Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
A. Kapitaal en kapitaalbescherming Inbreng op aandelen anders dan in geld Artikel 2:204b BW
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)?
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT?
Overeenkomstig de oude wetgeving is bepaald dat wanneer er inbreng op aandelen anders dan in geld wordt overeengekomen, de vennootschap overeenkomstig artikel 2:204a lid 1 BW een beschrijving op van hetgeen wordt ingebracht opmaakt, welke ziet op de toestand op een dag die niet eerder dan vijf maanden ligt voor de dag waarop de aandelen worden genomen dan wel waartegen een bijstorting is uitgeschreven of waarop zij is overeengekomen.
De accountantsverklaring is niet meer vereist bij een inbreng op aandelen anders dan in geld (deponering van deze verklaring bij het handelsregister hoeft aldus evenmin plaats te vinden).
Artikel 71 Overgangswet NBW geldt, op grond waarvan een verwijzing in de statuten naar een wetsbepaling evenals de weergave van de zakelijke inhoud van een wetsbepaling een verwijzing naar de wetsartikelen van de nieuwe wet inhoudt.
De beschrijving dient ten kantore van de vennootschap ter inzage te worden gelegd voor de aandeelhouders en anderen aan wie het vergaderrecht toekomt.
Een bepaling in de statuten waarin de wettelijke tekst is opgenomen, komt in beginsel geen zelfstandige betekenis toe. De nieuwe regeling die op grond van de inwerking getreden Flexwet geldt, is van toepassing. Het gevolg hiervan is dat er geen accountantsverklaring meer vereist is. De beschrijving dient ten kantore van de vennootschap ter inzage te worden gelegd voor de aandeelhouders en anderen aan wie het vergaderrecht toekomt.
Over de beschrijving van hetgeen wordt ingebracht moet een accountant een verklaring afleggen. De verklaring houdt in dat de waarde van hetgeen wordt ingebracht, bij toepassing van in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar beschouwde waarderingsmethoden, ten minste beloopt het in de verklaring genoemde bedrag van de stortingsplicht, in geld uitgedrukt, waaraan met de inbreng moet worden voldaan. De vennootschap legt, binnen acht dagen na de dag waarop de aandelen zijn genomen dan wel waarop de bijstorting opeisbaar werd, de accountantsverklaring bij de inbreng of een afschrift daarvan neer ten kantore van het handelsregister met opgave van de namen van de inbrengers en van het bedrag van het aldus gestorte deel van het geplaatste kapitaal. 1
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
Nachgründung
Een rechtshandeling die de vennootschap heeft verricht zonder goedkeuring van de algemene vergadering of zonder de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 2:204c lid 3 BW, kan ten behoeve van de vennootschap worden vernietigd, indien de rechtshandeling:
Artikel 2:204c BW
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? De regeling omtrent de zogenaamde Nachgründung is vervallen.
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? Artikel 71 Overgangswet NBW geldt, op grond waarvan een verwijzing in de statuten naar een wetsbepaling evenals de weergave van de zakelijke inhoud van een wetsbepaling een verwijzing naar de wetsartikelen van de nieuwe wet inhoudt. Een bepaling in de statuten waarin de wettelijke tekst is opgenomen, komt in beginsel geen zelfstandige betekenis toe.
a. strekt tot het verkrijgen van goederen, met inbegrip van vorderingen die worden verrekend, die een jaar voor de oprichting of nadien toebehoorden aan een oprichter of aandeelhouder, en
Omdat door de inwerking getreden Flexwet de Nachgründung is vervallen, komt de statutaire bepaling omtrent dit onderwerp geen betekenis meer toe.
b. is verricht voordat twee jaren zijn verstreken na de inschrijving van de vennootschap in het handelsregister. De vennootschap stelt een beschrijving op van de te verkrijgen goederen en van de tegenprestatie. De beschrijving heeft betrekking op de toestand van het beschrevene op een dag die niet voor de oprichting ligt. In de beschrijving worden de waarden vermeld die aan de goederen en tegenprestatie worden toegekend alsmede de toegepaste waarderingsmethoden. Deze methoden moeten voldoen aan normen die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. De bestuurders ondertekenen de beschrijving; ontbreekt de handtekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. 2
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
Inkoop van aandelen
Volgestorte eigen aandelen mag de vennootschap slechts verkrijgen om niet of indien:
Artikel 2:207 BW
a. het eigen vermogen, verminderd met de verkrijgingsprijs, niet kleiner is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of deze statuten moeten worden aangehouden,
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? Op grond van het nieuwe recht hoeft er voor een inkoop van aandelen niet meer de goedkeuring te worden verkregen van de algemene vergadering of van een ander vennootschapsorgaan dat daartoe bij de statuten of door de algemene vergadering is aangewezen.
Voorts geldt het vereiste niet meer dat het nominale bedrag van de te verkrijgen en de reeds door de vennootschap en haar b. het nominale bedrag van de te verkrijgen dochtermaatschappijen tezamen gehouden en de reeds door de vennootschap en haar aandelen in haar kapitaal niet meer dan dochtermaatschappijen tezamen gehouden de helft van het geplaatste kapitaal mag aandelen in haar kapitaal niet meer dan de bedragen. helft van het geplaatste kapitaal bedraagt, Overigens geldt er ook een minder strikte regel omtrent de omvang van het eigen c. de machtiging tot de verkrijging is verleend vermogen: het eigen vermogen minus de door de algemene vergadering of door een verkrijgingsprijs voor de te verkrijgen eigen ander vennootschapsorgaan dat daartoe aandelen, dient alleen nog groter te zijn bij deze statuten of door de algemene dan de reserves die krachtens de wet of de vergadering is aangewezen. statuten moeten worden aangehouden. Het bestuur beslist over de verkrijging van eigen aandelen. De bestuurders zijn in beginsel jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging is ontstaan, indien de vennootschap als gevolg van de uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden (de “uitkeringstest”).
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? In veel statuten zullen de beperkingen voor de inkoop nog zijn opgenomen, conform de oude regeling, hetgeen is toegestaan op grond van het nieuwe artikel 2:207 lid 4 BW. Dit betekent dat de oude voorwaarden voor inkoop blijven gelden, naast de nieuwe vereisten. Artikel 71 Overgangswet NBW is niet van toepassing. Artikel 2:207a lid 1 (nieuw) bepaalt dat een inkoop in strijd met een statutaire beperking of uitsluiting nietig is. Dit is dus ook het geval indien de oude regeling in de statuten opgenomen blijft. Wanneer men voornemens is om de nieuwe regeling voor inkoop te volgen, is het dus noodzaak om de beperkingen voor de inkoop van aandelen uit de statuten te verwijderen, waaronder, indien gewenst, de vereiste machtiging van de algemene vergadering voor de inkoop. Dit zal met name gewenst zijn indien de B.V. meerdere aandeelhouders kent en het lastig is om een algemene vergadering bijeen te roepen om alsdan over de machtiging te beslissen. Wanneer de machtiging van de algemene vergadering door middel van een statutenwijziging op een eerder tijdstip uit de statuten is geschrapt, zal de inkoop van aandelen te zijner tijd wanneer dit aan de orde is minder problematisch zijn. Het besluit tot verkrijging van eigen aandelen dient door het bestuur te worden genomen, waarbij de uitkeringstest zal gelden.
3
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
Steunverbod Art. 2:207c BW
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? Het oude artikel 2:207c BW is vervallen.
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? 1. De vennootschap mag niet, met het oog In beginsel geldt artikel 71 Overgangswet op het nemen of verkrijgen door anderen van NBW, op grond waarvan een verwijzing in aandelen in haar kapitaal of van certificaten Het is hierdoor niet langer verboden dat een de statuten naar een wetsbepaling evenals daarvan, zekerheid stellen, een koersgarantie vennootschap met het oog op het nemen de weergave van de zakelijke inhoud van geven, zich op andere wijze sterk maken of of verkrijgen door anderen van aandelen in een wetsbepaling een verwijzing naar de zich hoofdelijk of anderszins naast of voor haar kapitaal of van certificaten daarvan, wetsartikelen van de nieuwe wet inhoudt anderen verbinden. Dit verbod geldt ook zekerheid stelt, een koersgarantie geeft, zich (de bepaling in de statuten komt geen voor haar dochtermaatschappijen. op andere wijze sterk maakt of zich hoofdelijk zelfstandige betekenis toe). of anderszins naast of voor anderen verbindt. 2. Leningen met het oog op het nemen of Voorts is het een vennootschap toegestaan Echter, het is niet zonder meer duidelijk verkrijgen van aandelen in haar kapitaal dat een vennootschap een lening verstrekt dat door de inwerking getreden Flexwet de of van certificaten daarvan, mag de met het oog op het nemen of verkrijgen van statutaire bepaling omtrent het steunverbod vennootschap slechts verstrekken tot ten aandelen in haar kapitaal of van certificaten géén zelfstandige betekenis meer toekomt, hoogste het bedrag van de uitkeerbare daarvan, waarbij er geen maximum meer omdat het wettelijk voorschrift van het reserves. geldt tot het bedrag van de uitkeerbare steunverbod is vervallen. Het is bij dit reserves. artikel mogelijk dat het is opgenomen op 3. De vennootschap houdt een niet initiatief van de aandeelhouders, waarbij het uitkeerbare reserve aan tot het uitstaande niet zozeer de bedoeling was om enkel de bedrag van de in het vorige lid genoemde wettelijke tekst op te nemen. leningen. Wanneer men het statutaire steunverbod definitief wil omzeilen, dienen de statuten te worden aangepast. Indien er zich 2:207c BW-achtige transacties zullen plaatsvinden, is het van belang om de statuten te wijzigen. Wanneer dit vlak voor de transactie nog dient te geschieden kan dit problematisch zijn indien er meerdere aandeelhouders zijn die het besluit dienen te nemen.
4
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
Kapitaalvermindering
1. De algemene vergadering kan besluiten tot vermindering van het geplaatste kapitaal door intrekking van aandelen of door het bedrag van aandelen bij statutenwijziging te verminderen. In dit besluit moeten de aandelen waarop het besluit betrekking heeft, worden aangewezen en moet de uitvoering van het besluit zijn geregeld. Het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal mag niet kleiner worden dan het ten tijde van het besluit voorgeschreven minimumkapitaal.
Artikel 2:208/209 BW
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? Er hoeft niet meer te worden voldaan aan het minimumkapitaal, omdat deze voor een B.V. is vervallen.
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? Artikel 71 Overgangswet NBW geldt, op grond waarvan een verwijzing in de statuten naar een wetsbepaling evenals de weergave van de zakelijke inhoud van een wetsbepaling Voorts zijn de artikelen 2:216 lid 2 tot en met een verwijzing naar de wetsartikelen van de 4 van toepassing. nieuwe wet inhoudt.
Het besluit tot kapitaalvermindering dient te worden goedgekeurd door het bestuur. De bestuurders zijn in beginsel jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden tot vergoeding van het tekort dat door de 2. Een besluit tot intrekking kan slechts uitkering is ontstaan, indien de vennootschap betreffen aandelen die de vennootschap zelf als gevolg van de uitkering niet kan voortgaan houdt of waarvan zij de certificaten houdt, met het betalen van haar opeisbare schulden dan wel alle aandelen van een soort waarvan (de “uitkeringstest”). alle aandeelhouders instemmen of waarvan voor de uitgifte in deze statuten is bepaald De verzetregeling (artikel 2:209 BW) is dat zij kunnen worden ingetrokken met tevervallen. rugbetaling, of wel de uitgelote aandelen van een soort waarvan voor de uitgifte in deze statuten is bepaald dat zij kunnen worden uitgeloot met terugbetaling. 3. Vermindering van het bedrag van aandelen zonder terugbetaling en zonder ontheffing van de verplichting tot storting moet naar evenredigheid op alle aandelen van een zelfde soort geschieden. Van het vereiste van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle betrokken aandeelhouders.
5
De bepaling in de statuten waarin de wettelijke tekst is opgenomen, komt in beginsel geen zelfstandige betekenis toe. Dit betekent dat voor de kapitaalvermindering de nieuwe wettelijke vereisten gelden, waardoor de verzetregeling niet meer geldt. Hierdoor is onder meer de goedkeuring van het bestuur vereist. Voorts dient het bestuur de uitkeringstest uit te voeren.
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
Kapitaalvermindering
4. Gedeeltelijke terugbetaling op aandelen of ontheffing van de verplichting tot storting is slechts mogelijk ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen. Zulk een terugbetaling of ontheffing moet naar evenredigheid op alle aandelen geschieden, tenzij voor de uitgifte van een bepaalde soort aandelen in deze statuten is bepaald dat terugbetaling of ontheffing kan geschieden uitsluitend op die aandelen; voor die aandelen geldt de eis van evenredigheid. Van het vereiste van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle betrokken aandeelhouders.
Artikel 2:208/209 BW (vervolg)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)?
5. De oproeping tot een vergadering waarin een in dit artikel genoemd besluit wordt genomen, vermeldt het doel van de kapitaalvermindering en de wijze van uitvoering. Het tweede, derde en vierde lid van artikel 2:233 Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
6
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT?
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
Uitkeringen aan aandeelhouders Artikel 2:216 BW
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? 1. De winst, zoals die blijkt uit de vastgestelde Onder het oude recht gold als sanctie voor jaarrekening, staat ter beschikking van de het niet voldoen aan de wettelijke vereisten algemene vergadering, hetzij voor uitkering, nietigheid van het besluit. hetzij voor reservering. In het bijzonder is het van belang dat hetgeen 2. Bij de berekening van het winstbedrag, in de linkerkolom als derde lid is opgenomen, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, ingrijpend is gewijzigd. komt slechts het verplicht gestorte bedrag op de aandelen tot maximaal de nominale Als gevolg van de inwerking getreden waarde daarvan in aanmerking. Bij de Flexwet, is er voor een (winst)uitkering berekening van de winstverdeling tellen de goedkeuring van het bestuur vereist. de aandelen die de vennootschap in haar De bestuurders zijn in beginsel jegens de kapitaal houdt en waarop geen recht van vennootschap hoofdelijk verbonden tot vruchtgebruik rust, dat vóór de verkrijging vergoeding van het tekort dat door de door de vennootschap van die aandelen uitkering is ontstaan, indien de vennootschap daarop werd gevestigd, niet mee. als gevolg van de uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden 3. De vennootschap kan aan de (de “uitkeringstest”). aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts Bij de berekening van het bedrag dat op ieder uitkeringen doen voor zover het eigen aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts vermogen groter is dan het gestorte het bedrag van de verplichte stortingen en opgevraagde deel van het kapitaal, op het nominale bedrag van de aandelen vermeerderd met de reserves die krachtens in aanmerking. Van de vorige zin kan in de de wet of deze statuten moeten worden statuten telkens met instemming van alle aangehouden. aandeelhouders worden afgeweken. 4. Uitkering van winst geschiedt na de vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is. 5. Mits aan het vereiste van lid 3 van dit artikel is voldaan, kan de vennootschap tussentijds uitkeringen doen krachtens een daartoe strekkend besluit van haar bestuur. 7
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? Artikel 71 Overgangswet NBW geldt, op grond waarvan een verwijzing in de statuten naar een wetsbepaling evenals de weergave van de zakelijke inhoud van een wetsbepaling een verwijzing naar de wetsartikelen van de nieuwe wet inhoudt. Een bepaling in de statuten waarin de wettelijke tekst is opgenomen, komt in beginsel geen zelfstandige betekenis toe. Dit betekent (onder meer) dat er voor een (winst)uitkering de goedkeuring van het bestuur vereist is. Voorts zal het bestuur de uitkeringstest dienen uit te voeren.
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
B. Algemene vergaderingen Jaarlijkse algemene Jaarlijks wordt ten minste één algemene vergadering vergadering gehouden. Art. 2:218 BW
Verzoek tot oproeping algemene vergadering Art. 2:220 BW
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? Tijdens ieder boekjaar wordt ten minste één algemene vergadering gehouden of ten minste eenmaal overeenkomstig artikel 2:238 lid 1 of lid 3 BW besloten.
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT?
De besluitvorming op de verplichte vergadering die gedurende het boekjaar dient plaats te vinden moet ook buiten De jaarlijkse algemene vergadering wordt vergadering kunnen plaatsvinden, binnen zes maanden na afloop van het overeenkomstig artikel 2:238 BW (alle boekjaar gehouden. vergadergerechtigden dienen in te stemmen met deze wijze van besluitvorming). Een of meer houders van aandelen Op grond van de inwerking getreden Flexwet Artikel 71 Overgangswet NBW geldt, op die gezamenlijk ten minste een tiende kunnen een of meer houders van aandelen grond waarvan een verwijzing in de statuten gedeelte van het geplaatste kapitaal die alleen of gezamenlijk ten minste een naar een wetsbepaling evenals de weergave vertegenwoordigen, kunnen aan het honderdste gedeelte van het geplaatste van de zakelijke inhoud van een wetsbepaling bestuur en aan de raad van commissarissen, kapitaal vertegenwoordigen, aan het een verwijzing naar de wetsartikelen van de schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van bestuur en aan de raad van commissarissen nieuwe wet inhoudt. de te behandelen onderwerpen verzoeken schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van De bepaling in de statuten waarin de een algemene vergadering bijeen te roepen. de te behandelen onderwerpen het verzoek wettelijke tekst is opgenomen, komt in Het bestuur en de raad van commissarissen, richten een algemene vergadering bijeen te beginsel geen zelfstandige betekenis toe. daartoe gelijkelijk bevoegd, treffen na roepen. honorering van het verzoek de nodige Wanneer het gedeelte van het geplaatste maatregelen opdat de algemene vergadering Het bestuur en de raad van commissarissen, kapitaal dat vertegenwoordigd dient te binnen zes weken na het verzoek kan worden daartoe gelijkelijk bevoegd, treffen de nodige zijn bij het indienen van een verzoek gehouden. maatregelen, opdat de algemene vergadering tot het bijeenroepen van een algemene binnen vier weken na het verzoek kan vergadering in de statuten hoger is dan Met houders van aandelen worden worden gehouden, tenzij een zwaarwichtig een honderdste, vindt deze bepaling geen gelijkgesteld de houders van de certificaten belang van de vennootschap zich daartegen toepassing. De soepelere bepaling voor het op naam van aandelen, welke met verzet. verzoek tot bijeenroeping dat in de Flexwet is medewerking van de vennootschap zijn opgenomen gaat voor. Er is dus ten hoogste uitgegeven. In de statuten kan het vereiste gedeelte een gedeelte van een honderdste van het van het kapitaal lager worden gesteld en de geplaatste kapitaal vereist. termijn waarbinnen de algemene vergadering moet worden gehouden, worden verkort. Voorts dient het bestuur en de raad van Indien het bestuur en de raad van commissarissen de nodige maatregelen te commissarissen geen uitvoering geven aan treffen, opdat de algemene vergadering het verzoek, kunnen de in de eerste binnen vier weken (in plaats van zes 8
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
Verzoek tot oproeping algemene vergadering Art. 2:220 BW (vervolg)
Oproeping algemene vergadering van aandeelhouders Art. 2:225 BW
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? zin bedoelde aandeelhouders op hun verzoek door de voorzieningenrechter van de rechtbank worden gemachtigd tot de bijeenroeping van de algemene vergadering.
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? weken) kan worden gehouden (tenzij een zwaarwichtig belang van de vennootschap zich daartegen verzet).
Wanneer het bestuur en de raad van commissarissen geen uitvoering geven aan het verzoek, kunnen de bedoelde aandeelhouders en vergadergerechtigden op hun verzoek door de voorzieningenrechter van de rechtbank worden gemachtigd tot de bijeenroeping van de algemene vergadering. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Omdat de in de Flexwet genoemde Flexwet, is de wettelijke oproepingstermijn termijn een minimumtermijn is, dient er verkort van de vijftiende dag voor de dag van te worden gekeken naar de bepalingen in de vergadering naar de achtste dag voor de de huidige statuten van een B.V. Wanneer dag van de vergadering. er in de statuten een oproepingstermijn is opgenomen en er hierbij wordt aangesloten bij de oude wetgeving, op grond waarvan er een termijn van 15 dagen of meer geldt, dient deze termijn in acht te worden genomen. Met houders van aandelen worden overigens gelijkgesteld anderen aan wie het vergaderrecht toekomt.
De oproeping geschiedt niet later dan op de vijftiende dag vóór die der vergadering. Was die termijn korter of heeft de oproeping niet plaats gehad, dan kunnen geen wettige besluiten worden genomen, tenzij met algemene stemmen in een vergadering, waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is.
Om gebruik te kunnen maken van de nieuwe kortere termijn dienen de statuten te worden gewijzigd, waarbij het mogelijk wordt gemaakt dat er gebruik wordt gemaakt van de nieuwe verkorte oproepingstermijn.
9
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
Vergaderrechten van houders van met medewerking uitgegeven certificaten
Iedere houder van een met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaat op naam van een aandeel is bevoegd, in persoon of bij schriftelijk gevolmachtigde, de algemene vergadering bij te wonen en daarin het woord te voeren.
Art. 2:227 lid 2 BW
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)? Op grond van het nieuwe lid 2 van artikel 2:227 BW, kunnen de statuten bepalen of aan houders van certificaten vergaderrecht is verbonden.
10
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? Binnen een jaar na inwerkingtreding van de Flexwet (dit is op 1 oktober 2013) moeten de houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven de vennootschap verzoeken hen als vergadergerechtigden in te schrijven in het register (artikel V.2 lid 1 Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht). Deze overgangsregel voorkomt dat personen met certificaathoudersrechten die nog niet zijn ingeschreven in het register, niet zouden worden opgeroepen voor een algemene vergadering. De oproepingsbrieven voor een algemene vergadering worden volgens art. 2:223 lid 1 BW (nieuw) immers gestuurd aan aandeelhouders en overige gerechtigden zoals deze zijn vermeld in het register als bedoeld in artikel 2:194 BW. Wanneer dit niet een maand vóór de datum van de eerste algemene vergadering na de inwerkingtreding van de Flexwet is gedaan, geschiedt de oproeping op de wijze zoals de oude wet dit voorschreef (art. 2:223 lid 2 en 3 BW). Dit kan betekenen dat certificaathouders moeten worden opgeroepen door een aankondiging in een landelijk verspreid dagblad, tenzij de statuten anders bepalen.
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)?
De aandeelhouders kunnen op andere wijze dan in een vergadering besluiten, tenzij met medewerking van de vennootschap certificaten van aandelen zijn uitgegeven. Zulks is slechts mogelijk indien een besluit met algemene stemmen van de stemgerechtigde aandeelhouders wordt genomen.
Besluitvorming van aandeelhouders kan op andere wijze dan in een vergadering geschieden, mits alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd (het is dus mogelijk dat er besluitvorming buiten vergadering plaatsvindt wanneer er certificaathouders zijn).
Vergaderrechten van houders van met medewerking uitgegeven certificaten Art. 2:227 lid 2 BW (vervolg)
Besluitvorming buiten vergadering Art. 2:238 BW
De unanimiteitseis voor de besluitvorming is komen te vervallen.
11
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT? Vervolgens zal bij de eerstvolgende statutenwijziging aan de houders van met medewerking uitgegeven certificaten in de statuten vergaderrecht moeten worden toegekend (artikel V.2 lid 6 Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht). Tot het moment van deze statutenwijziging worden onder certificaten waaraan bij de statuten vergaderrecht is verbonden tevens verstaan certificaten die voor inwerkingtreding van de wet over vergaderrecht beschikten en die in het aandeelhoudersregister zijn opgenomen. Indien er in de statuten een striktere regeling omtrent besluitvorming buiten vergadering is opgenomen dan in de Flexwet (vereiste unanimiteit), zal deze blijven gelden. Om gebruik te maken van de soepelere nieuwe regeling, dienen de statuten op dit punt te worden aangepast op de nieuwe regelgeving. Met name wanneer er meerdere aandeelhouders zijn is het raadzaam de unanimeitseis door middel van een statutenwijziging uit de statuten te schrappen, omdat dit de besluitvorming van de algemene vergadering buiten vergadering kan bevorderen.
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
C. Bestuurders en commissarissen Bindende voordracht voor benoeming bestuurder/ commissaris Art. 2:243 BW
Belet en ontstentenis van commissarissen Art. 2:252 lid 4 BW
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)?
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT?
Bij de statuten kan worden bepaald, dat de benoeming door de algemene vergadering zal geschieden uit een voordracht, die ten minste twee personen voor iedere te vervullen plaats bevat.
Bij de statuten kan worden bepaald dat de benoeming door de algemene vergadering geschiedt uit een voordracht. Het vereiste dat de voordracht dient te bestaan uit ten minste twee personen is komen te vervallen.
Wanneer in de statuten is bepaald dat de voordracht uit ten minste twee personen dient te bestaan, zal dit blijven gelden.
In de statuten kan niets zijn opgenomen over Art. 2:252 lid 4 BW (nieuw) bepaalt dat de de ontstentenis en belet van commissarissen. statuten voorschriften dienen te bevatten omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. De statuten kunnen nader bepalen wanneer er sprake is van belet.
12
Om gebruik te maken van de soepelere nieuwe regeling, dienen de statuten op dit punt te worden aangepast op de nieuwe regelgeving. Wanneer er niets in de statuten is bepaald, kan er geen regel worden gevolgd omtrent ontstentenis of belet van commissarissen. Echter op grond van artikel V.2 lid 7 Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht dienen de statuten bij de eerstvolgende statutenwijziging na inwerkingtreding van de Flexwet in overeenstemming te worden gebracht met artikel 2:252 lid 4 BW.
Overzicht bepalingen in huidige statuten die conflicteren met “de Flexwet” ONDERWERP
OPGENOMEN BEPALINGEN IN DE HUIDIGE STATUTEN (GEBASEERD OP DE WET GELDEND TOT 1 OKTOBER 2012)
WAT IS ER VERANDERD OP GROND VAN DE WET VEREENVOUDIGING EN FLEXIBILISERING B.V.-RECHT (“FLEXWET”)?
WAT GELDT SINDS DE INWERKINGTREDING VAN DE FLEXWET MET BETREKKING TOT DE “OUDE STATUTEN”? OVERGANGSRECHT?
In de statuten kan een goedkeurings- of een aanbiedingsregeling zijn opgenomen, waarbij de zakelijke inhoud van artikel 2:195 BW is overgenomen, zonder dat er verwezen wordt naar de “vrije kring”, op grond waarvan de aandeelhouder vrijelijk kan overdragen aan zijn echtgenoot of geregistreerde partner, aan zijn bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt en in de zijlijn in de tweede graad, aan een mede-aandeelhouder en aan de vennootschap.
De verplichte blokkeringsregeling is als gevolg van de inwerkingtreding van de Flexwet komen te vervallen. Er kan voor een B.V. worden gekozen voor de krachtens de wet geldende aanbiedingsregeling (2:195 lid 1), voor een statutaire beperking of uitsluiting van de overdraagbaarheid van de aandelen (2:195 leden 3 en 4) of voor geen enkele vorm van beperkingen voor de overdraagbaarheid van de aandelen in haar kapitaal.
Wanneer in de huidige statuten de zakelijke inhoud omtrent de blokkeringsregeling wordt weergegeven (uit het oude art. 2:195 BW), zal dit geacht worden een verwijzing te zijn naar de wetsartikelen van de nieuwe wet (artikel 71 Overgangswet NBW).
D. Overige Blokkeringsregeling Art. 2:195 BW
Op grond van de Flexwet is er geen ruimte voor een vrije kring op grond waarvan een aandeelhouder vrijelijk kan overdragen; hiervoor kan wel worden gekozen in de statuten.
In de nieuwe regeling is er geen ruimte voor een vrijelijke overdracht op grond van de “vrije kring”, zodat deze niet van toepassing zal zijn bij een overdracht van aandelen overeenkomstig de huidige statuten. Wanneer een dergelijke vrije kring echter toch gewenst is, dient dit door middel van een statutenwijziging expliciet in de statuten te worden opgenomen.
CONTACT Voor vragen naar aanleiding van dit overzicht kunt u contact opnemen met
Boekel N.V. Boudewijn Waaijer, notaris T 020- 795 3118 E
[email protected]
Ines van Dijk, toegevoegd notaris T 020- 795 3453 E
[email protected] Ondanks dat dit overzicht zorgvuldig is opgesteld, aanvaardt Boekel N.V. geen aansprakelijkheid voor enige in dit overzicht opgenomen onjuistheden of onvolledigheden. 13