Oversight op betalings- en effectenverkeer
12
De Nederlandsche Bank
O versight op betalingsen ef fectenverkeer 2 012
febru a r i 2013 1
12
De Nederlandsche Bank
O versight op betalingsen ef fectenverkeer 2 012
febru a r i 2013
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Inhoudsopgave
1. Inleiding 3 2. Oversight: doel en methode 4 3. Oversight ontwikkelingen in 2012 8 4. Toetsingsresultaten hoogwaardig betalingsverkeer 12 5. Toetsingsresultaten effectenverkeer 15 6. Toetsingsresultaten retailbetalingsverkeer 23 Appendix – gebruikte afkortingen 27
2
Oversight op betalings- en effectenverkeer
1. Inleiding
Dit oversightrapport dient om verantwoording af te leggen over de uitvoering van de taak van de Nederlandsche Bank (DNB) met betrekking tot het oversight op het betalings- en effectenverkeer. Het internationale Committee on Payment and Settlement Systems (CPSS) stelt eisen aan de transparantie van de oversightfunctie van een centrale bank. Dit vereiste is als volgt verwoord in het rapport van het CPSS inzake oversight uit 2005: ‘Central banks should set out publicly their oversight policies, including the policy requirements or standards for systems and the criteria for determining which systems these apply to.’ (zie www.bis.org/publ/cpss68.pdf). DNB vult dit in door, naast de gebruikte toetsingscriteria, eveneens de resultaten van de toetsingen te publiceren teneinde op een effectieve wijze aan dit criterium invulling te geven. DNB publiceert sinds verslagjaar 2006 een dergelijk overzicht. De mate van compliance van het voor Nederland relevante betalings- en effectenverkeer met de afgesproken (inter)nationale oversightstandaarden is opgenomen in het voorliggende rapport. Deze resultaten van het oversight zijn gebaseerd op werkzaamheden door DNB verricht gedurende 2012 en waar relevant met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en toezichthouders in het buitenland. In hoofdstuk 2 staan het doel en de methode van het oversight centraal. Hierin is ook opgenomen de volledige lijst van oversightobjecten waarop in 2012 oversight is gehouden. In hoofdstuk 3 worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van oversight behandeld. In hoofdstukken 4 t/m 6 zijn de resultaten van de toetsingen opgenomen, onderverdeeld in drie hoofddomeinen: het hoogwaardige betalings verkeer, het effectenverkeer en het retailbetalingsverkeer. In de Appendix is een lijst van gebruikte afkortingen opgenomen. De afsluitdatum van het rapport is 1 februari 2013.
3
Oversight op betalings- en effectenverkeer
2. Oversight: doel en methode
Oversight is een vorm van toezicht dat gericht is op de bevordering van de veiligheid en efficiëntie van het betalings- en effectenverkeer. Voor DNB zijn dat alle betaalsystemen, betaalproducten en effectenafwikkelsystemen die relevant zijn voor Nederland. Met behulp van oversight wordt beoogd de systeemrisico’s en het risico op maatschappelijke onrust te mitigeren die kunnen ontstaan vanuit het voor Nederland relevante betalings- en effectenverkeer. Het oversight op betalings verkeer is een taak die DNB uitvoert zowel uit hoofde van de Bankwet 1998 (Artikel 4 lid 2 en artikel 3 lid 1e) als uit hoofde van het Europees Stelsel van Centrale Banken (EU-Verdrag Artikel 127 lid 2). In deze artikelen wordt DNB en het stelsel van centrale banken de taak gegeven om de goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen. Het oversight op het effectenverkeer is mede gebaseerd op de Wet Financieel Toezicht (Wft, artikel 5:30 lid e) en de daaruit voortvloeiende vergunning voor het houden van een beurs of handelsplatform. Dat deel van het oversight wordt gezamenlijk uitgevoerd met de AFM. DNB houdt oversight op alle betaalsystemen en betaalproducten die van belang zijn voor het Nederlandse hoogwaardige en retailbetalingsverkeer. Met betrekking tot het effectenverkeer omvat het oversight alle systemen die de clearing en settlement verzorgen van het effectenverkeer dat voor Nederland relevant is. DNB overseers nemen deel aan het gezamenlijke oversight op internationale systemen. Tabel 2.1 biedt een overzicht van de nationale en internationale oversightarrangementen waaraan DNB deelneemt.
4
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 2.1 Nationale en internationale oversightarrangementen 2012 Oversightobject
Lead overseer/toezichthouder
Andere overseers/toezichthouders
Hoogwaardig betalingsverkeer TARGET2 TARGET2.NL EURO1 CLS
ECB DNB ECB Federal Reserve
Eurosysteem ncb’s
SWIFT
NBB
Effectenverkeer LCH.Clearnet SA LCH.Clearnet Group Ltd
Roulerend voorzitterschap toezichthouders Euronext landen Autorité de Contrôle Prudentiel
EMCF
AFM en DNB
Euroclear NL Euroclear (ESES)
AFM en DNB NBB
EuroCCP ECC Holland Clearing House
FSA BaFin AFM en DNB
Retailbetalingsverkeer Equens (SE, CSS, CSM en Switch) VISA Europe (VISA en V Pay) MasterCard Europe (MasterCard en Maestro) CCV Currence (Chipknip, Acceptgiro, Incasso, iDEAL) Betaalvereniging Nederland NVB (Spoedopdracht) UPSS
DNB ECB NBB
Eurosysteem ncb’s G10-centrale banken en overige centrale banken van de 17 betrokken valuta’s Overige G10 centrale banken
AFM, DNB en toezichthouders uit België, Frankrijk en Portugal AFM, DNB en toezichthouders België, Frankrijk, Portugal en het VK FSA, en toezichthouders Denemarken, Finland, Hongarije, Zweden en Zwitserland AFM, DNB en toezichthouders uit België en Frankrijk AFM en DNB Bundesbank, AFM en DNB
Eurosysteem nationale centrale banken Overige Eurosysteem nationale centrale banken en ECB
DNB DNB DNB DNB DNB
Voor alle oversightobjecten die onderdeel zijn van de financiële kerninfrastructuur gelden nog aanvullende business continuity eisen (Toetsingskader Business Continuity Management Financiële Kerninfrastructuur, DNB, 2011)
De uitvoering van oversight vindt plaats door middel van toetsingen en via reguliere oversightactiviteiten. Toetsingen worden uitgevoerd als er sprake is van een nieuw systeem, een nieuw product of in geval van een grote wijziging. Hierbij wordt het hele object aan standaarden getoetst die voor dat soort systeem of product van toepassing zijn (een overzicht is weergegeven in Tabel 2.2). Ook deeltoetsingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld bij kleinere wijzigingen in het object. Het reguliere oversight bestaat ondermeer uit het monitoren van een oversightobject aan de hand van rapportages en het voeren van periodieke gesprekken met management en auditors van het object. Daarbij wordt de voortgang van de afhandeling van aanbevelingen bewaakt en wordt gevolgd welke ontwikkelingen of wijzigingen gepland worden voor het object. 5
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 2.2 Toepasselijke oversightstandaarden Oversightobject
Toepasselijke standaarden in 2012
Hoogwaardig betalingsverkeer TARGET2, TARGET2.NL, EURO1, CLS SWIFT
Core Principles for Systemically Important Payment Systems (BIS, 2001) High Level Expectations (SWIFT)
Effectenverkeer LCH.Clearnet SA, LCH.Clearnet group Ltd., EMCF, HCH, EuroCCP, ECC, Euroclear NL, Euroclear (ESES) Retailbetalingsverkeer Equens SE, CSS, CSM, Switch
VISA, V Pay, MasterCard, Maestro
CCV Currence Chipknip Currence Acceptgiro Currence Incasso Currence iDEAL NVB (Spoedopdracht), UPSS Betaalvereniging Nederland
Recommendations for securities settlement systems and recommendations for central counterparties in the European Union (ESCB & CESR, 2009)
Terms of reference for the oversight assessment of euro systemically and prominently important payment systems against the core principles (ECB, 2007) Oversight framework for Card Payment Schemes (ECB, 2008) Geen (nog niet beschikbaar) Geen (nog niet beschikbaar) Oversight Framework for Credit Transfer Schemes (ECB, 2010) Oversight Framework for Direct Debit Schemes (ECB, 2010) Aanbevelingen voor betaalproducten (DNB, 2006) Geen (licht oversight regime) Geen (nog niet beschikbaar)
In april 2012 zijn nieuwe oversightstandaarden beschikbaar gekomen. Deze zullen door DNB in 2013 worden toegepast (zie paragraaf 3.1)
De resultaten van een toetsing worden vastgelegd in een overzichtstabel waarin is weergegeven in welke mate het object op het moment van toetsing voldoet aan alle standaarden. De daarbij gehanteerde scoringssystematiek volgt de internationale standaarden en is als volgt: Tabel Legenda Kleur
Betekenis
Uitleg
Voldoet
Aan alle eisen wordt voldaan
Voldoet grotendeels
Er zijn kleine tekortkomingen met een beperkte invloed op de veiligheid en efficiëntie van het object
Voldoet deels
Er zijn ernstige tekortkomingen waarvoor op korte termijn maatregelen worden doorgevoerd
Voldoet niet
Er zijn ernstige tekortkomingen waarvoor niet gepland is om op korte termijn maatregelen te nemen
Niet van toepassing Niet getoetst
Er heeft nog geen initiële toetsing aan deze standaard plaatsgevonden
6
Oversight op betalings- en effectenverkeer
De overzichtstabellen (zie hoofstukken 4 t/m 6) worden jaarlijks bijgewerkt om te laten zien in welke mate nog steeds wordt voldaan aan de standaarden respectievelijk waar verbeteringen zijn geconstateerd. Deze actualisering is gebaseerd op de informatie uit het reguliere oversight en op eventuele follow-up toetsingen. Vandaar dat de overzichtstabel per object een overzicht geeft voor het voldoen aan alle standaarden, ook al is er in het afgelopen jaar geen volledige toetsing uitgevoerd. Een systeem of product dat slechts deels (oranje vak) of niet (rood vak) voldoet aan één of meer van de standaarden zou in principe niet operationeel mogen worden of zijn totdat de tekortkomingen zijn opgelost. Er zijn echter twee situaties waarin een systeem of product met een voldoet deels of voldoet niet oordeel toch operationeel wordt of blijft. De eerste situatie betreft oversightobjecten die materieel (nog) niet belangrijk zijn, dat wil zeggen dat het potentiële systeemrisico of het risico op maatschappelijke onrust van dat object zeer gering is; maar voordat zij operationeel mogen worden is wel goedkeuring door de overseer nodig. Een dergelijk prior approval kan in een dergelijk geval eventueel toch worden afgegeven zodat het systeem kan starten. De keuze om een systeem in een dergelijk geval toch te laten starten, hangt van verschillende factoren af, waaronder de aard van de standaard waar niet aan wordt voldaan en het verwachte groeitempo van het systeem. De voorwaarde die daarbij gesteld wordt, is dat het systeem bij toenemende materialiteit wel aan de standaard gaat voldoen en de tekortkoming dus tijdig oplost. De tweede – vooralsnog theoretische – situatie waarin een systeem, ondanks ernstige tekortkomingen, toch operationeel wordt c.q. blijft, is de situatie waarin DNB geen bevoegdheden heeft om stopzetting van de activiteiten af te dwingen en het desbetreffende object toch doorzet, ondanks bezwaren van DNB. Deze situatie zou zich kunnen voordoen op die terreinen waar DNB geen formeel handhavingsinstrumentarium heeft en informele instrumenten, zoals overredingskracht (‘moral suasion’), niet effectief blijken te zijn. Een wetsvoorstel waarin het oversight op afwikkelondernemingen wordt geformaliseerd, is al enkele jaren in voorbereiding. Het wetsvoorstel zal naar verwachting per 1 januari 2014 van kracht worden als onderdeel van de Wet op het Financieel Toezicht. Hierdoor kan het bestaande oversight op de meeste afwikkelondernemingen kracht worden bijgezet door middel van sanctiemogelijkheden.
7
Oversight op betalings- en effectenverkeer
3. Oversight ontwikkelingen in 2012
3.1 Vernieuwde oversightstandaarden CPSS-IOSCO In april 2012 zijn nieuwe oversightstandaarden gepubliceerd die door DNB met ingang van 2013 zullen worden toegepast. De nieuwe standaarden (zie figuur 3.1) zijn geactualiseerd, geharmoniseerd en aangescherpt ten opzichte van de standaarden die in het vorige decennium zijn opgesteld. Ze zijn bedoeld om systeemrelevante oversightobjecten weerbaarder te maken tegen financiële en operationele crises om zo systeemrisico’s te mitigeren. De nieuwe standaarden zijn van toepassing op systeemrelevante betaalsystemen (bijv. TARGET2), centrale effectenbewaarbedrijven en effectensettlementsystemen (bijv. Euroclear Nederland), centrale tegenpartijen (bijv. EMCF) en transactieregisters. Deze groep van oversightobjecten wordt aangeduid met de generieke term Financiële Markt Infrastructuren (FMIs). De standaarden beschrijven ook richtlijnen voor CCPs die over-the-counter (OTC) derivaten clearen. De oversightstandaarden zijn ontwikkeld door het Committee on Payment and Settlement Systems (CPSS) samen met het Technical Committee van de International Organization of Securities Commissions (IOSCO) en worden aangeduid als CPSSIOSCO ‘Principles for financial market infrastructures (PFMI’s)’. De 24 principes zijn gegroepeerd in negen categorieën die alle belangrijke elementen bevatten die bijdragen aan een veilig en efficient ontwerp en functioneren van FMIs. Voor het overgrote deel zijn de standaarden principle-based waarmee wordt bedoeld dat de verschillende FMIs de ruimte hebben om op verschillende manieren aan de Figuur 3.1 24 CPSS-IOSCO Oversightstandaarden voor FMIs
Bestuur
Juridische basis
Risicobeheersingskader
Kredietrisico
Efficiëntie en effectiviteit
Onderpand
Organisatie (3)
Communicatiestandaarden
Liquiditeitsrisico Beheersing van krediet- en liquiditeitsrisico (4)
Marginvereisten
Efficiëntie(2)
Finaliteit Afwikkeling in geld
Toegangscriteria
Principes voor Financiële Markt Infrastructuren (24)
Afwikkeling(3)
Fysieke levering
Hoofdsomrisico
Beheersing van insolventierisico (2)
Deelnemersinsolventieregels Segregatie en portabiliteit
Transparantie (2)
Publicatie marktinformatie transactieregisters
8
Indirecte participatie Links tussen FMI
Beheersing van bedrijfsrisico en operationeel risico (3)
CSD en afwikkelsystemen (2)
CSD
Toegang (3)
Publicatie systeemregels
Bedrijfsrisico Bewaargevings- en beleggingsrisico Operationeel risico
Oversight op betalings- en effectenverkeer
standaarden te voldoen. In enkele gevallen bevatten de standaarden specifieke eisen om een gemeenschappelijk minimumniveau van risicobeheersing te bereiken. De nieuwe standaarden hebben ook betrekking op relatief nieuwe FMIs zoals transactieregisters. Er zijn enkele nieuwe eisen opgesteld en de eisen aan risicomanagement zijn aangescherpt. Zo dienen bepaalde FMIs hogere buffers aan te houden om krediet- en liquiditeitsrisico’s te kunnen opvangen. Verder worden er meer eisen gesteld aan het bestuur, wordt er meer nadruk gelegd op transparantie en zijn er specifieke eisen geformuleerd voor de risico’s die samenhangen met indirecte participatie in FMIs. Naast de 24 principes zijn er ook vijf standaarden (“verantwoordelijkheden”) waar autoriteiten van landen aan dienen te voldoen. Deze standaarden leggen de verantwoordelijkheid bij autoriteiten om te zorgen voor effectieve regulering, toezicht en oversight. De principes en verantwoordelijkheden zijn consistent met G20 en Financial Stability Board (FSB) strategieën. FMIs worden geacht zo snel mogelijk aan de nieuwe standaarden te voldoen. In 2013 zal DNB de nieuwe PFMI’s gebruiken bij haar toetsingen. Ook zal de oversightfunctie van DNB zelf moeten voldoen aan de vijf verantwoordelijkheden; dit zal door het Internationaal Monetair Fonds worden getoetst. 3.2 EMIR Op 16 augustus 2012 is EMIR van kracht geworden in Europa. EMIR heeft als doel om de handel en risico’s in OTC-derivaten transparanter te maken. Daarnaast beoogt EMIR om de afwikkeling van OTC-derivaten zoveel mogelijk door centrale tegenpartijen (CCPs) te laten plaatsvinden. De Verordening bevat bepalingen voor (OTC) derivatencontracten en uniforme bepalingen voor het uitvoeren van de activiteiten van CCPs en Transactieregisters (TRs). EMIR zal het wettelijk toezichtkader worden dat in Nederland gehanteerd gaat worden voor het toezicht op CCPs. De eisen die EMIR stelt zijn meer specifiek uitgewerkt in de Regulatory Technical Standards (RTS), de zogenaamde level 2 tekst. De RTS zijn in maart 2013 vastgesteld. De bedoeling is dat alle Europese CCPs dan een half jaar hebben om een vergunningaanvraag in te dienen bij hun respectievelijke toezichthouder. Met het Ministerie van Financiën is overeengekomen dat DNB is aangewezen als de bevoegde autoriteit en vergunningverlener inzake CCPs. De relevante onderdelen voor het oversight op CCPs zijn de organisatorische vereisten, het risicomanagement van CCPs, en interoperabiliteit tussen CCPs. De AFM is aangewezen als bevoegde autoriteit inzake (samenwerking met) ESMA en het gedragstoezicht op CCPs. EMIR stelt naast de eisen aan het risicomanagement van CCPs ook een verplichting om voor OTC-contracten bilateraal margin uit te wisselen (partijen dienen tweezijdig onderling onderpand uit te wisselen). De bedoeling is dat de CCP marginvereisten lager zullen zijn dan de bilaterale marginvereisten. 3.3 Bilaterale marginvereisten Vanuit de Working Group on Margining Requirements (gezamenlijke werkgroep bestaande uit leden van het CPSS en het Basel Comité) worden standaarden ten aanzien van uitwisseling van margin ontwikkeld voor transacties die niet via een CCP worden gecleard. Dit betreft afgesloten OTC-transacties die bilateraal tussen twee partijen worden gecleard. Deze bilaterale marginvereisten zullen naar verwach9
Oversight op betalings- en effectenverkeer
ting een stevige impact hebben op de vraag naar geschikt onderpand. Voorheen werd voor bilateraal geclearde transacties over en weer geen, te weinig of niet tijdig onderpand gestort. Dit gaat veranderen met de nieuwe regels, waardoor de vraag naar hoogwaardig onderpand sterk zal stijgen. Dit zou tot knelpunten kunnen leiden voor wat betreft de schaarste van bepaalde soorten onderpand, omdat ook als gevolg van Basel III de vraag naar geschikt onderpand zal toenemen. Om deze impact beter te kunnen inschatten en zo nodig de voorgestelde eisen nog wat aan te passen, is door de werkgroep niet alleen een marktconsultatie gehouden, maar ook een kwantitatieve impact assessment gedaan onder de grootste spelers op de markt wereldwijd. Een aantal Nederlandse partijen heeft hier ook aan meegedaan en heeft aangegeven met deze nieuwe vereisten een grote additionele onderpandbehoefte te krijgen. Het stellen van marginvereisten zal vooralsnog niet in de vorm van een wet worden gegoten, maar in de vorm van aanbevelingen waarvan naleving middels prudentieel toezicht dient te worden gecontroleerd. 3.4 Uitbreiding scope oversight In 2012 is door DNB besloten de scope van oversight uit te breiden met twee nieuwe oversightobjecten, te weten Computer Centrum van der Velden (CCV) en de Betaalvereniging Nederland. Hiertoe is besloten gezien het (toenemende) belang van deze organisaties voor het Nederlandse retailbetalingsverkeer. In de afgelopen jaren heeft CCV een positie veroverd op de markt voor online verwerking van elektronische toonbankbetalingen. Hierbij belt de betaalterminal in een winkel in bij CCV, die het verzoek tot het autoriseren van de betaling doorgeleidt richting de bank van de pashouder. Voor bijvoorbeeld Maestro-betalingen stuurt CCV het autorisatieverzoek door naar Mastercard. In 2011 verwerkte ze ruim 185 miljoen autorisaties, fors meer dan in 2010, toen nog minder dan 130 miljoen autorisatieverzoeken werden afgehandeld. De verwachting voor 2012 is een verdere groei naar meer dan 200 miljoen autorisaties. Dit komt neer op bijna 10 procent van alle Nederlandse online retail betaaltransacties. Vanwege het recent toegenomen belang van CCV voor het retail betalingsverkeer en de verwachte verdere groei in de nabije toekomst, is besloten om CCV onder oversight te plaatsen. Daartoe is in de loop van 2012 gesproken met CCV. De eind 2011 opgerichte Betaalvereniging Nederland organiseert voor banken, betaalinstellingen en elektronisch geldinstellingen de gezamenlijke taken op het gebied van infrastructuur, standaarden en gezamenlijke productkenmerken in het nationale betalingsverkeer. Hiermee is de Betaalvereniging Nederland voor DNB Oversight een primair aanspreekpunt voor het oversight op haar taken en werkzaamheden. In 2012 is het overleg met de Betaalvereniging Nederland gestart om te komen tot oversight op de activiteiten die onder de governance van de Betaalvereniging vallen. De Betaalvereniging heeft aangegeven welke hiervan prioriteit zullen krijgen. Oversight heeft een voorstel opgesteld voor een oversightkader waarbij is aangegeven welke (internationale) oversightstandaarden van toepassing zijn. In de loop van 2013 zal het oversightkader door de Betaalvereniging en DNB worden vastgesteld en ondertekend. 3.5 Secure Pay Forum Het Europese Forum on the Security of Retail Payments (het SecuRe Pay Forum) is begin 2011 ingericht als vrijwillig overleg orgaan tussen Europese toezichthouders en overseers, met als doel het opstellen van minimumveiligheidseisen voor retailbetalingen. Het eerste rapport opgesteld door het Secure Pay Forum betreft het 10
Oversight op betalings- en effectenverkeer
rapport Recommendations for the security of internet payments. Dit rapport bevat aanbevelingen voor minimumbeveiligingseisen voor internetbankieren en voor kaartbetalingen via internet (card not present). Dit rapport is bedoeld om toegepast te worden door Europese toezichthouders en overseers bij hun toetsingen. In 2012 is een public consultation afgerond en zijn de resultaten daarvan verwerkt. Op 31 januari 2013 is dit rapport op de website van de ECB gepubliceerd. 3.6 Skimmingfraude Skimmen is het op onrechtmatige wijze bemachtigen en kopiëren van debitcardgegevens, waarbij criminelen de magneetstrip van een pas kopiëren en de pincode bemachtigen. Vervolgens maken zij een kopie van de pas en wordt hiermee contant geld opgenomen in het buitenland. Uit grafiek 3.1 valt af te leiden dat in het 1e halfjaar van 2012 de schade door skimming voor het eerst sinds 2010 weer is gedaald. De geleden schade bedroeg ongeveer € 18 mln. Ten opzichte van het 2e halfjaar 2011 is dit een afname van 24%. De financiële schade ontstaan door skimming is in verhouding tot de transactievolumes beperkt, maar gezien het reputatierisico vanuit maatschappelijk oogpunt niet gewenst.
Grafiek 3.1 Ontwikkeling skimming Nederland
Skimming (debitcards)
EUR € 30.000.000 € 25.000.000 € 20.000.000 € 15.000.000 € 10.000.000 € 5.000.000 €0 2010-1
2010-2
2011-1
Skimming (debitcards)
11
2011-2
2012-1
Oversight op betalings- en effectenverkeer
4. Toetsingsresultaten hoogwaardig betalingsverkeer
TARGET2 TARGET2 is het belangrijkste systeem voor interbancaire betalingen in euro’s. Het is sinds 2008 in gebruik en bestaat juridisch bezien uit een verzameling van de betaalsystemen van de zeventien NCBs van de eurolanden, de ECB en een aantal andere EU-landen zoals Bulgarije, Denemarken, Letland, Litouwen en Polen. Voor Nederland betreft het TARGET2-NL. Verwerking van de TARGET2 transacties vindt technisch plaats op een gemeenschappelijk platform . De NCBs hebben deze gemeenschappelijke activiteiten formeel gesproken uitbesteed aan de NCBs van Duitsland, Frankrijk en Italie. Zij hebben het gemeenschappelijke platform gebouwd en zijn de operator. In 2012 is de maandelijkse beschikbaarheid van TARGET2 100% geweest. De jaarlijkse softwarerelease bestond in 2012 uit slechts een beperkt aantal kleine technische aanpassingen. De TARGET2-operator heeft toen in overleg met de banken, aan het Eurosysteem voorgesteld om de aanpassingen door te voeren, maar het testtraject beperkt te houden. De gangbare volledige testprocedures geven kosten voor operator en banken, en die konden uitgespaard worden. Gezien de aard van de aanpassingen heeft het Eurosysteem Oversight dit verzoek gehonoreerd, met de kanttekening dat de gangbare testprocedures voor de nu reeds geïmplementeerde veranderingen bij de release in 2013 uitgevoerd zullen worden. Tabel 4.1 Oversight oordeel TARGET2 Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Payment Systems
2010
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
12
2011
2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Het Eurosysteem Oversight heeft getoetst of de procedures voor verzekerde beschikbaarheid van liquiditeit voor Contingency Module (CM) betalingen in TARGET2 voldoen. Directe aanleiding vormde een incident op 25 juli 2011 waarbij hieromtrent onduidelijkheden waren geconstateerd. Dit incident was het eerste echt grote incident sinds de invoering van TARGET2. Het betrof een software failure waardoor het noodzakelijk was om de Contingency Module te activeren zodat zeer kritische betalingen doorgang konden vinden. De algemene conclusie van de Eurosysteem Oversight evaluatie ten aanzien van de afhandeling van het incident was positief. Omdat onderpandbeheer bij de NCBs is gelokaliseerd, heeft de toetsing hiervan op nationale schaal plaatsgevonden. Oversight heeft de aangepaste procedures als adequaat beoordeeld. TARGET2-NL Door de afdeling Oversight van DNB is het Business Continuity Management van TARGET2-NL in 2012 getoetst. Deze interim-toetsing geeft aan dat de aanbevelingen voortvarend zijn opgevolgd en dat TARGET2-NL nu op alle onderdelen uit het BCM Toetsingskader voldoet aan de gestelde eisen, alleen bij het onderdeel Beheer en Onderhoud luidt het oordeel “voldoet grotendeels”. Bij de follow-up van de aanbevelingen heeft DNB een dienst ontwikkeld, zodat de banken een deel van hun onderpand kunnen reserveren. Op deze manier zijn zij verzekerd van voldoende onderpand (en dus liquiditeit) in geval van crisissituaties waarbij betalingen in de Contingency Module van TARGET2 moeten worden afgewikkeld. EURO1 EURO1 is een hoogwaardig betalingssysteem voor grensoverschrijdende en binnenlandse transacties in euro tussen banken uit de Europese Unie. Het wordt beheerd Tabel 4.2 Oversight oordeel EURO1 Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Payment Systems
2011
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
13
2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
door EBA Clearing Company, opgericht door de European Banking Association (EBA). EURO1 is bij de start van de euro gelanceerd en ontwikkeld om te voorzien in een efficiënte en veilige infrastructuur voor grote interbancaire betalingen. Oversight vindt op coöperatieve basis plaats met de ECB als lead overseer. EBA Clearing heeft in overleg met de aangesloten banken de afgelopen jaren het instrumentarium met betrekking tot risicomanagement en liquiditeitsmanagement dat de EURO1 deelnemers ter beschikking staat, op tal van onderdelen aangepast. De aanpassingen maken het mogelijk om beter en sneller te reageren op veranderingen in het risicoprofiel van counterparties. In dit kader zijn 2012 de verplichte bilaterale limieten verder verlaagd van 2 naar 1 miljoen euro. Oversight heeft geconcludeerd dat deze aanpassing geen consequenties heeft voor het risicoprofiel van EURO1.
14
Oversight op betalings- en effectenverkeer
5. Toetsingsresultaten effectenverkeer
LCH.Clearnet SA LCH.Clearnet SA is de centrale tegenpartij (Central Counter Party, ofwel CCP) voor transacties die worden verricht op de effecten- en derivatenbeurzen van Euronext, waaronder Euronext Amsterdam. Ook treedt ze op als centrale tegenpartij voor transacties in obligaties en repo’s. In 2011/2012 is door de gezamenlijke toezichthouders een volledige toetsing aan de ESCB-CESR Recommendations uitgevoerd. Deze is in april 2012 afgerond. LCH.Clearnet SA scoort ‘voldoet grotendeels’ op aanbeveling 4 marginvereisten. De score is zo omdat tijdens de toetsing de backtesting-methodiek werd herzien en er eigenlijk geen methodiek voorhanden was. Ook was geconstateerd dat het proces van intraday margin calls in hoge mate handmatig en daardoor foutgevoelig (en Tabel 5.1 Oversight oordeel LCH.Clearnet SA Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2010
Juridische basis Deelnemersvereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
15
2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
tijdrovend) was. Dit is overigens in de loop van 2012 verbeterd. Backtests vonden eind 2012 maandelijks plaats. LCH.Clearnet SA scoort in deze toetsing beter op operationele betrouwbaarheid dan in de vorige toetsing. LCH.Clearnet SA heeft maatregelen genomen om de operationele betrouwbaarheid te verbeteren, onder andere door een nieuw datacenter in gebruik te nemen dat een beter risicoprofiel heeft dan het oude (overstromingsgevaar Seine) en door de lancering van het systeem Universal Clearing System (UCS), dat een grotere capaciteit heeft dan het oude systeem. Het voor Nederland relevante UCS Cash systeem was heel 2012 100% beschikbaar. Het voldoet hiermee aan de door LCH.Clearnet SA zelf opgestelde norm van 98,5%. Op aanbeveling 13 Governance hebben de Nederlandse en Belgische autoriteiten in 2011 zich aanvankelijk van een oordeel onthouden omdat de organisatie aan veranderingen onderhevig was. DNB en AFM moesten als gevolg van de overname door de London Stock Exchange (LSE) en de reorganisatie de Governance in de loop van 2012 opnieuw beoordelen. Als onderdeel van de goedkeuring van de LSE overname voldoet LCH.Clearnet SA eind 2012 aan de aanbeveling inzake Governance. Een belangrijke ontwikkeling (al in 2010 in gang gezet) voor LCH.Clearnet SA was het feit dat NYSE Euronext het contract voor clearing van aandelen en derivaten per einde 2012 had opgezegd. NYSE Euronext gaf aan zelf een clearinghuis te willen gaan ontwikkelen. NYSE Euronext zorgt voor 60 à 70 % van de totale volumes binnen LCH.Clearnet SA. NYSE Euronext heeft dit jaar het contract voor clearing van aandelen door LCH.Clearnet SA verlengd met circa 6 jaren. Het contract voor de clearing van derivaten loopt af in 2014. LCH.Clearnet Group Ltd. LCH.Clearnet SA maakt deel uit van de LCH.Clearnet Group Ltd en is een zusterbedrijf van LCH.Clearnet Ltd. Het zusterbedrijf cleart onder andere voor de London Stock Exchange (LSE) en is ook ’s werelds grootste speler, onder de naam Swapclear, op het gebied van clearing van over-the-counter (OTC) interest rate swaps (IRS). De opzegging van het clearing contract door NYSE Euronext en de afgeketste fusie tussen Deutsche Börse en NYSE Euronext in 2011, hebben bij LCH.Clearnet een strategisch oriëntatieproces in gang gezet. Dat heeft geresulteerd in een majeur project ‘Transformation’ en in een overname door de London Stock Exchange (LSE) van de Group. De overname door LSE van LCH.Clearnet group Ltd is beoordeeld door zowel afzonderlijke toezichthouders van de twee CCPs als door mededingingsautoriteiten. DNB en AFM hebben gezamenlijk het nieuwe Governance arrangement beoordeeld en hadden op basis daarvan geen bezwaar tegen de overname van LCH. Clearnet door de LSE. DNB en AFM hebben een overeenkomst gesloten met LSE waarin LSE zich verplicht LCH.Clearnet SA niets in de weg te leggen om aan de aanbevelingen te voldoen. Deze overeenkomst werd gesloten bij afwezigheid van een wettelijk kader voor oversight op CCPs en eindigt zodra LCH.Clearnet SA een EMIR vergunning heeft. European Multilateral Clearing Facility European Multilateral Clearing Facility (EMCF) is een in Nederland gevestigde pan-Europese centrale tegenpartij (CCP). EMCF is in 2012 niet onderworpen aan 16
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 5.2 Oversight oordeel EMCF Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2010
2011
2012
Juridische basis Deelnamevereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingsrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
een toetsing van alle aanbevelingen voor CCPs; wel zijn deelgebieden getoetst naar aanleiding van verzoeken tot goedkeuring van systeemwijzigingen bij EMCF. Bovendien is voor Aanbeveling 5 een hertoetsing uitgevoerd, omdat EMCF in 2012 een aantal stappen heeft gezet om de gesignaleerde knelpunten hier aan te pakken. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de assessment score van de financiële buffers van Voldoet grotendeels naar Voldoet. EMCF voldoet geheel aan twaalf van de vijftien aanbevelingen en grotendeels aan de drie aanbevelingen: bewaargevingsrisico’s, settlement in centrale bankgeld, en fysieke leveringen. Deze scores van EMCF hebben onder meer te maken met de afhankelijkheden van EMCF ten opzichte van ABN AMRO Clearing Bank. Andere actiepunten die Oversight eerder signaleerde zijn grotendeels opgelost. Hoewel wordt gewerkt aan verdere verbeteringen van de toetsingsresultaten, moet worden opgemerkt dat het volledig voldoen aan de aanbevelingen niet op korte termijn haalbaar lijkt, mede als gevolg van het settlementmodel dat EMCF gebruikt. Een aandachtspunt is dat de toegangsregels van de verschillende CSDs erg verschillen en niet allemaal een toelating van een CCP faciliteren. Met de komst van de CSD Regulation zullen naar verwachting de toelatingsregels van CSDs worden geharmoniseerd en toelating alleen nog beperken op grond van risico overwegingen. Europese CCPs met een vergunning zullen dan zonder beperkingen kunnen aansluiten bij CSDs in Europa. De toegang door EMCF tot CSDs zou mogelijk opgelost kunnen worden door toekomstige Europese CSD-wetgeving. 17
Oversight op betalings- en effectenverkeer
In januari 2012 is EMCF interoperabel geworden met drie andere CCPs, te weten EuroCCP, LCH.Clearnet Ltd en SIX X-clear voor transacties op de handelsplatformen Chi-X en BATS. Deze interoperabiliteit is in de loop van het jaar verder uitgebreid en omvat ook de platformen Burgundy en Turquoise. Om de afhankelijkheid van EMCF voor haar liquiditeitsvoorziening van commerciële banken te verminderen, is in overleg met EMCF de mogelijkheid voor intradaykrediet in centrale bankgeld geregeld. De stukken die EMCF op haar TARGET2 rekening bij DNB heeft gedeponeerd dienen als onderpand voor eventuele uitzonderlijke liquiditeitsbehoeften van EMCF. De bedoeling is dat EMCF genoeg middelen op haar TARGET2-rekening ter beschikking heeft die ze kan aanwenden ter financiering van haar reguliere settlements. Dit gebeurt al voor de settlements in Scandinavië. EMCF heeft in 2012 haar collateral project verder uitgevoerd om de wijze van storting van marginverplichtingen om te zetten van een verpandingstructuur naar een structuur op basis van eigendomsoverdrachtstructuur. Per 26 oktober 2012 zijn alle deelnemers op deze nieuwe structuur overgestapt. EMCF gebruikt deze middelen om te voorzien in de liquiditeitsbehoefte in centrale bank geld als liquiditeit om settlements op gang te helpen en is hierdoor minder afhankelijk van haar liquidityproviders, zoals ABN AMRO Bank. Als gevolg van de toetsing in 2011 hadden DNB en AFM EMCF gevraagd het risicoraamwerk zodanig in te richten dat er geen tekorten kunnen optreden, ook niet in extreme stressscenario’s. Door het inbouwen van extra marginbuffers heeft EMCF dit opgelost. DNB en AFM zien dit als een oplossing voor de gesignaleerde tekortkoming in het risicoraamwerk. Naar verwachting zal EMCF in 2013 een aanvraag gaan doen voor een vergunning als CCP onder het nieuwe regime van EMIR. Een dergelijke vergunningaanvraag zal leiden tot een volledige hertoetsing van EMCF aan de vereisten die EMIR stelt en zal door een gezamenlijk, nog op te richten, college van (internationale) toezichthouders gebeuren. Het EMIR college voor EMCF zal worden geleid door DNB, in samenwerking met AFM. Euroclear Nederland Euroclear Nederland (ENL) is het centrale effectenbewaarbedrijf (‘Central Securities Depository’, CSD) in Nederland. Het biedt settlement-, bewaar- en administratiediensten aan banken en beleggingsondernemingen. In 2009 hebben Euroclear Nederland en de Euroclear CSD’s in België en Frankrijk het nieuwe securities settlement systeem, ‘Euroclear Settlement for Euronext-zone Securities’ (ESES) gelanceerd. ESES verzorgt sindsdien de afhandeling van transacties van de Euronextbeurzen van België, Frankrijk en Nederland en over the counter-handel op één technisch platform, waardoor het verschil tussen binnenlands en grensoverschrijdend effectenverkeer tussen deze drie landen is verdwenen. In 2010 is een toetsing aan alle aanbevelingen van het Euroclear Securities Settlement System ESES afgerond. De toetsing is uitgevoerd door De Nederlandsche Bank, Nationale Bank van België en Banque de France. De voor 2012 aangepaste uitkomsten van deze toetsing voor Euroclear Nederland zijn weergegeven in Tabel 5.3. Er zijn geen verschillen ten opzichte van 2011. Op verzoek van de Nederlandse en Belgische toezichthouders heeft Euroclear een voorstel gedaan voor invoering van een penaltyregime in Nederland en België voor het veroorzaken van fails in de settlement (een fail impliceert dat een of meerdere transacties niet zijn gesetteld op de verwachte settlement datum). De voornaamste oorzaak van fails is dat er onvoldoende stukken op de settlementrekening beschik18
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 5.3 Oversight oordeel Euroclear Nederland Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Securities Settlement Systems
2010
2011
2012
Juridische basis Transactiebevestiging Settlementtijdstip CCP Uitlenen van effecten Immaterialisatie Delivery versus Payment Finaliteit Kredietrisico’s Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Eigendomsbescherming Governance Toegang Efficiëntie Communicatiestandaarden Transparantie Regelgeving en oversight Links tussen CSD’s
baar zijn. Het voorstel luidt kortgezegd dat een conditioneel penaltyregime is ingevoerd. Het penaltyregime is afgeleid van het bestaande Franse model en diende te worden ingevoerd als de markt niet zelf de driemaands-gemiddelde settlementefficiency over de maanden september, oktober en november 2012 boven een bepaalde drempelwaarde brengt. AFM en DNB hebben onder een aantal voorwaarden met dit voorstel ingestemd. Deze voorwaarden zijn onder andere dat de drempelwaarde 98% is, er ook na november 2012 prikkels blijven bestaan om efficiency te verhogen (door alsnog het regime in te voeren bij overschrijding van de drempelwaarde in de maanden daarna) en er heldere afspraken worden gemaakt over de besteding van de uit het boeteregime ontvangen gelden. Geoordeeld naar de verbeterde settlementefficiency percentages, lijkt het voorwaardelijke penaltyregime vooralsnog zijn werking te doen. Grafiek 5.1 laat de ontwikkeling van de settlementefficiency zien vanaf 1 januari 2012 tot en met 1 december 2012. In juli 2012 is het regime aangekondigd aan de markt en heeft Euroclear gesprekken gevoerd met de grootste veroorzakers van fails. Per 1 september 2012 wordt daadwerkelijk gemeten. In de maanden september tot en met november 2012 bevond de settlementefficiency zich boven de drempelwaarde van 98 %. 19
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Grafiek 5.1 Settlementefficiency
Efficiëntie % 2012 99 98,5 98 97,5 97 96,5 96 95,5 95 94,5 94
be r no ve m be r
to
r
ok
em be
s st u
pt
au
se
li
gu
ju
ni ju
m ei
ril ap
rt m aa
ua br
fe
ja
nu
ar
i
ri
93,5
In 2012 hebben AFM en DNB toestemming verleend voor een zogenaamde Reconciliation Service. Met deze service kunnen derde partijen van dezelfde gegevens gebruik maken als Euroclear Nederland bij het verlenen van de zogenoemde issuerdiensten. Dit zijn bijvoorbeeld diensten ter zake van het uitkeren van dividenden of het verzorgen van proxyvotingdiensten. Zo kan een agent bijvoorbeeld bij het verlenen van proxyvotingdiensten zijn resultaten vergelijken met de administratie van Euroclear Nederland. Euroclear Nederland heeft besloten deel te nemen aan Target2-Securities (T2S). ENL heeft aan AFM en DNB toestemming gevraagd voor het ondertekenen van de Framework Agreement. Met de ondertekening van het Framework Agreement verplichten CSDs zich deel te nemen aan T2S. AFM en DNB hebben besloten om de toetsing van deelname door ENL aan T2S op te splitsen in twee delen: 1. de ondertekening van het Framework Agreement en 2. de daadwerkelijke aansluiting op T2S (en de daarvoor benodigde aanpassingen in de regels en de systemen). Tijdens de toetsing van ondertekening van de Framework Agreement richtten AFM en DNB zich op eventuele fundamentele bezwaren en risico’s van deelname. Deze toetsing heeft geen fundamentele bezwaren en risico’s opgeleverd. AFM en DNB hebben toestemming verleend voor ondertekening van de Framework Agreement. De daadwerkelijke aansluiting zal op een later tijdstip worden getoetst. In 2012 hebben AFM en DNB toestemming verleend voor een zogenaamde Reconciliation Service. Met deze service kunnen derde partijen van dezelfde gegevens gebruik maken als Euroclear Nederland bij het verlenen van de zogenoemde issuerdiensten. Dit zijn bijvoorbeeld diensten ter zake van het uitkeren van dividenden of het verzorgen van proxyvotingdiensten. Zo kan een agent bijvoorbeeld bij het verlenen van proxyvotingdiensten zijn resultaten vergelijken met de administratie van Euroclear Nederland.
20
Oversight op betalings- en effectenverkeer
EuroCCP AFM en DNB hebben in 2010 een initiële toetsing gedaan van EuroCCP aan de hand van de CPSS-IOSCO standaarden voor CCP’s. Uit de initiële toetsing blijkt dat EuroCCP voldoet aan negen van de veertien standaarden. EuroCCP voldoet grotendeels aan vijf van de veertien relevante standaarden (zie Tabel 5.4). Vanaf 2012 is ook de aanbeveling betreffende de links tussen CCP’s van toepassing. Voor de standaarden waar nog niet volledig aan wordt voldaan heeft EuroCCP inmiddels plannen opgesteld om de risico’s te mitigeren. AFM, DNB en de FSA hebben afspraken gemaakt over de coördinatie van het toezicht op EuroCCP door middel van een Memorandum of Understanding (MoU) en bijbehorende Letter Agreement. In januari 2012 is EuroCCP interoperabel geworden met drie andere CCPs, te weten EMCF, LCH.Clearnet Ltd en SIX X-clear voor transacties op de handelsplatformen Chi-X en BATS. Deze interoperabiliteit is in de loop van het jaar verder uitgebreid en omvat ook de platformen Burgundy en Turquoise. Tabel 5.4 Oversight oordeel EuroCCP Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2010
Juridische basis Deelnamevereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingsrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
21
2011
2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
European Commodity Clearing DNB en AFM hebben in 2011 een volledige toetsing bij ECC uitgevoerd aan de hand van ESCB-CESR Recommendations voor centrale tegenpartijen in samenwerking met de BaFin. ECC voldoet aan 14 van de 15 standaarden (zie Tabel 5.5). Aan standaard 6, faillissementsprocedures, wordt grotendeels voldaan. Aan deze standaard kan ECC voldoen door haar procedures op regelmatige wijze te testen. Tabel 5.5 Oversight oordeel ECC Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2011
Juridische basis Deelnamevereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingsrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
22
2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
6. Toetsingsresultaten retailbetalingsverkeer
Equens SE Equens SE zorgt voor de verwerking van financiële transacties van consumenten en bedrijven, welke zijn gedaan met betaalproducten. Zij doet dit in Nederland, maar ook in bijvoorbeeld Italië heeft Equens een aanzienlijke marktaandeel. Equens verwerkt girale betalingen zoals overschrijvingen en incasso´s alsmede betaalpasgerelateerde transacties, inclusief de clearing en settlement van deze betalingen. In het oversight van DNB bij Equens SE worden vier oversightobjecten onderscheiden. Dit is ten eerste het CSS (Clearing and Settlement Systeem), waarin de binnenlandse betalingen worden gecleard. Ten tweede de Equens Clearing and Settlement Mechanism (CSM), het systeem waarin de SEPA-betalingen worden gecleard en ten derde de Switch, het systeem dat centraal staat in de autorisatie van elektronische pasbetalingen. Vanaf 2012 is ook Equens SE als zelfstandig oversightobject geïdentificeerd. Daarbij gaat het erom dat de juridische structuur van de onderneming, de governance en het risico-management goed zijn ingericht. De verwerking van de Nederlandse Incasso’s en overschrijvingen vindt plaats in het CSS. Het CSS voldoet in 2012 weer volledig aan alle in Europees verband gestelde standaarden die van toepassing zijn voor systeemrelevante retailbetaalsystemen (zie Tabel 6.1). Eén standaard is niet van toepassing. Tabel 6.1 Oversight oordeel Equens CSS Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Retail Payment Systems
2010
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
23
2011
2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Enkele eerdere tekortkomingen op het gebied van operationele betrouwbaarheid (business continuity) van CSS zijn verholpen doordat Equens enkele systeemwijzigingen heeft doorgevoerd. Hierdoor voldoet CSS weer aan de standaard voor operationele betrouwbaarheid. De overgang op SEPA die in de komende jaren zal worden afgerond, brengt ook met zich mee dat het CSS zal worden uitgefaseerd. CSS verwerkt namelijk alleen binnenlandse overschrijvingen en incasso´s. Equens heeft voor SEPA-betalingen een ander systeem, dat al sinds januari 2008 SEPAoverschrijvingen verwerkt. Dit systeem is het Clearing and Settlement Mechanism, ofwel CSM. Naar verwachting zal dit systeem het dominante systeem worden voor Nederlandse retail betalingen. Oversight heeft dit systeem in 2011 getoetst, waarbij het systeem is beoordeeld tegen de normen die zullen gelden na de algehele overgang op SEPA producten. Dit resulteerde in enkele bevindingen op juridisch vlak en met betrekking tot de governance van het systeem (zie Tabel 6.2). Equens heeft Tabel 6.2 Oversight oordeel Equens CSM Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Prominently Important Retail Payment Systems
2011
2012
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
deze tekortkomingen geadresseerd en de CSM voldoet nu al volledig aan de normen die zullen gelden wanneer de migratie van het verkeer van de CSS naar de CSM zal zijn afgerond. Equens SE speelt ook een belangrijke rol in het verwerken van betalingen met betaalpassen. Ze handelt zo’n 90% van alle Nederlandse betalingen af waarbij gebruik wordt gemaakt van de pincode als identificatiemethode. Hierbij gaat het dan onder andere om geldopnames bij geldautomaten via Nationaal Gastgebruik en betalingen bij betaalautomaten in winkels. De betaalterminal van de winkelier legt contact met Equens, die ervoor zorgt dat het autorisatieverzoek naar de bank van de consument wordt geleid en dat het resultaat daarvan weer terug naar de betaalterminal wordt gestuurd. Het maatschappelijke belang van een hoge bedrijfszekerheid van deze functie, de Switch, is groot. Bij volledige uitval kan immers in de meeste 24
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 6.3 Oversight oordeel Switch Equens Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Retail Payment Systems
2010
2011
2012
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
winkels niet meer gepind worden. De Switch is getoetst op de voor de Switch meest relevante Core Principles en voldoet daaraan (zie Tabel 6.3). iDEAL iDEAL is een nationaal betaalproduct voor internetaankopen waarbij de betaler gebruik maakt van een internetbankierentoepassing van een Nederlandse bank. De internetwinkel en de banken moeten daartoe de betaalstandaard iDEAL ondersteunen. Currence is juridisch eigenaar van iDEAL. iDEAL is sinds 2005 operationeel. In 2012 zijn er 117 miljoen iDEAL-transacties verricht hetgeen een toename is van 25% ten opzichte van 2011. Het totaal aantal transacties sinds de marktintroductie (oktober 2005) bedraagt 373 miljoen. Zes Nederlandse banken accepteren betaalopdrachten via iDEAL en bankcliënten van tien Nederlandse banken kunnen betalingen met iDEAL verrichten. In 2012 is iDEAL aangepast conform de nieuwe standaarden voor Europese betalingen: Single Euro Payments Area (SEPA). iDEAL heeft zich hiermee gereed gemaakt om ook Europese online betalingen te kunnen faciliteren. Vanwege het belang van iDEAL als interbancair betaalproduct in het Nederlandse retailbetalingsverkeer, houdt DNB hierop actief oversight. DNB heeft geconcludeerd dat iDEAL voldoet aan alle gestelde normen (zie tabel 6.4). De eerste initiële toetsing van iDEAL vond plaats in 2007, gevolgd door vervolg toetsingen in 2008 en 2009. Omdat internationale oversightstandaarden toen nog ontbraken, werd die toetsing uitgevoerd middels door DNB opgestelde nationale standaarden. Hoewel iDEAL sindsdien gestaag groeide, waren er geen significante wijzigingen waardoor er geen aanleiding ontstond de toetsingsresultaten aan te passen. 25
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 6.4 Oversight oordeel iDEAL Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Aanbevelingen voor Betaalproducten
2010
2011
2012
Juridische structuur Solide financiële positie Uitbesteding Wet- en regelgeving Productvoorwaarden Risicoverdeling Risicoanalyse Periodieke bijstelling risicoanalyse Beveiliging en continuïteit Integriteit en governance
De aanpassingen van iDEAL om te voldoen aan de SEPA-standaard en het beschikbaar komen van internationale oversightstandaarden voor retailbetaalproducten, vormen aanleiding voor een hernieuwde toetsing van iDEAL. Deze zal in 2013 plaatsvinden op basis van - een op iDEAL- aangepast toetsingskader waarbij het toetsingskader van SEPA Credit Transfer (SCT) als uitgangspunt zal worden gehanteerd. De maandelijkse beschikbaarheid van iDEAL wordt op de website van Currence gepubliceerd. De gemiddelde beschikbaarheid (primetime) voor de internetwinkels (acquiring zijde) was afgelopen jaar 99,9%; voor de klanten (banken aan issuing zijde) was de gemiddelde beschikbaarheid 99,4%.
26
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Appendix – gebruikte afkortingen
AFM
Autoriteit Financiële Markten
IOSCO
BCM BIS
Business Continuity Management Bank for International Settlements
IRS
International Organization of Securities Commissions Interest Rate Swaps
LSE
London Stock Exchange
CCP
Central Counter Party - centrale tegenpartij Credit Default Swaps Computer Centrum van der Velden Committee of European Securities Regulators Core Principle Card Payment Scheme Committee on Payment and Settlement Systems (van de BIS) Central Securities Depository Clearing and Settlement Mechanism Clearing and Settlement System
MTF
Multilateral Trading Facility
NBB NCB NVB
Nationale Bank van België Nationale Centrale Bank Nederlandse Vereniging van Banken
OTC
Over the Counter
PFMI
Principle for financial market infrastructure
RCCP
RTS
Recommendations for Central Counterparties Recommendations for Securities Settlement Systems Regulatory Technical Standard
SEPA SNB SSS
Single Euro Payments Area Schweizerische Nationalbank Securities Settlement Systems
TARGET2 T2S TOM TR
Trans-European Automated Real-time Gross settlement Express Transfer system TARGET2 Securities The Order Machine Transactieregister
UCS
Universal Clearing System
Wft
Wet op het Financieel Toezicht
CDS CCV CESR CP CPS CPSS CSD CSM CSS EBA EC ECB EMCF
European Banking Authority Europese Commissie Europese Centrale Bank European Multilateral Clearing Facility EMIR European Markets Infrastructure Regulation EMV Samenwerkingsverband Europay Mastercard Visa EPC European Payments Council Equens CSM Equens Clearing and Settlement Mechanism (SEPA) Equens CSS Equens Clearing and Settlement System (niet-SEPA) ESES Euroclear Settlement of Euronextzone Securities ESCB Europees Stelsel van Centrale Banken FMI FSA FSC
Financiële Markt Infrastructuren Financial Services Authority Financial Services Committee
HCH
Holland Clearing House
IAN
Interbancair Autorisatie Netwerk 27
RSSS
Oversight op betalings- en effectenverkeer
4