Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf Simba Buitenschoolse opvang 4-7 jaar (Willemsschool)
Inhoudsopgave Pagina
1.
Inleiding
1
2.
Visie
1
3. 3.1
1 1
3.2 3.3
De ontwikkeling van kinderen Persoonlijke competenties: zelfvertrouwen en de ontwikkeling op diverse gebieden (sociaal-emotioneel, motorisch, taal/spraak, cognitief en creatief/spel) Observeren en het bevorderen van het welbevinden van kinderen Normen en waarden overdragen
4. 4.1 4.2 4.3
De groepsleiding Een veilige relatie opbouwen Uitdaging bieden Praten over ons pedagogisch handelen
6 6 6 7
5. 5.1
7
5.4
De groep Sociale competenties: de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten en ervaringen met elkaar te delen Regels en rituelen in de groep Belonen en straffen Zicht op de buitenwereld. Activiteiten om ervaringen op te doen buiten de groep. Groepsgrootte
6. 6.1 6.2 6.3
Ruimte en inrichting Veiligheid en uitdaging in de binnen- en buitenruimten Onze werkwijze komt terug in de inrichting van de groepen De buitenruimte
9 9 9 10
7. 7.1 7.2 7.3
Contact en samenwerking met ouders De samenwerking met ouders Omgaan met verschillen tussen ‘thuis’ en kinderdagverblijf Ouders betrekken bij ons pedagogisch denken en doen
10 10 11 11
5.2 5.2.1 5.3
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
5 5
7 8 9 9
2
1. Inleiding Dit pedagogisch beleidsplan omschrijft onze visie op het verantwoord opvoeden van een kind (in een groep), met als doel het kind een veilige plek te bieden waar het zich veelzijdig kan ontwikkelen. Al onze leidsters handelen volgens dit pedagogisch beleidsplan. Het plan wordt ieder jaar herzien en voorgelegd aan de Ouderraad. Het pedagogisch beleidsplan wordt uitgereikt aan Simba-ouders en is voor overige geïnteresseerden te verkrijgen via www.kdvsimba.nl. In dit plan zijn voorbeelden gekozen (schuin en vetgedrukt) die ons beleid verder verduidelijken. De namen in deze voorbeelden zijn verzonnen.
2. Visie Kinderdagverblijf & buitenschoolse opvang Simba biedt kinderopvang in een huiselijke sfeer. De buitenschoolse opvang (bso) is voor kinderen die op de basisschool zitten. Onze leidsters geven de kinderen liefde en aandacht en creëren op die manier een veilig en vertrouwd plekje voor ze. Wij vinden het heel belangrijk dat een kind zich veilig voelt op Simba. Pas dan kan een kind een vertrouwensrelatie opbouwen met leidsters en andere kinderen. De groepsleiding levert een bijdrage aan de opvoeding door de kinderen een kans te geven om zich veelzijdig te ontwikkelen. Dit doen wij door de groepsruimte in te richten met gevarieerd spelmateriaal, regelmatig uitstapjes te maken en dingen te benoemen die we zien, te lezen, te zingen en te dansen, maar ook door uitdagende (ontwikkelings-) spelletjes en knutselactiviteiten. Samen met ouders brengen wij de kinderen normen en waarden bij die erg belangrijk zijn, bijvoorbeeld samen delen, samenwerken en omgaan met regels en kleine conflicten.
3. De ontwikkeling van kinderen 3.1 Persoonlijke competenties: het zelfvertrouwen en de ontwikkeling op diverse gebieden (sociaal-emotioneel, motoriek, taal/spraak, cognitief en creativiteit/spel) Zelfvertrouwen Wij laten de kinderen zichzelf zijn en respecteren ze. Zo leren de kinderen ook dat zij andere kinderen en volwassenen moeten respecteren. Wij geven de kinderen de vrijheid om hun wereldje te ontdekken (andere kinderen, omgeving). We geven veel complimentjes, want positief benaderen versterkt het zelfvertrouwen. We geven de kinderen de ruimte om zich te verkleden, in ‘het openbaar’ te zingen of een ‘optreden’ te verzorgen. Goed voor het zelfvertrouwen en gezellig om te doen. Aan tafel vertelt de leidster dat ze het zo knap vindt dat Pieter al zelf zijn veters kan strikken. Ze vraagt of de kinderen dit ook vinden en daarna geven ze Pieter met z’n allen een applausje. Wij accepteren niet dat er kinderen worden gepest en praten hier uitvoerig over met de kinderen. We vertellen hoe het voelt om gepest te worden en vragen of iemand het wel eens mee heeft gemaakt op school of tijdens het buitenspelen. Daarna verzinnen we samen hoe we elkaar kunnen helpen. En hoe leuk het is om samen te spelen.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
3
Sociaal-emotioneel De kinderen spelen in kleine groepjes en leren rekening houden met elkaar. Samen moeten ze het speelgoed en/of knutselmateriaal delen. Wij leren kinderen omgaan met conflicten. We leren ze voor zichzelf opkomen en leren kinderen een oplossing te bedenken bij een conflict. Als er een conflict ontstaat, geven wij de kinderen eerst de tijd om het zelf op te lossen. Op die manier leren ze oplossingen bedenken. Wanneer ze er samen niet uitkomen helpt de leidster. Kevin en Tom maken ruzie om de Playstation. Beide willen ze als eerst het racespelletje doen. De leidster, die meeluistert op de gang, bemoeit zich nog niet met het gesprek. Na een paar minuten zijn de jongens er nog niet uit en gaat de leidster helpen. Ze vraagt aan Kevin of hij een oplossing kan bedenken en daarna vraagt ze het ook aan Tom. Beide jongens antwoorden dat ze om de beurt moeten spelen. Samen spreken ze af dat Tom als eerste mag en na 1 spelletje mag Kevin. Tevreden zitten ze voor de Playstation. Wij stimuleren de kinderen om hun emoties te tonen. Ze mogen huilen als ze verdrietig zijn en boos zijn als iets niet lukt. We benoemen dit gedrag en op die manier leert het kind zichzelf beter kennen. Naast rekening houden met elkaar en het durven tonen van je emoties, is het belangrijk om stapje voor stapje zelfstandig te worden. Bij ieder kind stimuleren wij de zelfstandigheid. Saskia kan nog niet zelf haar billen afvegen. Maar ze gaat bijna naar groep 3 en daar moeten de kinderen het echt zelf doen. Wanneer ze klaar is, roept ze direct. De leidster doet voor hoe het moet en laat Saskia dan zelf haar billen afvegen. Samen hebben ze afgesproken dat Saskia het eerst zelf doet en dat de leidster het altijd nakijkt. Na een aantal dagen kan Saskia zelf haar billen schoonmaken. Saskia is erg trots. Motorisch Wij bieden de kinderen knutselactiviteiten aan. Hierdoor ontwikkelen zij hun fijne motoriek. Ook doen we bijvoorbeeld, met een blinddoek om, voel- en proefspelletjes (wat smaakt zoet, zuur, hard, zacht, korrelig, vloeibaar etc.). De grove motoriek stimuleren we door buiten lekker te rennen, te voetballen, te skeeleren of andere balspelletjes te doen. Binnen is er volop ruimte om te dansen of te jumpen. Regelmatig maken we gebruik van een sporthal of speelzaal van school om lekker te gymmen met verschillende materialen. Daarnaast bieden we introductielessen aan van diverse sporten. Denk hierbij aan judo, tennis, streetdance en handboogschieten. Wij vinden het heel belangrijk dat de kinderen na schooltijd voldoende beweging hebben. De leidsters houden de motorische ontwikkeling van de kinderen goed in de gaten en lichten de ouders in wanneer ze bijzonderheden zien. Cognitief (dingen leren) Kinderen leren bij ons vooral spelenderwijs (het is tenslotte hun vrije tijd). We oefenen bijvoorbeeld op een speelse manier het cognitieve geheugen. Vaak spelen we gezelschapsspelletjes, zoals memory, ‘wie is het’, ganzenbord, etc. Kinderen krijgen de kans om zelf nieuwe dingen te ontdekken en uit te proberen. Taal- en spraakontwikkeling Bij de bso besteden we ook aandacht aan taal en spraak. Veel dingen benoemen en volop samen praten en (voor)lezen. Daarnaast oefenen we met bij bepaalde spelletjes met letters. Er is ook een leeshoekje waar kinderen zelf kunnen lezen.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
4
Creatieve en spelontwikkeling Spelen is onmisbaar voor de ontwikkeling van kinderen. Spel stimuleert kinderen op alle ontwikkelingsgebieden. Bij de bso zijn er verschillende speelhoeken waarbij de kinderen kunnen kiezen tussen bijvoorbeeld: verkleden, winkeltje spelen, kapla, lego, krijten op het grote krijtbord, met barbies spelen, spelletjes doen, puzzelen, lezen, dansen, met de computer of Playstation (gedurende een bepaalde tijd). Bij de bso vinden we het belangrijk dat de kinderen zelf mogen kiezen wat ze willen doen. Het is tenslotte hun vrije tijd! Creativiteit is een onderdeel van het spel. De kinderen mogen zelf knutselmateriaal kiezen en pakken. Tijdens het knutselen met bijvoorbeeld klei, verf, papier, lijm, potloden en vilstiften hebben de kinderen veel plezier. Het plezier en het ontdekken van de mogelijkheden van verschillend materiaal vinden we belangrijker dan het resultaat (de unieke kunstwerkjes). 3.2 Observeren en het bevorderen van het welbevinden van kinderen Leidsters observeren de kinderen en wanneer er iets opvalt aan een kind wordt dit direct besproken met naaste collega’s. Wanneer een kind bijvoorbeeld ineens teruggetrokken en stil gedrag vertoont, dan zullen wij samen overleggen hoe wij het kind het beste kunnen stimuleren om met de groep mee te doen. Naast het overleg op de groep houden kindbesprekingen tijdens onze werkoverleggen. Eens per jaar wordt er een standaard observatieformulier ingevuld van ieder kind. De observatieformulieren gaan met de ouders mee en worden besproken tijdens een 10-minuten gesprekje. 3.3 Normen en waarden overdragen De leidsters hebben een voorbeeldfunctie, kinderen leren veel van de houding van de leidsters. Door kinderen vertrouwd te laten raken met gewoontes, regels en grenzen maken wij ze duidelijk hoe wij omgaan met elkaar en de omgeving. We leren respect te hebben voor andere kinderen en lief te zijn voor elkaar. Marijn zegt dat Jantje stomme kleren aan heeft. Dit accepteert de leidster niet, ze praat er met de kinderen over. Ze vertelt dat Jantje zijn kleren zelf heel mooi vindt en dat dat het belangrijkste is. En ze vraagt Marijn hoe hij het zouden vinden als Jantje zou zeggen dat hij stomme kleren aan hebben. Waarschijnlijk niet zo leuk. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn in de groep. Dat leren we de kinderen ook. We leggen uit waarom iets niet mag en nemen de kinderen soms even apart om iets uit te leggen. Groepsmomenten worden ook gebruikt om normen en waarden uit te leggen.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
5
4. De groepsleiding 4.1 Een veilige relatie opbouwen Groepsleiding Het team van Simba is zeer hecht, er vinden weinig wisselingen plaats.En omdat iedere groep vaste (gediplomeerde) leidsters heeft, zien ouders en kinderen iedere dag vertrouwde gezichten. De kinderen en leidsters leren elkaar op die manier goed kennen. Bij ziekte of vakanties van de leidsters zorgen we voor vervanging door een collega van een andere groep of zetten we één van onze vaste invalkrachten in. Stagiaires krijgen bij Simba de mogelijkheid om het vak van pedagogisch medewerkster in de praktijk te leren. Een stagiaire staat als extra kracht ingedeeld op een groep en wordt begeleid door een gediplomeerde leidster. Een BBL’er gaat 1 dag in de week naar school en werkt daarnaast bij Simba om het vak te leren. Het eerste jaar staat de BBL’er als extra kracht op de groep. Vanaf het 2e jaar kan de BBL’er, afhankelijk van kennis en ervaring, ingezet worden als 3e leidster. Vanaf het derde jaar is hij/zij 100% inzetbaar. Dit betekent dat de BBL’er dan samen met een gediplomeerde leidster op een groep mag staan. De stagiaires en BBL’er helpen mee met de verzorgende taken en diverse activiteiten (voorlezen, spelen, knutselen) voor de kinderen. De vertrouwde gezichten halen de kinderen uit school. Er zal nooit een ‘vreemde’ leidster staan voor de kinderen. Ook de groep is een vertrouwde omgeving voor het kind. Op vaste dagen zijn er dezelfde kinderen op de groep. De leidsters stellen zich open voor de kinderen en leren ze dat andersom ook te doen. Structuur & rust Door het hanteren van een vaste dagindeling bieden we het kind duidelijkheid en structuur. Soms is het nodig om rust te creëren, dit doen we bijvoorbeeld door de groep te splitsen door binnen en buiten te spelen in verschillende groepen, of met een deel van de groep te gaan sporten in een andere ruimte. Op momenten dat kinderen moe of verdrietig zijn, is er een kussenhoek waar de kinderen uit kunnen rusten of samen met de leidster een boekje kunnen lezen. Ieder kind heeft zijn eigen ik. Daarom heeft ieder kind een andere behoefte. Wij kijken bij ieder kind naar wat het nodig heeft om zich veilig te voelen. Het is buiten 30 graden en we hebben een badje opgezet. Alle kinderen doen hun zwembroek aan en worden ingesmeerd door de leidsters. Tessa van 6 wil zich niet omkleden waar alle andere kinderen en leidsters bij zijn. De leidster zegt tegen Tessa dat ze zich in het toilet wel even mag omkleden. 4.2 Uitdaging bieden De kinderen mogen zelf weten waar ze gaan spelen en mogen zelf spelletjes, knutselmateriaal en puzzels pakken. Regelmatig vernieuwen wij het speelgoed en spelletjes, en indien nodig de inrichting, zodat het uitdagend blijft. We laten de kinderen vrij om te kiezen wat ze willen, omdat ze op school al zoveel ‘moeten’. Met computers en de Playstation mogen de kinderen een beperkte tijd spelen. We maken veel uitstapjes naar speeltuinen, musea, kinderboerderij, dierentuin etc. Ook gymmen wij één keer in de week in de ‘Wielepet’. Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
6
4.3 Praten over ons pedagogisch handelen Door veel met elkaar te overleggen op de groep, vullen naaste collega’s elkaar direct aan en geven we elkaar feedback op positieve en negatieve punten. Daarnaast hebben we zes keer per jaar een teamvergadering (alle groepen van Simba bij elkaar) en vier keer per jaar werkoverleg (per groep).
5. De groep De groep is een bekende omgeving voor het kind. Op vaste dagen staan er dezelfde leidsters op de groep en zijn er dezelfde kinderen. Het kind ziet dus steeds vertrouwde gezichten. Het met elkaar omgaan van kinderen en groepsleiding in een groep kent alle aspecten van het dagelijks leven, zoals plezier, ruzie, boos en verdrietig zijn, samen eten, samen spelen, samen delen, alleen zijn, troosten, feesten en nog veel meer. Voor de bso 4-7 jaar hebben we twee groepsruimten. Daarnaast maken we gebruik van de speelgang en het speellokaal van de Willemsschool.
5.1 Sociale competenties: de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten en ervaringen met elkaar te delen De leidsters halen de kinderen uit school en samen gaan we aan tafel om te eten en te drinken. Eierkoeken, crackers, rijstewafels of ontbijtkoek, voor elk wat wils. Het met elkaar aan tafel zitten is een echt rustmoment. De kinderen kunnen vertellen wat ze op school hebben gedaan. De kinderen leren hierbij luisteren naar elkaar en leren ‘spreken in een groep’. Vervolgens gaan de kinderen lekker spelen, ze kiezen zelf met wie en wat ze spelen. De kinderen leren hierbij samenwerken en de oudsten van de groep helpen de jongere kinderen. Vier kinderen spelen Bingo. Joost (4 jaar) kan nog geen cijfers lezen. De andere kinderen kunnen dit wel en helpen Joost de cijfers aankruisen. Aan het einde van de middag zijn er stukjes kaas, worst en komkommer. Tijdens vakanties of op bijzondere dagen is er vaak een lekker extraatje. We maken bijvoorbeeld tosti’s, pizza, pannenkoeken of macaroni.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
7
5.2 Regels en rituelen in de groep Natuurlijk zijn er op de bso andere regels dan thuis, misschien nog wel meer dan thuis. Dit is nodig omdat we in groepsverband werken. De kinderen leren de regels en rituelen snel en hebben vaak geen moeite om ze toe te passen, ook al gelden thuis andere regels. Hieronder volgen een paar voorbeelden van regels en rituelen die wij hanteren: Rituelen • Als de kinderen uit school zijn gehaald, gaan we eerst met elkaar aan tafel. De kinderen vertellen wat ze die dag hebben meegemaakt en eten en drinken samen. • We vieren de Nederlandse feestdagen op Simba door erover te praten en bijvoorbeeld een bijpassende activiteit te kiezen. • Bij slecht weer zorgen we voor een ‘uitleefmoment’ zoals dansen of gymmen. • Als er een jarige is vieren we dit in een kring, compleet met feestmuts en trakteren. Wij geven de voorkeur aan gezonde traktaties. Regels • Rennen en gillen bewaren we voor buiten. • Handen wassen na elk toiletgebruik en na het buiten spelen als we daarna aan tafel gaan. • Met skeeleren altijd alle bescherming dragen (hand, pols, knie). • Naar elkaar luisteren en elkaar uit laten praten. • Geen schiet- en vechtspelletjes op de computer/playstation. • Leidsters werken volgens de werkinstructies rondom veiligheid en gezondheid en hygiëne. 5.2.1. Belonen en straffen In de groep zijn hele duidelijke regels die de kinderen goed kennen. Aan nieuwe kinderen leggen we de regels duidelijk uit en herhalen ze voor iedereen. De kinderen doen hun best om zich aan de regels te houden en de fijne sfeer in de groep te behouden. We belonen kinderen als ze positief gedrag vertonen want kinderen groeien van complimenten. Kinderen vanaf 4 jaar belonen we bijvoorbeeld met een verbaal compliment of geven ze een ‘dikke duim’ of een flinke knipoog. Ze mogen meehelpen met bijvoorbeeld kaas/worst snijden en uitdelen. In sommige gevallen gebruiken we een stickerkaart om iemand te belonen of vertellen we aan de hele groep dat een kind iets goed heeft gedaan. Als een kind negatief gedrag laat zien, dan kijken we of een kind echt stout is (geweest) of alleen vervelend gedrag vertoont. Bij het laatste is een boze of teleurgestelde blik vaak genoeg. Maar als een kind over een grens gaat is alleen boos kijken niet voldoende. Een kind wordt dan gewaarschuwd. Op ooghoogte leggen we uit (met een rustige strenge toon) welk gedrag ongewenst is en wat er gaat gebeuren als het kind het nog een keer doet. We leggen uit waarom iets niet mag (met speelgoed gooien kun je iemand pijn doen). We veroordelen alleen het gedrag van het kind en niet het kind zelf. Als het vervolgens nog een keer gebeurt, wordt er ingegrepen. Bij kinderen vanaf 4 jaar geven we maximaal 3x een waarschuwing. Als het kind dan nog niet luistert, moet het apart aan tafel zitten zonder speelgoed of vriendjes om na te denken over wat het gedaan heeft. In sommige gevallen ontzeggen we het kind iets (bijvoorbeeld achter de computer).
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
8
5.3 Zicht op de buitenwereld. Activiteiten om ervaringen op te doen buiten de groep In de schoolvakanties maken wij een ‘vakantierooster’. Hierin staat beschreven wat we eten en welke uitstapjes we gaan maken. Zodra de groepsgrootte het toelaat maken we uitstapjes. We gaan lopend of, als de bestemming te ver weg is, met de Simba busjes. We gaan bijvoorbeeld naar de kinderboerderij, een museum, het bos, een speeltuin, boten kijken of naar het strand. Meestal gaat hier een thema aan vooraf, zodat de kinderen er al iets vanaf weten. In de maand oktober hadden we het thema ‘Boten’. In de herfstvakantie zijn we met de kinderen naar de ‘Stormvloedkering’ geweest. Door uitstapjes en het organiseren van bijzondere activiteiten creëren we situaties om de kinderen samen betekenisvolle ervaringen te laten opdoen. 5.4 Groepsgrootte In een groep met kinderen van 4 t/m 7 jaar zitten maximaal 20 kinderen bij elkaar in een basisgroep. Op de locatie in Monster hebben we twee basisgroepen: de Welpjes van 4 tot 5/6 jaar en de Leeuwen van 6-8 jaar. In de samenstelling van de groep zijn we flexibel omdat het belangrijk is dat vriendjes en vriendinnetjes met elkaar kunnen spelen. Afhankelijk van het aantal kinderen wordt gezamenlijk of in twee groepen opgestart. Na het eten en drinken verspreiden de kinderen zich over de verschillende ruimtes (lokalen, speelgang, speelzaal, buiten spelen). Er werkt één gediplomeerde leidster per 10 kinderen op de 4+ groep. Gezien de omvang van de bso locatie in de Willemsschool, kunnen hier in totaal maximaal 40 kinderen opgevangen worden.
6. Ruimte en inrichting 6.1 Veiligheid en uitdaging in de binnen- en buitenruimten We werken volgens de normen die worden gesteld door de Wet kinderopvang en hanteren jaarlijks de risico-inventarisatie veiligheid (Consument & Veiligheid) en gezondheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid). Op basis hiervan worden, indien nodig, verbeteringen doorgevoerd. In de inrichting van de groepsruimte brengen we soms kleine veranderingen aan. Regelmatig schaffen we nieuw speelgoed aan. Soms zetten we speelgoed wel eens een poosje weg. Als het dan weer op de groep komt is de uitdaging ervan weer terug. Onveilig of defect speelgoed halen we direct van de groep. 6.2 Onze werkwijze komt terug in de inrichting van de groepen Simba staat voor huiselijke, knusse opvang. Wij proberen de thuissituatie na te bootsen. Dit creëren wij door speelhoekjes te maken zoals een verkleedhoek, bouwhoek (Kapla) en leeshoek. Op die manier kunnen de kinderen zelf kiezen waar ze mee willen spelen en kan het kind zich terug trekken in een hoekje. Na het spelen is er een opruimmoment. Alle kinderen ruimen zelf het speelgoed op waar ze mee hebben gespeeld. Natuurlijk helpen de leidsters hier wel bij. De kinderen hebben hun eigen interesses en wij bieden de mogelijkheid om zelf het spelmateriaal te kiezen wat ze het leukst vinden. Soms stimuleren wij de kinderen om spelmateriaal te pakken wat ze zelf niet zo gauw zullen kiezen.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
9
Jessie houdt niet van bouwen met Kapla, ze speelt veel liever met de barbies. Maar omdat er al teveel kinderen met de barbies spelen, kiest ze er toch voor om met de Kapla te spelen. Samen met Karel bouwt ze een huis en ze spelen samen vadertje en moedertje. 6.3 De buitenruimte De buitenruimte bestaat uit een groot speelplein met een zandbak en meerdere speeltoestellen. Er is volop buitenspelmateriaal (fietsen, karren, ballen etc.). Zomers zetten we bij mooi weer een badje op, zodat de kinderen met water kunnen spelen. Er staan dan parasols tegen de felle zon.
7. Contact en samenwerking met ouders 7.1 De samenwerking met ouders Geïnteresseerde ouders nodigen wij uit voor een rondleiding. Op die manier krijgen ze een goede indruk van de buitenschoolse opvang. Tijdens de opvang betrekken we de ouders zoveel mogelijk. Er vindt regelmatig overleg plaats en er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van ouders met betrekking tot de opvang van hun kind. Bijzonderheden worden meestal telefonisch doorgegeven, omdat wij de ouders niet spreken voordat we de kinderen uit school halen. Bij het ophalen uit school vragen we aan de onderwijzer(es) of er bijzonderheden zijn. Als ouders hun kind komen halen, geven wij een persoonlijke overdracht. Ouders kunnen altijd met vragen of opmerkingen bij ons terecht. Eens per jaar hebben wij een 10-minuten gesprek voor ouders. Via onze Nieuwsbrief houden we ouders op de hoogte van actuele informatie. Daarnaast verspreiden we ongeveer twee keer per jaar het ‘Simbaatje’. Hierin staan uitgebreide (achtergrond)informatie en leuke wetenswaardigheden. Het contact met ouders vinden wij heel belangrijk, daarom organiseren we jaarlijks een ‘tien-minuten gesprek’ en een (thema)ouderavond. Ouderraad Simba heeft een actieve ouderraad. De ouderraad heeft tot doel: • de belangen van kinderen en ouders zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen; • de verantwoordelijkheid van de ouders voor de opvoeding van de eigen kinderen te realiseren, door invloed uit te oefenen op het beleid van het kinderdagverblijf; • de communicatie tussen leiding, groepsleiding en ouders te bevorderen; • het kwaliteitsbeleid van het uitvoerend werk in het kinderdagverblijf mede te bepalen. Om haar doel te bereiken en invulling te geven aan haar bevoegdheden overlegt de ouderraad ongeveer één keer per twee maanden, waarvan een aantal keer met de leiding van Simba. De ouderraad geeft adviezen en levert een bijdrage aan ouderavonden. De ouderraad verstrekt de ouders heldere informatie over haar activiteiten en is aanspreekpunt voor opmerkingen/klachten van ouders. Bij de entree van de Simba vestigingen hangt een ideeënbus van de ouderraad.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
10
7.2 Omgaan met verschillen tussen ‘thuis’ en kinderdagverblijf Uitgangspunt hierbij is dat er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ouders. Wij proberen zoveel mogelijk flexibel te zijn. Natuurlijk moeten ouders er wel rekening mee houden dat wij in groepsverband werken en dat wij niet aan alle individuele wensen kunnen voldoen. Wanneer er een verschil is tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van het kinderdagverblijf wordt daarover gesproken. We proberen zoveel mogelijk op één lijn te komen. De kinderen eten bij ons diverse soorten beleg op brood. Ali mag, in verband met zijn religie, geen varkensvlees eten. Wij respecteren dit en letten erop dat Ali geen eten krijgt waar varkensvlees in zit.
7.3 Ouders betrekken bij ons pedagogisch denken en doen Het pedagogisch beleidsplan wordt voorgelegd aan de Ouderraad. We organiseren jaarlijks een ouderavond waar verschillende onderwerpen aan de orde komen. Ook houden wij met regelmaat een klant tevredenheids onderzoek, waarin we de ouders vragen naar hun tevredenheid over ons dagverblijf.
Simba, pedagogisch beleidsplan bso, juli 2008
11