Pedagogisch beleid gastouderbureau De Hooijbergh
Versie februari 2013 0
Inhoudsopgave Inleiding
2
Belangrijke termen
3
Hoofdstuk 1 Onze visie op het mens zijn, de ontwikkeling…… 1.1 Visie op mens zijn 1.2 De ontwikkeling van kinderen 1.3 Visie op opvoeden 1.4 Pedagogisch hoofddoel
4 4 4 4
Hoofdstuk 2 Pedagogisch handelen 2.1 Inleiding 2.2 Het rechtdoen aan de persoonlijkheid van het kind 2.3 Het stimuleren van het gevoel van eigenwaarde 2.4 Het stimuleren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid 2.5 Het kind leren omgaan met zijn eigen ( on-) mogelijkheden 2.6 Het stimuleren van sociaal gedrag 2.7 Het overdragen van normen en waarden 2.8 Het leren omgaan met emoties 2.9 Het begeleiden van de verstandelijke, motorische en creatieve ontwikkeling 2.10 Het bieden van veiligheid en geborgenheid 2.11 Het belonen en straffen
5 5 6 6 7 8 9 9 10 10 11
Hoofdstuk 3 Werkplannen 3.1 Inleiding 3.2 Werkplan van een gastouder 3.3 Werkplan van een gastouder 3.4 Werkplan van een gastouder 3.5 Werkplan van een gastouder 3.6 Werkplan van een gastouder eigen schoolkinderen. 3.7 Rituelen 3.8 Regels 3.9 Activiteiten
met 3 gastkinderen met kinderen van verschillende leeftijden met peuters en schoolkinderen met een peuter en 2 schoolkinderen met een baby (1jaar), en een peuter (2 ½ jaar) en twee
12 12 13 13 14 14 15 15 15
1
4.1.
PEDAGOGISCH BELEID
Inleiding Voor u ligt ons pedagogisch beleidsplan waarin de uitgangspunten van het gastouderbureau ten behoeve van de kwaliteit van de opvang wordt beschreven. Voor de opvoeding zijn kinderen aangewezen op volwassenen in het algemeen en op de ouders in het bijzonder. Als kinderen worden opgevangen, delegeren ouders opvoedingstaken gedeeltelijk en tijdelijk aan anderen. De ouders blijven eindverantwoordelijk voor hun kinderen. Zij voeden hun kind op naar eigen eer en geweten. De wijze waarop de gastkinderen worden opgevangen vloeit in principe voort uit afspraken die de gast- en ouder daarover maken. Deze ouders zijn via het gastouderbureau met elkaar in contact gekomen en hebben van het bureau ondersteuning gekregen bij het maken van goede samenwerkingsafspraken. Het primaire proces van gastouderbureaus is daarom “bemiddeling”. Gastouders nemen in hun eigen woonsituatie de taak van de ouders tijdens hun afwezigheid over, laten het kind gedurende afgesproken tijden en op afgesproken wijze deel uit maken van het eigen gezin, en regelen het huishouden zo dat er tijd en aandacht voor het gastkind is. Op deze wijze wordt een aanvullende opvoedingssituatie geboden, naast de opvoeding door de eigen ouders. Het gastkind doet mee in het gezin maar de gastouder houdt in de omgang met het kind zoveel mogelijk rekening met de behoeften van het kind en de wensen van de ouders. Het kind dat wordt opgevangen door de gastouder hecht zich aan de opvangsituatie. Het hecht zich aan de gastouder, maar ook aan de andere gezinsleden, aan de omgeving, de vriendjes in de buurt en aan de gewoonten en gebruiken in het opvanggezin. Deze gehechtheid komt langzaam via ervaringen in de opvangsituatie tot stand. Het tot stand komen van ‘gehechtheid’ aan de opvangsituatie is van groot belang voor het slagen van de opvang. Tegelijkertijd vraagt deze gehechtheid van de ouders respect voor de banden die het kind met het gastgezin aangaat. Het kind dat wordt opgevangen in het gastgezin ervaart twee verschillende opvoedingssituaties. Hoe langer en intensiever de opvang vorm krijgt, hoe meer het kind door de opvangsituatie zal worden beïnvloed. Door een goede afstemming tussen de gastouder en ouder zal gestreefd moeten worden naar een zo groot mogelijke duidelijkheid en continuïteit voor het kind. Dit zowel wat betreft de opvang zelf, als wat betreft de door het kind aan te leren normen en waarden. Met behulp van dit beleidsplan willen wij gastouders en ouders, medewerkers en andere betrokkenen inzicht geven in onze werkwijze. Wij verwachten dat we met deze openheid de lezer uitlokken nauw betrokken te blijven bij ons werk en ons te ondersteunen bij onze inzet om ervoor te zorgen dat: het kind ( de kinderen) goed kan worden opgevangen; de ouder kan rekenen op opvang en het kind met een gerust hart bij de gastouder kan achterlaten. Wij hopen dat ieders betrokkenheid ertoe leidt dat zorgen over onze dienstverlening en over de opvangkwaliteit ons snel bereiken, zodat wij met elkaar in staat zijn waar nodig verbeteringen aan te brengen. Wij laten hiermee zien dat ons werk steeds in beweging is. Dit plan is dan ook slechts een momentopname. Een hulpmiddel dat vervangen wordt zodra een beter of actueler beleid beschikbaar is.
2
Belangrijkste termen die het gastouderbureau gebruikt Gastouderbureau Een gastouderbureau is een organisatie, die met enige regelmaat bemiddelt tussen ouders die opvang vragen en personen die opvang willen bieden, die deze opvangsituatie begeleidt en toeziet op de kwaliteit hiervan. Gastouderopvang Gastouderopvang is kinderopvang die plaatsvindt in een gezinssituatie. Deze opvang wordt geboden door particulieren in hun eigen huis, met bemiddeling en onder begeleiding en toezicht van het gastouderbureau. Gastouder Een gastouder is een particulier die, door bemiddeling van het gastouderbureau (GOB) tegen betaling en in georganiseerd verband, in zijn /haar huis opvang biedt aan kinderen in de leeftijd van 6 weken tot 13 jaar. Gastkind Kind in de leeftijd van 6 weken t/m tenminste 12 jaar, waarvoor opvang via het gastouderbureau gewenst is. Ouder Ouder(s), verzorgers die kinderenopvang vraagt of geregeld heeft via het gastouderbureau. Koppeling Een door bemiddeling van het GOB tot stand gebrachte overeenkomst tussen een gastouder en een ouder tot het verlenen van opvangdiensten door de gastouder aan de ouder onder begeleiding en toezicht van het gastouderbureau. Bemiddelingsmedewerker Werknemer van het gastouderbureau, die de gastouders en ouders selecteert, koppeling tot stand brengt en de begeleiding verzorgt tijdens de opvangperiode. Protocol Document waarin procedures, regels en richtlijnen formeel zijn vastgesteld voor de wijze van handelen in een specifieke situatie.
3
Hoofdstuk 1
Onze visie op het mens zijn, de ontwikkeling van kinderen,visie op opvoeden en ons pedagogisch hoofddoel.
1.1 Visie op mens zijn In de mens zijn verschillende facetten te onderscheiden. Toch functioneert de mens als een lichamelijke, geestelijke en sociale eenheid. Elk mens is uniek, omdat de balans tussen verschillende aspecten van een persoonlijkheid voor ieder individu verschillend is. De mens is een sociaal wezen: hij heeft andere mensen nodig om goed te kunnen functioneren. De mens is een onderdeel van de maatschappij en wordt daar ook door beïnvloed. De mens is in principe verantwoordelijk voor zichzelf maar heeft ook een verantwoordelijkheid naar anderen en zijn omgeving, zodat ook zij zo goed mogelijk kunnen functioneren.
1.2 De ontwikkeling van kinderen Wij zijn van mening dat voor de ontwikkeling van het kind zowel de individuele aanleg als de omgeving van invloed is. De voortdurende wisselwerking tussen beide factoren bepaalt de richting waarin het kind zich ontwikkelt. Wij gaan ervan uit dat elk kind de drang in zich heeft om zich te ontwikkelen; dat elk kind uniek is door zijn aanleg en temperament. 1.3 Visie op opvoeden Onze visie op de ontwikkeling van het kind hangt nauw samen met onze visie op opvoeden. Het feit dat we vinden dat de invloed van omgevingsfactoren medebepalend is voor de ontwikkeling van het kind, houdt in dat ook (mede) opvoeders hierin een rol spelen. De interactie tussen het kind en de gastouder is dus één van de factoren die de ontwikkeling beïnvloeden. We vinden het belangrijk dat kinderen zich ontwikkelen tot mensen die vertrouwen hebben in zichzelf en in anderen, hun eigen mogelijkheden kennen en gebruiken en samen met anderen vorm geven aan het leven. We willen kinderen hierbij helpen door in een sfeer van veiligheid en geborgenheid: recht te doen aan de eigenheid van ieder kind; het zelfvertrouwen van kinderen te stimuleren zelfstandigheid te bevorderen; sociaal gedrag en sociaal gevoel te stimuleren; kinderen te leren omgaan met emoties; waarden en normen over te dragen; indien nodig grenzen te stellen. 1.4 Pedagogisch hoofddoel Onze pedagogische hoofddoelstelling is de kinderen die via het gastouderbureau worden opgevangen, de mogelijkheid te bieden zich te ontwikkelen tot evenwichtige mensen die hun talenten onderkennen en benutten, maar tegelijkertijd respect hebben voor de eigenheid van andere mensen, ook als die afwijkt van hun eigen waarden en normen. Uit deze hoofddoelstelling hebben wij een aantal subdoelen geformuleerd, die in het volgende hoofdstuk worden behandeld. Aan de hand van deze subdoelen gaan we verder in op hoe wij ons pedagogisch handelen vormgeven in de dagelijkse opvangsituatie. De voorwaarden die wij belangrijk vinden om het pedagogisch doel te bereiken zijn: het creëren van een sfeer van veiligheid en vertrouwen; het serieus omgaan met emoties van kinderen.
4
Hoofdstuk 2 2.1
Pedagogisch handelen
Inleiding
Uit het pedagogisch hoofddoel hebben we een aantal aspecten afgeleid, die onze subdoelen vormen. Deze subdoelstellingen zijn geformuleerd als een uitwerking van onze pedagogische hoofddoelstelling. De subdoelstellingen zijn: het rechtdoen aan de persoonlijkheid van het kind; het stimuleren van het gevoel van eigenwaarde; het stimuleren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid; het kind leren omgaan met zijn eigen (on-) mogelijkheden; het stimuleren van sociaal gedrag; Naast de individualiteit en eigen inbreng van elk kind heeft de gastouder een inbreng in de opvoeding. Hieronder wordt verstaan: het leren van sociaal gedrag aan het kind; het overdragen van normen en waarden; het leren omgaan met emoties; het begeleiden van de verstandelijke, motorische en creatieve ontwikkeling; het bieden van veiligheid en geborgenheid; het belonen en straffen. Hieronder zetten we uiteen waarom en hoe wij deze subdoelen willen realiseren, aan de hand van enkele voorbeelden uit de praktijk. 2.2 Het rechtdoen aan de persoonlijkheid van het kind Waarom: Een kind heeft van nature een eigen persoonlijkheid en ontwikkelt daarbij zijn eigen karakter en onderscheidt zich daarmee van elke andere persoon. Wij houden rekening met het ontwikkelingsstadium / tempo van het kind: wanneer kan het kind wat aan. Door het kind te waarderen zoals het is, leert het kind dat het de moeite waard is, dat het er mag zijn. Door op zijn gevoelens te reageren en in te spelen leert het kind dat het serieus genomen wordt. Hoe: We scheppen met woord en daad een sfeer waarin ieder kind zich geborgen, veilig en geaccepteerd voelt zoals hij is. Voorbeeld: * Als een kind stoeien eng of te wild vindt, lachen we het kind niet uit, maar respecteren het. Door het kind positieve aandacht te geven, laat je blijken dat je hem serieus neemt. Kinderen mogen voor hun eigen mening uitkomen. Dit moet wel op een manier gebeuren die niet kwetsend is voor anderen. Voorbeeld: * Als een kind zegt dat het iets lelijk vindt, accepteren we zijn mening, maar geven er een positieve draai aan: "Je vindt de tekening van Jeroen niet mooi maar Jeroen heeft er wel hard aan gewerkt, vind je niet?" We houden rekening met de aanleg van het kind; is hij leergierig, heeft hij broers of zussen thuis, is het kind verlegen of juist 'haantje de voorste'. Voorbeeld: * Bij leergierige peuters doen we extra spelletjes, zoals het oefenen van begrippen als hoog / laag en boven / onder.
5
Voor kleuters en schoolgaande kinderen halen we extra materiaal in huis, zoals boeken, spellen en dergelijke. Kinderen die minder leergierig zijn, proberen we in het spel te betrekken en te stimuleren door het aanbieden van spelmateriaal. We dwingen de kinderen niet om mee te doen als zij aangeven op dat moment wat anders te willen. We houden rekening met de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind, zoals de koppigheidsfase. Daarbij stellen wij ons flexibel op en hanteren we de regels minder strak. Voorbeeld: * Een peuter die pas bij de gastouder is wil echt niet in bed slapen. Hij wil wel op de bank slapen. 2.3 Het stimuleren van het gevoel van eigenwaarde Waarom: Wij respecteren kinderen om wie ze zijn en wat ze zijn. wij vinden dit belangrijk, omdat dit het gevoel van eigenwaarde zal versterken. Om op te kunnen groeien tot een evenwichtige volwassene is het van wezenlijk belang dat het kind zichzelf leert waarderen. Dit is ook van belang in de sociale relaties met andere mensen; het kind moet beseffen dat hij / zij de moeite waard is en gelijkwaardig is aan andere kinderen. Dit wil niet zeggen dat alle kinderen gelijk zijn; ieder kind heeft zijn sterke en zwakkere kanten. Dit betekent echter niet dat de ene minderwaardig is aan de ander. Hoe: Wij respecteren kinderen door ze te accepteren zoals ze zijn. In de omgang met kinderen betekent dit dat wij ze serieus nemen, rekening houden met hun gevoelens en luisteren naar hun ideeën. Dit willen wij bereiken door ons open te stellen voor het kind; te ontdekken wie het kind is, door aandacht te geven, te luisteren en te observeren. Wij prijzen het kind en geven het complimentjes als het iets goeds heeft gedaan. Voorbeeld: * " wat knap van je, ik wist niet dat jij dit ook al kan!" of * " O wat knap van je dat je de puzzel hebt gemaakt (of een tekening)" Je kunt het kind laten merken dat je zijn tekening mooi vindt door hem aan de muur te hangen, of in een plakboek of speciale doos te doen. Bij het prijzen letten we erop dat we niet overdrijven. Het kind moet het idee hebben er iets voor gedaan te hebben. We zijn ons er echter wel van bewust dat een kind niet alle aandacht moet "verdienen", en zich er niet voor in allerlei bochten moet wringen. 2.4. Het stimuleren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid Waarom: We willen dat het kind zo vroeg mogelijk zijn eigen mogelijkheden leert kennen en benutten. Wij vinden het belangrijk dat een kind opgroeit tot een zelfstandig mens dat voor zichzelf kan zorgen. Dit bevordert zijn zelfvertrouwen en stimuleert hem om initiatieven te nemen. Hoe: Wat een kind al zelf kan, laten we hem ook zelf doen, en we prijzen het kind als dit gelukt is. We komen niet direct met oplossingen en als iets niet meteen lukt, bieden we niet te snel hulp. We geven het kind vertrouwen door b.v. te zeggen: " probeer het nog maar eens, je kunt het vast wel". Afhankelijk van de leeftijd van het kind kun je laten zien hoe je bepaalde dingen kunt doen. Voorbeelden: * Bij het aankleden laat je het kind stapsgewijs steeds meer zelf doen, b.v. een sok laten aantrekken, of, nadat je het eerst hebt voorgedaan, zelf veters laten strikken. * We stimuleren de kinderen bij het zelfstandig leren eten. Een baby vragen we op een moment dat hij het aan kan zelf zijn fles of beker 6
vasthoudt. Brood snijden we in kleine stukjes, eerst vragen we de grotere baby zelf de stukjes te pakken met de vingers, later met behulp van een vorkje. Een peuter zullen we zo nu en dan zelf zijn brood laten smeren. * Wanneer de situatie het toestaat en rekening houdend met de leeftijd van het kind kan de gastouder het kind opdrachten en verantwoordelijkheden geven en dat opbouwen. Van een jasje halen of ophangen, afspreken waar buiten gespeeld mag worden, tot het melden na schooltijd bij de gastouder. * Wanneer Karin zit te puzzelen moedigt de gastouder haar aan om net zo lang door te gaan tot ze echt niet meer verder kan. "Ik denk dat je dit stukje wel weet, kijk nog eens goed". * Door een kind naar school te laten fietsen in plaats van achterop voelt een kind dat we vertrouwen in hem hebben en leert het met het verkeer om te gaan. Als we het kind later zelfstandig naar school laten gaan blijkt vaak dat het kind nog beter oplet dan wanneer je samen met hem fietst, omdat het zich bewust is dat nu de verantwoordelijkheid helemaal bij hem / haarzelf ligt. 2.5 Het kind leren omgaan met zijn eigen (on) mogelijkheden Waarom: Om zich zo goed mogelijk te kunnen ontplooien moet het kind zich bewust zijn van wat het wel en wat het niet kan. We passen onze verwachtingen aan, aan de ontwikkelingsfase en de mogelijkheden van het kind op dat moment. Wij stimuleren het kind die dingen te doen die het al kan. Dit geeft het kind zelf vertrouwen. Spelenderwijs kunnen we kinderen ook stimuleren dingen te doen die ze nog net niet kunnen. We houden er rekening mee dat het ene kind meer kan dan het andere, en leren het dat elkaar helpen leuk is. Hoe: We observeren de kinderen en schatten hun mogelijkheden in. Kinderen geven vaak zelf aan waar hun interesse naar uit gaat. Door het kijken naar kinderen schatten we hun mogelijkheden in. Wij gaan hierbij uit van elk kind als individu en vergelijken niet met leeftijdsgenootjes. We willen situaties creëren die uitdagend zijn en hen helpen in situaties die nieuw en onzeker zijn. We willen kinderen verschillende soorten speelgoed aanbieden, aansluitend aan hun ontwikkelingsniveau. Door de diversiteit worden kinderen gestimuleerd al hun mogelijkheden te ontdekken en te ontwikkelen. Als een peuter graag mee wil doen met grote kinderen, leggen we uit dat hij moet doen wat hij aankan. Voorbeelden:* Tim is al vier dus mag hij van de vierde tree springen. Jij bent twee, dus jij mag van de tweede tree springen. Jij mag ook nog mijn hand vasthouden. * Als kinderen knutselen willen we ze hun gang laten gaan en zelf dingen laten bedenken.
7
2.6 Het stimuleren van sociaal gedrag Waarom: De mens is van nature een sociaal wezen en wil bij anderen horen. Om een compleet mens van hem te maken moet een kind leren zich aan te passen aan de anderen in zijn omgeving om geaccepteerd te worden. Het is dus belangrijk dat het kind weet welk gedrag van hem wel of niet aanvaardbaar is voor de ander. Het kind zal leren kijken naar zichzelf en verantwoordelijkheid voor zijn gedrag leren nemen. Hoe: In de dagelijkse omgang met elkaar stimuleren we de kinderen samen te spelen, te delen, op elkaar te wachten, samen op te ruimen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen ervaren dat het prettig is samen dingen te doen en met anderen plezier te hebben. Te laten voelen dat je deel bent van een geheel waarin een ieder zijn taak heeft. We nemen de emoties van de kinderen serieus door naar ze te luisteren en ze in de gelegenheid te stellen deze te verwoorden/ uit te drukken. We streven er naar om bij elk conflict uit te leggen wat wel en wat niet aanvaardbaar is, en hoe we in die situatie rekening (kunnen) houden met elkaar. Als een probleem niet op te lossen is en het conflict uit de hand dreigt te lopen, is het nodig om in te grijpen. Soms is het nodig om kinderen van verschillende leeftijden uit elkaar te halen. We kunnen sociaal gedrag stimuleren door kinderen elkaar te laten helpen en / of samen een taak te geven. Een kind dat rekening leert houden met anderen, kan ook heel verontwaardigd zijn al hij / zij ziet dat iemand, of hemzelf onrecht wordt aangedaan. Om een positieve kijk op het leven te krijgen is het belangrijk dat hij leert dat de meeste mensen het goed bedoelen en dat wanneer je andere mensen goed behandelt zij jou ook goed zullen behandelen. Een kind zonder vertrouwen in zichzelf of anderen kan geen relaties aangaan, kan zich niet openstellen. Het contact blijft dan oppervlakkig. Als het kind vertrouwen heeft, deelt het emoties, voelt het zich thuis en veilig. Als een verstandelijk of lichamelijk gehandicapt kind deel uit maakt van de omgeving, praten we met andere kinderen over de handicap. We geven op hun niveau uitleg over wat er aan de hand is, en waarom het gehandicapte kind anders is of anders reageert. Voorbeelden: * Daan van 6 jaar kan Marieke van 4 jaar helpen bij het vastmaken van haar veters. * Hans en Inge dekken samen de tafel. * We laten een kind zien dat zijn gedrag weerstandkan oproepen als hij niet genoeg rekening houdt met een ander. Een buurjongen is boos weggelopen tijdens het spel met het gastkind. "Als je steeds de baas wil spelen, vindt Jeroen dat niet leuk hoor!" * We maken het kind duidelijk wat een ander voelt. Een peuter wil steeds een rondkruipende baby knuffelen. "Ik weet dat je lief tegen Daantje wil zijn maar hij vindt het niet zo fijn als je hem steeds vasthoudt, hij wil graag rond kruipen". 2.7 Het overdragen van normen en waarden Waarom: We dragen normen en waarden over aan onze kinderen om hen te laten ervaren hoe wij goed met elkaar om kunnen gaan. We willen de kinderen helpen opgroeien tot mensen die wat voor elkaar over hebben; die trouw zijn aan hun gegeven woord; die afspraken kunnen maken en houden; en die zich ook voor dingen inzetten waar zij op dat moment minder zin in hebben. We zijn ons er echter van bewust dat de normen en waarden die wij zelf hanteren, niet in dezelfde mate gelden voor alle leden van de samenleving, en dat andere samenlevingen soms totaal andere normen en waarden hanteren. 8
We vinden het belangrijk om kinderen over andere normen en waarden te leren als zij hiervoor belangstelling tonen. In ieder geval willen wij op verbale en non-verbale wijze aan kinderen duidelijk maken dat een andere cultuur niet minder waard is. Hoe: We dragen onze normen en waarden bijvoorbeeld aan de kinderen over door respect te hebben voor dingen van anderen, dus niet zomaar iets van een ander pakken zonder te vragen. Wij leren ze ook respect voor anderen te hebben door te leren dat je elkaar niet mag slaan, bijten, uitschelden of buitensluiten. We leren de kinderen dat er onderlinge verschillen zijn en dat het erom gaat respect te hebben voor zichzelf en elkaar. Je kunt kinderen ook aanleren dat bepaalde dingen van de gastouder niet mogen terwijl ze die van hun eigen ouders wel mogen. Het gastkind dat in verschillende gezinnen opgroeit, thuis en bij de gastouder, heeft als voordeel dat het al vroeg leert omgaan met verschillende regels in gezinnen. Voorbeelden: * We leren de kinderen dat ze niet zomaar iets van elkaar mogen afpakken. "Kom ik ga wel even met je mee en dan vraag jij Jelle om dat autootje". "Nu mag Joost eerst op het fietsje, straks mag jij". * We leren kinderen dat eerlijkheid belangrijk is. Vaak hebben kinderen moeite met altijd de waarheid te spreken. We geven aan dat we dan het gedrag, maar niet het kind afkeuren. "Ik vind het niet fijn dat je nu weer jokt, ga maar even ergens anders zitten." 2.8 Het leren omgaan met emoties Waarom: Wij willen serieus omgaan met de emoties van kinderen om hen het gevoel te geven dat ze geaccepteerd worden zoals ze zijn. Emoties als geluk, plezier, tevredenheid, angst, boosheid, verdriet enz. horen bij het leven en zijn een onderdeel van het mens zijn. Hoe: Wij vinden het belangrijk te reageren op emoties. Wij willen laten merken dat we er zijn en hen serieus nemen. Kinderen die nog niet in staat zijn hun gevoelens onder woorden te brengen willen wij helpen door dit hen voor te doen. Wij willen de kinderen leren emoties te uiten, zodat ze beter verwerkt kunnen worden. Wij willen kinderen laten voelen dat huilen, zeggen dat je boos bent of eens heerlijk lachen een opgelucht gevoel kunnen geven. Wij willen het kind leren emoties te uiten zonder anderen te kwetsen. Je kan verbaal en / of non-verbaal reageren op emoties. Voorbeelden: * Wanneer een baby huilt laten we merken dat we er zijn door het kind op te nemen en te zeggen: "Ben jij zo verdrietig?" Het kind te troosten door het te wiegen en zachtjes toe te spreken. * Een schoolkind komt blij thuis, omdat het uitgenodigd is voor een feestje. We laten merken dat we meeleven door vragen te stellen over details en ons enthousiasme te tonen door te zeggen hoe fijn we het zelf vinden dat het kind is uitgenodigd. * Een kind dat bang is voor onweer willen we leren omgaan met zijn angst door met het kind te praten over het verschijnsel, het af te leiden en in de buurt van het kind te blijven.
9
2.9 Het begeleiden van de verstandelijke, motorische en creatieve ontwikkeling Waarom: Om de zelfstandigheid van het kind te bevorderen en de mogelijkheden om zich te uiten en plezier te hebben te vergroten, zien we het ook als onze taak om onze kinderen te begeleiden en te stimuleren in hun verstandelijke, motorische en creatieve ontwikkeling. Onze rol daarbij is om naast en achter het kind te staan en het te helpen bij elke nieuwe drempel in zijn ontwikkeling. Hoe: We bieden de kinderen gevarieerd speelgoed aan dat past bij hun leeftijd. Op speelse wijze d.m.v. gezelschapsspelletjes, puzzels en boekjes oefenen we het geheugen en leren we peuters daarbij begrippen aan als verschillende kleuren, hoog- laag, groot- klein en tellen. Met grotere kinderen spelen we b.v. rummikub, kwartet of gaan we kaarten. We besteden regelmatig aandacht aan creatieve activiteiten zoals tekenen. Kleien. Vingerverven, bouwen, fantasiespel, zingen en muziek maken. Ook kijken en lezen we regelmatig boekjes met de kinderen. Kinderen die veel binnen zitten en voorkeur voor zittende spelletjes hebben moedigen we regelmatig aan om buiten te gaan spelen. We stimuleren het kind bij het leren traplopen of van de glijbaan te gaan in de speeltuin. We tillen het niet te snel op en houden zijn hand vast wanneer hij zelf de stappen zet. 2.10 Het bieden van veiligheid en geborgenheid Waarom: Om zich te kunnen ontwikkelen moet een kind zich veilig en geaccepteerd voelen. Pas dan zal het zich openstellen voor anderen die het kind vaardigheden kunnen leren en het een gevoel kunnen geven van "ik mag er zijn". Hoe: Om een gehechtheidrelatie te kunnen opbouwen tussen kind en gastouder is het belangrijk dat het kind regelmatig contact heeft met de gastouder. Het gastouderbureau geeft een minimum aantal opvanguren per week en een gewenningsperiode aan. Wij willen het vertrouwen van het kind winnen door het aandacht te geven. Aandacht geven door met het kind te praten, in de buurt van het kind te zijn en in te gaan op zijn gedrag. Voorbeeld: * Wij troosten het kind al het verdrietig is bij het afscheid nemen van zijn ouders door het op schoot te nemen en rustig te praten. Met kinderen die aangeven niet op schoot genomen willen worden, houden we contact door rustig te praten en bij hen in de buurt te blijven. Wij willen het gevoel van veiligheid en vertrouwen versterken door vaste regels, regelmaat en gewoonten te hanteren. Het kind weet waar het aan toe is en wat hem/ haar te wachten staat. Voorbeeld: * Het samen lezen van een boekje voor het kind gaat slapen. Als schoolkinderen thuiskomen van school samen iets drinken. 2.11 Het belonen en straffen Waarom: Met belonen en straffen geven we aan welk gedrag we gewenst of ongewenst vinden. Gastouders geven kinderen waar mogelijk waardering en complimentjes. Zij doen dat oprecht en in overeenstemming met hun gevoel. We leggen de nadruk op positieve aandacht. We geloven dat je hiermee meer kunt bereiken dan met negatieve sancties. Zo wordt het positieve zelfbeeld van het kind bevorderd. Als kinderen regelmatig complimentjes krijgen weten zij beter welk gedrag gastouders waarderen en welk gedrag zij graag zouden willen zien.
10
Hoe: We geven positieve aandacht wanneer een kind gewenst gedrag vertoont; een aai over de bol, een schouderklopje of een compliment. We zijn terughoudend te belonen met iets lekkers. Dit zou een ongewenste verwachting- of eetpatroon bij het kind teweeg kunnen brengen. We stellen duidelijke regels en grenzen. We vertellen kinderen wat we wenselijk gedrag vinden en wat niet, en waarom wij dat vinden. De afgesproken regels hanteren wij consequent. Als een kind ongewenst gedrag vertoont, reageren we meteen. De reactie kan verbaal zijn, waarbij we het kind duidelijk vertellen wat niet wenselijk is. In sommige situaties is het kind strak of boos aankijken al voldoende. We slaan de kinderen niet en schreeuwen ook niet tegen ze. Afhankelijk van de situatie kan het negeren van ongewenst gedrag voldoende zijn. We blijven nooit lang boos op het kind en sluiten het conflict af door er met hem over te praten op zijn/ haar niveau, en door eventueel een knuffeltje te geven. Voorbeelden: * Nathalie blijft zeuren om een koekje terwijl er al 2 keer gezegd is da ze er al één heeft gehad. Als Nathalie voor een derde keer vraagt om een koekje negeert de gastouder haar vraag. * Pieter gooit stukjes lego door de kamer. De gastouder kijkt hem boos aan zonder iets te zeggen maar "vreemde ogen" dwingen en Pieter staakt zijn actie.
11
Hoofdstuk 3 3.1
Werkplan
Inleiding
Hoe een gastouder haar werkzaamheden organiseert is afhankelijk van een tal van factoren. Algemene richtlijnen kunnen wel gegeven worden maar daarbij moeten we wel bedenken dat personen en situaties vaak heel verschillend zijn en daarom niet te vergelijken. In dit hoofdstuk zijn een aantal voorbeelden opgenomen van hoe een gastouder haar werkzaamheden zou kunnen organiseren. Het gaat dus heel duidelijk om een illustratie en niet om een handleiding voor de feitelijke invulling van het gastouderschap. De uiteindelijke aanpak en organisatie van de opvang worden bepaald door de situatie en de afspraken die gemaakt zijn tussen gastouder en ouder. Volgens de Wet kinderopvang is het maximum aantal kinderen dat tegelijk aanwezig mag zijn: - Zes kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar, inclusief eigen kinderen tot tien jaar; - Vijf kinderen wanneer deze allen jonger zijn dan vier jaar; inclusief eigen kinderen tot vier jaar; - Vier kinderen van nul en een jaar oud, waarvan maximaal twee van nul jaar, inclusief eigen kinderen van deze leeftijd. Het gastouderbureau De Hooijbergh ziet toe op verantwoorde opvang, met optimale aandacht voor ieder kind. Hoeveel kinderen een gastouder in de praktijk op zal kunnen vangen (binnen de hierboven gestelde grenzen) is onder meer afhankelijk van de kwaliteiten van de gastouder en de grootte van de woning. Kinderen moeten zowel binnen als buiten voldoende ruimte hebben om te spelen en te bewegen. Het gastkind staat centraal. De huishoudelijke activiteiten worden door de gastouder zo gepland dat ze passen in het opvangschema. Als er meerdere kinderen tegelijk aanwezig zijn, komt de gastouder vaak slechts toe aan de meest noodzakelijkste huishoudelijke werkzaamheden. Het slaapuurtje van de kinderen heeft de gastouder daarom vaak nodig om zelf wat bij te komen, om daarna weer fris tegenover de kinderen te kunnen staan. De gastouder bestaat niet. De criteria waarop gastouders geselecteerd worden, hebben tot doel het garanderen van de kwaliteit van de opvang. De selectiecriteria laten echter wel ruimte voor diversiteit binnen het gastouderbestand. De wensen en verwachtingen van de ouders verschillen immers ook van ouder tot ouder.
3.1
Werkplan van een gastouder met 3 gastkinderen ( twee peuters van 2 en één van 1½ jaar )
Om kwart voor 8 wordt Kim (2 jaar) gebracht. Zij vraagt meteen naar de andere gastkinderen. De gastouder vertelt dat zij straks komen. Om half negen wordt Pim (1 en 1/2) enthousiast begroet door Kim. De kinderen spelen wat samen, terwijl de gastouder even praat met de moeder van Pim. Om 9 uur krijgen beide kinderen een flesje en nestelt de gastouder zich op de bank met een kopje koffie en de krant. Dit draait meestal uit op samen lezen en knuffelen. Om half 10 kijken de kinderen samen met de gastouder naar tv. soms wordt er een boekje voorgelezen. Om 10 uur komt Rosanna (2 jaar) . Dan is het tijd voor het fruithapje. Terwijl de gastouder het fruit schilt en snijdt krijgen de kinderen alvast een stukje. Om de beurt mogen zij dan met behulp van de gastouder hun fruithapje eten. Rond half 11 tekenen de peuters samen aan een tafeltje, of wordt 12
er samen gespeeld. Dit samenspel is wel moeilijk voor kinderen en wordt intensief begeleid door de gastouder. Het woord "samen" is voor hen vertrouwd en ze herhalen het steeds. Ondertussen draait de gastouder een was of ruimt wat op. De kleinste gaat om een uur of 11 naar bed. Terwijl Pim slaapt, zet de gastouder een kinder-cd op en legt puzzels klaar voor de twee peuters. Kiezen is moeilijk en een van de peuters wil alle puzzels hebben. Het kost de gastouder heel wat gepraat voordat het kind een van de puzzels afstaat. Om kwart voor 12 wordt Pim uit bed gehaald en volgt er een gemeenschappelijke broodmaaltijd. Alle peuters doen een poging om zelf brood te eten, af en toe geholpen door de gastouder. Daarna is het verschoningstijd. Om kwart over 1 wordt Pim door zijn moeder gehaald. De gastouder vertelt aan de moeder hoe de ochtend verlopen is. Tegen half 2 gaan de achtergebleven peuters naar bed , tijdens het slaapuurtje komt de gastouder even op adem. Omstreeks 3 uur wordt Kim door de moeder afgehaald. Bij de thee worden de gebeurtenissen van de dag doorgesproken. Rond half 6 wordt Rosanna opgehaald. Alle peuters hebben hun eigen dagindeling volgens eigen slaapritme. Hierbinnen zijn vaste momenten van gezamenlijke activiteiten ingepast, zoals eten en tekenen.
3.3
Werkplan van een gastouder met kinderen van verschillende leeftijden: 4 maanden,10 maanden, 3 en 1/2 jaar en 5 jaar
Annejet (4 maanden) wordt gebracht om 9 uur. De gastouder knuffelt uitgebreid met haar en legt haar in de box. Om half 10 komt Sandra (10 maanden). Annejet wordt naar bed gebracht. Sandra gaat in de box spelen. Don (3 en 1/2 jaar, eigen kind van de gastouder) speelt zelf. Om half 11 wordt Sandra naar bed gebracht. Om 11 uur wordt Annejet uit bed gehaald, ze krijgt een fles en wordt verschoond. De gastouder knuffelt weer uitgebreid met haar. Daarna gaat zij in haar Maxi-Cosy wat spelen en rondkijken. Ondertussen ruimt de gastouder wat op, stoft of geeft de planten water. Grotere huishoudelijke klussen moeten wachten totdat de kinderen naar huis zijn. Om 12 uur komt Joris (5 jaar, eigen kind van de gastouder) van school. Alle kinderen gaan gezamenlijk aan tafel. Sandra kan al zelf haar brood eten en krijgt daarna haar flesje en fruithapje. Na het eten gaat Annejet naar bed. Terwijl Sandra speelt, ruimt de gastouder de lunchspullen op. Daarna wordt ook Sandra naar bed gebracht. Dan is er even tijd voor de gastouder om bij te komen. Om respectievelijk half 4 en 4 uur worden de gastkinderen opgehaald. Alle kinderen hebben hun eigen dagindeling volgens de leeftijd.
3.4
Werkplan van een gastouder met peuters en schoolkinderen ( 2,3,4 en 6 jaar)
Tegen 8 uur worden de kinderen verwelkomd door de gastouder. De kinderen nemen afscheid van de ouderen samen met de gastouder bespreken ze wat ze die dag gaan doen. Om kwart over 8 worden de schoolkinderen gezamenlijk naar school gebracht en de hond wordt uitgelaten. Daarna gaan de kinderen even rustig zitten, een boekje lezen of een filmpje kijken. Rond half 10 wordt er samen fruit gegeten en het jongste kind verschoond. Daarna gaan de kinderen samen of alleen spelen, tekenen of knutselen. Om 12 uur worden de schoolkinderen met z'n allen afgehaald en volgt een gezamenlijke lunch. Dan is er even tijd om te spelen. Om 1 uur is het tijd om de schoolkinderen gezamenlijk naar school te brengen en de hond uit te laten. Dan is het bedtijd voor de jongste twee, en heeft de gastouder wat tijd om op te ruimen of een wasje te draaien. Om 3 uur worden de schoolkinderen weer samen van school gehaald. Daarna wordt er gespeeld tot de ouders de kinderen afhalen.
13
3.5
Werkplan van een gastouder met een peuter en twee schoolkinderen
's Morgens wordt Peter door zijn vader gebracht naar de gastouder. De peuter heeft veel verhalen over zijn belevenissen van het weekend. Altijd vraagt hij; "Als het donker wordt, dan komt mama thuis hè?" "Ja natuurlijk" antwoordt de gastouder. De ochtend is zo om met boodschappen doen en even koffiedrinken bij oma. Oma heeft al speelgoed en iets lekkers klaar staan. Eenmaal terug bij de gastouder gaat Peter met de auto's spelen. Om twaalf uur wordt er gegeten en daarna gaat de peuter slapen. De gastouder wekt Peter om kwart voor drie. Om drie uur moeten zijn broers gehaald worden van school. Even rennen op het schoolplein als de broers wat op zich laten wachten. Vervolgens gaat de gastouder met de kinderen naar het huis van de ouder. Er wordt wat gegeten en gedronken, en de kinderen kunnen vertellen wat ze die dag hebben meegemaakt op school. De schoolkinderen gaan daarna met vriendjes spelen of zoeken een andere bezigheid. Regelmatig wordt er samen een spelletje gedaan. De gastouder houdt zich met de kinderen bezig. De ouders komen naar huis tussen zes uur en half zeven.
3.6
Werkplan van een gastouder met een baby ( 1 jaar ), een peuter ( 2 1/2 jaar ) en twee ( eigen ) schoolkinderen.
De gastouder zorgt de avond tevoren dat het huis netjes is. Dit geldt in het bijzonder voor de vloer, met het oog op een gastkind in de kruipfase. Om acht uur wordt het eerste opvangkind van één jaar door zijn vader gebracht, terwijl het gastgezin nog aan tafel zit. Er is niet veel tijd en aandacht voor de brengende vader. Dit levert echter geen problemen op, omdat het kind goed gewend is aan de gastouder. Bovendien kennen de gastouder en de ouder elkaar al een tijdje en zijn ze goed op elkaar ingespeeld. De vader zet het meegebrachte drinken in de koelkast. Om kwart over acht brengt de gastouder samen met het opvangkind de eigen kinderen naar school. Deze wandeling duurt twintig minuten en vindt elke dag plaats, ongeacht de weersomstandigheden. Rond kwart voor negen zijn het opvangkind en de gastouder teruggekeerd. Het kind speelt wat en de gastouder ruimt op. De gastouder heeft de ervaring dat opvangkinderen zich in het algemeen met het nodige speelgoed goed kunnen vermaken. Om kwart over negen wordt het tweede oppaskindje van 2 1/2 gebracht. Hij neemt afscheid van zijn ouders en gaat kijken bij de baby, die inmiddels in bed ligt. Na een uurtje wordt de baby uit bed gehaald. De gastouder gaat met de gastkinderen op pad. Boodschappen doen vinden de kinderen erg leuk. Soms gaat de gastouder met de beide kinderen op visite. Rond twaalf uur weer thuisgekomen. Wordt er samen gegeten en gaan beide kinderen slapen. De baby slaapt in een apart kamertje in een eigen bedje. De peuter van 2 1/2 jaar wil niet in een bed slapen. Na overleg met de ouders is afgesproken dat hij op de bank gelegd wordt, waar hij meteen in slaap valt. Om twee uur worden de kinderen wakker. De eigen kinderen van de gastouder worden dan met z'n allen van school gehaald. Dit is weer een flinke wandeling. Bij thuiskomst staan de ouders van de opvangkinderen soms al te wachten. Uiterlijk om vier uur zijn de kinderen door hun ouders opgehaald. De aanwezigheid van meerdere kinderen tegelijk levert geen problemen op. Soms is het nodig dat de gastouder hen begeleidt en op een idee brengt bij het begin van het spel, maar meestal gaat het vanzelf.
14
3.7
Rituelen
Uit diverse werkplannen blijkt dat veel activiteiten regelmatig voorkomen. In het dagelijkse leven ontstaan makkelijk enkele vaste gewoonten en gebruiken. Deze gewoonten en gebruiken worden ook wel met het woord "rituelen" aangegeven. De kinderen hechten aan rituelen omdat ze orde scheppen en houvast geven. Door rituelen ontdekken ze lijn in het dagelijks leven. Dat biedt zekerheid. In de relatie tussen gastouder en gastkinderen kan het wel van belang zijn om zich van één of meer van de volgende rituelen bewust te zijn. Wat is de gewoonte of het gebruik; tijdens het brengen en halen van het kind (de kinderen) voor, tijdens en na eten en drinken tijdens het verschonen of na het toiletbezoek als het kind gewassen wordt of in bad gaat voor het slapen gaan voor, tijdens en na het wandelen of boodschappen doen tijdens het huishoudelijk werk van de gastouder.
3.8
Regels
In grote lijnen hebben regels dezelfde functie als rituelen. Door het stellen van regels kunnen gastouders aangeven welk gedrag wel of niet geaccepteerd wordt, en weet een kind wat er wel of niet van hem / haar verwacht wordt. Regels bieden gastouders de mogelijkheid grenzen aan te geven en gastkinderen om grenzen te ontdekken. Soms kan het voor gastkinderen verwarrend zijn als enkele regels thuis wel gelden en in het gastgezin niet of omgekeerd. Als ouders en gastouders beiden duidelijk zijn in het stellen van hun eigen regels geeft het in het algemeen geen problemen. Enkele voorbeelden zijn; handen wassen voor het eten en na het toiletbezoek tanden poetsen na het eten speelgoed opruimen
3.9
Activiteiten
Samen dingen doen schept een band tussen gastouders en gastkind. Door samen te spelen of te werken krijgt het kind de aandacht die het nodig heeft en krijgt de ouder de kans om het kind te observeren en eventueel te stimuleren in zijn / haar ontwikkeling. Enkele voorbeelden van activiteiten die gastouders samen met hun gastkinderen kunnen ondernemen zijn; huishoudelijke klusjes als planten water geven, tafeldekken, afstoffen spelletjes doen boekjes kijken, vertellen of voorlezen in de tuin werken, naar de speeltuin, de kinderboerderij, strand of zwembad knutselen, tekenen, kleuren of puzzelen fietsen, schommelen speelgoed opruimen.
15