p
r 3de Directie
o v
in c
i e Limburg
Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur
Sectie 3.3.1
M i l i e u e n N a tu u r - V e rg u n n i n g e n
De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de op 2003-06-27 ingediende aanvraag – laatst vervolledigd op 2003-09-12 - van de NV STELIMET, Swinnenwijerweg 26 te 3600 GENK (btw-nr. 425.029.056) voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor het veranderen (wijziging en uitbreiding) van de inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van schroot, waarvoor de volgende rubrieken van toepassing zijn: - (rubriek 2.1.1.) : opslag van afvalstoffen niet aan een verwerking van de afvalstoffen verbonden (de opslag van filters (2x 1m³) en katalysatoren (2x1m³) en de opslag van 60 ton batterijen in een zestal volledig zuurbestendige containers) (klasse 1) (uitbreiding, nieuwe rubriek, de opslag van de batterijen was reeds vergund in rubriek 2.2.1.e.) - (rubriek 2.2.1.e.) : opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen (opslag van 60 ton batterijen in een zestal volledig zuurbestendige containers, ca 10 ton per container) (klasse 1) (deze rubriek komt te vervallen) - (rubriek 16.7.2.) : opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in verplaatsbare recipiënten (opslagplaats voor 6.050 liter zuurstof en propaan en uitbreiding met de opslag van gedemonteerde LPG-tanks (tussen 300 en 1.000 liter) van de voertuigen en van houders van airconditioninggas (2 ketels van +/- 30 liter) – de totale opslag bedraagt 8.360 liter ) (klasse 2) (uitbreiding, reeds vergund voor de opslag van 6.050 liter zuurstof en 1.250 liter propaan); - (rubriek 17.3.3.2) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen (de opslag van 1.500 kg koelvloeistof en 500 kg ruitenvloeistof - totaal 2.000 kg) (klasse 2) (uitbreiding, nieuwe rubriek); - (rubriek 17.3.4.2) : opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen (de opslag van 3.000 liter gewone benzine en 3.000 liter loodvrije benzine in bovengrondse dubbelwandige tanks, totaal 6.000 liter) (klasse 2) (uitbreiding, nieuwe rubriek); - (rubriek 17.3.6.2) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft (2 bovengrondse dubbelwandige opslagtanks van elk 10.000 liter (1 met rode mazout en 1 met diesel) met lekdetectie en uitbreiding met 5.000 liter diesel in een bovengrondse dubbelwandige tank– de totale opslag bedraagt 25.000 liter) (klasse 2) (uitbreiding, reeds vergunde voor een totale opslag van 20.000 liter); - (rubriek 17.3.7.1) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C (de opslag in bovengrondse dubbelwandige verticale houders met lekdetectie voor 1.500 liter motoroliën en 500 liter hydraulische oliën - de totale opslag bedraagt 2.000 liter) (klasse 3) (uitbreiding, nieuwe rubriek); op de kadastrale percelen van en te GENK, Afdeling 4, Sectie E, perceelsnr. 432b, ter plaatse Swinnenwijerweg 26; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: - besluit van de bestendige deputatie, d.d. 2003-11-28, voor de verdere exploitatie en verandering van een bestaande inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van schroot voor een termijn tot 2022-11-28; Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...
Gelet op het schrijven d.d. 2003-09-18, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 2003-09-18, waarbij aan de burgemeester van de stad Genk, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag; Gelet op de brieven, d.d. 2003-09-18, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te Genk; Gelet op de brieven d.d. 2003-09-18, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 2003-10-25, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2003-10-29, van het college van burgemeester en schepenen van Genk, omwille van volgende overwegingen: gelet op het onderzoek door de dienst Leefmilieu waaruit het volgende blijkt: - deze milieuvergunningsaanvraag valt niet onder de milieueffectrapportering. Het MER was opgesteld door een team van erkende merdeskundigen in de disciplines geluid/trilling, water, bodem en grondwater, lucht en mens. Dit mer is op 2002-07-25 door Aminal Cel Mer conform verklaard (code MER/CAH/02/529). - Op 2002-11-28 leverde de bestendige deputatie een milieuvergunning af voor het verder exploiteren en veranderen van de bestaande inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van schroot voor een termijn van twintig jaar. - de wijziging veroorzaakt geen bijkomend risico voor de mens noch aantasting van het leefmilieu, noch hinder. Overwegende dat: - het Vlaams gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; - aandacht dient besteed aan preventieve maatregelen tot voorkoming van bodem- en grondwaterverontreiniging; - vanuit milieuhygiënisch standpunt t.o.v. water, bodem, lucht en lawaai geen abnormale milieuhinder te verwachten is indien de milderende maatregelen worden toegepast; - vanuit veiligheidsoverwegingen de richtlijnen van de brandweer en de vooropgestelde milderende maatregelen vanuit de veiligheidsdeskundigen worden nageleefd; - de stand een groenbeleid wenst te realiseren; mits naleving van de volgende voorwaarden: te voorziene maatregelen omtrent de brandvoorziening: De aanwezige brandbestrijdingsmiddelen m.n. de snelblustoestellen (11P6, 10P9 en 2P50) en de brandweerpompen moeten steeds in goede staat van werking en onderhoud verkeren. De brandbestrijdingsmiddelen moeten jaarlijks door een bevoegd persoon onderzocht worden. Gelet op het gunstig advies, d.d. 2003-10-21, van de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, omwille van volgende overwegingen: Bij de opmaak van het MER-rapport (conformiteitscode MER/CAH/02/529, d.d. 2002-07-25) werd reeds rekening gehouden met de oprichting van een erkend depollutiecentrum (zie ook bijl. 5 van de milieuvergunningsaanvraag). Ten opzichte van de vergunde situatie zal de ingebruikname van een erkend depollutiecentrum praktisch geen invloed hebben op de verschillende effecten naar het leefmilieu. Aspect lucht: Er wordt een speciale afzuiginstallatie met opvanghouders voorzien voor het aftappen van de airconditioningsinstallaties. Aspect grond- en bodemverontreiniging: De batterijen (loodaccu’s) worden tijdelijk opgeslagen in zuurbestendige, lekdichte containers in roestvrij staal. Deze batterijen worden niet gesorteerd en/of onderworpen aan verwerking of manipulatie (rubriek 2.1.1. is van toepassing i.p.v. 2.2.1.e.). Het deponeren van de gesloten batterij in een container levert praktisch geen enkel milieu- of gezondheidsrisico op. De verwerking van de batterijen gebeurt bij daarvoor gespecialiseerde firma’s. De opslag van koelvloeistoffen, ruitenvloeistoffen, benzines, diesel en oliën gebuert in bovengrondse dubbelwandige houders (met lekdetectie) opgesteld in het depollutiecentrum. De (olie)filters worden opgeslagen in lekdichte containers. Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...
Het depollutiecentrum zal gebouwd worden volgens de voorschriften van Vlarea, d.d. 2000-04-28. Derhalve zal de verwerking en de opslag van de afvalstoffen, materialen en onderdelen uit de depollutie dienen te gebeuren op een onderhouden en vloeistofdichte vloer. Het afwateringssysteem van deze vloer zal aangesloten worden op een olieafscheider. Aspect afval: De ingezamelde (extern aangevoerde en uit de voertuigwrakken verwijderde) batterijen worden opgeslagen in zuurbestendige containers van elk ca. 10 ton en worden per vrachtwagen (meestal twee containers gelijktijdig) afgevoerd naar een erkende verwerker (momenteel FMM-Anderlecht). De tijdelijk opgeslagen afvalstoffen, afkomstig van het demonteren en/of depollueren van de autowrakken (koelmiddelen oliën filters, brandstoffen, gastanks, katalysatoren, banden,…) zullen regelmatig afgevoerd worden naar erkende verwerkers; Aspect (extern) risico: Gezien de ligging in industriegebied langs het Albertkanaal en gezien de aard van de werkzaamheden (metaalverwerking) zal het extern risico beperkt zijn. Tussen de opslaghouders van de verschillende afgetapte vloeistoffen en de werkruimte in het depollutiecentrum zal een brandbestendige muur van Rf 1 uur voorzien worden. Het bedrijf is volledig omheind en de toegang zal aan strikte voorschriften onderworpen worden. Gelet op het stilzwijgend gunstig advies, van de Afdeling ROHM-Limburg van de AROHM; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2003-11-03, van de OVAM, omwille van volgende overwegingen: Op 2002-11-28 werd door de bestendige deputatie een vergunning afgeleverd aan de NV Stelimet, deze vergunning voorziet dus reeds een opname van de depollutieactiviteiten onder rubriek 2.2.2.d.2., de opslag van afvalstoffen die uit deze activiteiten voortkomen kunnen beschouwd worden als bedrijfseigen afvalstoffen in het kader van een regelmatige afvoer en worden niet bekeken als verwerking van afvalstoffen. Om deze stoffen te kunnen opslaan diende Stelimet NV nog wel te worden vergund voor de opslag van gevaarlijke stoffen onder rubriek 17. De voorliggende aanvraag heeft tot doel een vergunning te bekomen voor de afvalstoffen die voortkomen uit de depollutie-activiteiten evenals voor de opslag van batterijen. Hiervoor worden volgende rubrieken aangevraagd: 2.1.1. Opslag van afvalstoffen niet aan een verwerking van afvalstoffen verbonden(2 m³ oliefilters, 2 m³ katalysatoren en 60 ton batterijen) 2.2.1.e. Opslag en sortering gevaarlijke afvalstoffen (vervalt) Overwegende dat de opslag van deze depollutieafvalstoffen moeten worden aanzien als bedrijfseigen afvalstoffen met het oog op een regelmatige afvoer; dat om deze reden de opslag van deze afvalstoffen kan worden vergund onder rubriek 17; dat de opslag van oliefilters en katalysatoren wordt aangevraagd onder rubriek 2.1.1.; dat volgens de aanvraag deze afvalstoffen afkomstig zijn uit de activiteiten van de depollutielijn; dat dit eveneens kan worden aanzien als bedrijfseigen afvalstoffen met het oog op een regelmatige afvoer; dat hierdoor voor wat betreft de opslag van katalysatoren en oliefilters zonder voorwerp is voor zover zij ook worden opgenomen onder rubriek 17; Overwegende dat met deze aanvraag ook wordt verzocht om de opslag van batterijen, die reeds vergund werd op 28.11.02 onder rubriek 2.2.1.e., voortaan te vergunnen als 2.1.1.; dat de accu's niet worden uitgesorteerd maar dat zij apart worden aangeleverd door derden en na korte afzonderlijke opslag worden opgehaald door een erkend ophaler; dat rubriek 2.2.1.e. echter een sorteringshandeling impliceert; dat omwille van deze reden kan ingestemd worden met het vergunnen van de opslag van 60 ton batterijen onder rubriek 2.1.1.; Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 2003-11-24, waarbij het volgende werd gesteld: alle adviezen zijn gunstig, er werden geen bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek; het college van burgemeester en schepenen stelt voor om brandweervoorschriften op te leggen; deze worden niet opgelegd maar in de considerans van het besluit zal worden verwezen naar artikel 4.1.3.2. van Vlarem II dat bepaalt dat brandpreventie moet gebeuren in overleg met de plaatselijke brandweer; verder zal in de zendbrief aan de exploitant en de stad Genk worden gewezen op dit artikel en het daaruit voortvloeiende overleg; OVAM stelt dat de opslag van oliefilters en katalysatoren werd aangevraagd onder 2.1.1.; dat deze afvalstoffen afkomstig zijn van de depollutielijn en dus aanzien worden als bedrijfseigen afvalstoffen; dat bijgevolg de opslag zonder voorwerp is voor zover zij worden opgenomen onder rubriek 17; de commissie is het er over eens dat de opslag van katalysatoren en oliefilters inderdaad te beschouwen is als een opslag van bedrijfseigen afvalstoffen en dus niet vergunningsplichtig is op voorwaarde van een regelmatige afvoer (cfr. overeenkomstig dossier is deze opslag ook niet ingedeeld in een rubriek 17); na inzage in de adviezen ziet de exploitant af van de hoorzitting; de PMVC is UNANIEM GUNSTIG voor een termijn tot 2022-11-28; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Hasselt-Genk; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...
Overwegende dat de nv Stelimet een milieuvergunning wenst te verkrijgen voor het veranderen van de vergunde inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van schroot en voertuigwrakken door wijziging en uitbreiding ten gevolge van de ingebruikname van het depollutiecentrum voor het demonteren en/of depollueren van autowrakken; Overwegende dat de bestendige deputatie op 2002-11-28 een milieuvergunning verleende aan de NV Stelimet; dat destijds het dossier een conform verklaard MER-rapport (conformiteitscode MER/CAH/02/529) bevatte waarin reeds een depollutiecentrum voorzien werd; Overwegende dat de opslag van oliefilters en katalysatoren wordt aangevraagd onder rubriek 2.1.1.; dat uit de aanvraag blijkt deze afvalstoffen afkomstig zijn uit de activiteiten van de depollutielijn; dat de opslag van oliefilters en katalysatoren aanzien wordt als de opslag van bedrijfseigen afvalstoffen met het oog op een regelmatige afvoer en bijgevolg niet vergunningsplichtig is mits regelmatig afvoer; dat dit zal worden aangepast in artikel 1 van dit besluit; Overwegende dat met deze aanvraag tevens wordt verzocht om de opslag van batterijen, die in het besluit van de bestendige deputatie van 2002-11-28 vergund werden onder rubriek 2.2.1.e., voortaan te vergunnen onder rubriek 2.1.1.; dat de accu’s immers niet worden uitgesorteerd maar dat zij apart worden aangeleverd door derden en na korte afzonderlijke opslag worden opgehaald door een erkend ophaler; dat de reeds vergunde rubriek 2.2.1.e. echter een sorteringsbehandeling impliceert; dat bijgevolg kan ingestemd worden met het vergunnen van de opslag van 60 ton batterijen onder rubriek 2.1.1. (opslag niet aan een verwerking van de afvalstoffen verbonden); Overwegende dat de bijzondere voorwaarde inzake brandweervoorschriften uit het advies van het college van burgemeester en schepenen niet in aanmerking worden genomen omdat hieraan tegemoet wordt gekomen door artikel 4.1.3.2. van Vlarem II, waarin wordt bepaald dat de exploitant als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen moet treffen om de buurt te beschermen tegen de risico’s voor en de gevolgen van accidentele gebeurtenissen die eigen zijn aan de aanwezigheid of de uitbating van zijn inrichting; dat dit ondermeer inhoudt dat de nodige interventiemiddelen voorzien zijn en dat het bepalen en het aanbrengen hiervan moet gebeuren in overleg met de plaatselijke brandweer; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er op grond van de bovenvermelde beschouwingen aanleiding bestaat het unaniem gunstig standpunt van de PMVC bij te treden; dat het bijgevolg past de vergunning te verlenen voor een termijn eindigend op 2022-11-28;
Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het College;
BESLUIT
Artikel 1 §1. Aan de NV STELIMET, Swinnenwijerweg 26 te 3600 GENK wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND voor het veranderen (wijziging en uitbreiding) van de inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van schroot, waarvoor de volgende rubrieken van toepassing zijn: - (rubriek 2.1.1.) : opslag van afvalstoffen niet aan een verwerking van de afvalstoffen verbonden (de opslag van 60 ton batterijen in een zestal volledig zuurbestendige containers) (klasse 1) (uitbreiding, nieuwe rubriek, de opslag van de batterijen was reeds vergund in rubriek 2.2.1.e.) - (rubriek 2.2.1.e.) : opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen (opslag van 60 ton batterijen in een zestal volledig zuurbestendige containers, ca 10 ton per container) (klasse 1) (deze rubriek komt te vervallen) - (rubriek 16.7.2.) : opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in verplaatsbare recipiënten (opslagplaats voor 6.050 liter zuurstof en propaan en uitbreiding met de opslag van gedemonteerde LPG-tanks (tussen 300 en 1.000 liter) van de voertuigen en van houders van airconditioninggas (2 ketels van +/- 30 liter) – de totale opslag bedraagt 8.360 liter ) (klasse 2) (uitbreiding, reeds vergund voor de opslag van 6.050 liter zuurstof en 1.250 liter propaan); - (rubriek 17.3.3.2) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen (de opslag van 1.500 kg koelvloeistof en 500 kg ruitenvloeistof - totaal 2.000 kg) (klasse 2) (uitbreiding, nieuwe rubriek); Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...
(rubriek 17.3.4.2) : opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen (de opslag van 3.000 liter gewone benzine en 3.000 liter loodvrije benzine in bovengrondse dubbelwandige tanks, totaal 6.000 liter) (klasse 2) (uitbreiding, nieuwe rubriek); - (rubriek 17.3.6.2) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft (2 bovengrondse dubbelwandige opslagtanks van elk 10.000 liter (1 met rode mazout en 1 met diesel) met lekdetectie en uitbreiding met 5.000 liter diesel in een bovengrondse dubbelwandige tank– de totale opslag bedraagt 25.000 liter) (klasse 2) (uitbreiding, reeds vergunde voor een totale opslag van 20.000 liter); - (rubriek 17.3.7.1) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C (de opslag in bovengrondse dubbelwandige verticale houders met lekdetectie voor 1.500 liter motoroliën en 500 liter hydraulische oliën - de totale opslag bedraagt 2.000 liter) (klasse 3) (uitbreiding, nieuwe rubriek); op de kadastrale percelen van en te GENK, Afdeling 4, Sectie E, perceelsnr. 432b, ter plaatse Swinnenwijerweg 26; -
§2. De plannen en voorwaarden gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit. Artikel 2 §1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. §2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, een bouwvergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in §1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dit geval verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. §3. Wordt de in §2 bedoelde bouwvergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn die eindigt op 2022-11-28 (samenvallend met de einddatum van de vergunningstermijn van de vergunning verleend op 2002-11-28). Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van: §1. de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II (de in de vroegere vergunningen reeds opgelegde voorwaarden blijven van kracht). Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem I. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting. §2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van Vlarem I. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18de en 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn. Artikel 7 Inbreuken op bovenvermelde voorschriften en opgelegde exploitatievoorwaarden zullen vastgesteld, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdende het Vlarem. De vergunning kan worden opgeheven of geschorst indien de exploitant bovenvermelde voorschriften en/of voorwaarden niet naleeft of wanneer hij weigert zich te onderwerpen aan de nieuwe of aanvullende voorwaarden die hem worden betekend. Artikel 8 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te 3600 GENK, samen met een exemplaar van de voorwaarden. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...
a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) l)
de aanvrager, met name NV STELIMET, Swinnenwijerweg 26 te 3600 GENK (OP ZEGEL), samen met een exemplaar van de aangehechte plannen en de hierbij gevoegde exploitatievoorwaarden de Afdeling Milieu-inspectie van de AMINAL, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen het college van burgemeester en schepenen van en te 3600 GENK de Provinciale Milieuvergunningscommissie de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT de Afdeling ROHM Limburg van de AROHM, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT de 7de Directie – Financiën en Automatisering – van het provinciebestuur ALLEN & OVERY, Tervurenlaan 268 A te 1150 BRUSSEL
Artikel 9 §1. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Koning Albert II-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, §1, 1°, 2° en 3° van Vlarem I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier. §2. Ingevolge de koppeling van de bouwvergunning aan de milieuvergunning vervalt de op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening verleende bouwvergunning in geval deze milieuvergunning in beroep zou worden geweigerd en dit op de dag dat de definitieve weigering van de milieuvergunning een voldongen feit is geworden. Aanwezig : Hilde Houben-Bertrand, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Jos Claessens, Sonja Claes, Jules D’Oultremont, Frank Smeets, leden; Marc Martens, provinciegriffier Hasselt d.d. 2004-01-15
De Verslaggever, get. Frank Smeets
De Provinciegriffier, get. Marc Martens
De Gouverneur-Voorzitter, get. Hilde Houben-Bertrand
Voor eensluidend afschrift namens de Provinciegriffier
Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...
ir. Valère Cornelis Inspecteur-Generaal
Kenmerk 023.03.10/02015 Dossier 750.71/A/03.235 Bijlagen ...