PERSBERICHT Lelystad, 16 maart 2006
FORNIX BIOSCIENCES VERWACHT VOOR 2006 EEN TOENAME VAN DE NETTOWINST VAN MINSTENS 20% Hoofdpunten 2005 In miljoenen euro’s o.b.v. IFRS (behalve de bedragen per aandeel)
Netto-omzet
2005
2004
Toename
EUR 87,7
EUR 76,6
+/+ 14,6%
27,3
23,1
+/+ 18,4%
1,0
1,0
+/+ 1,9%
13,9
10,4
+/+ 33,4%
9,7
6,6
+/+ 47,5%
Winst per aandeel
EUR 1,53
EUR 1,08
+/+ 41,7%
Dividend per aandeel
EUR 1,05
EUR 0,70
+/+ 50,0%
Brutoresultaat Investeringen in onderzoek t.b.v allergieproducten Resultaat vóór nettofinancieringsbaten (EBIT) Nettowinst
• • •
• •
•
•
Allergiedivisie presteerde wederom ver boven verwachting Handelsdivisie realiseerde een gezonde groei in omzet en resultaat. Marktaandeel werd tegen de markttrend in vergroot Commercieel belangrijke onderzoeksactiviteiten t.b.v. allergieproducten overgeheveld van de R&D divisie naar de Allergiedivisie. Overige Investeringen in (bio)technologisch onderzoek overeenkomstig strategie gestaakt. Voor project F991 wordt farmaceutische partner gezocht. R&D-divisie opgeheven Verlieslatende Theranostics-divisie beëindigd (negatieve EBIT € 1,2 miljoen tegen € 1,3 miljoen in 2004) en deels verkocht Aankoop van Laprolan/ComforMed, actief op het gebied van medische en verpleegkundige verbruiksartikelen. De gevolgen van deze transactie zullen vanaf 2006 worden meegeconsolideerd STARDROP-onderzoek naar werking van Oralgen® Graspollen bij kinderen leidde niet tot de gewenste uitkomsten. Aanvullend onderzoek gestart ter ondersteuning van de registratieaanvraag Oralgen® Graspollen Financiële positie ten aanzien van de solvabiliteit nog verder verbeterd tot op het hoge niveau van 70% (2004: 69%) 1
• •
Het eigen vermogen bedroeg ultimo 2005 € 30,5 miljoen (2004: € 21,9 miljoen), waardoor grotere acquisities mogelijk zijn Forse verhoging van het dividendvoorstel naar € 1,05 over 2005 ten opzichte van € 0,70 over 2004 (toename van 50%).
Vooruitzichten 2006 • Omzet circa € 100 miljoen (stijging > 13%) • Nettowinst minstens € 11,6 miljoen (stijging > 20%) • Winst per aandeel circa € 1,82 (stijging > 20%) • Toename kosten voor professionele klinische onderzoeken t.b.v. registratie allergeenproducten in 2005 tot € 2 – 2,5 miljoen (2004: € 1 miljoen) Biofarmaceutische onderneming Fornix BioSciences N.V. (Euronext: AFORBI) realiseerde in 2005 op basis van IFRS een nettowinststijging van 48% van € 6,6 miljoen over 2004 tot € 9,7 miljoen over 2005. Dit wederom uitstekende resultaat is vooral te danken aan de beter dan verwachte resultaten van de Allergie- en Handelsdivisie en ondanks de negatieve EBIT’s van de inmiddels beëindigde divisie Theranostics en de R&D-divisie. Dankzij deze resultaten blijft de solvabiliteit gehandhaafd op een hoog niveau van 70% (2004: 69%). Hiermee blijft de onderneming een goed financieel fundament behouden voor het doen van nieuwe passende kleinere en middelgrote overnames uit eigen middelen. De Allergiedivisie presteerde in de laatste twee maanden van 2005 ver boven verwachting. Dit had tot gevolg dat de op 5 januari 2006 afgegeven verhoogde nettowinstverwachting van +35% naar +45% zelfs nog werd overtroffen en de nettowinst over het boekjaar 2005 uiteindelijk met bijna 48% steeg. Omzet Omzet 2005 2004 Allergiedivisie 26,7 21,7 +23% Handelsdivisie 61,0 54,6 +12% R&D-divisie 0 0 nvt Divisie Theranostics 0,0 0,3 - 84% Holding 0 0 nvt Totaal Fornix BioSciences 87,7 76,6 +15%
EBIT 2005 14,4 1,3 -0,2 -1,2 -0,5 13,9
EBIT 2004 11,0 1,1 -0,4 -1,3 0 10,4
+31% +26% +44% +6% Pm +33%
Fornix BioSciences is over 2005 uitgekomen op een nettowinst die ruim boven de ramingen aan het begin van het boekjaar lag. De bovenwaartse bijstellingen door het jaar heen waren met name het gevolg van de wederom excellente prestaties van de Allergiedivisie – met name in de tweede helft van het verslagjaar - maar ook van de Handelsdivisie, die ondanks de hevige concurrentie door het jaar heen een goede omzetstijging wist te realiseren met een lichte verbetering van de totale marge. De aan allergie gerelateerde onderzoeksactiviteiten van € 1,0 miljoen (2004: € 1,0 miljoen) zijn overgeheveld van de R&D-divisie naar de Allergiedivisie. Hiermee wordt de transparantie vergroot en worden de bovengenoemde onderzoekskosten gerubriceerd bij de divisie waar zij betrekking op hebben. Dit is mede het gevolg van het beëindigen van de overige R&D activiteiten en het daaruit voortvloeiende opheffen van de R&D-divisie. 2
De sterke toename van het negatieve EBIT-resultaat van de holding van € 0,519 miljoen over 2005 versus € 0,047 miljoen over 2004 wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal eenmalige buitengewone lasten verband houdende met het staken van de divisie Theranostics. Alle overige kosten van de Holding zijn conform een consistente doorbelastingsystematiek verdeeld naar de andere divisies. Dividend De Directie (met instemming van de Raad van Commissarissen) stelt voor om het dividend in het kader van het dividendbeleid, vooral ten gevolge van de sterk gestegen winstgevendheid van de onderneming, te verhogen van € 0,70 per aandeel over 2004 naar € 1,05 per aandeel over 2005, wederom in de vorm van keuzedividend. Indien dit voorstel wordt gevolgd bedraagt het slotdividend € 0,55 per aandeel. In september 2005 is al € 0,50 als interim-dividend uitgekeerd. Voorgesteld wordt het resterende deel van het resultaat over het boekjaar 2005 toe te voegen aan de overige reserves. CEO Cees Bergman zegt in reactie op de cijfers: Het jaar 2005 stond in het teken van wederom recordresultaten en een belangrijke aanscherping van de strategie. De beëindiging van de verlieslatende divisie Theranostics alsmede van de langlopende biotechnologische onderzoeksprogramma’s die geen verband houden met onze allergieproducten, worden in 2006 uitstekend gecompenseerd door de start van de winstgevende en veelbelovende divisie Medische Hulpmiddelen. De strategie is voor de komende jaren gericht op een sterke uitbouw van de divisies Allergie en Medische Hulpmiddelen, nationaal maar ook internationaal, zowel autonoom als via, zo mogelijk, substantiële acquisities. 2005 was voor Fornix BioSciences het zoveelste opeenvolgende jaar waarin we opnieuw records van omzet en winst konden realiseren. Sinds het ontstaan van Fornix BioSciences in 1999 is de omzet gestegen van € 40 miljoen over het jaar 2000 naar bijna € 88 miljoen over 2005, meer dan een verdubbeling over zes jaar. De nettowinst bedroeg over 2000 € 2,2 miljoen en is gestegen naar een niveau van € 9,7 miljoen over 2005, meer dan vier keer zoveel over dezelfde zes jaar.
Belangrijke gebeurtenissen 2005 Nieuwe divisie Medische Hulpmiddelen na acquisitie Begin 2006 werd de in Beuningen, Gelderland, gevestigde distributeur van medische hulpmiddelen Laprolan/ComforMed definitief overgenomen. De activiteiten van Laprolan/ComforMed, richten zich op de marketing, verkoop en distributie van medische en verpleegkundige verbruiksartikelen op het gebied van onder meer urologie, stomazorg en wondverzorging alsmede van wasbare incontinentiematerialen en matrassen tegen doorligwonden. Laprolan/ComforMed behaalde over 2005 een EBIT van ruim € 2 miljoen bij een omzet van circa € 5,8 miljoen, waarbij opgemerkt dient te worden dat deze resultaten en omzet niet meegeconsolideerd zijn in de cijfers van Fornix BioSciences over 2005. De overnameprijs voor deze 100% deelneming beweegt zich binnen een overeengekomen bandbreedte afhankelijk van ontwikkelingen in de boekjaren 2006 en 2007. De minimale overnamesom bedraagt € 9,8 miljoen en maximaal kan de overnameprijs uitkomen op € 13,7 miljoen. Begin 2006 is een eerste substantiële betaling van € 9,8 miljoen geheel in contanten voldaan. Laprolan/ComforMed vormt met ingang van 2006 samen met Artu Biologicals Medical de nieuwe winstgevende divisie Medische Hulpmiddelen. 3
Beëindiging R&D-divisie In 2005 werd besloten tot ontmanteling van de divisie Research & Development. Het zwaartepunt van de activiteiten was gedurende de laatste jaren reeds verschoven van ‘early stage’ biotechnologische researchprojecten naar ‘late stage’ ontwikkelingsprojecten. De laatste biotechnologische projecten werden in 2005 beëindigd gezien de langer dan gewenste ‘time to market’ van de potentiële innovatieve geneesmiddelen. Het klinische studieprogramma voor de zeer succesvolle immunotherapieproducten van de Allergiedivisie vormde een steeds belangrijker onderdeel van de activiteiten van de R&D-divisie. Vandaar dat met ingang van 2006 deze vanuit commercieel en registratieperspectief zeer belangrijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in deze divisie zijn ondergebracht. Beëindiging divisie Theranostics In het verslagjaar is besloten de activiteiten van de divisie Theranostics - producten voor de diagnostiek en behandeling van infectieziekten en apparatuur en disposables voor de diagnose bij urologische aandoeningen - te desinvesteren dan wel te beëindigen. In de loop der tijd bleek het perspectief op winstgevendheid van deze divisie binnen de door Fornix BioSciences bepaalde termijn niet haalbaar. Een aantal producten bleek nog onvoldoende doorontwikkeld te zijn, hetgeen de marktacceptatie op grote schaal in de weg bleef staan. De activiteiten en merkrechten verband houdende met de seaFASTt® technologie (producten voor de snelle diagnostiek van infectieziekten) zijn in maart 2006 verkocht aan de Hongaarse onderneming Izinta Co Ltd. De resultaten van de opbrengst komen ten gunste van het boekjaar 2006. Izinta betaalt een eenmalig bedrag van € 100.000 en royalties over de verkopen in de komende zes jaar. Voor de technologie op het gebied van de urologische toepassingen (DynamiX®) wordt nog gezocht naar een geïnteresseerde partij waarbij eveneens de opbrengstwaarde vooralsnog als laag wordt ingeschat. STARDROP-studie t.b.v. Oralgen® Graspollen De in augustus van het verslagjaar door Fornix BioSciences gerapporteerde voorlopige resultaten van de STARDROP-studie bij kinderen van zes tot achttien jaar naar de veiligheid en effectiviteit van het product Oralgen® Graspollen werden in het eindrapport in december 2005 bevestigd. Het veiligheidsprofiel bleek uitstekend, maar er kon, mogelijk door factoren gedeeltelijk buiten de invloedssfeer van Fornix BioSciences, geen significante vermindering van allergische symptomen worden vastgesteld. Door middel van intensivering van het klinisch onderzoeksprogramma zal de registratieaanvraag van het product Oralgen® Graspollen en de overige Oralgen® producten verder worden onderbouwd. Hiervoor is de komende vijf jaar ten minste € 10 miljoen begroot. Zie voor meer achtergronden pagina 8 van dit persbericht.
Resultaten algemeen Omzet Over 2005 kwam de omzet van Fornix BioSciences uit op € 87,7 miljoen, ten opzichte van € 76,6 miljoen over 2004, een toename met 14,6% (2004: 13,8%). De omzet bedroeg over het eerste halfjaar € 43,2 miljoen (2004: € 37,6 miljoen; toename 14,9%) en over het tweede halfjaar € 44,5 miljoen (2004: € 39,0 miljoen; toename 14,1%). De relatieve stijging ten opzichte van het voorgaande jaar is hierdoor nagenoeg over beide helften van het jaar gelijk. De toename van de omzet van € 11,1 miljoen is voor € 5,0 miljoen toe te schrijven aan de Allergiedivisie en voor € 6,4 miljoen aan de Handelsdivisie. De export was met € 13,3 miljoen voor 15% in de totale omzet vertegenwoordigd (2004: € 13,4 miljoen, 17%). Dit betekent een relatieve afname van 0,8% ten opzichte van de export in het boekjaar 2004. Deze afname was met name toe te 4
schrijven aan de gevolgen van de strenge prijsmaatregelen in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de activiteiten van de Handelsdivisie. Brutomarge De brutomarge (in de jaarrekening brutoresultaat) is over het afgelopen boekjaar uitgekomen op € 27,3 miljoen, ofwel 31,1% van de omzet. Dit betekent een stijging met 18,4% ten opzichte van de brutomarge in 2004 (€ 23,1 miljoen; 30,1% van de omzet). De hogere brutomarge is grotendeels toe te schrijven aan de toegenomen verkoop van de allergeenproducten van de Allergiedivisie, waar per definitie hogere marges op behaald worden dan op de overige productgroepen. Kosten De distributiekosten over het boekjaar 2005 bedroegen € 1,45 miljoen, vergeleken met € 1,28 miljoen over 2004, derhalve een stijging van 13,3%. Deze toename is vooral het gevolg van hogere verkoopkosten bij de Allergiedivisie. De algemene beheerskosten stegen in 2005 met 5,4% naar € 12,0 miljoen, ten opzichte van € 11,4 miljoen in 2004. Resultaten De EBIT steeg tot € 13,9 miljoen, een stijging van 33% ten opzichte van 2004 (€ 10,4 miljoen). De winst over het boekjaar (na belastingen) bedraagt € 9,7 miljoen (2004: € 6,6 miljoen), een stijging van 48%. De winst per aandeel nam in 2005 toe met 42% tot € 1,53 vergeleken met € 1,08 over 2004. Financiering Fornix BioSciences wordt in belangrijke mate gefinancierd vanuit het eigen vermogen. Dit bedraagt ultimo 2005 € 30,5 miljoen, ofwel 70,4% van het balanstotaal (ultimo 2004: 68,5%). Deze procentuele stijging van het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen (balanstotaal) is voornamelijk toe te schrijven aan het resultaat over 2005, de uitoefening van personeelsopties verminderd met het uitbetaalde gedeelte van het slotdividend over 2004 en het in september uitbetaalde gedeelte van het interim-dividend over 2005. Daarnaast bestaat de financiering van de onderneming uit enerzijds een langlopende lening ten behoeve van het onroerend goed waarop een hypotheek is verstrekt ter grootte van € 0,2 miljoen. Verder is er een krediet in rekening-courant tot een maximum van € 4,5 miljoen, hetgeen voor het komende jaar ruim voldoende is. Op 22 december 2004 zijn alle in het verleden verstrekte zekerheden ter zake van het rekening-courantkrediet door de kredietinstelling vrijgegeven. Vanaf voornoemde datum dient Fornix BioSciences slechts aan een beperkt aantal covenants en financiële ratio’s te voldoen. In december 2002 is een eerste voorschot ontvangen van € 0,6 miljoen uit hoofde van een toegekend technisch ontwikkelingskrediet. Dit krediet heeft betrekking op het onderzoeksproject F991. De afrekening van het technisch ontwikkelingskrediet zal in 2006 plaatsvinden. De waarde van de voorraad bedroeg ultimo 2005 € 8,7 miljoen (ultimo 2004: € 7,3 miljoen). Derhalve een toename met 19%. Hiervan betreft circa € 6,6 miljoen de handelsvoorraad farmaceutische producten van Fisher Farma, welke in 2004 € 5,4 miljoen bedroeg. De debiteurenportefeuille is ten opzichte van 31 december 2004 met 6,1% toegenomen tot € 7,8 miljoen (2004: € 7,3 miljoen), een beperkte stijging in vergelijking met de stijging van de omzet met 14,6 %. De post crediteuren nam sterk toe met bijna 45% van € 2,1 miljoen ultimo 2004 tot € 3,0 miljoen per 31 december 2005. 5
International Financial Reporting Standards (IFRS) De belangrijkste gevolgen van de invoering van IFRS voor Fornix BioSciences betreffen de waardering van goodwill en voorraden op de balans en de verwerking van pensioenaanspraken, het vormen van voorzieningen en verwerking van personeelsopties in de resultatenrekening. De invoering van IFRS heeft per saldo een beperkte invloed op de jaarrekening van Fornix BioSciences. Gezonde financiële basis Dankzij de uitstekende resultaten van de Allergiedivisie en de Handelsdivisie, bleef de liquiditeitspositie uitstekend. Fornix BioSciences is schuldenvrij en beschikte per 31 december 2005 over bijna € 22,7 miljoen aan liquide middelen (2004: € 13,2 miljoen). Begin 2006 is er een bedrag van € 9,8 miljoen van de liquiditeiten gebruikt om een eerste betaling van de overnameprijs van Laprolan/ComforMed mee te voldoen. Bovendien heeft de onderneming voor een bedrag van € 6,2 miljoen (op basis van de beurskoers per 31 december 2005) aan eigen aandelen in portefeuille. Het handhaven van deze gezonde balansverhoudingen past in de strategie om passende, kleinere en middelgrote overnames zo veel mogelijk uit eigen middelen te kunnen financieren. Aandelenbezit Via een aantal onderhandse herplaatsingen van de aandelen heeft voormalig directielid en huidig lid van de Raad van Commissarissen, de heer T.J.A. Visser, zijn belang in de onderneming in de loop van 2005 en het eerste kwartaal van 2006 teruggebracht tot nul. Deze herplaatsing is in het belang van de vennootschap en komt de verhandelbaarheid van het aandeel ten goede. Strategie en doelstellingen De strategie van Fornix BioSciences is in het verslagjaar aangescherpt. De verlieslatende divisie Theranostics werd opgeheven evenals de R&D-divisie gezien het beëindigen van de biotechnologische onderzoeksprogramma’s. De onderzoeksactiviteiten en know how werden overgeheveld naar de Allergiedivisie ter ondersteuning van de registratieaanvraag voor de allergeenproducten. Hiermee heeft de onderneming thans het volgende profiel: Fornix BioSciences is een biofarmaceutische onderneming die zich via een samenstel van bedrijven in de medische sector onderscheidt door de productie, marketing en verkoop van diagnostische en therapeutische allergeenproducten, de handel in gepatenteerde geneesmiddelen en de distributie van medische hulpmiddelen en verpleegkundige verbruiksartikelen. Binnen de niches waarin Fornix BioSciences actief is wenst zij vooraanstaande posities in te nemen. Fornix BioSciences beschouwt Nederland als haar thuismarkt, maar streeft ook naar uitbreiding van haar activiteiten en afzet, met name op het gebied van Allergie en Medische hulpmiddelen, naar meerdere Europese landen. Daarnaast wordt gestreefd naar uitbreiding van de activiteiten naar andere sectoren binnen de medische branche. Deze groei verwacht Fornix BioSciences te realiseren zowel door autonome groei als via middelgrote en zo mogelijk grote acquisities. Fornix BioSciences streeft ernaar voor haar aandeelhouders een goed rendement te realiseren op basis van met name een aantrekkelijk dividend en een voortgaande groei van de winst per aandeel. Voorts streeft Fornix BioSciences behoud van gezonde balansverhoudingen na, waarbij een solvabiliteitsratio (eigen vermogen als percentage van het totale vermogen) wordt nagestreefd van minimaal 35%. Momenteel ligt dit percentage op 70% en biedt als zodanig volop mogelijkheden voor acquisities. 6
Doelstellingen • Nadruk op verdere uitbouw van activiteiten op het gebied van Allergie en Medische Hulpmiddelen • Prioriteit wordt gegeven aan het reduceren van het risicoprofiel van de onderneming wat gedomineerd wordt door de toenemende afhankelijkheid van één product (allergeenproducten) in één markt (voornamelijk Nederland) • Groei van de omzet tot circa € 100 miljoen in 2006, oorspronkelijk voorzien voor 2007 • Verdere groei van de nettowinst in 2006 van tenminste 20% t.o.v. 2005 • Ook voor de daaropvolgende jaren een gezonde, voortgaande groei van de nettowinst. • Vergrote onderzoeksinspanningen ter realisatie van registratie allergeenproducten • Realiseren van nieuwe acquisities in de medische sector • Groei van de activiteiten en afzet in meer landen van Europa • Een voortgaande toename van de winst per aandeel • Handhaving van een solvabiliteitsratio van minimaal 35%. Resultaten per divisie Na de beëindiging van de divisies Theranostics en R&D omvat de onderneming de volgende onderdelen: de Allergiedivisie, de Handelsdivisie en volgend op de acquisitie van Laprolan/ComforMed, per 1 januari 2006, de divisie Medische Hulpmiddelen. Derhalve volgen hieronder meer details van de gang van zaken voornamelijk in de Allergiedivisie en de Handelsdivisie. Allergiedivisie De Allergiedivisie kende ook in 2005 een uitstekend jaar. De divisie richt zich via de business units ARTU Biologicals Europe en ARTU Biologicals Medical primair op de markt voor allergeenproducten, medische hulpmiddelen en producten op het gebied van lactoseintolerantie. De totale omzet van dit onderdeel steeg met 23,3% van € 21,7 miljoen tot € 26,7 miljoen en de winst vóór rente en belasting (EBIT) nam met 31% toe van € 11,0 miljoen tot € 14,4 miljoen. De EBIT als percentage van de omzet steeg van 50,9% naar 54,1%. In het verslagjaar hebben de investeringen van de afgelopen jaren in know-how en marketingkracht zich verder gematerialiseerd. Ziekten waarbij allergenen een rol spelen komen steeds vaker voor. Geschat wordt dat ongeveer 20% van de Nederlanders een allergische overgevoeligheid heeft. En met name immunotherapie wint sterk aan populariteit onder artsen en patiënten. Fornix BioSciences heeft daarom ingezet op een verdere ontwikkeling van haar portfolio anti-allergieproducten. In de komende jaren zal zoals onderstaand uitgebreid toegelicht een additioneel klinisch onderzoeksprogramma worden gestart ter ondersteuning van de definitieve registratie van de verschillende voor de onderneming belangrijke allergeenproducten. Daartoe zijn de onderzoeksactiviteiten van de voormalige R&D-divisie vanaf 2006 nauw gelinkt aan en geïntegreerd met de Allergiedivisie. Daarnaast werden in 2005 de exclusieve Nederlandse verkooprechten verworven voor de Anapen®, een middel tegen acute allergische reacties op onder andere bepaalde voedingsmiddelen en bijen-/wespensteken.
7
Onderzoek t.b.v. allergie sterk uitgebreid Zoals eerder vermeld in het persbericht van 23 december 2005 leverde een studie naar de werking van Oralgen® Graspollen bij kinderen, de zogeheten STARDROP-studie, niet het verwachte resultaat op, dat wil zeggen een overtuigend bewijs van de klinische effectiviteit van het product. Inmiddels zijn meerdere factoren geïdentificeerd die een mogelijke verklaring vormen voor dit onverwachte resultaat: de uitzonderlijk lage pollenbelasting tijdens de studie (weinig pollen in de lucht betekent weinig klachten), de selectie van een patiëntengroep met relatief erg milde allergische symptomen, waardoor de ruimte voor therapeutische verbetering zeer beperkt was, en de uitvoering van de studie bij kinderen in plaats van bij volwassenen (terwijl de effectiviteit van immunotherapie tot op heden voornamelijk bij volwassenen is aangetoond). Uit de studie kwam duidelijk naar voren dat Oralgen® Graspollen uitstekend werd verdragen. Opvallend was overigens dat uit nadere statistische analyse bleek dat er ten aanzien van een beperkt aantal aspecten, waaronder het gebruik van bepaalde symptoombestrijdende medicatie, sprake was van een significante verbetering bij de patiënten die werden behandeld met Oralgen® Graspollen. Naar aanleiding van het resultaat van de STARDROP-studie is het klinisch ontwikkelingsprogramma (CDP: Clinical Development Plan) van de Oralgen productgroep opnieuw geëvalueerd, op grond waarvan is besloten het programma van klinische studies met de Oralgen® Pollen en Oralgen® Mijten producten in de komende jaren te intensiveren. In dit gecompliceerde proces zal de onderneming zich laten bijstaan door een internationale Clinical Research Organisation (CRO), welke samenwerking garant staat voor een professionele en efficiënte uitvoering van de voorgenomen klinische studies. Voor wat betreft het product Oralgen® Graspollen zal naar verwachting in de loop van het jaar 2006 een meerjarige klinische studie van start gaan die qua ‘design’ in meerdere opzichten superieur aan de eerder uitgevoerde STARDROP-studie zal zijn. De opzet van deze studie richt zich in de eerste plaats op het documenteren van klinische effectiviteit en veiligheid ten behoeve van de registratieaanvraag van het product. Na afloop van het pollenseizoen 2007 zullen de resultaten van een eerste interim-analyse beschikbaar komen. De investeringen in het CDP zullen in de komende vijf jaren tenminste EUR 10 miljoen bedragen; in 2006 naar verwachting 2,0 – 2,5 miljoen. Het CDP zal waarschijnlijk nog worden uitgebreid met additionele studies ten behoeve van de ontwikkeling van alternatieve doseringsschema’s en vernieuwde toedieningsvormen. Vooruitzichten Fornix’ strategie met betrekking tot haar allergieactiviteiten richt zich in de komende jaren naast verdere groei in Nederland ook op verdere expansie naar andere landen van Europa. Daarnaast wordt gewerkt aan het ontwikkelen van alternatieve toedieningsroutes, naast de druppels, van de immunotherapeutische producten. In de komende jaren voorziet Fornix BioSciences een verdere sterke groei van de markt voor immunotherapeutische producten, mede onder invloed van initiatieven van andere immunotherapiefabrikanten in andere landen van Europa, die onderzoeken met gunstig gevolg hebben afgerond. Fornix BioSciences verwacht dat de Allergiedivisie ook in 2006 substantieel zal bijdragen aan de toename van het nettoresultaat van de onderneming.
8
Handelsdivisie De Handelsdivisie van de onderneming opereert onder de naam Dr. Fisher Farma. De hoofdactiviteit van Fisher Farma betreft het importeren, verkopen en exporteren van gepatenteerde geneesmiddelen, de zogeheten Eurospecialités. De belangrijkste afnemers in Nederland zijn stadsapothekers, apotheekhoudende huisartsen, groothandels en ziekenhuizen. De export richt zich vooral op groothandels in Engeland, Duitsland en Scandinavië. Het productassortiment van de Handelsdivisie bestaat momenteel uit circa 400 verschillende geneesmiddelen. De Handelsdivisie realiseerde dit jaar een omzetgroei van 11,8%. De omzet nam toe tot € 61,0 miljoen (2004: € 54,6 miljoen). De brutomarge steeg door dit grotere volume ten opzichte van 2004 met 20%, ondanks de toegenomen concurrentie, de stringente prijsmaatregelen van de overheid, een verbod op export van geneesmiddelen via de apotheek alsmede toegenomen quoteringsmaatregelen van de merkhouders. De EBIT steeg het afgelopen jaar daardoor met 26,0% tot € 1,3 miljoen (2004: € 1,1 miljoen). De EBIT als percentage van de omzet nam toe van 2,0% naar 2,2%. Het marktaandeel nam sterk toe. Dit kan worden toegeschreven aan de dynamische instelling van de organisatie richting de markt. Fisher Farma kan goed inspelen op de mogelijkheden die de markt biedt. Het apothekersconvenant richt zich met name op de kostenverlaging voor geneesmiddelen in Nederland door aanpassing van het bonusstelsel. Om toch voldoende marge te genereren zijn steeds meer apothekers geïnteresseerd in een assortiment met een groter aantal parallelgeïmporteerde merkspecialités. Daarvan kon Fisher Farma in het verslagjaar goed profiteren. Vooruitzichten Gezien de sterk afgenomen export naar het Verenigd Koninkrijk zal Fisher Farma in 2006 verdere verkenningen doen voor uitbreiding van haar activiteiten naar Duitsland, de Scandinavische landen en de nieuwe Europese lidstaten. Door middel van een aantal nieuwe registraties zal Fisher Farma haar positie bij de ziekenhuizen verder versterken. Daartoe wordt met de afzonderlijke ziekenhuisapothekers overlegd over de leveringsmogelijkheden. Over het geheel genomen zal Fisher Farma wat betreft volume de opgaande lijn naar verwachting vast weten te houden. Ten aanzien van de marges verwacht Fisher Farma dat deze in 2006 mogelijk verder onder druk komen te staan. Ook in 2006 zal binnen de Europese Unie verder worden gezocht naar geschikte producten die passen binnen het bestaande productportfolio. De verwachting is dat het Eurospecialité-segment op termijn verder met de markt mee zal stijgen. Voor 2006 wordt gestreefd naar registratie van circa 80 nieuwe producten. Voor het lopende boekjaar 2006 verwacht Fornix voor de Handelsdivisie een verder opgaande lijn in omzet en daardoor een voortgaande verbetering van de EBIT.
9
Vooruitzichten De vooruitzichten voor 2006, onvoorziene omstandigheden daargelaten, zijn gunstig, ook al zullen de eerste maanden van 2006 mogelijk negatief beïnvloed worden door de invoering van het nieuwe zorgstelsel. Ondanks de minder positieve uitkomsten van de STARDROP-studie verwacht Fornix BioSciences een voortgaande gunstige ontwikkeling van de Allergiedivisie. De Handelsdivisie heeft aangetoond zeer snel op marktveranderingen te kunnen inspelen en kon haar marktpositie ook in 2005 onder moeilijke omstandigheden verder uitbouwen. Daar komt bij dat de verlieslatende Theranostics-activiteiten zijn afgestoten en een nieuwe winstgevende divisie Medische Hulpmiddelen een positieve invloed zal hebben op de resultaten. Anderzijds zal de winststijging worden afgevlakt door de aangekondigde onderzoeksactiviteiten ter ondersteuning van de voor de onderneming zeer belangrijke registratie van verschillende allergeenproducten. Hiervoor is in de komende vijf jaar een bedrag van ten minste € 10 miljoen uitgetrokken. Op basis van het voorgaande en gezien de goede vooruitzichten met betrekking tot de markt voor allergeenproducten, Eurospecialités en medische hulpmiddelen enerzijds, en de investeringen voor nieuw onderzoek anderzijds, voorziet de Directie voor het boekjaar 2006 een nettowinst van minstens € 11,6 miljoen, een stijging van minstens 20% ten opzichte van het jaar 2005. Lelystad, 16 maart 2006 Directie Fornix BioSciences N.V.
Voor nadere informatie:
Fornix BioSciences N.V. C.L. Bergman Voorzitter Directie Tel. (0320) 26 77 99 www.fornix.nl
EINDE PERSBERICHT Profiel Fornix BioSciences N.V.
Fornix BioSciences N.V., met hoofdvestiging in Lelystad, richt zich met in totaal circa 180 medewerkers op de productie, marketing, distributie en verkoop van therapeutische allergeenproducten en op de inkoop, marketing en distributie van gepatenteerde geneesmiddelen en gepatenteerde medische hulpmiddelen. De activiteiten zijn onderverdeeld in drie divisies, die weer bestaan uit werkmaatschappijen. De Allergiedivisie, gevormd door Artu Biologicals, concentreert zich op de productie en verkoop van allergeenproducten, de Handelsdivisie richt zich met Fisher Farma op de handel in gepatenteerde geneesmiddelen. De nieuw gevormde divisie Medische Hulpmiddelen bestaat uit het in 2005 geacquireerde Laprolan/Conformed en het van de Allergiedivisie overhevelde Artu Biologicals Medical en richt zich op de marketing, verkoop en distributie 10
van medische hulpmiddelen en verpleegkundige verbruiksartikelen. De aandelen Fornix BioSciences N.V. zijn genoteerd op de officële markt van de effectenbeurs Euronext te Amsterdam met fondscode AFORBI.
11
12