O
PY
R
IG
H
TE D
M
AT
ER IA
L,
D
O
N
O
T
AL TE
R
O R
R
EP
R O
D
U
C E.
P olik lin isch m an agem en t can pat iën t en m et Ch ron isch Obs t ru ct ief L on glijden : bek n opt e h an dleidin g
C
B ASED ON THE GL OB AL STR ATEGY FOR DIA GNOSIS, M ANAGM ENT AND P R EV ENTI ON OF COP D GL OBA L I NITITI ATIV E FOR CHR ONIC OB STR UCTI V E L UNG DISEASE (GOL D) R EV ISED 2009
Please refer to the GOLD Report (updated 2009) at www.goldcopd.org
Diagnosticering van COPD
C E.
Een diagnose van COPD moet overwogen worden bij elk individu met klachten van dyspnoe, chronische hoest of sputumproductie, en/of een voorgeschiedenis van blootstelling aan risicofactoren, in het bijzonder sigarettenrook.
R O
D
U
Sleutelindicatoren voor het vermoeden van een diagnose van COPD
R
O R
R
EP
Overweeg een diagnose van COPD en voer een spirometrietest uit bij elk individu ouder dan 40 jaar waarbij één of meerdere van deze indicatoren aanwezig zijn. Deze indicatoren zijn op zichzelf niet diagnostisch maar de aanwezigheid van meerdere sleutelindicatoren verhoogt de kans op een diagnose van COPD. Dyspnoe:
Progressief (verergert over verloop van tijd) Meestal erger tijdens inspanning Persistent (elke dag aanwezig) Door patiënten omschreven als "een verhoogde inspanning om te ademen", "moeilijke ademhaling", "te weinig lucht", "naar lucht happen".
•
Chronische hoest:
Mogelijk met tussenpozen en niet productief.
•
Chronische sputum productie: Elk patroon van chronische sputumproductie wijst mogelijk op COPD.
•
Voorgeschiedenis van blootstelling aan risicofactoren: Tabaksrook Beroepsmatige stoffen en chemische dampen. Rook van de keuken en verwarmingsbrandstoffen.
PY
R
IG
H
TE D
M
AT
ER IA
L,
D
O
N
O
T
AL TE
•
C
O
De diagnose moet bevestigd worden door spirometrie*.
* Wanneer spirometrie niet beschikbaar is, moet de diagnosestelling gebeuren met alle mogelijke beschikbare middelen. Klinische symptomen en tekens (abnormale kortademigheid of verlengde geforceerde uitademing) kunnen bijdragen tot de diagnose. Een lage peakflow is typisch voor COPD maar is weinig specifiek aangezien dit eveneens voorkomt bij andere longziekten of bij onjuiste uitvoering van de peakflowmeting. Met het oog op een zo accuraat mogelijke diagnosestelling van COPD is gestandaardiseerde spirometrie sterk aangewezen.
Evalueer en monitor COPD
C E.
Een gedetailleerde medische voorgeschiedenis van een nieuwe patiënt met gekend of een vermoeden van COPD omvat volgende aspecten:
U
• Blootstelling aan risicofactoren, inclusief intensiteit en duur.
EP
R O
D
• Medische voorgeschiedenis, inclusief astma, allergie, sinusitis of nasale poliepen, respiratoire infecties, en andere respiratoire aandoeningen.
O R
R
• Familiale voorgeschiedenis van COPD of andere respiratoire aandoeningen
AL TE
R
• Patroonmatige ontwikkeling van symptomen.
T
• Voorgeschiedenis van exacerbaties of vroegere hospitalisatie voor respiratoire aandoeningen.
L,
D
O
N
O
• Aanwezigheid van comorbiditeit zoals cardiale aandoeningen, maligniteiten, osteoporose, en musculoskeletale aandoeningen welke mogelijk bijdragen tot belemmering van de dagdagelijkse activiteiten.
ER IA
• Adequaatheid van de huidige medische behandeling.
TE D
M
AT
• Impact van de ziekte op het leven van de patiënt, inclusief beperking in dagdagelijkse activiteiten, werkverzuim, economische impact, effect op familiale en sociale leven en gevoelens van angst of depressie.
IG
H
• Sociale en familiale ondersteuning.
O
PY
R
• Maatregelen ter reductie van risicofactoren, voornamelijk rookstop.
C
Fysiek onderzoek:
Fysiek onderzoek is zelden diagnostisch in COPD. Fysieke tekens van luchtstroombeperking zijn meestal niet aanwezig totdat een significante achteruitgang van de longfunctie optreed, en de detectie is relatief weinig sensitief en specifiek. Een aantal fysieke tekens kunnen aanwezig zijn bij COPD, maar hun afwezigheid sluit de diagnose van COPD niet uit.
GOLD-stadia1
C E.
GOL D s t a d iu m I : Mild COP D - Milde luchtstroombeperking (FEV1/FVC < 70%; FEV1 80% voorspelde waarde) met of zonder chronische hoest en sputumproductie.
R O
D
U
• In dit stadium is het individu er zich mogelijk niet van bewust dat zijn of haar longfunctie abnormaal is.
R
O R
R
EP
GOL D s t a d iu m I I: M at ig COP D - Toegenomen luchtstroombeperking (FEV1/FVC < 70%; 50% FEV1 80% predicted), voorspelde waarde), met kortademigheid optredend tijdens inspanning.
O
T
AL TE
• In dit stadium zoeken patiënten meestal medische hulp voor hun chronische respiratoire symptomen of een opstoot van hun ziekte.
AT
ER IA
L,
D
O
N
GOL D St a diu m III: Er n st ig COP D - Verder toename van de luchtstroombeperking (FEV1/FVC < 70%; 30% FEV1 < 50% voorspelde waarde), meer kortademigheid, verminderde inspanningscapaciteit en herhaalde exacerbaties die een impact hebben op de levenskwaliteit van de patiënt.
C
O
PY
R
IG
H
TE D
M
GOL D St ad iu m IV: zee r e r n st ig COP D - Ernstige luchtstroombeperking (FEV1/FVC < 70%; FEV1 < 30% predicted or FEV1 < 50% voorspelde waarde of FEV1 < 50% voorspelde waarde met chronisch respiratoir falen). Patiënten hebben eveneens stadium IV zeer ernstig COPD bij een FEV1 > 30% voorspelde waarde indien deze complicatie aanwezig is. • In dit stadium is de levenskwaliteit van de patiënt ernstig aangetast en zijn exacerbaties mogelijk levensbedreigend.
1Values are post bronchodilator.
Doelen van COPD management • Verlichten van symptomen • Tegengaan van ziekteprogressie
C E.
• Verbetering van de inspanningstolerantie
R
EP
• Preventie en behandeling van exacerbaties
R O
• Preventie en behandeling van complicaties
D
U
• Verbetering van de gezondheidsstatus
O R
• Reductie van mortaliteit
N
O
T
AL TE
R
• Preventie of minimaliseren van neveneffecten van de behandeling
ER IA
L,
D
O
Rookstop is eveneens een belangrijk doel doorheen het management van COPD.
H
TE D
M
AT
Deze do elen k u n n en ber eik t w o r den d o o r im plem en t a t ie v an een COP D- m a n a gem en t pr o gr a m m a m et v ier com p on en t en :
R
IG
1. Ev alu eer en m on it o r de ziek t e
C
O
PY
2. R edu ceer d e r is ico f a ct o r en
3. B eh an del s t a biel COP D 4. B eh an del ex a cer ba t ies
Therapie tijdens elk stadium van COPD Therapie tijdens elk stadium van COPD* I: Mild
II: Matig
IV: Zeer ernstig
III: Ernstig
• FEV /FVC < 0.70 FEV < 30% • voorspelde waarde 1
of FEV1 < 50% voorspelde waarde met chronisch respiratoir falen
R O
D
U
1
1
1
C E.
1
• ≤ FEV < 80% • 50% voorspelde waarde
• FEV /FVC < 0.70 • voorspelde waarde
1
• FEV /FVC < 0.70 ≤ FEV < 50% • 30% voorspelde waarde
FEV1/FVC < 0.70
O R
R
EP
Actieve reductie van risico factor(en); griepvaccinatie Schrijf kortwerkende bronchodilatator voor (zo nodig)
R
Schrijf regelmatige behandeling met één of meer langwerkende bronchodilatoren voor (zo nodig); Verwijs voor revalidatie.
Schrijf zuurstofbehandeling op lange termijn voor bij respiratoir falen. Overweeg chirurgische behandeling.
L,
D
O
N
O
T
AL TE
Schrijf inhalatiesteroïden voor bij herhaalde exacerbaties.
ER IA
*Postbronchodilator FEV1 is recommended for the diagnosis and assessment of severity of COPD.
C
O
PY
R
IG
H
TE D
M
AT
Bronchodilatatoren: centrale medicatie in het symptoom management in COPD. • Toediening bij voorkeur via inhalatie. • Toediening "zo nodig" om intermittente of toegenomen symptomen te verlichten en "op regelmatige basis" om persistente symptomen te verlichten. • De keuze tussen 2-agonisten, anticholinergica, methylxanthines, en combinatietherapie hangt af van de beschikbaarheid van de medicatie en de individuele respons van elke patiënt in termen van symptoomverlichting en neveneffecten. • Regelmatige behandeling met langwerkende bronchodilatatoren is meer effectief en geschikt dan behandeling met kortwerkende bronchodilatatoren • Combinatie van bronchodilatatoren verhoogt mogelijk effectiviteit en vermindert het risico op neveneffecten in vergelijking met een dosisverhoging van een enkele bronchodilatator. Glucocorticosteroïden: Regelmatige behandeling met inhalatie-glucocorticosteroïden is enkel geschikt voor symptomatische patiënten met een FEV1 < 50% voorspelde waarde en herhaalde exacerbaties (bijvoorbeeld drie in de laatste drie jaar) Regelmatige behandeling met inhalatie-glucocorticosteroïden vermindert het aantal exacerbaties en verhoogt vervolgens de gezondheidsstatus, maar heeft geen impact op de afname in FEV1 op lange termijn. De dosis-respons relaties en de veiligheid van inhalatie-glucocorticoiden op lange termijn zijn niet gekend. Langdurige behandeling met orale glucocorticoiden zijn niet aanbevolen.
Veel gebruikte medicatievormen voor COPD Geneesmiddel
Inhalatievorm (g)
Oplossing voor verneveling
Oraal
0.05% (Syrup)
Flacons voor injectie (mg)
werkingsduur
0.63, 1.25
12+
2-agonists Short-acting 0.21, 0.42
4-6
Salbutamol (albuterol)
100, 200 (MDI & DPI)
5
5mg (Pill) Syrup 0.024%
0.1, 0.5
Terbutaline
400, 500 (DPI)
–
2.5, 5 (Pill)
0.2, 0.25
4.5–12 (MDI & DPI)
0.01*
4-6
0.0075
EP
Arformoterol 25-50 (MDI & DPI)
R
Salmeterol
4-6
R O
Long-acting Formoterol
C E.
1
45-90(MDI)
U
Fenoterol
D
100-200 (MDI)
Levalbuterol
0.25-0.5
100 (MDI)
1.5
R
20, 40 (MDI)
Oxitropium bromide
AL TE
Ipratropium bromide
O R
Anticholinergics Short-acting
12+
6-8
24+
O
18 (DPI)
12+
7-9
T
Long-acting Tiotropium
12+
O
N
Combination short-acting 2-agonists plus anticholinergic in one inhaler 200/80 (MDI)
1.25/0.5
6-8
Salbutamol/ Ipratropium
75/15 (MDI)
0.75/4.5
6-8
L, ER IA
Methylxanthines
AT
Aminophylline
D
Fenoterol/ Ipratropium
200-600 mg (Pill)
240 mg
100-600 mg (Pill)
Variable, up to 24 Variable, up to 24
M
Theophylline (SR)
Budesonide
IG
Fluticasone
0.2-0.4
100, 200, 400 (DPI)
0.20, 0.25, 0.5
50-500 (MDI & DPI) 100 (MDI)
40
40
PY
R
Triamcinolone
50-400 (MDI & DPI)
H
Beclomethasone
TE D
Inhaled glucocorticosteroids
O
Combination long-acting 2-agonists plus glucocorticosteroids in one inhaler 4.5/160, 9/320 (DPI)
Salmeterol/ Fluticasone
50/100, 250, 500 (DPI) 25/50, 125, 250 (MDI)
C
Formoterol/ Budesonide
Systemic glucocorticosteroids Prednisone Methylprednisolone
5-60 mg (Pill) 4, 8, 16 mg (Pill)
MDI: Dosisaerosol, DPI: droogpoederinhalator *Formoterol nebulized solution is based on the unit dose vial containing 20 µgm in a volume of 2.0ml.
C
O
PY
R
IG
H
TE D
M
AT
ER IA
L,
D
O
N
O
T
AL TE
R
O R
R
EP
R O
D
U
C E.
The Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease is supported by educational grants from:
GOLD 2009 source documents are at www.goldcopd.org © 2009 Medical Communications Resources, Inc. Copies of this document are available at www.us-health-network.com