1 Participatie en inzetbaarheid Paul de Beer Henri Polak hoogleraar voor arbeidsverhoudingen, directeur Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging Bo...
Participatie en inzetbaarheid Paul de Beer Henri Polak hoogleraar voor arbeidsverhoudingen, directeur Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging
6\PSRVLXP¶-RQJJHOHHUGRXGJHGDDQ· Boaborea 7 december 2011
1. Het probleem
2
Arbeidsparticipatie van ouderen
Door vergrijzing groeit aantal 65-plussers, maar ook aantal ouderen in beroepsbevolking Nu is arbeidsparticipatie 55-64 jaar slechts 49% (en 60-64 jaar 32%) Hoe valt deze participatie te verhogen?
3
Sterke groei 65+ Bevolking naar leeftijd en activiteit, 2011 en 2030 9
niet-werkend
8
werkend
7 6 5 4 3 2 1 0 20-54
55-64
65+ 2011
20-54
55-64
65+
2030 4
2. De standaard analyse
5
Waarom is arbeidsdeelname van ouderen zo laag? Standaard-analyse van het probleem (bv. CPB): Ouderen zijn te duur en te star Beloning stijgt met leeftijd, terwijl productiviteit vanaf bepaalde leeftijd daalt ÆGroeiende kloof tussen productiviteit en beloning Ouderen worden door senioriteitsregels en ontslagrecht teveel beschermd Æ Improductieve ouderen blijven zitten waar ze zitten
6
Standaardverklaring Loon en producitiviteit naar leeftijd
loonkosten > productiviteit
productiviteit
loon
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
leeftijd 7
3. De feiten
8
Arbeidsparticipatie Arbeidsdeelname ouderen is sterk gestegen sinds PLGGHQMDUHQ· Gemiddelde uittredingsleeftijd van ca. 60 naar ruim 62 jaar Lage huidige participatie vooral door vrouwen (55-64 jaar: 36%) Æ Generatie-effect
Pensioenleeftijd van mannen in loondienst, 2000 en 2008
18
16
14
12
10 2000
8 2008
6
4
2
0
Pensioenleeftijd van vrouwen in loondienst, 2000 en 2008
18
16
14
12
10 2000
8 2008
6
4
2
0
11
Beloning Beloning stijgt niet onbeperkt met leeftijd, want meeste loonschalen kennen max. 10-12 periodieken Beloning 50-plussers is lager dan van 40-49jarigen
12
Beloning Loon van mannen naar leeftijd, 2006 130
120
110
% van gemiddelde loon
België 100 Denemarken 90
Duitsland
80
Nederland
70
Zweden
60
VK
50 < 30 jaar
30-39 jaar
40-49 jaar Leeftijd
50-59 jaar
60 jaar en ouder
13
Mobiliteit Externe mobiliteit oudere werknemers zeer laag Dit geldt voor alle landen, ongeacht de ontslagbescherming
14
Mobiliteit Minder dan 1 jaar in huidige baan, mannen 2008 België 90 Denemarken 80 Frankrijk
70 60
Duitsland
50 Nederland
% 40
Zweden
30 20
VK
10 0 15-19
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
15
Productiviteit Fysieke capaciteiten nemen na bepaalde leeftijd af «PDDU]LMQVWHHGVPLQGHUEHODQJULMNYRRU productiviteit Individuele productiviteit zeer moeilijk te meten Lange baanduur en geringe mobiliteit van ouderen Æ ouderen zijn nog voldoende productief in verhouding tot loonkosten! 16
Productiviteit Productiviteit naar leeftijd
fysiek sociaalpsychisch
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
leeftijd 17
4. Beleidsroute 1
18
Bevordering externe mobiliteit
Uitgangspunt: rond je 45e begint je tweede carrière 1. Versoepel ontslagbescherming ouderen 2. Scholing gericht op algemene brede vaardigheden 3. Mobiliteitsbonus voor ouderen die van baan veranderen 4. Subsidie voor werkgever die ouderen aanneemt
19
Nieuwe carrière bij 45 jaar Loon en producitiviteit naar leeftijd
productiviteit verandering van baan
loon
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
leeftijd 20
5. Beleidsroute 2
21
Bevordering interne mobiliteit
Uitgangspunt: jong geleerd, oud gedaan 1. Scherp ontslagbescherming ouderen aan 2. Scholing en training gericht op bedrijfsspecifieke vaardigheden 3. Demotie voor ouderen die onvoldoende scholing (willen) volgen 4. Subsidie voor werkgever die ouderen schoolt
22
Jong geleerd, oud gedaan Loon en producitiviteit naar leeftijd
productiviteit extra scholing/ training
loon
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
leeftijd 23
6. Conclusie
24
Conclusies
Mobiliteit van ouderen is geen doel maar middel Interne mobiliteit beter dan externe mobiliteit Een leven lang leren is geen doel maar middel Wat men jong geleerd heeft, is op oudere leeftijd nog steeds van waarde, mits men blijft bijleren