Pedagogisch beleidsplan SKA Kinderdagverblijven
Versie juli 2015
Inhoudsopgave Inleiding Pedagogisch beleidsplan SKA kinderdagverblijven 1 1.1 1.2 1.3
Missie en visie De missie en de droom van de SKA Onze visie op het opvoeden van kinderen in een groep Onze doelstelling
2 2.1 2.2 2.3 2.4
De vier opvoedingsdoelen Het bieden van emotionele veiligheid Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale vaardigheden Het overdragen van waarden en normen
3 3.1 3.2 3.3
Aandacht voor de ontwikkeling Werken met ontwikkelingsgerichte methodes Natuurbeleving Peuterwerkplaats/voorschool
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Verticale groep en opendeurenbeleid, onze werkwijze De stamgroep en de unit Verticale groepsopbouw een bewuste keuze Opendeurenbeleid Vierogenprincipe
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Dagritme en speciale momenten Dagritme Eten en drinken Slapen en rusten Verschonen en zindelijk worden Uitstapjes en feestjes
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Het welbevinden van de kinderen en oudercontacten Wennen Het volgen van kinderen in hun ontwikkeling en welbevinden Als u of wij ons zorgen maken De contacten met ouders
2
Inleiding De SKA wil kinderen het allerbeste bieden. Hoe we dat op het kinderdagverblijf doen, staat beschreven in dit pedagogisch beleidsplan. Voor elk kinderdagverblijf is de beschrijving van het algemeen pedagogisch beleid aangevuld met een specifieke beschrijving van het kinderdagverblijf. Dit pedagogisch beleids- en werkplan ligt op het kinderdagverblijf en staat als download op de eigen locatiepagina van het kinderdagverblijf op www.ska.nl. Naast het pedagogisch plan is er een praktisch informatieboekje voor de kinderdagverblijven. Het pedagogisch beleid blijft steeds in ontwikkeling en wordt door ons regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Dit gebeurt in samenwerking met de oudercommissies van de locaties en de centrale oudercommissie van de SKA. Wij hopen dat dit pedagogisch beleidsplan u een goed beeld geeft van hoe wij op onze kinderdagverblijven werken. Als u vragen of suggesties heeft, horen wij die natuurlijk graag. Wij wensen u en uw kind(eren) een heel goede tijd op ons kinderdagverblijf.
3
1. Missie en visie 1.1 De missie en de droom van de SKA Stichting Kinderopvang Amersfoort (SKA) biedt professionele opvang voor kinderen, die in haar aanbod aansluit bij ontwikkelingen in de samenleving en vragen van ouders en bedrijven. Binnen het aanbod wordt, met effectieve inzet van mensen en middelen, gewerkt op basis van heldere en herkenbare pedagogisch inhoudelijke uitgangspunten. De SKA streeft naar een toekomst waarin: Ouders in Amersfoort en nabije omgeving voor hun kinderen gebruik kunnen maken van kwalitatief goede opvang in de eigen woonomgeving. De voorzieningen staan op loopafstand van de basisscholen en/of in de buurt van andere voorzieningen. De SKA-opvangvoorzieningen zijn onderdeel van een netwerk gericht op Opvang, Ontmoeting, Onderwijs, Ontspanning en Opvoedingsondersteuning voor nul- tot veertienjarigen in de wijk. Ouders en kinderen kunnen rekenen op een veilig en samenhangend netwerk, dat kinderen begeleidt en stimuleert in hun ontwikkeling, ouders ondersteunt in hun opvoedingstaak en laagdrempelig is als bijzondere ondersteuning aan ouders en/of kinderen noodzakelijk is. 1.2 Onze visie op het opvoeden van kinderen in een groep Ieder kind heeft de drang in zich om zich te ontwikkelen. Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Wij begeleiden de kinderen, individueel en als groep en houden daarbij rekening met het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Het bijzondere aan opvoeden binnen een kinderdagverblijf is dat het in een groep met andere kinderen gebeurt. Kinderen leren van elkaar; zij beïnvloeden elkaar. De ontmoeting met andere kinderen in de groep vinden wij waardevol, omdat kinderen al op vroege leeftijd leren relaties aan te gaan, en sociale vaardigheden oefenen. Ze ervaren het plezier van samen spelen, ze leren rekening met elkaar houden en voor zichzelf opkomen. De kinderen zien veel van elkaar en worden door elkaar uitgedaagd en gestimuleerd. De groep is een ontmoetingsplaats en er kunnen hechte vriendschappen ontstaan. Het kinderdagverblijf biedt kinderen daarnaast een goede start op de basisschool: kinderen leren omgaan met andere kinderen, zij leren zich aanpassen aan het groepsgebeuren en hebben zich door het gevarieerd aanbod al op diverse gebieden kunnen ontwikkelen. 1.3 Onze doelstelling We stellen ons ten doel een veilige, zorgzame en uitdagende omgeving voor kinderen te creëren. Tegelijkertijd willen we zo goed mogelijk voldoen aan de opvangwensen van de ouders. We streven ernaar dat kinderen en ouders zich gezien, gehoord en begrepen voelen. We willen graag een goede samenwerking opbouwen met ouders en spannen ons in om de communicatie soepel te laten verlopen. Onze pedagogische doelstelling is gebaseerd op de vier opvoedingsdoelen uit de Wet kinderopvang. We hebben deze als volgt vertaald: Het bieden van een veilige basis waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn (emotionele veiligheid). Het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden in een gevarieerde spelomgeving. Het bieden van gelegenheid tot het opbouwen van contacten en sociale vaardigheden in de groep. Het overdragen van waarden en normen.
2. De vier opvoedingsdoelen 2.1 Het bieden van emotionele veiligheid Als een kind zich emotioneel veilig voelt, kan het zich optimaal ontwikkelen. Onderstaande aspecten helpen het kind zich veilig en vertrouwd te voelen op het kinderdagverblijf: Per unit wordt een vast team van pedagogisch werkers ingezet. De pedagogisch werkers hebben een sensitieve houding: zij maken echt contact met kinderen, zijn vriendelijk, hebben aandacht en begrip voor de kinderen. Zij hebben respect voor de eigenheid van het kind en gaan waar mogelijk in op de individuele behoeften van het kind. De pedagogisch werkers geven daarnaast ook duidelijk aan wat de grenzen zijn. Zij doen dit op een positieve manier en leggen daarbij goed uit waarom iets niet kan of mag.
4
We hanteren een herkenbaar dagritme met regelmatig terugkerende rituelen, zoals het samen een liedje zingen voor het eten of een speciale stoel voor feestjes of afscheid. Door de kinderen in kleine groepjes te begeleiden, zorgen wij ervoor dat elk kind gezien wordt. Onze inrichting in hoeken met duidelijk herkenbare functies (poppenhoek, bouwhoek) biedt de kinderen structuur en geborgenheid. 2.2 Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden Met persoonlijke vaardigheden worden persoonskenmerken als veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit bedoeld. Bij jonge kinderen zijn spel en de drang om te ontdekken de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Met onze inrichting, ons speelgoed- en activiteitenaanbod en onze begeleiding helpen wij de kinderen hun persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen: Wij richten onze binnen- en buitenruimtes zo in dat de kinderen overzicht en structuur hebben en veilig zelf op ontdekkingstocht kunnen gaan. De kinderen die daaraan toe zijn, kiezen zelf waar ze willen spelen. Wij zorgen in onze inrichting voor een goede afwisseling tussen ruimte om te bewegen, plekken voor samenspel en ruimte waar kinderen zich juist even terug kunnen trekken. De kinderen kunnen het spelmateriaal zelf pakken (als de veiligheid dit toelaat). Het speelgoed en activiteitenaanbod sluit aan bij het ontwikkelingsniveau en de interesse van de kinderen en de verschillende ontwikkelingsgebieden (cognitieve, sociale, motorische, creatieve en taalontwikkeling). Een activiteit kan bijvoorbeeld ook zijn: tafel dekken of jezelf uitkleden. Pedagogisch werkers stimuleren het spel van de kinderen door het initiatief zoveel mogelijk bij henzelf te leggen, het spel actief te volgen en te begeleiden waar dat nodig is. 2.3 Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale vaardigheden Sociale vaardigheden zijn bijvoorbeeld communiceren, het zich kunnen verplaatsen in een ander, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen. Wij stimuleren deze vaardigheden door onderstaande uitgangspunten: Kinderen worden in een vertrouwde groep samengebracht. Zo ontwikkelen zij gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid. Kinderen krijgen de ruimte elkaar op te zoeken en zelf contact te leggen. We stimuleren het groepsgevoel door een prettige sfeer te creëren en gezamenlijke activiteiten te doen. Wij bevorderen het contact tussen de kinderen onderling. Wij benoemen het en prijzen de kinderen er gericht voor. Wij voeren kringgesprekjes en spelen namenspelletjes bij het eten, laten kinderen elkaar helpen enzovoort. Wij begeleiden de kinderen in hun samenspel, helpen hen hun gevoelens te verwoorden en leren hen hoe ze een conflict met een ander oplossen. 2.4. Het overdragen van waarden en normen In een groep doen zich relatief veel leermomenten voor, waarin een kind zich waarden en normen kan eigen maken. We begeleiden de kinderen hierbij door alert te zijn op de volgende punten: We hebben een vriendelijk taalgebruik. Ook in lichaamstaal zijn we vriendelijk en open. We geven woorden aan wat kinderen zien en meemaken en geven daar betekenis aan. We stimuleren kinderen ook onderling te benoemen wat ze wel en niet prettig vinden en laten hen het onderling met woorden en lichaamstaal goedmaken bij onenigheid. Door imitatiespelen aan te bieden (winkeltje spelen, etc.) kunnen we omgangsvormen ook aan de orde stellen. Bij het eigen maken van waarden en normen (en dus bij de morele ontwikkeling van kinderen) speelt het gedrag van de pedagogisch werkers een cruciale rol. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Pedagogisch werkers hebben een belangrijke invloed op de ontwikkeling van empathie en sociaal gedrag. We hebben daarom een aantal afspraken gemaakt hoe we met elkaar omgaan: We begroeten elkaar (kinderen, ouders, collega’s), ook als we elkaar toevallig in de gang passeren. De begroeting is vriendelijk. We laten ieder in zijn waarde door te zeggen: “We begrijpen dat ieder zijn/haar eigen achtergrond en normen en waarden heeft, maar wij doen het binnen de SKA op deze manier.” Ook naar kinderen toe: “Ik begrijp dat het thuis anders is, maar hier spreken we dit af.”
5
Binnen grenzen zijn er altijd keuzes. Bijvoorbeeld met het kiezen van broodbeleg: pedagogisch werkers zorgen ervoor dat op tafel een verantwoord aanbod staat, met niet te veel keuzes. Kinderen kunnen daaruit zelfstandig kiezen. We stimuleren kinderen, maar dwingen ze niet, bijvoorbeeld als het gaat om het leegeten van het bord. We praten niet over de hoofden van de kinderen als zij erbij zijn.
3. Aandacht voor de ontwikkeling 3.1 Werken met ontwikkelingsgerichte methodes Op al onze kinderdagverblijven werken wij met methodes als Uk & Puk en Piramide. Hiermee begeleiden en stimuleren wij de ontwikkeling van de kinderen. De methodes sluiten aan bij wat er zoal dagelijks op het kinderdagverblijf gebeurt: spelen, slapen, gezamenlijke activiteiten, en huishoudelijke klusjes als was opvouwen en tafel dekken. Aan de hand van thema’s begeleiden de pedagogisch werkers de kinderen in hun spel en bieden zij activiteiten aan. De thema’s staan dicht bij de belevingswereld van kinderen en wordt zichtbaar gemaakt in de inrichting van de hoeken, speciale thematafels en het aangeboden spelmateriaal. Spel is de basis Kinderen spelen de hele dag. Al spelend ontwikkelen zij zich en krijgen zij grip op de grotemensenwereld. Spel is dan ook de basis van de methodes. De totale ontwikkeling van de kinderen wordt gestimuleerd, met veel aandacht voor taal. Bij de baby’s en dreumesen ligt de nadruk op het ervaren. Naarmate de kinderen ouder worden, verschuift het accent naar het spelend leren; ‘speel-leren’ noemen wij dat. Er is veel ruimte voor eigen inbreng en initiatieven van de kinderen; wij moedigen hen aan om zélf te ontdekken. Het mooie van een groep is dat de kinderen van elkaar kunnen leren en elkaar daarmee stimuleren. Goede start op de basisschool De methodes bieden ieder kind de kans zich optimaal te ontwikkelen, zowel kinderen die een duwtje in de rug nodig hebben, als kinderen die behoefte hebben aan extra uitdaging. Voor kinderen met verhoogd risico op een ontwikkelingsachterstand is er extra ondersteuning mogelijk. Zo krijgen alle kinderen een goede start op de basisschool. Veel basisscholen werken in de onderbouw ook met bovenstaande methodes. Hierdoor verkleinen wij de overstap naar de basisschool. Betrokkenheid ouders Wij betrekken de ouders bij de thema’s en activiteiten. We informeren hen over het thema, doen verslag van de activiteiten die we gedaan hebben, en geven tips voor bijvoorbeeld voorleesboeken over het thema, die ouders zelf in de bibliotheek kunnen halen. 3.2 Natuurbeleving We gaan elke dag met de kinderen naar buiten. Onze buitenruimtes zijn ingericht als ontdektuinen, met veel groene en natuurlijke elementen. In de ontdektuin kunnen de kinderen de natuur ervaren en beleven. Dit geeft ze plezier en het is goed voor hun gezondheid. Kinderen die veel buiten zijn in een natuurlijke omgeving ontwikkelen zich bovendien beter en kunnen zich beter concentreren. 3.3 Peuterwerkplaats/voorschool De peuters van het kinderdagverblijf bezoeken vanaf de leeftijd van ongeveer tweeënhalf jaar (wanneer het kind er aan toe is) één of meer ochtenden de peuterwerkplaats of voorschool. Deze is gevestigd in het kinderdagverblijf zelf of in de buurt. De termen ’peuterwerkplaats’ en ‘voorschool’ staan voor precies hetzelfde, het enige verschil is de locatie (de voorschool is in een basisschool gevestigd). De peuterwerkplaats/voorschool wordt ook bezocht door kinderen uit de wijk. Op de peuterwerkplaats/voorschool volgen de kinderen hetzelfde ontwikkelingsgerichte programma als op het kinderdagverblijf zelf, afgestemd op de peuterleeftijd. Vast onderdeel van de ochtend is bijvoorbeeld de kring, waarin de pedagogisch werkers met de kinderen praten over wat hen bezighoudt, voorlezen, zingen, taal- en telspelletjes doen. Op de peuterwerkplaats/voorschool spelen de kinderen met leeftijdsgenootjes. Dat is leuk en ook leerzaam: ze leren rekening houden met anderen, samenwerken, delen en op hun beurt wachten. Op het moment dat de peuters naar de peuterwerkplaats zijn, is er gelegenheid om aan de dreumesen en peuters die op het kinderdagverblijf blijven een ontwikkelingsgerichte activiteit uit de methode aan te bieden.
6
Peuters met recht op deelname VE Kinderen vanaf tweeënhalf jaar met een risico op een ontwikkelingsachterstand krijgen via het consultatiebureau een ‘Verklaring voor deelname aan VE’. Zij volgen het ontwikkelingsgerichte programma minimaal tien uur per week. Het kind volgt hetzelfde programma als de andere kinderen, maar het stimuleren van de ontwikkeling (gericht op ontwikkeling van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling) krijgt extra aandacht. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een kind alvast individueel of met een paar kinderen op een activiteit voor te bereiden. Alle medewerkers hebben een VE-training gevolgd, zodat de kinderen met recht op VE goed begeleid kunnen worden. Wij volgen de ontwikkeling van kinderen met recht op VE extra nauwlettend. Wij doen dit onder andere door op een speelse manier het ontwikkelingsniveau te toetsen. We maken samen met de ouders een individueel plan van aanpak voor extra ontwikkelingsstimulering. We geven hierin aan welke stappen we gaan nemen en evalueren dit ook regelmatig met de ouders. De ouders hebben de regierol. Van alle gegevens, de toetsresultaten, het plan van aanpak, de gespreksverslagen, het welbevinden op de groep en de (uitgebreide) observatielijst wordt een ‘schatkist’ (dossier) gevormd. Deze kan in overleg met de ouders worden overdragen aan de basisschool.
4. Verticale groep en opendeurenbeleid 4.1 De stamgroep en de unit Alle kinderen worden in een eigen stamgroep geplaatst. De dagelijkse opvang, zoals de verzorging, het slapen en eten en drinken vindt voornamelijk op de stamgroep plaats, tijdens activiteitenmomenten kan het kind ook spelen buiten de stamgroep of unit (zie opendeurenbeleid). Twee stamgroepen vormen samen een unit die nauw met elkaar samenwerken. Ouders geven bij plaatsing vooraf toestemming voor plaatsing van het kind in de twee stamgroepen van de unit. Bij structureel lage bezetting op bepaalde dagen of in vakanties worden de stamgroepen van de unit samengevoegd tot één stamgroep met hun vaste medewerkers. Het aantal aanwezige kinderen en hun leeftijden bepaalt het aantal pedagogisch werkers per unit. Afhankelijk van het aantal kinderen bestaat het team van de unit dus uit een variërend aantal vaste pedagogisch werkers. Elk kind heeft met niet meer dan drie vaste beroepskrachten voor zijn/haar stamgroep te maken (bij stamgroepen van twaalf kinderen). Alle pedagogisch werkers van de unit zijn bekende gezichten voor de kinderen en ouders. Peuterwerkplaats/voorschool De peuters die vanuit het kinderdagverblijf naar de peuterwerkplaats/voorschool gaan, worden door hun ouders naar de eigen stamgroep gebracht. Samen met een pedagogisch werker van het kinderdagverblijfgaan zij rond 8: 45 uur naar de peuterwerkplaats/voorschool. Rond 11:15 uur gaan zij weer naar hun eigen stamgroep. Zij brengen dus tweeënhalf uur op de peuterwerkplaats/voorschool door. De begin- en eindtijd kan per locatie verschillen. Ruilen of extra opvang Het is mogelijk om dagen te ruilen of extra dagen te komen. In principe gebeurt dit op de eigen groep van het kind. Alleen met schriftelijke toestemming van de ouder kan een kind geplaatst worden op een andere groep. 4.2 Verticale groepsopbouw een bewuste keuze Wij kiezen bewust voor een verticale groepsopbouw op onze kinderdagverblijven: alle groepen bestaan uit kinderen van nul tot vier jaar. De verticale groep benadert een huiselijke gezinssituatie, waarin de kinderen zich op een natuurlijke manier aan elkaar kunnen optrekken, elkaar stimuleren en uitdagen tot spel. Elk kind kan zich in zijn eigen tempo ontwikkelen. 4.3 Opendeurenbeleid De kinderen, die daaraan toe zijn, kunnen naast de eigen groepsruimte ook andere ruimtes binnen of buiten de unit ontdekken en contacten opbouwen met kinderen en pedagogisch werkers van andere groepen. We zetten op bepaalde momenten van de dag letterlijk de deuren open naar de andere groepen, zodat kinderen zelf kunnen kiezen met wie en met welk speelgoed zij spelen. Zo zijn er ook altijd voldoende leeftijdsgenootjes om mee te spelen. We maken duidelijke afspraken om met elkaar het overzicht te bewaren, zodat de veiligheid gewaarborgd blijft en elk kind gezien wordt. Om te zorgen dat elk kind gezien wordt, begeleiden wij de kinderen in kleine groepjes. Deze groepjes vormen zich doordat kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd of met dezelfde interesse samen spelen of doordat kinderen
7
ervoor kiezen om aan een bepaalde activiteit mee te doen. Door onze inrichting in speelhoeken verdelen de kinderen zich vaak op een natuurlijke manier in kleine groepjes over de ruimte. Voor baby’s creëren wij op de stamgroep een rustige hoek waar zij veilig kunnen bewegen en van waaruit zij het spel van de andere kinderen kunnen bekijken. Een verhoogde box, een speelmat en/of een grote grondbox en een bank om de kinderen de fles te geven, zorgen voor een veilige plek en een gevoel van geborgenheid. 4.4 Vierogenprincipe Om de veiligheid van de kinderen te waarborgen zijn er wettelijke afspraken gemaakt over het toezicht op de kinderen, de inzet van de medewerkers en de inrichting van het gebouw. Dit wordt het vierogenprincipe genoemd: ‘de opvang wordt op zodanige wijze georganiseerd, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene’. Het vierogenprincipe beschermt kinderen tegen ontoelaatbaar gedrag en het maakt tegelijkertijd medewerkers minder kwetsbaar bij beschuldigingen van ontoelaatbaar gedrag. De wet schrijft niet voor dat de andere volwassene een beroepskracht is en ook niet dat deze de kinderen meebegeleidt. Een beroepskracht mag dus – net als voorheen - gedurende een bepaalde periode per dag alleen op de groep staan, zolang er maar een andere persoon van minimaal 18 jaar oud in het gebouw aanwezig is die elk moment de mogelijkheid heeft om mee te kijken of te luisteren. Inzet medewerkers Als er in verband met het aantal kinderen slechts één pedagogisch werker wordt ingezet (aan het begin of einde van de dag), is er altijd een tweede volwassene in het gebouw aanwezig, die de mogelijkheid heeft de kinderen te zien of te horen. De tweede volwassene kan ook een stagiaire van 18 jaar of ouder zijn. Soms (bijvoorbeeld tijdens pauzes) worden groepen samengevoegd zodat medewerkers niet alleen op de groep staan. Al onze medewerkers zijn in het bezit van een geldige VOG (Verklaring Omtrent Gedrag). Deze worden voortdurend geüpdatet. Uitstapjes Er gaan altijd twee medewerkers mee of een medewerker en een andere volwassene (bv. een stagiair). Als kinderen over een kort, vast traject vervoerd worden naar een locatie waar andere volwassenen aanwezig zijn (bv. naar een andere locatie van de SKA of een activiteit in het wijkcentrum) mag een medewerker alleen met kinderen op stap. Gebouw De locatie heeft een open en transparant karakter door het gebruik van glas in wanden en deuren. Twee stamgroepen vormen samen een unit waardoor pedagogisch werkers en kinderen makkelijk bij elkaar naar binnen kunnen lopen. De badkamer is zichtbaar vanuit de groep of de deuren van de badkamer staan open tijdens het verschonen. De slaapkamers grenzen aan de groepsruimte of vanuit de groepsruimte kan meegeluisterd worden via babyfoons.
5. Dagritme en speciale momenten 5.1 Dagritme Wij hebben een duidelijk dagindeling, maar hanteren deze flexibel. We houden rekening met behoeften van individuele kinderen en met bijzondere omstandigheden. Bij baby’s volgen we zoveel mogelijk hun eigen ritme van eten en slapen. Als u uw kind brengt, kunt u nog even met hem of haar spelen. U kunt de pedagogisch werkers vertellen hoe het met uw kind gaat en bijzonderheden melden die van belang kunnen zijn voor de zorg voor uw kind. Kinderen vinden het soms moeilijk om afscheid te nemen. Wij helpen hen door hen ’s ochtends duidelijk te verwelkomen, hun emoties te benoemen, ze te troosten of een knuffeltje te geven en te zoeken naar afleiding door het aanbieden van speelgoed. Nadat de kinderen gebracht zijn, spelen ze tot we aan tafel om wat te drinken en te eten. Dit is ook het moment om samen te praten, te zingen en om voor te lezen. De baby’s krijgen de fles en als zij aan hun slaapje toe zijn, worden ze naar bed gebracht. Na het ‘tafelmoment’ gaan we met de kinderen binnen of buiten spelen en doen we georganiseerde activiteiten. Na de broodmaaltijd tussen de middag gaan de peuters die nog slapen naar bed. De baby’s die wakker zijn, kunnen nu lekker even rondkruipen en de oudste peuters zoeken elkaar op om met elkaar te spelen. Als de kinderen uit bed zijn, eten en drinken we weer wat en krijgen de baby’s hun fles of hapje.
8
Hierna spelen de kinderen weer , bieden we activiteiten aan en worden sommige baby’s voor hun tweede slaapje in bed gelegd. Als u uw kind komt ophalen, vertellen de pedagogisch werkers u hoe de dag voor uw kind verlopen is en of het lekker in z’n vel zat. 5.2 Eten en drinken Het krijgen van de fles is een moment waarop de baby de pedagogisch werker even helemaal voor zichzelf heeft, een intiem moment. Oudere kinderen leren tijdens het eten belangrijke vaardigheden als: zelfstandig eten, tafelmanieren, elkaar helpen, helpen met opruimen en op elkaar wachten. We bieden kinderen gezonde voeding aan en houden daarbij rekening met allergieën en speciale (dieet)wensen. We vinden het belangrijk dat het eten een gezellig moment van samenzijn is en dat kinderen leren genieten van het eten. We voeren geen strijd om eten, we stimuleren kinderen om te eten, maar dringen hen niets op.. Er zijn drie tot vier eetmomenten op een dag: ’s Ochtends en ’s middags een tussendoortje: drinken met fruit, een cracker of yoghurt. Tussen de middag een broodmaaltijd met melk. Aan het eind van de dag krijgen de kinderen die er nog zijn wat te drinken met bijvoorbeeld een soepstengel. 5.3 Slapen en rusten Bij baby’s en dreumesen die nog meerdere keren per dag slapen, houden wij zoveel mogelijk hun eigen ritme aan. Kinderen die één keer slapen, gaan na de broodmaaltijd naar bed. Oudere kinderen rusten soms even op een stretcher in de groep. Van het naar bed brengen, maken we vaak een vast ritueel. De kinderen pakken bijvoorbeeld zelf hun knuffel of speen en luisteren nog even naar een muziekdoosje. 5.4 Verschonen en zindelijk worden Na elk eet- of drinkmoment, en uiteraard tussendoor als dat nodig is, verschonen we de kinderen en/of gaan ze naar het toilet. Kinderen die eraan toe zijn, begeleiden we bij het zindelijk worden. Kinderen mogen zelf helpen bij het uit- en aankleden, de luier weggooien of het toilet doorspoelen. Baby’s hebben tijdens het verschonen, de pedagogisch werker helemaal voor zich alleen. Wij maken contact met de baby en geven hem/haar volledige aandacht. Wij handelen in een rustig tempo en benoemen wat wij doen. 5.5 Uitstapjes en feestjes Soms gaan we er met de kinderen op uit. Bijvoorbeeld naar een speeltuintje in de buurt of even boodschappen doen. Tijdens deze uitstapjes wordt nadrukkelijk de veiligheid van de kinderen in het oog gehouden en gelden strikte afspraken over het aantal kinderen en begeleiders. Door de wijk in te gaan, betrekken we de omgeving bij het kinderdagverblijf, zodat kinderen ervaren dat zij onderdeel zijn van de wijk. We besteden aandacht aan bijzondere gebeurtenissen als verjaardagen, afscheid of de geboorte van een broertje of zusjes. Het vieren van dit soort momenten geeft verbondenheid in de groep, een gevoel van bij elkaar horen en een gevoel van speciaal mogen zijn.
6. Het welbevinden van de kinderen en oudercontact 6.1 Wennen Kinderen, maar ook ouders, moeten wennen aan het kinderdagverblijf. Bovendien vinden wij het belangrijk dat de pedagogisch werkers de gelegenheid krijgen om een relatie met het kind op te bouwen. We spreken dan ook altijd een wenperiode af. Als er plek is op de groep kan het kind voor de plaatsingsdatum komen wennen, is dat niet mogelijk dan wordt het wennen in de eerste week opgebouwd en worden de gemiste uren via tegoedbonnen gecompenseerd. 6.2 Het volgen van kinderen in hun ontwikkeling en welbevinden De pedagogisch werkers observeren dagelijks het welbevinden van de kinderen en de sfeer in de groep. Daarnaast wordt elk kind jaarlijks gericht geobserveerd aan de hand van de methodes ‘Welbevinden’ en ‘Kijk op ontwikkeling’. Deze observaties geven inzicht in het welzijn van het kind, de relatie met andere kinderen en de relatie met de pedagogisch werkers. Ook wordt bekeken hoe het kind zich gedraagt en hoe het reageert op diverse momenten van de dag. Bijvoorbeeld bij binnenkomst, tijdens eten en drinken, tijdens verzorging en
9
slapen en als het wordt opgehaald. We observeren de ontwikkeling van het kind op de volgende gebieden: spelen, eten, drinken, slapen, taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek. 6.3 Als u of wij ons zorgen maken Soms vertonen kinderen gedrag dat opvalt in de groep of verloopt de ontwikkeling op één of meerdere gebieden anders dan verwacht. Op het moment dat u of wij ons zorgen maken over het gedrag of de ontwikkeling van een kind stellen wij het Protocol zorg over een kind in werking. Dit protocol is in te zien op de locatie en te downloaden via de website. Wij proberen aan alle kinderen de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben, waarbij de ouders de eerstverantwoordelijken zijn; zij kennen hun kind het beste. Wij denken vanuit onze expertise met hen mee. Dit doen wij niet alleen; wij kunnen ondersteuning vragen aan onze partners in de zorg, zoals het wijkteam en organisaties voor jeugdzorg. Wij maken onderdeel uit van een sluitende zorgstructuur. Bij vermoeden van mishandeling of misbruik geldt een andere aanpak; wij starten dan het Protocol kindermishandeling. Ook dit stappenplan is onderdeel van de sluitende zorgstructuur. Onze pedagogisch werkers hebben trainingen gevolgd op het gebied van observeren en communiceren rondom zorg, zodat zij op verantwoorde manier de eventuele zorgbehoefte van kinderen in kaart kunnen brengen en in gesprek kunnen gaan met ouders. Zij kunnen een beroep doen op de extra deskundigheid van onze pedagogisch specialisten en VE-specialisten, en op onze interne pedagogische helpdesk. 6.4 De contacten met ouders Wij vinden een open communicatie met ouders heel belangrijk, waarbij op een gelijkwaardige manier uitgewisseld kan worden. Wij staan ervoor open om met u te praten over eventuele zorgen of onvrede. Naast de dagelijkse mondelinge overdracht houden de pedagogisch werkers in het ouderportaal Mijn SKA voor ieder kind een digitaal overdrachtschriftje bij. Om u verder een beeld te geven van wat er op het kinderdagverblijf gebeurt, maken de medewerkers regelmatig foto’s, die u ook kunt bekijken via Mijn SKA. Via Mijn SKA informeren wij u ook over praktische zaken. De pedagogisch werkers nodigen u ieder jaar uit voor een gesprek over de ontwikkeling en het welbevinden van uw kind. Dit noemen wij een oudergesprek. Daarnaast kunt u uw mening geven over de kwaliteit van de opvang in het evaluatieformulier, dat u drie maanden na plaatsing ontvangt en het driejaarlijkse tevredenheidonderzoek. Er wordt jaarlijks een ouderavond gehouden en er is regelmatig contact tussen de coördinator van het kinderdagverblijf en/of de manager stadsgebied en de oudercommissie.
10