Kracht en steun voor ouderschap van mensen met psychische aandoeningen
P.C. van der Ende E.L. Korevaar H. Oosterbaan
© Lectoraat Rehabilitatie
Met subsidie van het Fonds Psychische Gezondheid te Amersfoort.
Voorplaat: Wereldnatuurfonds: http://shop.wwf.org.uk-090447_TN.jpg
Drs. P.C. van der Ende, senioronderzoeker bij het Lectoraat Rehabilitatie Dr. E.L. Korevaar, lector Rehabilitatie Drs. H. Oosterbaan, socioloog, onderzoeker
Adresgegevens Drs. P.C. van der Ende, senioronderzoeker bij Lectoraat Rehabilitatie Zernikeplein 23, 9747 AS Groningen. Tel 050 5953377 E:
[email protected]
INHOUD
VOORWOORD
Pag. 2
Samenvatting
3
Hoofdstuk 1. Introductie
5
Hoofdstuk 2 . Methoden
9
Hoofdstuk 3. Ouderschap en problematiek 13 3.1 Ouderschap en haar betekenis 3.2 Problematiek algemeen 3.3 Ouderschapsproblemen 3.4 Invloed van psychische aandoeningen van ouders op hun kinderen 3.5 (Dreigend) verlies van ouderschap 3.6 Samenvatting ouderschap en problematiek
Hoofdstuk 4. Krachten die oplossingen bevorderen of vertragen 4.1 Competentie 4.2 Coping 4.3 Oplossingsstrategieën
23
4.4 Balans 4.5 Stigmatisering 4.6 Samenvatting
Hoofdstuk 5. Informeel netwerk
29
5.1 Het netwerk 5.2 Emotionele en praktische steun 5.3 Lotgenotencontact over ouderschap
5.4 Samenvatting Hoofdstuk 6. Professionele hulpverlening 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
33
Hulpaanbod Contact met hulpverlener Inhoud van hulp bij ouderschap Effect van de hulp Diversen KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen) Volgorde Samenvatting professionele steun
Hoofdstuk 7. Herstel en empowerment
37
Hoofdstuk 8. Oplossingen 8.1. 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
39
Voor de problematiek in het algemeen Oplossingen voor ouder en kind Delen van zorg voor het kind Problemen delen met het kind Ouders zonder psychiatrische diagnose Samenvatting en oplossingen
Hoofdstuk 9. Conclusies en aanbevelingen
47
Literatuur
53
Bijlage: Vragenlijst
57
1
VOORWOORD In het ene huis woont een vrouw met haar man en twee kinderen. Het huis is verwaarloosd, het ruikt er naar verschaalde rook het behang van de wanden is opengekrabd door de hond. De vrouw heeft al vier andere kinderen die zijn geadopteerd en die bij pleegouders wonen. Ze ziet ze zelden. De ouders van één pleeggezin zijn gescheiden, zodat dit kind in twee gezinnen woont. In het weekend bezoekt dit kind haar biologische moeder die het derde gezin vormt. In een ander huis in een andere stad woont een jonge vrouw alleen. Haar huis is keurig verzorgd en creatief ingericht. Ze is goed in de communicatie en ogenschijnlijk is er niets aan de hand met haar. Het blijkt dat zij hoog sensitief is en sterke prikkels niet kan hebben. Ze kon haar man niet om zich heen hebben en is daarom gescheiden. Haar zoontje kan ze maar enkele dagen per week om zich heen hebben. Dit zijn twee voorbeelden van een groep mensen met psychische aandoeningen die op een eigen manier proberen ouderschap vorm te geven. Dit verslag beschrijft een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met psychische aandoeningen bij de opvoeding van hun kinderen. Doel van het onderzoek is een verbetering van de begeleiding en ondersteuning bij de opvoeding. Uitgangspunt is een herstelperspectief. Er zijn 27 ouders met psychische aandoeningen geïnterviewd. Daarnaast zijn 4 ouders zonder psychische aandoening geïnterviewd. De ouders waren bereid om tijdens de interviews over hun kwetsbare situatie en hun kracht te praten. Medewerkers van diverse instellingen hebben zich ingezet om respondenten naar ons te verwijzen. De interviews zijn uitgevoerd door Annemarie Schoonhoven, Jooske van Busschbach en Peter van der Ende. Het verbatim uittypen van de interviews is gedaan door Heleen Smeets, Annabel Hiddink, Rutger Hiddink en Peter van der Ende. Louis Polstra was adviseur bij het gebruik en de analyse met behulp van Atlas-TI. Jaap van Weeghel en Jooske van Busschbach hebben meegedacht met de opzet van dit onderzoek en zij hebben suggesties en aanwijzingen bij een eerdere versie van dit rapport gegeven. Wij bedanken allen voor hun inzet. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Fonds Psychische Gezondheid te Amersfoort. We zijn dit Fonds zeer erkentelijk voor de financiële bijdrage. Hoofdstuk 1 beschrijft ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen. Het wordt in de context van herstel, empowerment en rehabilitatie geplaatst. In hoofdstuk 2 worden vraagstelling en onderzoeksmethoden van het onderzoek beschreven. De hoofdstukken 3 tot en met 8 geven de onderzoeksresultaten weer. De resultaten van de interviews met ouders zonder problematiek zijn beschreven in paragraaf 8.6. Hoofdstuk 9 geeft de conclusies en aanbevelingen weer. De auteurs, Groningen, juli 2012
2
Samenvatting Ouders met (ernstige) psychische aandoeningen die ook voor kinderen moeten zorgen, hebben een verhoogde kwetsbaarheid. Daarom is in het afgelopen jaar onderzocht of deze ouders vanuit hun eigen kracht voldoende inhoud aan hun ouderschap konden geven. Of dat zij steun nodig hadden van hulpverleners. Onder 27 (ex-) cliënten van geestelijke gezondheidszorginstellingen en onder vier ouders zonder psychische problematiek zijn interviews gehouden met open vragen. Hierin kwamen onder meer de problemen en de oplossingen rondom het ouderschap aan de orde. Deze teksten zijn uitgetypt en geanalyseerd. Alle ouders met problemen op psychisch gebied, hadden ook problemen op het gebied van ouderschap. Bij enkele ouders die geen last hadden van psychische problematiek kwamen ook ouderschapsproblemen naar voren. De eerste onderzoeksvraag luidde: Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin? Het feit dat bijna de helft van de mensen met ernstige psychische aandoeningen kinderen hebben maakt duidelijk dat er een kwetsbare groep is, die bijzondere aandacht verdient. Het behoud van het ouderschap geeft veelal betekenis aan het leven van de ouders en in deze groep geldt dit ook nadrukkelijk. Een geïnterviewde vertelde hierover: “Het moederschap geeft ook heel veel voldoening en eigenlijk is het ook sinds ik moeder ben dat ik zo stevig op mijn pootjes sta als nu. Het heeft mij wel heel erg veranderd”. De volgende punten zijn universeel en gelden voor alle ouders. Voor ouders met psychische aandoeningen zijn ze nog eens extra van belang. Ze zijn gebaseerd op dit onderzoek.
1. Ouders met psychische aandoeningen komen in hun kracht door het kind omdat ze bij de les moeten blijven. 2. Het opvoeden van een eigen kind biedt de ouder een basis voor maatschappelijke participatie via school en via vriendschappen van het kind. 3. Samenzijn en samen activiteiten ontplooien die zowel ouder als kind boeien, geven beiden levenskracht. 4. Loyaliteit en solidariteit met een eigen kind geven kracht om door te gaan. 5. Een nieuwe generatie en zo mogelijk een daaropvolgende generatie geven perspectief in het leven van de ouder. Deze punten zijn samen te vatten onder de noemer “kracht voor ouderschap van mensen met psychische aandoeningen”. De kwetsbaarheid van deze ouders zit in beperkte energie, structuur, contacten en levenslust. Dit uit zich in beperkingen in recreatie,in het aangeven van grenzen en structuur en in het organiseren van activiteiten.
3
De tweede onderzoeksvraag luidde: Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken? In dit onderzoek is aangetoond dat door deze groep vele oplossingen voor ouderschapsproblemen zijn aangedragen. Daarnaast zijn er vele hulp- en ondersteuningsmogelijkheden, waardoor voor iedereen en op ieder niveau ondersteuning van het ouderschap mogelijk is. Enkelen zijn in aanraking gekomen met ontwikkelingen vanuit de herstelbenadering en hebben gewerkt met ouderschap vanuit herstel en empowerment. Zij hebben hiermee positieve ervaringen opgedaan. Er is vaak een ruim netwerk van informele en professionele steun aanwezig. Dit netwerk kan beter worden benut door vanuit professionele zijde minder nadruk te leggen op praktische steun en het bieden van een sociaal contact. In plaats daarvan kan de hulpverlener de cliënt begeleiden bij het opstellen en verder werken aan een zelf gekozen doel. Daarnaast kan men de cliënt coachen om steun voor de ouderrol te organiseren in het netwerk. De meeste geïnterviewde ouders hebben een manier gevonden om met hun kinderen te leven. Men heeft veelal een netwerk vanuit buren, vrienden en familieleden en professionele hulp om dit mogelijk te maken. Er zijn geen duidelijke problemen geconstateerd waarvoor men geen oplossing had. Ook vanuit professionele hulp is veel steun gegeven. In een aantal gevallen was de hulp ook specifiek gericht op ouderschap en dat heeft een goede bijdrage gegeven in de ontwikkeling. Van de hier geïnterviewde respondenten heeft een aantal negatieve ervaringen met Jeugdzorg. Sommige ervaringen zijn lang geleden maar het heeft bij deze ouders ernstige schade van hun vertrouwen toegebracht. Het onderzoek heeft twee dingen uitgewezen: 1. Dat het voor ouders met psychische problemen belangrijk is om in een vroege fase in eigen omgeving of bij hulpverleningsinstellingen steun te vragen. Dit kan veel ernstige problemen voorkomen. Het gaat niet alleen om praktische steun, maar ook om emotionele steun. 2. Dat het voor hulpverleners belangrijk is dat zij in de behandeling aandacht besteden aan het ouderschap. Dit kunnen zij onder meer doen door de ontwikkelde behandelmethode Ouderschap met Succes en Tevredenheid (OST).
4
Hoofdstuk 1. Introductie Ouderschap Ouderschap is een veelomvattende rol. Het bestaat uit veel taken zoals het fysiek en geestelijk verzorgen van kinderen en het werken aan de zelfstandigheid van kinderen en het loslaten van hen om zelfstandig te kunnen gaan leven. Het is een voortdurend inspelen op de behoeften, zoals de voedingen in de babyfase en later het verschaffen van snoepgoed en speelgoed, maar ook werken aan (o.i.d.) begrenzing van de bevrediging van deze behoeften. Het ouderschap omvat gedrag, cognities, en emoties en het varieert van wat genoemd wordt ‘goed genoeg ouderschap’ tot ‘problematisch ouderschap’ (Van der Pas, 2006). De relatie tussen ouders en kinderen is dynamisch. Deze relatie speelt een belangrijke rol in het bewuste en onbewuste leven en verandert voortdurend met het verstrijken van de jaren (Weisfelt, 1996) Ouderschap en psychische aandoeningen Tijdens een episode met psychische problemen verlaat men veelal voor een kortere of langere tijd, een of meer maatschappelijke rollen, zoals die van werknemer of student. Ook de ouderrol wordt meestal beperkt door een opname in een GGz-instelling of door (verheviging van) de psychische problematiek, die al of niet uitmondt in een (langdurig) verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of in een beschermende woonvorm. Mede door de extramuralisering en de vermaatschappelijking van de GGz is het mogelijk geworden dat ouders met ernstige psychische aandoeningen geheel of gedeeltelijk zelfstandig leven, meer eigen keuzes kunnen maken en hierdoor meer gelegenheid hebben om het ouderschap vorm te geven. Uit schattingen komt naar voren dat 48% van de mensen met psychische of ernstig psychische aandoeningen (EPA) kinderen heeft. In absolute aantallen komt dit neer op 633.000 voor de gehele groep van mensen met psychische aandoeningen en op 68.000 voor mensen met EPA (Van der Ende e.a. 2011).De combinatie van een psychische aandoening en de zorg voor kinderen levert voor deze ouders een verhoogde kwetsbaarheid op. Aangetoond is dat zij een hoge drempel voor het gebruik van professionele hulp ervaren (Howard & Kumar, 2001) vanwege een dreigend verlies van de ouderlijke macht. Daarnaast lopen kinderen van ouders met psychische aandoeningen een vergroot risico om zelf psychische aandoeningen te ontwikkelen (Vollebergh e.a., 2003; Landman 2007). Overigens zijn er voor deze kinderen mogelijkheden voor informatie en steun via de zogeheten KOPP-projecten (Kinderen van ouders met Psychiatrische Problematiek, Petilon e.a., 2010). In het algemeen is de GGz-hulp afgestemd op de manifeste psychische problematiek, zoals depressies en angststoornissen. De belangrijkste rollen die mensen vervullen komen in mindere mate aan de orde (Nicholson e. a. 2001a, 2009). In de rehabilitatiepraktijk wordt wel gewerkt aan het verkrijgen en behouden van maatschappelijke rollen, zoals die van werknemer, bewoner, leerling/student en van de sociale rollen. Maar aan de specifieke rol van ouder wordt in de Nederlandse rehabilitatieliteratuur nauwelijks aandacht besteed (van der Pas 2001; Brok & van Doesum, 1998). In Angelsaksische landen wordt hier meer aandacht aan besteed. Zo is de specifieke problematiek van ouderschap bij psychische aandoeningen geïnventariseerd (Mowbray e.a. 2001, Ackerson, 2003) en zijn hulpverleningsstrategieën en –methodieken beschreven, bijvoorbeeld om
5
ouders te leren communiceren over hun problematiek met hun kinderen (Nicholson e.a. 2001b, Lees, 2004, Craig, 2004). Mensen met ernstige psychische aandoeningen problemen hebben evenals alle andere mensen recht op ontplooiing en kunnen dat vaak ook vinden in ouderschap. Ook heeft men rechten indien het ouderschap steun nodig heeft. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) beschrijft dit als volgt: “Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten” (Artikel 25-2). Daarnaast hebben ouders het recht om ouderschap op een eigen manier invulling te geven: “Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven” (Artikel 26-3). Uit een behoefteonderzoek in Nederland (Van der Ende en Venderink, 2008) blijkt dat ouders die contact hebben met de GGz, graag steun willen bij het verbeteren van het contact en de communicatie met de kinderen. Er bestaan weliswaar allerlei vormen van opvoedingsondersteuning en gezinstherapie, maar deze hebben voornamelijk de ontwikkeling van het kind als focus, of ze zijn gericht op de psychodynamische interactie tussen de gezinsleden onderling, waarbij partnerrelaties een belangrijk onderwerp vormen. Het geven van richting aan eigen ontwikkeling en het behoud van eigen regie van ouders komen daarbij in mindere mate aan te orde. Rehabilitatie In Nederland is gezocht naar een benadering waarbij ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap vormgeven aan de hand van een door hen zelf gekozen doel. De rehabilitatiebenadering, in het bijzonder de Individuele Rehabilitatiebenadering, biedt een basis om dit te realiseren. (Farkas & Anthony, 1991; Busschbach en Wiersma 1999; Swildens, et al. 2011). Rehabilitatiestromingen hebben aandacht voor verschillende levensterreinen en leefgebieden. Naast de huidige rehabilitatieterreinen begeleid werken (Van Weeghel & Michon, 2002), begeleid leren (Korevaar, 2005), begeleid wonen (Wilken & Van Rooijen, 2001) en sociale contacten (Driedonks et al 1990) ontstaat een ander terrein: begeleid ouderschap. Dit rehabilitatieterrein staat in de Verenigde Staten bekend als parenting-well of supported parenting (Nicholson & Blanch, 1994; Mowbray et al, 2001; Nicholson et al, 2001b). Begeleid Ouderschap Met behulp van de rehabilitatiebenadering kunnen GGz-cliënten zich desgewenst verder ontwikkelen in hun ouderrol en kunnen zij leren om de zorg voor het kind te combineren met andere aspecten van hun leven, zoals werk of ontspanning. Vanzelfsprekend is bij het ouderschap de zorg voor de kinderen en het stimuleren van hun ontwikkeling een belangrijk thema. In het project “Ouders met psychiatrische aandoeningen” (Van der Ende en Venderink, 2008) is de methodiek “Ouderschap met succes en Tevredenheid” ontwikkeld op basis van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) (Farkas & Anthony, 1991). Deze rehabilitatiemethodiek is gedurende 4-daagse trainingen bij 120 hulpverleners in Nederland getraind. Tijdens het evaluatieonderzoek bleek dat de methodiek in de praktijk beperkt wordt toegepast. Het aanbod lijkt niet geheel
6
aan te sluiten op de vraag van de ouders of is tot nu toe onvoldoende toepasbaar in de hulpverleningssituaties. Mogelijk kunnen in deze groep andere strategieën worden ontdekt, waarmee herstel wordt bereikt. Dit kan gaan om informatie, steun, hulp of zorg. In het eerder uitgevoerde behoefteonderzoek is vastgesteld welke onderwerpen van belang zijn in de steun aan ouders (Van der Ende en Venderink, 2008). Ook is via de ontwikkelde methodiek en de evaluatie daarvan duidelijk geworden dat vanuit het perspectief van rehabilitatie gewerkt kan worden met deze doelgroep. Informatie over wat effectief is vanuit het perspectief van deze ouders zelf, ontbreekt. Een deel van de mensen met psychische aandoeningen neemt zelf de stappen om een naar de achtergrond verdwenen ouderrol weer op zich te nemen, een ander deel wenst daarbij steun. Dit is niet alleen in de fase waarin de psychische problematiek achter de rug is, maar ook in een de fase waar de psychische problemen nog steeds aanwezig of terugkerend zijn.
De centrale vragen bij dit onderzoek luiden: 1. Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin? 2. Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken? Het is de bedoeling dat informatie gebruikt kan worden bij het maken van verbindingen tussen herstelbevordering in de ouderrol aan de ene kant en aan de andere kant de omgeving van deze ouders en/of de professionele organisaties. Het doel is na te gaan hoe de ouderrol bij mensen met psychische aandoeningen het beste ontwikkeld kan worden, en om na te gaan waar steun nodig is. Herstel en empowerment Het gaat erom dat ouders vanuit hun eigen mogelijkheden en waarden aangeven wat zij willen met hun ouderschap. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het gedachtegoed van de ‘herstel’-benadering. Anthony (1993) ziet herstel (recovery) als:“een zeer persoonlijk en uniek proces waarin iemands opvattingen, waarden, gevoelens, doelen en rollen veranderen. Het is een manier van leven met tevredenheid en hoop zelfs met de beperkingen die veroorzaakt worden door de aandoening. Herstel heeft te maken met de ontwikkeling van een nieuwe betekenis en zin in het leven, terwijl men over de rampzalige gevolgen van een psychische beperking heen groeit.“ Dit is door Boevink e.a. (2008) kort en krachtig neergezet als “de unieke persoonlijke processen waarin mensen met psychische beperkingen proberen om de draad weer op te pakken en hun leven opnieuw inhoud en richting te geven”. Deegan (1996) schrijft dat men bij herstel rekening moet houden met het gevoel een tweederangs burger te zijn en dat er sprake kan zijn van een geïnternaliseerd stigma. Aspecten van herstel van mensen met ernstige psychische problematiek zijn: herstel van gezondheid, herstel van rollen en herstel van de persoonlijke identiteit (Droës en Plooy, 2010). Herstel in het dagelijks functioneren, kan daaraan nog worden toegevoegd (Oosterbaan e.a., 2011) In dit onderzoek gaat het voornamelijk om herstel van rollen en daarin de ouderrol in het bijzonder. Wel zijn er tijdens een herstelproces bewegingen in verschillende rollen en ook op de andere terreinen zoals herstel van gezondheid en een ontwikkeling in persoonlijke identiteit. Mogelijk komen in het onderzoek deze aspecten naar voren. De focus zal op het ouderschap blijven. Hierbij is ook aandacht voor de gerelateerde begrippen van competentie, balans en het in de psychologie veel gebruikte begrip coping (Zie Van der Molen e.a. 1997).
7
In een presentatie over Ouderschap en herstel geven Carpenter-Song en Nicholson (2012) een vijftal punten aan: 1. Ouderschap biedt een platform voor een positief gewaardeerde identiteit 2 Gezinsleven geeft mogelijkheden voor wederkerige interpersoonlijke dynamiek 3 Gewoontes in de verzorging verlenen betekenis en geven structuur aan het dagelijks leven 4. Kinderen stimuleren tot groei en ontwikkeling 5. Ouderschap geeft mogelijkheden om positieve emoties zoals liefde en vreugde te geven en te ontvangen Hierin is de relatie tussen herstel en ouderschap duidelijk gemaakt op een manier die positief is voor de ouders. Bij de bespreking van de resultaten van dit onderzoek wordt op deze punten teruggekomen.
8
Hoofdstuk 2. Methoden Inleiding In dit onderzoek gaat het om het verzamelen van nieuwe informatie en het verkrijgen van inzicht in de betekenis van ouderschap en in herstel van de ouderrol. Hiertoe is gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode. Begrip en het weergeven van ervaringen en acties van mensen als deze bepaalde gebeurtenissen meemaken, zijn de essentiële kenmerken van deze onderzoeksbenadering (Eliott et al 1999). Dit kwalitatief onderzoek is gebaseerd op de verstehende methode. Via diepte -interviews wordt nagegaan wat deze ouders als de weg naar hun herstel als ouder zien. Door het open karakter van de interviews wordt aan respondenten zoveel mogelijk de gelegenheid geboden om op een eigen manier hun oplossingen naar voren te brengen. Ook kunnen deze ouders aangeven wat achteraf gezien de belangrijkste impulsen waren voor het herstel in de ouderrol. Dit is voor iedereen een persoonlijke beleving, die op een geheel eigen manier verteld wordt in de interviews. Sommigen hebben een doordacht verhaal over hun herstel, terwijl anderen daar nauwelijks bij hebben stilgestaan. Dit is een beschrijving van acties die zijn uitgevoerd en van acties die mogelijk nog uitgevoerd kunnen worden. Het gaat hierbij om een niet-oorzakelijke evaluatie (Miles & Huberman, 1994) van deze ouders over hun ouderschap. De onderzoeker heeft wel “een idee van delen van het fenomeen dat niet goed begrepen wordt en hij weet waar hij moet kijken, in welke settings en bij welke actoren”. Maar het geheel is onbekend en zal via de verkregen informatie ontdekt worden. Er is gebruik gemaakt van de kwalitatieve onderzoekscyclus, waarbij dataverzameling, het maken van inductieve gevolgtrekkingen in circulaire onderzoeksdesign zijn gebruikt (Hennink et al, 2011). Nadat een paar interviews zijn gehouden, is een analyse gemaakt. Daaruit is geconcludeerd dat er meer doorgevraagd kan worden naar de betekenis van het ouderschap. Werving en selectie respondenten Steekproeven in kwalitatief onderzoek worden doelbewust gekozen en niet at random uit de populatie getrokken (Miles & Huberman, 1994). Deze steekproef is niet vooraf vastgesteld, maar de keuze voor respondenten is ontstaan tijdens het veldwerk. De keuze is geleid door het vinden van ouders in uiteenlopende situaties, waarin deze ouders specifieke oplossingen vinden. Er is gestreefd naar verschillende gezinsamenstellingen, alleenstaande dan wel samenwonende of getrouwde ouders; met één of met meer kinderen; verschillende leeftijden van kinderen; duur en ernst van de psychische problematiek. Naast de interviews met mensen met psychische aandoeningen zijn nog vier interviews gedaan met ouders zonder psychiatrische problematiek, om na te gaan of vanuit die invalshoek nog nieuwe resultaten naar voren kwamen. Ouders zijn via de opleiding Ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie, verschillende organisaties in de geestelijke gezondheidszorg en beschermende woonvormen uitgenodigd voor een interview. Dit gebeurde onder meer via verwijzing door contactpersonen die ook contact hebben met onze afdeling Lectoraat Rehabilitatie Groningen. Bij deze werving is aangegeven dat het gaat om ouders met psychische aandoeningen die ten minste één kind hadden dat
9
jonger dan 21 jaar is. Immers tot die leeftijd heeft nog recentelijk een actieve opvoeding plaatsgevonden. Na de eerste negen interviews is een tussenrapportage opgesteld en met de auteurs van dit rapport besproken. Op grond daarvan is besloten om enkele ouders met verslavingsproblemen, met angststoornissen en ook ouders zonder psychiatrische problematiek te betrekken. Ook zijn meer vaders en meer mensen uit begeleide of beschermde woonvormen geïncludeerd. Dit is met het oog op meer differentiatie van de respondenten gedaan. Dataverzameling De interviews zijn uitgevoerd met behulp van een interviewschema (zie bijlage 1). Er is gewerkt met open vragen, waardoor de respondent een eigen verhaal kan vertellen over de beleving van het ouderschap, eventuele problemen die zich daarbij voordoen en de bijbehorende strategieën die worden ingezet. Indien een reactie op de open vragen moeilijk kan worden gegeven of indien belangrijke elementen niet werden benoemd is gebruik gemaakt van ‘probes’, die achter de vragen tussen haakjes staan. De interviews zijn bij de respondenten thuis of op hun werkadres gehouden. De respondenten hebben een toestemmingsformulier voor het onderzoek ingevuld en ingeleverd. Bij het project zijn geen proefpersonen, in de zin van deelname aan een interventie, betrokken. Wel zijn ouders geïnterviewd om hun visie te geven. Zij hebben schriftelijk hun toestemming tot deelname gegeven.1 Data-analyse De interviews zijn geanalyseerd met behulp van de grounded theory (Glaser, 1998). Dit houdt onder meer in dat na de eerste interviews een analyse wordt gemaakt, waarbij wordt nagegaan of de informatie die is verkregen voldoet aan het doel dat is gesteld. Ook wordt nagegaan bij welk type respondenten de volgende interviews gehouden moeten worden en of vragen moeten worden bijgesteld. Na 27 interviews trad de zogeheten ‘verzadiging’ op en begon de informatie die via interviews binnenkwam zich te herhalen (Hennink et al, 2011). De interviews zijn op een videorecorder opgenomen en vervolgens verbatim uitgetypt. Twee uitgetypte interviews zijn voorgelegd aan de respondent bij wie het betreffende interview was afgenomen, met vragen om commentaar of aanvullingen. Beiden vonden het verslag volledig en hadden geen aanvullingen. De tekst is gecodeerd en geanalyseerd met behulp van het computerprogramma Atlas-Ti. Dit is een computerprogramma om teksten te coderen en te analyseren. Drie interviews zijn voorgelegd aan een extern deskundig onderzoeker, die toegevoegde invalshoeken aangaf bij het coderen. Dit is verwerkt bij de uiteindelijke codering. Geïnterviewde respondenten De kenmerken van de 27 geïnterviewde respondenten zijn in tabel 1 bijeen gezet. Het gaat hierbij om sociodemografische gegevens van de respondenten en hun kinderen. Het overzicht van de psychiatrische problematiek is in paragraaf
1
In het interview zijn geen intrusieve vragen gesteld. De Medisch Ethische Commissie heeft aangegeven dit type onderzoek niet te behoeven toetsen.
10
3.1.2 ondergebracht, waar ook de beschrijvingen in eigen woorden van de respondenten zijn samengebracht. In de tabel worden per onderwerp naast de absolute aantallen de percentages van de 27 respondenten beschreven. Tabel 1. Sociodemografische gegevens van de onderzoeksgroep (N=27) Omschrijving Verwijzer naar onderzoek GGz en BW Hanzehogeschool#1 Symposium Diverse hulpinstellingen Leeftijd gemiddeld 19-30j 31-40j 41-50j 51+ Geslacht Man Vrouw Burgerlijke staat Getrouwd/relatie Gescheiden Verweduwd Ongetrouwd Woont Samen met partner Niet met partner Woonvorm Zelfstandig Begeleid zelfstandig Beschermd wonen Hoogste opleiding Universiteit of Hogeschool Middelbaar onderwijs Lager onderwijs of lager beroepsonderwijs Vaste dagbesteding #2 (Vrijwilligers-) werk Geen werk naast ouderschap
Aantal
%
15 5 4 3 41,9 jaar 3 6 13 5
55,6 18,5 14,8 11,1
7 20
25,9 74,0
13 3 2 9
48,1 11,1 7,4 33,4
14 13
51,9 48,1
21 3 3
77,8 11,1 11,1
4 11 12
14,8 40,7 44,5
14 13
51,9 48,1
Aantal kinderen 10 1 2 9 3-6 8 Geslacht 1e kind Jongen 14 Meisje 13 Leeftijden jongste kind, gemiddeld 8,9 jaar 0-5j. 10 6-11j. 6 12-21 11 #1 Dit zijn studenten van de opleiding Ervaringsdeskundigheid
11,1 22,2 48,1 18,5
37,0 33,4 29,6 51,6 48,4 37,0 22,3 40,7
11
#2Vaste dagbesteding houdt in 15 uur of meer per week (vrijwilligers-) werk en/of opleiding Het grootste deel is door niet hulpverleningsinstelling betrokken in het onderzoek en een klein deel is door medewerkers van hulpinstellingen verwezen. Lentis Groningen, PromensCare/RIBW Drenthe, GGz-Friesland, Fier Fryslân. De groep respondenten is gemiddeld 41,9 jaar oud, hun jongste kind is gemiddeld 8,9 jaar oud. Dit betekent dat men op gemiddeld 33-jarige leeftijd dit jongste kind kreeg. De groep respondenten bestaat uit ouders van diverse leeftijden. De mannen (vaders) vormen 26% van deze groep en zijn daarmee goed vertegenwoordigd in vergelijking met andere onderzoeken op dit terrein. Meer dan de helft woont samen met een partner en een kleiner deel woont zonder partner. Ruim 48% heeft geen (vrijwilligers-) werk naast het ouderschap. De leeftijden van de kinderen zijn gelijkelijk verdeeld over de drie leeftijdscategorieën. 2.1. Introductie op de resultaten
De volgende hoofdstukken beschrijven de resultaten van dit onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de betekenis die ouderschap heeft voor mensen met psychische aandoeningen. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de problemen die deze mensen ervaren en op de invloed daarvan op het ouderschap en op hun kinderen. Hoofdstuk 4 beschrijft de kracht van deze ouders in termen van competentie, coping, oplossingsstrategieën en het handhaven van een balans in activiteiten. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op het thema stigmatisering. In hoofdstuk 5 wordt beschreven in hoeverre gebruik gemaakt wordt van een informeel netwerk en in hoofdstuk 6 in hoeverre gebruikt wordt gemaakt van professionele hulpverleningsorganisaties. Het gaat hierbij zowel om hulpverleningsmogelijkheden bij de eigen problematiek als om de hulpverleningsmogelijkheden bij ouderschapsproblematiek. Hoofdstuk 7 behandelt herstelervaringen, terwijl in hoofdstuk 8 de gekozen oplossingen aan de orde komen. De bevindingen worden geïllustreerd met citaten van de respondenten. Ter wille van de leesbaarheid zijn minieme taalcorrecties in deze citaten aangebracht. Zo zijn stopwoorden bijvoorbeeld weggelaten. In de demografische gegevens zijn kleine veranderingen aangebracht, zodat de personen minder herkenbaar zijn.
12
Hoofdstuk 3. Ouderschap en problematiek De betekenis van ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen wordt beschreven in paragraaf 3.1. In de daarop volgende paragrafen komen de ervaren problemen aan de orde. Het gaat om problemen in het algemeen en om de psychiatrische problematiek (paragraaf 3.2), om problemen met ouderschap (paragraaf 3.3) en om de invloed van de problemen op de kinderen (paragraaf 3.4). (Dreigend) verlies van ouderschap komt apart aan de orde in paragraaf 3.5. Paragraaf 3.6 geeft de samenvatting weer.
3.1 Ouderschap en haar betekenis Ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen vertoont veel overeenkomsten met ouderschap van ouders zonder ernstige psychische aandoeningen. Ouders met jonge kinderen en ouders met verder opgroeiende kinderen, zowel moeders als vaders, ontlenen een deel van hun identiteit aan het hebben van kinderen. Samenwonende moeder met dochter van 12: -Ja, kijk als een kindje klein is dan heb je daar in principe als moeder de regie. Jij gaat het wassen, jij doet de kleertjes aan, je zorgt dat het flesje op tijd is. Alleenstaande moeder met kind van 2: -Maar je krijgt ook wel heel veel terug. Het moederschap dat geeft ook heel veel voldoening en ja, eigenlijk is het ook sinds ik moeder ben dat ik zo stevig op mijn pootjes sta als nu, zeg maar. Het heeft mij wel heel erg veranderd
Uit de citaten blijkt dat het ouderschap een positieve wending geeft aan het leven van respondenten. Zij hebben hun kracht en mogelijkheden, hun empowerment gevonden. Een alleenstaande moeder met zoontje van 2 jaar: -Ik denk dat moeder zijn zeker wel voor een groot deel heeft bijgedragen aan hoe ik nu ben geworden. Ook een heel groot deel eigen kracht uiteraard. Het moeder-zijn doe je ook op eigen kracht. Een vader met twee kinderen: -Maar als vader zijnde moet je er ook gewoon wezen voor je kind. De deur staat open en ze kunnen altijd binnen komen. Ik blijf van ze houden.
Aan de kinderen wordt ruimte geboden en de kinderen hebben hun eigen ontwikkeling, die ook weer stimulerend is voor de ouder. Moeder met 16-jarige dochter: -We hadden ook een hele goede band. Ze vertelde altijd alles uiteindelijk, niet gelijk maar op het moment dat ze zich veilig voelde of dat het rustig was. Daarnaast dus ook nog heel veel lol nog en lachen. Getrouwde moeder met 6 kinderen: -Ik heb de kinderen heel veel ruimte gegeven om zichzelf te zijn. Mijn kinderen mochten uniek zichzelf ontwikkelen, mochten zijn wie ze waren en de relatie heb ik altijd heel belangrijk gevonden met de kinderen, het contact. En dat is ook altijd goed geweest. Dus ik heb met alle 6 ook, ook de kinderen van mijn volgende partner, heb ik gewoon een heel goed contact. We kunnen gewoon alles met mekaar bespreken en ja de relatie is gewoon prima.
Door de psychiatrische problematiek en een eventuele opname kunnen ouders sterk ontregeld raken in hun leefritme. Door de verzorging van kinderen, kan een leefritme en leefstructuur weer worden opgebouwd. Alleenwonende moeder met kinderen van 5 en 7 jaar: -Ik zou een leegte voelen, dat ik zoiets mis als ik geen kinderen zou hebben maar tegelijkertijd is
13
het ook hartstikke druk, je leven draait om de kinderen, sporten, voetbal, zwemles en tegelijkertijd, ik vind het supergezellig het weekend met ze op de bank, chips, film kijken, dat soort dingen. Nou ja, daar geniet ik enorm van maar het is ook aan tafel: recht zitten, niet doen lalala. En dan denk ik tis toch helemaal niet gezellig meer. Gewoon, normale dingen, die iedere ouder heeft. Dezelfde moeder: -Aan tafel eten we, je wacht tot de ander uitgepraat is…Structuur, ik ben heel erg van de structuur, zo laat gaan we naar bed, voorlezen en dat had ik toen ze baby waren, tussen de middag slapen, heel erg van de structuur.
In de voorbeelden komen het bezig zijn van de kinderen en de structurering van het dagritme naar voren. De structuur levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de kinderen en die van de ouder. De kracht die ouders ontlenen vanuit het ouderschap is te zien in de volgende drie citaten: Een getrouwde moeder met 6 kinderen: -Ik vind het heel bijzonder om moeder te zijn, ik vind het heel gezellig, ben dol op ze, kan echt niet zonder ze. En tegelijkertijd wil ik ze zo goed mogelijk opvoeden dat ze zelfstandig de wereld in gaan. Een moeder met twee kinderen van 5 en 8 jaar: -Kleine kinderen kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen. En nu is mijn oudste wat groter en nu gaat het bv over pesten op school, en daar maak ik mij dan zorgen over, dat is weer een hele andere verantwoordelijkheid, hoe ik daar mee omga. Dus al gaande leer ik, en dat sta ik mijzelf ook toe. Een moeder met een kind van 12 jaar: -Ik wil mijn kind een eigen identiteit geven. Als zij bijvoorbeeld zegt van, mama, ik vind deze kleding heel erg mooi, dan ga ik daar tot op zekere hoogte daarin mee. Als ik echt denk van dit wordt te gek, dit kan niet dan niet. Maar ik heb wel heel erg geleerd van mijn kind is een eigen individu, en bij persoonlijkheidsstoornissen ligt vaak als grondslag dat mensen hun eigen identiteit niet voldoende hebben kunnen ontwikkelen, en dat gevoel heb ik achteraf ook.
Deze ouders gaan flexibel in op de behoeften van het kind. Het zijn behoeften die veranderen met het ouder worden van het kind. De beschreven emoties worden in het onderzoek als volgt omschreven: Nogmaals deze moeder: -Het is allemaal heel mooi, heel trots, blij, een gevoel van liefde die ik nog niet, nooit gekend had en ook een stukje relativering. Daarvoor was ik altijd bijvoorbeeld haastig, snel iets regelen. Op een gegeven moment had ik een kind in mijn armen toen ik de trein moest halen. Dat ik op tijd moet komen, moet niet ten koste van hem gaan, dan mis ik hem maar.
Ouder en kind seinen deze positieve gevoelens uit en brengen deze op elkaar over. Kinderen geven door er te zijn, positieve impulsen aan hun ouders. Deze impulsen vormen prikkels om het bestaan op een nieuwe manier vorm te geven. Ouderschap is dan niet zozeer een last, maar een stimulans en een vreugde in het leven.
3.2
Problematiek algemeen
Veel respondenten kwamen spontaan met hun problematiek naar voren. Deze problematiek vormt de achtergrond van de mogelijkheden en onmogelijkheden in de ouderrol. Aan het hebben van een psychische aandoening kunnen positieve aspecten zitten, zoals het inslaan van een nieuwe levensweg, maar veelal gaat een psychische aandoening gepaard met verlies. De psychiatrische diagnosen die door de respondenten zijn benoemd staan aan het einde van deze paragraaf beschreven, omdat zij een door psychiaters geformuleerde samenvatting geven van de problematiek.
14
De volgende problemen zijn genoemd door de respondenten met een psychische aandoening. Verlies van energie en van structuur Het gebrek aan energie vormt vaak een belemmering voor eigen activiteiten, maar ook voor activiteiten met de kinderen. Getrouwde moeder met kinderen van 5 en 11: -Ja, ik merk gewoon dat ik lang zo energiek niet meer ben. Anders dan regelde ik mijn huishouden zelf en de kinderen. Ik sliep nooit overdag, nou kan ik altijd wel slapen. Dat is gewoon heel lastig. Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar: -Ja, nou ja ik ben snel moe, druk in mijn hoofd, ik slaap vaak slecht. In de huishouding belemmert het mij, ik kan niet meer doen als zoveel per dag, anders raak ik weer nerveus of dat ik het gauw te druk heb, dat ik over mijn grenzen ga. Want dat is ook Borderline, dat je elke keer weer tegen een grens aanzit. Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar: -Als ik ergens begin, dan staat mijn hele huis binnenste buiten en daar doe ik een week over of zo en … ik kan daar geen structuur in krijgen.
Het ontbreken van energie wordt opvallend veel genoemd in deze groep, ongeacht het type psychiatrisch probleem. In hoeverre dit door ouderschap wordt versterkt is onduidelijk, wel heeft het veel effect op de omgang met de kinderen. Verlies van mensen In een aantal gevallen wordt bij langdurende psychische problematiek het netwerk kleiner. Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13 jaar: -Je verliest een hoop mensen om je heen, dat sowieso. Het simpele voorbeeld, hoe verder ze van je af staan des te eerder ze ook afhaken Getrouwde moeder met kind van ruim een jaar: -Ik zeg ook wel eens tegen mijn vriend: het was net alsof ik in een luchtbel zat en zat toe te kijken hoe de rest van de wereld verder leefde. Want echt, ik was er niet meer bij.
Het kleinere netwerk ontstaat door verminderde communicatiemogelijkheden en door drempels die mensen bij anderen ervaren om contact te maken met iemand die psychische problemen ervaart. De contacten met mensen uit de omgeving zijn door de psychische problematiek verslechterd. Verlies van levenslust en van eigenwaarde Dat de psychische problematiek mensen tot het uiterste drijft, getuigt het feit dat enkele respondenten in het verleden suïcidepogingen hebben gedaan of daar regelmatig indringend aan denken. Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19: -En niet alleen door het gemis van de kinderen maar ook, het gemis van werk, het gemis van een partner, het gemis van… nou ga zo maar door. Je verliest je hele eigenwaarde. En als je dan helemaal geen licht aan het eind van de tunnel ziet ja, dan in een manisch depressieve periode, ja dan kon ik grijpen naar de pillen.
Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen: -Dat was een moeilijke periode als ik daar aan terugdenk. Ze was een kleine baby toen ben ik van de flat gesprongen. Omdat ik het niet kon verkroppen dat hij de baby van mij afpakte.
15
Moeder van 6 kinderen tussen 19 en 24 jaar: -Ja, dat was echt, maar toen op dat moment mijn baken wegviel. Ik moest mijn kinderen zien, dat was de reden waarom ik er was, nog steeds was. En toen dat wegviel toen had ik zelf iets van nou dan kan ik ook zelf weg.
In het laatste geval was al sprake van psychische problematiek en blijkbaar werden de kinderen naar de ervaring van de respondent op een niet subtiele manier ergens ondergebracht. Dit leidde tot verdere verhoging van stress. Slachtoffer van geweld en verlies van vertrouwen Enkele respondenten hebben te maken gekregen met (seksueel) geweld in een situatie die al problematisch was. Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22: -Toen ik 6 was is mijn vader overleden en nou denk ik dat ik daar wel door beïnvloed ben. Want ik was ook vrij jong, een jaar of 12, toen kwam ik bij een man en die man, een soort vaderfiguur, maar, nou ja misbruik, dat verhaal zeg maar…. Gescheiden moeder met vier kinderen tussen 18 en 29 jaar: -Ja dat was gewoon een…, ik ben met iemand getrouwd en op een gegeven moment komt er trammelant in huis en de bloedplekken om het huis heen en de telefoons waren kapot en 1 van zijn kinderen, die sloeg hij ook.
Deze respondenten waren kwetsbaar door verlies van een ouder of hadden een andere psychische kwetsbaarheid en zijn vervolgens ook slachtoffer geworden van geweld, wat hun ontwikkeling nog verder belemmerde. Ook hebben twee respondenten in het verleden met een gewelddadige partner geleefd en dit was bedreigend voor de respondent en de kinderen. Verslaving Een aparte categorie in de problematiek wordt gevormd door verslavingsproblemen. Alleenstaande moeder met kinderen tussen 5 en 22: -Maar ik drink nog wel maar ook niet echt dat ik laveloos ben of zo. Maar wel elke dag een wijntje of een biertje. Maar dat heeft niet echt heel veel invloed op de opvoeding. Ja tuurlijk heeft dat invloed in de zin van dat het op mij zelf heel erg inwerkt …. Alleenstaande moeder met kind van 15: -Nee, ik ben ook heel erg verslaafd geweest aan GHB, ja, en dat was echt heel ernstig. Dat was verschrikkelijk. En dat was iets waar ik echt van geschrokken ben, dat je daar gestoord van wordt.
Evenals andere psychische problematiek levert de verslaving aan één of andere psychotrope stof, complicaties op in de opvoeding van de kinderen. Het uitvoeren van de zorg kan belemmerd worden door de veranderde gesteldheid. Daarnaast kan de onbegrensdheid in consumptie van alcohol of drugs worden overgedragen op kinderen. Psychiatrische diagnose De problematiek van deze respondenten is samengevat in een psychiatrische diagnose (zie tabel 2). De diagnosen zijn alle, behalve één, toegekend door een psychiater en vervolgens door de respondent in het interview naar voren gebracht.
16
Tabel 2. Psychiatrische diagnose en duur problematiek (N=27) Psychiatrische diagnose Stemmingsstoornis Angststoornis/PTSS Psychotische stoornis Verslavingsproblematiek Persoonlijkheidsstoornis ADHD Totaal
Duur problematiek korter dan 10 jaar 11-20 21 jaar en langer Totaal
gemiddeld
N 9 1 6 2 7 2 27
14,7 jaar 8 12 7 27
% 33,3 3,7 22,2 7,4 26,0 7,4 100
1
29,6 44,4 26,0 100
1
Deze diagnose is bij het onderzoek toegekend op basis van genoemde sociale angst, waardoor respondent in een Beschermde woonvorm woont. Dit is anders dan bij de andere diagnosen, niet door een psychiater
vastgesteld.
Stemmingsstoornissen, Psychotische stoornissen en Persoonlijkheidsstoornissen (veelal borderline stoornissen) vormen de grootste groep van psychiatrische diagnosen. Tezamen met het gegeven dat we hier te maken hebben met langdurige problematiek (gemiddeld 14,7 jaar) maakt duidelijk dat we over het algemeen met Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) te maken hebben. 3.3 Ouderschapsproblemen In de vorige paragraaf is de ernst van de psychische aandoeningen beschreven. De psychiatrische problematiek van de 27 respondenten lijkt een zware last te vormen in hun leven en bij de opvoeding van de kinderen. De gevolgen die deze psychische aandoeningen met zich meebrengen voor het ouderschap zijn onderwerp van deze paragraaf. De respondenten die hebben aangegeven psychiatrische problemen te hebben, hebben ook aangegeven dat er problemen zijn in het ouderschap als gevolg van die psychiatrische problemen. Inlevingsvermogen Het kunnen tonen van empathie en begrip is essentieel in het contact met het kind. Sommigen van de geïnterviewde ouders voelen zich daar in te kort schieten. Een moeder met betrekking tot haar 15 jarige dochter: -Haar beschikbaarheid voor mij, nou die had genoeg aan zichzelf, ze voelde zich op een eiland staan, miste de steun die ze wel nodig had van mij. Samenwonende moeder met kinderen tussen 2 en 8: -Nou het komt dat je niet alleen bent, ik zal ook altijd een afweging maken tussen haar keuze en mijn keuze.
Remming in het genieten van ouderschap Geremd worden in het uiten van emoties en genegenheid kan het contact tussen ouder en kind in de weg komen te staan. Samenwonende moeder met kind van bijna 1½ jaar: -Nee, ik dacht echt wat is er mis met mij, hoe kan ik zo denken, hoe kan ik dit zwaar vinden. Want moeder zijn is leuk, dat hoort leuk te zijn. Ik hoor mij prettig te voelen en waarom vind ik dat zo
17
zwaar. Ik ging ook twijfelen of ik wel kinderen had moeten krijgen, één kind dan, of dat misschien niet goed voor mij zou zijn. Dat ik dat niet aan kon. En ik voelde mij een slechte moeder. Dezelfde moeder: -Het was zelfs zover dat ik op een gegeven moment als hij in de box zat en ik keek naar hem, ik het gevoel had dat hij met een teleurstellende blik naar mij keek van: oh hij is teleurgesteld in mij. En dan voelde ik mij nog vreselijker en ik durfde hem ook niet te pakken.
Een intens negatief gevoel van de ouder had tot gevolg dat dit het contact met het kind belemmerde. Recreatie en sport Een aantal respondenten voert beperkingen aan in activiteiten met de kinderen. Vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Nee, als ik mij niet goed voel ga ik niet met de oudste voetballen of met de jongste… nee, dat kan, dat lukt niet. Want daar kan ik dan ook niet van genieten, dat vind ik dan ook naar hun toe gezien, een beetje oneerlijk. Dat vind ik een beetje een gemaakte sfeer Moeder met twee kinderen van 5 en 11: -Ja met mijn zoon voor die opnames, toen mijn zoon klein was ging ik met hem naar de speeltuin en dit doen en dat doen. Dat doe ik met mijn dochtertje niet daar heb ik gewoon de energie niet voor.
In de citaten wordt duidelijk dat de respondenten wel graag activiteiten met de kinderen zouden willen ondernemen, maar daar tijdelijk of blijvend beperkingen in ervaren. Grenzen en structuur Het handhaven van een vorm van discipline en het stellen en het bewaken van grenzen is onderdeel van de opvoeding. Dat een psychische beperking in een aantal gevallen kan leiden tot verminderde aandacht op deze punten maakt het volgende duidelijk: Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar: -Ik wist niet hoe ik moest beginnen, de kinderen hebben alles van mij kapot gemaakt in huis. Kijk die tafel daar m’n zoon heeft met z’n hoofd gebonkt. Dus als ze haar zin niet kan krijgen dan smijten ze met alles in het huis. En de deuren hebben een beetje gaten, een beetje beuken. Kijk daar ook de ramen. Alleenstaande moeder met 18-jarige kind: -Geen structuur geven, grenzen … En vooral wat ik aan advies heb gekregen van ADHD, ik doe het allemaal precies andersom. Je moet dan een kind van te voren, toen hij nog klein was kan ik mij nog heel goed herinneren, nou dan moest je zeggen van: dit en dat gaan we doen. Nou dan ging ik bv een eindje wandelen en dan op de fiets door het bos heen, gaan we links en dat kind voorbereiden. Nou ik ging dus het kind vertellen wat we gingen doen, maar halverwege de weg gingen we toch weer een andere kant op.
De reactie van de ouders werkt soms averechts op de kinderen, hetgeen de opvoeding niet makkelijker maakt. Behalve spanningen als gevolg van de psychiatrische problematiek, kunnen er in een opvoedingssituatie extra spanningen bij komen. Samenwonende moeder met kind van bijna 1½ jaar: -Op een gegeven moment, mijn zoontje begon een beetje meer zeurderig te worden bij mij, ja een beetje ongemakkelijk. Kon hem niet altijd meer heel tevreden krijgen, die voelde achteraf dus ook spanning bij mij, het werd mij te veel. En ja zijn, dan komt het er eigenlijk op neer dat zijn eerste levensjaar, ja dat is mij heel erg tegen gevallen, heel erg zwaar. Ik raakte gestrest en dat heeft hij vernomen.
Een veilige hechting die veelal in de eerste levensjaren plaats vindt, wordt hiermee bedreigd.
18
Organiseren en begeleiden van activiteiten Van ouders wordt regelmatig verwacht dat ze iets organiseren. Dit kunnen feestjes zijn, eten organiseren of het op orde houden van het huishouden, maar ook het meedoen aan activiteiten op school. Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21: -Daar heeft ze met mij moeite mee, ik ben er niet altijd voor haar. Als er dingetjes op school zijn en je moet er heen, om iets te laten zien of wat dan ook, dan ga ik niet. Ik ontloop al die mensen dan weer Jonge ongehuwde moeder met kind van 2: -Nou ja soms vond ik het in het begin heel erg lastig om mij zelf en tegelijkertijd hem te verzorgen. Nou met eten, wassen, aankleden en zo. Dus toen verwaarloosde ik mijzelf eigenlijk. En dat gaat nu wel beter door eerst hem te doen en dan hem mee naar boven te nemen zodat ik mijzelf aan kan kleden en alles. Of samen douchen zodat we dan tegelijk klaar zijn.
De begeleiding bij het leren kan bij ouders thuis plaatsvinden of voornamelijk op school. In de interviews werden, in een aantal situaties, beperkingen van de ouders en achterstanden bij de kinderen gesignaleerd. Alleenstaande moeder met kind van 2: -Want ik merk ook bijvoorbeeld: zijn taalontwikkeling blijft wat achter omdat hij toch wel veel met mij alleen is en nou ja, dat soort dingen zeg maar. Alleenstaande moeder met kind van 21: -Maar waar altijd heel veel tijd in de opvoeding is gaan zitten is in haar leerprestaties. Ja, het is een beetje het kip of het ei. Als het niet goed gaat met de opleiding en het leren gaat ze zich ook weer vervelender over zichzelf voelen en dat werkt dan ook weer door op de contacten.
Niet alleen de emotionele ontwikkeling, maar ook de cognitieve ontwikkeling kan worden geremd. 3.4 Invloed van psychische aandoeningen van ouders op hun kinderen Veel ouders uiten zorgen over de ontwikkeling en toekomst van hun kinderen. Deze zorgen komen voort uit ideeën over mogelijke erfelijke belasting bij de kinderen of uit de gedachte dat de ontwikkeling van het kind verstoord zou kunnen zijn door wat er met de ouder is gebeurd. Alleenstaande moeder met kind van 15: -Ik heb ook een periode gedacht van: misschien heeft ze ook wel een bipolaire stoornis omdat ook zij wel tijden gehad, dat ze ook depressief was en, nou ja, ze heeft zelfs zichzelf ook wel eens van het leven willen benemen.
Effect van opname Confrontatie met diepe crises bij de ouder en opname in een kliniek, kan heftige reacties bij de kinderen oproepen. Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -Ja dus, dan zijn de kinderen, zijn mee geweest. En die zien dan een hele rare toestand, in een vervelend gebouw, die zien, voor kinderen, rare mensen, ze zien een rare vader die aan het huilen is. Ja, vrij traumatisch misschien wel. De oudste die heeft staan hyperventileren buiten na die tijd en overgeven. Gewoon, het zag er dan volgens haar uit als een rare gevangenis. En dat hebben ze hier op dit nieuwe paviljoen weer vrij goed gemaakt hoor. De kinderen zijn hier met zo’n middag meegelopen… Gescheiden moeder met kind van 15: -Er is een opname gevolgd van negen weken. Die periode is voor haar heel belastend geweest. Omdat ze, ja, ze was haar vader al kwijt, doordat onze relatie was verbroken, en nou ook haar
19
moeder, en ik was ontzettend in de war, ik had echt een flinke psychose waarin ik ook echt om hulp geroepen heb, en dat heeft zij natuurlijk ook meegemaakt. En dat is heel heftig geweest. Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 11: -De kinderen zijn dan vaak ook angstig hè van jou, van wat er allemaal van mijn psychose meegemaakt is.
De crisis of de opname kan bij kinderen angst oproepen en beelden opleveren die aangrijpend zijn. Daarnaast is de fysieke scheiding van de ouder met het kind (of omgekeerd?) ingrijpend. Gedrag van ouders en de effecten op het kind Ook indien de crisis minder diep is kan de psychische problematiek van de ouders bij kinderen problemen bewerkstelligen. Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19: -Want als je in een dal zit dan kan je natuurlijk minder betekenen voor je kids. En als je met de piek doorschiet, een manische toestand ja, dan kan je beter niet in de buurt van kinderen zijn, vind ik, voor mijn kinderen zijn hè. Dat kunnen ze niet volgen, dat kan een volwassene al niet volgen, laat staan een kind. Samenwonende moeder met kind van 14: -Nou en als ik haar pony knip, dan ja, dan tril ik heel erg hè, vanwege de bijwerking van de medicijnen Alleenstaande moeder met kind van 15: -En maar hopen dat mijn kind er niet dat pad op komt. Daar ben ik wel heel bang voor. Hij heeft natuurlijk wel 2 verslaafde ouders ook zijn vader was verslaafd. Ja, dat zit natuurlijk wel een beetje in zijn genen, ben ik bang voor. Gescheiden moeder met zoon van 3: -Maar het zou mooi zijn als mensen zelf over het probleem van overdracht aan kinderen gaan praten en dat hulpverleners dat gewoon heel duidelijk maken dat is iets daar moet je mee dealen, maar daar is bijna niet mee te dealen.
Deze ouders hebben inzicht in het effect van hun gedrag op hun kinderen. Ook de volgende stap, namelijk met hun kinderen hierover praten, is voor deze ouders ingewikkeld. Kinderen moeten soms de consequenties dragen van de beperking: Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -We gaan nou met papa dit doen. Maar ja, goed dan vergat ik dat weer of ik had er geen zin in of stond er niet meer bij stil. Een vader met kinderen van 7 en 9: -Ze zeggen nou soms wel eens als ze boven willen spelen met een vriendinnetje en hij wil dan gaan liggen op de bank: oh we gaan wel even naar buiten hoor, straks wordt papa wakker. Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen: -Een kind dat altijd in een pleeggezin zit, weet dat ze een biologische moeder heeft die haar ook wel graag wil zien, maar ze wil het zelf niet. Is ze dan beïnvloed door het pleeggezin, ik denk het wel hè?
Met deze citaten wordt duidelijk dat veel ouders het gevoel hebben door de psychiatrische beperking tekort te schieten en dat de kinderen hierdoor te kort komen. In een aantal gevallen is er sprake van een dubbele problematiek, d.w.z. van problemen bij de ouder en van problemen bij het kind. Van de problematiek van kinderen worden voorbeelden genoemd over ernstige ontsporing en opname in een jeugdinrichting tot psychiatrische diagnosen voor kinderen als ADHD en PDD-NOS. Enkele kinderen krijgen begeleiding van iemand van jeugdzorg. Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:
20
-Mijn zoontje begrijpt het volledig, ja die begrijpt heel goed, omdat hij er ook mee geboren is hè, met zo’n moeder dus. Hij weet ook niet anders. Zijn leven bestaat uit oppassen en opvang en ja, school overblijf en ja hij weet niet anders.
Moeilijk grenzen kunnen stellen komt ook naar voren. Grenzen m.b.t. boosheid of geweld van het kind worden voor het eigen gevoel nogal eens overschreden. Het is onduidelijk in hoeverre dit buitenproportioneel is. Alleenwonende moeder met kinderen van 5 en 7: -Ook nog met tanden poetsen, als hij niet zijn mond open deed. Ik kon niet goed die tanden poetsen, werd ik heel boos op hem. Daar heb ik mij heel lang schuldig over gevoeld Dezelfde moeder: -Niet dat ik ze geslagen had maar ik kon wel flink boos worden. Ook naar mijn partner, we zaten te schreeuwen waar mijn kind bij is.
Tussen de regels door wordt hier de onmacht van de ouders duidelijk. Parentificatie Kinderen worden soms belast met praktische zaken van het huishouden. In andere gevallen zijn zij klankbord van voor één van de ouders of een alleenstaande ouder. Hiermee stappen ze soms in de rol van ouder ten op zichte van hun ouder (parentificatie). Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar: -Ja, en toen ging hij ook wel boodschappen halen. Ja, dat heeft hem wel wat gedaan inderdaad, erg genoeg.
Niet alleen de verbale uitingen maar ook het non-verbale gedrag heeft effect op de kinderen. Moeder met 15-jarige dochter: - Bijvoorbeeld zij zei altijd tegen mij, of je praat al heel gauw heel boos. En dan ga je met je handen wapperen enzo. Voor mijn gevoel was ik dan helemaal niet boos Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar: -Dat heeft mijn kindje ook wel een beetje meegekregen. Ja, want ik ben ook eens een keer onderuit geklapt in de douche en toen heeft hij heus wel bedacht van: hé hier klopt iets niet. -Ja, ik denk het wel, ik wil dat natuurlijk niet zien maar ik neem toch wel aan dat hij dat, ja. Ja, ik denk dat hij zich best wel zorgen om mij heeft gemaakt.
Bij deze voorbeelden wordt duidelijk dat er sprake is van een omgekeerde situatie en dat het kind praktische zaken moet regelen respectievelijk feedback moet geven ten behoeve van de ouder. 3.5 (Dreigend) verlies van ouderschap De psychische problemen kunnen dusdanig op de voorgrond treden dat ouderschap in de knel komt. Dit kan incidenteel zijn maar het kan ook een totaal loslaten van ouderschap forceren. Een vader met kinderen van 11 en 13 jaar: -Nou ik heb mijn ouderschap verloren. Het werk was belangrijker. Ik ben moe, ik heb het gehad. Vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Dat gaf ik dus ook aan, de opvoeding werd te zwaar, ik werd gestrest en heel gepikeerd. En toen bleek het dus dat ik in een depressie terecht kwam. Ik kon niet meer normaal functioneren, ik had geen zin meer om uit bed te komen. Deed het wel maar alles was met moeten, met heel veel moeite. Tot op een gegeven moment, toen had ik een nachtmerrie ’s nachts gehad dat ik mijn zoontje uit het raam gooide. Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:
21
-Maar ik heb wel een tijdje gedacht van misschien moet hij weggaan. Ik dacht misschien moet ik hem aan iemand anders geven, aan mijn ouders of… Ja dan raakte ik weer in paniek want dan zie ik hem alsnog, ja. Hele pijnlijke gedachten waren dat. Als moeder zijnde, ja.
Hier waren verschillende mechanismen werkzaam waardoor iemand het ouderschap kan verliezen, bijvoorbeeld preoccupatie met het werk, depressie of overgevoeligheid. In het volgende voorbeeld is het ouderschap al verloren: Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen: -Ik heb haar nog nooit zien slapen, ik heb nog nooit met haar gegeten. Ja, een gebakje op haar verjaardag in het begin. Maar vanaf haar 8e heb ik daar al geen contact meer mee. Nou dat vind ik ook niet leuk. Dat had ik graag anders gezien, daar had ik graag z’n leuke band mee gehad als met mijn zoontje die komt elke week, dat is hartstikke leuk.
Het is duidelijk dat het niet ontbreekt aan goede wil, maar dat de psychische problemen de inzet als ouder beperken. Er is niet alleen sprake van het extreme geval dat men uit de ouderlijke macht wordt gezet. Sommigen dreigen uit de ouderrol te glijden door depressie of angsten. De angst om iets verkeerd te doen met kinderen kan worden versterkt door psychiatrische problematiek: Samenwonende moeder met kind van bijna 2 jaar: -Het waren ongelukjes, ja wat iedereen kan overkomen. Maar ik dacht dat heb ik allemaal gedaan en ik ben er niet in geslaagd een goeie moeder te zijn, ik heb hem laten vallen, hij was achterovergevallen bij de bank, ik heb hem niet genoeg beschermd. Maar goed dat was natuurlijk niet zo.
Hierbij speelt ook de angst om als ouder te worden afgewezen in de zin van: “zie je wel ze kan het ook niet”. 3.6 Samenvatting ouderschap en problematiek In dit hoofdstuk is uitgewerkt wat ouderschap betekent voor mensen met psychische aandoeningen. Over het algemeen heeft de geboorte van de kinderen en positieve impuls aan het leven van deze ouders gegeven. Ouders worden geprikkeld om hun bestaan op een nieuwe manier vorm te geven. De 27 geïnterviewde ouders hebben alle een ernstige psychische aandoening. Dit blijkt niet alleen uit de psychiatrische diagnose maar ook uit de duur van de psychiatrische problematiek. Als gevolg van de beperkingen hebben zij veel verlieservaringen. Dit betreft met name hun dagelijkse energie, mensen om hen heen, levenslust en vertrouwen. Enkele respondenten die aan alcohol of drugs zijn verslaafd voelen zich beperkt in hun functioneren. Het hebben van een ernstig psychiatrisch probleem hoeft niet automatische te leiden tot een ouderschapsprobleem. Toch gave alle respondenten aan dat er vanwege hun problematiek ouderschapsproblemen ontstaan zijn. Thema’s hierbij zijn onder meer problemen met inlevingsvermogen, beperkingen in activiteiten, problemen in het contact met het kind, problemen met het aanbrengen van grenzen en structuur en problemen bij het organiseren en begeleiden van activiteiten. De geïnterviewde ouders voelen dat zij een negatieve invloed hebben op hun kinderen, omdat hun problematisch gedrag negatieve gevoelens bij de kinderen oproept. Ook is er de dreiging van overdracht van de problematiek op de kinderen. De psychiatrische problematiek kan dusdanig ernstig worden dat men het ouderschap verliest. Dit betreft niet altijd letterlijk het ontzeggen van de ouderlijke macht (of uit de ouderlijke macht gezet worden), maar kan in enkele gevallen ook een verlies van contact tussen ouder en kind betreffen.
22
Hoofdstuk 4. Krachten die oplossingen bevorderen of vertragen Hiervoor zijn ernstige en minder ernstige problemen aan de orde geweest. In dit hoofdstuk worden de competenties die deze ouders naar voren hebben gebracht, weergegeven. Het gaat om algemene competenties die belangrijk zijn in de ontplooiing van het eigen leven en om specifieke oudercompetenties (4.1). Het hoofdstuk begint met het thema coping (4.2), gevolg door oplossingsstrategieën (4.3) vervolgens wordt balans tussen ouderschap en andere activiteiten (4.4) beschreven en tenslotte volgt de remmende factor in het oplossingsproces namelijk stigmatisering (4.5). Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting (4.6). 4.1 Competenties In de interviews worden de eigen competenties als volgt benoemd: Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -Ja, ik zie het verschil wel nou. Ik leer dat nu anders te doen en ik leer ook dat het vertrouwen van de kinderen eigenlijk gemakkelijk terug te winnen is. Dat geeft ook een heel goed gevoel voor mij zelf Dezelfde vader -Wel met de kinderen leuke dingen doen, vragen hoe het op school was, geïnteresseerd zijn, dat je ook weet dat je kind een spreekbeurt heeft. Alleenwonende vader met één kind van 8: -Ik heb onvoorwaardelijke liefde voor haar, dat voelt ze, dat weet ze.
De competenties zijn direct op de kinderen gericht of op het huishouden en onderhoud van het huis. Het ontdekken van deze competenties levert een bijdrage aan de kracht van de ouders. 4.2 Coping Er zijn verschillende reacties mogelijk op stress, de zogeheten coping stijlen zoals direct problemen oplossen, steun zoeken, probleem vermijden, wensdenken. De respondenten beschrijven meer en minder adequate reactie op stress. Als adequate coping stijlen worden genoemd: • Veel over problemen praten • Steun zoeken bij anderen Moeder met 15-jarige dochter: -Zo snel mogelijk dat probleem oplossen maar je zoekt ook steun bij anderen en je praat met hen erover.
• • • • •
Aan de slag gaan, organiseren en telefoneren Zo snel mogelijk dat probleem oplossen Een klankbord zoeken Contacten met lotgenoten Dezelfde moeder -Dan kan je ook nog extra zoeken naar echt, ja lotgenoten of mensen die in dezelfde situatie zitten en daar kan je gewoon heel goed dingen mee uitwisselen.
• •
Beroep doen op professionele hulp, huisarts of noodhulp (crisiscentrum of telefoonnummer 112) Beroep doen op informele hulp
23
•
Een plan van aanpak bedenken Alleenstaande moeder met kind van 20: -En ik was ook heel goed in crisisinterventie. Als ze ziek was, nou dat ik dan wel met de boeken er bij besliste of ze naar de dokter moest of niet. Dan zat hij helemaal in de hoek, dat hij niet wist…of dat ze huilde, nou dan wist ik altijd wel wat ik moest doen.
•
Het kind troosten.
Anderen hebben, mede door hun psychische problematiek, een minder adequate coping stijl zoals: • Veel huilen Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24: -En wat ik heel typerend in die periode van mijzelf vond dat ik labiel was, emotioneel, dus als één van de kinderen iets had dus ook lichamelijk zeg maar, ik weet nog één van de kinderen had de vinger tussen de deur die moest naar het ziekenhuis, het moest aan mekaar gezet worden…Ik heb alleen ongelooflijk gehuild.
• •
Het probleem vermijden, vluchten Agressief reageren Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -in het verleden reageerde ik altijd vrij agressief en dat is. Als er iets gebeurde zocht ik het meestal in eigen kring, dan zal je wel dit of dan zal je wel dat hebben gedaan. En het oplossend vermogen lag meestal bij mijn vrouw.
• • • • •
De oplossing eindeloos uitstellen In paniek raken Terug trekken Hoofdpijn/hyperventilatie krijgen Het probleem opkroppen en het alleen willen oplossen.
Het hele scala aan coping stijlen is in dit onderzoek door de respondenten naar voren gebracht. De effectieve copingstijlen dragen bij aan een oplossing van de problemen. De niet effectieve stijlen zullen dat over het algemeen niet doen. 4.3 Oplossingsstrategieën Strategie wordt hier gebruikt in de betekenis van “ plan van handelen”. Een strategie kan worden ingezet bij het oplossen van een ouderschapsprobleem. De strategieën vertonen overlap met de coping stijl. Immers de coping stijl kan worden ingezet als strategie. Zo kan bijvoorbeeld het zoeken van steun in het informele netwerk of bij de professionele zorg ook een strategie zijn. Eigen strategie: Gescheiden moeder met zoon van 3: -Heel erg je eigen kracht zoeken en vinden en dat moet ook wel als je maar tien gesprekken in twintig weken hebt, ook echt twintig weken en dan moet er wat op de rails staan Getrouwde vader met twee kinderen van 3 en 5: -Ik haal altijd die filmpjes uit het vliegtuig er bij. Zorg eerst voor jezelf anders kun je niet voor iemand anders zorgen. Zorg je niet voor jezelf, dan is het onmogelijk om voor je kinderen te zorgen Kinderen gaan voor, kinderen eerst maar als je zelf verliest dan heb je niks meer.
Steun: Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15:
24
-Ja gewoon meer steun zoeken. Dat er eerder zorg komt bij je thuis. Want daar is, vooral als moeder zijnde, als moeder zijnde bedoel ik dat. Getrouwde vader met twee kinderen van 3 en 5: -Als er nu iets gebeurt ga ik eerst kijken van kan ik dit alleen aan? Nee. Wie kan mij helpen? En ook als iemand mij niet kan helpen is dat ook een antwoord. Maar ik ga het wel vragen. En ja het verbaast mij elke keer weer hoeveel mensen mij kunnen helpen.
De strategieën bestaan samengevat uit: 1. Eerst voor jezelf zorgen en dan de aandacht richten op de kinderen; 2. Indien nodig steun zoeken. Hier duikt het begrip eigen kracht, oftewel empowerment op. Er zijn maar enkele strategieën gericht op ouderschap en opvoeding van de kinderen. 4.4 Balans In het ouderschap wordt na een psychiatrische episode een nieuw evenwicht gezocht. In de volgende onderwerpen wordt een balans nagestreefd: Ouderschap-psychische problematiek Een vader met kinderen van 7 en 9: -Met de ouderrol merk ik toch voor mij zelf wel dat ik soms niet het geduld heb om de tijd te nemen voor mijn kinderen omdat ik dan te veel bezig ben met andere psychische dingen en zakelijke dingen. En dan word ik netjes op mijn vingers getikt door mijn huidige vrouw en dan zegt ze van: je moet even weer terug, even naar de basis, je kindertjes. Nou dat helpt wel.
In dit geval wordt door de partner aangegeven dat de balans weer hersteld moet worden. Ouderschap-huishouden Het werk in huis en tuin en ander onderhoud staat soms op gespannen voet met ouderschap: Moeder met 15-jarige dochter: -Je doet ontzettend je best om dat te verdoezelen en het niet te laten merken maar dat voelen kinderen gewoon. Dat je niet vrolijk bent en dat je minder zin hebt om te koken en wat makkelijker ook iets doet of.. ja niet meer zo actief bent in het naar buiten gaan. Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -De vrije tijd die je dan hebt moet je invullen in andere dingen. Dat is onderhoud, onderhoud tuin, onderhoud huis, onderhoud sociale contacten. En dan wil je je eigen kinderen wel eens vergeten, ja, terwijl dat zo dichtbij ligt, of je eigen vrouw.
Enerzijds zijn deze verplichtingen belastend en anderzijds kan het ouders ook “bij de les houden.” Ouderschap-vrienden- ruimte voor zichzelf De extra belasting van kinderen kan ouders er toe dwingen om soms een keuze te maken voor het eigen gezin met het risico het contact met vrienden te verliezen. Ook vergeet men soms om aandacht te besteden aan hobby’s en andere ontspannende activiteiten: Samenwonende moeder met kind van 2 jaar: -Nou hobby’s heb ik eigenlijk al sinds ik zwanger raakte helemaal niet meer gehad. Heel af en toe ging ik naar vrienden en familie, dat was alleen van als ik bv een keer zondag naar opa en oma ging of op verjaardagen. En verder eigenlijk niet meer. Alleenstaande moeder met kind van 2: -Nou ik vind die balans heel erg moeilijk en daarom heb ik ook dat ik iedere week naar mijn balans kijk. Ik vul iedere week met die vrouw van de thuiszorg, een schema in .
25
In het laatste citaat blijkt dat er bewust gewerkt wordt aan het in balans brengen van het dagelijks leven. Een aantal respondenten vindt het lastig om een balans te houden in ouderschap, aandacht voor psychische problematiek, huishouden, vrienden en ruimte voor zichzelf. Hier is geschetst dat men door één van deze onderwerpen soms uit evenwicht wordt gehaald en dat men op zoek is naar een nieuwe balans. 4.5 Stigmatisering Verschillende vormen van stigmatisering zijn door deze ouders naar voren gebracht. Het gaat hierbij om het in een hokje geplaatst worden door hulpverleningsinstanties, of door andere ouders, familie en vrienden. a. Hulpverleningsinstanties Bij instellingen als Jeugdzorg en Jeugdpsychiatrie, die veel ernstige problemen zien, wordt volgens de respondenten te hard gereageerd op de problematiek. Maar ook huisartsen lijken onvoldoende vertrouwen te hebben in hun patiënten. Gescheiden vrouw met vier kinderen tussen 18 en 29: -Maar het is altijd dat stempel die je toen had en het is net of die dubbel en dwars op je voorhoofd staat. Daar heb ik heel veel, ook met jeugdzorg, kinderbescherming en weet ik veel, dat ik denk van ja, kijk eens naar de biologische ouders, dat is in dit geval van: goh, gaat het goed of niet goed of weet ik veel. Een alleenwonende moeder met een kind van 12: -Ik was voor mijn dochter al in behandeling omdat het op school ook al niet zo lekker ging, en ja die melding is dus naar Jeugdzorg doorgegaan en dat heeft een heel eigen leven gekregen en dat is een hele, hele heftige tijd geweest waarin jeugdzorg in plaats van ondersteunend is geweest alleen maar controlerend was. Dezelfde moeder: -Ja ik heb toen zelf heb ik, ik heb daar steun bij gehad en ook in gesprekken met Jeugdzorg, maar ja die zijn dat toen dus zo tegen mij gaan gebruiken ik heb toen gezegd van, ja de groeten, ik vond dat juist heel erg, ik vond dat zo vals. Ik heb het toen opgezegd.
In verschillende interviews is naar voren gekomen dat Jeugdzorg schade heeft aangebracht in het vertrouwen en in het gezinsverband. Maar ook bij andere instanties en hulpverleners hebben respondenten ervaringen opgedaan waarbij men zich naar beneden gehaald voelde: Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24: -En, hebben we hulp gezocht, we zijn naar de GGz gegaan, daar hebben we gezinsgesprekken gehad. Maar daar had ik, daar had ik veel meer het gevoel van dat, dat ik ook als een soort schuldige werd gezien. Daar voelde ik mij eigenlijk altijd wel gefaald als moeder. Alleenstaande moeder met kind van 2: -In mijn zwangerschap begon de gynaecoloog al over AMK (Advies-en Meldpunt Kindermishandeling) melding, toen was ik nog niet eens bevallen. Ik heb zoiets van nou ik krijg niet eens de kans om te laten zien dat ik het kan.
Ook werd gemeld dat Thuiszorg en een huisarts niet adequaat inspeelden op de situatie. Dit zijn onderwerpen die ook veel aandacht krijgen in de media. Kennelijk weten medewerkers van deze instanties niet goed de achtergronden hun handelen te verantwoorden en laten zij hun cliënten met onbegrip naar huis gaan. Ook hebben verschillende hulpverleners onvoldoende taxatievermogen om de draagkracht van deze ouders voor het ouderschap in te schatten. Men gaat af op
26
dossiers uit het verleden of men grijpt naar een externe instantie als het AMK om de taxatie te doen. b. Andere ouders, familie, vrienden Ook binnen het eigen netwerk ondervindt men stigmatisering en voelt men zich niet serieus genomen: Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22: -Ik voel me eigenlijk een beetje minder dan andere ouders. Nou en als je dat voelt ga je ook een beetje zo opstellen, hè, en dan gaan andere mensen dat ook weer voelen. Samenwonende moeder met kind van bijna 2 jaar: -Vooral als ik dan met hem buiten de deur ging dan moest hij van mij altijd leuke kleertjes aan, hij moest er goed uitzien. Daar was ik wel mee bezig om aan de buitenwereld te laten zien van: ik doe het wel goed. Ja, dat was heel belangrijk voor mij. Vooral naar mijn ouders toe, als ik daar kwam dacht ik echt ik moet de puntjes op de i zetten.
Stigmatisering werd ook in de volgende situatie ervaren door een vrouw die een ex-man heeft met een psychische aandoening: Alleenwonende vader met één kind van 8: -Ik maakte een grapje, ik had zo’n IPad gekocht, ik had een tas neergelegd op de stoel want we gingen iets eten, ik ging naar de kassa en hield die tas wel in de gaten en ik zei: oh ik ben mijn tas vergeten. En toen zei zij: Oh nee, oh nee papa die ligt daar hoor. Oh, ik zei, oh dank je wel. Nou ja, dan noemt zij mij altijd gekkie of hè, of papa sukkel of papa is een beetje een sukkel. Nou ja, dat was een grapje en een prima middag gehad in mijn beleving. Dat grapje dat wordt tegen haar moeder, mijn ex-vrouw, verteld en daar wordt een verhaal van gemaakt dat ik apart deed en vreemd en zij is daar heel gevoelig voor.
Het contact tussen de ouder met een psychische aandoening en zijn of haar kind is kwetsbaar. In dit geval wordt het wantrouwen door de ex-partner aangewakkerd. In hoeverre de ervaren stigmatisering samenhangt met zelf-stigmatisering is niet duidelijk. Wel blijkt uit de citaten dat deze respondenten op de tenen lopen om met het kind goed voor de dag te komen. 4.6 Samenvatting krachten die oplossingen bevorderen of vertragen In dit hoofdstuk zijn enkele onderwerpen beschreven die oplossingen voor problematiek kunnen bevorderen. Het gaat om een goede copingstrategie, om oplossingsstrategieën en om goede balans. Een effectieve copingsstijl levert de bijdrage voor de oplossing. Een minder adequate copingsstijl vertraagt de weg naar een oplossing. Strategieën zijn onder meer: eerst voor jezelf zorgen en dan de aandacht richten op de kinderen. Indien nodig kan steun worden gezocht. Een balans tussen ouderschap en huishouden of tussen ouderschap, vrienden en ruimte voor zichzelf moet vaak worden gezocht. Een van de geïnterviewden werkt via planningen hier systematisch aan. Op de weg naar oplossingen werkt stigmatisering vertragend. Vooral stigmatisering vanuit professionele hulpverleners werkt verlammend in het vinden van oplossingen. Stigmatisering vanuit familie of vrienden is kwetsend en vernederend.
27
28
Hoofdstuk 5. Informeel netwerk Het informeel netwerk wordt in dit hoofdstuk beschreven met als eerste een algemeen onderdeel in 5.1. Paragraaf 5.2 geeft de betekenis van het netwerk weer voor emotionele en praktische steun. Vervolgens gaat paragraaf 5.3 in op het lotgenoten contact. In de laatste paragraaf is een samenvatting te vinden. 5.1 Het netwerk Steun wordt gevraagd aan en gegeven door ouders (van deze ouders), partner, broers/zussen, vrienden. In sommige gevallen betreft het emotionele steun of adviserende steun voor de opvoeding van de kinderen. In andere gevallen gaat het om praktische steun. Andere contacten die worden genoemd zijn:
- Vriendschappen met lotgenoten -
Familielid dat zelf ook opgenomen is geweest Moeder van vriendinnetje van dochter Collega op het werk Iemand van de kerk Anoiksis of Ypsilon, verenigingen voor mensen met schizofrenie of chronische psychose - Internet voor informatie en contacten via Hyves of Faceboek Daarnaast worden activiteiten zoals tekenen of in dagboek schrijven genoemd. 5.2 Emotionele en praktische steun Hoewel bij ouderschapsproblemen bij uitstek gedacht wordt aan emotionele steun, zijn er maar enkelen die deze vorm van steun benoemen.
Vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Nou dat is toch wel de steun die ik gekregen heb van mijn familie of in ieder geval van mijn moeder dan, waardoor ik toch weer in mijzelf ben gaan geloven. En hoe meer je er over praat, want mensen in mijn omgeving mijn vrienden, mijn familie, iedereen weet wat ik mee heb gemaakt. En het doet mij heel goed om er met bepaalde mensen over te praten.
Hier was voornamelijk sprake van steun bij het eigen functioneren. Dit heeft echter wel effect op het functioneren in de ouderrol. Geen enkele ouder kan zonder informatie over voeding en opvoeding: Samenwonende moeder met kind van 14 jaar: -In het ouderschap wel . Hè, over normaal eten en ook over wat voor school goed zou zijn en dan had ik nog wel goed contact. Moeder met 15-jarige dochter: -Daar had ik het een tijd geleden met mijn zus nog over gehad want je wordt zelf ook op een bepaalde manier opgevoed. En de taal die je gebruikt is heel belangrijk in of een kind openstaat ja of nee voor wat je zegt. En wij zijn ook niet al te subtiel opgevoed en ik heb die woorden dus niet meegekregen en die manier van praten en dat heb ik wel meer geleerd.
Deze informatieve steun is duidelijk op de opvoeding gericht. Praktische steun in de vorm van oppas of opvang voor het kind wordt ook regelmatig naar voren gebracht: Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15: -Mijn moeder wel, daar logeert mijn kind wel eens. In het verleden kwamen ze hier wel, zeg maar, bij in wonen toen ik dat voor het eerst heb gehad, bij de zwangerschap psychose van m’n oudste. Samenwonende moeder met kind van 2 jaar: -Mijn moeder zag het op een gegeven moment wel gebeuren dat ik mij zelf aan het isoleren was en
29
dat mijn wereldje heel klein werd en dat ik een beetje gestrest raakte in de opvoeding. Maar die heeft ook vaak tegen mij gezegd: laat hem nou eens bij mij, probeer even een beetje adem te halen, doe wat voor jezelf Jonge ongehuwde moeder met kind van 2: -En zolang ik dan niet geroepen word blijf ik ook alleen op mijn kamer terwijl mijn zoontje bij mijn ouders beneden zit. Ik draag het niet echt over maar ik weet gewoon dat het wel goed komt. En zolang ze mij niet roepen kom ik ook niet beneden. Word ik wel geroepen, dan kom ik ook wel alleen kost het mij wel heel wat energie. Dan laat ik het dus inderdaad helemaal aan mijn ouders over.
Door ouders wordt vaak vooral praktische steun geboden in de zin van oppas of logeeradres voor de kleinkinderen. Opvoeding van en omgang met kinderen lenen zich bij uitstek tot het geven van allerlei adviezen: . Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21: -Ja, over en weer vertel je wel eens wat over de kinderen en vraag je ook advies van: hoe zou jij daar mee omgaan? Dat doet zij met haar zoon en ik met mijn dochters. Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24: -Mijn zus, die zei toen, geen opname. Want zij vond ook belangrijk dat ik, bij mijn zoontje bleef Vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Mijn ouders willen boven alles dat de kinderen het goed hebben. Ook al ben ik al vader, ik ben 30, samenwonend, ze moeten altijd nog proberen om jou te beschermen en heb ik het punt bereikt van nou, ik vertel niet alles meer. Want dan krijg ik die zogenaamde bemoeienissen ook niet.
Vooral de adviezen van de ouders van de respondenten kunnen wel eens te veel worden, zoals in het laatste citaat. 5.3 Lotgenotencontact Contact met lotgenoten kan positief maar ook negatief werken. Positieve ervaringen met lotgenoten zijn: -Ook probeer ik daar ook met andere ouders over te praten, van waar ligt voor jou de grens Ja, het grappige is, we hebben het namelijk in de cursus gedaan. Ik ben iemand, als ik maar een beetje van me af kan praten en iemand reageert er gewoon heel normaal vanuit zichzelf op, dat hoeft helemaal niet een deskundige te zijn, maar ook een ouder. Dat is wel vaak belangrijk. Het moet wel iemand zijn die ook de ouderrol vervuld. Moeder met 15-jarige dochter: -Mijn cliënten [van ervaringsdeskundige] vraag ik ook, wat doet dat met je, hè, dat je hier woont en dat je niet je eigen kinderen kunt opvoeden. Hè dus, ik merk dat ik door aandacht te hebben voor anderen, doordat ik het zelf heb meegemaakt. Samenwonende moeder met kind van 2 jaar: -Nou ik heb wel eens forums op internet gelezen over depressies, alleen nooit precies dat een moeder in een depressie dat het helemaal uitgelegd werd hoe het in de opvoeding was en hoe het verder met haar gaat en echt de gedachtes en alles er bij zijn nooit zo diepgaand beschreven.
Voor aantal respondenten werkt het lotgenotencontact goed. Sommigen vinden het zelfs beter werken dan professionele hulpverlening. In enkele gevallen is er sprake van begeleid lotgenotencontact in groepen. Lotgenotencontact wordt niet door iedereen als positief ervaren. Enkele negatieve ervaringen zijn: Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21: -Nou het vervelende is als je met lotgenoten omgaat blijf je zo in een vicieuze cirkel. Dan blijf je geconfronteerd worden met problemen. En dat is niet altijd een oplossing. En je moet eigenlijk proberen om andere mensen te zoeken die niet in die situatie zitten.
30
. Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22: -Nou 1 keer ben ik met dames dan die ook allemaal of alcohol of gokverslaafd waren een beetje ervaringen gaan uitwisselen. Nou, dat was gewoon gezellig en ja, natuurlijk heb je wel wat aan sommige verhalen. Maar ik werd er alleen maar een beetje raar van.
Alleenstaande moeder met kind van 2: -Ik hoor het een enkele keer wel op die website www.babybytes.nl, maar dat zijn toch al weer met moeders die of zwaarder in de problemen zitten of waarbij het kind uit huis is geplaatst of wat dan ook.
Voor sommigen blijft steun uit. Men heeft het idee er niet verder mee te komen. Nieuwe informatie of nieuwe positieve contacten met gelijkgestemden blijven uit. 5.4 Samenvatting Uit het informele netwerk wordt regelmatig praktische steun ontvangen en in mindere mate emotionele steun. Men doet een beroep op directe familie zoals de partner, ouders, broers/zussen. In de informele zorg is er soms sprake van waardevolle lotgenotencontacten in bijvoorbeeld groepen of via internet. Maar er zijn ook enkele respondenten die aangeven met hun problematiek niet verder te komen in contacten met lotgenoten.
31
32
Hoofdstuk 6. Professionele hulpverlening Soms is de problematiek erg zwaar, zoals bij een psychose, een ernstige depressie of een suïcidepoging. Dan wil men het informele netwerk daar niet mee belasten. In dit hoofdstuk wordt eerst het professionele hulpaanbod beschreven (paragraaf 6.1 en 6.2). Vervolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde: inhoud van de hulp (paragraaf 6.3), effect van de hulp (paragraaf 6.4) en volgorde in de hulp (paragraaf 6.5). Aan het eind van dit hoofdstuk wordt in paragraaf 6.6 aandacht besteed aan het onderwerp Kinderen van Ouders met Psychische problematiek (KOPP). De afsluiting wordt gevormd door een samenvatting (6.7). 6.1 Hulpaanbod Bij de geïnterviewden kwam een divers aanbod van professionele hulp aan de orde. Dit aanbod is redelijk kenmerkend voor de groep van mensen met psychische aandoeningen: Voorzieningen als een psychiatrische afdeling, een afdeling van de Verslavingszorg, of een Rehabilitatie-afdeling; SPITS (psychiatrische thuiszorg), Thuiszorg. Specialisten als psychiaters, psychologen, pedagogen, maatschappelijk werkers en opvoedkundige hulp. Therapie en methodieken als psychotherapie, psychofarmaca , relatie- of systeemtherapie, Ouderschap met Succes en Tevredenheid, videohometraining, cognitieve gedragstherapie , mindfulness, en PMT (Psychomotorische Therapie). Voor een groot deel zijn deze hulpverleningsvormen en -methodieken niet specifiek gericht op begeleiding bij ouderschap. Meestal komt opvoedingsproblematiek en passant aan de orde en in een klein aantal gevallen komt het nadrukkelijk aan de orde. 6.2 Contact met hulpverlener Het blijkt steeds weer veel te betekenen voor de cliënt, wie de persoon van de hulpverlener is en hoe deze zich inzet voor de cliënt: Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22: -En dan ook wel iemand van de professionele hulp er uit pikken of zoeken waar je ook echt mee overweg kan. Want je hebt soms ook mensen, alle goeie voor de hulpverlening, maar die je absoluut niet je aanvoelen of dat er een goeie klik is. Gescheiden vrouw met vier kinderen tussen 18 en 29: -De hulpverlener zegt dan altijd: ik ben er voor jou maar ook voor je kinderen. Ik vind het toch wel heel bijzonder dat ze op een gegeven moment zeggen van: mam, heb je het nummer ook even van hem? Nou en dan hoef ik dat verder ook niet te weten, zij bellen daar heen.
De hier geschetste contacten met hulpverleners van de GGz of van Beschermde Woonvormen zijn goed. Essentieel is steeds weer dat er een goede matching is tussen cliënt een hulpverlener. Daarbij is het ook van belang dat de taakopvatting van de hulpverlener zich niet beperkt tot alleen het contact met de cliënt, maar dat ook contact gemaakt wordt met de kinderen. 6.3 Inhoud van hulp bij ouderschap Uit de volgende citaten blijkt dat hulp zich in sommige situaties specifiek richt op ouderschap en dat dit soms en passant gebeurt.
33
Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15: -Ouderschap met succes en tevredenheid. Dat je daar weer tevreden over voelt. Dan beginnen wij bij wat je belangrijk vindt, welke waarde dat je het belangrijkste vindt, dat heeft iedereen anders Alleenstaande moeder met kind van 2: -Ja, het is een specialistische thuisbegeleiding. Echt voor mensen met, nou ja zoals mijn verleden of wat dan ook. Je kunt het beste vergelijken als een gezinscoach. En ik kan ook bijvoorbeeld met mijn vragen bij het consultatiebureau terecht of bij de crèche of wat dan ook. Samenwonende moeder met kind van 2 jaar: -Ja, nee gewoon in gesprekken en ja ook wel eens groepsgesprekken. En ook meningen van andere moeders gehoord met kleine kinderen. Toen ging er op een gegeven moment eigenlijk een knopje bij mij om van: oh ja, het hoeft niet allemaal zo perfect en ja, kinderen dat is nou eenmaal een grote zorg en het is vallen en opstaan, ik kan niet alles voor wezen.
Er is hier sprake van begeleid ouderschap (individueel of in een groep. Deze vorm van hulp was belangrijk voor de betreffende ouders. 6.4 Effect van de hulp In dit onderzoek is geen effectmeting gedaan. Wel gaven de respondenten in de interviews een aantal keer aan wat bij hen het effect van de hulp was: Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24: -We hebben hulp gezocht, we zijn bij de GGz geweest, daar hebben we gezinsgesprekken gehad. Maar daar had ik veel meer het gevoel van dat, dat ik ook als een soort schuldige werd gezien. Daar voelde ik mij eigenlijk altijd wel gefaald als moeder. Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -Dan moet ik maar kijken hoe stevig ik daarin sta en niet weer het oude patroon in ga, wat dan is het allemaal voor niks geweest, dan is het gewoon een vakantie geweest als het ware waarin je wat meer tijd hebt om met de kinderen om te gaan.
Dat uithuisplaatsing tot gecompliceerde situaties kan leiden bewijst het volgende citaat: Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21: -Dat pleegezin is gescheiden en moeders woont hier en vader woont in verderop in een dorp. En die vader die heeft een hele andere mening van opvoeden dan wij hebben en dat botst heel erg. Nee ze is de ene helft van de week bij de vader, de pleegvader en de andere helft van de week is ze bij pleegmoeder. En in de weekenden is ze nog wel eens hier, dat zijn drie gezinnen. Pleegvader heeft nog 6 kinderen. Ten minste 2 van deze vrouw en van de vorige vrouw en van nu deze vrouw weer. Dus ja, dat is natuurlijk best wel veel. Allemaal co ouderschap, dus ja dat is heel verwarrend.
Zowel door de ouders als door de hulpverleners (incl. pleegouders) is een ingewikkelde situatie voor de kinderen gecreëerd. Harmonie en een goede basis voor de kinderen lijken hier niet centraal te hebben gestaan. In ieder geval zijn die niet het resultaat van de interventies. 6.5 Volgorde in de hulp Verwacht kan worden dat men eerst een beroep doet op het informele netwerk en als men daarmee niet verder komt professionele hulp inroept. In een aantal gevallen is dat ook zo: Alleenstaande moeder met kind van 2: Nou is het denk ik toch wel vooral contact met mijn zus, vriendinnen en op de achtergrond professionele hulp. Maar daar wil ik op een gegeven moment wel naar toe werken dat ook dat stukje weggaat.
Maar er zijn ook respondenten die in eigen omgeving niet snel praten en eerder hun problemen bij professionele hulverleners neerleggen:
34
Dezelfde moeder als vorig citaat: Sowieso aan de hulpverleners van de GGz heb ik ook heel veel gehad. Kijk zij weten in wat voor een situatie ik ben terechtgekomen en eerst wilde ik de hulp gewoon niet accepteren. Maar naarmate je accepteert dat zij zien in wat voor situatie je bent beland, om gewoon over de situatie te praten.
Een groot deel van de ouders met psychische aandoeningen ervaart problemen bij hun ouderschap. De problemen zijn dusdanig groot dat ze er hulp voor willen. In veel gevallen krijgen ze die hulp van bijvoorbeeld de GGz of van de gespecialiseerde thuiszorg. Informele hulp kan dan een belangrijke aanvulling zijn: Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Professionele hulp is ook heel prettig maar die gaat dan vaak op het traject van verbeteringen en dat het anders kan. Maar van lotgenoten krijg je, ja, je ziet een stuk begrip en een stuk herkenning.
Over de inzet van Jeugdzorg is men minder positief. Men heeft vanuit die instelling niet veel steun bij het ouderschap ervaren. In enkele gevallen heeft uithuisplaatsing van de kinderen plaatsgevonden. Dit is op een dusdanig rigoureuze manier gebeurd dat er nauwelijks of geen contact meer mogelijk was tussen kinderen en biologische ouders. Bij een tweetal respondenten was de drang om kinderen te hebben zo groot dat zij ervoor zorgden opnieuw kinderen te krijgen. 6.6 KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen) Vaak zijn er vanuit de GGz lotgenotengroepen georganiseerd voor kinderen van ouders met psychische aandoeningen, de zogeheten KOPP-groepen. Ook wordt aan kinderen soms individuele voorlichting gegeven met behulp van brochures en boekjes die specifiek voor bepaalde leeftijden zijn geschreven. Verder worden kinderen verwezen naar websites voor informatie en chatten. Vaak is het echter lastig om een groep van leeftijdgenoten bijeen te krijgen, zoals blijkt uit het eerste citaat: Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar: -Nee, er zou een groep gestart worden, maar er waren te weinig aanmeldingen. En daar wou mijn zoon ook zo graag heen, want hij wil dat ook weten hè, hij wil dat ook. En ja, er waren te weinig aanmeldingen, er waren maar 7. Mijn Persoonlijk Begeleider heeft een gesprek gevoerd met mijn kind. En nou vraagt mijn zoontje al iedere keer: hoe gaat het mam?
Zoals blijkt uit dit citaat is voorlichting aan of begeleiding van kinderen voor sommige hulpverleners een integraal onderdeel van hun werk. Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15: -Mijn oudste wou niet meer want die heeft vroeger al cursussen gevolgd. Die heeft daar toen op KOPP cursus gezeten en dat heeft haar toen ook goed geholpen.
Zoals blijkt uit het laatste citaat is voorlichting aan of begeleiding van kinderen voor sommige hulpverleners een integraal onderdeel van hun werk. 6.7 Samenvatting professionele steun Alle 27 respondenten hebben contact of hebben contact gehad met professionele hulpverleningsorganisaties. Het gaat hierbij om een breed scala aan instellingen, hulpverleningsdisciplines en – methoden. Een goed contact met een hulpverlener, waarbij sprake is van een goede match is essentieel om verder te komen. Op sommige plekken is specifieke aandacht voor ouderschap en maken
35
hulpverleners gebruik van een specifieke methodiek. Voor kinderen zijn er ook specifieke methodieken via de KOPP-benadering, maar deze wordt volgens de respondenten slechts mondjesmaat toegepast. KOPP-groepen voor kinderen komen nauwelijks tot stand. Alhoewel het voor de hand lijkt te liggen dat men voor de problematiek eerst steun vraagt in het informele netwerk, zijn er toch ook respondenten die aangeven dat men over de eigen problematiek niet praat in de eigen omgeving en men eerder een beroep doet op professionele hulpverlening.
36
Hoofdstuk 7. Herstel en empowerment Aan de respondenten is voorgelegd in hoeverre zij ervaren dat ze in een herstelproces zitten. (zie vragenlijst in bijlage 1: vraag 9) Eén respondent zit midden in de problematiek en wordt nog overweldigd door de stoornis (fase 1). De andere antwoordmogelijkheden, namelijk worstelen met de stoornis (fase 2), leven met de stoornis (fase 3) en leven voorbij de stoornis (fase 4) worden in gelijke mate gekozen door de overige respondenten. Er is ook een vijftal respondenten dat met betrekking tot herstel wisselt in de verschillende categorieën. De mechanismen die herstel in werking stelden worden als volgt omschreven. Door ouderschap: Alleenstaande moeder met kind van 21: -Nou wat ik ervan herken is dat dus mijn kind krijgen een soort onderdeel van mijn herstel was. Samenwonende moeder met kind van 14: -Want daardoor wou ik wel medicijnen gebruiken. Dat wilde ik eigenlijk niet eerst. Ik zag er niet zo het nut van in. Maar toen dacht ik, ja ik moet toch wel goed voor mijn kind kunnen zorgen. Ik wil wel een stabiele moeder zijn en toen is dat ook voorgeschreven. Het is een goeie bijdrage van mijn kind aan mij. Alleenwonende vader met één kind van 8: -Ik vind van mijzelf dat, ja en zover kan ik het toch net nazeggen, sinds mijn dochter er is ben ik zo enorm veranderd. Het heeft wel heel veel stress met zich meegebracht. Ik ben regelmatig opgenomen geweest, maar ik sta meer in de realiteit en ik neem meer verantwoordelijkheid dan ooit tevoren.
Het krijgen van een kind moet niet worden gezien als een medicijn waardoor psychische problematiek verdwijnt. Ook kan men een kind niet belasten met de motivatie voor het levensgeluk van de ouder. Door werk: Samenwonende moeder met kind van 14: -Maar ook het werk. Dat is natuurlijk toch ook helend. Dat je zo’n baan hebt en dat je allemaal leuke dingen doet.
Door verwerking van de problematiek: Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13: -Dat je door je door problemen juist weer in je eigen kracht komt, dat je ook dingen ziet van hè het heeft mij ook in die zin veel geboden, dat ik met hem ook heb geleerd waar mijn eigen grenzen liggen. Alleenwonende vader met één kind van 8: -Over acceptatie van je beperkingen zoals je wilt, maar daar wou ik dus nooit aan. Wel ja zeggen maar niet nee denken. En door haar heb ik mijn beperkingen wel geaccepteerd, neem ik mijzelf wel serieuzer dan neem ik mijzelf daar wel serieus in. Getrouwde moeder met kinderen van 5 en 11: -In de zin dat je sowieso iemand krijgt die het even van je overneemt, zodat je zelf weer even kan herstellen en dat je ook een beetje bevestiging krijgt van je doet het goed en dat je in je kracht wordt gezet. Gescheiden moeder met zoon van 3: -Ik kom nu gewoon in mijn kracht te staan in plaats van dat iemand anders kracht op mij uitoefent.
Het blijkt dat ouderschap motiverend werkt om het eigen leven structuur, betekenis en genezing te geven. Na verwerking van de problematiek volgt acceptatie van zichzelf en kan men in de laatste fasen van herstel leven met of leven voorbij de stoornis komen.
37
Aan respondenten is onze opvatting van herstel voorgelegd: “ouders geven vanuit hun eigen mogelijkheden en waarden aan hoe zij zich willen ontwikkelen en een nieuwe betekenis en zin in het leven verkrijgen.” Door weinig respondenten werd dit herkend voor de eigen ontwikkeling. Zowel ervaringsdeskundigen als degenen die regelmatig contact hadden met de geestelijke gezondheidszorg waren nauwelijks gestimuleerd om de eigen kracht te gebruiken om zich vanuit eigen waarden te ontwikkelen in hun ouderschap.
38
Hoofdstuk 8. Oplossingen Oplossingen en strategieën tot die oplossingen leiden, lopen soms dooreen. Deze groep heeft naast het vinden van oplossingen voor eigen problematiek ook oplossingen nodig voor de opvoeding en de omgang met kinderen. Dit laatste is veelal hetzelfde als bij ouders zonder psychische aandoeningen, maar er is ook een extra last door mogelijke beperkingen en voor de momenten dat men slecht functioneert of dat men door bijzonder gedrag een negatieve invloed heeft op kinderen. In een aantal gevallen worden eigen oplossingen voor ouderschapsproblemen gevonden. In dit hoofdstuk worden alle oplossingen voor de verschillende typen problemen onder de noemer ‘oplossingen’ geschaard. Oplossingen voor de psychische problematiek in het algemeen, beschreven in 8.1, lopen vaak vloeiend over in oplossingen voor ouder en kind, zoals beschreven in paragraaf 8.2. Aparte thema’s vormen de oplossingen beschreven in paragraaf 8.3, namelijk het delen van zorg voor het kind. Het delen van eigen problematiek met het kind komt in 8.4 aan de orde. Binnen de paragrafen wordt zoveel mogelijk gewerkt met de indeling a. Eigen oplossingen en eigen informatievergaring, b. Gesteund door informeel netwerk, lotgenoten groepen en informele organisaties c. Begeleid of behandeld vanuit professionele organisaties. Het hoofdstuk besluit met een beschrijving van de 4 geïnterviewden zonder psychiatrische diagnose (paragraaf 8.5), gevolgd door een samenvatting (8.6) 8.1. Oplossingen voor de psychische problematiek in het algemeen a. Eigen oplossing en eigen informatievergaring Oplossingen voor problemen vanuit iemand zelf of vanuit iemands omgeving, liggen vaak voor de hand. Toch is het soms nodig om even op de gedachte te komen, er moet even “een deurtje open gaan” om die oplossing te gebruiken. Zo ook in de volgende voorbeelden. Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar: -Nou heb ik uitgevonden dat zwemmen mij op het moment wel goed ligt. Ook al ben dan wel erg moe na die tijd, maar dan heb ik wel een voldaan gevoel, hij heeft het leuk gehad en ik heb er zelf ook wat aan, ook ontspanning. Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen: -Ja, dat is verbaal ook gewoon, in je zelf ook praten van je af praten en vooral ook van je af schrijven. Ik heb 2 van zulke dikke dagboeken geschreven. Heb ik al mijn gevoelens en zo, kon ik er in kwijt, over het verleden, over mijn exen alles. En op een gegeven moment heb ik gezegd, dan lagen ze daar maar te liggen, ik verbrand ze, ik laat dat achter mij.
Soms kunnen deze activiteiten worden ontplooid in gezelschap, zoals ook in de volgende paragraaf te zien is.. b. Gesteund door informeel netwerk, lotgenoten groepen en informele organisaties De waarde van een goed sociaal netwerk dat als vangnet kan dienen wordt door verschillende respondenten erkend: Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19:
39
-Zorg in ieder geval dat je niet alleen staat en dat je zelf een sociaal vangnet om je heen bouwt. Wie daarin zitten, ja ok dat kost energie. Maar hoe meer jij er in doet hoe meer je terugkrijgt ook. Ja, en dat kan tegenwoordig zo makkelijk via de telefoon, via de brievenbus kan het zelfs nog, met de post je kan telefoneren, je kan andere sociale media nemen. Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar -Maar door fouten leer je hoe je moet leven. Je moet gewoon durven, ik bedoel je moet je niet schamen. Dat leert de kerk je. Je moet je niet schamen. Je bent een kind van God, je moet je niet schamen
Deze ouders schetsen diverse mogelijkheden voor steun van het informeel netwerk, waarbij ook familieverenigingen en de kerk een steun kunnen vormen. c. Behandeld of begeleid vanuit professionele organisaties Evenals in de vorige paragraaf is genoemd, draagt ook hier een combinatie van oplossingen zoals medicatie, begeleiding en behandeling bij aan de oplossing van de problematiek. Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24: -Heel grappig, dat ik nu de opleiding tot Ervaringsdeskundige doe, achteraf ben ik zelf ook geholpen door een ervaringsdeskundige. Ik heb de juiste hulpverlener getroffen. Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Ja nee dat merken we toch ook wel in die groepsgesprekken dat wel als ouders zijnde. De ziekte die ik heb, dat hebben nog meer mensen. De symptomen daarvan zijn dan altijd wel dezelfde en dan ook de mensen die die ziekte hebben die dan ook moeder of vader zijn, ja die lopen toch ook wel tegen dezelfde dingen aan met prikkelbaarheid en stemmingswisselingen Getrouwde vader met kinderen van 11 en 11: -Nou ik leer dus nu opnieuw communiceren met m’n vrouw en samen zijn. En dat is dan ook in samenwerking met een relatietherapeut. En dat is soms zwaar. Soms is het moeilijk om dingen te benoemen of te praten over wat je voelt. Het zijn dingen die ik in het verleden nooit deed en ja, dat vind ik gewoon lastig omdat ik veel te ver vooruit denk.
Een positieve ervaring over de steun vanuit professionele organisaties, wordt nog versterkt wanneer hulpverleners werken vanuit het concept Empowerment oftewel mensen in hun kracht zetten. De volgende oplossing is gekozen voor het probleem dat kinderen uit huis geplaatst worden: Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen: - Als ik de kinderen meteen had gekregen had ik niet zoveel kinderen gehad, ik wilde steeds weer kinderen krijgen.
Dit citaat onderstreept de sterke biologische drang, die sommigen hebben om kinderen te krijgen. Zelfs een ingrijpende maatregel als een uithuisplaatsing weerhoudt hen er niet van om opnieuw kinderen te krijgen en de ontstane lege plaats te vullen. Rol van het kind Vanzelfsprekend kan het krijgen van een kind niet worden opgevat als een oplossing voor psychische problematiek. Voor ouderschap is immers heel wat nodig zoals de kracht om het kind ter wereld te brengen, de transitie naar een nieuwe levensfase aan te kunnen, een adequate woonruimte en voldoende inkomen te hebben, contactmogelijkheden met het kind en tijd voor het kind te hebben. Toch kan het kind een belangrijke rol spelen in het herstel van de ouder. De ouder kan krachten in zichzelf aanboren om de genoemde mogelijkheden te ontwikkelen. Een alleenwonende moeder met een kind van 12:
40
-Nou ik denk dat juist het krijgen van een kind voor mij eigenlijk het keerpunt in mijn leven is geweest. Want daarvoor ben je ontzettend gericht op jezelf en om je jezelf in stand te houden binnen de maatschappij en met je werk. En toen mijn dochter geboren werd dacht ik: ja ik heb ervoor gekozen om een kind op de wereld te zetten, dan wil ik ook gewoon dat het voor haar goed is. En zij kan er ook niks aan doen dat ze hier is en dan wil ik niet dat ze nadelige gevolgen ondervindt van het feit dat ze een moeder heeft die psychiatrische problematiek heeft. Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 15 en 24: -Ik denk dat als hij er niet was geweest was het voor mij heel duidelijk, dan stap ik eruit. Hij was wel degene op het moment dat ik mij heel naar voelde en down en depressief en ik moest hem uit zijn bedje halen dan was het net of er een knop in mijn hoofd omging en dan, dan ja, dan voelde ik weer de moederrol en dan voelde ik weer het leven. Alleenstaande moeder met kind van 2: -En ik ben op mijn 29e zwanger geraakt nou ja en sinds dien is het eigenlijk alleen maar vooruit gegaan en, niet dat ik het als medicijn zou aanraden maar, nou je moet gewoon andere verantwoordelijkheid nemen. En het is wel altijd voor mij een wens geweest om moeder te worden.
De geboorte van een kind is in enkele gevallen het startpunt van een positieve verandering geweest. Het gaf een bijdrage aan de zingeving in het leven. 8.2 Oplossingen voor ouder en kind Oplossingen voor ouderschapsproblemen kunnen worden gevonden in kleine handigheidjes en tips of in grotere veranderingen door het aanleren van vaardigheden, visieontwikkeling of kennis. a. Eigen oplossing en eigen informatievergaring Voorwaarden voor oplossingen worden regelmatig gemaakt door dingen samen te ondernemen zoals de stad ingaan en shoppen, sporten, spelletjes doen en reizen, boswandelingen maken of fietsen. Kinderen van verschillende leeftijden vragen verschillende oplossingen. Jonge kinderen Kinderen zijn activerend voor ouders, dat blijkt ook uit de volgende citaten: Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Het eerste is dan weer een actievere rol bij het gezin nemen. Dus dat vertaalde zich in mij om ook vroeger op te staan. Als één gezin tegelijk ’s ochtends opstaan, daarmee het ochtendritueel krijgen en daarmee ook de kinderen helpen met aankleden, met eten klaarmaken en dat soort dingen. Alleenstaande moeder met kind van 2: -Ik probeer hem nu ook meer te betrekken bij het koken want ik merk ook als ik hem betrek bij het koken dat hij beter eet.
Veel interactie met het jonge kind leidt tot veel geïnvolveerdheid van de ouder. Basisschool-middelbare school leeftijd Als kinderen ouder worden komen meer onderhandelingen en het afstemmen van activiteiten naar voren. Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13: -Dat werkt heel goed, waarbij hij dus een stem heeft. Bijvoorbeeld wat vindt hij nou redelijk over dat computeren, nou ja maar goed dan zegt hij een uur per dag. Dat vind ik niet fijn want als jij ieder moment computert dan moet ik er nog voortdurend mee bezig zijn. Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar: -Ja, je kan gewoon jezelf zijn, dat je zegt van; ik kan af en toe huilen in aanwezigheid van mijn zoontje. Ja, dat hoort er dan bij, ja. Maar ik vind wel dat kinderen wel goed uitleg nodig hebben om sommige dingen te begrijpen. Wel veel praten, niet te veel over jezelf, maar ook vooral naar het kind toe van dat het niet zijn schuld is.
41
Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13: -Om de tafel te gaan, in rustige sfeer van wat wil jij nou eigenlijk en wat wil ik nou eigenlijk. En hij heeft heel veel behoefte aan structuur en daarin tot afspraken te komen die we soms ook letterlijk opschrijven.
Hier wordt duidelijk dat de ouders hun eigen handigheidjes hebben ontwikkeld om problemen in de relatie met kinderen op te lossen. Wellicht zijn voor de honderden situaties met kinderen een veelvoud aan oplossingen te bedenken. Het ligt voor de hand dat het zinnig is om te stimuleren dat ouders dit uitwisselen. In dit onderzoek is een mix van ouders met en ouders zonder psychische problematiek. Mogelijk dat beide groepen iets voor elkaar kunnen betekenen. Volwassenheid Alhoewel volwassen kinderen veel zelfstandigheid hebben, zijn ze veelal toch nog een onderdeel van het gezin. Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar: -Ja, ik laat ze werken. In het huis, ja. Ik heb gezegd: het is nou de tijd, jullie zijn 18 jaar geworden, jullie zijn nou mannen, jullie zijn geen kinderen meer, jullie gaan mij helpen met klussen. Moeder van 18 jarige dochter: - Het is zinvol om mensen zelf te laten benoemen wat hun ouderschap inhoudt. Ik heb daar denk ik ook niet heel veel over gepraat over wat het met mij deed.
Het laatste citaat is een reflectie, die wordt meegenomen naar de rol als ervaringsdeskundig begeleider. Het delen van ervaringen en emoties is iets dat goed met volwassen kinderen kan. Samen activiteiten ondernemen In de gehouden interviews komt nog een ander gezichtspunt naar voren namelijk het gezamenlijk ondernemen van activiteiten met de kinderen. Hierbij zoeken ouders aansluitend bij de leeftijd en belangstelling van de kinderen een activiteit die ze samen delen. Een vader met kinderen van 7 en 9: -Nou wij proberen als we wat dingen willen gaan doen met de kinderen dan proberen we gewoon een goedkope oplossing: een stukje lopen in het bos. Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -Maar een glas ranja in de zon, in je eigen tuin ja dat is misschien veel mooier dan naar Disneyland. En dat blijft ook hangen, dat is het gevoel waarvan je later zegt: nou toen zaten we lekker in het zonnetje. De rest geeft alleen maar stress. Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar: -Ik doe leuke dingen met ze. Ik doe ook een beetje speels, beetje gek. Met gek doen bedoel ik, kinderachtig. Dan ga ik muziek draaien, beetje hiphop, beetje van die dingen. Dan ga ik samen met ze luisteren. Kijk ook naar tekenfilms, weet u.
Sommige ouders zoeken bewust naar wat hun kind leuk vindt en proberen dan zelf ook plezier in de activiteit te krijgen. In een ander geval wordt een activiteit gezocht als afleiding van problemen. De respondenten geven aan dat het ondernemen van gezamenlijk activiteiten een belangrijk onderdeel is van het ouderschap. Deze activiteiten zorgen voor afleiding van de problematiek, voor ontspanning en voor verbondenheid. b. Gesteund door informeel netwerk, lotgenoten groepen en informele organisaties
42
Uit de interviews blijkt dat door het sociaal netwerk vooral praktische steun wordt geleverd. Een aantal keer wordt genoemd dat kinderen tijdelijk door een familielid wordt opgevangen en dat het kind of de kinderen er logeren. Alleenstaande moeder met kind van 2: -Je kan je kind gewoon niet in de steek laten. En momenten dat ik het echt wel zwaar vind dan kan ik gewoon wel een beroep doen op een aantal mensen van: nou ja, zou hij even een nachtje mogen logeren want ik heb even mijn rust nodig. Als ik hem dan de volgende dag weer zie dan vliegen we elkaar ook echt in de armen, zo van we zien elkaar weer, zeg maar. Hij en ik zijn eigenlijk best wel heel close. Ja ik vind het gewoon super, moeder zijn.
Het onderbrengen van de kinderen bij een oppas of verzorger is niet alleen een praktische hulp maar kan ook noodzakelijk zijn om een eigen ruimte te creëren. c. Behandeld of begeleid vanuit professionele organisaties Vanuit hulpverleningsorganisaties zoals de GGz of Beschermd Wonen, wordt in een aantal gevallen specifieke begeleiding bij of behandeling van het ouderschap geboden. Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 15: -Via de cursus: “Ouderschap met Succes en Tevredenheid”. Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 5 en 13: -Zij pleit ook heel erg voor ouderbegeleiding naast kind begeleiding. Ze vindt dat het toch altijd vaak richting de kinderen gaat, terwijl daarin ouders nauwelijks gezien worden met hun dilemma’s.
Praten en denken over ouderschap leidt vaak tot het centraal stellen van het functioneren van het kind. Hoe het ouderschap door de ouder wordt ervaren en uitgevoerd verdwijnt soms snel naar de achtergrond. In het laatste citaat is dat nog eens met nadruk naar voren gekomen. 8.3 Delen van zorg voor het kind In een aantal gevallen is er sprake van co-ouderschap of het onderbrengen van de zorg voor het kind bij een ex-partner. Alleenstaande moeder met kind van 2: -Dus het einde van de zwangerschap heb ik haar nog heel goed weten te steunen. Dat het contact tussen ons ook weer beter is geworden. Ja, en ik doe er nou alles aan om het contact zo meteen weer, nog beter te laten lopen, zo meteen. Ze wil graag een LAT relatie, of in ieder geval dat we niet samenwonen. Ik heb zo meteen mijn eigen plekje weer dus dan kunnen we meer samen zijn. Samenwonende moeder met kind van 2 jaar: -Zolang je kind het maar goed heeft. Op een gegeven moment denk je steeds dat je er moet staan, maar als jij er eigenlijk niet voor je zelf kan staan hoe kun je er dan überhaupt voor je kind staan. En door je kind dan wel even uit handen te geven dan doe je eigenlijk wat het beste is voor het kind
In de genoemde voorbeelden verloopt het delen van de zorg naar tevredenheid. 8.4 Problemen delen met het kind Het bespreken van de problematiek van de ouders met de kinderen is een thema waar regelmatig aandacht aan wordt besteed. Dit bespreken is niet bedoeld om een last op de kinderen te leggen, maar meer om te communiceren over waarom vader of moeder soms anders dan anders reageert (zie ook Nicholson e.a., 2001b). a. Eigen oplossing en eigen informatievergaring
43
Visie van ouders De geïnterviewden geven wisselende informatie over dit thema. Sommigen zijn erg terughoudend om informatie over hun problematiek te geven terwijl anderen wel een bepaalde mate van openheid hebben. Vader met drie kinderen tussen 2 en 8: - Wat je niet moet doen is je zelf blootgeven in het bijzijn van je kindertjes, dat vind ik heel belangrijk. Dat heb ik in die zin, blootgegeven niet je emotie de baas laten worden in bijzijn van. Bij je partner wel maar niet bij je kindertjes. Nee de kinderen weten het gelukkig ook niet, maar die weten ook niet van hun oma . Nee, de tijd komt vanzelf dat ze daar naar vragen, zolang ze dat niet doen wordt het ook niet verteld. Het heeft geen toegevoegde waarde voor hun niet, op dit moment. Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 16 en 24: -Dat het niet mijn keus is hen daarmee te belasten, maar uiteindelijk dat ze zelf ook aangeven ik sta er wel of niet open voor.
Al deze ouders ondernemen niet zelf stappen om over hun problematiek te praten, maar laten het aan hun kinderen over om het gesprek hierover te beginnen. Zij zien signalen dat de kinderen de gevolgen van de problematiek wel oppakken. Observatie van kinderen De ouders worden vaak getroffen doordat ze zien welke impact hun problematiek op de kinderen heeft. Een getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 16: -De kinderen zijn dan vaak ook angstig hè van jou, van wat er allemaal meegemaakt is. Die worden angstig, ja, dus die durven ook haast niet naar je toe als je opgenomen bent. Getrouwde vader met kinderen van 18 en 21: -Nou ik denk dat mijn dochter, dat die sowieso ziet dat ik een, aan gedrag en aan misschien soms mijn taalgebruik en mijn gedrag, dat ik toch anders ben dan anderen. Ja, dat ziet ze wel. En de ene keer ziet ze het minder als de andere keer maar het is een heel sensitief kind, ze ziet het aan mijn ogen, ze zit altijd op mijn gezicht te letten.
Het lijkt erop dat de ouders zich machteloos voelen om de thematiek te bespreken. Communicatie tussen ouders en kinderen Het bespreken van de problematiek is iets dat regelmatig opkomt bij de ouders. Alleen de manier waarop en wanneer dit kan is niet duidelijk. Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 16 en 24: -Als mijn zoon mij dingen vraagt over vroeger, hoe zijn dingen gegaan…wat vertel ik wel, wat vertel ik niet. Ja, dat vind ik wel lastig en daar zou ik inderdaad, wel eens met mensen die daar ervaring mee hebben over willen praten. Alleenwonende vader met één kind van 8: -Maar goed ik merk bij haar dat de rollen zich een beetje omdraaien. Dat zij heel erg, ze heeft, ze weet ongeveer wat er aan de hand is maar ze krijgt allerlei informatie van andere mensen. -Ik breng het op een manier die overkomt dat het niet eng is, en dat het niet erg is.
Het bespreken van de eigen problematiek verdient duidelijk aandacht. Sommige ouders zijn zoekende hoe zaken te bespreken, terwijl andere ouders het idee hebben dat zaken beter niet besproken kunnen worden. Het is duidelijk een onderwerp dat met een hulpverlener of in een groep kan worden besproken. b. Behandeld of begeleid vanuit professionele organisaties Wanneer ouders zich hun tekortkomingen realiseren kunnen zij een beroep doen op professionele organisaties:
44
Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8: -Daar heb ik ook met haar afgesproken, met dingetjes waar ik tegenaan loop die ook met die ouderschapscursus naar voren komen, nou ja, in mijn geval is dat ook weer nou ja, een leuk spelletje kunnen doen met de kinderen. Getrouwde moeder met 6 kinderen tussen 16 en 24: -Mijn eigen kwetsbaarheid hield ik voor de kinderen zo veel mogelijk verborgen. En achteraf denk ik van ja, het was beter geweest als ik ook wat opener was geweest, ze iets meer verteld had over mijn eigen kwetsbaarheid. Dat heb ik dan wel geleerd zeg maar, tijdens die familiegesprekken Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13: -Ja dus, dan zijn de kinderen mee geweest. En die zien dan een hele rare toestand, die een vervelend gebouw,die zien rare, nou ja voor kinderen rare mensen, ze zien een rare vader die aan het huilen is. Ja, vrij traumatisch misschien wel. Ja de oudste die heeft staan hyperventileren buiten na die tijd en overgeven. Gewoon, het zag er dan volgens haar uit als een rare gevangenis. En dat hebben ze hier weer vrij goed gemaakt hoor. Ze zijn hier met zo’n middag meegelopen…
Het betrekken van de kinderen bij het bespreken van de problematiek kan een positieve uitwerking op de problemen hebben. Wel zal men uiterst zorgvuldig dienen te zijn in het kiezen van het moment van de bespreking en van de locatie. 8.5 Ouders zonder psychiatrische diagnose De vier geïnterviewde respondenten zonder psychiatrische diagnose verschillen op enkele punten duidelijk van de 27 respondenten met psychische aandoeningen. Met betrekking tot sociodemografische gegevens betekent dat de respondenten zonder psychiatrische diagnose allen universitair zijn opgeleid, allen een vaste dagbesteding hebben en ze gemiddeld ouder zijn dan de respondenten met een psychische aandoening. Behalve dat ze geen uitgesproken psychiatrische problematiek aangeven, hebben ze voor zichzelf ook geen beroep gedaan op de Geestelijke Gezondheidszorg. De overeenkomsten bestaan eruit dat ze ook ouderschapsproblemen aangeven, ze ook een beroep doen op informele hulp en dat zij zeer uiteenlopende oplossingen hebben voor ouderschapsproblemen. Met name om het laatste is het te doen in dit onderzoek en hier volgen enkele oplossingen. Getrouwde vrouw met 3 kinderen tussen 6 en 13: -Ik heb eerder last gehad, zeker als beginnende ouder, toen ik net kinderen had. Toen had ik dat perfectionisme heel sterk. Eerder last gehad van opvoedboeken en dergelijke dan dat ik er hulp aan heb gehad. Want daar staat allemaal hoe het moet en dan word je eigenlijk steeds met je neus op de feiten gedrukt. Ik vond dat vervelend en ik heb ook last gehad van het consultatiebureau, destijds. Oh die was weer te dun en die was weer te dik. Nou ja in die zin heb ik veel meer aan coaching literatuur en in die zin is dat ook een van de redenen van met ouderintervisie. Getrouwde moeder met twee kinderen van 11 en 13: -‘Hoe ga je om met vriendjes’, nou dat is bij ons wel behoorlijk een thema, vooral omdat mijn dochter nog wel eens aanvaringen heeft in de klas en dat loopt niet altijd even soepel, dus dat is wel iets, nou ja, waar ik wel veel met ze over na denk en wel veel met haar over praat. Ik denk dat dan nog belangrijker wordt om te luisteren naar wat willen de kinderen zelf. En hoe ga je grenzen stellen, want dat wordt ook steeds moeilijker naarmate ze ouder worden.
De aangevoerde problemen en de oplossingen zijn vermoedelijk ook thema’s bij de andere geïnterviewden. Dit maakt de uitwisseling van informatie tussen ouders met en zonder psychische aandoeningen mogelijk waardevol.
45
8.6 Samenvatting oplossingen Oplossingen en het leren omgaan met eigen (psychische) problematiek leveren veelal een goede basis op voor ouderschap. Omdat het vanuit eigen regie werken aan het herstel nog een nieuwe ontwikkeling is, wordt deze weg nog maar weinig bewandeld door deze respondenten. De geboorte van een kind, het verzorgen van baby’s en jonge kinderen activeren de mensen met een psychische aandoening. Deze periode is voor verschillende ouders erg motiverend. Tijdens de schoolperiode wordt de participatie van de ouders bevorderd via schoolbezoeken, ouderactiviteiten op school en contacten met andere ouders. Als de kinderen wat ouder zijn wordt er meer een beroep gedaan op het onderhandelingsvermogen van de ouders en als zij volwassen zijn is er meer sprake van een gelijkwaardige omgang. Essentieel in het contact met kinderen is het samen ondernemen van activiteiten. Daarbij wordt steeds gezocht naar een gezamenlijke interesse. Hieruit volgt een activiteit die past bij de leeftijd van de kinderen en waar ook de ouder plezier in heeft. Het communiceren over de problematiek van de ouder met het kind wordt met grote terughoudendheid gedaan, men laat vaak het kind in het ongewisse over wat er aan de hand is. De geïnterviewden zonder psychische aandoeningen bieden nieuwe invalshoeken, die mogelijk bruikbaar zijn voor de groep respondenten met een psychische aandoening.
46
Hoofdstuk 9. Conclusies en aanbevelingen De eerste paragraaf (9.1) wordt gevormd door conclusies en hierop volgen de aanbevelingen (9.2)
9.1 Conclusies De antwoorden op de onderzoeksvragen worden allereerst beschreven. Daarna volgt een stroomdiagram voor mogelijke oplossingen voor ouderschapsproblemen. Hierin wordt aangegeven wat op basis van dit onderzoek een route van problemen naar oplossingen is. De eerste onderzoeksvraag is als volgt geformuleerd: Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin? Het feit dat bijna de helft van de mensen met een ernstige psychische aandoening kinderen heeft, maakt duidelijk dat er een kwetsbare groep is die bijzondere aandacht verdient. Over het algemeen ervaart de groep geïnterviewden het ouderschap positief en genieten zij net als iedereen intensief van hun kinderen. De 5 onderwerpen geformuleerd door Carpenter-Song en Nicholson(2012) zijn ook in dit onderzoek gevonden: ouderschap geeft een positief gewaardeerde identiteit, interpersoonlijke dynamiek, betekenis en structuur, groei en uitwisseling van positieve emoties zoals liefde en vreugde. De kwetsbaarheid van deze ouders zit in beperkte energie, structuur, contacten en levenslust. Dit uit zich in beperkingen in recreatie, in het aangeven van grenzen en structuur en in het organiseren van activiteiten. De tweede onderzoeksvraag luidt: Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken? In dit onderzoek is aangetoond dat door deze groep vele oplossingen voor ouderschapsproblemen zijn aangedragen. Er zijn vele hulp- en ondersteuningsmogelijkheden, waardoor voor iedereen en op ieder niveau ondersteuning van het ouderschap mogelijk is. Enkele geïnterviewden zijn in aanraking gekomen met ontwikkelingen vanuit de herstelbenadering en hebben gewerkt met ouderschap vanuit herstel en empowerment. Zij hebben hiermee positieve ervaringen opgedaan. Er is vaak een ruim netwerk van informele en professionele steun aanwezig. Dit netwerk kan beter worden benut door vanuit professionele zijde minder nadruk te leggen op praktische steun en het bieden van een sociaal contact. In plaats daarvan kan de hulpverlener de cliënt begeleiden bij het opstellen van en het verder werken aan een zelf gekozen doel. Daarnaast kan de hulpverlener de cliënt coachen om steun voor de ouderrol in het netwerk te organiseren. De meeste geïnterviewde ouders hebben een manier gevonden om met hun kinderen te leven. Zij hebben veelal een netwerk bestaande uit buren, vrienden en familieleden en professionele hulp om dit mogelijk te maken. Er zijn geen duidelijke problemen geconstateerd waarvoor men geen oplossing had.
47
Ook vanuit de professionele hulp is veel steun gegeven. In een aantal gevallen was de hulp ook specifiek gericht op ouderschap en dat heeft een goede bijdrage gegeven in de ontwikkeling van de betreffende ouders. Van de hier geïnterviewde respondenten heeft een aantal negatieve ervaringen met Jeugdzorg. Sommige ervaringen zijn lang geleden maar het heeft bij deze ouders ernstige schade aan hun vertrouwen toegebracht. De volgende punten zijn gebaseerd op dit onderzoek (zie paragrafen 3.1 en 8.2)
1. Ouders met psychische aandoeningen komen in hun kracht door het kind omdat ze bij de les moeten blijven. 2. Het opvoeden van een eigen kind biedt de ouder een basis voor maatschappelijke participatie via school en via vriendschappen van het kind. 3. Samenzijn en samen activiteiten ontplooien die zowel ouder als kind boeien, geven beiden levenskracht. 4. Loyaliteit en solidariteit met een eigen kind geven kracht om door te gaan. 5. Een nieuwe generatie en zo mogelijk een daaropvolgende generatie geven perspectief in het leven van de ouder. Deze punten zijn samen te vatten onder de noemer “kracht voor ouderschap van mensen met psychische aandoeningen”. Ze zijn universeel en gelden voor alle ouders. Voor ouders met psychische aandoeningen zijn ze nog eens extra van belang om de kracht in het leven te behouden.
48
Tijdens de coderingen en analyses met Atlas-Ti is de informatie gegroepeerd in een overzicht van probleem naar oplossing. In figuur 1 staat een stroomdiagram aangegeven, met daarin beschreven welke factoren van invloed zijn op de weg naar de oplossing. Dit proces is door Carley (1993) beschreven als de “mapping of concepts”. Figuur 1. Stroomdiagram voor mogelijke oplossingen
Psychische aandoening ≈1
Ouderschaps probleem
Overige problemen Competentie Strategie
Coping
Balans Behoefte aan steun? Nee Eigen mogelijkheden en kracht
Informeel netwerk
-
Herstel+ Oplossing Ouderschapsprobleem
Stigmatisering
1
Ja
Ja
Professionele organisaties
≈betekent dat dit soms het geval is
49
Uitleg bij het schema: Het hebben van een psychische aandoening of het hebben van een ander ernstig probleem kan tot een ouderschapsprobleem leiden. Op basis van competentie, coping, en het creëren van een goede balans kan men een strategie ontwikkelen. Men kan al dan niet behoefte hebben aan steun en daartoe een beroep doen op het informeel netwerk of bij professionele organisaties. Uiteindelijk zal dit een manier vormen om te werken aan herstel en/of aan oplossingen. Dit proces wordt mogelijk afgeremd door stigmatisering van de psychische aandoening. Het is niet zo dat er altijd een oplossing gevonden wordt, maar in de meeste gevallen zal er wel naar worden gezocht.
De geïnterviewden in dit onderzoek hebben veel informele en professionele steun gekregen. Deze steun is grotendeels gericht op algehele verbetering en op opvang van zaken die een cliënt tijdelijk niet kan hanteren. Enkele mensen, en dan gaat het voornamelijk om de Ervaringsdeskundigen, hebben ervaren dat zij vanuit hun kracht zijn benaderd en dat zij van daaruit hebben gewerkt aan hun eigen herstel. De meeste respondenten zijn vooral door de steun van professionele medewerkers vooruit gekomen. Een herstel- en een rehabilitatiebenadering kunnen worden gestimuleerd, maar dit kan een professionele behandeling niet vervangen. Tot nu toe zijn dit verschillende stromingen met eigen sets van attitude. Een verdere integratie van herstel/rehabilitatie in een behandelplan is hierbij aangewezen. Informatie over de kinderen is verkregen via de ouders. Interviews met kinderen zijn niet gedaan. Dit is een apart onderzoek waard. Wel is er veel informatie vanuit het perspectief van kinderen te vinden in egodocumenten en via een aparte groep op Facebook genaamd: Children of Parents with Mental Illness. Dit zijn veelal volwassen kinderen. In deze groep komt een grote betrokkenheid, solidariteit en loyaliteit met de ouder met psychische aandoeningen naar voren. Tegelijkertijd is er ook woede over de problematiek en een gemis aan een regelmatige ontwikkeling. 9.2 Aanbevelingen Het advies aan hulpverleners is om niet alleen op de cliënt te focussen maar ook op diens omgeving. Indien er in deze omgeving eigen kinderen zijn is dit zo mogelijk het belangrijkste deel van die omgeving. Het gaat hierbij niet alleen om aandacht voor de kinderen vanuit de hulpverlener maar vooral ook om aandacht voor het ouderschap. Deze aandacht voor het ouderschap kan meewerken in het herstel van deze ouders en komt daarmee indirect ook het kind ten goede. De geïnterviewde ouders hebben meestal een werkweek van 0-50%. Dit geeft ruimte om ouderschap uit te oefenen. Bij steun kan men zoveel mogelijk de volgorde van informele, nabije hulp naar meer gespecialiseerde en professionele hulp aanhouden. Vanuit psychiatrische hulporganisaties kan men het beste zoveel mogelijk indirect met de kinderen werken. Men kan via boekjes speciaal voor kinderen van ouders met psychische aandoeningen en via internet, informatie geven aan kinderen en daarnaast de ouders leren praten over de problematiek op een manier die voor ouders en kinderen acceptabel is. Gesprekken met ouders en kinderen dient op een kindvriendelijke locatie plaats te vinden in een neutrale ruimte.
50
Jeugdzorg kan de genoemde kritiek gebruiken om te werken aan een beter functioneren en aan een beter imago. Biologische ouders kunnen, zo nodig gesteund door hulpverleners, hun ouderschap ontwikkelen en een basis bieden voor hun kinderen. Dit komt ten goede aan het kind maar ook aan de ouders. De scheiding tussen hulp voor de ouder en hulp voor het kind kan het beste regelmatig worden doorbroken. Op die manier kan de communicatie tussen beiden worden geoptimaliseerd. Deze groep respondenten is met hart en ziel gebonden aan de kinderen. Kinderen lijken geen dreiging te zijn. Scheiding van de kinderen heeft in een aantal gevallen naast de psychische aandoening een ernstig trauma opgeleverd. Aanbeveling voor de herstelbeweging, voor rehabilitatiewerkers en voor andere hulpverleners: geef aandacht aan de kinderwens, aan vrijwillige en onvrijwillige kinderloosheid en aan ouderschap. Er zijn verschillende methodieken (zoals Triple-P en” Ouderschap met Succes en Tevredenheid (OST)” voor een individuele benadering of groepsbenadering in omloop. Ouders verdienen de aandacht voor het opvoeden en opgroeien van hun kinderen in de context van psychiatrische problematiek en voor hun eigen ontwikkeling hierin. Het openstaan voor gesprekken rondom ouderschap is in dit onderzoek bevestigd.
51
52
Literatuur Ackerson, B.J. (2003). Coping With the Dual Demands of Severe Mental Illness and Parenting: The Parents' Perspective. Families in Society 84, no. 1:109-18. Anthony, W. A. (1993). Recovery from mental illness: The guiding vision of the mental health service system in the 1990s. Psychosocial Rehabilitation Journal, 16(4), 11-23. Boevink, W., Plooy, A., Giesen, F., en Kroon, H. (2008). Lijfsbehoud, levenskunst, verbondenheid en goede hulp. In A. Plooy, S. van Rooijen en J. van Weeghel: Psychiatrische rehabilitatie. Jaarboek 2008-2009. Pg. 199-208. Uitgeverij SWP Amsterdam Brok, A.C. en Doesum, K.T.M. van (1998). Positieve interactie tussen depressieve moeders en hun baby's. Een preventieve interventie. Maandblad Geestelijke volksgezondheid 53 , p. 835-845 Busschbach, J. van & Wiersma, D. (1999) Behoefte, zorg en rehabilitatie in de chronische psychiatrie. Groningen: Disciplinegroep psychiatrie, Rijksuniversiteit Groningen. Carley, K. (1993) Coding choices for textual analysis: A comparison of content analysis and map analysis. Sociological methodology, Vol 23 (1993) 75123. Carpenter-Song, E en Nicholson J.(2012). Parenting as a context for recovery for women with mental illness. Child and Youth Mental Health Matter Conference. Vancouver, BC, May 6-8 2012. Craig, E.A. (2004). Parenting programs for women with mental illness who have young children: a review. Aust .N .Z .J .Psychiatry. 2004 Nov -Dec; 38(, 11-12)::923-828. Deegan P.E. (1996) Recovery as a Journey of the Heart. Psychiatric Rehabilitation Journal, 19(3), 91-97. Deegan P.E. (1997). Recovery and empowerment for people with psychiatric disabilities. Soc Work Health Care. 1997;25(3):11-24. Driedonks, G. R. Geurts en I. van Tellingen (1990): Sociaal netwerkbenadering in praktijk. RIAGG Westelijk Utrecht. Dröes, J. en Plooy, A. (2010). Herstelondersteunende zorg in Nederland: vergelijking met Engelstalige literatuur. Tijdschrift voor Rehabilitatie nummer 2 juni 2010. Elliott, R., Fischer, C.T. and Rennie, D.L. (1999) ‘Evolving guidelines for publication of qualitative research studies in psychology and related fields’, British Journal of Clinical Psychology 38: 215-29.
53
Ende P.C. van der en Venderink M.M. (2008). De ouderrol: behoefteonderzoek en rehabilitatiemethodiek. In A. Plooy, S. van Rooijen en J. van Weeghel: Psychiatrische rehabilitatie. Jaarboek 2008-2009. Pg. 199-208. Uitgeverij SWP Amsterdam Ende, P.C. van der, Busschbach, J.T. van, Wiersma, D., Korevaar, E.L. (2011). Ouders met ernstige psychische aandoeningen Epidemiologische gegevens. Aangeboden aan het Tijdschrift voor Psychiatrie. Farkas , M.D. & W.A. Anthony, W.A. (1991). Psychiatric rehabilitation programs, putting theory into practice. John Hopkins University press, USA. Glaser, B.G. (1998). Doing Grounded Theory: Issues and Discussions. Mill Valley California: Sociology Press. Hennink, M., Hutter, I.,Bailey, A. (2011)Qualitative Research Methods. London, SAGE. Howard, L.M., & Kumar, R. (2001). Psychosocial Characteristics and Needs of others with Psychotic Disorders. British Journal of Psychiatry 178: 42732. Korevaar, E.L. (2005). Rehabilitatie door educatie. Onderzoek naar een Begeleid Leren-programma voor mensen met psychiatrische problematiek. (Academisch Proefschrift) Amsterdam: Uitgeverij, SWP-Books . Landman-Peeters K.M., Ormel J., Van Sonderen E.L., Den Boer J.A., Minderaa R.B., Hartman C.A. (2008). Risk of emotional disorder in offspring of depressed parents: gender differences in the effect of a second emotionally affected parent. Depress Anxiety. 2008;25(8):653-60 Lees, R. (2004). We’ve come a way, but not far enough: Supporting families with parental mental illness. Visions: BC’s mental health and addictions journal, 2(2), 4-6.Ministry of Children and Family Development and of Health Government of British Columbia, Vancouver, Canada. Miles, M. and Huberman, A. (1994) An expanded sourcebook: Qualitative data analysis, 2nd ed., Sage Publications, London Molen, H. van der, Perreijn, S. & Hout, M. (1997). Klinische psychologie. Theorieën en psychopathologie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Mowbray, C.T., Oyserman, D., Bybee, D., MacFarlane, P.,Rueda Riedle, A. (2001). Life Circumstances of Mothers with Serious Mental Illness. Psychiatric Rehabilitation Journal 25, no. 2: 114-23. Nicholson, J. & Blanch, A. (1994) Rehabilitation for Parenting Roles in the Seriously Mental Ill. Psychosocial Rehabilitation Journal 18: 109-19. Nicholson, J., & Biebel, K., Hinden, B., Henry, A., & Stier, L (2001a) Critical
54
Issues for Parents with Mental Illness and Their Families. Rockville: Center for Mental Health Services, Substance Abuse and Mental Health Services Administration. Nicholson, J., Henry, A.D., Clayfield, J.C. Phillips, S.M. (2001b). Parenting well when you’re depressed. New Harbinger Publications, Oakland USA. Nicholson J, Deveney, W.(2009). Why Not Support(ed) Parenting? Psychiatric rehabilitation Journal Volume: 33 Pages: 79-82. Oosterbaan, H., Bogaards, M. & Roosenschoon B.J. (2011). Cliënten over herstel; onderzoek in een rehabilitatiecentrum. Maandblad Geestelijke volksgezondheid jaargang 66, nummer 3 p. 147-160. Pas, A. van der (2001). Handboek methodische ouderbegeleiding en de weerbarstige praktijk van alledag. Amsterdam: Uitgeverij SWP Pas, A. van der (2006). Handboek methodische ouderbegeleiding. Naar een psychologie van het ouderschap. Amsterdam: Uitgeverij SWP Petilon, N., Doesum, K. van, en Windmeijer P. (2010) De vergeten kinderen van ouders met psychiatrische problemen komen in beeld in 20 jaar KOPP praktijk. TSG : tijdschrift voor gezondheidswetenschappen Volume 88 Number 5, 222-223. Swildens, W., van Busschbach J.T., Michon H, Kroon H, Koeter M.W., Wiersma D, van Os J. (2011). Effectively working on rehabilitation goals: 24 -month outcome of a randomized controlled trial of the Boston psychiatric rehabilitation approach. Can J Psychiatry. 2011 Dec;56(12):751 -60. UVRM, Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (1948). Zie: http://www.ohchr.org/EN/UDHR/Pages/Language.aspx?LangID=dut Vollebergh, W.A.M., Graaf, R. de, Have M. ten, Schoemaker, C.G. Dorsselaer, S. van Spijker, J. en Beekman, A.T.F. (2003). Psychische stoornissen in Nederland: overzicht van de resultaten van NEMESIS. Utrecht: Trimbos -instituut Weeghel, J. van, Michon, H., & Kroon, H. (2002). Arbeidsrehabilitatie vanuit een GGZ-team; de betekenis van het Individual Placement and Support model uit de Verenigde Staten. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 10, 936-950. Weisfelt, P.(1996 Nestgeuren. Over de betekenis van de ouder-kind-relatie in een mensenleven. Baarn, Nelissen b.v. Wilken, J.P., en Rooijen, S. van (2001): Binnenshuis, Buitenshuis, een handreiking voor werkers in de ambulante woonbegeleiding. SWP Amsterdam.
55
56
L
Lectoraat Rehabilitatie
Bijlage: Vragenlijst: Herstel en empowerment in de ouderrol. P.C. van der Ende, febr. 2012
Introductie: We werken aan een onderzoek rondom ouderschap van mensen die last hebben of hebben gehad van psychische klachten. We willen graag weten hoe zij/jullie het ouderschap ervaren en hoe na eventuele problemen het herstel in de ouderrol ervaren is. Ik wil u enkele vragen stellen en graag wil ik dat u duidelijk uw eigen visie en standpunten, ervaringen, gedachten en verwachtingen weergeeft. Dit gesprek neem ik op, als u dat goed vindt. Alleen ik en een directe collega van mij zullen naar deze opname luisteren. Aan het gespreksverslag wordt u naam niet gekoppeld. De persoonlijke gegevens worden na gebruik vernietigd en alleen de inhoud van wat u hebt gezegd wordt gebruikt. Dit gebeurt op zo’n manier dat u niet herkenbaar zal zijn in wat er wordt opgeschreven. Interviewer: Datum interview: Interviewnr.:
I. Achtergrond gegevens Ia. Geslacht O Man O Vrouw Ib. Burgerlijke staat Ic. Woont O samen met partner O Getrouwd/langdurige O niet samen met partner relatie O Gescheiden O Verweduwd If. Wat is uw hoogste opleiding? O Ongetrouwd Id. Leeftijd: Ie. Woonsituatie: O Zelfstandig O Beschermde woonvorm O Begeleid zelfstandig
Ig. Heeft u een vaste dagbesteding of werk? Zo ja wat?
57
II. Gegevens over de kinderen Aantal kinderen Geslacht O 1 kind O twee kinderen O drie kinderen O meer dan drie kinderen namelijk:
Leeftijd(en)
1. Wilt u mij iets over uw kinderen vertellen? Hoe vindt u het om uw zoon(s) of dochter(s) op te voeden? Wat is moeilijk bij het opvoeden, wat gaat goed? (Hoe vond u het vroeger toen uw kinderen jong waren?) (Probes: a. Hoe beleeft u het ouderschap? b. en hoe vult u het in? c. wat zijn de leuke en minder leuke/moeilijke kanten? d. Hoe vindt u het om met uw kind om te gaan? e. hoe is het qua warmte en inlevingsvermogen? f. Hoe is het om grenzen te stellen? g. In hoeverre belast het u? )
2. In hoeverre belemmeren psychische problemen u in uw dagelijks leven? (Probes: a. Bij uw dagelijks werk/huishouden b. bij uw vrijetijdsbesteding c. bij omgang met familie, vrienden etc.)
3. Ervaart u dat uw psychische problemen invloed hebben op uw ouderschap? Zo, ja hoe beïnvloedt dit uw ouderschap? Zo nee, staat uw ouderschap los van deze problemen? (Probes: Waren deze er al voor de geboorte van kinderen. Indien erna wat veranderde er door problemen? a. Financiën, werk, woonruimte huishouding b. Kinderopvang c. gezondheidsproblemen d. opvoeding, ouderactiviteiten (ook recreatie en vakantie) e. eventuele omgangsregelingen f. eventuele overdracht van uw problemen op uw kinderen).
4. Moet u zich als ouder extra bewijzen t.o.v. andere ouders? (Probes: a. Voelt u dat anderen (familie, hulpverleners, collega’s of anderen) negatief doen over uw ouderschap in verband met uw psychische problematiek b. Voelt u zich gestigmatiseerd?)
5. Hoe is uw ouderschap in het geheel van activiteiten (vrijwilligers-) werk, hobby’s, uw problemen, contacten met familie en vrienden, etc. 6. Hoe reageert u in het algemeen als u problemen ervaart? En als er zich een panieksituatie voordoet bij uw kind. (Probes: gaat direct problemen oplossen, steun zoeken, probleem vermijden, wensdenken etc. rondom “coping”)
7. Hebt u oplossingen gevonden voor ouderschapsproblemen die u ervaart? Zo ja hoe? (Probes: Bijvoorbeeld samen iets doen met andere moeder of kind bij vriendjes brengen of opvoedingsondersteuning krijgen. Wilt u iets ontwikkelen of herstellen in het ouderschap? (wat is er verloren en wat is gebleven); hoe haalbaar lijkt herstel; denkt u over een andere invulling van uw rol?
8. Mogelijk weet u wat herstel en empowerment inhoudt, toch wil ik u hier onze omschrijving geven: ouders geven vanuit hun eigen mogelijkheden en waarden aan hoe zij zich willen ontwikkelen en een nieuwe betekenis en zin in het leven verkrijgen. Herkent u dit voor uw ontwikkeling? Heeft u dit met anderen, bijvoorbeeld lotgenoten, ontwikkeld? Wat is hierbij specifiek voor ouderschap? (Evt. de Engels term recovery gebruiken. 1. Wat heeft een ommekeer te weeg gebracht. 2. Waar bent u trots op).
9.
In het herstel kan men de volgende fasen aanbrengen:
1. overweldigd worden door de stoornis, 2. worstelen met de stoornis, 3. leven met de stoornis, 4. leven voorbij de stoornis. Herkent u dit? Kunt u aangeven in welke fase u zit? Wat betekent dit voor de ouderrol?
58
10. Zijn er terreinen waarop u steun wilt? (Probes : zie vraag 2a t/m e)
11.Ontvangt u steun bij uw ouderschap? Zo ja hoe bevalt dat? (Probes van wie, welk soort steun, het betreft hier alle hulp van wie dan ook en op welke manier dan ook, praten over, geruststellen, overnemen, advies)
12.Op welke manier voelt u zich het beste gesteund of geholpen? (Probes: a. eigen ontwikkeling, gestimuleerd door familie, vrienden, tijdschriften, boeken etc. b. lotgenoten c. laat het eigen netwerk het wel eens afweten?c. professionele hulp, wordt dit weleens opgedrongen? d. overnemen van taken)
13.Wat zou u anderen aanraden in een vergelijkbare situatie?
III. Achtergronden van problemen: Heeft een psychiatrische diagnose (gehad)? IIIa. Wilt u mij vertellen wat uw belangrijkste psychiatrische diagnose is? Indien u dit niet weet kunt u aangeven met welke omschrijving uw probleemachtergrond het beste is aan te geven? (1 aankruisen) O Stemmingsstoornis (inclusief depressie) O Angststoornis O Psychotische stoornis (inclusief schizofrenie) O Verslavingsproblematiek O Persoonlijkheidsstoornis (inclusief borderline) O Overige psychiatrische stoornis namelijk: O Geen van deze stoornissen IIIb. Hoe lang heeft u deze problematiek al?
59
60
Dit onderzoek is financieel mede mogelijk gemaakt door het Fonds Psychische Gezondheid te Amersfoort.
Lectoraat Rehabilitatie