vermeld met een kleine letter en cursief gedrukte r, p of t. Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en een Persoonlijk Activiteitenplan (PAP). In het POP beschrijft de student zijn competentieontwikkeling, leerstijl, leerdoelen op korte- en lange termijn. In het PAP beschrijft de student op welke wijze, waar, wanneer hij zijn competentieontwikkeling, leerdoelen en dergelijke verwezenlijkt. Een portfolio biedt een overzicht van de individuele leer- en werkervaringen, onderbouwd met bewijsstukken en gerelateerd aan de eisen uit het beroepenveld en de opleiding. Een portfolio bevat normaal gesproken: persoonlijke gegevens, een overzicht van relevante ervaringen, een overzicht van verworven competenties met bewijzen en conclusies. Veelal wordt onderscheid gemaakt tussen het ontwikkelingsdeel en het kwalificerende deel van het portfolio. Een portfolio is te beschouwen als een registratiesysteem waarin verschillende vormen van beoordeling opgenomen kunnen worden, zoals observatielijsten, fotomateriaal, beoordelingslijsten, reflectieverslagen en resultaten van beroepsprestaties en proeven van bekwaamheid. Op Reproductief niveau voert de student een taak uit onder begeleiding. Die taak wordt uitgevoerd volgens standaardprocedures en voorschriften. De student heeft vaak een instructie of rolmodel nodig. De student verwerft kennis en vaardigheden én hij ontwikkelt een passende beroepshouding. Op Productief niveau voert de student de taak deels op eigen initiatief uit. Hij lost problemen op en bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Hij vraagt advies ten aanzien van de oplossingen. Hij heeft minder structuur nodig om zelfstandige activiteiten te ondernemen. Bij Transfer gedrag voert de student binnen zeer uiteenlopende beroepssituaties taken zelfstandig uit. Hij past kennis, houding en vaardigheden toe. Hij ziet verbanden en kan die uitleggen. De student is proactief en zijn oplossingen zijn origineel en deskundig binnen de grenzen van het beroep.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 30 -
Proeve
De proeve is een toetsvorm die de student de gelegenheid biedt om te demonstreren dat hij over de benodigde competenties beschikt. Het gaat hier om een grote integrale opdracht waarin de student voor uitdagingen, dilemma’s, onverwachte situaties, keuzes wordt gesteld die een beroep doen op de inzet van verschillende competenties. Deze worden integraal getoetst en meestal beoordeeld in de beroepspraktijk.
Prestatie-indicator
De prestatie-indicator geeft de mate van competentiebeheersing aan binnen een werkproces. Met de prestatie-indicator van de competentie meet de beoordelaar of het resultaat en het daaraan voorafgaande proces is aangetoond. Een prestatie-indicator is op gebouwd uit beheersingscriteria met daaruit voortvloeiend het uiteindelijke resultaat. Een SLB-er is de afkorting van studieloopbaan begeleider. Dit is een begeleider die de student begeleidt tijdens het opleidingstraject. Begeleiding geven aan groepen studenten en/of individuele student met als doel het leerproces van de student(en) te begeleiden afgestemd op de specifieke behoeften en vragen van de student, zodat de student in staat is zelfstandig te functioneren en zodanig gekwalificeerd is met een certificaat of diploma dat hij/zij reële kansen heeft op de arbeidsmarkt. Uitgangspunt hierbij is dat de student de verantwoordelijkheid draagt van zijn/haar leerproces. Beoordelen om te kwalificeren. De summatieve toetsing dient beschreven te zijn in het Onderwijs Examen Reglement (OER). De summatieve toetsing voldoet aan de hiervoor geldende wettelijke regels.
SLB-er, SLB
Summatieve toetsing
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 31 -
Verantwoordelijkhe De rol of verantwoordelijkheid die een student draagt tijdens de id uitvoering van een werkproces varieert van: De mate van verantwoordelijkheid Uitvoering eigen takenpakket De beroepsbeoefenaar is vakman/vakvrouw en vervult uitvoerende en ondersteunende taken. Binnen Zorg en Welzijn is iedere beroepsbeoefenaar verantwoordelijk voor zijn/haar eigen werk. Beroepshandelingen worden met zorg en toewijding uitgevoerd. Samenwerking met collega’s Afhankelijk van het opleidingsniveau draagt de beroepsbeoefenaar verantwoordelijkheid voor de sfeer en de wijze waarop collega’s met elkaar samenwerken. Aansturing op lager niveau De verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar kan zich beperken tot het eigen functioneren binnen het eigen takenpakket, maar kan zich ook uitstrekken tot het werk van anderen doe op een lager niveau werken. Dit hangt samen met het niveau van de opleiding. De hele zorg- en begeleidingscyclus Naarmate het niveau hoger is, zijn de werkzaamheden divers van aard. De beroepsbeoefenaar heeft inzicht in meerdere werkprocessen. Stemt diensten op elkaar af en coördineert werkzaamheden. De beroepsbeoefenaar beschikt over een helikopterview. Wegwijzer Begeleidingsinstrument (kompas) aan de hand waarvan de student planmatig leert en werkt volgens de fases Oriënteren, Plannen, Uitvoeren, Controleren en Reflecteren. Werkproces Een geheel aan beroepshandelingen gericht op een specifiek doel binnen de beroepspraktijk, vastgelegd in het kwalificatiedossier.
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 32 -
Diverse documenten op website Diverse documenten met informatie voor de student Op de website van het Vitalis college: www.vitaliscollege.nl staan onder de keuze knop ‘Studenteninfo’ verschillende documenten waarin belangrijke aanvullende informatie wordt gegeven. In sommige gevallen wordt in het oer naar deze documenten verwezen.Per document wordt hierna een korte toelichting gegeven. 1
Examenreglement en aanvulling op dit reglement
2
Deelnemersstatuut / klachtenprocedures
3 4
Oer –en OOK/POK
5. 6.
Overige informatie Procedure bij fraude
In het examenreglement worden je rechten en plichten m.b.t. de examinering artikelsgewijs toegelicht. Als je een competentiegerichte opleiding volgt kies je de competentiegerichte versie. Denk o.a. aan • Te laat komen bij toetsing • legitimeren • afmelden bij toetsing door ziekte of andere redenen • inzake en bespreekrecht • afwijkende toetsing • vrijstellingen Hierin staan je rechten en plichten beschreven. Deel C bevat de klachtenprocedure die binnen het ROC WB van kracht zijn, o.a. • bezwaar en beroep • examens en toetsen • ongewenste omgangsvormen • toelating en verwijdering Met je SLB kun je bespreken welke OER voor jou is Dit document bevat de juridische tekst en een uitleg over je onderwijs overeenkomst en je praktijk overeenkomst. o.a. de info gids, veiligheidsaspecten e.d. Wat is fraude en hoe wordt er bij vermoedelijke fraude (onregelmatigheid) gehandeld.
Als student van het Vitalis college heb je recht op inzage in verschillende regelingen, procedures en protocollen. Via onderstaande links, kun je de documenten inzien en downloaden. 1. Examenreglement 2. Deelnemersstatuut / klachtenprocedures 3. Oer-en 4. OOK / POK 5. Overige informatie 6. Procedure bij fraude
VC_PD_2010_92632_BOL_Doorstroom Gespecialiseerd_Pedagogisch_Medewerker_KO_N4
- 33 -