Infofiche
Participatiedecreet Het participatiedecreet legt de voorwaarden vast waaraan studentenparticipatie in het Vlaamse hoger onderwijs moet voldoen. VVS heeft nog enkele vragen om dit decreet aan te passen.
1.
WAT VOORAFGING
Op 19 maart 2004 werd een decreet goedgekeurd onder de eenvoudige titel ‘decreet betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen’. In dit decreet worden, onder andere, de basisvereisten vastgelegd waaraan studentenparticipatie in hogescholen en universiteiten moet voldoen. In het decreet wordt in grote lijnen bepaald hoe een studentenraad vorm krijgt. De instelling staat mee in voor de oprichting, bij een verkiezing moet er minstens 10% van de studentenpopulatie stemmen, ... In het participatiereglement, een overeenkomst tussen het bestuur van de instelling en de studentenraad, wordt de participatie van studenten aan de individuele instelling verder uitgewerkt. Daarnaast worden in het decreet de plichten en rechten van de studentenraad vastgelegd. Zo is er voor de centrale studentenraad de plicht van belangenverdediging en informatieplicht ten aanzien van alle studenten. Infofiche Participatiedecreet | 2013 | 1
Daarenboven worden de rechten van studentenraden in de verschillende participatiemodellen omschreven. Vooreerst heeft een studentenraad altijd adviesrecht over student gerelateerde zaken. Daarnaast worden twee mogelijkheden voor medezeggenschap gedefinieerd: beraadslaging en raadpleging. Bij beraadslaging is er rechtstreeks overleg tussen het bestuur en de studentenraad over een aantal thema’s. Bij raadpleging wordt de studentenraad geconsulteerd over andere voorstellen. In deze beide vormen heeft het bestuur echter het laatste woord, en is er voor de studenten slechts ‘medezeggenschap’. In het geval van ‘medebestuur’ beslist de studentenvertegenwoordiger mee over het bestuur van de instelling. Studenten hebben daarbij stemrecht in bepaalde raden. Indien je in de raad van bestuur geen stemrecht hebt, heeft de studentenraad het recht een student met raadgevende stem te sturen, die dan ook over alle documenten moet kunnen beschikken. In de praktijk bestaan er veel mengvormen tussen medebestuur en medezeggenschap, bijvoorbeeld waar studenten slechts over bepaalde onderwerpen mee kunnen stemmen, maar wel in het bestuur zetelen.
2.
STAND VAN ZAKEN
Toen dit decreet enkele jaren in werking was, in 2010, heeft VVS de toepassing ervan geëvalueerd. Ook in 2011-2012, wanneer het jaarthema van VVS participatie was, werden er verschillende initiatieven genomen. Op het congres en een daarop volgende studiedag werden aanpassingen en suggesties geformuleerd die we in het decreet zouden willen zien. We loodsen je hier door de belangrijkste opmerkingen en suggesties van VVS op het participatiedecreet. Statuut: Bovenal wil VVS dat studentenvertegenwoordigers een bepaalde flexibiliteit kunnen genieten voor alle opleidingsonderdelen, op vlak van evaluatievorm, missen van verplichte lessen en dergelijke. Deze flexibiliteit kan in aparte faciliteiten of een geïntegreerd statuut worden aangeboden
Infofiche Participatiedecreet | 2013 | 2
aan studenten in mandaten binnen de instelling en op associatie- en Vlaams niveau. Daarnaast moeten studentenvertegenwoordigers een soort van immuniteit genieten voor de acties en uitspraken die ze doen in het kader van hun mandaat. Tot slot moet er in de vergaderkalender van verschillende partners in het onderwijsveld rekening gehouden worden met studenten en dus met de academische kalender, incl. examens, vakantie enzovoort. Participatiecultuur: VVS stelt het model van medebestuur als standaardmodel voorop, omdat er op die manier meer bereikt kan worden door studenten. Naast de structuur van participatie binnen de instelling moet er echter ook een cultuurverandering plaatsvinden. Studenten moeten door alle betrokkenen gezien worden als een volwaardige partner in het besluitvormingsproces. Het is belangrijk om te voorzien dat studentenvertegenwoordigers in de bestuurdersorganen gebonden zijn aan de studentenraad. Dit moet sterk decretaal verankerd worden. Op die manier is voldoende terugkoppeling met de achterban gegarandeerd. Participatie aan de basis: Momenteel ligt er in het decreet een grote nadruk op participatie op instellingsniveau. Over participatie op het basisniveau (opleidingscommissies, departementsraden, faculteitsraden, …) worden geen regelingen opgelegd, hoewel VVS in deze basisniveaus grote mogelijkheden ziet voor directe verbetering van kwaliteit. Na de integratie: De participatie op basisniveaus kan ook een belangrijke rol spelen na de integratie, om te zorgen dat professionele bacheloropleidingen (waar de participatie vaak minder actief is) niet inboeten aan participatie. Naast de studentenraad verwacht VVS van de instellingen een inspanning om de participatie in de hogescholen voldoende te ondersteunen, zowel voor integrerende als achterblijvende opleidingen. Aanvullingen op het decreet: Naast de suggesties voor aanpassingen, zijn er ook enkele belemmeringen voor studentenparticipatie waarover in het decreet geen bepalingen staan. De eerste opvallende drempel is het gebrek aan begeleiding voor studentenparticipatie. Het opbouwen van Infofiche Participatiedecreet | 2013 | 3
dossierkennis en een goede kennisoverdracht naar nieuwelingen kunnen ondersteund worden door een studentencoach of stafmedewerker. De vertegenwoordiging van specifieke doelgroepen zoals werkstudenten, studenten met een functiebeperking, deeltijdse studenten, oudere studenten, anderstalige studenten, internationale studenten en studenten met een postgraduaat ligt moeilijk, doordat het grootste deel van studentenvertegenwoordigers voltijdse studenten zijn. Daarom moet het mogelijk zijn om het huidige systeem van studentenparticipatie kritisch in vraag te stellen. Het is interessant om na te denken over alternatieve participatievormen waarbij deze groepen van studenten gehoord worden zoals hearings, focusgesprekken, inspraakmomenten, doelgroepspecifieke acties, monitoringsystemen, ... zodat inspraak in het hoger onderwijs zo inclusief mogelijk is.
3.
DE TOEKOMST
Ministers Schauvliege (Cultuur), Sport (Muyters) en Jeugd (Smet) kondigden in 2009 een evaluatie van het participatiedecreet aan. In de loop van februari 2012 waren de nodige evaluatieve stukken van de diverse beleidsdomeinen (eindelijk) binnen. Op 7 maart 2012 werd, op basis van deze stukken, een plan van aanpak tussen de drie ministers afgesproken. Dit resulteerde in een mededeling aan de Vlaamse Regering. Als bijlage bij deze mededeling werden een aantal wenselijke bijsturingen van het decreet geformuleerd. Intussen ging een ambtelijke werkgroep met het materiaal aan de slag. Minister Smet heeft hierover ook de input van VVS gevraagd. aanbevelingen die uit het congres kwamen, werden meegegeven aan kabinet. Op basis van deze aanbevelingen en die van regeringscommissarissen werden een aantal wijzigingen aan
De het de het
Infofiche Participatiedecreet | 2013 | 4
participatiedecreet naar voren geschoven in het ODXXIII. Die wijzigingen treden in 2014-2015 in werking. De volgende wijziging worden aan het huidige decreet aangebracht: -
-
De vertegenwoordiging op het opleidingsniveau wordt in het decreet ingeschreven. De studenten moeten minstens één derde van de stemmen binnen de adviesraden op dit niveau hebben. Ook als ze dit aantal niet halen, kan de adviesraad functioneren. Voorts kan de studentenraad op het niveau van de instelling beslissen dat er participatiecommissies worden opgericht op andere (lagere) niveaus. Het decreet stelt dat het bestuur in samenspraak met de studentenvertegenwoordigers een statuut moet opmaken. Dat moet ten minste faciliteiten geven voor het volgen van lessen, verplaatsen van examendata en aanpassen van werk- en examenvormen indien dit de goede werking van de studentenvertegenwoordiging in het gedrang brengt. Bovendien legt de instelling een lijst vast met mandaten waarop dit van toepassing is en creëert het een ombudsdienst waarbij studentenvertegenwoordigers kunnen aankloppen als hun rechten niet gerespecteerd worden.
Met deze aanpassing heeft VVS al een heel belangrijke slag binnen gehaald, maar nog niet alle doelstelling zijn hiermee verwezenlijkt. VVS zal dus blijven ijveren voor een versterking van de studentenparticipatie.
4.
LINKS EN CONTACT
De evaluatie van het participatiedecreet, door de regeringscommissarissen en door VVS: http://www.vvs.ac/participatie/73-evaluatie-van-participatiedecreet
Infofiche Participatiedecreet | 2013 | 5
De volledige tekst van het decreet vind je op: http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?do cid=13487 en in onze brochure ParticipatiePlus vind je meer algemene info over studentenparticipatie. Het aangenomen decreet betreffende ODXXIII, met daarin de recente aanpassingen aan het participatiedecreet, vind je hier: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2012-2013/g2066-10.pdf Stafmedewerker: Annelies Raveydts,
[email protected]
Infofiche Participatiedecreet | 2013 | 6