Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf Simba Buitenschoolse opvang Locatie Ichthus 8+ groep
Inhoudsopgave Pagina
1.
Inleiding
1
2.
Visie
1
3. 3.1
3 3
3.2 3.3
De ontwikkeling van kinderen Persoonlijke competenties: zelfvertrouwen en de ontwikkeling op diverse gebieden (sociaal-emotioneel, motorisch, taal/spraak, cognitief en creatief/spel) Observeren en het bevorderen van het welbevinden van kinderen Normen en waarden overdragen
4. 4.1 4.2 4.3
De groepsleiding Een veilige relatie opbouwen Uitdaging bieden Praten over ons pedagogisch handelen
6 6 7 7
5. 5.1
De groep Sociale competenties: de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten en ervaringen met elkaar te delen 5.2 Regels en rituelen in de groep 5.2.1 Belonen en straffen 5.3 Zicht op de buitenwereld. Activiteiten om ervaringen op te doen buiten de groep. 5.4 Groepsgrootte
5 5
7 7 8 8 9 9
6. 6.1 6.2 6.3
Ruimte en inrichting Veiligheid en uitdaging in de binnen- en buitenruimten Onze werkwijze komt terug in de inrichting van de groepen De buitenruimte
9 9 9 10
7. 7.1 7.2 7.3
Contact en samenwerking met ouders De samenwerking met ouders Omgaan met verschillen tussen ‘thuis’ en kinderdagverblijf Ouders betrekken bij ons pedagogisch denken en doen
10 10 11 11
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
2
1. Inleiding Dit pedagogisch beleidsplan omschrijft onze visie op het verantwoord opvoeden van een kind (in een groep), met als doel het kind een veilige plek te bieden waar het zich veelzijdig kan ontwikkelen. Al onze leidsters handelen volgens dit pedagogisch beleidsplan. Het plan wordt jaarlijks herzien en voorgelegd aan de Ouderraad. Het pedagogisch beleidsplan wordt uitgereikt aan Simba-ouders en is voor overige geïnteresseerden te verkrijgen via www.kdvsimba.nl. In dit plan zijn voorbeelden gekozen (schuin en vetgedrukt) die ons beleid verder verduidelijken. De namen in deze voorbeelden zijn verzonnen.
2. Visie Kinderdagverblijf & buitenschoolse opvang Simba biedt opvang in een huiselijke sfeer. De buitenschoolse opvang (bso) is voor kinderen die op de basisschool zitten. Voor kinderen vanaf 8 jaar is er de locatie bij de Ichthusschool. Onze groepsleidsters geven de kinderen liefde en aandacht en creëren op die manier een veilig en vertrouwd plekje voor ze. Wij vinden het heel belangrijk dat een kind zich veilig voelt op Simba. Pas dan kan een kind een vertrouwensrelatie opbouwen met leidsters en andere kinderen. De groepsleiding levert een bijdrage aan de opvoeding van de kinderen door ze een kans te geven om zich veelzijdig te ontwikkelen. Dit doen wij door de groepsruimte in te richten met gevarieerd spelmateriaal, regelmatig uitstapjes te maken, dingen te benoemen die we zien, te lezen, te zingen en te dansen, maar ook door uitdagende (ontwikkelings-) spelletjes en knutselactiviteiten. Oudere kinderen in de bso vragen binnen de bso bijzondere aandacht. Zij voelen zich vaak te groot om naar de bso te gaan. Oudere kinderen hebben behoefte aan meer vrijheid, zelfstandigheid, keuzemogelijkheden, verantwoordelijkheden en uitdaging. Bij de 8+ werken we hier samen met de kinderen aan. We zorgen ervoor dat het ook voor deze leeftijdscategorie leuk blijft om naar de bso te gaan. Samen met ouders brengen wij de kinderen normen en waarden bij die erg belangrijk zijn, bijvoorbeeld samen delen, samenwerken en omgaan met regels en kleine conflicten.
3. De ontwikkeling van kinderen 3.1 Persoonlijke competenties: het zelfvertrouwen en de ontwikkeling op diverse gebieden (sociaal-emotioneel, motoriek, taal/spraak, cognitief en creativiteit/spel) Zelfvertrouwen Wij laten de kinderen zichzelf zijn en respecteren ze. Zo leren de kinderen ook dat zij andere kinderen en volwassenen moeten respecteren. Wij geven de kinderen de vrijheid om hun wereldje te ontdekken (andere kinderen, omgeving). We geven veel complimentjes, want positief benaderen versterkt het zelfvertrouwen. We geven de kinderen de ruimte om zich te verkleden, in ‘het openbaar’ te zingen of een ‘optreden’ te verzorgen. Goed voor het zelfvertrouwen en gezellig om te doen. De groep ging skeeleren. Maarten wilde dit ook graag, maar kon het nog niet zo goed. Eén van de leidsters bood aan om te helpen. Na een aantal keren skeeleren had Maarten het al aardig onder de knie. Voor zijn verjaardag kreeg hij een paar skeelers.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
3
Wij accepteren niet dat er kinderen worden gepest en praten hier uitvoerig over met de kinderen. We vertellen hoe het voelt om gepest te worden en vragen of iemand het wel eens heeft meegemaakt op school of tijdens het buitenspelen. Daarna verzinnen we samen hoe we elkaar kunnen helpen. En hoe leuk het is om samen te spelen. Sociaal-emotioneel De kinderen spelen in kleine groepjes en leren rekening houden met elkaar. Samen moeten ze het speelgoed en/of knutselmateriaal delen. Wij leren kinderen omgaan met conflicten. We leren ze voor zichzelf opkomen en leren kinderen een oplossing te bedenken bij een conflict. Als er een conflict ontstaat, geven wij de kinderen eerst de tijd om het zelf op te lossen. Op die manier leren ze oplossingen bedenken. Wanneer ze er samen niet uitkomen helpt de leidster. Kevin en Tom maken ruzie. Allebei willen ze als eerste het racespelletje doen. De leidster, die van een afstandje meeluistert , bemoeit zich nog niet met het gesprek. Na een paar minuten zijn de jongens er nog niet uit en gaat de leidster helpen. Ze vraagt aan Kevin of hij een oplossing kan bedenken en daarna vraagt ze het ook aan Tom. Beide jongens antwoorden dat ze om de beurt moeten spelen. Samen spreken ze af dat Tom als eerste mag en na dat spelletje mag Kevin. Samen spelen ze tevreden verder. Wij stimuleren de kinderen om hun emoties te tonen. Ze mogen huilen als ze verdrietig zijn en boos zijn als iets niet lukt. We benoemen dit gedrag en op die manier leert het kind zichzelf beter kennen. Naast rekening houden met elkaar en het durven tonen van je emoties, is het belangrijk om stapje voor stapje zelfstandig te worden. Bij ieder kind stimuleren wij de zelfstandigheid. Een aantal kinderen zit op een sport in de Wielepet (een sporthal dichtbij de bso locatie). In overleg met ouders leren we de kinderen stapje voor stapje zelfstandig naar het sporten te gaan. We lopen een aantal keren mee en oefenen net zolang totdat de kinderen in een groepje zelf naar de sporthal kunnen gaan. Motorisch Wij bieden de kinderen knutselactiviteiten aan waarmee ze hun fijne motoriek kunnen ontwikkelen. Voor kinderen vanaf 8 jaar zijn creatieve activiteiten zoals kaarsen maken, werken met gips en papier-maché leuk en leerzaam. Ook doen we bijvoorbeeld,met een blinddoek om, voel- en proefspelletjes (wat smaakt zoet, zuur, hard, zacht, korrelig, vloeibaar etc.). De grove motoriek wordt gestimuleerd door buiten lekker te rennen, te voetballen, te skeeleren of andere balspelletjes te doen. Binnen is er volop ruimte om te dansen of te jumpen. Eén keer in de week gaan wij naar sporthal de ‘Wielepet’, daar hebben de kinderen de ruimte om lekker te gymmen met materialen uit de sporthal. Daarnaast bieden we introductielessen aan van verschillende sporten. Denk hierbij aan judo, tennis, streetdance en handboogschieten. Wij vinden het heel belangrijk dat de kinderen na schooltijd voldoende beweging hebben. De leidsters houden de motorische ontwikkeling van de kinderen goed in de gaten en zullen de ouders inlichten wanneer zij bijzonderheden zien. Cognitief (dingen leren) Kinderen leren bij ons vooral spelenderwijs (het is tenslotte hun vrije tijd). We oefenen bijvoorbeeld op een speelse manier het inzicht (waarnemen, logisch denken en inzicht). We spelen vaak gezelschapsspelletjes, zoals Uno, Monopoly, Zakgeldspel, Levensweg etc. Ook puzzeltjes zoals woordzoekers, kruiswoordraadsels zijn favoriet. Kinderen krijgen de kans om zelf nieuwe dingen te ontdekken en uit te proberen.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
4
Taal- en spraakontwikkeling Bij de bso komt taal- en spraakontwikkeling aan de orde door veel met elkaar te praten en dingen te benoemen. Er is een leeshoek waar kinderen zelf boekjes kunnen lezen. Creatieve en spelontwikkeling Spelen is onmisbaar voor de ontwikkeling van kinderen. Spel stimuleert kinderen op alle ontwikkelingsgebieden. Bij de bso zijn er verschillende speelhoeken waarbij de kinderen kunnen kiezen tussen bijvoorbeeld: bouwen (kapla, lego), verkleden, winkeltje spelen (‘echt’ geld maken), Playmobile, barbies, spelletjes doen, puzzelen, lezen, dansen, met de computer of de Wii (gedurende een bepaalde tijd). Met de Wii kunnen kinderen binnen sportspellen doen zoals tennis, golf en honkbal waarbij ze niet stil kunnen blijven zitten maar lekker bewegen. Bij de bso vinden we het belangrijk dat de kinderen zelf mogen kiezen wat ze willen doen. Het is tenslotte hun vrije tijd! Creativiteit is een onderdeel van het spel. De kinderen mogen zelf knutselmateriaal kiezen en pakken. Bij de 8+ hebben de kinderen naast boetseerklei, verf, papier, potloden, vilstiften etc. materiaal zoals gips, papier-maché, metselsteentjes etc. Het plezier en het ontdekken van de mogelijkheden van verschillend materiaal vinden we belangrijker dan het resultaat (de unieke kunstwerkjes). De jongens maken van de metselsteentjes een huis met een tuin. Hierdoor bedenken de meiden dat ze plantje kunnen gaan poten. Het eindresultaat is verbluffend! 3.2 Observeren en het bevorderen van het welbevinden van kinderen Leidsters observeren de kinderen en wanneer er iets opvalt aan een kind wordt dit direct besproken met naaste collega’s. Wanneer een kind bijvoorbeeld ineens teruggetrokken en stil gedrag vertoont, dan zullen wij samen overleggen hoe wij het kind het beste kunnen stimuleren om met de groep mee te doen. Eens per jaar wordt er een standaard observatieformulier ingevuld van ieder kind. De observatieformulieren gaan met de ouders mee en worden besproken tijdens een 10-minuten gesprekje. 3.3 Normen en waarden overdragen De leidsters hebben een voorbeeldfunctie, kinderen leren veel van de houding van de leidsters. Door kinderen vertrouwd te laten raken met gewoontes, regels en grenzen maken wij ze duidelijk hoe wij omgaan met elkaar en de omgeving. We leren respect te hebben voor andere kinderen en lief te zijn voor elkaar. Esmee zegt dat Sofie stomme kleren aan heeft. Dit accepteert de leidster niet, ze praat er met de kinderen over. Ze vertelt dat Sofie haar kleren zelf heel mooi vindt en dat dat het belangrijkste is. En ze vraagt Esmee hoe zij het zouden vinden als Sofie zou zeggen dat zij stomme kleren aan hebben. Waarschijnlijk niet zo leuk. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn in de groep. Dat leren we de kinderen ook. We leggen uit waarom iets niet mag en nemen de kinderen soms even apart om iets uit te leggen. Groepsmomenten worden ook gebruikt om normen en waarden uit te leggen.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
5
Sanne heeft sinds kort een bril, ze wordt hier soms mee gepest. Dit gebeurt in eerste instantie door één kind, maar die trekt daarin soms ander kinderen mee. Sanne neemt hierdoor een andere houding aan door negatieve aandacht te vragen, bijvoorbeeld harder te praten, een grote mond te hebben en overdreven grappig te zijn. Met de kinderen die pesten, praten we erover en vertellen we dat we dit niet accepteren. We leggen uit waarom niet. Met Sanne praten we apart en leggen we uit dat ze zich niet anders voor hoeft te doen en dat ze niet onzeker hoeft te zijn.
4. De groepsleiding 4.1 Een veilige relatie opbouwen Groepsleiding Het team van Simba is zeer hecht, er vinden weinig wisselingen plaats. En omdat iedere groep vaste (gediplomeerde) leidsters heeft, zien ouders en kinderen iedere dag vertrouwde gezichten. De kinderen en leidsters leren elkaar op die manier goed kennen. Bij ziekte of vakanties van de leidsters zorgen we voor vervanging door een collega van een andere groep of zetten we één van onze vaste invalkrachten in. Stagiaires krijgen bij Simba de mogelijkheid om het vak van pedagogisch medewerkster in de praktijk te leren. Een stagiaire staat als extra kracht ingedeeld op een groep en wordt begeleid door een gediplomeerde leidster. Een BBL’er gaat 1 dag in de week naar school en werkt daarnaast bij Simba om het vak te leren. Het eerste jaar staat de BBL’er als extra kracht op de groep. Vanaf het 2e jaar kan de BBL’er, afhankelijk van kennis en ervaring, ingezet worden als 3e leidster. Vanaf het derde jaar is hij/zij 100% inzetbaar. Dit betekent dat de BBL’er dan samen met een gediplomeerde leidster op een groep mag staan. De stagiaires en BBL’er helpen mee met de verzorgende taken en diverse activiteiten (voorlezen, spelen, knutselen) voor de kinderen. De vertrouwde gezichten halen de kinderen uit school. Er zal nooit een ‘vreemde’ leidster staan voor de kinderen. Ook de groep is een vertrouwde omgeving voor het kind. Op vaste dagen zijn er dezelfde kinderen op de groep. De leidsters stellen zich open voor de kinderen en leren ze dat andersom ook te doen. Structuur & rust Door het hanteren van een vaste dagindeling bieden we het kind duidelijkheid en structuur. Soms is het nodig om rust te creëren, dit doen we bijvoorbeeld door de groep te splitsen door binnen en buiten te spelen in verschillende groepen, of met een deel van de groep te gaan gymmen in de sporthal. Ieder kind heeft zijn eigen ik. Daarom heeft ieder kind een andere behoefte. Wij kijken bij ieder kind naar wat het nodig heeft om zich veilig te voelen. Melvin zit niet lekker in zijn vel. We laten merken dat we dit begrijpen. We praten erover en geven aan dat we het merken dat hem iets dwars zit. We zeggen dat hij altijd bij ons terecht kan als hij iets kwijt wil. In eerste instantie houdt hij het voor zich zelf. Na nog wat kleine gesprekjes komt er tussen de regels door toch uit wat hem dwars zit. Samen zoeken we naar een oplossing en is Melvin al snel weer de oude.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
6
4.2 Uitdaging bieden De kinderen mogen zelf weten of ze binnen of buiten spelen en met welk materiaal. Ze kunnen zelf spelletjes, knutselmateriaal etc. pakken. Regelmatig vernieuwen wij het spelmateriaal, zodat het uitdagend blijft. We laten de kinderen vrij om te kiezen wat ze willen, omdat ze op school al zoveel ‘moeten’. Met de computer en Wii mogen de kinderen een vooraf afgesproken tijd spelen. We organiseren veel leuke activiteiten en maken veel uitstapjes. Daarnaast zorgen we ervoor dat de kinderen veel aan beweging kunnen doen. Door een gevarieerd aanbod biedt onze bso ook voor kinderen vanaf 8 jaar voldoende uitdaging. 4.3 Praten over ons pedagogisch handelen Door veel met elkaar te overleggen op de groep, vullen naaste collega’s elkaar direct aan en geven we elkaar feedback op positieve en negatieve punten. Daarnaast hebben we zes keer per jaar een teamvergadering (met de groepsleiding van alle leeftijdsgroepen) en vier keer per jaar werkoverleg (per groep).
5. De groep De groep is een bekende omgeving voor het kind. Op vaste dagen staan er dezelfde leidsters op de groep en zijn er dezelfde kinderen. Het kind ziet dus steeds vertrouwde gezichten. Het met elkaar omgaan van kinderen en groepsleiding in een groep kent alle aspecten van het dagelijks leven, zoals plezier, ruzie, boos en verdrietig zijn, samen eten, samen spelen en samenwerken, alleen zijn, troosten, feesten en nog veel meer.
5.1 Sociale competenties: de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten en ervaringen met elkaar te delen. De leidsters halen de kinderen uit school en samen gaan we aan tafel om te eten en te drinken. Een boterham, die ze zelf smeren, een cracker of bijvoorbeeld ontbijtkoek. De kinderen kunnen om de beurt vertellen wat ze op school hebben gedaan. Op die manier leren de kinderen luisteren naar elkaar en ook ‘spreken’ in een groep. Vervolgens gaan de kinderen lekker spelen, ze kiezen zelf met wie en wat ze spelen. Aan het einde van de middag zijn er stukjes kaas, worst en komkommer. Tijdens vakanties of op bijzondere dagen is er vaak een lekker extraatje. We maken bijvoorbeeld tosti’s, pizza, pannenkoeken of macaroni. In de vakanties bedenken we activiteiten waarbij de kinderen elkaars hulp nodig hebben. Dit kan in sommige speurtochten of spellen gebeuren. Een kind leest bijvoorbeeld de opdracht voor, de anderen moeten dan stil zijn en goed luisteren. Vervolgens moeten ze met elkaar een plan bedenken of een opdracht uitvoeren.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
7
5.2 Regels en rituelen in de groep Natuurlijk zijn er op een bso andere regels dan thuis, misschien nog wel meer dan thuis. Dit is nodig omdat we in groepsverband werken. De kinderen leren de regels en rituelen snel en hebben vaak geen moeite om ze toe te passen, ook al gelden thuis andere regels. Hieronder volgen een paar voorbeelden van regels en rituelen die wij hanteren: Rituelen • Als de kinderen uit school zijn gehaald, gaan we eerst met elkaar aan tafel. De kinderen vertellen wat ze die dag hebben meegemaakt en eten en drinken samen. • We vieren de Nederlandse feestdagen op Simba door erover te praten en bijvoorbeeld een bijpassende activiteit te kiezen. • Bij slecht weer zorgen we voor een ‘uitleefmoment’ zoals dansen of gymmen. • De kinderen kiezen zelf wat ze willen eten en smeren zelf bijvoorbeeld een cracker. • Als er een jarige is vieren we dit in een kring. Regels • Rennen en gillen bewaren we voor buiten. • Handen wassen na elk toiletgebruik en na het buiten spelen als we daarna aan tafel gaan. • Met skeeleren altijd alle bescherming dragen (hand, pols, knie). • Naar elkaar luisteren en elkaar uit laten praten. • Geen schiet- en vechtspelletjes op de computer/playstation. • Leidsters werken volgens de werkinstructies rondom veiligheid en gezondheid (waaronder hygiëne). 5.2.1 Belonen en straffen In de 8+ zijn hele duidelijke regels die de kinderen goed kennen. Aan nieuwe kinderen leggen we de regels duidelijk uit en herhalen ze voor iedereen. De kinderen doen hun best om zich aan de regels te houden en de fijne sfeer in de groep te behouden. Kinderen groeien van complimenten. Bij kinderen van deze leeftijd zijn dat niet alleen de verbale complimenten, maar ook eens een vette knipoog die niemand anders ziet, een ‘high five’, een aai over de bol of wat extra één op één contact. We maken ze ook blij met een extra leuke activiteit, individueel of voor de hele groep. Soms loopt het even niet. Een kind vindt het moeilijk om zich aan de regels te houden of vertoont vervelend gedrag. We praten dan apart met het kind. Helpt dit niet, dan moet het kind even apart zitten van de groep om na te denken.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
8
5.3 Zicht op de buitenwereld. Activiteiten om ervaringen op te doen buiten de groep In de schoolvakanties maken wij een ‘vakantierooster’. Hierin staat per dag beschreven wat we eten en welke uitstapjes we gaan maken. Zodra de groepsgrootte het toelaat maken we uitstapjes. We gaan lopend of, als de bestemming te ver weg is, met de Simba busjes. We gaan bijvoorbeeld naar het bos, het strand, een speeltuin, musea, boten kijken of zelf varen. Regelmatig gaat aan een uitstapje een thema aan vooraf, zodat de kinderen er al iets vanaf weten. Ook is er in de vakanties tijd om samen te kokkerellen. In de vakanties is de groep vaak kleiner dan op schooldagen;om leuke dingen te doen met elkaar voegen we de groep dan samen met de kinderen van de 4-7 jaar groep.
De zomervakantie begonnen we met een slaapfeest. Vervolgens hadden we elke week een ander land als thema met leuke knutselactiviteiten of uitjes. Piramides (Egypte) bouwen van takken in het bos, Franse les, naar de pizzeria om zelf pizza’s te bakken (en te eten natuurlijk!), Venetiaanse maskers maken, het Vrijheidsbeeld (Amerika) namaken, een survival net als in de Belgische Ardennen en nog heel veel meer. Door uitstapjes en het organiseren van bijzondere activiteiten creëren we situaties om de kinderen samen betekenisvolle ervaringen te laten opdoen. 5.4 Groepsgrootte In een groep met kinderen vanaf 8 jaar, zitten maximaal 30 kinderen bij elkaar in een basisgroep. Bij meer dan 30 kinderen wordt gezamenlijk gegeten en gedronken waarna de groep wordt opgesplitst. De groepsleiding gaat dan bijvoorbeeld met een groepje kinderen sporten in de Wielepet, een activiteit doen in een andere ruimte of een uitstapje doen. Er werkt één gediplomeerde leidster per 15 kinderen op de 8+ groep. Bij meer dan 30 kinderen worden de beroepskrachten ondersteund door een andere volwassene (deze volwassene hoeft niet gediplomeerd te zijn). Gezien de omvang van de bso locatie in de Ichthusschool, kunnen hier in totaal maximaal 40 kinderen opgevangen worden.
6. Ruimte en inrichting 6.1 Veiligheid en uitdaging in de binnen- en buitenruimten We werken volgens de normen die worden gesteld door de Wet kinderopvang en hanteren jaarlijks de risico-inventarisatie veiligheid (Consument & Veiligheid) en gezondheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid). Op basis hiervan worden, indien nodig, verbeteringen doorgevoerd. In de inrichting van de groepsruimte brengen we soms kleine veranderingen aan. Regelmatig schaffen we nieuw speelgoed aan. Soms zetten we speelgoed wel eens een poosje weg. Als het dan weer op de groep komt is de uitdaging ervan weer terug. Onveilig of defect speelgoed halen we direct van de groep. Met toestemming van ouders mogen kinderen vanaf 8 jaar met elkaar buiten op het plein spelen. 6.2 Onze werkwijze komt terug in de inrichting van de groepen Simba staat voor huiselijke opvang waarbij we zoveel mogelijk de thuissituatie proberen na te bootsen. We laten kinderen zelf kiezen wat ze willen doen of waarmee ze willen spelen. De leidsters doen mee met voetballen, tafeltennis etc. Na het spelen ruimen we samen op.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
9
Voor de 8+ groep is er een grote groepsruimte met daarin speelhoeken voor de verschillende activiteiten en grote tafels om te knutselen, spelletjes te doen of te puzzelen. De bank met kussens is een lekkere plek om te lezen of te kletsen met elkaar. De kinderen maken zelf regelmatig nieuwe hoeken met grote bouwstenen zodat ze op een eigen verzonnen plekje kunnen spelen. De kinderen hebben hun eigen interesses en wij bieden de mogelijkheid om zelf het spelmateriaal te kiezen wat ze het leukst vinden. Soms stimuleren wij de kinderen om spelmateriaal te pakken wat ze zelf niet zo gauw zullen kiezen. Nick speelt graag met de computer en de Wii, hij vraagt er direct naar zodra hij binnen is. Wij stimuleren hem om ook iets anders te kiezen, bijvoorbeeld Kapla, Lego of Playmobil. Sinds kort is Bas bij ons op de groep. Bas en Nick hebben samen een mooie fantasie De laatste paar keer spelen ze geregeld samen met de Playmobil, de Kapla en de auto’s en spelen ze een mooi spel. Er wordt bijna niet meer om de Wii gevraagd. Ze beginnen de middag weer met het spel waar ze de vorige keer mee zijn geëindigd. Spelcomputers De kinderen van deze tijd groeien op met spelcomputers. Bij de 8+ groep hebben we een Wii, Playstation en computer met computerspellen. Bij de 8+ mogen de kinderen hier in principe altijd op spelen, alleen of maximaal met z’n tweeën. De tijd is 10 á 15 minuten, daarna zijn er andere kinderen aan de beurt. Er is een hele duidelijke afspraak gemaakt met alle kinderen: we doen geen vecht- of schietspelletjes. De groepsleiding controleert welke spellen de kinderen spelen. Zodra de kinderen zich niet aan deze regel houden, moet er gestopt worden met het spel. We praten erover, op deze manier worden de kinderen zich bewust van de reden van de regel. We bieden de kinderen geen Internet aan, 6.3 De buitenruimte De buitenruimte bestaat uit een groot betegeld speelplein met een zandbak, een evenwichtsbalk en een aantal speeltoestellen. Er is een berging met fietsen en karren van school waar wij gebruik van kunnen maken. Bij warm weer in de zomer zorgen we voor waterpret (badjes, waterspelletjes) en parasols voor schaduw.
7. Contact en samenwerking met ouders 7.1 De samenwerking met ouders Geïnteresseerde ouders nodigen wij uit voor een rondleiding. Op die manier krijgen ze een goede indruk van onze bso. Tijdens de opvang betrekken we de ouders zoveel mogelijk en houden we zoveel mogelijk rekening met hun wensen met betrekking tot de opvang van hun kind. Bijzonderheden worden door ouders meestal telefonisch doorgegeven, wij zien ouders weer aan het einde van de bso middag. Bij het ophalen uit school vragen we aan de onderwijzer(es) of er bijzonderheden zijn. Als ouders hun kind komen halen, geven wij een persoonlijke overdracht. Ouders kunnen altijd met vragen of opmerkingen bij ons terecht. Via onze Nieuwsbrief houden we ouders op de hoogte van actuele informatie. Daarnaast verspreiden we ongeveer twee keer per jaar het ‘Simbaatje’. Hierin staan uitgebreide (achtergrond)informatie en leuke wetenswaardigheden. Het contact met ouders vinden wij heel belangrijk, daarom organiseren we jaarlijks een ‘tien-minuten gesprek’ en een (thema)ouderavond. Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
10
Ouderraad Simba heeft een actieve ouderraad. De ouderraad heeft tot doel: • de belangen van kinderen en ouders zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen; • de verantwoordelijkheid van de ouders voor de opvoeding van de eigen kinderen te realiseren, door invloed uit te oefenen op het beleid van het kinderdagverblijf; • de communicatie tussen leiding, groepsleiding en ouders te bevorderen; • het kwaliteitsbeleid van het uitvoerend werk in het kinderdagverblijf mede te bepalen. Om haar doel te bereiken en invulling te geven aan haar bevoegdheden overlegt de ouderraad ongeveer één keer per twee maanden, waarvan een aantal keer met de leiding van Simba. De ouderraad geeft adviezen en levert een bijdrage aan ouderavonden. De ouderraad verstrekt de ouders heldere informatie over haar activiteiten en is aanspreekpunt voor opmerkingen/klachten van ouders. 7.2 Omgaan met verschillen tussen ‘thuis’ en kinderdagverblijf Simba houdt zoveel mogelijk rekening met de wensen van de ouders. Wij proberen zoveel mogelijk flexibel te zijn, maar kunnen door het werken met een groep vanzelfsprekend niet aan alle individuele wensen voldoen. Wanneer er een verschil is tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van Simba wordt daarover gesproken. We streven er vervolgens naar om zoveel mogelijk op één lijn te komen. Lianne heeft een suikervrij dieet in verband met ziekteverschijnselen een aantal jaar geleden. Lianne heeft aangegeven dat ze af en toe wat anders wil eten en dat dat thuis ook mag. In overleg met de ouders van Lianne maken we hier afspraken over. Bij het ophalen moet duidelijk overgedragen worden wat ze heeft gegeten, zodat er de rest van de dag rekening mee gehouden kan worden. Lianne is bijna 9 en kan verbaal goed aangeven of ze die dag op school iets extra’s heeft gekregen. Op Simba ligt een zakje snoep van Lianne. Hieruit mag ze iets nemen als er bijvoorbeeld iets uitgedeeld wordt dat Lianne niet mag. 7.3 Ouders betrekken bij ons pedagogisch denken en doen Het pedagogisch beleidsplan wordt voorgelegd aan de Ouderraad. We organiseren jaarlijks een ouderavond waar verschillende (pedagogische) onderwerpen aan de orde komen. Ook houden wij met regelmaat een tevredenheidsonderzoek, waarin we de ouders vragen naar hun tevredenheid over onze opvang.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso 8+, juni 2008
11