Verslag van de vergadering nr. 2014-8 van het Raadgevend Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 26 november 2014 FAVV
Herman Diricks (Voorzitter), Jean-Marie Dochy, Véronique Berthot, Bert Matthijs, Pierre Naassens en Philippe Houdart. Eveline De Jonghe, expert , Jean-François Heymans, vertegenwoordiger van minister Borsus. Chris Boyen (secretaris) en Emmely Dewilde (verslaggever).
Leden van het Raadgevend Comité EL PL
EL PL
Bert Véronique /Ardies Luc
1
Melis Cédric/Nick Laurence
0
Braem Steve Carlos/Jonckheere Caroline
v
Mijten Erik/Mintiens Koen
1
Nijs Wien/Bosmans Roger
v Nijs Katrien/Van Moeseke Wim
Cools Romain/David Marquenie
v
Hautekeur Ch./Tamellini
1
1
1 Sonnet Eric/Ogiers Luc Nys Annelore/Gillabel Jeroen
Coulonval Daniel/Granados Ana
1 Poriau Pierre/Nys Laurent
0 0 v
Debergh Renaat/De Wijngaert Lambert
1
Pottier Jean-Luc/Landuyt Marc
1
De Craene Ann/Appeltans Philippe
1
Schirvel Carole/Jacquinet Stéphanie
v
Dejaegher Yvan/Hoeven Erik
1
Segers Dina/Vandecavey Brigitte
1
Fronik Bram/Henrotte Bénédicte
0
Semaille Marie-Laurence/Masure Alain
v
Diels Eve/ Sterckx Romain
v
Smagghe Thierry/Leroux Frans
1
De Greve Nathalie/Janssens Bente Moreau Thomas/Velghe Jan Kindt Thomas/Fonteyn Freija/Spenik Kathleen
1 v 1
Hallaert Johan/De Lange Els
1
Tamigniaux Daphné/Kohlmorgen Nadine v Teughels Caroline/Loncke Peter Vandamme Hendrik/De Swaef Peter Vandenbosch Michel/De Greef Ann
v
Jaeken Peter/Persoons Davy
1
Vandevelde Renaat / Thise Sophie
Fonck Myriam/Lesceux Jonathan
0
Van Damme Eddy/ Denoncin Albert
1
Lauryssen Sigrid/Maertens Gwendoline
1
Van de Meerssche Eric/Verschueren Yves
1
Hagen Robert/Mendez Murielle
v
Aanwezig
0
Afwezig
v
Pagina 1 van 13
Verontschuldigd
v v
0
Horion Benoit/De Boosere Isabel/Standaert D.
1
1 Vandenbroucke Joost/Van den Broeck A.
v v v
v
v 1
Dagorde Goedkeuring van de dagorde Actualiteit: Offerfeest: resultaten van de controles Uitbraak vogelgriep in Nederland en UK FAVV Businessplan 2015-2017: toelichting Evaluatie werking RC, voorbereiding gemeenschappelijke vergadering van 23 januari 2015 en goedkeuring van de jaarkalender 2015 van het RC Export naar derde landen – geografische beperkingen – standpunt FEVIA n.a.v. schrijven FAVV Varia
1. 2.
3. 4. 5. 6.
Punt 1.
Goedkeuring van de dagorde
1. Er worden geen punten toegevoegd aan de dagorde, deze wordt dan ook goedgekeurd.
Punt 2.
Actualiteit
Offerfeest - resultaten van de controles 2. JMD geeft een presentatie ivm het voorstellen van de resultaten naar aanleiding van de controles van het offerfeest (zie PPT voor meer detail: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2014-1126_PUNT_2_NL_offerfeest_RC__NL.pdf ). Het is de laatste keer dat het FAVV de resultaten zal voorstellen want vanaf 01 juli 2014 werd dit een regionale bevoegdheid. Alle documenten werden opgemaakt in samenwerking met de FOD Volksgezondheid vóór 1 juli 2014, maar gezien de regionalisatie, goedgekeurd door de drie Gewestelijke Ministers (dia’s 2-4). Het vademecum omvat het geheel van wettelijke voorschriften die de organisatoren dienen na te leven om een tijdelijke slachtplaats in te richten (dia 4) evenals het bedrag dat dient betaald. De leidraad omvat de controles die door het politiekorps worden uitgevoerd. Tijdelijke slachtingen: de cijfers zijn min of meer stabiel gebleven in vergelijking met de vorige jaren. Niettegenstaande er iets minder tijdelijke slachtplaatsen waren, zijn de tijdelijke slachtingen licht toegenomen (= 31.737). In de slachthuizen die overwegend schapen en runderen slachten voor het commerciële circuit (= 11.073 schapen & 4.081 runderen) wordt een lichte stijging vastgesteld. Er werden 102 inbreuken vastgesteld (zie dia 8). In totaal werden 21 PV’s afgeleverd (dia 9). Conclusie: er hebben zich geen belangrijke problemen voorgedaan tijdens het Offerfeest. Sommige inrichtingen hebben de voorschriften niet nageleefd en het aantal sluikslachtingen of illegale depots vastgesteld door de politie, zijn toegenomen. Vragen/opmerkingen? 3. Men spreekt over de evolutie van de illegale depots en sluikslachting, zijn er daar cijfers van? Heeft het FAVV deze cijfers beschikbaar, vraagt Thierry Smagghe. 4. De cijfers waren zeker beschikbaar in de presentaties van de vorige jaren, antwoordt Jean-Marie Dochy. Alle verslagen en documenten staan op het internet. Uitbraak vogelgriep in Nederland en UK 5. Philippe Houdart geeft een overzicht van de actuele toestand van de vogelgriep H5N8 in de EU (zie PPT voor meer detail: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2014-1126_PUNT_2__AI_CC_NL.pdf ). Het virus is voor het eerst opgedoken in Europa begin november, eerst in DE en nadien in NL en UK. De uitbraak in het Verenigd Koninkrijk is beperkt gebleven tot 1 uitbraak in een eendenbedrijf in Yorkshire. In NL zijn er ondertussen 4 uitbraken in het centrum van het land. Ondertussen is het gestelde: “21/11: H5, verdere typering nog te bevestigen” achterhaald want dit werd ondertussen bevestigd. Daarna is er ook één geval vastgesteld bij wilde vogels in DE (dia 3).
Pagina 2 van 13
Het virus is nieuw in EU maar circuleert reeds verschillende jaren in Z-O Azië. Het is overduidelijk dat het gaat om een virus dat in opgang is en dat op de één of andere manier de sprong naar Europa heeft gemaakt (dia 4). Het is een klassieke hoogpathogene stam die gekend is onder 2 vormen met name een laagpathogene vorm die vooral bij watervogels circuleert en die nauwelijks gezondheidsproblemen geven als het virus zou overgaan naar het pluimvee. Voor sommige stammen, specifiek voor de H5 en H7 stammen kunnen laagpathogene virussen zich omvormen naar hoogpathogene virussen die dan wel heel veel gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Dia 5: gebrek van vinden van uitbraken op de weg tussen Zuid-Oost Azië en Europa kan te maken hebben met het niveau van monitoring in de verschillende landen want monitoring bij wilde vogels ligt de laatste jaren gevoelig lager dan pakweg 10 jaar geleden. De huidige H5N8 is een hoogpathogene stam die zich vlug verspreidt bij kalkoenen en pluimvee en hoge morbiditeit en mortaliteit teweegbrengt. Bij eenden en ganzen is de impact iets kleiner. Het is een virus dat elementen heeft overgenomen van 3 andere AIV. Gelijkenis met de virussen in Z-O Azië is enorm groot zodat er wordt vanuit gegaan dat ze op een of andere manier in EU zijn binnengekomen. Het Europees Agentschap heeft gesteld dat het risico voor de mens op dit ogenblik zeer beperkt is. Als verklaring voor de sprong naar EU wordt gewezen naar trekvogels die op hun migratie naar winter- of voorjaarsoorden het virus meenemen en elkaar onderling besmetten. Het enige ontbrekende element in deze hypothese is dat men op de weg van Z-O Azië naar EU nog geen enkele uitbraak heeft gehad. Dit kan te maken hebben met het niveau van monitoring die op de trekroutes worden uitgevoerd en het feit dat de monitoring bij wilde vogels de laatste jaren op een laag pitje staat. Vervolgens worden de maatregelen overlopen die in DE, NL en VK van toepassing zijn (dia 6). Enkel in NL is een standstill afgekondigd die 72 u heeft geduurd voor het vervoer van eieren, pluimvee en mest. Na het opheffen ervan werd NL opgedeeld in 4 grote zones waarbinnen het principe geldt dat alle transport/contacten binnen een zone moeten blijven, waardoor uitwisseling en verspreiding van het virus van de ene zone naar de andere tot een minimum wordt herleid. Dit is het principe dat in Be met de uitbraken H3N7 in 2003 werd toegepast. In Be werden bufferzones afgebakend. Wat doet men in Be? Het KB van 05/05/2008 voor de bestrijding van vogelgriep voorziet in een reeks preventieve maatregelen (zie slides 9 t/m 11) die moeten helpen om de introductie van het virus in onze pluimveestapel te voorkomen. Daarnaast bestaat tevens de mogelijkheid om een periode van verhoogd risico af te kondigen waarbinnen een aantal bijkomende maatregelen van kracht worden (zie slide 12). 6. Deze problematiek heeft een impact in Be omwille van de verwevenheid tussen de pluimveesector in Be en Nl. Op dit ogenblik ligt het verkeer vanuit NL (slachtpluimvee, eendagskuikens, poeljen) stil. In de periodes van standstill is er ook geen afvoer naar NL. Ook het vervoer van veevoeders en de ophaling van melk worden hierdoor gehinderd. Voor de biosector vormt de ophokregeling een probleem op LT. Vragen/opmerkingen? 7. Yvan Dejaegher merkt op dat hij zich mateloos ergert aan het soms onverantwoord gedrag van bepaalde Nederlanders. Er is heel veel verkeer geweest tussen NL en Be, want NL dachten dat ze alles naar BE mochten overbrengen. In ieder geval voor wat het vervoer van diervoeders betreft heeft Bemefa duidelijk gemaakt dat BE zone 1 is. Tussen de verschillende zones in NL wordt geen transport toegestaan dus in BE worden de pluimveebedrijven enkel beleverd door vrachtwagens die “dedicated” zijn m.a.w. het moet via op- en overslag gebeuren. 8. De Voorzitter haalt aan dat sommige Nederlanders het bedrijf van vertrek als overslag definiëren of als vertrekpunt definiëren om op die manier geen overslag aan de grens te moeten doen. Hoe gaat Bemefa daarmee om in de praktijk?. 9. Yvan Dejaegher zegt dat in voorkomend geval (zie ook vermelding op de website) als een Belgische vrachtwagen naar NL gaat, dan moet hij op Nederlands grondgebied overpompen op een overslagbedrijf of van vrachtwagen naar vrachtwagen en omgekeerd ook met name een Nederlandse vrachtwagen die naar BE gaat, moet op Belgisch grondgebied juist over de grens een op- en overslagbedrijf vinden of overpompen van de ene vrachtwagen naar de andere. Dit is op dezelfde manier gebeurd in 2003.
Pagina 3 van 13
10. Algemene conclusie: 11. De Voorzitter benadrukt dat NL de juiste maatregelen heeft getroffen. Maar het Agentschap is van oordeel dat de maatregelen die NL intern neemt bovenop de Europese regelgeving ook in BE op dezelfde manier moeten toegepast worden om insleep in BE zoveel als mogelijk te vermijden. Dit zorgt voor wrijvingen. Het FAVV zal bekijken hoe dit in overleg met de NL kan worden geregeld. 12. Op de vraag van Yvan Dejaegher wat de instructies zijn van het FAVV op dit vlak, antwoordt de Voorzitter dat het gaat om een probleem dat in intern in gemeenschappelijk overleg moet worden aangepakt.
Punt 3.
FAVV Businessplan 2015-2017: toelichting
13. De Voorzitter licht het vermelde nieuwe FAVV Businessplan (BP) toe ( zie PPT voor meer detail: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2014-1126_PUNT_3_Businessplan_RC-NL.pdf ). Voorliggende versie werd vorige week aan de leden van het RC gestuurd in de twee talen. Dit document werd opgemaakt in samenwerking met het directiecomité, de verschillende werkgroepen die werden opgericht en de diensten binnen de DG’s. Tweede belangrijk element is dat het BP eigenlijk start op het moment dat er een nieuw regeerakkoord is. Het is de bedoeling om de twee zaken op elkaar af te stemmen. Vandaar dat de Voorzitter het geheel in twee fasen heeft afgewerkt: 1ste fase: het documenteren/highlighten van de punten uit het regeerakkoord die voor het FAVV van belang zijn; 2de fase: op 25/11/14 heeft onze Minister zijn algemene beleidsnota en oriëntatienota en het budget in de Kamer voorgesteld en verdedigd, waar het ook aanvaard werd. De teksten, zoals besproken in de Kamer, zullen overgemaakt worden aan de leden van het RC. Regeerakkoord: 14. De Voorzitter overloopt de voor het FAVV pertinente punten in het Regeerakkoord met name behoud van: -
een hoog niveau van voedselveiligheid (met bijzondere aandacht voor de kleinere operatoren in de keten) en van het controlebeleid (meer vergezeld van begeleiding, opvoeding en info);
-
een vereenvoudiging van de administratieve lasten;
-
de beslissingsbevoegdheid van de lidstaten en pleiten voor de uniforme toepassing ervan in de EU. Er wordt gestreefd naar een bredere beslissingsbevoegdheid van de lidstaten in het kader van de subsidiariteit. Dit zal een moeilijke oefening worden om enerzijds een uniforme toepassing van de regelgeving na te streven en tegelijkertijd meer macht aan de LS te laten. Daar zal case per case op elk moment een afgewogen beslissing moeten worden genomen;
-
de strijd tegen fraude en voedselverspilling.
Uit de analyse van het regeerakkoord is gebleken dat sommige punten die het FAVV aangaan reeds gerealiseerd zijn (zie dia 4) zoals o.a. op het vlak van de administratieve vereenvoudiging werd het RC verschillende keren geconsulteerd (= continue doelstelling in het BP), met het MB versoepelingen heeft het Agentschap bijzondere aandacht gehad voor de kleine operatoren, voor de export zijn heel wat inspanningen geleverd. Op dit vlak moet het ganse plaatje worden bekeken. Er worden niet enkel in de dienst Internationale Zaken dossiers behandeld, maar ook in de andere diensten. Het Agentschap heeft een kleine schatting gemaakt waarbij kan gesteld worden dat 20% van de tijdsbesteding van het personeel van de buitendiensten wordt besteed aan exportdossiers. Dit is een aanzienlijk percentage. Over de EU-subsidiariteit en de uniforme toepassing van de regels werd reeds herhaaldelijk gediscussieerd met voldoende resultaten in het verleden en deze lijn wordt doorgetrokken naar de toekomst. 15. In het Regeerakkoord wordt tevens gesproken over andere bepalingen o.a.: -
e-commerce. Dit is een aandachtpunt zowel op het vlak van de controles als in het algemeen beleid zal er meer rekening moeten worden gehouden met e-commerce en met het feit dat het FAVV te maken zou kunnen hebben met import via internet van bv. producten die niet altijd aan de normen (Belgische/Europese normen) voldoen;
Pagina 4 van 13
-
Horeca (zie dia 5 ): vele van deze punten zijn reeds gerealiseerd – voor wat coaching naar oplossingen betreft heeft de vulgarisatie- en de communicatiecel reeds een gans traject afgelegd. Als er recidive wordt vastgesteld moeten er duidelijke sancties worden toegepast. Deze zijn terug te vinden in het jaarverslag van de commissarissen van de administratieve boetes;
-
bescherming van de consumenten;
-
de modernisering van het openbaar ambt zou in het komende jaar nog consequenties kunnen hebben evenals het streven van de regering naar de herstructurering van de diensten. Het zou kunnen zijn dat het FAVV daarin ook betrokken wordt;
-
de Europese integratie (subsidiariteit blijft aandachtspunt).
16. Naast het regeerakkoord dient er ook rekening gehouden te worden met de budgettaire maatregelen die in het algemeen genomen zijn voor de organisaties van openbaar nut. Deze houden in dat de personeelskosten met 4% verminderd zullen worden in 2015 en telkens met 2% de daaropvolgende jaren, wat na vijf jaar zal neerkomen op een vermindering van 12%. De werkingskosten en investeringen worden op hun beurt met 20% verminderd in 2015 en met 2% de volgende jaren. Op het eind van de rit zal het FAVV nog over ongeveer 2/3 van de middelen beschikken. Hierbij is het belangrijk aan te geven dat voor het FAVV deze percentages verrekend worden pro rata van de dotatie wat neerkomt op 60%. 17. Het nieuwe BP is een 3-jaarlijks plan. In tegenstelling tot de voorgaande gedelegeerd bestuurders is de Voorzitter een klassiek mandataris met een eigen strategisch en operationeel plan die geïntegreerd zijn in het nieuwe BP. In toepassing van de nieuwe regelgeving moet de gedelegeerd bestuurder minstens één keer per jaar zijn BP herzien in overleg met de Minister wat zal resulteren in een dynamischer BP dan de voorgaande jaren. Afhankelijk van de budgettaire evolutie zal het BP misschien moeten geheroriënteerd worden in de komende jaren. Het is opgebouwd rond vijf thema’s, voor elk thema zijn strategische (SD) en operationele doelstellingen (OD) bepaald. Zoals de vorige keren zullen deze OD worden gedetailleerd in een operationeel plan waarvan de realisatie op het internet kan worden gevolgd. Het ontwerp werd opgemaakt met de input uit de verschillende enquêtes (consumenten, stakeholders, Wetcom, personeelsenquête, voorstellen van de verschillende DG’s, politieke keuze & besparingsmaatregelen). Na voorlegging op het RC zal het aan de Minister ter goedkeuring worden voorgelegd. Vervolgens worden de doelstellingen van de vorige BP overlopen (zie dia 10) waaruit blijkt dat een aantal objectieven van het ene naar het andere BP zijn overgenomen, wat voor een zekere continuïteit zorgde. Deze doelstellingen werden verder uitgewerkt naast andere die van het ene BP op het andere varieerden. We proberen te werken aan continuïteit en onze nieuwe BP op te bouwen rond eerdere realisaties. In het nieuwe BP worden de missie, de visie en de waarden gedefinieerd. Onze missie en visie zijn niet gewijzigd. Maar de visie wordt wel elke keer gedocumenteerd rond verschillende SD. Onze waarden zijn niet echt verschillend van deze vervat in het vorige BP, wel is een dubbele oefening uitgevoerd: nagaan of er geen waarden ontbraken en beter definiëren wat men onder deze waarden verstaat. Momenteel zijn er 6 waarden:
Professioneel
Integer
Respect
Billijk
Open
Vertrouwen
18. Aan de structuur van het Agentschap, die goed gekend is (dia 12), wordt het auditcomité dat de interne audit opvolgt en adviezen formuleert, toegevoegd. Er is een nieuw procesmodel uitgetekend omdat men wou werken met een globaal concept over de manier waarop het Agentschap werkt. In het verleden werd vnl. het centrale proces gedocumenteerd, maar in het voorliggende model worden alle processen gedocumenteerd (dia 14). 19. Het personeelsplan is tussen 2011 en 2013 niet significant gewijzigd (dia 15). Het aantal EFT is licht gedaald in het personeelsplan en men heeft een inspanning geleverd om de buitendiensten te versterken. Voor de toekomst is een 1ste extrapolatie van het budget opgemaakt en de gevolgen
Pagina 5 van 13
voor het aantal mensen in dienst. In 2014 gaat men van 1.241 EFT naar 1.153 EFT in 2019. Er moet bijgevolg een redelijke inspanning worden geleverd om onze missies verder te zetten, maar er zullen onvermijdelijk keuzes dienen gemaakt gedurende de looptijd van het voorliggende BP en de acties en activiteiten waaraan prioriteit zal worden verleend moeten bepaald worden. 20. Dia 17 geeft de actuele verdeling van het FAVV budget weer. De ontvangsten zijn opgedeeld in: de heffingen = 16%, de retributies = 22%, de dotatie = 58% + 4% diverse ontvangsten. De uitgaven zijn opgedeeld in: voor de 1/2 personeelsuitgaven, 16% voor werkingskosten en investeringen, 17% voor de opdrachthouders (DMO’s) en 12% voor de externe labo’s. Deze externe labo’s voeren analyses uit in het kader van het controleplan maar daarnaast zijn er ook andere actoren die voor ons diensten presteren zoals bv. DGZ/ARSIA. M.a.w. in 2015 wordt ons globaal budget met 13.623.204€ verminderd. 21. In het BP wordt de sociale, economische en administratieve context geschetst en wordt tevens uitgelegd hoe rekening is gehouden met de visie van de betrokken partijen (dia’s 18-19). De stakeholderanalyse resulteerde in een SWOT-analyse (krachten, zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen) die op een vorig RC gedocumenteerd werd. Het BP gaat rekening houden met onze sterke punten en proberen de zwakke punten te verminderen en verhinderen dat bedreigingen, “echte” bedreigingen worden voor het Agentschap. 22. Vervolgens worden de 5 strategische doelstellingen die in het BP worden gedefinieerd, overlopen (dia 21). Thema 1: een efficiënte organisatie 23. Het FAVV gaat blijven werken met een controleprogramma dat elk jaar wordt geactualiseerd maar ook volledig uitgevoerd zal worden. Op dit moment hebben we voor de inspecties een 3-jaarlijks controleprogramma, voor het bemonsteringsprogramma een jaarlijks, (= proberen om beide op 3 jaar te zetten of in ieder geval een meerjarenplan). In het huidige BP zijn de inspectiefrequenties niet meer opgenomen. Het Agentschap gaat ervan uit dat de inspectiefrequenties, zoals nu gedefinieerd, vastliggen. Als er wijzigingen zijn, zullen deze worden doorgevoerd in functie van de noodwendigheden en de marges die we nog hebben. Het FAVV blijft specifieke acties uitvoeren (vorig jaar bv. de pita-acties, de BBQ-vleesacties, enz.). 24. Er over waken dat de niet geplande controles, maar die noodzakelijk zijn, uitgevoerd worden binnen een redelijke termijn, bv. een controle n.a.v. een klacht, een controle n.a.v. een vraag van een operator om erkend te worden of in een aantal gevallen een toelating te krijgen. 25. De controles bij de import op eenzelfde niveau houden zodanig dat we kunnen garanderen dat de producten die ingevoerd worden in de EG hetzelfde niveau behouden. 26. Van de labo’s wordt een optimale ondersteuning verwacht zodanig we niet alleen garantie hebben op de kwaliteit maar ook voor wat betreft de verhouding tussen kosten en efficiëntie. Dit betekent dat men op termijn zal moeten bekijken hoe de verdeling zal gebeuren tussen interne analyses en deze die uitbesteed zullen worden. Er zal tevens bekeken worden op welke manier het best de doorlooptijd van analyses kan worden gegarandeerd. Daarnaast zal een efficiënte strijd tegen fraude in de voedselketen moeten worden gevoerd met beperkte middelen. 27. Op het vlak van de dieren-en plantengezondheid zal op een meer gestructureerde manier gewerkt worden op basis van voorgeprogrammeerde programma’s. Het FAVV gaat samen met de betrokken sectoren/actoren bekijken hoe we, binnen de budgettaire beperkingen, een maximale bewaking kunnen garanderen (dia 23). Thema 2: wetgevend kader en flankerende maatregelen 28. Het BP geeft een opsomming van de basisvoorwaarden waaraan de regelgeving, uitgebouwd door het FAVV moet voldoen (dia 24). Erover waken dat alle actieve operatoren beschikken over alle instrumenten die hen toelaten om een ACS uit te werken en te laten valideren. Als concrete maatregel wordt het beter opvolgen van de OCI’s, die voor ons autocontrolesystemen certifiëren, naar voren geschoven. 29. Voor de toekomst zal een globale strategie van vorming worden uitgewerkt zodanig dat het FAVV transparant is, aan de consumenten alle noodzakelijke informatie meegeeft die hen moet toelaten op een correcte manier keuzes te maken en correct om te gaan met levensmiddelen en die de operatoren alle middelen geeft om de regelgeving op een correcte manier toe te passen. 30. Uiteraard moet het FAVV voorbereid blijven op incidenten en crisissen en zich blijven concentreren op het capteren van signalen, het actueel houden van crisisscenario’s en het
Pagina 6 van 13
uitvoeren van oefeningen. In de toekomst zullen de oefeningen op een andere manier worden georganiseerd met een meer globale benadering in overleg met de betrokken sectoren. 31. Het FAVV streeft samen met de Gewesten/Gemeenschappen naar een verbetering van het beheer van CVTI’s ook al hebben we het beheer niet in eigen handen, maar het is een bijzonder gevoelige materie. Verdere uitwerking van een internationaal netwerk en erover waken dat het een ondersteunende rol kan spelen in het BE beleid op internationaal niveau. Thema 3: een Agentschap “aanvaard” door iedereen 32. Overleg en consultatie met de belanghebbenden laten plaatsvinden op een gestructureerde manier (RC-vergaderingen, sectoroverleg, enz.). Enquêtes zullen worden uitgevoerd bij de consumenten/personeel bv. 1 x om de 4 à 5 jaar. Bij DG CB is een dierenartsenoverleg voorzien dat zal worden versterkt. De administratieve vereenvoudiging blijft een sleutelelement in het overleg. 33. Wetcom (dia 26): initiatieven zullen worden genomen om te komen tot een betere coördinatie, gedachtenuitwisseling tussen enerzijds het Wetcom en het Agentschap en anderzijds met de stakeholders. Dit betekent dat we in bepaalde gevallen zullen rond de tafel zitten met het Wetcom en de sectoren voor een definitief advies dat door het Wetcom zal worden geformuleerd. 34. Klachten zullen worden behandeld. De klachten van consumenten en operatoren zullen op een efficiënte manier in overweging worden genomen. In het kader van de transparantie wordt erop geduid dat de inspectieresultaten volgend jaar worden gepubliceerd. Het Agentschap bereidt zich voor om dit mogelijk te maken (nodige aanpassingen informatica enz.). De publicatie is voor het 2de trimester van 2015. Een billijk financieringssysteem wordt aangehouden. Er zal zeker een oefening moeten gebeuren om de parameters die de basis vormen voor de heffingen en retributies te herberekenen en om te komen tot een doeltreffend systeem voor de inning van onze inkomsten. Thema 4: optimale dienstverlening (dia 28) 35. De dienstverlening aan de inrichtingen/bedrijven is een belangrijke doelstelling die wordt gerealiseerd met behulp van digitale middelen (zoals de FOODWEB & BECERT projecten). We gaan verder op het pad van de modernisering van de keuringen in de slachthuizen met name de geassisteerde keuring en de labo’s van de DG Labo gaan een kalibratie oefening opzetten. 36. Import-export: zullen actief ondersteund worden door het Agentschap. Belangrijk element in deze is dat het Agentschap er zich rekenschap van geeft dat zij het niet alleen kunnen en dat overleg moet worden gepleegd met de sectoren en alle andere beleidsniveaus die een rol spelen in deze ondersteuning. Thema 5 optimaal beheer van de organisatie 37. Dia 29 geeft een opsomming van een aantal voorwaarden waaraan het Agentschap zelf dient te beantwoorden. Vragen/opmerkingen: Bij het regeerakkoord: worden geen vragen noch bemerkingen geformuleerd. Bij het BP: Algemene opmerkingen 38. Erik Mijten is verheugd vast te stellen dat het goede beleid van de vorige jaren wordt verdergezet, en dat wordt ingezet op goede controles, transparantie en communicatie. Het is fijn dat rekening wordt gehouden met de gegeven insteek. De BB maakt zich zorgen over de regeringsmaatregelen waarbij 20% dient ingeleverd en op langere termijn 30%, dat is niet niets. Er werd aangehaald dat gaat bekeken worden hoe hiermee zal worden omgegaan in de bewakingsprogramma’s voor dieren en planten, maar ongetwijfeld zal zich dit ook afstralen op de partners van het FAVV en van de verenigingen die belast zijn met de uitvoering van programma’s in het veld. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel worden programma’s afgebouwd ofwel schuift men de rekening door naar de sector en dan kadert dit dan in één of andere vorm van een “taxshift”. Dat verontrust de BB omdat het ofwel het één of het ander zal worden. 39. Het is een feit indien de werkingsmiddelen van het Agentschap op een dergelijke manier worden afgebouwd, dat men niet hetzelfde kan doen als in de afgelopen jaren, antwoordt de Voorzitter. Hij is van mening dat het Agentschap vooral erover moet waken dat onze primaire opdracht met name de bewaking van de voedselketen, zeker en vast uitgevoerd blijft. Daarnaast mogen we niet
Pagina 7 van 13
blind te werk gaan en bekijken waar we onze prioriteiten moeten leggen en waar effectief een aantal maatregelen kunnen worden genomen die minder uitgaven teweegbrengen. Dit zal ongetwijfeld een aantal programma’s rond dieren en plantengezondheid kunnen beïnvloeden. Hij wijst erop dat niet alle maatregelen die we nemen noodzakelijkerwijze zullen doorgeschoven worden naar de sectoren. Het zal een geval per geval-analyse zijn. Hij citeert een voorbeeld: het Agentschap financiert een aantal referentielaboratoria, dat is een taak van de overheid, we zullen daar ook moeten op besparen, maar dit betekent niet dat de rekening doorgeschoven zal worden. Er zullen enkel minder taken worden toegewezen aan de referentielaboratoria. Er zijn misschien een aantal zaken die doorgerekend zullen worden, maar niet noodzakelijkerwijze naar de sectoren. Als we bijvoorbeeld een opdracht geven om bepaalde kits te valideren kan de rekening doorgeschoven worden naar de operator die de kit op de markt brengt. Het Agentschap zal op een gedifferentieerde en slimme manier die besparingen doorvoeren. Maar stellen dat het geen effect zou hebben, is een illusie. 40. Johan Hallaert is van mening dat het een BP is “van en voor” een mature organisatie. Het BP had al een verleden. Op basis van principes en een bekende aanpak zorgt men voor continuïteit, zelfs al vormen die besparingen, een serieuze bedreiging. Hij heeft de indruk dat FAVV het wel ziet zitten. Het BP bestaat uit twee grote delen (inleiding – hoofdstukken). Hij heeft bemerkingen over de volgorde i.v.m. bepaalde hoofdstukken (begint met de voedingsindustrie - beter een ketenbenadering). Later volgt dan nog het hoofdstuk transformatie, terwijl de voedingsindustrie reeds aan bod is gekomen. Er kan een betere stroomlijning gebeuren. Opmerking i.v.m. een bepaalde figuur van de voedselverspilling (39% van de voedselverspilling komt vanuit de voedingsindustrie; de cijfers die door 11 11 11 in de media werden gepubliceerd zijn gans anders). Er zijn een aantal bemerkingen van die orde te maken, ook de thema’s die aan bod komen. Over de echte strategische aanpak (hoofdstuk 2), is hij verbaasd dat dit zich situeert in het kader van het hygiënepakket, eerder verwijzen naar de General Food Law, maar dat lijkt volgens hem het evidente kader. Op het vlak van de autocontrole gaan we in BE nog breder dan de Europese GFL. Daarnaast zijn er een aantal opmerkelijke accenten zoals bijvoorbeeld de zware besparingen, maar aan de andere kant staat vermeld dat hetgeen met de dienstverlening die met retributies betaald wordt, zal verzekerd blijven. Op het vlak van de fraude, vond Fevia dat het FAVV destijds bij de paardenvleescrisis nogal terughoudend optrad, terwijl hier explicieter wordt gezegd, dat het Agentschap fraude gaat aanpakken. Het staat uitdrukkelijk vermeld in het BP en ook in het regeerakkoord. De andere accenten met name de ondersteuning van de export, de KMO’s zijn logische accenten. 41. Sigrid Lauryssen is erg blij dat de continuïteit verzekerd wordt. TA heeft een aantal vragen bij de besparingen (gelezen dat het onder andere gevolgen zal hebben voor dienstverlening naar de consumenten en bedrijven) en vraagt zich af in welke zin dat kan geconcretiseerd worden? Ook naar fraude toe, is TA heel blij dat meer opgetreden zal worden rond fraude, het staat zeer algemeen in het regeerakkoord. In het BP wordt het ook vermeld, maar ook redelijk algemeen. Hier zal nochtans ook op bespaard moeten worden (controle op bepaalde zaken) . Wat betekent dit concreet? In slide 6 wordt controle van het label, etikettering aangehaald. Voor TA is het niet zo duidelijk” wie wat” controleert (FAVV/FOD Economie). Er wordt aangehaald dat moet worden bespaard op andere programma’s die niet zo duidelijk gelinkt zijn met voedselveiligheid (pg. 48-49 van het BP). Wat betekent dit ? 42. De Voorzitter vraagt dat de leden van het RC hun punctuele en redactionele opmerkingen gewoon doormailen. Net zoals voor het vorige BP is het de bedoeling om de commentaren te verzamelen, om een nieuwe versie aan te maken zodat deze meer gecopyright is, zodat ze wat vlotter leest. Er wordt terecht aangehaald dat enkele zaken algemeen gesteld zijn, maar eigenlijk werd eerst getracht om een algemeen kader te schetsen. Naderhand gaan we met meer detail de operationele doelstellingen publiceren. In deze discussie kan dit algemeen referentiekader gebruikt en afgetoetst worden om na te gaan of de operationele doelstellingen wel degelijk overeenkomen met algemene strategische doelstellingen en de visie die we uitwerken. De besparingen zijn nog maar net gekend en intern gaan we na wat dient bespaard en welke de gevolgen zullen zijn voor onze operationele doelstellingen. In een aantal gevallen zullen we ervoor kiezen om iets dat we op korte termijn voorzien hadden, over een langere termijn uit te spreiden, bv. IT-investeringen. Het regeerakkoord voorziet ook dat overheden samen efficiënter moeten werken. De Voorzitter is van mening dat dit ook een cruciaal gegeven is om niet alleen op het niveau van hetFAVV, maar in het algemeen te bekijken of dat we door betere samenwerking of een betere verdeling van de activiteiten toch kunnen komen tot besparingen zonder dat dit effecten heeft op het terrein. Op dit
Pagina 8 van 13
moment zijn er drie colleges (= College van de voorzitters van de FOD’s, College van de voorzitters van instellingen van openbaar nut, College van de voorzitters van de instellingen voor de sociale zekerheid) die een project hebben opgestart om samen een voorstel te formuleren om als “globale overheid” efficiënter te werken. Een aantal van de zaken die we nu bekijken kunnen maar gerealiseerd worden of kunnen maar uitsluitsel krijgen op voorwaarde dat er daar concrete afspraken gemaakt worden. Er zijn controles die we doen voor rekening van anderen, we zullen moeten kijken hoe we de controles gaan verdelen. Er zijn controles die we nu over twee organisaties heen verspreiden. Misschien moet bekeken worden of deze niet efficiënter kunnen gebeuren. Het FAVV moet dit in overleg met andere instanties beslissen. 43. De Voorzitter vraagt of het RC zijn akkoord verleent aan de algemene principes van het BP? De leden van het RC antwoorden bevestigend. 44. Jean-François Heymans deelt mee dat de minister gisteren de algemene beleidsnota en oriënteringsnota in de Commissie Volksgezondheid heeft voorgesteld. Er werd gedebatteerd over beide nota's en werden na stemming aangenomen. Chris Boyen zal ze overmaken. Bemerkingen bij de inleiding: 45. Managementsamenvatting zal worden opgemaakt nadat het ganse document is afgewerkt, stelt de Voorzitter. De thema’s worden achtereenvolgens overlopen. Bemerkingen bij de sociaal – economische en administratieve context 46. Bij het hoofdstuk sociaal – economische en administratieve context heeft Johan Hallaert reeds een bemerking gemaakt (zie supra). Zijn er nog vragen hieromtrent? Ervan uitgaande dat redactionele opmerkingen zullen worden opgestuurd aan Chris Boyen. 47. Ann De Craene heeft een opmerking bij het punt net boven punt 4. Bij de barometer van plantenveiligheid, werd in het verleden ook aangehaald dat we met een eigenaardig iets zitten. Er is een barometer voor plantenveiligheid die aangeeft hoe veilig het is en voor een groot deel wordt beïnvloed door het vaststellen van nieuwe ziektes. Er zit enige contradictie in dit systeem vandaar dat ze vraagt dat de paragraaf net boven punt 4 meer zou worden toegelicht of anders verwoord worden, zodanig dat het duidelijk wordt dat er op zich met de veiligheid van de planten niets aan de hand is. 48. Dit kan genuanceerd worden maar de belangrijkste doelstelling van dat stuk in het BP is aan te geven dat men met een algemene benadering/meting kan opvolgen wat het effect is, niet alleen van de acties van het FAVV, maar ook van de sectoren. De opmerking is meegenomen, misschien moet het toch duidelijker gedefinieerd worden. In het BP wordt de barometer kort beschreven, omdat het ieder jaar uitgebreid wordt toegelicht in het jaarrapport. Als het tot misverstanden kan leiden; kunnen we dit eventueel wat aanpassen. Opmerkingen stakeholdersbevraging? 49. In het stuk over de voornaamste aanbevelingen mist Nathalie De Greve één groot punt met name het punt van de administratieve vereenvoudiging staat niet expliciet vermeld. In het diepteinterview heeft Comeos daarop nochtans de nadruk gelegd. Voor Comeos is dit zeer belangrijk, zeker door hun centrale manier van werken, zijn zij vragende partij gezien hun winkels volgens dezelfde procedure werken. Zij zal haar bemerkingen schriftelijk indienen. In dezelfde paragraaf staat “het versterken van de kennis m.b.t. de controles” vermeld. Voor Comeos is het versterken van de kennis van de praktijk erg belangrijk. Het is van belang dat zowel de controleurs als het hoofdbestuur voldoende voeling hebben met de praktijk en de diversiteit die er bestaat. Bij de “Versterking van de ondersteuning aan de operatoren” wordt gesproken over een voorlichtingsfunctie aan de operatoren. Voor Comeos en zijn leden is dit erg belangrijk. Soms hebben zij behoefte aan adviezen indien bij controles NC’s worden vastgesteld bv. over wat moet worden gedaan om wel conform te zijn. En vaak krijgen ze geen antwoord op deze vraag. 50. Dit is belangrijk in gans de uitwerking van het concept communicatie (= het goed kunnen uitleggen), vindt de Voorzitter. Het FAVV moet over een globale informatiestrategie beschikken. Dit is niet alleen “de strategie van informatie geven” zoals deze door de cel communicatie uitgewerkt werd, maar ook de manier waarop de controleurs de informatie overdragen naar de gecontroleerde. Hij benadrukt dat we samen met de medewerkers van de DG Controle iets moeten doen, bijv. beter uitleggen hoe de controle verloopt en wat bij een debriefing gebeurt in tegenstelling tot wat gesuggereerd wordt. De instructies die de medewerkers op het terrein krijgen gaan in de richting dat ze moeten waken dat er een goede debriefing is zodanig dat de gecontroleerde heel goed begrijpt wat het probleem is. Er zal verder gewerkt worden gebaseerd
Pagina 9 van 13
op een globale benadering. Het punt is meegenomen. Het goed informeren van de gecontroleerde kan zeker verbeterd worden, maar onderschat de inspanningen niet die het Agentschap tot op heden gedaan heeft. 51. Jean-Marie Dochy wil enerzijds benadrukken dat het effectief de taak is van de controleurs om een mededeling te geven, vaststellingen te doen en niet-conformiteiten vast te stellen. In ieder geval zijn de niet-conformiteiten in deze sector van die aard dat ze gekend moeten zijn en moeten worden begrepen. En als we het hebben over een NC m.b.t. een specifiek punt, waarvoor een controleur of operator een tip of advies nodig heeft, dan betekent het dat het probleem het probleem van de controleur overstijgt en dat een interpretatie noodzakelijk is. Er moet vermeden worden dat de inspecteurs/controleurs met de beste bedoelingen advies geven dat niet conform is met de regelgeving dat aan de ene operator gegeven wordt, terwijl een ander advies aan een andere operator gegeven wordt. Een juiste mix in de communicatie van de inspecteurs/controleurs moet steeds het beoogde doel zijn. Informatie die correct is en van toepassing op alle operatoren is beter dan afwijkende adviezen die de verschillende PCE's/inspecteurs geven. Het is een evenwicht dat moet worden gevonden. Als er wordt gezegd dat de inspecteurs/controleurs vaak geen advies geven of geen antwoord kunnen bieden, dan is dit vaak op basis van instructies van het hoofdbestuur. Dat wil zeggen, geef geen interpretatie die niet correct is en die tot de bevoegdheid van het hoofdbestuur, DG Controle of DG Controlebeleid behoort. 52. Sigrid Lauryssen is van oordeel dat er weinig werd overgenomen uit de consumentenbevraging (begin hoofdstuk 5). Er stond ook in dat de bekendheid van het FAVV nog verbeterd kon worden. Het BP komt later terug op dit punt, maar dit is wel erg beknopt . 53. De Voorzitter meent dat moet vermeden worden dat het BP te lijvig wordt. Het zijn elementen die op een andere plaats volledig in detail worden toegelicht. Hij pleit ervoor om vanuit dit document bv. te verwijzen naar de conclusies van het RC over de consumentenenquête, of de feedback die het RC gaf bij het BP, om het volume van het BP op redelijk niveau te kunnen houden. Het punt over de bekendheid van het Agentschap wordt meegenomen. Bemerkingen bij de STROPS Thema 1 54. Sigrid Lauryssen vraagt om de besparing op programma’s zonder directe link met de voedselveiligheid concreter te beschrijven. De Voorzitter antwoordt dat het in ieder geval niet gaat om programma’s die onmiddellijk iets te maken hebben met B2C. Het gaat eerder over stroomafwaartse programma’s die te maken hebben met bv. de garantie van plantengezondheid. Het kan ook gaan over bijv. referentielabo’s (niet verder implementeren dan wat wettelijk vereist is). Veel zal afhangen van de interne discussies i.v.m. het budget. Thema 2 55. Ann De Craene verwijst naar pg. 48: “..houdt rekening met het gedrag en houding van de operatoren t.o.v. het FAVV en de verplichtingen”. Wat moet men daaronder verstaan? Hier wordt rekening gehouden met de houding en het gedrag van de operator, benadrukt de Voorzitter. Als iemand door zijn houding aangeeft dat hij de regels aan zijn laars lapt dan zal deze operator van zeer nabij gevolgd worden. Dit is een principe dat wordt toegepast bij de Nederlandse collega’s. Hun beleid houdt meer rekening met de typering van een bedrijf. Bedrijven kunnen niet in orde zijn uit onwetendheid en die zullen op een andere manier worden benaderd dan bedrijven die uit slechte wil of louter uit economische overwegingen acties ondernemen. Bij deze laatst vermelde bedrijven zal het Agentschap veel repressiever optreden. Dus toepassing van het principe: “wie het goed doet moet men minder controleren ; diegenen die het slecht doen moeten meer gecontroleerd worden”. Er zal worden rekening gehouden met de sociaal-economische context en gedragsfactoren. 56. Het FAVV beschikt over een vormings- en informatiebeleid. Het informeren van bedrijven en consumenten is erg belangrijk. David Marquenie (VIWF, Ajunec en Culinaria) merkt op dat soms wordt vastgesteld dat bedrijven die naar het FAVV bellen en bij de voorlichtingscel terechtkomen heel vlug worden doorverwezen naar de sectoren. Fevia geeft hen de link van het FAVV waarop de basiswetgeving enz. staat vermeld. Het is vreemd dat het FAVV die bedrijven doorstuurt naar Fevia. Gezien de besparingen gaat er nog ruimte zijn om de voorlichtingscel meer middelen/armslag te geven om te kunnen optreden? 57. Dit is een verbeteringsvoorstel. Het Agentschap kan maar ageren als het feedback krijgt en deze gebruiken als input om mensen bij te sturen. Op die manier kunnen we veel efficiënter werken.
Pagina 10 van 13
Zulke opmerkingen zullen met de cel informatie verwerkt worden om hun interne werking te kunnen verbeteren, haalt de Voorzitter aan. 58. Ann De Craene verwijst naar punt 2.1. “instrumenten voor de implementatie van ACS-systemen”. Heeft dit ook betrekking op de quickstarts? Dit heeft betrekking op het globaal aanbod van informatie dat het Agentschap (= de gidsen, FAQ’s, quickstarts, omzendbrieven, enz.) ter beschikking stelt om de implementatie van ACS-systemen te vergemakkelijken, antwoordt de Voorzitter. Thema 3 59. Nathalie De Greve verwijst naar de : “efficiënte behandeling van klachten en duidelijk gecommuniceerde eenvormige procedures”. Het is van belang om deze procedures te communiceren naar de operatoren. In de sector circuleert de vraag over transparantie over de procedure voor monsternemingen. Dit is niet duidelijk voor de sector en telkens krijgt men het antwoord indien men niet akkoord gaat dat men moet wenden tot de ombudsman. Het is belangrijk dat de sector weet wat te verwachten, wat normaal is en omgekeerd. 60. Jean-Marie Dochy zal de monsternemingsprocedure toelichten op volgend overleg bij Comeos. 61. De Voorzitter haalt tevens aan dat de ombudsdienst beter bekendgemaakt dient te worden bij de operatoren. Thema 4 62. Ann De Craene verwijst naar punt 4.2.1 “Nieuwe exportmarkten worden in samenwerking met alle belanghebbenden en betrokken overheden geëxploreerd en waar nuttig ontsloten”. Wat dient verstaan onder “nuttig”? Volgens de Voorzitter moet een onderscheid worden gemaakt tussen een vraag van één operator (bv. de vraag van export van rundvlees naar China). Op dit dossier werken heeft geen zin zolang de Chinezen het embargo niet opheffen en toch blijven we de vraag krijgen. Momenteel houdt het Agentschap zich hiermee niet bezig omdat de voorwaarden die noodzakelijk zijn om die export te kunnen organiseren gewoon niet aanwezig zijn. 63. Volgens Thierry Smagghe is dit geen geschikt voorbeeld. Niets doen en wachten tot Europa alles regelt is niet de goede benadering omdat de andere Europese landen ons dan kunnen voor zijn om rundvlees te exporteren. 64. Dit dossier is een “parcours du combattant” (zelfs het verkrijgen van de Chinese vragenlijst is reeds een grote opdracht), repliceert de Voorzitter. Nu heeft het geen zin om te discussiëren. Eerst moet het embargo worden opgeheven en dan kan gediscussieerd worden over hoe we bedrijven kunnen aanzetten om naar China te exporteren. Het Agentschap werkt aan die voorwaarden. Thema 5 : geen opmerkingen bij dit thema. 65. Wat zijn de volgende stappen? Er zal met de collega’s worden bekeken hoe de besparingen kunnen worden doorgevoerd, daarna zal overlegd worden met de sectoren/betrokkenen en daar zal worden toegelicht welke operationele doelstellingen in 2015 behaald kunnen worden rekening houdende met de budgettaire beperkingen (= timing: begin volgend jaar). De gedetailleerde tabel met de KPI’s volgt in 2015. 66. Actie: Schriftelijke commentaren voor eind volgende week (05/12/14). vragen/opmerkingen zullen nog rondgestuurd worden, redactionele niet.
Fundamentele
Punt 4. Evaluatie werking RC, voorbereiding gemeenschappelijke vergadering van 23 januari 2015 en goedkeuring van de jaarkalender 2015 van het RC 67. Chris Boyen geeft een presentatie i.v.m. de “Evaluatie van de werking van het Raadgevend Comité van november 2013 tot oktober 2014 (zie PPT voor meer detail: http://www.afsca.be/raadgevendcomite/verslagenvergaderingen/_documents/2014-1126_punt_4_NL_evaluatie_werking_RC.pdf ). 68.
Hierna wordt de werking van het RC getoetst aan de voornaamste evaluatie-indicatoren.
Pagina 11 van 13
69.
Uit de overzichtstabel van de laatste 9 jaar blijkt dat de gemiddelde aanwezigheidsgraad in 2014 25 personen op de 39 leden bedraagt (ongeveer status quo met de vorige jaren = gemiddeld 64%). Ondanks de recente aanpassing van het KB van 5 december 2011 zijn bepaalde consumentenorganisaties, sectoren en overheden eerder sporadisch tot nooit aanwezig in casu geldt dit voor 2 mandaten van OIVO (in casu betreft het de vertegenwoordiging van ACW, ACLVB en ABVV-FGTB), de vertegenwoordiging van de BBL Vlaanderen, UCM, het Waals Gewest, de Franse en de Duitse Gemeenschap (zie eerste blad van de verslagen van 2014) en FOD Economie (= voor één mandaat).
70.
Het jaarprogramma met vaste onderwerpen werd integraal gerealiseerd. Een aantal punten zijn verplaatst en gerealiseerd op een andere datum. De vergaderkalender 2015 met de vaste agendapunten (updates en jaarverslagen) wordt overlopen. De Secretaris vraagt of het RC nieuwe onderwerpen wenst toe te voegen aan het voorgestelde jaarprogramma.
71. VBT vraagt een update van export naar derde landen en de dossiers dat het FAVV behandelt (wordt toegevoegd aan de PPT + jaarprogramma). Test-Aankoop vraagt om de adviezen WetCom nader toe te lichten (is reeds opgenomen in het overzicht). 72. Bij het overlopen van de vergaderkalender van 2015, wordt opgemerkt dat de vergadering van april in principe enkel doorgaat als er voldoende agendapunten zijn of een belangrijke mededeling is. Er wordt nogmaals benadrukt dat de vergaderingen in 2015 alternerend op een dinsdag (9u30) en woensdag (9u30) zullen plaatsvinden 73. Vervolgens worden de reactiviteit, de naleving van de afspraken en van de deontologische regels en confidentialiteit door de leden van het RC, overlopen. Deze prestatie-indicatoren worden goed nageleefd wat de werking van het RC ten goede komt. 74. Jaarlijks worden de leden gevraagd op welke manier ze de informatie die ze op RC-vergaderingen hebben ontvangen aan hun achterban doorgegeven. Uit de toegestuurde doorstromingsoverzichten van Transport & Logistiek Vlaanderen, Phytofar, FWA, FEBEV, VBT, Unizo, Horeca Vlaanderen Bakkerijsector, Comeos, Fevia, Boerenbond en Test-Aankoop blijkt dat de doorgegven informatie vnl. betrekking heeft op de RC-dagorde/feedback, berichtgeving van het FAVV, interne audit, teruggeroepen producten, JVS van het FAVV, Foodweb, autocontrole & gidsen, aangiftes voor de heffingen 2014, heffingen en retributies, nieuwe regelgeving, update incidenten, enz. Deze info wordt verspreid via verschillende media, nieuwsbrieven of vakbladen, internet, e-mail, newsletters, snelberichtgeving, informatievergaderingen, werkgroepen, seminaries, specifieke opleidingen, technisch overleg, algemene vergaderingen, bedrijfsbezoeken, individuele contacten, … 75. Vanaf het 2de trimester van 2015 zullen de documenten op een aparte werkruimte van DSM worden geplaatst. Bij het van start gaan zullen ze ook nog per mail worden verstuurd. 76. Onderwerpen voor de gemeenschappelijke vergadering van 23 januari 2015? 77. De eerste vergadering van januari is een gemeenschappelijke vergadering van het Raadgevend Comité met het Wetenschappelijk Comité, benadrukt de Voorzitter. Na consultatie met het WetCom wordt voorgesteld om het gemeenschappelijk gedeelte te spenderen aan de “captatie van risicosignalen”. Hij had graag geweten of er vanuit de sectoren ook de mogelijkheid bestaat om rond dit thema een presentatie te geven? 78. Warme oproep om tegen volgende vrijdag 05 december 2014 aan te geven (aan Chris Boyen) indien er vanuit de sector een initiatief bestaat, naast de inspanningen die het FAVV reeds doen, om signalen te capteren en deze te willen toelichten op de vermelde vergadering van 23 januari ’15. 79. Het WetCom heeft zich reeds geëngageerd om vanuit hun perspectief een presentatie te geven omtrent de captatie van risicosignalen.
Punt 5. Export naar derde landen – geografische beperkingen – standpunt FEVIA n.a.v. schrijven FAVV 80. Dit punt werd op de agenda geplaatst om tegemoet te komen aan een vraag rond export, haalt de Voorzitter aan. Het is eerder een punt dat werd toegevoegd ter informatie. Het werd eerder besproken met FEVIA en zou interessant kunnen zijn voor andere sectoren.
Pagina 12 van 13
In de discussies rond export wordt men steeds geconfronteerd met thema’s die kunnen vergeleken worden met een mes dat langs twee kanten snijdt. Enerzijds wil men zoveel mogelijk exporteren, anderzijds worden er door de derde landen voorwaarden opgelegd die een probleem kunnen stellen, zoals bijvoorbeeld “born and raised in Belgium-clausule”. In een aantal gevallen is dit een moeilijkheid want bepaalde operatoren hebben producten die ze op de Europese markt aankopen - en die voldoen aan de Europese regelgeving - maar door de gestelde voorwaarde kunnen ze niet uitvoeren. Het is de bedoeling dat het FAVV in alle transparantie meegeeft aan de leden van het RC in welke dossiers deze clausule wordt aanvaard en in welke niet. Zelf vindt het FAVV dit geen goede evolutie omdat jarenlang gewerkt werd aan een gemeenschappelijke markt en om de minimum standaarden gelijk te trekken van alle Europese landen. De huidige strategie van het FAVV is: “als het kan vermeden worden, vermijden”, want als men in een bepaald dossier aanvaardt om de “born and raised-clausule” te hanteren kan er in bepaalde andere dossiers verwezen worden naar de dossiers waarin het wel aanvaard werd, wat te allen koste vermeden moet worden. 81. Johan Hallaert gaat hiermee 100% akkoord, vermijden waar het kan. Fevia probeert dit max. te doen maar in bepaalde gevallen is het blijkbaar onvermijdelijk en wordt een export geblokkeerd die zou kunnen plaatsvinden. 82. Thierry Smagghe stelt dat het bij de export van vlees dit jammer genoeg een basisvereiste is geworden want vaak worden dieren ingevoerd en hier geslacht. FEBEV ziet ook dat bedrijven zich gaan organiseren dat die stromen per snijzaal – wat niet “born and raised is” - in andere bedrijven van de groep worden gedaan.
Punt 6.
Varia
83. Er werden geen variapunten toegevoegd aan de dagorde.
******************** De gemeenschappelijke vergadering van het RC en het Wetcom gaat door op vrijdag 23 januari 2015 om 9u30.
********************
Pagina 13 van 13