1
Paasliturgie 2013 Thema: Door het duister naar het Licht
Aanvangstekst: Johannes 1:5 t/m 8 En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. Hij kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het Licht te getuigen. Welkom en gebed Zingen: Lied 170 : 1, 2, 3, en 4 (uit: Op Toonhoogte) God heeft het eerste woord. Hij heeft in de beginne, het licht doen overwinnen, Hij spreekt nog altijd voort. God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, Zijn roep wordt nog gehoord. God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel Zijn rijk gehoord. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin.
Lezen: Markus 8:31 En Hij begon hun te onderwijzen dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en na drie dagen weer opstaan. Stem: Dit is niet wat de discipelen verwacht hadden, lijden, sterven, duisternis en chaos. En dat, na al die wonderen als tekenen van een nieuw Koninkrijk waar geen plaats meer zou zijn voor ziekte, honger en dood. Een Koninkrijk waarin zij zelf een prominente rol dachten te vervullen. Maar Jezus zegt hen dat wanneer zij Hem willen volgen, zij zichzelf moeten verloochenen en hun kruis moeten opnemen.
2 Gedicht: Jezus volgen is kruisdragen Heer, ik dacht dat ik Uw roepstem hoorde; Uw roepstem: ”Volg Mij!” en ik was verblijd. Ik meende echt: Dat wordt een goede tijd, door Jezus’ hand geleid met liefdekoorden! Maar in Uw Woord las ik ook andere woorden; ik las van tegenspoed, van kruis en strijd, als U door ongekende paden leidt… Dát waren wegen die mij niet bekoorden. ***** Ik voel de tegenstand van mijn bestaan; ik wil met Jezus door het leven gaan, maar dan slechts langs door mij gekozen wegen. “O Heere Jezus, wil mijn ‘ik’ verslaan. Ja, doe mij sterven aan mijn eigenwaan, Maak mij tot volgen in Uw weg genegen.” Christien de Priester (uit: Nog gaat Ge ons voor)
Lezen: Johannes 3 : 14 t/m 16 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Gedicht: Zien op Jezus Zoals in de woestijn, te midden van de pijn een koperen slang werd opgeheven, dat wie daar doodziek lag en naar de slang op zag niet sterven zou, maar leven… Zo staat op Golgotha het kruis van Gods gena waar Christus werd verheven. Wie daar gelovig kijkt… zijn zondelast bezwijkt, zijn schuld wordt hem vergeven. Joke van Sliedregt (uit: Vruchtbaar leven)
3 Zingen: Het gebed des Heeren : 6 en 10 Vergeef ons onze schulden, Heer; wij schonden al te snood Uw eer; de boosheid kleeft ons altijd aan; wie onzer zou voor U bestaan, had Jezus niet voor ons geleên wij schelden kwijt, die ons misdeên. Ja amen, trouwe Vader, ja; wij maken staat op Uw gena. Ons hart, o God, die alles ziet, veroordeelt ons in ’t naad’ren niet; het zegt, daar G’op ons bidden let, gelovig amen op ’t gebed. Lezen Mattheüs 26 : 36 t/m 41 Toen ging Jezus met hen naar een plaats die Gethsémané heette, en zei tegen de discipelen: Ga hier zitten, terwijl Ik daar ga bidden. En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met Zich mee en begon bedroefd en zeer angstig te worden. Toen zei Hij tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe; blijf hier en waak met Mij. En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt. En Hij kwam bij de discipelen en trof hen slapend aan en Hij zei tegen Petrus: Kon U dan niet één uur met Mij waken? Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. Zingen: Lied 97 : 1, 3, en 4 (uit: Op Toonhoogte) ‘t Is middernacht, en in de hof, buigt, tot de dood bedroefd, in ’t stof de Levensvorst; in Zijn gebeên doorworstelt Hij Zijn strijd alleen. ’t Is middernacht, maar Jezus waakt, en ’t zielelijden, dat Hij smaakt, bant uit Zijn hart de bede niet: “Mijn Vader, dat Uw wil geschied”. ’t Is middernacht, en ’t Vaderhart sterkt en verstaat de Man van smart, die ’t enig lijden, dat Hij torst, ten eind doorstrijdt als Levensvorst.
4 Lezen: Mattheüs 27 :22 t/m 26 Pilatus zei tegen hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die Christus genoemd wordt? Zij zeiden allen tegen hem: Laat Hem gekruisigd worden! En de stadhouder zei: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Maar zij riepen des te meer: Laat Hem gekruisigd worden!
Zingen: Psalm 40 : 4 Brandofferen, noch offer voor de schuld, voldeden aan Uw eis noch eer. Toen zeid’ Ik:”Zie, Ik kom, o Heer; de rol des boeks is met Mijn naam vervuld. Mijn ziel, U opgedragen, wil U alleen behagen; Mijn liefd’ en ijver brandt: Ik draag Uw heil’ge wet, die Gij den sterv’ling zet, in ’t binnenst ingewand.” Lezen: Mattheüs 27 : 31 en 32 En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de mantel uit, trokken Hem Zijn kleren aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen. Toen zij op weg gingen, troffen zij een man uit Cyrene aan, van wie de naam Simon was; die dwongen zij om Zijn kruis te dragen. Gedicht: Simon van Cyrene Ik word gedwongen om Zijn kruis te dragen, maar alles in mij spant zich tot verzet. Heb ik het récht niet, om mij te beklagen, dat ik het kruis moet torsen, dat Gods wet vervloekt heeft? Dat ik ga als een verloor’ne, als één, die om zijn misdaad boeten moet? En dat die Jezus, met Zijn kroon van doornen, mij trekt in Zijn vernedering, …voorgoed? Heb ik het récht niet, om mij te verzetten als Jezus mij mijn naam kost en mijn eer? En heeft geen mens de macht dit te beletten? Is God zelfs doof voor mijn terecht verweer? Wie voor de Heer het kruishout heeft gedragen, en zijn verzet laat varen, voor altijd, diens zonden zijn met Hem aan ’t kruis geslagen. Wie met Hem lijdt, deelt in Zijn heerlijkheid. Nel Benschop (uit: Een boom in de wind) .
5 Lezen: Mattheüs 27 : 45 en 46 En vanaf het zesde uur kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe. Ongeveer op het negende uur riep Jezus met luide stem:”Eli, Eli, lama sabachtani?” Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? Gedicht: Goede Vrijdag De Kruisberg wordt zo stil, zo angstig donker, zo zwart als op de dag dat God zei:”Daar zij licht!” Geen licht van zon of maan, geen stergeflonker: God slaat Zijn handen voor Zijn lichtend aangezicht. Nu moet Zijn Zoon, Zijn Eerstgeboor’ne, sterven, en Hij, Die in de donk’re nacht geboren werd, moet in nog dieper nacht Zijn Vader derven, de duivel heeft de weg voor engelen versperd. Hier kunnen zij hun: “Eer zij God” niet zingen, het licht van Efratha lijkt eeuwig uitgedoofd en vrede op aarde is één van die dingen waar slechts een dwaas, waar slechts een kind nog in gelooft. ’t Wordt donkerder op Golgotha - Gods handen, waarop de Vader steeds Zijn Zoon gedragen heeft en die de hemel en de aard omspanden, zij laten Jezus los - en de aarde heeft gebeefd Nu zal de duisternis de aard bedekken, de engel van de dood zweeft om de heuveltop. De derde dag zal God Zijn Zoon weer wekken. Dan is het Pasen!…Zie, de Morgenster gaat op! Nel Benschop(uit: Een boom in de wind) Zingen: Lied 178 : 1, 2, en 3 (uit: Op Toonhoogte) (staande) Wees stil voor het aangezicht van God want heilig is de Heer. Aanbid Hem met eerbied en ontzag en kniel nu voor Hem neer; die zelf geen zonde kent en ons genade schenkt. Wees stil voor het aangezicht van God want heilig is de Heer. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wij staan nu op heilige grond, waar Hij verschijnt met vuur; een eeuwigdurend licht straalt van Zijn aangezicht. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur.
6 Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment. De kracht van de God die vergeeft en ons genezing brengt; niets is onmogelijk voor wie gelooft in Hem. Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment Een moment van stilte Stem: Nadat Jezus de woorden “Vader in Uw handen beveel ik Mijn geest” uitgesproken heeft, valt er al een lichtstraal over Golgotha. Een heiden verheerlijkt God en verkondigt:”Waarlijk deze Mens was Gods Zoon!”.
Muzikaal Intermezzo (eventueel een cd)
Lezen: Mattheüs 28 : 1 t/m 7 En laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken. En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging er heen, rolde de steen van de opening en ging er op zitten. Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden. Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat U Jezus zoekt, Die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft. En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij opgewekt is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galiléa; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd. Zingen: Lied 25 : 1, 2, 3, en 4 (uit Joh. De Heer) Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, die galmt door gans Jeruzalem. Een heerlijk morgenlicht breekt aan, de Zoon van God is opgestaan. Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held! Hij steeg uit ’t graf door ‘s Vaders kracht, want Hij is God, bekleed met macht. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan. Die in ’t geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet.
7 Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan. Een leven door Zijn dood bereid, een leven in Zijn heerlijkheid. Gedicht: Opstanding Het kwam zo stil, dat eerste grijze licht dat ’t open graf beroerde op die derde dag heel lang geleden. Daar, waar het gewicht van nacht en dood met donk’re wanhoop lag op vele harten, rees de dag. Een vogel zong; Cypressen stonden zwart tegen de lichte lucht. En God sloeg op de zon als op een gouden gong: een stroom van licht joeg wachters op de vlucht. Zó komt Hij weer, als niemand Hem verwacht… en Hij, Die eenmaal uit de dood is opgestaan maakt doden levend na een donk’re nacht; de zon komt op die nooit zal ondergaan. Nel Benschop(uit: Een open hand naar de hemel) Stem: De steen is weg, het graf is leeg, de dood is overwonnen! Geen engelen met vlammend zwaard versperren meer de weg naar de Boom des Levens. Nee, engelen in een blinkend kleed vragen de vrouwen; “Waarom zoekt u de Levende bij de doden?” De Levende die zegt; “Neemt, eet, dit is Mijn lichaam dat voor u gegeven wordt”. De weg is vrij, we mogen eten van de Boom des Levens en eeuwig leven. Halleluja!
Lezen: Handelingen 1 : 9 t/m 11 En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.
Gedicht: Eens komt Hij wéér… In ’t stralend morgenlicht, een glans op Zijn gezicht, vaart onze Bruidegom omhoog… Een wolk onttrekt Hem aan ons oog.
8 Hoe zullen straks de blijde scharen van eng’len juichend voor Hem staan! En ziet Zijn Vader Hem vol klare en reine liefde teder aan. Treedt binnen, o gezalfde Koning, Gij Vorst van Pasen, vol van kracht! Treedt binnen, in Uw Hemelwoning, Uw aardse missie is volbracht! Al starend staan wij daar, verloren, verward, bedremmeld, ’t ging zo vlug… Totdat een eng’len stem doet horen: “Eens komt Hij op een wolk terug!” Joke van Sliedrecht (uit: Vruchtbaar leven) Zingen: Psalm 47 : 3 en 4 God vaart voor het oog met gejuich omhoog; ’t schel bazuingeluid galmt Gods glorie uit. Heft den lofzang aan, zingt Zijn wonderdaân, zingt de schoonste stof, zingt des Konings lof, met een zuiv’ren galm, met een blijden psalm; Hij, de Vorst der aard’, is die hulde waard. Zingt des Hoogsten eer, opdat ieder leer’, hoe Hij heerst alom over ‘t heidendom; hoe Hij van Zijn troon geeft Zijn rijksgeboôn, daar het al voor bukt. Eed’len gans verrukt, nu hun ’t Godd’lijk licht, straalt in ’t aangezicht, delen in ons lot, eren Abrams God.
Lezen: Openbaring 21 : 2 en 22 : 1 t/m5a En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. In het midden van haar straat en aan de ene en aan de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken. En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn. En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen.
9 Zingen: Lied 52 ( uit Glorieklokken of Evangelische Liedbundel lied 413) Lichtstad met uw paar’len poorten, Wond’re stad zo hoog gebouwd. Nimmer heeft men op deez’ aarde, ooit uw heerlijkheid aanschouwd. Refrein: Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, luist’ren naar Zijn liefdestem. Daar geen rouw meer en geen tranen in het nieuw Jeruzalem. Heilig oord vol licht en glorie, waar de Boom des Levens groeit. En de stroom van Levend Water door de gouden Godsstad vloeit Refrein Wat een vreugde zal dat wezen, straks vereend te zijn met Hem. In die stad met paar’len poorten, in het nieuw Jeruzalem. Maranatha Heer, U zij de lof en eer, Maranatha Heer, U zij de lof en eer.
Corrie Kraaijveld