Gastouderbureau De Kinderbrug
Pedagogisch beleid
Pedagogisch beleidsplan van Gastouderbureau De Kinderbrug Beijerinckstraat 4 8265 XC Kampen Samensteller/geschreven: José Wittenaar November 2015
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
2
Inhoudsopgave Inleiding -
5
Missie Onze visie Pedagogische doelstelling Leeswijzer
5 5 5 5
Deel 1: Vier opvoedingsdoelen
6
1. Emotionele ontwikkeling Welbevinden 2. Persoonlijke competentie Lichamelijke ontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Zintuiglijke ontwikkeling 3. Sociale competentie Vriendschappen 4. Normen, waarden en de cultuur Moreel besef Deel 2: Ontwikkeling in grote lijnen -
Baby’s (0 tot 18 maanden) Dreumesen (1,5 tot 2,5 jaar) Peuter (2,5 tot 4 jaar) Kleuters (4 tot 6 jaar) Kinderen van 7 tot 9 jaar Kinderen van 10 tot 13 jaar Het signaleren van ontwikkelingsproblemen en/of kindermishandeling
Deel 3: Gastouderopvang in de praktijk -
Dagindeling Hechting Activiteiten Spel en speelgoed Aanvullende opvoedsituaties Leeftijden beleid gastkinderen Overige richtlijnen voor de verzorging en begeleiding van de kinderen Veilig vervoer Contacten tussen gastouder, ouder en het gastbureau Overige informatie Privacy
Deel 4: Algemene organisatie van ons gastouderbureau -
Doelstelling van ons gastouderbureau Wat is gastouderopvang? Wie kan gastouder worden? Kwaliteitseisen aan gastouders Bemiddelingsvoorwaarden voor ouders Thuisopvang Maximum aantal kinderen bij een gastouder De wet kinderopvang en het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen Kwaliteitseisen Risico-inventarisatie Veilig slapen en inbakeren Rookvrije opvanglocatie Speel- en slaapruimte Spel, speelgoed en creativiteit Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
6 7 8 8 8 8 8 10 11 12 13 14 14 15 16 17 18 20 21 22 22 22 22 23 23 24 24 24 25 25 25 26 26 26 26 27 27 27 28 28 28 28 28 28 28 29 3
-
Themabijeenkomsten Eerste hulp aan kinderen Oudercommissie Veranderingen 2015 Kwaliteitskring Klankbordgroep Klachtenregeling Tot slot
29 29 29 29 29 29 29 29
Bijlage 1: Ontwikkelingsschema 0-4 jaar
30
Bijlage 2: De eerste fasen in de sociaal emotionele ontwikkeling
32
Bijlage 3: Ontspannen opvoeden
33
Gebruikte bronnen
33
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
4
Inleiding Dit pedagogisch beleidsplan beschrijft de pedagogische werkwijze van gastouderbureau De Kinderbrug. Uitgangspunten hierbij zijn: onze missie, visie en pedagogische doelstelling. Deze drie uitgangspunten vormen de basis voor de manier waarop wij naar de ontwikkeling van kinderen kijken en zijn bepalend voor wat wij belangrijk vinden bij het opvoeden. Missie “De Kinderbrug wil een wereld voor kinderen creëren, waar zij veilig en uitdagend kunnen spelen”. Onze visie: Mensbeeld Elkaar de ruimte geven om verschillend te zijn. Respectvol omgaan met elkaar en met de omgeving. Kindbeeld Kinderen zijn, ook als ze heel klein zijn, competent. Ze verdienen respect in onze omgang met hen. Als we echt luisteren, horen we dat kinderen veel te vertellen hebben. Ieder kind heeft de drang om zich te ontwikkelen. Ieder kind doet dit op zijn eigen manier op basis van aanleg en temperament. Opvoeding Opvoeding is de begeleiding van kinderen naar volwassenheid. Om zich positief te kunnen ontwikkelen moeten kinderen opgroeien in een sfeer van vertrouwen, geborgenheid en veiligheid. Pedagogische doelstelling Wij willen voor kinderen een omgeving scheppen waarin zij zich veilig en vertrouwd voelen. En waar ze een veilige hechtingsrelatie kunnen ontwikkelen. Vanuit deze veilige hechtingsrelatie is er een basis aanwezig voor een goede ontwikkeling op allerlei gebieden zoals persoonlijke vaardigheden, sociale vaardigheden en het bijbrengen van normen en waarden. Leeswijzer Dit pedagogisch beleidsplan bestaat uit vier delen: In het eerste deel: Vier opvoedingsdoelen komen de basisdoelen uit de Wet Kinderopvang uitgebreid aan de orde. In het tweede deel: Ontwikkeling in grote lijnen leest u hoe de ontwikkeling van baby’s, dreumesen, peuters, kleuters en schoolkinderen globaal kan verlopen. Ook informatie over het signaleren van ontwikkelingsproblemen en/of kindermishandeling is in dit deel te vinden. Het derde deel: Gastouderopvang in de praktijk beschrijven we wat er zoal komt kijken bij opvang bij gastouders thuis of bij opvang in het huis van de ouder. Het vierde en laatste deel van dit pedagogisch beleidsplan: Algemene organisatie van ons gastouderbureau schetst wat de gastouderopvang inhoudt en aan welke eisen ons bureau en onze gastouders moeten voldoen. Tot slot zijn er drie bijlagen opgenomen. Bijlage 1 bevat een uitgebreid ontwikkelingsschema van 0 tot 4 jaar. In bijlage 2 zijn de eerste fasen in de sociaal emotionele ontwikkeling beschreven. En bijlage 3 gaat over ontspannen opvoeden, relativeren, focussen op wat werkt en uit het keurslijf breken.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
5
Deel 1: Vier opvoedingsdoelen In de Wet Kinderopvang wordt verwezen naar vier opvoedingsdoelen waarvan bekend is dat ze de ‘steun geven’ die een kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. Iedere opvoeder heeft de verantwoordelijkheid om voor die steun te zorgen. Wij vinden het belangrijk dat er voldoende aantoonbare aandacht is voor deze vier basisdoelen. De door ons ontwikkelde ‘kijkplaat’/placemat is hierbij een handig hulpmiddel. In deze ‘kijkplaat’ worden de vier doelen in woord en beeld gepresenteerd. Iedere gastouder en vraagouder is in het bezit van deze kijkplaat. Elke nieuwe gastouder en vraagouder krijgt deze plaat bij de start van de opvang cadeau. kijkplaat Die vier opvoedingsdoelen zijn: 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. 2. Het bieden van mogelijkheden tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie. 3. Het bieden van mogelijkheden tot het ontwikkelen van sociale competentie. 4. Het bieden van de gelegenheid om zich normen, waarden en de cultuur van een samenleving eigen te maken.
1 Emotionele veiligheid Onder het begrip ‘emotionele veiligheid’ verstaan wij een veilige basis, een ‘thuis’ waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Het bieden van veiligheid is van primair belang. Niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen op zich, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelen in de weg staat. Kinderen hebben ouders en opvoeders nodig om te zorgen voor hun eerste levensbehoeften en om hen te beschermen tegen gevaar. Ze hebben volwassenen nodig die van hen houden, betrokken zijn, weten wat ze nodig hebben, met hen spelen en praten. Alleen zo kunnen ze zich geborgen voelen. Vanuit die veiligheid kunnen ze de wijde wereld gaan ontdekken. Door te kijken naar gedrag van volwassenen en hen vragen te stellen, leren kinderen de wereld begrijpen. Maar voordat ze op ontdekkingstocht gaan hebben kinderen dus eerst en vooral een veilige basis en houvast nodig. Een gevoel van veiligheid ontwikkelen kinderen als zij met de volwassenen met wie zij veel contact hebben, zoals hun ouders, grootouders en gastouders, een hechte band kunnen opbouwen. Continuïteit in de opvang is hierbij belangrijk: bij voorkeur moet er sprake zijn van een regelmatige opvang door dezelfde gastouder op hetzelfde opvangadres. Op die manier zal het gastkind zijn of haar eigen plekje kunnen veroveren binnen het gastgezin. Ook is het belangrijk om aandacht te geven aan het wennen. Wennen is het vertrouwd raken van het kind aan de nieuwe omgeving en het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen het kind en de gastouder. En tevens: het vertrouwd raken van de ouders met de nieuwe situatie en het vertrouwen krijgen dat hun kind in goede handen is.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
6
Op de achterkant van ‘onze kijkplaat’/placemat staat het volgende te lezen over emotionele veiligheid: Onze gastouders zorgen voor emotionele veiligheid door: er te zijn voor het kind; te communiceren op een vriendelijke manier; de gezinsopvoeding aan te vullen; te zorgen voor een prettige en gezellige sfeer; de situatie door de ogen van het kind te bekijken; steun en begrip te bieden bij gevoelens van boosheid; aan te sluiten bij de diverse behoeftes van het kind; een vaste dagindeling te hanteren.
0-4 jaar Mees (2 jaar) wil Janneke (9 maanden) aaien en kusjes geven. Janneke vindt het leuk maar ook een beetje spannend en kijk naar Rachida, de gastouder. Rachida ziet wat er gebeurt en helpt Mees om het lief en zachtjes te doen. Ze zit naast de kinderen op de grond en zegt op een geruststellende toon dat Mees Janneke lief vindt en haar een kusje wil geven. Janneke gaat lachen en krijgt er plezier in, ook al kan ze nog niet helemaal begrijpen wat er gezegd wordt. De aanwezigheid en de betrokkenheid van de gastouder zijn namelijk goed genoeg voor Janneke om zich veilig te voelen. 4-12 jaar Niels vindt het maar stom dat hij naar de gastouder moet, hij vindt zichzelf al heel groot en wil ook wel alleen thuisblijven. Hij reageert nukkig en vertelt niet zoveel. De gastouder laat hem een beetje gaan, maar houdt hem wel in de gaten. Dan vraagt ze hem: “Goh, Niels, kun jij me even helpen met deze zware doos, jij bent al zo groot en vast heel sterk”. Niels staat trots op, hij vindt het leuk dat hij gezien wordt als een “grote jongen”. Later vraagt de gastouder nogmaals om zijn hulp en zegt: “Je vindt het vast kinderachtig om naar mij toe te gaan, of niet? Zullen we eens kijken wat jij graag wilt doen?” Het duurt niet lang of Niels voelt zich op zijn gemak, de gastouder is cool, helemaal niet kinderachtig.
V O O R B E E L D E N
Welbevinden Een gastouder zoals Rachida uit het voorbeeld van 0-4 jaar, zorgt ervoor dat kinderen zich veilig, prettig en op hun gemak voelen. Een gevoel van veiligheid is belangrijk voor het welbevinden van kinderen. Het is de basis voor een voorspoedige ontwikkeling. Welbevinden is een algemene positieve toestand waarin het kind verkeert: het zit lekker in zijn vel, speelt fijn, zet zich vrij snel over een teleurstelling of ruzie heen en is niet zo gauw (of overdreven) boos. Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
7
2 Persoonlijke competentie Elk kind moet de mogelijkheid hebben om op te groeien tot een uniek persoon die zelfvertrouwen en eigenwaarde heeft, zelfstandig kan functioneren, die flexibel is en tegen een stootje kan. Onze gastouders geven het kind aandacht en respecteren dat elk kind zich ontwikkelt in zijn eigen tempo. Jonge kinderen maken een grote ontwikkeling door. Een ontspannen en gezellige sfeer is belangrijk voor die ontwikkeling. Het heeft geen zin om te proberen een kind iets bij te brengen waar het nog niet aan toe is. Anderzijds kan een gastouder de ontwikkeling van het kind stimuleren: zij houdt daarbij rekening met de leeftijd, de ontwikkelingsfase en de behoeften van het kind. We onderscheiden verschillende ontwikkelingsgebieden bij kinderen: Lichamelijke ontwikkeling Bij de lichamelijke ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van de lichaamsbeheersing. We onderscheiden de grove en de fijne motoriek. Een goede lichamelijke ontwikkeling stelt het kind in staat de wereld om zich heen te ontdekken. Het vergroot de zelfredzaamheid van het kind, wat een positieve bijdrage heeft op het zelfvertrouwen. In de opvang proberen we aan te sluiten bij het lichaamsbesef van kinderen en komen we tegemoet aan hun behoefte aan lichamelijk contact. Sociaal-emotionele ontwikkeling Onder emotionele ontwikkeling wordt de ontwikkeling van het gevoelsleven van het kind verstaan. Kinderen opvangen betekent vooral het bieden van lichamelijke en emotionele verzorging. De kwaliteit van deze verzorging en bescherming is belangrijk voor de hechting van het kind. Het is belangrijk dat kinderen (ook pasgeborenen) het gevoel ervaren dat er naar hen geluisterd wordt, dat ze op hun eigen manier aan kunnen geven wat ze nodig hebben en dat die signalen worden begrepen en dat de opvoeder daar begripvol op reageert. Bij de sociale ontwikkeling leert het kind omgaan met andere kinderen en volwassenen. Het ontwikkelen van kinderen in sociaal opzicht gebeurt vooral op een natuurlijke manier, doordat kinderen optrekken met volwassenen en samen met andere kinderen opgroeien. Dat samen opgroeien betekent eerst en vooral dat je contact en plezier hebt met elkaar. Verder betekent het dat je: vriendschappen sluit; conflicten krijgt en die weer oplost; ervaringen deelt; rekening houdt met elkaar. Cognitieve ontwikkeling De cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling van het leren en denken. Hierbij zijn zowel aanleg als omgevingsfactoren van belang. Elk kind maakt een individuele ontwikkeling door. Belangrijk zijn de waarneming, het geheugen en de taalontwikkeling. Taal is een belangrijke factor in de menselijke communicatie. De zintuiglijke ontwikkeling De zintuiglijke ontwikkeling is de ontwikkeling van het horen, zien, ruiken, proeven en tasten. Een pasgeboren baby heeft nog geen beelden over de werkelijkheid. Ze ontdekken de wereld door te proeven, kijken, luisteren, ruiken en te voelen. Baby’s en jonge kinderen ontwikkelen hun tastzin onder andere door voorwerpen in de mond te stoppen. Volwassenen kunnen de zintuiglijke ontwikkeling stimuleren door met de baby oogcontact te zoeken, te praten en te zingen en door te knuffelen en te masseren. De tastzin wordt ontwikkeld door te voelen en aangeraakt te worden. Huid op huid contact is van levensbelang. Onvoldoende huidcontact kan leiden tot stress en angst. Ook oudere kinderen ontwikkelen hun zintuigen door al onderzoekend deze te gebruiken.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
8
Op de achterkant van ‘onze kijkplaat’/placemat staat het volgende te lezen over persoonlijke competentie: Onze gastouders stimuleren de persoonlijke competentie door: het kind de ruimte te geven om zichzelf te zijn; verschillende activiteiten aan te bieden; het kind de ruimte te geven om dingen zelf te doen; hulp en steun te geven als dit nodig is; gemeende complimenten te geven; uitleg te geven waardoor een kind verder kan; door het vertrouwen uit te spreken naar het kind; door positieve aandacht te geven.
0-4 jaar Het is mooi weer en er staat een emmer water buiten. Tygo staat in een schort bij de emmer. Hij giet water van het ene bakje in het andere bakje. Hij zoekt er steeds weer een ander bakje bij. Hij gaat helemaal op in zijn spel. Tygo leert spelenderwijs iets over inhouden en maten, gewichten en over zinken en drijven. Ellen staat naast Tygo. Zij kijkt vooral naar Tygo en heeft haar handjes in het water. Ellen lijkt te genieten van het voelen van het water. De gastouder laat de twee kinderen lekker gaan. Een droge trui ligt klaar.
4-12 jaar Taco en Nico mogen een hut bouwen in de tuin. Ze hebben bij een bouwmarkt een aantal pallets op de kop getikt. Ze beginnen met een ‘bouwtekening’ er wordt druk onderhandeld en bijgesteld maar uiteindelijk zijn ze het helemaal eens. Het wordt een prachtige hut. Nu moeten ze bedenken wat ze allemaal nodig hebben en waar ze mee gaan beginnen. Taco en Nico zijn weken druk met hun hut. Ze leren o.a. met gereedschap omgaan, samenwerken en onderhandelen.
‘Spelen is de koninklijke weg om iets te leren!’
V O O R B E E L D E N
‘Wat je leert moet je onthouden, wat je beleeft kun je je later herinneren!’ Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
9
3 Sociale competentie Onder sociale (emotionele) ontwikkeling verstaan we het leren van een kind om op een respectvolle manier om te gaan met eigenschappen van zichzelf en de ander. Vanuit een basis van veiligheid en een gezond zelfbesef leren kinderen voor zichzelf op te komen, zich in een ander te verplaatsen, te communiceren, samen te werken, anderen te helpen, conflicten te voorkomen en op te lossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Omdat bij een gastouder meestal ook andere kinderen zijn leert het kind rekening te houden met anderen. De gastouder legt uit waarom een kind soms moet wachten. Zij vertelt waarom een ander kind moet huilen en hoe je kunt troosten. De gastouder helpt een kind zich sociaal te gedragen en om op te komen voor zichzelf waarbij dit niet ten koste van een ander gaat. Vaardigheden gastouder: draagt er zorg voor dat een kind zich veilig voelt; zorgt voor een positieve sfeer; heeft tijd en aandacht voor het kind en kan zich inleven in de gevoelswereld; neemt (kinder)angsten serieus; respecteert het kind en begeleidt het bij emoties: verdriet, boosheid, plezier (het kind mag boos of verdrietig zijn en dit laten zien indien hij zichzelf of een ander geen geweld aandoet); maakt emoties herkenbaar in relatie tot gebeurtenissen van het moment; accepteert verschillen in cultuur, religie en benadert deze positief; geeft ouders informatie; informeert naar opvallende zaken in de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind.
Een (opvang)gezin met een gezellige sfeer en een opvoeder die zich prettig gedraagt vormen een goede basis voor kinderen om sociale contacten aan te gaan met elkaar. Volwassenen zijn in hun sociale gedrag een belangrijk voorbeeld voor de kinderen. Door hun houding laten zij zien welk gedrag ze ook van de kinderen verwachten. In een gastgezin leert het gastkind om te gaan met andere kinderen en volwassenen. Als gastouder kun je een gevoel van saamhorigheid bevorderen door te stimuleren dat kinderen elkaar helpen of troosten en door elkaar te vertellen over hun belevenissen. Ook leert het kind in het gastgezin delen wat betreft aandacht en speelgoed. Een kind kan jaloers zijn en het speelgoed opeisen. Goede afspraken zijn belangrijk. Een kind moet ook de gelegenheid krijgen om alleen met iets te spelen en niet te hoeven delen. Kinderen hoeven ook niet altijd verplicht met elkaar te spelen.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
10
Op de achterkant van ‘onze kijkplaat’/placemat staat het volgende te lezen over sociale competentie: Onze gastouders stimuleren de sociale competentie door: te zorgen voor een positieve verbinding met ‘thuis’; te zorgen voor activiteiten die zorgen voor contact; te zorgen voor vertrouwde speelkameraadjes; plezier te hebben in de omgang met de kinderen; de kinderen te helpen weer vrienden te worden; te laten merken dat zij blij is met de kinderen; het goede voorbeeld te geven.
0-4 jaar Imke (5) heeft een nieuw broertje. Dat voelt ineens heel stoer. Bij gastouder Lisanne is Imke op dinsdag en donderdag altijd de jongste. Lekker tutten met Githa (8) en Veerle (10). Van hen heeft ze al een beetje geleerd hoe dat moet: een grote zus zijn. Githa en Veerle hebben haar voor gedaan hoe je met twee touwen kunt touwtje springen. En Veerle heeft heel knap een pleister geplakt op de knie van Imke toen ze met de step was gevallen. Maar soms mag Imke niet meedoen; dan willen de meiden samen kletsen en giechelen. Het is dus niet altijd leuk om ‘het kleintje’ te zijn. Gelukkig komt Erwin (1,5) op woensdag. Omdat Imke altijd mag helpen weet ze heel goed hoe dat gaat met luiers en flesjes en hapjes. En ook dat ze soms even moet wachten totdat Lisanne weer tijd heeft voor haar. Zo heeft Imke al geleerd om een kleine en een grote zus te zijn. 4-12 jaar Met de ouders van Bob is afgesproken dat hij zelfstandig naar de gastouder komt en na wat drinken zelf naar muziekles mag gaan. Ook mag hij na schooltijd wel met een vriendje mee naar huis. Hij mag zelf die afspraken maken, hij hoeft niet eerst naar de gastouder om zich te melden. Wel moet hij direct bellen om door te geven waar hij is. De ouders overleggen hierover regelmatig met de gastouder. Wanneer Bob zijn afspraak om te bellen niet nakomt, wordt de zelfstandigheid weer ingetrokken en moet hij eerst weer naar de gastouder komen, om met de gastouder een afspraak te maken. Tot nu toe is dat niet gebeurd, Bob vindt het fantastisch dat hij die ruimte krijgt en dat wil hij zo houden ook.
V O 0 R B E E L D E N
Vriendschappen Kinderen zijn van jongs af aan gericht op het maken van vriendjes en vriendinnetjes. Dit geldt zelfs al voor baby’s. Je kunt soms zien dat een baby een ander kind herkent en blij reageert. Dreumesen en peuters maken vriendjes en vriendinnetjes, gebaseerd op wat ze leuk vinden om samen te doen. Dat lukt het best met kinderen van ongeveer hun eigen leeftijd (kinderen die niet meer dan 6 maanden ouder of jonger zijn). Die vriendschappen kunnen heel tijdelijk zijn. Vanaf de kleutertijd krijgen vriendschappen al meer het karakter van elkaar opzoeken, accepteren en steunen. Vanaf het zevende jaar zijn kinderen meestal bevriend met leeftijdgenoten: meisjes het vaakst met meisjes en jongens het vaakst met jongens. De vriendschappen van 6 tot 9 jarigen kunnen heel serieus zijn, ook al zijn ze nog niet perse van lange duur. Als een situatie verandert (een kind gaat naar een andere school, naar een nieuw clubje of verhuist) verdwijnen oude vrienden uit het oog en worden nieuwe vrienden gevonden. Vanaf het negende jaar worden vriendschappen hechter. Binnen het vriendenof vriendinnenclubje vertrouwen de kinderen elkaar en zijn ze loyaal. Bij jongens is de bindende factor meestal samen dingen doen. Bij meisjes gaat het daarnaast vaak om een emotionele binding op basis van een zekere intimiteit die het uitwisselen van vertrouwelijkheden mogelijk maakt. Vriendschappen spelen een belangrijke rol in het leven. Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
11
4 Normen, waarden en de cultuur Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen van de cultuur waarvan zij deel uitmaken, eigen te maken. Die waarden en normen staan overigens niet op papier. Je bent je er meestal niet eens zo duidelijk van bewust dat je ze hebt. Kinderen krijgen ze ongemerkt mee (‘met de paplepel’). De waarden en normen van de cultuur waarin kinderen opgroeien worden meestal overgedragen door ouders, gastouders en andere belangrijke volwassenen, zonder dat ze die nu zo letterlijk benoemen: ze geven het kind vooral voorbeelden via hun eigen gedrag en door hoe zij praten over het gedrag van anderen (socialisatie). Wij vinden het belangrijk dat deze socialisatie vorm krijgt met het behoud van de eigenheid van het kind. Zoals eerder gezegd speelt het gedrag van opvoeders een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Bij de morele ontwikkeling gaat het om het onderscheid tussen wat goed en wat verkeerd is. Door de reactie van de opvoeder/gastouder ervaart het kind de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. De reactie van opvoeders geven niet alleen richting en correctie aan het gedrag van kinderen, maar wordt, door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen en volwassenen. Waarden en normen worden ook aangeleerd door samen dingen te doen in het dagelijks leven. Ouders geven hun kinderen het voorbeeld en laten zien dat bepaalde dingen heel vanzelfsprekend zijn. Zo nemen kinderen goede gewoonten van hun ouders over en noemen we ze ‘goed opgevoed’. Kinderen voeden ook elkaar op, bijvoorbeeld vriendelijk en beleefd zijn. ‘Je mag niet zomaar de pop van me afpakken, je moet dat eerst aan mij vragen!’ Ze zien van elkaar welk gedrag werkt, en doen dat na. In het gezin van de gastouder zullen andere regels gelden dan in het eigen gezin. In overleg kan besproken worden hoe hier in de praktijk mee omgegaan wordt en wat ouders wel of niet toelaatbaar vinden. Opvoeden betekent keuzes aanbieden en grenzen aangeven. Wederzijds respect is een basisvoorwaarde voor een goede verstandhouding tussen ouders en gastouders. Verschillen in opvattingen, cultuur en religie moeten worden gerespecteerd.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
12
Op de achterkant van ‘onze kijkplaat’/placemat staat het volgende te lezen over waarden en normen: Onze gastouders dragen waarden en normen over door: voorleven wat acceptabel gedrag inhoudt; respect te hebben voor de eigenheid van het kind; eenvoudige regels af te spreken; afspraken te maken met het kind; grenzen aan te geven; de redenen van grenzen uit te leggen; grenzen te benaderen op een positieve manier; de kinderen de regels van het spel te leren.
0-4 jaar Gastouder Yasmine heeft heel bewust gekozen voor haar gastouderbureau. In het pedagogisch beleidsplan dat zij kreeg opgestuurd na haar vraag om informatie, zag zij ‘respectvolle omgang’ een aantal keren genoemd. Respect vindt zijzelf ook erg belangrijk in de opvoeding van haar eigen kind. Ieder mens verdient aandacht en liefde, ieder kind mag zich ontwikkelen tot wie hij wil zijn. In het eerste contact met ouders brengt Yasmine dit onderwerp altijd ter sprake. Tijdens de opvang let zij er goed op dat ieder gastkind genoeg gelegenheid krijgt om activiteiten te kiezen. In gesprekken mag iedereen zijn mening geven. Natuurlijk betekent respectvolle omgang ook dat je leert luisteren naar elkaar en dat je soms je eigen willetje moet inslikken omdat een ander nu aan de beurt is. Haar pedagogische visie is: ‘Ruimte voor jezelf mag, maar niet ten koste van een ander!’ 4-12 jaar Richard (10) heeft er gewoon buikpijn van: moet hij het nu wel of niet vertellen? Laatst hadden ze het aan tafel nog over jokken en klikken, maar dat je soms ook iets juist wel moet vertellen. Maar hoe zat het nou ook alweer? Richard heeft heus wel gezien dat Julian (5) en Gwen stiekem in de slaapkamer van gastouder Julia zijn gegaan en dat ze nu alle schoenen aanpassen die onderin de kast staan. Hij weet zeker dat Julia dat niet goed vindt, haar slaapkamer is verboden terrein zonder haar erbij. Straks ziet ze het en dan denkt ze misschien wel dat hij ook heeft meegedaan. Maar is het klikken of gewoon vertellen als hij tegen Julia zegt wat hij heeft gezien? En wordt ze dan boos op Julian en Gwen of ook op hem?
V O O R B E E L D E N
Moreel besef Het gevoel voor waarden en normen, weten wat je moet doen of juist moet laten, noemen we ook wel moreel besef. Een kind wordt daar niet mee geboren, maar leert dit tijdens z’n kinderenjaren en ook in de puberteit. Dat heet de morele ontwikkeling, maar je kunt het ook ‘gewetensvorming’ noemen. Kinderen leren het verschil tussen goed en kwaad. Een kind geeft blijk van groeiend moreel besef als het zich in uiteenlopende situaties (ook zonder toezicht) goed en juist gedraagt. Ze troosten hun broertje of zusje bij verdriet. Ze helpen oma met boodschappen sjouwen. Ze krijsen niet als ze hun zin niet krijgen. Ze biechten het eerlijk op als ze iets hebben uitgespookt. Naarmate kinderen ouder worden (tiener, puber en volwassen) weten ze steeds beter onderscheid te maken in waarden en gaan ze steeds meer op eigen kompas varen. Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
13
Deel 2: Ontwikkeling in grote lijnen Dit deel gaat over de ontwikkeling van kinderen en is voor een deel overgenomen uit hoofdstuk 3: Spelen, leren en de wereld ontdekken van het Pedagogisch kader gastouderopvang (bladzijden 52 tot en met 58). Aan het eind van dit deel besteden we aandacht aan wat we kunnen doen bij vermoedens van belemmeringen bij het opgroeien en ontwikkelen. Weinig kinderen ontwikkelen zich helemaal precies ‘volgens het boekje’. Alle kinderen volgen zo hun eigen tempo. Verreweg de meesten leren wat belangrijk is: lopen, praten, vrienden maken enzovoort. Voor professionele opvoeders is het, ondanks alle individuele verschillen, zinvol om de grote lijnen in de ontwikkeling van een kind te kennen. Dat maakt het bijvoorbeeld al gemakkelijker om te bedenken wat voor kinderen van verschillende leeftijden interessant is om te doen. Voor een plezierig contact met gastouder en kind is het goed om inzicht te hebben in wat je op een bepaalde leeftijd van een kind kunt verwachten en wat eigenlijk nog niet. Baby’s 0 tot 18 maanden Baby’s zijn nog sterk afhankelijk van volwassenen. Een intieme, zorgzame en betrouwbare relatie met de gastouder is voor hen belangrijk. Jonge baby’s hebben vooral behoefte aan vertrouwde personen en een vertrouwde, voorspelbare omgeving, vaste verzorgers en een vast ritme. Fysieke en emotionele veiligheid bieden een basis voor het opbouwen van zelfvertrouwen en een eerste besef van ‘ik’.
Baby’s: groeien snel en ontwikkelen zich lichamelijk en motorisch in hoog tempo: ze leren hun hoofd optillen, met hun handjes grijpen, omrollen, kruipen, rechtop zitten, staan, lopen en klimmen (maar weer naar beneden gaan is nog moeilijk), kunnen met dingen gooien en krassen met een potlood; willen directe bevrediging van hun behoeften en onmiddellijke aandacht; zijn afhankelijk van volwassenen voor het vervullen van hun behoeften; kunnen goed met non-verbale signalen aangeven wat ze nodig hebben; hebben zekerheid, voorspelbaarheid en regelmaat nodig; hebben stabiele relaties nodig met een beperkt aantal volwassenen (en vinden het vanaf 7 tot 9 maanden niet prettig als die vertrouwde volwassenen hen verlaten of alleen laten met ‘vreemden’); leren vanaf hun eerste verjaardag dat dingen (of mensen) die je niet meer ziet er toch nog kunnen zijn (objectconstantie); zijn zeer gemotiveerd om te leren en zelf te doen en kunnen hun aandacht steeds beter ergens op richten; gebruiken geluiden om honger, kou of plezier te uiten, oefenen allerlei klanken, gaan dan brabbelen en vervolgens praten in losse woorden; verwerven de basis van inzicht in oorzaak en gevolg: ‘als ik Ernie loslaat valt hij op de grond’; leren dingen te sorteren op basis van overeenkomsten; worden zich langzaam maar zeker bewust van ‘zichzelf’ als individu.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
14
Dreumesen 1,5 tot 2,5 jaar Dreumesen zijn nog sterk wisselend in hun gedrag. Hun ontwikkeling verloopt met sprongen: soms enorm snel vooruit, dan weer een stapje terug. Aan de ene kant zijn ze nog klein en afhankelijk van de volwassenen voor emotionele steun en bescherming, aan de andere kant zijn ze druk bezig zich daarvan los te maken. Ze ontwikkelen een eigen ‘ik’. Dat ‘ik’ doet graag alles zelf, wil op ontdekkingstocht en heeft daarnaast juist behoefte aan controle over dagelijkse bezigheden. Hoewel dreumesen zich snel allerlei vaardigheden eigen maken – motorisch, op taalgebied en sociaal – lukt niet alles meteen. Ze hebben nog veel oefening nodig. Ze houden van routines en rituelen want die zijn bekend en geven vertrouwen. Maar ze verzetten zich daar soms ook tegen want eigen keuzes maken en grenzen verkennen zijn nodig om ‘ik’ te worden. Al met al zorgt dat voor nogal wat tegenstrijdige gevoelens. Van de gastouder vraagt dat, net als van de ouders overigens, veel geduld en begrip: soms een duidelijke nee, met een driftbui als gevolg, en daarna een beschermende knuffel. ‘Ik had ‘m’ Doutsen is net twee jaar en gebruikt naast haar eigen naam sinds kort regelmatig ‘ik’ als ze het over zichzelf heeft. Sinds die ontdekking heeft ze een nieuwe lijfspreuk: ‘Ik had ‘m!’ Alles wat ze in d’r handjes krijgt, verdedigt ze met verve. Ook dingen die niet voor haar bedoeld zijn, zoals mama’s telefoon. Wanneer het felbegeerde object haar wordt afgenomen vloeien de tranen dan ook rijkelijk. Het is nog moeilijk te begrijpen voor Doutsen dat niet alles wat ze zelf heeft veroverd ook echt van haar is. Een dikke knuffel en dan even samen bij mama op schoot een filmpje van Nijntje kijken. ‘Is het weer over Doutsen?’ ‘Ja traantjes drogen, mama’. Daarna volgt ze trots de opdracht op om de telefoon uit te zetten en op de tafel terug te leggen.
Dreumesen: groeien iets minder hard dan baby’s en krijgen steeds meer controle over hun lichaam; ontwikkelen hun grove en fijne motoriek: ze kunnen rennen, maar nog niet zo snel weer stoppen, op een driewieler fietsen en met een bal gooien, water overgieten in een ander emmertje, een schilderij maken met verf; eten en drinken zelf; leren op een potje plassen, al gaat het ook nog weleens mis; kunnen eenvoudige legpuzzels maken; leren steeds meer woorden begrijpen en gebruiken en gaan zelf korte zinnen maken (ook als zij tweetalig opgroeien) en houden van liedjes zingen en boekjes ‘lezen’; zijn energiek, actief en nieuwsgierig: ze proberen controle over de wereld te krijgen door grenzen te verkennen en effecten van hun gedrag te onderzoeken; leren met hun hele lijf, leren door doen en nog niet zozeer door wat hen wordt verteld; willen vaak dingen die vooruit lopen op hun fysieke mogelijkheden of taalvaardigheid, maar zijn vastbesloten om alles te leren en alles te begrijpen; hebben intense en vaak onvoorspelbare gevoelens; worden gedreven door kansen, mogelijkheden en aanmoediging; zijn impulsief, leven in het hier en nu en hebben nog weinig zelfcontrole; zoeken contact met anderen en leren door imitatie.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
15
Peuters 2,5 tot 4 jaar Peuters bouwen al hun vaardigheden en vooral ook hun taalvermogen in een snel tempo uit. Zij leren bovendien dat er verschillende perspectieven zijn: dat er verschil is tussen ‘ik’ en de ander. Ze krijgen meer zicht op afbeeldingen, symbolen, getallen en woorden. Net als bij baby’s en dreumesen is er ook bij peuters variatie in ontwikkelingstempo. Soms maken ze grote sprongen en dan staan ze weer even stil of vallen een stapje terug. Tegelijkertijd leren ze steeds beter omgaan met veranderingen en met nieuwe, onverwachte gebeurtenissen. Ze kunnen hun eigen activiteiten gemakkelijker overzien en beter plannen en ze ontwikkelen inzicht in hun eigen rol bij wat er gebeurt. Peuters: ontwikkelen hun motorische en fysieke vaardigheden, oefenen bijvoorbeeld in rennen, springen, op hun tenen lopen, huppelen en hinkelen; worden beter in fijnere motorische bewegingen: ze kunnen kleinere puzzelstukken leggen, blokken lego aan elkaar maken, grote kralen rijgen enzovoort; kunnen het verband tussen thuis en de gastouderopvang steeds beter plaatsen in het perspectief van hun groter wordende wereld; kunnen zich langer concentreren en zijn vaker ‘gericht’ nieuwsgierig; leren steeds beter plannen maken, vragen stellen, nadenken over taakjes en activiteiten en kunnen daardoor steeds ingewikkeldere problemen oplossen; krijgen nieuwe speel-/leermogelijkheden: ze beginnen met het herkennen van symbolen en cijfers, gaan tekenen, knutselen en uitbeelden, hebben interesse in muziek en woorden, liedjes enzovoort; ontwikkelen hun taalvaardigheid verder: ze leren in een enorm tempo woorden erbij, hun zinnen en verhalen worden steeds langer; beginnen te sorteren en te tellen; herkennen patronen en regels, dit moedigt hen aan vragen te stellen en te reageren op onzin en humor; krijgen meer zicht op het verband tussen oorzaak en gevolg; doen ontdekkingen op het gebied van sociale relaties: ze beginnen vaardigheden te krijgen in het sluiten en onderhouden van vriendschappen en in het zich verplaatsen in een ander; gebruiken hun fantasie en voorstellingsvermogen om de eigen identiteit (eigen ‘ik’) en die van de ander te verkennen.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
16
Kleuters (4 tot 6 jaar) Bij kleuters is de ontwikkeling van hun grove motoriek goed op gang, ze bewegen graag en veel, maar nog niet zo gecontroleerd: meestal doet hun hele lichaam mee. Rond hun vijfde jaar krijgen ze steeds meer verfijning en coördinatie. Kleuters weten inmiddels dat zij een jongen of een meisje zijn, maar ze beseffen nog niet helemaal dat dit ook altijd zo zal blijven. Ze zijn nieuwsgierig naar hun eigen lijf en zijn zich niet bewust van wat volgens volwassenen wel of niet hoort. Onderzoeken hoort ook bij kleuters, ook als dat het eigen lichaam of dat van iemand anders is. Voor volwassenen is dat weleens schrikken. Vierjarige kleuters kennen gemiddeld ongeveer drieduizend woorden in hun moedertaal. De meeste woorden kunnen ze ook zelf gebruiken. Ze maken meestal correcte zinnen en kunnen bijna alle klanken goed uitspreken (de ‘r’ is nog wel eens lastig). Ze raken bovendien steeds meer geïnteresseerd in letters, boeken en schrijven. Tijd is nog een lastig begrip: wat is nu precies het verschil tussen morgen en gisteren en is gisteren hetzelfde als heel lang geleden? Dat is nog niet helemaal duidelijk. Kleuters begrijpen sowieso nog niet alles van de wereld om hen heen. De wereld wordt wel steeds groter, en ze willen wel heel graag alles weten. Daarom stellen ze heel veel vragen: ‘Waarom…?’ Ook is voor kleuters de grens tussen fantasie en werkelijkheid nog niet zo strak afgebakend. Om zich toch op hun gemak te voelen, vullen ze ontbrekende kennis aan met hun eigen fantasie tot een soort logisch geheel. Echt opzettelijk liegen doen kleuters meestal niet, aanpassen van een verhaal aan hun eigen werkelijkheid wel. Kleuters verkeren nog in een fase van ‘magisch denken’: ze denken dat dingen gebeuren doordat zij dat zelf willen of denken. Dat kan ook weleens beangstigend zijn. Het vermogen van kleuters om zich in te leven in iemand anders (empathie) neemt enorm toe: ze kunnen een ander kind troosten als het pijn of verdriet heeft. Empathie is een belangrijke basis voor sociaal gedrag, zoals samen delen, iemand helpen, opkomen voor een ander. Allemaal vaardigheden die helpen bij het sluiten van vriendschappen en een prettig contact met anderen in een groep. Kleuters: krijgen steeds meer spierkracht, een betere balans en coördinatie in hun lijf, kunnen nu ook huppelen, hinkelen en op één been staan, steppen en fietsen (met/zonder zijwieltjes) en kunnen de fijnere bewegingen maken die nodig zijn om te kunnen tekenen; hebben een duidelijke voorkeurshand: links of rechts; zijn nieuwsgierig naar het eigen lijf en dat van anderen; maken enorme sprongen in hun taalontwikkeling: ze kennen steeds meer woorden, maken moeilijkere zinnen, houden van boekjes bekijken en voorlezen; zijn bezig met sorteren en ordenen, herkennen van vormen, kleuren, geluiden (rijm) en symbolen zoals letters en cijfers; leren de basisbeginselen van lezen, schrijven en rekenen; kunnen eenvoudige liedjes en opdrachten begrijpen en onthouden; concentreren zich lang en goed als iets hun interesse heeft; willen alles weten, alles kunnen en stellen heel veel vragen; hebben besef van een eigen ‘ik’ en de wens om dingen zelf te doen en zelf te ontdekken; begrijpen nog niet alles van de wereld om hen heen en gebruiken dan hun fantasie om tot een ‘logisch’ geheel te komen: fantasie en werkelijkheid lopen nog door elkaar heen; sluiten vriendschappen, spelen graag met kinderen van dezelfde sekse: jongens met jongens, meisjes met meisjes en kunnen zich steeds beter verplaatsen in een ander; herkennen hun eigen emoties (blij, boos, verdrietig) en leren steeds beter om hun eerste impulsen te beheersen: ze pakken niet zomaar speelgoed af van een ander kind, gaan minder snel voor hun beurt; hanteren straf en beloning als maatstaf voor wat wel mag en niet.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
17
Kinderen van 7 tot 9 jaar Kinderen tussen 7 en 9 jaar bouwen hun motorische vaardigheden verder uit. Ze bewegen soepeler en krijgen meer spierkracht en een betere coördinatie en oefenen ingewikkeldere bewegingen, zoals touwtje springen, skaten en klimmen. Het wordt belangrijker om zichzelf te vergelijken met anderen, bijvoorbeeld in de vorm van wedstrijdjes: wie is het sterkst, wie rent het snelst? Kinderen van deze leeftijd lijken niet heel erg geïnteresseerd in seksualiteit, maar verkennen wel de grenzen door bijvoorbeeld opmerkingen te maken of moppen te vertellen die volwassenen uitdagen om te reageren. Of ze stellen uitgebreide vragen over verliefdheid en relaties. Ze praten onderling af en toe over dingen als zoenen en doen spelletjes zoals ‘meidenpakkertje’. Informatie over seksuele ontwikkeling en praten over gevoelens die daarbij horen vinden ze niet gemakkelijk, maar wel boeiend. Vanaf de leeftijd van 7 jaar worden kinderen beter in het herkennen van logische verbanden en in het systematisch ordenen. Zo weten ze nu bijvoorbeeld dat een mus een soort vogel is, dat vogels horen bij de dieren (en dus niet bij de planten), en dat bepaalde dinosauriërs planteneters waren enzovoort. Hun taalvaardigheid kunnen ze nu ook gebruiken om te praten over dingen buiten het hier en nu en dus om kennis te verwerven. Lezen en schrijven geven hen nog meer toegang tot de wereld en alles wat daarover te weten is, net als de tv en de computer. Praten met de (gast)ouder over de dingen die ze lezen en zien is plezierig omdat nog niet al die kennis goed te begrijpen is. Daarom is ook bescherming van volwassen nodig tegen al te agressieve en andere ongeschikte beelden. Vrienden en vriendschappen zijn enorm belangrijk voor de identiteitsontwikkeling van kinderen: ze ontdekken wie zijzelf zijn, ook door zichzelf te vergelijken met anderen. Ze zijn in staat tot echte vriendschap die gebaseerd is op elkaar accepteren en elkaar helpen. Tegelijk zijn kinderen in deze leeftijdsgroep erg op zoek naar bij wie ze nu het beste passen. Ze willen graag bij de groep horen en doordat ‘erbij horen’ zo belangrijk is ontstaat het risico van pestgedrag en uitsluiting. Erbij horen gaat ook op voor de volwassen wereld: ze willen graag meedoen, weten hoe het hoort en een goed kind zijn in de ogen van degenen met gezag: ouders, leerkrachten, maar ook ‘de politie’.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
18
Kinderen van 7 tot 9 jaar: kunnen bewust bewegingen oefenen en krijgen belangstelling voor sporten; willen graag hun eigen vaardigheden vergelijken met die van anderen en houden daarom wel van wedstrijdjes; spelen meestal strikt gescheiden: jongens met jongens, meisjes met meisjes; hebben een eerste basis aan schoolse kennis en vaardigheden, kunnen abstracter denken en categoriseren, leren beter lezen, schrijven en rekenen en breiden hun algemene kennis uit via vakken als wereldoriëntatie; ontwikkelen hun logisch denken en leren verbanden te leggen; verschillen in hun leerstijl: ze zijn bijvoorbeeld een typische doener, denker, dromer, uitvinder of regelaar; ze zijn sterk gericht op hun leeftijdgenoten en op het sluiten en onderhouden van vriendschappen; vinden het belangrijk om ‘erbij te horen’, zich geaccepteerd te weten; ontwikkelen hun eigen identiteit en zijn daarom bezig om zichzelf te leren kennen en om zichzelf te vergelijken met anderen; lopen het risico gepest te worden of te gaan pesten (doordat ‘erbij horen’ en de ‘beste zijn’ zo belangrijk zijn); hebben interesse in regels (en in ‘regelspellen’ zoals schaken of monopoly) en in ‘hoe het hoort’ en proberen dat ook uit.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
19
Kinderen van 10 tot 13 jaar Kinderen uit de bovenbouwgroepen van het basisonderwijs spelen graag buiten en krijgen een voorkeur voor bepaalde sporten. Veel kinderen worden in deze periode lid van een sportclub. Verschillen tussen meer en minder motorisch vaardige kinderen worden duidelijker. Kinderen met minder spontane interesse in lichamelijke activiteiten hebben soms een extra stimulans nodig om toch voldoende in beweging te komen. Seksualiteit en de veranderingen in het eigen lichaam vinden ze spannend, al kan de leeftijd waarop die groei begint en de interesse ontstaat erg uiteen lopen. Jongens leren in dit opzicht van elkaar via spelletjes als bijvoorbeeld ‘wie het verste kan plassen’. Meisjes experimenteren wat minder, maar praten wel met elkaar over seksualiteit, menstruatie en verliefdheid. (Gast)ouders spelen een belangrijke rol in de overdracht van feitelijke informatie over lichamelijke ontwikkeling, maar ook bij het leren praten over gevoelens en het respecteren van grenzen van de ander. Kinderen leren veel op school. Ze hebben ook daarnaast meestal een brede belangstelling voor dieren, ridders en kastelen, ontdekkingsreizen en uitvindingen, het weer en klimaat en techniek. Ze gaan lezen en nadenken over de wereld buiten hun eigen directe omgeving en over onrecht. Ze maken zich daarover soms zorgen: waarom maken mensen zeehondjes dood? Kan er bij ons ook oorlog komen? Is het beter om geen vlees meer te eten? Ze gaan levensvragen stellen waarop ook volwassenen niet altijd het antwoord weten en ontwikkelen maatschappelijke belangstelling. Praten, maar ook (voor)lezen, over maatschappelijke onderwerpen, over geloof en cultuurverschillen en de achtergrond daarvan helpt hen om hun eigen mening te vormen. Ook leren ze op die manier om hun standpunten te verwoorden en dat er ook andere meningen zijn. Kinderen van 10 tot 13 jaar: zijn sterk en hebben een goed uithoudingsvermogen, verschillen tussen de motorisch sterkeren en zwakkeren worden steeds duidelijker; maken een groeispurt door voordat ze in de puberteit komen, wat hun coördinatie tijdelijk kan ontregelen, hebben dan veel behoefte aan beweging om het lichaam in nieuwe verhoudingen beter te leren kennen, vinden het vaak leuk om te sporten in teamverband en met leeftijdgenoten; krijgen belangstelling voor seksualiteit; kunnen steeds ingewikkeldere dingen begrijpen en onder woorden brengen en leren strategieën waarmee ze meer en beter kunnen onthouden; zijn breed geïnteresseerd, maar gaan ook hun eigen interesses ontwikkelen in: knutselen, koken, toneel, muziek, sport, techniek, kennis over natuur of astrologie, strategisch denkspel enzovoort; hebben veel vertrouwen in hun eigen kennis en vaardigheden; trekken graag en veel op met leeftijdgenoten, in kleine en grote groepen; denken na over wat het betekent om een ‘goed mens’ te zijn; hebben interesse in de wereld om hen heen en zijn op zoek naar hun eigen plaats daarin, hebben belangstelling voor waarden en normen en voor de maatschappij, kiezen vaak een standpunt waarvan zij weten dat zij erom gewaardeerd zullen worden door volwassenen en /of door degenen die zij belangrijk vinden.
Centraal staat de ontwikkeling van een eigen identiteit. De meeste kinderen tussen 10 en 13 jaar denken veel na over vragen als: Wie ben ik? Wat kan ik? Waar sta ik in vergelijking met anderen? En: Hoe wil ik echt niet zijn? De groep en de anderen spelen daarin een grote rol omdat ze het mogelijk maken te ontdekken wie zijzelf zijn en/of willen worden. Tegelijk kan juist ook daarom groepsdruk ertoe leiden dat kinderen iets doen dat zijzelf niet echt willen, zoals een ander kind pesten of ergens over liegen. Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
20
De grote lijn in de ontwikkeling van kinderen vanaf hun geboorte totdat zij naar het voortgezet onderwijs gaan is dat zij uitgroeien van een baby die volledig afhankelijk is van de verzorging en bescherming van zijn ouders, tot kinderen met een (beginnende) eigen identiteit die al heel veel zelfstandig kunnen. Waar de wereld van baby’s vooral bestaat uit het eigen gezin en dat van de gastouder, is de wereld voor een 12-jarige enorm veel groter. Die wereld is nog niet altijd begrijpelijk en hun eigen plaats daarin is nog niet duidelijk. Enige bescherming blijft wenselijk. Samen praten en nadenken helpt kinderen om hun eigen identiteit te ontwikkelen, om ‘zichzelf’ te worden en van daaruit relaties op te bouwen met anderen.
Het signaleren van ontwikkelingsproblemen en/of kindermishandeling. Als de eerste levensjaren goed verlopen vormen deze een stevige basis voor de ontwikkeling in latere levensjaren. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. De gastouder is zich bewust van het feit dat bepaald afwijkend gedrag niet altijd zorgwekkend hoeft te zijn. Mocht zij ten aanzien van een gastkind van mening zijn dat er op een bepaald gebied in de ontwikkeling iets opvalt of dat er achterstand is, dan bespreekt ze dit op zorgvuldige wijze met de ouders. Het kan zijn dat de ouders die zorg niet delen of er niet voor open staan. Als de gastouder zich zorgen blijft maken, dan kan zij dit bespreken met een bemiddelingsmedewerker van ons gastouderbureau. Indien de medewerker ook van mening is dat er sprake is van een belemmerende factor met betrekking tot de ontwikkeling van het kind, dan zal dit opnieuw met de ouders worden besproken. Een andere signaalfunctie is een vermoeden van verwaarlozing of misbruik van het gastkind. Gastouders kunnen een belangrijke rol innemen bij het signaleren van verwaarlozing en kindermishandeling. Omdat zij de kinderen regelmatig zien kunnen ze signalen en afwijkend gedrag bij kinderen constateren. Sinds 1 juli 2013 zijn alle beroepskrachten in de kinderopvang, inclusief gastouders, verplicht om bij een aanwijzing van verwaarlozing, seksueel misbruik of ander geweld tegen een kind, dit meteen te melden. Gastouders geven dit direct door aan het gastouderbureau. Bovendien zijn gastouders verplicht om te handelen volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het gastouderbureau zal vervolgens verdere stappen ondernemen aan de hand van de meldcode. De meldcode is te vinden op onze website: www.de-kinderbrug.nl . Alle gastouders en ouders beschikken over een protocol: Signaleren en handelen bij kindermishandeling en huiselijk geweld. In dit protocol zijn drie stappenplannen, een signalenoverzicht huiselijk geweld, een overzicht risicofactoren en een sociale kaart opgenomen.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
21
Deel 3: Gastouderopvang in de praktijk Gastouderopvang vindt plaats in een huiselijke omgeving. Gastkinderen kunnen worden betrokken bij de zorg voor de dagelijkse gang van zaken. Dagindeling Hoe gastouders hun dagen inrichten verschilt per gastouder en per dag. Toch zijn er een aantal gemeenschappelijke factoren te noemen. Als er geen kinderen naar school gaan is het plezierig om de kinderen de gelegenheid te geven al spelend aan de ruimte en aan elkaar te wennen. Er kan met de kinderen besproken worden wat zij die dag gaan doen. Dit geeft kinderen structuur en bereidt hen voor op wat er komen gaat. Gedurende de dag worden er een aantal rustmomenten ingebouwd; na de fles geven even rustig zitten; aan tafel zitten met iets lekkers “bij de koffie”; samen voorlezen; extra aandacht geven aan een individueel kind als de anderen in bed liggen. Gezamenlijk eten, zoals de lunch biedt een rustpunt; een gezellige sfeer bevordert de eetlust. Als kinderen ’s middags uit school komen dan wordt vaak met elkaar iets gedronken en kunnen de kinderen hun verhaal kwijt. Met ouders wordt overlegd welke tussendoortjes hun kind mag hebben. Totdat een kind ongeveer een jaar is nemen ouders zelf drinken en eventueel eten mee. Vervolgens geven veel gastouders er de voorkeur aan om alle (gast)kinderen hetzelfde eten aan te bieden. Zo leren kinderen om sociaal om te gaan met elkaar, ze hoeven niet jaloers te zijn op het eten van een ander en het stimuleert kinderen om te eten. Gastouders zijn bereid rekening te houden met wensen van ouders betreffende het eten vanwege een allergie of vanuit religieuze of principiële overtuiging. In het eerste jaar houdt de gastouder zich zoveel mogelijk aan de slaap –en eettijden waaraan de baby thuis gewend is. Als zij een ander kind van school moet halen, gaat de baby mee omdat een gastkind niet alleen thuis mag worden gelaten. Naarmate het kind ouder wordt, voegt het zich in het dagritme van het gastgezin. Hechting Het kind dat wordt opgevangen door de gastouder hecht zich aan de gastouder, maar ook aan de overige gezinsleden, aan de omgeving en aan de regelmaat van en rond de opvangsituatie. Het tot stand komen van de gehechtheid aan de gastouder en de opvangsituatie is van groot belang voor het welslagen van de opvang. Activiteiten De meeste gastouders gaan in principe elke dag naar buiten tenzij het bijzonder slecht weer is. Als de kinderen van en naar school gebracht worden, komen kinderen overdag altijd buiten. Gastouders kunnen met de kinderen praten over allerlei dingen die zij onderweg tegenkomen. Ook het weer en de wisseling van de seizoenen krijgen aandacht. De kinderen wordt respect voor de natuur bijgebracht. Een geliefd uitje voor veel kinderen is het doen van boodschappen: in het karretje zitten, boodschappen van de schappen pakken, groente op de weegschaal doen, bij de kassa afrekenen. Ook de bezoekjes aan de kinderboerderij, speeltuin of zwembad zijn geliefd. Bij het creatief bezig zijn (zoals knutselen) kun je kinderen stimuleren door zelf enthousiast aan de gang te gaan; kinderen “hoeven” niet. Bij peuters gaat het om de ontdekking, om het doen en niet om het resultaat. Bij oudere kinderen kan het resultaat een gevoel geven van trots op eigen kunnen. Prestatiedrang en onderlinge competitie tussen de kinderen wordt niet door de gastouder bevorderd. De mate waarin geknutseld wordt of op andere wijze iets creatiefs wordt gedaan, hangt samen met het plezier dat gastouders hier zelf in hebben en de behoeften van de kinderen. Baby’s kunnen meestal al zeer jong genieten van het zingen van liedjes al of niet vergezeld van bewegingen: dit stimuleert een kind zich te uiten en bevordert ook zijn gevoel voor ritme. De gastouder besteedt ook bij peuters en kleuters aandacht aan het samen muziek maken, het zingen en het doen van kringspelletjes. Het kind wil plezier maken, kan daardoor zijn overtollige energie en emoties kwijtraken en allerlei vaardigheden oefenen.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
22
Gastouders gaan bewust om met televisie kijken en het gebruik van de computer en tablet door het kind. Er wordt met mate televisie en filmpjes gekeken en alleen naar programma’s die voor kinderen geschikt zijn. In principe kijkt de gastouder mee, zodat de kinderen hun indrukken en vragen kunnen delen. Bij het kennismakingsgesprek is het belangrijk dat de gastouder laat weten wanneer en waarnaar er tijdens de opvanguren wordt gekeken. Ouder en gastouder kunnen overleggen over de wenselijkheid van computerspelletjes. Bij het vieren van feesten bij de gastouder thuis of andere activiteiten wordt aangesloten bij de belevingswereld van de kinderen; thuis en op school wordt vaak ook al feest gevierd. Teveel of niet begrijpelijke activiteiten veroorzaken onnodig onrust. Aan een eenvoudige verrassing kan een kind al veel plezier beleven. Als gastouders voor zichzelf activiteiten doen, zoals bezoek ontvangen of zelf bij een ander op bezoek gaan, moet rekening gehouden worden met het belang van de gastkinderen. Gedurende de wenperiode is het niet verstandig het gastkind ergens anders mee naar toe te nemen. Als een gastouder een kind meeneemt buiten de woonplaats, dan wordt eerst met de ouders overlegd. Spel en speelgoed Het is belangrijk dat er voor de leeftijd van de gastkinderen geschikt speelmateriaal binnen aanwezig is. Een creatieve gastouder weet voor het kind interessant materiaal aan te bieden bestaande uit pollepels, pannen, oude tijdschriften, kartonnen dozen of lappen. Goed speelgoed is multifunctioneel en uitnodigend voor de fantasie. Het stimuleert verschillende aspecten van de ontwikkeling. Alle speelgoed wordt zowel aan jongens als meisjes aangeboden, die dan zelf een keuze kunnen maken op grond van hun interesse. Gastouders hebben de mogelijkheid een abonnement voor gastkinderen af te sluiten bij speel-o-theek ’t Hobbelpaard in Kampen of bij de speel-o-theek in het Kulturhus in IJsselmuiden. Hierdoor zijn zij in staat om de kinderen steeds op nieuw ander speelgoed aan te bieden. Kinderen in de basisschool leeftijd kunnen genieten van het samen spelen van gezelschapsspelletjes. Het samen lezen van kinderboeken biedt op allerlei manieren iets waardevols: Je neemt de kinderen op schoot of laat ze fijn dichtbij je zitten, waardoor ze geborgenheid voelen; het stimuleert de taalontwikkeling en verrijkt de fantasiewereld van het kind. Een verhaal kan ook een uitgangspunt zijn om met elkaar een fantasiespel te doen: een reis maken in de modder, over de bergen door een tunnel. Hierbij kunnen kinderen zich op allerlei manieren voortbewegen, geluiden maken en gebruik maken van huishoudelijke voorwerpen. Bij schoolgaande kinderen is het plezier beleven aan het lezen zelf als ontspannende bezigheid belangrijk. Aanvullende opvoedsituaties Gastouders nemen in hun eigen woonsituatie de beschikbaarheid van de ouder over, stellen het kind in de gelegenheid gedurende afgesproken tijden en op een afgesproken manier deel uit te maken van het eigen gezin en regelen het huishouden zo dat er dan tijd en aandacht voor het gastkind is. Op deze wijze wordt een aanvullende opvoedingssituatie geboden, naast de opvoeding door de ouders en beïnvloeding via bijvoorbeeld peuterspeelzaal, onderwijs en georganiseerde vrijetijdsbesteding. Het gastkind doet mee in het gezin, maar de gastouder houdt in de omgang met het kind zoveel mogelijk rekening met de behoeften van het kind en de wensen van de ouders. De afspraken met de ouders over de omgang van het kind worden nagekomen door de gastouders. Het is goed om afspraken regelmatig te evalueren en zo nodig bij te stellen. Als de wederzijdse aanpassing onoverbrugbare problemen of bezwaren oplevert, kan de koppeling door het gastouderbureau worden beëindigd. Het kind dat wordt opgevangen in het gastgezin ervaart twee verschillende opvoedingssituaties. Hoe langer en intensiever de opvang vorm krijgt, hoe meer het kind door de opvangsituatie zal worden beïnvloed. Door een goede afstemming tussen gastouder en ouder zal gestreefd moeten worden naar een zo groot mogelijke duidelijkheid en continuïteit voor het kind. Dit zowel wat betreft de opvang zelf, als wat betreft de door het kind aan te leren regels. Mede daarom is het minimum aantal uren gastouderopvang vastgesteld op vijf uren per week. Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
23
Leeftijden beleid gastkinderen Een gastouder mag 6 kinderen tot 12 jaar tegelijk opvang bieden, inclusief haar eigen kinderen onder de 10 jaar. Indien een gastouder meerdere kinderen tegelijk op wil vangen, bekijkt een medewerker van het gastouderbureau of deze gastouder hiertoe in staat is. Ook wordt er gekeken of in het huis voldoende speel en slaapruimte aanwezig is en of de buitenruimte geschikt is voor de opvang van meerdere kinderen tegelijk. De regel is dat de gastouder 2 kinderen mag opvangen tot 1 jaar. Daarboven nog 3 kinderen tot 4 jaar inclusief haar eigen kinderen in deze leeftijdscategorie. Wanneer er aan meerdere kinderen tegelijk opvang wordt geboden, stelt de gastouder de verschillende ouders op de hoogte wanneer welke kinderen aanwezig zijn. Overige richtlijnen voor de verzorging en begeleiding van de kinderen De ruimte waar de kinderen verblijven, ook de buitenruimten, voldoen aan de gangbare normen van hygiëne en veiligheid (risico-inventarisatie). Er is voldoende ruimte om te spelen en eventueel te slapen. De locatie waar de kinderen worden opgevangen is rookvrij. De gastouder volgt de adviezen op zoals die beschreven zijn in: Protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie. Afwijkende afspraken worden vastgelegd tussen ouder en gastouder. De gastouder verricht geen medische handelingen, tenzij hierover vooraf afspraken zijn gemaakt. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Uitgezonderd in noodgevallen laat de gastouder zonder instemming van de ouder(s) de zorg voor de aan haar toevertrouwde kinderen niet over aan anderen, ook niet aan huisgenoten. De gastouder en ouder(s) zijn voor de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (AVP-verzekering). De gastouder vervoert de kinderen niet per auto, tenzij de ouder(s) daartoe toestemming heeft/hebben verleend. Bij vervoer per auto beschikt de gastouder over een inzittendenverzekering. Als de kinderen vervoerd worden op de fiets of in de auto, wordt gebruik gemaakt van veilige fietszitjes, autostoeltjes en gordels. De gastouder overlegt regelmatig over de opvang en verzorging van de kinderen met de ouder(s). De gastouder zorgt er voor dat de kinderen niet alleen zijn in een ruimte met huisdieren. De gastouder gebruikt geen verbaal en fysiek geweld. De gastouder houdt rekening met specifieke wensen van de ouder(s) met betrekking tot de voeding. Dieetvoorschriften worden zonder meer opgevolgd. De gastouder moet in het bezit zijn van gegevens van het kind, zoals de naam van de huisarts en eventuele medische indicaties zoals allergieën etc. De gastouder is telefonisch bereikbaar en is in het bezit van het adres en telefoonnummer waarop de ouder(s) bereikbaar is/zijn. Veilig vervoer De gastouder maakt met de ouder afspraken over het vervoer van de kinderen en legt deze schriftelijk vast. Indien vervoer plaatsvindt met de fiets/auto dan gebruikt de gastouder daarvoor zitjes die aan de eisen voldoen. Vervoer per auto gebeurt op een veilige manier, namelijk: er worden nooit meer kinderen vervoerd dan er zitplaatsen en gordels zijn; kinderen zitten altijd op de achterbank; gordels en kinderzitjes worden op de voorgeschreven manier gebruikt; er is een inzittendenverzekering afgesloten.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
24
Contacten tussen gastouder, ouder en het gastouderbureau De intakegesprekken vinden plaats bij de ouder en gastouder thuis. Het kennismakingsgesprek tussen ouder en gastouder zal in aanwezigheid van de medewerker in het huis waar de opvang plaatsvindt, gebeuren. Als de kennismaking positief uitvalt worden er contracten opgesteld en getekend. Na de proefperiode van ca. twee maanden zal de bemiddelingsmedewerker zowel de ouder als de gastouder bellen en vragen of de opvang goed bevalt en of de afspraken eventueel moeten worden bijgesteld. De bemiddelingsmedewerker zal de gastouder jaarlijks een aantal keer bezoeken. Eén bezoek betreft de uitvoering van de jaarlijkse risico-inventarisatie. In het andere bezoek worden de lopende koppelingen met de gastouder doorgenomen. Ook worden praktische zaken besproken en kijken we waar eventueel deskundige ondersteuning nodig is. Daarnaast vindt er jaarlijks een evaluatie plaats met de ouders, gastouder en bemiddelingsmedewerker. De mogelijkheid bestaat voor beide partijen om tussentijds de medewerker om advies te vragen over de opvang of praktische en/of financiële zaken. Overige informatie Gastouders en vraagouders worden op de hoogte gehouden van nieuws over de gastouderopvang en het gastouderbureau. Op de website van De Kinderbrug en via Facebook kunnen ouders en gastouders informatie lezen over eventuele nieuwe ontwikkelingen. Privacy Wij vragen ouders en gastouders elkaars privacy te respecteren en informatie vertrouwelijk te behandelen. Ons gastouderbureau zal vertrouwelijk omgaan met gegevens van ouders en gastouders. Wij respecteren de wettelijke regels zoals die zijn omschreven in de Wet bescherming persoonsgegevens.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
25
Deel 4: Algemene organisatie gastouderbureau De hoofdtaak van een gastouderbureau is de bemiddeling tussen ouder en gastouder en de begeleiding van de gastouder. In opdracht van de ouder(s) wordt het kind opgevangen in de privésfeer van het gastgezin of in het huis van de ouder zelf. De wijze waarop dit gebeurt, vloeit in principe voort uit afspraken die de gastouder en ouder daarover maken. Deze ouders zijn via het gastouderbureau met elkaar in contact gebracht en hebben van het bureau ondersteuning gekregen bij het maken van goede samenwerkingsafspraken. Ouders zijn en blijven eindverantwoordelijk voor hun kind(eren). Dit pedagogisch beleidsplan wil gastouders een leidraad bieden voor hun professioneel handelen tijdens de uitoefening van hun werk. Ouders kunnen kennis nemen van de professionele doelen van waaruit de gastouder haar werk doet. Het pedagogisch beleidsplan besteedt daarnaast aandacht aan: de ouders en gastouders waarmee wordt samengewerkt; de veiligheid & hygiëne van het opvangadres; de wijze van bemiddeling, begeleiding en ondersteuning van ouder en gastouder. Doelstelling van ons gastouderbureau Ons streven is ouders behulpzaam te zijn bij het vinden van pedagogisch verantwoorde kinderopvang voor hun kinderen van 0 tot 13 jaar. Deze opvang zal plaats vinden: in een gezinssituatie; zo dicht mogelijk bij huis of werk; op vaste tijden of op flexibele tijden (wel op afspraak), enkele uren per dag, hele dagen, in het weekend, ’s avonds of ’s nachts; op een wijze dat aan de wensen van de ouder zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen. Wij realiseren dit door te bemiddelen tussen vraagouder en gastouder, door de opvangsituatie te begeleiden en door toe te zien dat de kwaliteit van de opvang gewaarborgd wordt. We staan in voor een goede opvang voor het kind. Ouders moeten in het volste vertrouwen en met een gerust gevoel hun kind bij de gastouder achterlaten. Wat is gastouderopvang? Gastouderopvang wordt door gastouders meestal in hun eigen woning geboden. Het kind doet mee in het gezin van de gastouder, maar er wordt rekening gehouden met de wensen, opvoedingsideeën en geloofsovertuiging van de ouders en de kinderen zelf. Gastouders zijn niet in dienst van het gastouderbureau. Zij melden zich aan bij het gastouderbureau om vrijwillig tegen een vaste vergoeding opvangdiensten te leveren aan ouders. De afspraken worden vastgelegd in een ‘overeenkomst van opdracht’. Gastouders kunnen zelf de mate bepalen waarin zij beschikbaar en toegankelijk zijn voor opvangtaken. Gastouderopvang is een zeer flexibele vorm van kinderopvang. Ons bureau bemiddelt voor goede verantwoorde opvang bij gastouders. Wij realiseren dit door eisen te stellen aan de gastouder en haar woonomgeving. Ouder en gastouder bepalen samen op welke wijze het kind zal worden opgevangen. Ons gastouderbureau ziet er bij de gerealiseerde koppelingen op toe dat de opvang blijft voldoen aan de door ons gestelde kwaliteitseisen. Wie kan gastouder worden? Gastouders zijn personen die kinderen van vraagouders die werken en/of studeren, binnen hun eigen gezin willen opvangen. Zij staan ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en voldoen aan verschillende kwaliteits- en opleidingseisen. Ze hebben minimaal een diploma MBO/2 Helpende (Zorg en) Welzijn of een gelijkgesteld diploma en zijn in het bezit van een geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan kinderen. Bovendien voldoen ze aan de gestelde veiligheids- en hygiënenormen. De belangrijkste reden om gastouder te worden is dat gastouders het prachtig vinden om met kinderen om te gaan en veel voldoening vinden in hun werk. Voorwaarde is dat gastouders een positieve houding hebben ten aanzien van het omgaan met kinderen en dat zij het gastkind een vast, vertrouwd en veilig opvangadres kunnen bieden.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
26
Kwaliteitseisen aan gastouders Tijdens het intakegesprek wordt aan de hand van de selectiecriteria zoals opleiding, motivatie, ervaring en kennis, de veiligheid en hygiëne van de woning en de geschiktheid van de gastouder bekeken. Aan de hand van de wettelijke kwaliteitseisen vragen wij van de gastouder dat zij: beschikt over een diploma MBO-2 Helpende (Zorg en) Welzijn, een diploma dat hieraan is gelijkgesteld of een Certificaat goed gastouderschap; ten minste 18 jaar is; cognitief en lichamelijk gezond is en over verantwoordelijkheidsgevoel beschikt; minimaal 8 uur per week en in ieder geval twee dagdelen per week beschikbaar is; voor langere tijd opvang kan bieden, minimaal een half jaar; goed telefonisch bereikbaar is; niet op hetzelfde adres woont als de ouders wiens kinderen worden opgevangen; kennis heeft van of ervaring heeft met de ontwikkeling van kinderen, positief staat ten opzichte van de pedagogische doelstellingen uit het pedagogisch beleidsplan en deze bij de opvang van de kinderen gebruikt als uitgangspunt; eventuele gezinsleden positief staan ten opzichte van gastouderopvang; open kan staan en respect kan hebben voor mogelijk andere ideeën en levenswijzen van de vraagouders; beschikt over goede communicatieve vaardigheden en in staat is om op een professionele manier contact met de vraagouders te onderhouden en afspraken te maken; in staat is tot reflecteren op haar eigen handelen; kinderen niet alleen laat of het toezicht aan anderen overlaat; bereid is tot samenwerking met ons gastouderbureau en tot het volgen van aanvullende cursussen/trainingen/bijeenkomsten die verband houden met de opvangtaak; de Nederlandse taal spreekt; bereid is tot het maken en naleven van duidelijke afspraken met de vraagouders; kan voldoen aan de gestelde veiligheids- en hygiënenormen; beschikt over een geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan kinderen; respectvol omgaat met de privacy van de ouders en informatie vertrouwelijk behandelt; een Verklaring omtrent Gedrag kan overleggen. Dit geldt ook voor eventuele inwonende volwassen gezinsleden; geen eigen kinderen heeft die onder toezicht zijn geplaatst of uit huis zijn geplaatst; in bezit is van een AVP verzekering en een inzittendenverzekering bij autogebruik; samen met de vraagouder zorg wil dragen voor een zo optimaal mogelijke kinderopvang. Bemiddelingsvoorwaarden voor ouders Gastouderopvang kan voor veel ouders een uitkomst zijn omdat deze vorm van kinderopvang erg flexibel is. Wel zijn er een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan, wil het mogelijk zijn om de gastouderopvang via ons gastouderbureau te regelen. Deze bemiddelingsvoorwaarden voor ouders zijn de volgende: het betreft opvang voor minimaal 5 uren per week voor ten minste 6 maanden lang; het gaat om de opvang voor kinderen vanaf 10 weken tot 13 jaar; ouders zijn bereid tot het maken en naleven van concrete en duidelijke afspraken met de gastouder; ouders kunnen de ideeën en levenswijze van de gastouder respecteren; ouders willen samen met de gastouder zorg dragen voor een zo optimaal mogelijke kinderopvang; ouders zijn bereid tot samenwerking met ons gastouderbureau. Voorafgaand aan de inschrijving bij ons gastouderbureau vindt er eerst een intakegesprek plaat. Het intakegesprek is bedoeld om een goed beeld te krijgen van de wensen en mogelijkheden ten aanzien van de opvang. Thuisopvang In geval van thuisopvang vindt de opvang plaats in het huis van de ouder zelf. De regeling ‘dienstverlening aan huis’ biedt de mogelijkheid om voor maximaal drie dagen per week opvang bij de ouder thuis te verzorgen. Tussen gastouder (nu opvangouder genoemd) en ouder komt een arbeidsovereenkomst tot stand. De eisen die gelden voor ‘gewone’ gastouderopvang zijn ook van toepassing op thuisopvang.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
27
Maximum aantal kinderen bij een gastouder Een gastouder kan de zorg voor één of meer kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar op zich nemen. Het maximum is zes kinderen gelijktijdig, daarbij worden de eigen kinderen van de gastouder tot 10 jaar meegeteld. Als de kinderen allemaal jonger zijn dan 4 jaar, mag de gastouder niet meer dan vijf kinderen gelijktijdig opvangen. Dit is inclusief de eigen kinderen tot 4 jaar. Daarbij mogen ten hoogste vier kinderen van 0 en 1 jaar aanwezig zijn waarvan twee kinderen jonger dan 1 jaar. Ook dit is weer inclusief eigen kinderen in deze leeftijdscategorie. Als een gastouder drie of meer kinderen tegelijkertijd opvangt, moet er een achterwacht beschikbaar zijn die in het geval van calamiteiten binnen 15 minuten aanwezig kan zijn. Deze achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden. De achterwacht is minimaal 18 jaar en heeft geen VOG of diploma nodig. Bij de inspectie moet de gastouder kunnen aantonen wie achterwacht is. Er kunnen meerdere personen achterwacht zijn. De wet kinderopvang en het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen De Wet kinderopvang stelt kwaliteitseisen aan zowel de gastouder als aan het gastouderbureau. Alleen gastouders en gastouderbureaus die aan deze eisen voldoen, worden opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag als de gastouder én het gastouderbureau zijn geregistreerd in het Landelijk Register. Kwaliteitseisen De belangrijkste kwaliteitseisen aan de opvangplek uit de Wet kinderopvang zijn: Risico-inventarisatie Met betrekking tot gastouderopvang betreft dit onder andere de veiligheid en hygiëne in het huis waar het kind wordt opgevangen. Gastouderbureaus zijn verplicht om voorafgaand aan de start van de opvang een risico-inventarisatie veiligheid, gezondheid en hygiëne uit te voeren in het huis waar het kind wordt opgevangen. Aan de hand van inventarisatielijsten wordt gekeken welke situatie(s) een risico kunnen vormen bij de opvang van een bepaald kind en op welke wijze dit risico vermeden kan worden, zodat de kans op letsel kan worden voorkomen of verkleind. Tijdens het bezoek neemt de bemiddelingsmedewerker samen met de gastouder de lijst door. Door samen de lijst door te nemen en met een kritisch oog naar de woonomgeving te kijken wordt er een inschatting gemaakt van eventueel onveilige situaties. De leeftijd van de op te vangen kinderen is mede van belang. De te nemen maatregelen worden vastgelegd in een actieplan. De gastouder stelt ook de huisgenoten op de hoogte van de uitkomsten van de risico-inventarisatie. Elk jaar en na een wijziging in de woonsituatie (verbouwing, aanleg vijver) zal opnieuw een risicoinventarisatie worden gedaan. Kinderen ontwikkelen zich snel waardoor er na een jaar wellicht andere veiligheidsmaatregelen of aanpassingen nodig zijn. Veilig slapen en inbakeren Ten aanzien van veilig slapen en het inbakeren hanteert ons gastouderbureau het ‘Protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie’. Als ouders hiervan willen afwijken dan wordt dit schriftelijk vastgelegd. Rookvrije opvanglocatie De locatie waar de kinderen worden opgevangen moet ten allen tijde volledig rookvrij zijn. Ook hangen er voldoende en goed werkende rookmelders. Speel- en slaapruimte Kinderen hebben ruimte nodig om te spelen. Bij de intake zal o.a. gekeken worden naar de beschikbare ruimte in de woning van de gastouder. Dit zal bepalend zijn voor het aantal kinderen dat kan worden opgevangen en de leeftijd van de kinderen. Voor kinderen jonger dan 1,5 jaar is er een aparte slaapruimte. Een aparte slaapruimte kan gerealiseerd worden door een bedje in de eigen slaapkamer of in die van de eigen kinderen te zetten. Voor oudere kinderen is voldoende speelruimte zowel binnen als buiten belangrijk. Dit kan bijvoorbeeld in een afgeschermde tuin of in een speeltuintje dichtbij. Met ouders wordt in overleg bepaald of kinderen al dan niet zelfstandig buiten mogen spelen en wat de grenzen zijn van hun speelterrein.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
28
Spel, speelgoed en creativiteit De gastouder heeft voldoende speelgoed dat is afgestemd en geschikt voor de leeftijd van het gastkind. Het is niet de bedoeling dat het kind bezig wordt gehouden met televisie en computer, maar bij voorkeur dat de gastouder zelf ook activiteiten onderneemt met het kind: spelletjes doen, wandelen of fietsen, kleuren, kleien, (voor)lezen, zingen, etc. Als er meerdere kinderen zijn bij de gastouder zullen de kinderen meer onderling met elkaar spelen. In samenspraak met de ouders worden er afspraken gemaakt over (de duur van) televisie kijken en het gebruik van de computer en tablet. Themabijeenkomsten Het gastouderbureau organiseert cursusbijeenkomsten voor gastouders en themabijeenkomsten voor gastouders en ouders. De nadruk ligt hierbij op pedagogische onderwerpen. Daarnaast worden er ook koffie-ochtenden gehouden. Op deze bijeenkomsten kunnen gastouders en ouders, samen met hun eigen kinderen en met hun gastkinderen, elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Eerste hulp aan kinderen Gastouders beschikken over een geregistreerd EHBO certificaat Eerste Hulp aan Kinderen. Dit certificaat is twee jaar geldig. Gastouders zijn verplicht om elk jaar een herhalingscursus te volgen. Deze herhalingscursussen worden aangeboden door het gastouderbureau. Oudercommissie In 2010 is bij De Kinderbrug een oudercommissie gestart met 3 leden. Deze commissie heeft 3 jaar gefunctioneerd. Door ziekte en verhuizing van de leden van deze commissie, waardoor zij geen deel meer uitmaken van de ouders van De Kinderbrug, liggen de werkzaamheden van deze commissie stil. Tot nu toe is het niet gelukt om genoeg leden te werven en een nieuwe commissie samen te stellen. We zijn op zoek naar ouders die zitting willen nemen in de oudercommissie. De doelstelling van de oudercommissie is de belangen van de kinderen en de vraagouders van het gastouderbureau zo goed mogelijk te behartigen en de vraagouders te vertegenwoordigen. Er kan advies gegeven worden over de uitvoering van het kwaliteitsbeleid en het pedagogisch beleid en eventuele prijswijzigingen. Vraagouders kunnen met vragen en opmerkingen terecht bij De Kinderbrug. Veranderingen 2015 Er mogen meerdere gastouders werkzaam zijn op hetzelfde adres. Het aantal op te vangen kinderen wijzigt niet. Kwaliteitskring In 2007 heeft De Kinderbrug, samen met de gastouderbureaus van Wijhe, Dalfsen, Ommen en Hardenberg, de Kwaliteitskring Gastouderbureaus Overijssel opgericht. De doelen van de Kwaliteitskring zijn: de kwaliteit van de aangesloten bureaus te waarborgen; te streven naar samenwerking om de positie van elkaar te versterken; het delen van kennis en het functioneren als klankbord en het ondersteunen van elkaar in bijzondere situaties. We komen 1 x per 2 maanden bij elkaar. We organiseren jaarlijks bijscholingsavonden voor de gastouders en bijscholingscursusdagen voor de bemiddelingsmedewerkers. Klankbordgroep In 2014 zijn we gestart met een Klankbordgroep van en voor gastouders. Hierin hebben 5 gastouders zitting. Zij zijn een schakel tussen medewerkers van De Kinderbrug en de gastouders. Zij behartigen en vertegenwoordigen de belangen van de gastouders en kinderen, attenderen De Kinderbrug op zaken die van belang zijn voor het werken als gastouder en denken mee over deskundigheidsbevordering voor gastouders. Er wordt 3 x per jaar vergaderd. Het emailadres van de klankbordgroep is
[email protected] Klachtenregeling Het gastouderbureau valt met de klachtenregeling onder Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Met ingang van 1 januari 2016 vervalt bovengenoemde commissie en kan een beroep worden gedaan op de klachtenregeling van de Branche Organisatie Kinderopvang. Tot slot Ter inzage ligt op ons gastouderbureau: Anti discriminatiebeleid; Inspectie rapport GGD, deze is ook op de site van De Kinderbrug te vinden.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
29
Bijlage 1: Ontwikkelingsschema 0-4 jaar leeftijd
motoriek
zintuigen
3-4 weken
-
weinig vloeiend ongericht
-
kijkt bij het toespreken de ouder of verzorger aan ziet diepte en ziet kleur
9 weken
-
tilt ongericht hoofd op in buiklig grote symmetrische bewegingen beweegt hoofd mee bij volgen
-
volgt met ogen, kan tot 75 cm volgen
14 weken
-
tilt hoofd en borst op in buiklig
-
bekijkt eigen handen richt het hoofd naar wat het ziet of hoort onderzoekt met de mond
20 weken
-
begint te grijpen trappelt hoofdbalans
-
kijkt naar handen, kan instellen tot op 1,5 meter
26 weken
-
grijpt pakt over
-
oriënteert naar geluid lacht tegen eigen spiegelbeeld
30 weken
-
begint om te rollen steunt op handen
-
wiegt mee met muziek
35-45 weken
-
“kruipt” met behulp van armen zit met rechte rug
-
lokaliseert geluid kijkt om een hoekje bekijkt plaatjes boek
52 weken
-
-
zoekt weggegooide dingen met het oog op
-
pincetgreep kan 3 dingen tegelijk vasthouden zit los gaat zelf zitten gaat staan, soms los begint met langslopen
18 maanden
-
staat los loopt los kruipt op handen en knieën
-
neuriet een eenvoudig melodietje na
2 jaar
-
iets oprapen in hurkzit hollen begin traplopen
3 jaar
-
klimt en klautert holt wendbaar fietst op een driewieler vangt en gooit bal loopt op tenen tekent verticale lijn na
4 jaar
-
eet en kleedt zichzelf heeft goed evenwicht tekent kruis na
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
30
spraak/ taal/communicatie
sociaal/emotioneel -
-
uit regelmatig klanken
-
kraaien bij pret
-
maakt A-klanken en brabbelt
cognitief
totaal afhankelijk van de volwassene kan alleen door huilen de aandacht trekken
-
pret maken bij contact
-
lacht hardop
-
reageert op bekend/onbekend
-
toenemend onderscheid
-
‘brabbel’-gesprekken ‘dada’, ‘papa’
-
zwaait goedendag speelt kiekeboe imitatiespelletjes
-
begrip van woordbetekenis begint
-
‘papa’, ‘mama’ met betekenis leert snel meer woorden heeft interesse voor liedjes en rijmpjes
-
zoekt troost bij ouders ontdekkingsgedrag
-
onthoudt waar voorwerp verstopt is
maakt twee woorden zinnetjes zinsmelodie wordt duidelijk
-
wil alles ‘zelf’ doen gaat buitenwereld verkennen
-
2-woordzinnetjes passieve woordenschat 50-100 (taalbegrip)
-
exploreert zoekt vertrouwelijk lichamelijk contact
-
-
ontwikkelt fantasie
-
begint te vragen
-
zegt ‘ik’ actieve woordenschat 1000 (spreken) verstaanbaar benoemt
-
goed verstaanbaar
-
speelt toenemend constructief voert opdrachten uit
-
vraagt veel
-
-
-
-
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
31
Bijlage 2: De eerste fasen in de sociaal emotionele ontwikkeling
Sociaal emotionele ontwikkeling van 0 – 2 ½ jaar Fase 1 Laat zijn behoefte blijken door middel van huilen en krijsen; behoefte aan bijvoorbeeld eten, slapen, troost, aandacht. Reageert op bekende gezichten en stemmen, wappert met armen, kraait, draait met het hoofd en zoekt met de ogen als hij een bekende stem hoort. Reageert als hij gescheiden wordt van vertrouwde personen; huilt, krijst, wordt boos. Volgt personen met de ogen. Wordt rustig als hij opgepakt wordt. Fase 2 Herkent meer dan een bekende persoon; toont dit door middel van glimlachen, bewegingen van de armen en benen en door het maken van geluidjes. Protesteert als het speeltje waar hij mee bezig is van hem afgenomen wordt. Toont emotie (blij of boos) als hij opgepakt wordt; trappelt met de benen, slaat met de armen, (soms zoveel activiteit, dat het vasthouden moeilijk wordt). Reageert als iemand hem aanspreekt, onderbreekt bijvoorbeeld zijn spel, wordt rustig. Reageert op “verstoppertje” spelen (achter de hand, een vel papier of een doek). Vindt het meestal leuk, als er met hem gespeeld of gesproken wordt. Wordt rustig als een vertrouwd persoon in de buurt komt. Fase 3 Reageert op zijn eigen spiegelbeeld; glimlacht, kruipt er naar toe, slaat er met de handen tegen aan. Probeert op eigen gelegenheid contact te maken; steekt de armen uit, roept en trekt aan de kleding van een ander. Reageert verschillend op vertrouwde en minder bekende personen; steekt de handen uit naar bekend persoon, kruipt naar hem toe. Bij een onbekende aarzelt hij, maakt het lichaam strak, draait het hoofd weg, wendt zich af, kruipt van de onbekende weg. Fase 4 Drukt verschillende emoties uit: lacht, vertoont blijdschap als hij aandacht van iemand krijgt, schuift iets dat hij niet leuk /lekker vindt van zich af. Reageert op emoties en toenadering van andere kinderen; op huilen, toenadering door middel van stemgeluid of gebaren. Zwaait “dag” als hij daartoe wordt aangezet, streelt personen, pluche beesten, poppen. Fase 5 Imiteert gewoontegebaren van volwassenen. Laat genegenheid, ergernis, jaloersheid overduidelijk blijken; omarmt liefdevol, glimlacht, biedt speelgoed aan, drukt ontstemming uit door te huilen of door openlijke agressie, wordt jaloers als de ouders of verzorger een ander kind aandacht schenkt. Laat gevoelens ten opzichte van andere kinderen zien, knuffelt, kijkt onthutst en bezorgd als een ander kind huilt, brengt het huilende kind een speeltje. Toont kennis van zichzelf, reageert op de eigen naam, kan delen van het eigen lichaam of kleding aanwijzen.
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
32
Bijlage 3: Ontspannen opvoeden 3 tips voor ontspannen opvoeden
Leer relativeren Neem jezelf als opvoeder niet te serieus. Als je om je eigen tekortkomingen durft te lachen, dan ontspant een kind omdat het begrijpt, dat het zelf ook kleine kantjes mag hebben. Vind ik een kruiswoordraadsel moeilijk, dan toon ik zowel mijn frustratie bij het zoeken als mijn vreugde bij het vinden. Net zoals kinderen gerust mogen weten dat ik niet het antwoord op alle levensvragen ken. Waarom zou je als volwassene alle expertise en waarheid in pacht moeten hebben? Hoe menselijker je jezelf opstelt, hoe makkelijker er een fijne ontspannen sfeer ontstaat waarin leren leuk is, en iedereen van iedereen leert.
Focus op wat werkt Durven falen kun je aanmoedigen door speels om te gaan met wat nog niet lukt. Is een kind gefrustreerd omdat de hond die het tekent meer op een koe lijkt? Onderschat het beoordelingsvermogen van kinderen niet, durf dat dus te benoemen: “Het is een mooie tekening, al lijkt het inderdaad niet op een hond.” Kinderen krijgen vaak eerlijke feedback, als je die maar op een constructieve en luchtige manier brengt. Laat meteen het potentieel zien: “Kijk, teken je er een uier bij, dan is het een fantastische koe. En probeer nu eens een koe en een hond te tekenen.”
Breek uit het keurslijf Opvoeden gaat erom te ontdekken wie een kind in essentie is, waar het goed in is en wat het graag doet. Dwing kinderen niet in een bepaald verwachtingspatroon, maar geef hun de ruimte om verder te groeien in hun sterkte. Laat ons niet zeuren over wat een kind (nog) niet of minder goed kan, maar het prijzen voor datgene waar het wel goed in is of duidelijk aanleg voor heeft.
Bron: Kiddo: Jaargang 16 – nummer 2 – 2015 – bladzijde 31.
Gebruikte bronnen Pedagogische beleidsplan Gastouderbureau De Kinderbrug (april 2012) Pedagogisch kader gastouderopvang (2013) Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar (2009) Zo zijn onze manieren (2004) Studiemappen PCD-1 en PCD-2 (pedagogisch coach in de kinderopvang 2006) Kiddo jaargang 16 – nummer 2 (2015) Internet
Pedagogisch beleidsplan van gastouderbureau De Kinderbrug
33