O P wk
w
-voeding voor (aankomende) pedagogen en onderwijskundigen Februari 2007, jaargang 1, nummer 2, Onderwijsinstituut POW, UvA
Inhoud……… Onderwijsprijs 2006 Ver weg!!!!!!! Goed Boek Uit het OWI... Comenius Wetenschap en zo... Uit de krant gegrepen Opinie In de schijnwerpers Ondezoéker & Co. Aankondigingen voorlichting
3 5 6 7 9 9 11 13 14 15 17
Redactioneel Silvia Burger: Comenius, In de schijnwerpers Irene Koster: Goed Boek, Wetenschap enzo..., Onderzoéker & Co. Helvi Wolzak: Onderwijsprijs 2006, Uit het OWI, Opinie Jose van Laar; Uit de krant gegrepen. Voor suggesties of opmerkingen mail naar: Helvi.Wolzak@student.uva.nl owipow-student@fmg.uva.nl
Oproep Het onderdeel “Apart” ontbreekt in dit nummer helaas. We zijn op zoek naar studenten die een stukje willen schrijven over hun interessante of aparte (bij)baan. Dus als je graag iets over jou werk vertelt, stuur dan een stukje (ong. 1 A4) naar Helvi.Wolzak@student.uva.nl
We wensen iedereen ook deze keer weer veel lees plezier toe!
De OWI-student Heb je vragen, klachten, suggesties over het onderwijsprogramma, onderwijsvoorzieningen, studiebegeleiding, docenten of andere zaken die met het onderwijs te maken hebben? Vertel het de OWI-student!!!!! Als OWI-student Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde is het mijn taak om problemen en knelpunten in het onderwijsprogramma te signaleren en hiervoor samen met de verantwoordelijken een oplossing te zoeken. Zo treed ik (Helvi Wolzak) waar nodig op als intermediair tussen het onderwijsinstituut en de studenten van POW. Mailen kan naar: owipow-student@fmg.uva.nl
2
Onderwijsprijs 2006 instantie is onderwijs immers niets anders dan een relatie tussen mensen. Onderwijs, goed of slecht, wordt uiteindelijk gemaakt in de collegezaal.
Jaarlijks worden de studenten in de gelegenheid gesteld om gemotiveerd een docent voor te dragen voor deze eervolle prijs. De jury, bestaande uit de studenten: •Irene Koster ( voorzitter) •Marijke Metselaar •Loes van Gelderen • Helvi Wolzak en de onderwijsdirecteur Rob de Klerk hebben uit een groot aantal voordrachten de drie beste docenten gekozen.
Voor de onderwijsprijs worden studentenoordelen als basis en maatstaf genomen. Stemmenaantallen alleen zijn echter niet doorslaggevend. De jury laat zich mede leiden door kwalitatieve overwegingen en weegt de ingebrachte argumenten Kwantitatieve gegevens (voordrachten door studenten en goede uitkomsten van evaluaties) vormen het uitgangspunt voor de uiteindelijke toekenning, de argumenten hebben uiteindelijk de keuze bepaald.
De kwaliteit van onderwijs wordt keer op keer gemeten en uitgedrukt in kille cijfers en statistieken. Met de toekenning van de onderwijsprijs wordt getracht om onderwijskwaliteit en de inzet van een ieder die daarbij is betrokken een menselijk gezicht te geven. In laatste
De drie beste docenten 2005/06 waren:
Eerste prijs: Reinoud Stoel
De nominatie van een Methoden en Technieken docent mag opmerkelijk genoemd worden. Reinoud Stoel blijkt de gave te hebben om dit over het algemeen weinig populaire onderdeel van de studie op een manier te brengen die, om het in de woorden van één van de nominaties uit te drukken, “AMLS draaglijk, begrijpelijk en grappig” maakt. Hij wordt geprezen om zijn “heldere en rustige uitleg en zorgvuldige beantwoording van vragen”, maar ook om de goede vormgeving van de colleges, het zoeken naar praktijkvoorbeelden om de stof minder abstract te maken. Studenten 3
ervaren hem als geduldig, vriendelijk, humoristisch en energiek, open, toegankelijk, motiverend en energiek. "Hij is een docent die ontzettend betrokken is bij zijn studenten" en "hij is bijzonder geduldig, kan goed luisteren en is altijd bereikbaar via internet en reageert erg snel op een vraag". "Tijdens de colleges houdt hij er voldoende vaart in, zodat de stof boeiend blijft voor iedereen en toch goed te volgen is. Hij houdt 'feeling' met de groep studenten en laat dit duidelijk merken ook. Hij staat open voor opmerking en suggesties". Kortom: “Reinoud Stoel wil echt, dat je je de stof eigen maakt”.
De tweede en derde prijs gingen naar: Peter van der Laan en Sjoerd Karsten Over Peter van der Laan wordt door studenten o.a. gezegd: “Als nieuwe docent heeft hij het onderwijs op geheel eigen wijze ingevuld. De manier van onderwijs die hij nastreeft vind ik eindelijk eens passen binnen het niveau zoals wetenschappelijk onderwijs zou moéten zijn. Hij toetst op basis van een opdracht (paper) waarbij nadenken op wetenschappelijk niveau vereist is en waarbij boeken lezen niet volstaat. Op basis van voordrachten van studenten over hun papers krijg je in korte tijd heel veel belangrijke informatie over talrijke onderwerpen. Er is elke keer ruimte voor discussie en interactie binnen zijn lessen.” Over Sjoerd Karsten wordt door studenten o.a. opgemerkt: ”Sjoerd blinkt voor mij vooral uit in het geven van onderwijs op maat. Tijdens bijeenkomsten met grotere groepen slaagt hij erin een ieder de kans te geven zijn zegje te doen. Hij is in staat om je als student het gevoel te geven dat wat je zegt er ook echt toe doet, hoe dom je uitspraak achteraf misschien ook blijkt te zijn. Tijdens de interactie met hem laat hij je zelf nadenken over hoe je tot een uitspraak komt en waar je misschien mank gaat. Sjoerd gaat de discussie aan met de instelling dat studenten zelf in staat zijn met enige sturing tot een hoger kennisniveau te kunnen komen. Dat geeft je als student zelfvertrouwen en stimuleert je om te reflecteren op jezelf en je leerproces.
Tekst: Ton Evenwel
4
Een stukje Berlijn Ik ben inmiddels vier maanden in Berlijn en weet mijn weg hier al aardig goed te vinden. Momenteel is het behoorlijk koud in de stad en alles is bedekt met een kleine laag sneeuw. Gisteren liep ik in het nieuwe centrumdeel van Berlijn - Potsdamerplatz - en genoot van de grote sneeuwvlokken die tussen de gebouwen door naar beneden kwamen. Vanaf deze week zal hier ook de Berlinale plaatsvinden. Een jaarlijks Duits evenement waarvan ik zeker een proefje moet nemen, misschien zelfs onder het genot van een ´Berliner´ (of een ´Pfannkuchen´, een pannenkoek zoals de locale bevolking deze lekkernij noemt). Als je woont en studeert in een stad als deze, heb je de kans kleine typische eigenschappen te leren kennen behorend bij de mensen uit Berlijn of de Duitsers in het algemeen. Zo wordt hier na afloop van elke voorlezing met de vuist op de tafel getikt om de leraar of studenten te bedanken voor hun voorbereidingen m.b.t. de voorlezing. Het einde van het eerste semester is in zicht en twee weken voor de voorlezingvrije periode, beginnen veel studenten toch wel een beetje te stressen. Veel cursussen worden hier afgesloten met het schrijven van papers, zogenaamde ´Hausarbeiten´. De meeste internationale studenten reizen einde februari weer af naar hun thuisland om daar hun familie te bezoeken of hun internationale semester in Berlijn af te sluiten. Om afscheid van elkaar te nemen, moet dan uiteraard ook een mooi afscheidsdiner worden gepland! Als studenten onder elkaar hebben we veel gesprekken over cultuurverschillen gedeeld, waarvan je absoluut een hoop kunt leren. Binnenkort ga ik naar Athene om een vriendin op te zoeken en de cultuur van deze stad te proeven. Ik weet zeker dat het een hele ervaring zal zijn aangezien elke grootstad zijn eigen atmosfeer heeft. Desondanks het feit dat ik al vier maanden in Berlijn ben, heb ik het gevoel veel van de stad nog niet eens te hebben gezien. Elke keer dat je iets bezoekt, ontdek je nieuwe plekken. Zo heb ik laatst met een vriendin en een vriend die haar in Duitsland bezoeken kwam, een bustour gemaakt voor toeristen. Dat was echt super omdat je met de bus langs alle highlights van de stad rijdt en er ondertussen veel wordt uitgelegd over de geschiedenis van verschillende gebouwen en kunstwerken in de stad. Je ziet op die manier ook wat minder bekende plekken die zeker de moeite waard zijn om nog eens te bezoeken. Ik geniet van het stadsleven in Berlijn en de cultuur om me heen. Wanneer ik een kans zie, neem ik de S- of U-bahn en bezoek een expositie of museum. Laatst zijn we onder andere naar een expositie geweest van bekende fotografen als Richard Avedon en Helmut Newton. Het bevalt me in Berlijn en ik ben blij de mogelijkheid te hebben hier nog een tweede semester te studeren. Momenteel ben ik binnen één van mijn cursussen betrokken bij de diagnose van een case. We hebben enige gesprekken gevoerd met de ouders en het kind en zijn momenteel nog bezig met het afnemen van enkele tests. Ik verzamel zo al wat ervaring binnen een diagnostisch proces en denk dat dit alleen maar goed kan zijn voor het verdere verloop van mijn studie. Het is interessant tijdens je verblijf in het buitenland te kunnen zien, waarop de faculteit zich oriënteert binnen het pedagogische bereik. Hier in Berlijn zijn er tijdens de Bachelorfase bijvoorbeeld al verschillende pedagogische richtingen waarvoor je een keuze kunt maken, en is er meer aandacht voor Duitstalige literatuur en onderzoek. Ik kijk uit naar het verdere verloop van mijn jaar hier in Berlijn en weet zeker dat ik nog vele nieuwe mooie ervaringen zal meemaken. Wanneer je in het buitenland bent, ben je namelijk toch nog meer gemotiveerd je een stad een beetje eigen te maken. Wanneer je eventueel vragen hebt over Berlijn omdat het je interesseert of je er aan denkt zelf ook in Berlijn te studeren, kun je me een e-mail sturen: nyfall@hotmail.com Groetjes uit Berlijn! Noël
5
Goed boek In “Goed boek” schrijft een POW-docent over zijn of haar favoriete boek, een boek waarvan eigenlijk gevonden wordt dat alle studenten het gelezen moeten hebben. In dit nummer vertelt Ernst Mulder over zijn favoriete boek. Hoeveel favoriete boeken houd ik erop na? Ik zou het niet weten? En welk boek is het allerfavorietst? Geen idee. Hoewel: Multatuli’s Woutertje Pieterse heb ik altijd hoog op mijn lijstje staan. Er is sinds kort en bewerkte en ingekorte versie van de hand van Ivo de Wijs. Veel kritiek op gekomen, vanzelfsprekend, maar ik vind het nog steeds prachtig. Iets wat alle pedagogiekstudenten gelezen moeten hebben? Jazeker, want nergens staat zo trefzeker en geestig geschreven wat het is als kind op te groeien tussen opgeblazen volwassenen die je voordurend willen moraliseren en hoe je je daaraan soms kunt onttrekken. Maar als we zo gaan beginnen, moet iedereen ook Kees de jongen van Theo Thijssen ter hand nemen (en eigenlijk al diens andere boeken), en Huckleberry Finn van Mark Twain (blank jongetje vlucht met slaaf down the Mississippi), en Ismail Kadare’s Kroniek van de stenen stad (kind houd zich staande in het barre Albanië van de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw), en Die Verwirrungen des Zöglings Törleß van Robert Musil (over ontluikende seksualiteit op een kostschool), en de cyclus De tandeloze tijd van A.F.Th van der Heijden (over opgroeien in de provincie, gaan studeren en in Amsterdam terecht komen, in de jaren vijftig tot en met tachtig van de twintigste eeuw, inclusief seks, drugs, krakers en verwaaiende idealen), en, vooruit nog eentje dan, Amos Oz, Een verhaal van liefde en duisternis. Als je wilt weten hoe het is om groot te worden onder koppige immigranten, met een suïcidale moeder en een veeleisende, onhandige vader die toch beiden in bepaalde opzichten liefhebbende ouders zijn, in een land dat ongeveer in permanente staat van oorlog verkeert, en toch je humor te bewaren (zie hoe grootmoeder kokendhete baden nam om alle ziektekiemen van het Middenoosten te bestrijden, en hoe de schrijver samen met zijn vader met wat keukengerei in de rotsgrond van het zonloze binnenplaatsje een pioniersmoestuin probeert te spitten) kortom, als je iets van kinderen wilt weten: lezen dit prachtboek – en alle andere die ik hier niet heb genoemd. Maar ja, allemaal geen wetenschap. Als het daarover gaat aarzel ik tussen twee boeken Het civilisatieproces van Norbert Elias (het kan ook in het oorspronkelijke Duits) en The mismeasure of man van Stephen Jay Gould (het is er ook in vertaling). Elias omdat hij zo mooi uitvoerig laat zien hoe onze toenemende zorg en gevoeligheid voor kinderen samenhangt met het gaan eten met mes vork, de bouw van aparte wc’s, het verdwijnen van het slachten van dieren uit het openbare leven, het ontstaan van vaste legers en de invoering van contracten, om maar een greep te doen. Maar mijn keuze valt vandaag toch op Gould. Zijn boek gaat over de geschiedenis van de bestonderzochte test in de gedragswetenschappen, de intelligentietest. Hij laat op elegante en geestige wijze zien hoe die is voortgekomen uit allerlei schedelmetingen en hoe vrij daarmee werd omgesprongen als dat zo uitkwam om de superioriteit van de mannelijke leden van het blanke ras te bewijzen, hoe de vraag naar de specifieke leerproblemen van kinderen in het primair onderwijs in 1905 leidde tot een test die nog steeds de basis vormt van alle intelligentietests en hoe in de VS al snel het erfelijk karakter van intelligentie een rol ging spelen bij de verklaring van de lage scores van achterlijke kinderen, zwarten en arme ongeletterde immigranten uit vooral Oost- en Zuid-Europa. Maar buiten vooroordelen en opzettelijke oplichting (bekend is het geval de Engelse psycholoog Sir Cyril Burt die gegevens over tweelingen verzon en vervalste om zijn idee van de erfelijkheid van intelligentie te ondersteunen) wijst Gould op minstens twee problemen van IQ-metingen. Het eerste is de meting zelf: het instrument dat daarvoor gebruikt wordt (vragen en antwoorden) is voor je het weet cultuurgebonden. Laat in 1918 een arme boer uit het Oosten van Polen een bowlingbaan zien en het antwoord heeft al snel geen betekenis meer; ook abstracte figuren zijn gemakkelijker te herkennen in een cultuur waar beeldmateriaal, tekens en iconen (☺ bijv.) een grote rol spelen. Kortom: eerst zou er een meettheorie moeten zijn en die is er nauwelijks. Het tweede probleem betreft de vraag wat intelligentie eigenlijk is: een samengesteld vermogen dat bestaat uit meer dimensies (‘multiple intelligences’ wordt dat wel genoemd) of één onderliggende eigenschap (meestal ‘g’ genoemd, van general intelligence)? Onder de IQ-testers heeft lang die laatste opvatting overheerst en hij is nog steeds lang niet verdwenen. De identificatie van één karakteristiek (meestal als erfelijk opgevat) volgens welke we mensen kunnen rangschikken berust meestal op een vorm van factoranalyse en Gould laat simpel zien dat een factor (hier dus die ’g’) een product is van de analyse en helemaal geen waarneembare realiteit hoeft te zijn. Kortom: een boek dat op prachtige wijze laat zien hoe wetenschap gedreven wordt door het oplossen van problemen, hoe daarbij vooroordelen, ambities en misvattingen de antwoorden kunnen bederven – en hoe slimme kritiek de zaak toch weer vooruit kan helpen. Dus vandaag zou ik zeggen: Gould’s Mismeasure of man. Maar dat kan morgen weer een heel ander boek zijn. Dus alle andere zou ik ook lezen.
6
Uit het OWI………….. Het G-gebouw Je hoort ‘We gaan verhuizen’. ‘Waarheen gaan we verhuizen? ‘ Naar het G-gebouw. ‘ Het G-gebouw? ‘ Ja op het Roeterseiland, een oud gebouw helemaal aan de achterkant.
Oude gebouwen hebben een geschiedenis. Wat is de geschiedenis van het G-gebouw? In 1934 komen op de hoek van het Roetserseiland bij de Plantage Muidergracht twee nieuwe gebouwen. Een van deze gebouwen is het G-gebouw van nu, het Geologisch Instituut. Het ontwerp komt van A. Hulshof. A. Hulshof heeft in 1934 zijn stijl van ontwerpen verstrakt, na de expressieve periode van de Amsterdamse School. Zo raken de zware houten kozijnen op de achtergrond, maar blijven de bakstenen en ornamenten (van Hildo Krop). Ook zijn de invloeden van de Amsterdamse School nog te zien aan het massieve dak en het torentje. Maar de stalen, strakke ramen tonen een nieuwe zakelijkheid. Tekst: Helvi Wolzak Bron:
Haan, de, H. & Haagsma, I. (2000). "Al de gebouwen van de Universiteit van Amsterdam". Architext, Haarlem. ISBN nr. 9051050321.
Raad mee!!!!!!!!!!! Een klein deeltje G-gebouw, maar waar?
Stuur je antwoord naar
owipow-student@fmg.uva.nl 7
Opleidingscommissie De komende tijd staat voor ons in het teken van de OER, oftewel, de Onderwijs en Examenregeling. Deze wordt ieder jaar weer kritisch bekeken en indien nodig aangepast. Alle rechten en plichten van de student staan namelijk in de OER opgenomen. Het kan dus absoluut geen kwaad om 'em een keer door te lezen! Je kunt de nieuwe OER voor volgend jaar vinden op de blackboardomgeving van de OC. Als je over de OER of andere aspecten van de opleiding je mening wilt geven, dan kan dat via het zelfde OCdomein op blackboard, op discussion board.
Internationalisering Maandag 16 april 2007 is er een bijeenkomst over ‘Studeren in Europa’ (b.v.Berlijn, Tallinn, Leuven, Londen, Lund, Madrid of Praag). Deze dag is ook de deadline voor de aanmelding voor de Socratesuitwisseling 2007-2008 Aanmeldingsformulieren zijn af te halen bij het Coördinatiepunt Internationalisering op kamer G0.14 of via http://www.student.uva.nl/pw/buitenland.cfm . Het is aan te raden om eerst langs te komen voor een oriënterend gesprek voordat je je gaat aanmelden! Neem dus eerst even kontakt op met Jelka Driehuis, telefoon 020 - 525 1234 of via
international.office@fmg.uva.nl
Nieuw mastertraject: Forenschische Orthopedagogiek Vanaf het komende studiejaar (07-08) bieden we bij POW het mastertraject Forensische Orthopedagogiek aan! Dit zal uiteindelijk een zelfstandige master van de opleiding Pedagogische Wetenschappen worden. In deze master wordt ingespeeld op de toenemende belangstelling voor criminaliteitsgerelateerde jeugd- en gezinsproblematiek, waarbij het niet zozeer of alleen gaat om criminologische kennis (verklaring van criminaliteit) of kennis van psychiatrische stoornissen (sterke focus op het individu), maar juist om kennis van en inzicht in het systeem, met speciale aandacht voor jeugdige én gezin, en om daarop geënt diagnostiek, behandeling en beleidsontwikkeling. Vanuit Bureau Jeugdzorg, (justitiële) jeugdinrichtingen, Raad voor de Kinderbescherming, maar ook bij politie en rijks-, regionale en lokale overheid is sprake van toenemende vraag naar zulke specifiek opgeleide en tegelijkertijd multidisciplinair denkende (gedrags)deskundigen, een profiel waar Forensische Orthopedagogen aan voldoen. De master Forensische Orthopedagogiek behandelt de oorzaken die leiden tot ontsporing van jongeren -met oog voor de betekenis en invloeden van de omgeving (gezin, vrienden, school en buurt)-, effectieve preventie- en behandelmethoden van ontspoorde jongeren die (soms) niet meer thuis opgevoed kunnen worden en de effectieve aanpak van jeugdigen ter bescherming van de samenleving. Geïnteresseerd? Aanmelden vóór 1 juli via owi.pow@fmg.uva.nl. Alleen studenten met een afgerond schakelprogramma orthopedagogiek en afgestudeerde Bachelorstudenten POW zijn direct toelaatbaar tot dit master traject. Heb je een andere opleiding/schakelprogramma gevolgd, dan kun je even contact opnemen met de examencommissie POW, en overleg dan je vooropleidingsgegevens (diploma en vakkenlijst).
8
Comenius Ok een stukje voor Comenius. Er is de laatste tijd veel veranderd bij Comenius. Er zijn een hoop nieuwe actieve leden bijgekomen, waarvan er een aantal zich al hadden voorgesteld in de vorige editie van OP-voeding. Ondertussen is Linda Kramer alweer opgestapt en hebben we weer twee nieuwe actieve leden er bij, namelijk Rosanne Spikker en David Hidajattoellah. Rosanne houdt zich de komende tijd bezig met de activiteitencommissie en David is onze penningmeester geworden. Verder heeft Marijke het voorzitterschap van de studievereniging overgedragen aan mij. En we zijn druk bezig met het organiseren van activiteiten. Als jullie nog suggesties hebben voor eventuele uitstapjes of feesten dan kan je die mailen naar powcomenius@hotmail.com . Helaas verloopt de boekenverkoop niet helemaal vlekkeloos maar we doen er alles aan om dit de volgende keer te voorkomen. Groetjes, Silvia Burger
Wetenschap en zo… Global dimming Voor “Wetenschap en zo....” probeer ik een thema uit de wetenschap te vinden dat in de laatste jaren tot opzienbarende en nieuwe inzichten heeft geleid, maar helaas loop ik daar niet altijd tegenaan binnen het terrein van de sociale wetenschappen. Deze keer daarom een onderwerp dat niet bepaald thuis hoort in de sociale wetenschappen, maar des al niet te min de aandacht verdient.
Echter, in Duitsland kwam de promovendus B.Liepert tot eenzelfde conclusie; in de Alpen was sprake van een sterke reductie van zonne-energie. Ook onderzoekers in Australië constateerden een afname van de waterverdamping in de zgn. “evaporationpan”; een bassin met water dat iedere dag wordt bijgevuld tot een peil dat door een streepje is aangegeven. De hoeveelheid water die iedere morgen moest worden bijgevoegd nam in de loop der jaren af. Stanhill en Cohen (2001) schrijven in hun review dat door vier verschillende meetmethoden een wereldwijde meting is gedaan van de zonne-energie die de aarde bereikt, waaronder metingen van de atmosferische doorlaatbaarheid en metingen van de kortegolf straling van zon en hemel die het aardoppervlak bereikt (Eg ↓). Alle vier de meetmethoden lieten wereldwijde significante reductie zien in de hoeveelheid zonne-energie die het aardoppervlak bereikt in de afgelopen vier decennia. Regionale resultaten laten zien dat in bepaalde gebieden van Rusland de afname 6-7% per decennium bedroeg! Deze ontwikkeling lijkt in tegenspraak met de theorie van het broeikas-effect; als de temperatuur op de aarde stijgt, dan kan de verdamping van
Tegen het einde van de jaren negentig kwamen tot dan toe gebruikte modellen om voorspellingen te doen over de opwarming van de aarde op de tocht te staan, door een proces dat global dimming wordt genoemd. In 1957 werkte Gerald Stanhill als jonge onderzoeker aan de vormgeving van irrigatiesystemen in Israёl. Hij moest er de verdampingssnelheid van het water in kaart brengen. In de jaren tachtig besloot Stanhill nog eens terug te gaan naar Israël om zijn onderzoek te herhalen. Hij kwam tot de verbazingwekkende conclusie dat er een extreme vermindering in verdamping was, die het gevolg bleek te zijn van een afname van 22% in de zonne-energie die het aardoppervlak bereikt. Toen hij deze resultaten publiceerde, werden ze simpelweg genegeerd door wetenschappelijk gemeenschap.
9
water onmogelijk afnemen. Wat verklaart de paradox? Temperatuur is niet de belangrijkste factor bij de verdamping van water, maar wind en zonne-energie. De fotonen van de zon “slaan” op de watermoleculen waardoor verdamping wordt bewerkstelligd. Als de zonnestraling afneemt, neemt daarmee ook de verdamping van water af. Zeker is dat er niets mis is met de zon, dus de oorzaak moet dichter bij huis worden gezocht...
that pollution in the atmosphere, and the dimming and cooling it causes, could be leading scientists to underestimate the true magnitude of global-warming trends observed in recent decades.” (http://www.nsf.gov/news/news_summ. jsp?cntn_id=106891) De toename van aërosolen zorgt dus voor de vorming van wolken met een groter vermogen tot reflexie, doordat ze uit kleinere waterdruppeltjes bestaan. Bovendien zijn deze druppeltjes te licht om als regen naar beneden te vallen. In de documentaire over global dimming die de BBC (Horizon) heeft uitgezonden, stelt Ramanathan dat de industrie in het Europa van de jaren tachtig geleid heeft tot het uitblijven van de regenperiode in Ethiopië, met droogte en hongersnood tot gevolg. Om deze reden maant hij de kijker de ernst van de situatie niet te onderschatten. Het neerslagpatroon op aarde is kwetsbaar en wordt door het proces van global dimming verstoord. Ramana en Ramanathan laten in het onderzoek met de AUAV’s (2006) zien wat de invloed is op de zonnestraling die de Indische Oceaan moet bereiken door vergelijk te maken tussen de reductie in zonlicht tussen de maart- oktoberperiode en november-maartperiode. In de eerste periode komt de wind uit zuid-westelijke richting en wordt dus schone lucht aangevoerd vanuit Antartica. In november draait de wind en komt dan uit het noord-oosten. Er is dan sprake van een luchtaanvoer vanuit het Indiase schiereiland. Deze is sterk vervuild en rijk aan sulfaat en roet. De metingen lieten in deze periode een duidelijke reductie zien van de hoeveelheid zonlicht die de Indische Oceaan bereikt. In de afgelopen jaren is er in Europa een hoop gedaan om de deeltjesvervuiling te verminderen, maar dit is niet voldoende. Doordat het effect van global dimming feitelijk afkoeling van de aarde bewerkstelligt, is er altijd een onderschatting geweest van de werkelijke impact van de broeikasgassen. Het is niet mogelijk alleen de deeltjesvervuiling aan te pakken zonder de emissie van broeikasgassen te verminderen. Het eerste is nodig om een evenwichtige waterkringloop te behouden, het laatste om
Wolkenvorming Aërosolen kunnen fungeren als condensatiekernen bij wolkenvorming. Een toename van roet en sulfaat leidt ertoe dat de er meer condensatiekernen zijn en de waterdruppels in de wolken daardoor kleiner blijven. Door de industrieën worden aërosolen in de vorm van sulfaat en roet in grote hoeveelheden in de atmosfeer gebracht. Deze absorberen en weerkaatsen het zonlicht, zodat de fotonen het aardoppervlak niet bereiken. Stanhill en Cohen geven aan dat het niet goed mogelijk is de effecten van antropogene aërosolen op global dimming te meten, met name omdat het moeilijk is de invloed van wolkenvorming in kaart te brengen. De informatie uit dit review is echter niet meer helemaal up to date. Een consortium van de Universiteit van Calefornië heeft in het voorjaar van 2006 een nieuwe methode gebruikt om de invloed van de menselijk aërosolen op wolkenvorming en lichtweerkaatsing in kaart te brengen (Ramanathan, Ramana, 2006). Kleine vliegtuigjes (AUAV's) met de nodige meetinstrumenten erop aangebracht, vlogen boven, in en onder de wolken ter hoogte van de Indische Oceaan. Op de website van het National Sience Foundation wordt het volgende over de meting geschreven; “The aircraft flying through the cloud measured the cloud's response to the introduction of particles. The aircraft flying above the cloud measured the amount of sunlight reflected by the clouds into space and the export of particles out of the clouds…... cloud cover cools earth's surface by reflecting solar radiation back into space. In recent years, researchers have realized
10
de stijging van de temperatuur te minimaliseren. Hoe weten we zeker dat de aangepaste modellen over de opwarming van de aarde wel kloppen? De tijd zal het leren, dat is zeker. De vraag is alleen; aan wie? En hoe? Met die discussie komen we dan toch weer op bekend terrein… Tekst; Irene Koster
Verwijzingen: website van de national sience foundation met een beschrijving van de Maldives Auav Campaign (MAC):
http://www.nsf.gov/news/news_summ.jsp?cntn_id=106891 viewed jan 26th 2007 , last updated april 17th 2006 Stanhill, G. Cohen, S. (2001) Global dimming: a review of the evidence for a widespread and significant reduction in global radiation with discussion of its probable causes and possible argicultural consequences. Argicultural and Forest Meteorology, 107, 255-278 Ramana , Ramanathan (2006) Abrupt transition from natural to anthropogenic aerosol radiative forcing: Observations at the ABC-Maldives Climate Observatory. Journal of geophysical research,vol 11. link naar de uitgeschreven documentaire over global dimming van BBC Horizon
http://www.bbc.co.uk/sn/tvradio/programmes/horizon/dimming_trans.shtml viewed jan 29th.
Uit de krant gegrepen……….. BNR - 4 januari 2007 13:09
Ouders houden meisje opzettelijk klein Een 9-jarig gehandicapt meisje uit het Amerikaanse Seattle wordt door haar ouders met hormonen opzettelijk klein gehouden. Op die manier hopen ze hun kind een beter leven te geven. Het meisje, Ashley geheten, heeft een zeer ernstige hersenbeschadiging. Lopen en spreken kan ze niet en in bed kan ze haar hoofd niet optillen. Haar ouders zeggen de 'medische realiteit' niet te willen negeren. Omdat Ashley de geestelijke vermogens heeft van een baby, lijkt het hun beter dat ze lichamelijk onvolwassen blijft. De beginnende pubertijd van 'Pillow Angel', zoals de ouders haar noemen, is door een sterilisatie afgebroken en ook haar borstgroei is zo goed als tot stilstaan gebracht.
Dit korte bericht van BNR nieuwsradio kwam mij ter ore. Tijdens van het lezen, kon ik niet bedenken waarom ouders zo tegen het enige wat het kind wel normaal ontwikkelt ingaan. Daarom wat achtergrondinformatie over de behandeling zoals gegeven op de blog van de ouders van Ashley. (http://ashleytreatment.spaces.live.com/) De behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het volwassen leven van Ashley. Om tot verbetering te komen wordt gewerkt aan drie aspecten.
11
1. Het beperken van haar lengte door het toedienen van een hoge dosis oestrogeen. Omdat: ‘ The main benefit of the height and weight reduction is that Ashley can be moved considerably more often, which is extremely beneficial to her health and well being’ . Verder zijn er nog enkele praktische redenen voor het kiezen voor deze behandeling: Er hoeft geen aangepast bed voor Ashley te komen. Bovendien ligt Ashley het liefst en met haar kleinere lengte kan ze in twee naar elkaar toe gerichte kinderwagens liggen. Daarnaast leidt een lichter gewicht tot minder huidzweren, minder kans op longontsteking, minder kans op blaasinfecties. 2. Het tegengaan van menstruatie en volgens de ouders de bijhorende krampen door het verwijderen van de baarmoeder. Omdat ze toch geen kinderen hoeft te baren, is er ook geen kans op zwangerschap door misbruik, en daarnaast geen kans meer op baarmoederhalskanker. 3. Het limiteren van de groei van borsten door het weghalen van borstweefsel. Redenen hiervoor zijn: ze zal geen borstvoeding geven, grote borsten zitten in de familie en dat wou men haar besparen. Het voorkomen van borstkanker, en fibrocystic ziekte. En nog een punt waarom het beter is zonder borsten voor Ashley: Large breasts could “sexualize” Ashley towards her caregiver, especially when they are touched while she is being moved or handled, inviting the possibility of abuse. Waarom had iemand hier mee ingestemd? Dit was immers niet een vrijwillige keuze van Ashley. Toen Ashley zes en een half jaar oud was, ontstonden er de eerste tekenen van vroege pubertijd. De ouders besloten toen om te beginnen met de behandeling. Drie jaar hierna, in 2006, publiceerde Dr. Daniel F. Gunther, de behandelend arts, zijn bevindingen in een artikel. Dit artikel zorgde voor veel ophef. Voor zo ver bekend wordt deze methode in Nederland nog niet toegepast. In België daarin tegen, wordt deze behandeling bij een aantal patienten per jaar toegepast. Hormoonbehandeling om de lengte te beinvloeden wordt in Nederland wel gebruikt Wie heeft het beslissende stem in deze zaak: de deskundigen of ouders? Waarom denken de ouders het het beste te weten? In dit geval is de behandeling uitgevoerd, maar met welke beweegredenen heeft de arts gehandeld? Er was geen medische noodzaak toe. Deze behandeling is gunstig en praktisch voor de ouders. Zij hebben zo een kind, dat voor hen gemakkelijker te verzorgen is. Of Ashley bij deze beslissingen gebaat is, is de vraag. Hoe ver mag en moet men gaan? Straks zal er haar groeien op plaatsen die voor vrouwen niet erg gepast is. Moet ze daarvoor dan ook een operatie ondergaan? Ze ziet er ook een beetje gehandicapt uit, maar daar kan met plastische chirurgie wel iets aan gedaan worden. Daar wordt niet voor gekozen. Er wordt juist voor gekozen om het kind nog beperkter er uit te laten zien. Er zullen in Amerika verschillen in kwaliteit, zorg en kosten zijn. Zolang Ashley thuis kan worden verzorgd hoeft ze niet naar een instelling. Ook in Nederland willen veel ouders hun gehandicapten kinderen (liever) niet naar een instelling brengen. Het lijkt hetzelfde als het debat over kinderdagverblijven. Nog altijd denken ouders (onterecht of niet) de beste zorg te kunnen bieden. Met deze ‘treatment’ kan Ashley langer thuis blijven wonen. Toch zal de zorg op een dag uit handen worden gegeven, waarschijnlijk wordt Ashley ouder dan haar ouders. En wat dan? Bron:“Attenuating Growth in Children with Profound Developmental Disability, A New Approach to an Old Dilemma”, Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, Vol. 160, No. 10, October 2006, Daniel F. Gunther, MD, MA; Douglas S. Diekema, MD, MPH.
http://ashleytreatment.spaces.live.com/ Tekst: José van Laar
12
Opinie: Uitdagend onderwijs?! Het zingt overal rond: studenten ervaren het onderwijs niet als uitdagend. Dat klinkt niet goed. Het klinkt in ieder geval zo slecht, dat alle Universitaire websites voor de zekerheid verkondigen, dat hier uitdagend onderwijs wordt gegeven. Maar wat is dat: uitdagend onderwijs. Een rondje googelen leert, dat er nergens inhoud aan wordt gegeven en ‘Vernieuwing in het Hoger Onderwijs’, het onderwijskundig handboek laat de term ook al links liggen. Uitdagend onderwijs is een kreet, een bezweringsformule, moet je haast wel concluderen. Laten we eerst wegstrepen wat het niet is. Uitdagend onderwijs kan niet synoniem zijn met onderwijs waarin moeilijke leerstof wordt gedoceerd. Uitdagend onderwijs klinkt goed, moeilijk onderwijs klinkt slecht. Uit slagingspercentages en studierendementen zou je kunnen afleiden, dat het onderwijs door studenten dan wel niet uitdagend, maar wel moeilijk wordt gevonden. Niet dus. De standaardopvatting is immers dat de studenten de leerstof als zo makkelijk ervaren, dat ze het niet nodig vinden om er tijd in te steken en zich dan (op het tentamen) toch vergist blijken te hebben. Of speelt hier de moeilijkheidsgraad geen rol, maar is het gebrek aan interessantheid van leerstof en onderwijs dat hen naar alternatieve tijdsbestedingen doet uitwijken? Hiermee zijn we op een cruciale factor gestoten: tijdsinvestering. Met uitdaging suggereren we, dat we studenten vooral een dynamische studietijd gunnen, maar het gaat ons op z’n minst óók om ze aan het werk te krijgen. De gewenste 40 uur studie per week wordt, zeker in de gammawetenschappen, bij lange na niet gehaald. We slagen er niet in studenten te verleiden om meer dan 20 tot 25 uur aan hun studie te besteden. Een oud probleem dus: hoe krijgen we studenten aan het werk? In een nog niet zo grijs verleden moesten we dan doen via het vergroten van de studeerbaarheid; het wegnemen van blokkades voor een ongehinderd studieverloop. We deelden het onderwijs op in hapklare blokken die moeiteloos weggewerkt kunnen worden. We trokken een spoor van witte broodkruimels dat bijna achteloos naar de buluitreiking voerde. Deze aanpak past natuurlijk niet in het huidige tijdsbeeld en bovendien heeft deze destijds niet geholpen. De nieuwe slogan is dus, dat we de student niet moeten lokken, maar moeten uitdagen om zijn studiepunten tijdig in ISIS geregistreerd te krijgen. Hierachter schuilt een nieuwe visie op de student. Waar je bij studeerbaarheid er toch stilzwijgend vanuit gaat, dat de intrinsieke motivatie van de student om eens flink de tanden te zetten in machtige stukken wetenschap ontbreekt, suggereer je met uitdaging, dat er wel iets intrinsieks is, maar dat het nog even aangewakkerd moet worden. Waarom dat ‘iets’ niet spontaan tot ontbranding komt, laten we dan maar even in het midden. Op basis van het bovenstaande toveren we een definitie uit de hoge hoed: “uitdagend onderwijs is onderwijs dat de student ertoe aanzet vrijwillig (dus niet gedwongen door deadlines, tussentoetsen, aanwezigheidsplicht) veel tijd te stoppen in de studie.” De alternatieve definitie –“uitdagend onderwijs is leuk onderwijs”- is sympathieker, maar waarschijnlijk slechter operationaliseerbaar. Nu alleen nog het hoe. Er zijn vele factoren van invloed op de kwaliteit van het onderwijs: de inhoud (leerstof), de onderwijskundige vormgeving (werkvormen); de didactische kwaliteit van docenten, de fysieke infrastructuur en (waarom niet) de intellectuele infrastructuur (de academische ambiance). De laatste twee laten we even voor wat ze zijn. Ontegenzeggelijk zijn het belangrijke determinanten van de kwaliteit van de onderwijssituatie, maar als hefboom voor een verandering naar uitdagender onderwijs is de causaliteit net even te diffuus. Houden we over: leerstof van niveau (net iets zwaarder dan studenten aankunnen), kleinschalig onderwijs en enthousiasmerende docenten. Allemaal kenmerken van gewoon goed academisch onderwijs, we hebben het begrip uitdaging niet nodig. Toch moeten we iets. Kleinschalig onderwijs stuit al gauw op financiële randvoorwaarden. Verzwaring van de leerstof moet voorzichtig (De meeste opleidingen zijn geënt op de middelste 50% van de studenten, daaronder zit 25% dat afvalt en erboven 25% dat gebrek aan ‘uitdaging’ ervaart). Resteert de docent. Uit een random ondervraging van enkele tientallen studenten bleek, dat zij uitdagendheid onmiddellijk vertalen naar de rol van de docent. Die moet interactief college geven (ook in zalen van 400 man), prikkelen en enthousiasmerenen en via goede feedback nieuwe vergezichten aanreiken. Een uitdagende opgave. Rob de Klerk
13
In de schijnwerpers.... Sjoerd Karsten is voor deze uitgave van de "OP-voeding" geïnterviewd. Hij is onder andere bekend van het eerstejaarsvak "Onderwijs- en jeugdbeleid", het derde jaarsvak “ onderwijsbeleid” en verschillende onderdelen in de master onderwijskunde. Geschiedenis Sjoerd Karsten werd in 1949 geboren in Rotterdam, waar hij is grootgebracht, tussen de hard werkende en nuchtere mensen. En zoals het een echte Rotterdammer betaamd keek hij altijd samen met zijn vader naar de wedstrijden van Feyenoord. Hij is opgegroeid in een academisch milieu. Zijn vader had economie gestudeerd aan de universiteit van Rotterdam evenals zijn moeder. Zijn vader is na zijn studie het bedrijfsleven in gegaan en zijn moeder hield zich na haar studie meer bezig met de sociale kant. Hij is op die manier door beide ouders beïnvloed. Een ander persoon die veel invloed heeft gehad op zijn leven is zijn broer. Karsten groeide op met twee broers en een zus. Een broer werd doof geboren. Met die broer heeft hij het meest te maken gehad. Vroeger waren er niet veel voorzieningen voor doven mensen. Er was toen zelfs nog geen gebarentaal. Daardoor heeft hij zijn broer veel geholpen. Op de lagere school bijvoorbeeld zat hij naast zijn broer, zodat hij zijn broer kon helpen wanneer hij de leraar niet helemaal kon volgen. En zo heeft hij gezien hoe zijn broer met vallen en opstaan de basisschool heeft afgerond. Zijn broer is daarna zelfs nog naar een technische school gegaan. En uiteindelijk is hij bouwkundig tekenaar geworden. Zijn moeder vond ook altijd dat er meer in zat voor haar dove zoon. Daarom heeft zij hem nog privé les gegeven. En dat gevoel is hem altijd bij gebleven. Met dit gevoel bedoelt hij dat je door veel energie, liefde en verstand in iemand te steken die heel veel talent heeft maar dat talent niet kan gebruiken doordat hij of zij door omstandigheden geremd wordt op fysiek, mentaal of sociaal vlak die persoon toch heel ver kan laten komen. Dat is zijn beweegreden. Als hij bijvoorbeeld een voorstel doet voor het onderwijs twijfelt hij altijd of hij het wel goed heeft gedaan. En dat heeft zijn moeder ook altijd gehad. Hij vindt dat je altijd je twijfels moet houden over de dingen die je hebt uitgeoverd. Zoals al eerder vermeld komt Karsten uit een academisch milieu. Hij is dan ook naar een vrij elitaire basisschool gegaan. Verderop in de straat stond een openbare school waar een beetje de "schoffies" heen gingen. Hij ging ook veel met die schoffies om. Zo hoorde hij ook nog bij een straatbende, die tegen andere straatbendes vocht. Hij heeft dus zowel de hogere als de lagere kanten van de samenleving goed gezien. En hij heeft altijd zijn kansen gepakt. Na de basisschool is hij naar een openbare middelbare school gegaan, waar hij het gymnasium volgde. Het was eigenlijk de verwachting dat hij na de middelbare school bijvoorbeeld medicijnen zou gaan studeren, omdat hij de bèta kant had gevolgd. Zijn ouders verwachtten dat hij arts zou worden, maar hij is uiteindelijk Culturele Antropologie gaan studeren in Leiden, omdat hij in een derde wereldland wilde gaan werken. Deze studie beviel hem echter niet helemaal. Hij heeft nog wel zijn kandidaatsexamen gehaald maar daarna is hij onderwijssociologie gaan studeren. Studententijd Tijdens zijn studie is Karsten een behoorlijk actieve student geweest. De tijd dat hij studeerde was de tijd van democratisering en werd er veel actie ondernomen door studenten. Zo ook door hem, hij heeft in de faculteitsraad, de universiteitsraad en de studentenraad gezeten. En hij heeft samen met zijn vrienden de studentenvakbond van Leiden opgericht. Maar hij heeft ook wat gedaan voor de derdewereld. Bijvoorbeeld voor Zuid-Afrika. In die tijd heerste daar nog het apartheidsregime. Karsten heeft een rol gespeeld in de boycot van de outspan-sinaasappels. Omdat hij zijn studie vrij makkelijk vond had hij veel tijd over om bijvoorbeeld te reizen. En zo heeft hij door heel Noord-Afrika en Zuid-Europa gezworven. Hij pakte dan zijn spullen en ging al liftend op pad met vrienden of
14
alleen. De ene keer verbleef hij in een jeugdherberg en de andere keer sliep hij in zijn tentje. Ook kwam hij onderweg weer mensen tegen waar hij dan mee optrok totdat hun wegen zich weer scheidden. Hij is eigenlijk nooit echt bang geweest om alleen te reizen. Maar hij maakte zich wel altijd zorgen als hij met vrouwelijk gezelschap op pad was. Dan was hij altijd heel erg op zijn hoede of er niks mis ging. Hij zorgde altijd dat hij weer op tijd terug was voor zijn tentamens. Een van zijn mooiste ervaringen had hij tijdens zo'n reis. Hij werd toen 's ochtends wakker in Marokko onder de sterrenhemel in een prachtige omgeving. Nu
Tegenwoordig maakt hij niet zulke verre reizen meer wanneer hij met zijn gezin op vakantie gaat. Nu is zijn favoriete vakantieland Frankrijk. Daar gaat hij het liefst naar een leuke camping en naar een plaats waar de zon veel schijnt. Voor zijn werk komt hij ook nog wel eens op uitnodiging in het buitenland voor congressen. Binnenkort gaat hij weer naar de VS en Parijs. Eerst ging hij vaker; hij is onder andere naar Tokio geweest voor een onderzoekproject en hij is een keer uitgenodigd als gastdocent door de Universiteit van Bangkok. Maar hij heeft vooral veel samengewerkt binnen Europa en de VS. Hij vind de VS erg mooi en dan met name New York en San Francisco, omdat daar zo veel gebeurt. Ook de mensen in de VS vind hij erg aardig en de mentaliteit die daar heerst bevalt hem goed. En de uitgestrekte natuur valt ook erg in de smaak. In zijn vrije tijd besteedt hij veel tijd aan zijn kinderen, op wie hij erg trots is. Beide kinderen sporten. Hij staat vaak langs de lijn om ze aan te moedigen. De ene keer staat hij bij zijn dochter, die basketballt en de andere keer weer bij zijn zoontje die aan voetbal doet. Zelf heeft hij ook altijd gevoetbald, tot zijn veertigste heeft hij nog aan competitie gedaan. Hij heeft nog wel wat andere sporten gedaan op een blauwe maandag, zoals; skiën, zeilen, roeien, schermen, bergbeklimmen, cricket en honkbal maar voetbal bleef toch altijd wel nummer één voor hem. Leuke weetjes Het leukste boek dat hij ooit gelezen heeft is "De vreemdeling" van "Albert Camus". Het verhaal speelt zich af in Algerije. Nog in de tijd voordat Algerije onafhankelijk was. Het gaat over een man die een moord pleegt. Zijn motief hiervoor is dat hij buiten de samenleving valt en buiten het gewone van de wereld staat. Hij heeft heb boek gelezen toen hij daar als zestienjarige op vakantie was Zijn favoriete film heet "Five easy pieces" met Jack Nickelson. Het gaat over iemand die uit een hele kunstzinnige familie komt maar aan lager wal is geraakt en nog een keer terug gaat naar zijn familie. Dat levert veel grappige taferelen op. Op dit moment kijkt Sjoerd het liefst naar "De wereld draait door". Het liefst eet hij Italiaans en hij vind het prettig om naar bijvoorbeeld Motown muziek uit de jaren zestig te luisteren. Advies aan POW studenten Doe wat je leuk vindt en ga er ook echt voor. Dus ga niet iets doen omdat er werk in te vinden is maar omdat je het leuk vindt!
Onderzoéker & CO. het SCO-Kohnstamm Instituut In dit nummer een verslag van Erik Thoonen over diens onderzoek naar schoolverbetering.
Schoolverbetering in het basisonderwijs Erik E.J. Thoonen, SCO-Kohnstamm Instituut Basisscholen hebben de afgelopen jaren in toenemende mate ruimte gekregen voor het voeren van eigen beleid, maar moeten daarover wel verantwoording afleggen aan de overheid. Enerzijds krijgen scholen dus autonomie, maar anderzijds zijn zij verantwoordelijk voor de resultaten die ze met dit beleid boeken. Als gevolg hiervan zetten in veel scholen schoolleiders en leerkrachten zich in om de vormgeving en de onderwijskwaliteit te verbeteren. Onderzoek heeft laten zien dat voor schoolverbetering een aantal condities nodig zijn, zoals: motiverend
15
leiderschap, samenwerking tussen leraren, vertrouwen van leraren in de eigen competenties en het leren van leraren. Het langlopend onderzoek ‘Schoolverbetering in het basisonderwijs’ is in 2003 van start gegaan, toen nog vanuit de huidige Radboud Universiteit Nijmegen, en duurt tot 2009. Met dit promotieonderzoek brengen we de ontwikkeling van de condities in kaart en krijgen we zicht op processen van schoolverbetering die zich in basisscholen afspelen. Om de ontwikkeling van condities voor schoolverbetering in kaart te brengen, nemen we sinds 2003 jaarlijks een vragenlijst af bij 18 basisscholen. In 2006 zijn daar negentien basisscholen bijgekomen. Schoolleiders en leerkrachten ontvangen een vragenlijst waarmee we de condities voor schoolverbetering op de school willen meten. Deze vragenlijst is vóór dit onderzoek al gebruikt door Femke Geijsel in haar promotieonderzoek en is sindsdien elk jaar verbeterd. Door het intensieve contact met bovenschoolse directies en schoolleiders vult een opmerkelijk groot aantal mensen de vragenlijst in, namelijk gemiddeld 90%. De jaarlijkse rapportage die scholen ontvangen, met daarin de schoolspecifieke resultaten, draagt zeker bij aan dit hoge responspercentage. We ervaren dat schoolleiders het lastig vinden om scores te interpreteren, vooral omdat we er geen beoordeling aan koppelen. Voor het beoordelen kennen we de situatie van de school niet goed genoeg en het gaat erom dat scholen de scores interpreteren en begrijpen vanuit hun eigen situatie. De bovenschoolse directeur en/of de onderzoeker ondersteunt elke school in een feedbackgesprek bij het interpreteren van de rapportage en het inzetten ervan voor schoolverbetering. Schoolleiders leren zo wat de meerwaarde kan zijn van (zelf-)evaluatie voor de eigen praktijk en hoe zij in gesprek kunnen gaan met leraren over de resultaten van (zelf-)evaluaties. Behalve het vragenlijstonderzoek voeren we op een aantal basisscholen ook een gevalsstudie uit. We interviewen schoolleiders en leraren, observeren vergaderingen, lezen documenten en gaan de klas in. Zo willen we zicht krijgen op wat er in basisscholen gebeurt als men werkt aan schoolverbetering. De gevalsstudies zijn in volle gang, en ook de volgende ronde van het vragenlijstonderzoek staat voor de deur. De resultaten van het vragenlijstonderzoek laten tot dusver zien dat voor het werken aan schoolverbetering een motiverende schoolleider nodig is, die vooral het schoolteam als geheel motiveert en stimuleert, in plaats van elke leraar individueel bij schoolverbetering te betrekken. Door te kiezen voor een teambenadering blijken leraren meer gemotiveerd te worden om te veranderen en ondernemen zij meer activiteiten om zichzelf te professionaliseren. Dit komt vervolgens ten goede aan de lespraktijk en de motivatie van leerlingen om te leren. Opvallend is dat leraren nog weinig aan zelfreflectie doen, en dat leraren door de jaren heen nauwelijks anders omgaan met onzekere situaties. Na ruim vier jaar wordt het onderzoek nog steeds gewaardeerd door bovenschoolse directies en schoolleiders. Eigenschappen van dit onderzoek die hieraan hebben bijgedragen zijn vooral het aansluiten bij de behoeften in de praktijk; een goed contact met bovenschoolse directies en schoolleiders; schoolleiders en leraren erkennen als experts; de meerwaarde van het onderzoek duidelijk kunnen maken; en bovenal enthousiast zijn over en een kritische houding hebben ten aanzien van je eigen onderzoek. Het is niet alleen onderzoek doen naar de onderwijspraktijk, maar vooral ook met de onderwijspraktijk. Wil je meer informatie? Neem dan contact op met Erik Thoonen: E.E.J.Thoonen@uva.nl
16
14 MAART 2007 MASTER VOORLICHTINGSRONDES PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN (GEBOUW A ZAAL B) 16.30 Schakeltraject PW info Mirjam Bril 17-18 uur Opvoedingsondersteuning : Prof dr J. Hermanns Orthopedagogiek: Prof dr S Bögels Forensische Orthopedagogiek: Prof dr P. van der Laan Childrens Right's: dr E. Mulder 18. 00 Borrel ONDERWIJSKUNDE ZAAL E 020 16.30
Schakeltraject Onderwijskunde Linda Onderwater
17-18 uur
Onderwijskunde: Prof dr P Sleegers
18 uur
borrel voor zaal B gebouw A
20 APRIL 2007 VOORLICHTING VOOR PROPEDEUSESTUDENTEN van 9 - 11 uur in zaal B (gebouw A) Deze speciale voorlichtingsbijeenkomst gaat over het vervolg van je studie. Er is dit jaar veel aandacht voor de verschillende studierichtingen, keuzevakken, minoren en studeren in het buitenland. Je krijgt bovendien een kijkje in de keuken in het doen van onderzoek. Informatie over -
studeren in het buitenland, vrij programma, major/minor combinatie, keuzevakken mastertrajecten klinische registraties - Aio's of Onderzoekers vertellen over hun onderzoek Roos Rodenburg (epilepsie) Jantine Spilt (hoe gaan leerkrachten om met lastige kleuters?) Reyn van Ewijk (over Peer effects in Schools (onder voorbehoud)) - Overige zaken als: - overstappen of tussentijds stoppen - activiteiten comenius, mentorschap, voorlichter, mee organiseren van het eerstejaars kamp En antwoord op jullie vragen!!
17