Oversight op betalings- en effectenverkeer
11
De Nederlandsche Bank
O versight op betalingsen ef fectenverkeer 2 011
Ma a r t 2012 1
11
De Nederlandsche Bank
O versight op betalingsen ef fectenverkeer 2 011
Ma a r t 2012
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4 2. Oversight: doel en methode 5 3. Oversight ontwikkelingen in 2011 9 4. Toetsingsresultaten hoogwaardig betalingsverkeer 13 5. Toetsingsresultaten effectenverkeer 16 6. Toetsingsresultaten retailbetalingsverkeer 24 Appendix – gebruikte afkortingen 29
3
Oversight op betalings- en effectenverkeer
1. Inleiding
Dit oversightrapport dient om verantwoording af te leggen over de uitvoering van de taak van de Nederlandsche Bank (DNB) met betrekking tot het oversight op het betalings- en effectenverkeer. Het internationale Committee on Payment and Settlement Systems (CPSS) stelt eisen aan de transparantie van de oversightfunctie van een centrale bank. Dit vereiste is als volgt verwoord in het rapport van het CPSS inzake oversight uit 2005: ‘Central banks should set out publicly their oversight policies, including the policy requirements or standards for systems and the criteria for determining which systems these apply to.’ (zie www.bis.org/publ/cpss68.pdf). DNB vult dit in door, naast de gebruikte toetsingscriteria, eveneens de resultaten van de toetsingen te publiceren teneinde op een effectieve wijze aan dit criterium invulling te geven. De mate van compliance van het voor Nederland relevante betalings- en effectenverkeer met de afgesproken (inter)nationale oversightstandaarden is opgenomen in het voorliggende rapport. Deze resultaten van het oversight zijn gebaseerd op werkzaamheden verricht gedurende 2011 door DNB en waar relevant samen met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en toezichthouders in het buitenland. DNB publiceert sinds verslagjaar 2006 een dergelijk overzicht in het Jaarverslag van DNB. Met ingang van 2011 verschijnen de oversightresultaten in deze aparte publicatie. In hoofdstuk 2 staan het doel en de methode van het oversight centraal. Hierin is ook opgenomen de volledige lijst van oversightobjecten waarop in 2011 oversight is gehouden. In hoofdstuk 3 worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van oversight behandeld. In hoofdstukken 4 t/m 6 zijn de resultaten van de toetsingen opgenomen, onderverdeeld in drie hoofddomeinen: het hoogwaardige betalingsverkeer, het effectenverkeer en het retailbetalingsverkeer. De afsluitdatum van het rapport is 1 maart 2012.
4
Oversight op betalings- en effectenverkeer
2. Oversight: doel en methode
Oversight is een vorm van toezicht dat gericht is op de bevordering van de veiligheid en efficiëntie van het betalings- en effectenverkeer. Voor DNB zijn dat alle betaalsystemen, betaalproducten en effectenafwikkelsystemen die relevant zijn voor Nederland. Met behulp van oversight wordt beoogd om de risico’s van het Nederlandse betalingsverkeer te mitigeren en te vermijden dat systeemrisico’s ontstaan vanuit het voor Nederland relevante betalings- en effectenverkeer. Het oversight op betalingsverkeer is een taak die DNB uitvoert zowel uit hoofde van de Bankwet 1998 (Artikel 4 lid 2 en artikel 3 lid 1e) als uit hoofde van het Europees Stelsel van Centrale Banken (EU-Verdrag Artikel 127 lid 2). In deze artikelen wordt DNB en het stelsel van centrale banken de taak gegeven om de goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen. Het oversight op het effectenverkeer is mede gebaseerd op de Wet Financieel Toezicht (Wft, artikel 5:30 lid e) en de daaruit voortvloeiende vergunning voor het houden van een beurs of handelsplatform. Dat deel van het oversight wordt gezamenlijk uitgevoerd met de AFM. DNB houdt oversight op alle instellingen, systemen en producten die van belang zijn voor het Nederlandse hoogwaardige en retailbetalingsverkeer. Met betrekking tot het effectenverkeer omvat het oversight alle instellingen en systemen die de clearing en settlement verzorgen van het effectenverkeer dat voor Nederland relevant is. DNB overseers nemen deel aan het gezamenlijke oversight op internationale systemen. Tabel 2.1 biedt een overzicht van de nationale en internationale oversightarrangementen waaraan DNB deelneemt.
5
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 2.1 Nationale en internationale oversightarrangementen 2011 Oversightobject
Lead overseer/toezichthouder
Andere overseers/toezichthouders
Hoogwaardig betalingsverkeer TARGET2 TARGET2.NL EURO1 CLS
ECB DNB ECB Federal Reserve
Eurosysteem ncb’s
SWIFT
NBB
Effectenverkeer LCH.Clearnet SA LCH.Clearnet Group Ltd
Roulerend voorzitterschap toezichthouders Euronext landen Autorité de Contrôle Prudentiel
EMCF
AFM en DNB
Euroclear SA
NBB
Euroclear NL Euroclear ESES
AFM en DNB NBB
EuroCCP ECC Holland Clearing House
FSA BaFin AFM en DNB
Retailbetalingsverkeer Equens (SE, CSS, CSM en Switch) VISA Europe (VISA en V Pay) MasterCard Europe (MasterCard en Maestro) Currence (Chipknip, Acceptgiro, PIN, Incasso, iDEAL) NVB (Spoedopdracht) UPSS
DNB ECB NBB
Eurosysteem ncb’s G10-centrale banken en overige centrale banken van de 17 betrokken valuta’s Overige G10-centrale banken
AFM, DNB en toezichthouders uit België, Frankrijk en Portugal AFM, DNB en toezichthouders België, Frankrijk, Portugal en het VK FSA, en toezichthouders Denemarken, Finland, Hongarije, IJsland en Zweden AFM, DNB en toezichthouders uit België, Finland, Frankrijk, Ierland, het VK en Zweden AFM, DNB en toezichthouders uit België en Frankrijk AFM en DNB Bundesbank, AFM en DNB
Eurosysteem nationale centrale banken Overige Eurosysteem nationale centrale banken en ECB
DNB DNB DNB
Voor alle oversightobjecten die onderdeel zijn van de financiële kerninfrastructuur gelden nog aanvullende business continuity eisen (Toetsingskader Business Continuity Management Financiële Kerninfrastructuur, DNB, 2011)
De uitvoering van oversight vindt plaats door middel van toetsingen en via reguliere oversightactiviteiten. Toetsingen worden uitgevoerd als er sprake is van een nieuw systeem of product of in geval van een grote wijziging. Hierbij wordt het hele object aan standaarden getoetst die voor dat soort systeem of product van toepassing zijn (een overzicht is weergegeven in Tabel 2.2). Ook deeltoetsingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld bij kleinere wijzigingen in het object. Het reguliere oversight bestaat ondermeer uit het monitoren van een oversightobject aan de hand van rapportages en het voeren van periodieke gesprekken met management en auditors van het object. Daarbij wordt de voortgang van de afhandeling van aanbevelingen bewaakt en wordt gevolgd welke ontwikkelingen of wijzigingen gepland worden voor het object. 6
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 2.2 Toepasselijke oversightstandaarden Oversightobject
Toepasselijke standaarden in 2011
Hoogwaardig betalingsverkeer TARGET2, TARGET2.NL, EURO1, CLS
Core Principles for Systemically Important Payment Systems (BIS, 2001)
SWIFT
High Level Expectations (SWIFT)
Effectenverkeer LCH.Clearnet SA, LCH.Clearnet group Ltd., EMCF, HCH, EuroCCP, ECC, Euroclear SA, Euroclear NL, Euroclear ESES
Recommendations for securities settlement systems and recommendations for central counterparties in the European Union (ESCB & CESR, 2009)
Retailbetalingsverkeer Equens SE, CSS, CSM, Switch
Terms of reference for the oversight assessment of euro systemically and prominently important payment systems against the core principles (ECB, 2007)
VISA, V-Pay, MasterCard, Maestro, PIN
Oversight framework for Card Payment Schemes (ECB, 2008)
Currence Chipknip
Geen (nog niet beschikbaar)
Currence Acceptgiro
Oversight Framework for Credit Transfer Schemes (ECB, 2010)
Currence Incasso
Oversight Framework for Direct Debit Schemes (ECB, 2010)
Currence iDEAL
Aanbevelingen voor betaalproducten (DNB, 2006)
NVB (Spoedopdracht), UPSS
Geen (licht oversight regime)
De resultaten van een toetsing worden vastgelegd in een overzichtstabel waarin is weergegeven in welke mate het object op het moment van toetsing voldoet aan alle standaarden. De daarbij gehanteerde scoringssystematiek volgt de internationale standaarden en is als volgt:
Tabel Legenda Kleur
Betekenis
Uitleg
Voldoet
Aan alle eisen wordt voldaan
Voldoet grotendeels
Er zijn kleine tekortkomingen met een beperkte invloed op de veiligheid en efficiëntie van het systeem
Voeldoet deels
Er zijn ernstige tekortkomingen waarvoor op korte termijn maatregelen worden doorgevoerd
Voldoet niet
Er zijn ernstige tekortkomingen waarvoor niet gepland is om op korte termijn maatregelen te nemen
Niet van toepassing Niet getoetst
Er heeft nog geen initiële toetsing aan deze standaard plaatsgevonden
7
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Per object wordt jaarlijks de overzichtstabel bijgewerkt om te laten zien in welke mate nog steeds wordt voldaan respectievelijk waar verbeteringen zijn geconstateerd. Deze actualisering is gebaseerd op de informatie uit het reguliere oversight en op eventuele follow-up toetsingen. Vandaar dat de overzichtstabel per object een overzicht geeft voor het voldoen aan alle standaarden, ook al is er in het afgelopen jaar geen volledige toetsing uitgevoerd. Een systeem of product dat niet voldoet (rood vak) aan één of meer van de standaarden zou in principe niet operationeel mogen worden totdat de tekortkomingen zijn opgelost. Er zijn echter twee situaties waarin een systeem of product met een voldoet niet oordeel toch operationeel wordt. De eerste situatie betreft systemen die materieel (nog) niet belangrijk zijn, maar voordat zij operationeel mogen worden, een vergunning nodig hebben. Een dergelijk prior approval kan in een dergelijk geval eventueel toch worden afgegeven zodat het systeem kan starten. De keuze om een systeem in een dergelijk geval toch te laten starten, hangt van verschillende factoren af, waaronder de aard van de standaard waar niet aan wordt voldaan en het verwachte groeitempo van het systeem. De voorwaarde die daarbij gesteld wordt, is dat het systeem bij toenemende materialiteit wel aan de standaard gaat voldoen en de tekortkoming dus tijdig oplost. De tweede – vooralsnog theoretische – situatie waarin een systeem, ondanks ernstige tekortkomingen, toch operationeel wordt, is de situatie waarin DNB geen bevoegdheden heeft om stopzetting van de activiteiten af te dwingen en het desbetreffende object toch doorzet, ondanks bezwaren van DNB. Deze situatie zou zich kunnen voordoen op die terreinen waar DNB geen formeel handhavingsinstrumentarium heeft en informele instrumenten, zoals overredingskracht (‘moral suasion’), niet effectief blijken te zijn. Een wetsvoorstel waarin het toezicht op financiële afwikkeldiensten wordt geformaliseerd, is al enkele jaren in voorbereiding. Ze dient snel te worden geïmplementeerd zodat het toezicht op afwikkeldiensten, die op basis van de Bankwet al onder oversight staan, voldoende kracht kan worden bijgezet door middel van sanctiemogelijkheden.
8
Oversight op betalings- en effectenverkeer
3. Oversight ontwikkelingen in 2011
3.1 Retailbetaallandschap De markt voor retail betalingsverkeer is momenteel flink in beweging mede door de komst van SEPA, voortgaande innovatie en nieuwe aanbieders van betaaldiensten. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de huidige wijze van oversight op betaalsystemen en -producten. Teneinde een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen, is in 2011 een inventarisatie uitgevoerd op basis van de reeds beschikbare informatie en is aanvullende informatie ingewonnen bij verschillende instellingen. Hoewel bijna alle retailbetalingen veranderen, zijn voor oversight de meest in het oog springende die bij de toonbank betalingen (‘het nieuwe pinnen’). Het landschap voor de toonbank betalingen gaat fors veranderen door de introductie van EMV en de migratie van PIN naar Maestro en V Pay. Allereerst zijn de betaalkaarten veranderd: de techniek van de EMV-pas is veiliger dan de magneetstrip (maar ook complexer) en Currence is niet langer de eigenaar van de meest gebruikte betaalkaart van ons land; de buitenlandse ondernemingen MasterCard Europe en Visa Europe zijn eigenaar van respectievelijk Maestro en V Pay. Een andere ontwikkeling die langzaam zichtbaar wordt is dat naast de huidige terminalnetwerken, buitenlandse netwerken hun intrede doen in Nederland. Consequenties zijn er ook wat betreft de routering van autorisaties en transacties; door de toetreding van internationale merken op de binnenlandse markt voor betaalkaarten zullen de routeringen naast Equens ook via de netwerken van MasterCard en VISA verlopen. 3.2 Wetgeving Het ministerie van Financiën werkt, op initiatief van en in samenwerking met DNB en de AFM, aan wetgeving waarin het toezicht op de financiële infrastructuur wordt geregeld. DNB zal het systeemtoezicht op afwikkeldiensten voor haar rekening nemen. De AFM zal de gedragstoezichtcomponent gaan uitvoeren. Het is nog niet zeker op welke termijn deze wetgeving gerealiseerd zal zijn aangezien het wetsvoorstel momenteel ‘on hold’ staat. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer en deze heeft verslag uitgebracht. Het ministerie van Financiën heeft aan de Tweede Kamer meegedeeld dat ‘er wordt gewacht met de nota naar aanleiding van het verslag omdat een voorstel van de Europese Commissie voor een Verordening, dat deels dezelfde materie regelt, op dit moment wordt bestudeerd.’ Deze Verordening wordt beschreven in paragraaf 3.3 (EMIR). Het lijkt niet zinvol om, vooruitlopend op de Verordening, nationale wetgeving voor het effecten oversight na te streven, aangezien EMIR in werking treedt op 1 januari 2013. Dit is anders voor het retailbetalingsverkeer. DNB heeft bij het ministerie van Financiën aangedrongen op snelle invoering van wettelijk instrumentarium voor het oversight op de retailbetaalketen.
9
Oversight op betalings- en effectenverkeer
3.3 European Markets Infrastructure Regulation Sinds de financiële crisis van september 2008 staan Over The Counter-derivaten (OTC) in het middelpunt van de belangstelling. In september 2009 is in G20-verband overeengekomen dat, waar mogelijk, derivaten via centrale tegenpartijen (CCP) gecleard moeten gaan worden eind 2012. De afgesloten OTC-derivatencontracten zullen ook verplicht gerapporteerd moeten worden aan trade repositories (TR). Contracten die niet door een CCP gecleard worden, zullen aan hogere kapitaalseisen moeten voldoen. Dit G20-besluit heeft ertoe geleid dat Europese en Amerikaanse autoriteiten wetgeving aan het uitwerken zijn. Het doel van deze wetgeving is het tegenpartijrisico van marktpartijen te verminderen en daarmee het systeemrisico van de derivatenhandel te verkleinen. Tevens is het doel de transparantie van de derivatenhandel te vergroten en het toezicht hierop te verbeteren. In Europa wordt het G20-besluit uitgewerkt in European Markets Infrastructure Regulation (EMIR) en het Amerikaanse voorstel wordt aangeduid met Dodd-Frank Act. Op 15 september 2010 heeft de Europese Commissie een voorstel inzake EMIR uitgebracht. Deze Verordening bevat bepalingen voor (OTC) derivatencontracten en uniforme bepalingen voor het uitvoeren van de activiteiten van CCP’s en Trade Repositories (TR’s). EMIR zal het wettelijke toezichtkader worden dat DNB en AFM gaan hanteren voor het toezicht op CCP’s. De Europese Commissie heeft als doel om de verordening op 1 januari 2013 in werking te laten treden, conform de G20 afspraken. Op 4 oktober 2011 heeft ECOFIN het EMIR-voorstel goedgekeurd. Daarna zijn de onderhandelingen tussen ECOFIN, het Europees Parlement en de Europese Commissie (de Triloog) begonnen, ondertussen zijn de politieke onderhandelingen over de EMIR-tekst (in februari 2012) afgerond. Voorts wordt gewerkt aan een nadere uitwerking van de technische standaarden voor CCP’s en TR’s. Het uitwerken van de standaarden voor CCP’s wordt uitgevoerd door een werkgroep bestaande uit leden van de European Securities and Markets Authority (ESMA) en het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB), waarbij zowel AFM als DNB zijn vertegenwoordigd. Inzet van DNB-zijde is onder meer het bewaken van de consistentie met de eveneens in ontwikkeling zijnde wereldwijde CPSS-IOSCO-standaarden (zie paragraaf 3.4), en waar nodig bezien of de standaard scherper kan worden gesteld voor Europa. De werkgroep heeft de input van marktpartijen gebruikt ter ondersteuning van het ontwikkelen van deze standaarden. Een marktconsultatie van de volledig uitgewerkte technische standaarden staat nu gepland voor juni 2012. De planning is dat de technische standaarden september 2012 gereed zijn. De Board of Supervisors van ESMA stuurt het voorstel voor de standaarden vervolgens aan de Europese Commissie om opgenomen te worden in de EMIR-tekst en vervolgens goedgekeurd en geïmplementeerd te worden. 3.4 Ontwikkeling CPSS-IOSCO standaarden voor FMIs Mede als reactie op de crisis worden bestaande oversightstandaarden wereldwijd geharmoniseerd en aangescherpt. De CPSS-IOSCO aanbevelingen voor centrale tegenpartijen, effectensettlementsystemen en effectenbewaarbedrijven worden met de CPSS-aanbevelingen voor systeemrelevante betaalsystemen samengevoegd tot één document met principes, dat van toepassing zal zijn op al deze entiteiten, zogenaamde Financiële Markt Infrastructuren (FMI’s). De principes zijn minimumstandaarden en zijn van toepassing op entiteiten die actief zijn in het effectenverkeer en systeemrelevante betaalsystemen. Een deel van de principes zijn relevant voor Trade 10
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Repositories (een relatief nieuw type FMI). Trade Repositories zijn bedrijven die informatie over derivatencontracten verzamelen, actueel houden en beschikbaar maken. Wereldwijd zijn er op dit moment vijf belangrijke TR’s actief. Een belangrijke verandering in dit nieuwe rapport is dat nieuwe principes zijn opgenomen voor liquiditeitsrisico, bedrijfsrisico en ‘segregatie en portabiliteit’. Dit laatste houdt in dat clearing huizen hun administratie zodanig dienen in te richten dat de posities van individuele clearing members snel en gemakkelijk te isoleren zijn uit de boeken van de CCP en over te dragen zijn aan een ander clearing huis (bijvoorbeeld als een clearing member ontevreden is over de dienstverlening van het clearing huis of vreest dat het clearing huis in problemen zal geraken.). Voor een aantal risico’s wordt de lat hoger gelegd. Zo wordt bijvoorbeeld de nieuwe eis gesteld dat internationaal opererende CCP’s in staat moeten zijn het faillissement van haar twee (voorheen één) grootste deelnemers op te vangen. Het rapport benoemt naast de principes die van toepassing zijn op de systemen en de operators daarvan, ook de verantwoordelijkheden van de central bank en effectentoezichthouders van FMI’s. Naar aanleiding van de marktconsultatie die CPSS-IOSCO had uitgevaardigd ten aanzien van deze nieuwe principes, heeft DNB een nationale consultatiedag georganiseerd. Deze heeft plaatsgevonden op 30 juni 2011. Hieraan deden 53 deelnemers mee, afkomstig van de entiteiten waarvoor de principes gaan gelden, de marktpartijen die aan de systemen deelnemen, advocatenkantoren, het ministerie van Financiën, de AFM en DNB. De definitieve principes en een assessment methodologie zullen half april 2012 bekend worden gemaakt. Deze nieuwe principes en de assessment methodologie, zullen deel uit gaan maken van het toezichtinstrumentarium van de afdeling Oversight en de oude bestaande standaarden vervangen. 3.5 Ontwikkeling standaarden retailbetaalsystemen De betalingen van consumenten en bedrijven, zoals overschrijvingen en incasso’s, worden in het algemeen verwerkt in zogeheten retail betaalsystemen. Deze systemen kenmerken zich door een groot aantal betalingen van relatief kleine bedragen. De goede werking van deze retail betaalsystemen is van groot belang voor het betalingsverkeer en daarom houdt DNB oversight op deze systemen. In ESCB-verband is een taskforce actief die tot doel heeft om te garanderen dat alle retail betaalsystemen in Europa, afhankelijk van hun nationale en Europese belang, aan dezelfde normen worden getoetst. Deze normen zullen afgeleid worden van de nieuwe CPSS-IOSCO normen (paragraaf 3.4). Zo wordt een Europees gelijk speelveld gecreëerd met betrekking tot het oversight op deze systemen. De retail betaalsystemen in Europa, waaronder het Nederlandse Equens, zijn in de afgelopen jaren onderlinge operationele relaties aangegaan, waarmee zij betalingen tussen consumenten en retailers in verschillende landen via hun systemen mogelijk maken. Om te toetsen of deze zogeheten ‘links’ tussen retail betaalsystemen een bron van financiële risico’s vormt, is het ESCB eveneens bezig met het ontwikkelen van oversightstandaarden voor deze links tussen retail betaalsystemen. Na een publieke consultatie die begin 2012 is gestart, zullen deze normen naar verwachting nog dit jaar van toepassing worden. 3.6 Nieuwe centrale tegenpartij Holland Clearing House Vanaf 1 juli 2011 is er een nieuwe Nederlandse centrale tegenpartij Holland Clearing House N.V. (HCH) actief. HCH is de centrale tegenpartij voor de derivatentransacties verricht op het Nederlandse handelsplatform The Order Machine (TOM). 11
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Figuur 3.1 Clearingstructuur van het handelsplatform TOM
Handelsplatform
TOM
Retail Bank
Centrale tegenpartij
Aandelen
Market Makers
Derivaten
EMCF
Centrale tegenpartij
HCH
Clearing Members
Hierdoor ontstaat de derde CCP in Nederland, naast LCH.Clearnet SA en EMCF. HCH is opgericht door ABN AMRO Clearing Bank N.V. De activiteiten van HCH bevinden zich nog in een beginstadium. In 2011 had de nieuwe CCP één participant en in januari 2012 is de tweede participant actief geworden. Op termijn kan HCH echter tot een grotere CCP uitgroeien door toename van het volume op TOM of aansluiting van andere handelsplatformen. TOM is een handelsplatform dat is opgericht door BinckBank en Optiver voor transacties in derivaten op Nederlandse aandelen. Daarnaast heeft TOM ook een aandelenhandelsplatform; dat is sinds het najaar van 2010 operationeel en wordt gecleard door EMCF, zie figuur 3.1.
12
Oversight op betalings- en effectenverkeer
4. Toetsingsresultaten hoogwaardig betalingsverkeer
TARGET2 TARGET2 is het belangrijkste systeem voor interbancaire betalingen in euro’s dat sinds 2008 in Europa in gebruik is. Het bestaat juridisch gezien uit een verzameling van de betaalsystemen van de zeventien nationale centrale banken (NCB’s) van de eurolanden, de Europese Centrale Bank en een aantal andere Europese landen (Bulgarije, Denemarken, Letland, Litouwen en Polen). Voor Nederland is dit TARGET2.NL. Verwerking van de transacties vindt technisch plaats op een gemeenschappelijk platform. De NCB’s hebben deze gemeenschappelijke activiteiten formeel gesproken uitbesteed aan de NCB’s van Duitsland, Italië en Frankrijk, die dit platform gebouwd hebben en de operator zijn. De jaarlijkse nieuwe Single Shared Platform-release van TARGET2 in november 2011 bestond slechts uit enkele kleine veranderingen, zowel wat betreft aantal als impact. In deze release was als belangrijkste aanpassing voorzien de introductie van een contingency network voor het geval het bestaande netwerk niet beschikbaar mocht zijn. De oversightfunctie van DNB zal de verandering nog toetsen aan Core Principle 1 (juridische basis). Het contingency netwerk is al getoetst aan de overige Core Principles (door ECB, Banca d’Italia en DNB) en goedgekeurd. De andere veranderingen zijn eveneens goedgekeurd, zodat de conclusie is dat TARGET2 voldoet aan alle relevante Core Principles (CP). Tabel 4.1 Oversight oordeel TARGET2 Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Payment Systems
2009
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
13
2010
2011
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Een belangrijk aandachtspunt bij het oversight op de nationale component van TARGET2 is het Business Continuity Management (BCM) beleid. In 2011 is allereerst de vervolgtoetsing van de 2009 BCM-aanbevelingen afgerond. De algemene conclusie was dat het beleidsplan van de operator van TARGET2.NL een voldoende uitgangspunt vormt voor een effectief en efficiënt business continuity management. Een van de aanbevelingen betrof het uitvoeren van risicoanalyses om de restrisico’s in kaart te brengen. Dit is onder meer getoetst bij de nieuwe BCM toetsing van TARGET2.NL die in het najaar is uitgevoerd in het kader van de sectorbrede BCM toetsing van de Financiële Kerninfrastructuur. Dit onderzoek geeft aan dat de eerdere aanbevelingen zijn opgepakt. De operator van TARGET2.NL heeft de bevindingen en aanbevelingen onderschreven. EURO1 EURO1 is een hoogwaardig betalingssysteem voor grensoverschrijdende en binnenlandse transacties in euro tussen banken uit de Europese Unie. Het wordt beheerd door EBA Clearing Company, opgericht door de Euro Banking Association (EBA). EURO1 is bij de start van de euro gelanceerd en ontwikkeld om te voorzien in een efficiënte, veilige en rendabele infrastructuur voor grote interbancaire betalingen. Oversight vindt op coöperatieve basis plaats met de ECB als lead overseer. In 2011 is de toetsing van EURO1 tegen de Core Principles (CP) afgerond. Deze toetsing is uitgevoerd door de ECB in samenwerking met de Bundesbank, Banca d’Italia, Banco de España en DNB. De conclusie is dat EURO1 voldoet aan alle CP’s, behalve CP10 (Governance) waar het slechts grotendeels voldoet (zie Tabel 4.2). De reden is dat EBA Clearing geen afzonderlijke risk management unit of interne audit dienst heeft. In reactie hierop heeft de EBA Clearing Board in september 2011 besloten om een Risk Management Unit in te richten.
Tabel 4.2 Oversight oordeel EURO1 Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Payment Systems
2011
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
14
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Voorts heeft EBA Clearing in 2011 een aantal wijzigingen doorgevoerd in het risico- en liquiditeits-management instrumentarium dat de banken in EURO1 ter beschikking staat. Zo is het aantal windows in de EURO1-TARGET2 liquidity bridge uitgebreid van 4 naar 6, waardoor betere afstemming van het liquiditeitsbeheer in EURO1 en TARGET2 mogelijk wordt. Voorts zijn de bilaterale limieten op EURO1 participanten aangepast. De verplichte limieten zijn verlaagd van EUR 5 miljoen naar EUR 2 miljoen en de discretionaire limieten verruimd van EUR 25 miljoen naar EURO 50 miljoen. Tot slot is het uiterste tijdstip dat een bank zijn discretionaire limieten kan aanpassen verschoven van 19.00 uur op de voorgaande dag naar 7.00 in de ochtend van de settlementdag. De aanpassingen van de procedures voor de vaststelling van de bilaterale limieten moeten het mogelijk maken om beter en sneller op veranderingen in het risicoprofiel van counterparties te reageren.
15
Oversight op betalings- en effectenverkeer
5. Toetsingsresultaten effectenverkeer
LCH.Clearnet SA LCH.Clearnet SA is de centrale tegenpartij (Central Counter Party, ofwel CCP) voor transacties die worden verricht op de effecten- en derivatenbeurzen van Euronext, waaronder Euronext Amsterdam. Ook treedt ze op als centrale tegenpartij voor transacties in obligaties en repo’s. Een belangrijke ontwikkeling in 2010 voor LCH. Clearnet SA was het feit dat NYSE Euronext het contract voor clearing van aandelen en derivaten per einde 2012 heeft opgezegd. NYSE Euronext gaf aan zelf een clearinghuis te willen gaan ontwikkelen. NYSE Euronext zorgt op dit moment nog voor 60 à 70 % van de totale volumes binnen LCH.Clearnet SA. NYSE Euronext heeft in 2011 het contract voor clearing van aandelen en derivaten met LCH.Clearnet SA verlengd tot december 2013, respectievelijk juni 2013. In 2011 is door de gezamenlijke toezichthouders een volledige toetsing aan de ESCBCESR Recommendations gestart en deze zal in 2012 worden afgerond. In het oversightrapport over 2010 is de laatste stand ten aanzien van de compliance van LCH. Clearnet SA aan de toepasselijke oversightstandaarden opgenomen. DNB is in 2011 ook betrokken geweest bij de toetsing van de clearing van Credit Default Swaps (CDS) door LCH.Clearnet SA. De clearing wordt gefaseerd ingevoerd en is van start gegaan in 2010. Omdat de clearingfunds gescheiden zijn en er voor de CDS clearing toepasselijke regels gelden, had het college van toezichthouders geen bezwaar tegen de activiteit. Franse banken maken al gebruik van de CDS clearing van LCH.Clearnet SA; banken uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zullen mogelijk op termijn ook deelnemen. Het voor Nederland relevante UCS Cash systeem was 100% beschikbaar in 2011. Het voldeed daarmee aan de door LCH.Clearnet SA zelf opgestelde norm van 98,5%. LCH.Clearnet SA maakt deel uit van de LCH.Clearnet Group Ltd en is een zusterbedrijf van LCH.Clearnet Ltd. Het zusterbedrijf cleart onder andere voor de London Stock Exchange (LSE) en is, onder de naam Swapclear, ook ’s werelds grootste speler op het gebied van clearing van OTC interest rate swaps. De opzegging van het clearingcontract door NYSE Euronext en de aankondiging van een mogelijke fusie tussen Deutsche Börse en NYSE Euronext hebben bij LCH. Clearnet een strategisch oriëntatieproces en een interne organisatieverandering in gang gezet. De gezamenlijke toezichthouders zijn door LCH.Clearnet Group Ltd geïnformeerd over de uitkomsten van de analyse. Het is aan LCH.Clearnet Group Ltd om daadwerkelijke stappen te zetten, waarbij voor bepaalde onderdelen goedkeuring van de gezamenlijke toezichthouders nodig zal zijn. Dit zal in 2012 worden beoordeeld.
16
Oversight op betalings- en effectenverkeer
European Multilateral Clearing Facility European Multilateral Clearing Facility (EMCF) is een Nederlandse partij die actief is als centrale tegenpartij (CCP) tussen handelspartijen. EMCF neemt het tegenpartijrisico over van gedane transacties, netteert de uitstaande posities per tegenpartij/ clearing participant en vraagt de clearing participanten om onderpand voor het risico. EMCF is in 2007 opgericht en maakte initieel een stormachtige groei door. De groei van deze Nederlandse CCP is in 2011 iets afgevlakt, maar EMCF heeft einde 2011 een marktaandeel van 30 à 35% van de transacties in Europese ‘blue chip’ aandelen. EMCF is per november 2011 verantwoordelijk voor 7 handelsplatformen (Chi-X, BATS, Burgundy, Quote, Nasdaq OMX Nordic, TOM Trading, First North), en is op het gebied van effectenclearing één van de grootste spelers in Europa. EMCF is, vergeleken met 2010, in steeds meer markten actief (zie Figuur 5.1). In 2010/2011 hebben DNB en AFM gezamenlijk een toetsing uitgevoerd aan de hand van de ESCB-CESR Recommendations voor CCP’s. EMCF voldoet in 2011 aan elf van de vijftien standaarden (zie Tabel 5.2). Standaard 11 is destijds niet getoetst, aangezien EMCF op het moment van toetsing nog geen links had met andere CCP’s. Echter, begin 2012 is een aanvraag van EMCF voor interoperabiliteit met drie andere CCP’s goedgekeurd en heeft EMCF links met EuroCCP, LCH.Clearnet Ltd en SIX x-clear. EMCF voldoet aan de desbetreffende standaard 11 voor links (zie verder). EMCF voldoet maar grotendeels aan vier aanbevelingen: financiële buffers, bewaargevingsrisico’s, settlement in centralebankgeld, en fysieke leveringen. Deze scores van EMCF hebben onder meer te maken met de sterke afhankelijkheden van EMCF ten opzichte van ABN AMRO Clearing Bank. Andere actiepunten die Oversight eerder signaleerde zijn grotendeels opgelost. Hoewel wordt gewerkt aan verdere verbeteringen van de toetsingsresultaten, moet worden opgemerkt dat een volledig voldoen aan de recommendations niet op korte termijn haalbaar lijkt, mede als gevolg van het settlementmodel dat EMCF gebruikt. Op dit moment wordt er door DNB en EMCF gewerkt aan het opzetten van settle-
Figuur 5.1 EMCF: Geclearde contracten uitgesplitst naar valuta en handels platform US dollar < 0,1%
Overig 1%
Zweedse kroon 15%
Noorse kroon 2%
Nasdaq OMX 20%
BATS 14%
euro 50%
Britse pond 27%
Chi-X 65%
Deense kroon 2% Zwitserse frank 4%
Bron: EMCF (stand per december 2011).
17
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 5.2 Oversight oordeel EMCF Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2009
2010
2011
Juridische basis Deelnamevereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingsrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
ment in centralebankgeld. De toegang door EMCF tot CSD’s zou mogelijk opgelost kunnen worden door toekomstige Europese CSD-wetgeving. Vanwege de goedkeuring voor interoperabiliteit op 4 januari 2012 is standaard 11 van toepassing geworden De eerste aanvraag voor interoperabiliteit hebben AFM en DNB al in 2010 ontvangen van EMCF. Het gaat hier om links met drie andere CCP’s: LCH.Clearnet Ltd., EuroCCP en SIX x-clear. Deze aanvraag is destijds bekeken samen met de toezichthouders van de andere CCP’s: de Financial Services Authority uit het Verenigd Koninkrijk (voor EuroCCP en LCH.Clearnet Ltd) en de Eidgenössische Finanzmarktaufsicht en Schweizerische National Bank uit Zwitserland (voor SIX x-clear). Op dat moment waren er nog tekortkomingen in de aanvraag, onder meer op het gebied van juridische zekerheid van het interoperabiliteitsfonds en de timing van de tussen de CCP’s onderling uit te wisselen margin bedragen. Er is in september 2011 een hernieuwde aanvraag voor interoperabiliteit ingediend door EMCF met daarin ook oplossingen voor de eerdere tekortkomingen. Uiteindelijk hebben DNB en AFM gezamenlijk op 4 januari 2012 goedkeuring gegeven aan deze aanvraag voor interoperabiliteit voor de platformen Chi-X en BATS. Op 6 januari is EMCF interoperabel geworden. Om de afhankelijkheid van EMCF voor haar liquiditeitsvoorziening van commer ciële banken te verminderen, is in overleg met EMCF de mogelijkheid voor intraday 18
Oversight op betalings- en effectenverkeer
krediet in centralebankgeld geregeld. De stukken die EMCF op haar TARGET2 rekening bij DNB heeft gedeponeerd zullen dienen als onderpand voor eventuele uitzonderlijke liquiditeitsbehoeften van EMCF. De bedoeling is dat EMCF uiteindelijk genoeg middelen op haar TARGET2-rekening ter beschikking heeft die ze dan kan aanwenden ter financiering van haar reguliere settlements. Verder is EMCF in overleg met haar clearing members begonnen om de wijze van storting van margin verplichtingen om te zetten van een verpandingstructuur naar een structuur op basis van eigendomsoverdrachtstructuur. EMCF zal deze gelden gaan gebruiken als liquiditeit om zodoende settlements op gang te helpen en is hierdoor minder afhankelijk van haar liquidity providers, zoals ABN AMRO Bank. Dit project zal gefaseerd worden ingevoerd. Als gevolg van de recente ESCB-CESR toetsing hadden DNB en AFM EMCF gevraagd het risicobouwwerk zodanig in te richten dat er geen tekorten kunnen optreden, ook niet in extreme stress scenario’s. Door het inbouwen van extra buffers heeft EMCF dit opgelost. DNB en AFM zien dit als een oplossing voor de gesignaleerde tekortkoming in het risicobouwwerk. Om de settlement efficiency te vergroten heeft EMCF in 2011 een voorstel voor het introduceren van een fail fee gedaan. De fail fee is op een dusdanig niveau gesteld, dat het daadwerkelijk leveren van de stukken door clearing members aantrekkelijker is dan het niet-leveren van de stukken en de fail fee te betalen. Door gewijzigde marktomstandigheden heeft EMCF deze fail fee nog niet uitgerold. EMCF is als onderdeel van de Financiële kerninfrastructuur (FKI) in 2011 onderworpen aan een BCM toetsing, die werd uitgevoerd door Expertisecentrum ICT en Oversight. De bevindingen van deze toetsing laten voor EMCF een overwegend positief beeld zien. EMCF is in 2011 begonnen met het clearen van een beperkt aantal OTC-transacties. Het betreft hier transacties in gestructureerde producten uitgevoerd op een platform van Citibank, niet op een MTF of gereguleerde markt. Verder is EMCF begonnen met het clearen van trades voor het Noorse segment van de Zweedse MTF First North. Hier worden Noorse aandelen verhandeld die recent op de Noorse beurs zijn genoteerd. Euroclear – ESES Euroclear Nederland is het centrale effectenbewaarbedrijf (‘Central Securities Depository’, CSD) in Nederland. Het biedt settlement-, bewaar- en administratiediensten aan banken en beleggingsondernemingen. In 2009 hebben Euroclear Nederland en de Euroclear CSD’s in België en Frankrijk het nieuwe securities settlement systeem, ‘Euroclear Settlement for Euronext-zone Securities’ (ESES) gelanceerd. ESES verzorgt sindsdien de settlement van alle effectentransacties en doet dit in centralebankgeld, ofwel tussen rekeningen die bij een centrale bank worden aangehouden. Dit gebeurt op basis van ‘delivery versus payment’, waarbij de levering van de effecten en de finale betaling ervan gelijktijdig plaatsvinden. Hierdoor worden tegenpartijrisico’s sterk beperkt. Het ESES-systeem verricht de afhandeling van transacties van de Euronextbeurzen van België, Frankrijk en Nederland en over the counter-handel op één technisch platform, waardoor het verschil tussen binnenlands en grensoverschrijdend effectenverkeer tussen deze drie landen is verdwenen. Vorig jaar is de toetsing van het Euroclear Securities Settlement System ESES afgerond. De toetsing is uitgevoerd door De Nederlandsche Bank, Nationale Bank 19
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 5.3 Oversight oordeel Euroclear Nederland - ESES Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Securities Settlement Systems
2010
2011
Juridische basis Transactiebevestiging Settlementtijdstip CCP Uitlenen van effecten Immaterialisatie Delivery versus Payment Finaliteit Kredietrisico’s Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Eigendomsbescherming Governance Toegang Efficiëntie Communicatiestandaarden Transparantie Regelgeving en oversight Links tussen CSD’s
van België en Banque de France. De uitkomst van deze toetsing van Euroclear Nederland is weergegeven in Tabel 5.3. RSSS4 (CCP) is niet van toepassing, omdat de relevante CCP LCH.Clearnet SA separaat wordt getoetst. Euroclear Nederland voldeed in 2010 slechts grotendeels aan de standaard voor Toegang, omdat de CSD in haar voorwaarden instellingen van buiten de Europese Economische Ruimte niet als deelnemer aan het systeem toeliet. Deze geografische beperking is in strijd met de standaarden, die stellen dat uitsluitingen op risico’s gebaseerd moeten zijn. In de Nederlandse situatie is het overigens niet de CSD die de toelatingsvoorwaarden vaststelt, maar de Minister van Financiën. Inmiddels heeft het ministerie van Financiën een voorstel hiertoe, dat door Euroclear Nederland was ingediend, goedgekeurd. Daarmee voldoet Euroclear Nederland aan alle toepasselijke standaarden. Euroclear Nederland heeft toestemming aan AFM en DNB gevraagd voor het verrichten van een drietal nevendiensten ten behoeve van effecten uitgevende instellingen (issuer services). De eerste betreft het verlenen van diensten ten aanzien van corporate actions en betaaldiensten direct aan uitgevende instellingen. Deze service stelt een uitgevende instelling ondermeer in staat om de dividendbetalingen recht20
Oversight op betalings- en effectenverkeer
streeks, zonder tussenkomst van een agent, aan Euroclear over te maken, welke ze vervolgens over de aangesloten instellingen verdeelt. Potentieel voordeel is dat geen kredietrisico op een agent wordt gelopen en er in de keten een schakel minder is. Daarnaast is toestemming gevraagd voor het verlenen van een dienst voor proxy voting (met proxy voting kan gestemd worden op een aandeelhoudersvergadering zonder bij de vergadering aanwezig te zijn) in samenwerking met Broadridge Financial Solutions Limited. Broadridge is de wereldwijde marktleider voor het verlenen van deze diensten. Ook hier is het voornaamste voordeel voor uitgevende instellingen dat de agent geen schakel meer is in de keten. Ten slotte heeft Euroclear Nederland toestemming gevraagd om een aandeelhouder identificatie dienst te kunnen verlenen. Deze dienst stelt uitgevende instelling in staat om de identiteit van haar (internationale) aandeelhouders te achterhalen. DNB en AFM hebben de bovenstaande voorstellen van Euroclear Nederland getoetst. Uitgangspunt bij de toetsing was voornamelijk in hoeverre het aanbieden van de diensten door Euroclear Nederland de CSD en de settlementfunctie van Euroclear kan aantasten. Daarnaast is gekeken naar de mate waarin het voor andere partijen mogelijk blijft diensten aan uitgevende instellingen aan te bieden in verband met het principe van open toegang (standaard 14). DNB en AFM zijn tot de conclusie gekomen dat de risico’s beperkt zijn en er geen bezwaar is tegen het aanbieden van de nevendiensten door Euroclear Nederland. Aan Euroclear Nederland is derhalve goedkeuring verleend. EuroCCP EuroCCP is de centrale tegenpartij voor transacties die worden afgesloten op de handelsplatformen Turquoise, NYSE Smartpool, BATS en NYSE ARCA Europe. EuroCCP is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en is een 100% dochter van het Amerikaanse The Depository Trust & Clearing Corporation (DTCC). DTCC is actief op het gebied van clearing en settlement van transacties in onder andere aandelen en obligaties in de Verenigde Staten. EuroCCP staat onder toezicht van de Financial Services Authority (FSA). Sinds begin 2009 staat EuroCCP echter ook onder toezicht van de AFM en DNB, als CCP van het Nederlandse handelsplatform NYSE-ARCA Europe. AFM, DNB en de FSA hebben afspraken gemaakt over de coördinatie van het toezicht op EuroCCP. AFM en DNB hebben in 2010 een ini tiële toetsing gedaan van EuroCCP aan de hand van de CPSS-IOSCO standaarden voor CCP’s. Uit de initiële toetsing blijkt dat EuroCCP voldoet aan negen van de veertien standaarden. EuroCCP voldoet grotendeels aan vijf van de veertien relevante standaarden (zie Tabel 5.4). Voor de standaarden waar nog niet volledig aan wordt voldaan heeft EuroCCP inmiddels plannen opgesteld om de risico’s te mitigeren. AFM, DNB en de FSA hebben afspraken gemaakt over de coördinatie van het toezicht op EuroCCP door middel van een Memorandum of Understanding (MoU) en bijbehorende Letter Agreement. Sinds september 2011 biedt EuroCCP ook CCP-diensten aan voor het Britse handelsplatform BATS. Van oorsprong is EMCF de CCP voor BATS. Klanten van BATS kunnen een keuze maken om bij EMCF te blijven of over te stappen naar EuroCCP, LCH.Clearnet Ltd of SIX x-clear. Als er voor een van de laatste drie CCP’s wordt gekozen dan kan er gebruik worden gemaakt van interoperabiliteit.
21
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 5.4 Oversight oordeel EuroCCP Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2009
2010
2011
Juridische basis Deelnamevereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingsrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
European Commodity Clearing De European Energy Derivatives Exchange N.V. (ENDEX) is de in Amsterdam gevestigde derivatenbeurs voor de energiehandel. ENDEX is in oktober 2004 door het ministerie van Financiën erkend als effectenbeurs waar termijncontracten voor elektriciteit (en sinds 2006 ook gas) worden verhandeld. De clearing en settlement van de transacties heeft ENDEX uitbesteed aan European Commodity Clearing (ECC) te Leipzig. ENDEX staat onder toezicht van de AFM en DNB voor wat betreft clearing en settlement, geformaliseerd in het ‘Toezichtkader ENDEX Clearing en Settlement’. ECC is de centrale tegenpartij van energiecontracten die verhandeld worden op verschillende handelsplatformen. Eén van die platformen is het Nederlandse handelsplatform ENDEX. Sinds 2006 is ENDEX een samenwerking aangegaan met ECC voor de clearing van gastermijncontracten. Sinds juni 2007 verzorgt ECC ook de clearing van de electriciteitscontracten die verhandeld worden op ENDEX. ECC heeft haar zetel in Leipzig en staat onder toezicht van Deutsche Bundesbank en Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (BaFin). DNB en AFM hebben met Bundesbank en BaFin overleg gevoerd over de verankering van de informatieuitwisseling met betrekking tot de clearing door ECC van op ENDEX verhandelde termijncontracten. Dat heeft geresulteerd in een MoU tussen de Nederlandse toezichthouders en de Duitse toezichthouders. ECC heeft aangegeven plannen op te zullen stellen om de risico’s te mitigeren. 22
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 5.5 Oversight oordeel ECC Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Recommendations for Central Counterparties
2011
Juridische basis Deelnamevereisten Beheersing van kredietrisico’s Marginvereisten Financiële buffers Faillissementsprocedures Bewaargevingsrisico’s Operationele betrouwbaarheid Afwikkelingsactivum Fysieke leveringen Links tussen CCP’s Efficiëntie Governance Transparantie Regelgeving en oversight
DNB en AFM hebben in 2011 een volledige toetsing bij ECC uitgevoerd aan de hand van ESCB-CESR Recommendations voor centrale tegenpartijen in samenwerking met de BaFin. ECC voldoet aan 14 van de 15 standaarden (zie Tabel 5.5). Aan standaard 6, faillissementsprocedures, wordt grotendeels voldaan. Aan deze standaard kan ECC voldoen door haar procedures op regelmatige wijze te testen.
23
Oversight op betalings- en effectenverkeer
6. Toetsingsresultaten retailbetalingsverkeer
Equens SE Equens SE zorgt voor de verwerking van financiële transacties van consumenten en bedrijven, welke zijn gedaan met betaalproducten. De dienstverlening omvat de girale en betaalpas-gerelateerde transactieverwerking inclusief de clearing en settlement van deze betalingen. In het oversight van DNB bij Equens SE worden vier oversightobjecten onderscheiden. Dit is ten eerste het CSS (Clearing and Settlement Systeem), waarin de binnenlandse betalingen worden gecleard. Ten tweede de Equens Clearing and Settlement Mechanism (CSM), het systeem waarin de SEPAbetalingen worden gecleard en ten derde de Switch, het systeem dat centraal staat in autorisatie van elektronische pasbetalingen. Vanaf begin 2012 wordt ook Equens SE als zelfstandig oversightobject geïdentificeerd. Daarbij gaat het erom dat de juridische structuur van de onderneming, de governance en het risico-management goed zijn ingericht en Equens geen onverantwoorde bedrijfsrisico’s aangaat die de continuïteit van de overige oversightobjecten binnen Equens in gevaar zou kunnen brengen. Het CSS voldoet aan acht van de tien in Europees verband gestelde standaarden (zie Tabel 6.1). Eén standaard is niet van toepassing. In 2011 is een toetsing uitgevoerd naar de bedrijfszekerheid (business continuity) van CSS. Daaruit zijn enkele bevinTabel 6.1 Oversight oordeel Equens CSS Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Retail Payment Systems
2009
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
24
2010
2011
Oversight op betalings- en effectenverkeer
dingen naar voren gekomen, waardoor CSS grotendeels voldoet aan de standaard van operationele betrouwbaarheid. Door de overgang op SEPA producten die in de komende jaren zal plaatsvinden, zal het CSS worden uitgefaseerd ten gunste van de Equens CSM. De Equens CSM zal daarom naar verwachting in de komende jaren een zeer sterke groei doormaken en het dominante systeem worden voor Nederlandse retail betalingen. Vooruitlopend op deze ontwikkeling, is in 2011 een tweetal toetsingen afgerond van de Equens CSM, waarbij het systeem is beoordeeld op grond van de normen die over enkele jaren van toepassing zullen zijn, na de algehele overgang op SEPA producten. In de eerste toetsing zijn de links getoetst die Equens CSM aangaat met andere clearing & settlement systemen in Europa. Daarnaast is de Equens CSM aan de Core Principles getoetst zoals die gelden voor Prominently Important Retail Payment Systems. Deze standaarden zijn gehanteerd vanwege de verwachting dat de CSM in de nabije toekomst een Prominently Important Retail Payment System zal worden. De CSM voldoet nog niet volledig aan alle standaarden. Zo leidt het sterk internationale karakter van de CSM tot enkele juridische bevindingen en is nog niet alle systeemdocumentatie geactualiseerd en geïmplementeerd. De score ‘voldoet grotendeels’ op Governance is gerelateerd aan het ontbreken van een formele klachtenprocedure voor potentiële participanten. Equens SE opereert het Interbancair Autorisatie Netwerk (ook wel de IAN-Switch of kortweg Switch genoemd). Deze Switch faciliteert betalingen waarbij gebruik wordt gemaakt van de pincode als identificatiemethode (geldopnames bij geldautomaten via Nationaal Gastgebruik, betalingen bij betaalautomaten, opladen Chipknip en Maestro transacties) en creditcard betalingen. De betaalterminal van de winkelier legt indirect contact met de Switch, die ervoor zorgt dat het autorisatieverzoek naar de bank van de consument wordt geleid en dat het resultaat daarvan weer terug naar de betaalterminal wordt gestuurd. Het maatschappelijke belang van een hoge bedrijfszekerheid van de Switch is groot. Dit blijkt wel uit de maatschappelijke reacties op enkele storingen die de Switch hebben getroffen in 2011. Hoewel vrijwel Tabel 6.2 Oversight oordeel Equens CSM Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Prominently Important Retail Payment Systems
2011
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
25
Oversight op betalings- en effectenverkeer
alle storingen slechts kort duurden of een klein aantal terminals betroffen, hebben ze veel media-aandacht getrokken. In 2009 is de eerste toetsing uitgevoerd van de Switch (zie Tabel 6.3). Hierin zijn de drie voor de Switch meest relevante Core Principles getoetst. De Switch voldoet inmiddels aan deze drie Core Principles. iDEAL iDEAL is een nationaal betaalproduct voor internetaankopen waarbij de betaler gebruik maakt van een internetbankierentoepassing van een Nederlandse bank. De internetwinkel en de banken moeten daartoe de betaalstandaard iDEAL ondersteunen. Currence is juridisch eigenaar van iDEAL. iDEAL is sinds 2005 operationeel, waarbij het aantal transacties inmiddels is gegroeid naar bijna 94 miljoen in het afgelopen jaar. In december 2011 werd de 250-miljoenste transactie verwerkt sinds de marktintroductie van iDEAL. Zes Nederlandse banken accepteren betaalopdrachten via iDEAL en bankcliënten van negen Nederlandse banken kunnen betalingen met iDEAL verrichten. Eind 2011 is de betaalstandaard aangepast voor mobiel gebruik van iDEAL. Het is de verwachting dat in 2012 meerdere banken deze variant zullen aanbieden. Vanwege het belang van iDEAL als interbancair betaalproduct in het Nederlandse retail betalingsverkeer, houdt DNB hierop actief oversight. DNB heeft geconcludeerd dat iDEAL voldoet aan alle gestelde normen (zie Tabel 6.4). Door de European Payment Council (EPC) is een SEPA ePayment Framework opgesteld voor internet betalen via internetbankieren. EBA Clearing heeft in 2011 het initiatief MyBank aangekondigd voor een Europese implementatie van het EPC framework. Momenteel wordt door DG Competition van de Europese Commissie een onderzoek uitgevoerd naar de mededingingsaspecten. De activiteiten van de banken zijn hierdoor vooralsnog opgeschort. Tabel 6.3 Oversight oordeel Switch Equens Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Core Principles for Systemically Important Retail Payment Systems
2009
Juridische basis Inzicht in financiële risico’s Beheersing van financiële risico’s Snelle finale afwikkeling Multilaterale netting systemen Afwikkelingsactivum Operationele betrouwbaarheid Efficiëntie Toegang Governance
26
2010
2011
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 6.4 Oversight oordeel iDEAL Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Aanbevelingen voor Betaalproducten
2009
2010
2011
Juridische structuur Solide financiële positie Uitbesteding Wet- en regelgeving Productvoorwaarden Risicoverdeling Risicoanalyse Periodieke bijstelling risicoanalyse Beveiliging en continuïteit Integriteit en governance
In 2011 is op basis van onderzoek vastgesteld dat interoperabiliteit tussen iDEAL, het Duitse giropay, en het Oostenrijkse eps mogelijk is. Daarbij is het concept van e-Payments Framework van de European Payment Council (EPC) als uitgangspunt gehanteerd. Gelet op de onduidelijkheid rond het finaliseren van het Framework zijn de vervolgactiviteiten op dit gebied aangehouden. PIN 2011 was het laatste volledige jaar dat PIN operationeel was als het girale betaalproduct voor toonbankbetalingen, gebaseerd op een betaalpas en bijbehorende pincode. Currence is eigenaar van PIN. Het op de magneetstrip gebaseerde nationale betaalproduct is in de loop van 2011 vervangen door internationale betaalproducten gebaseerd op chiptechnologie (EMV), zoals internationale betaalproducten Maestro van MasterCard en V Pay van VISA. In 2012 zal het merk PIN ophouden te bestaan. Vanwege het belang van PIN als betaalproduct in het Nederlandse retail betalingsverkeer is in 2009 het betaalproduct getoetst aan het Europese oversightraamwerk voor betaalpassystemen, waarbij gebruik is gemaakt van Europese oversightstandaarden. PIN voldoet nog steeds aan alle vijf standaarden uit het raamwerk voor betaalpassystemen (zie Tabel 6.5). In de betaalketen van PIN hebben zich in 2011 enkele verstoringen voorgedaan, waardoor op enkele locaties niet of slechts met grote vertraging kon worden gepind. Deze werden voornamelijk veroorzaakt door verstoringen in de infrastructuur (zie Equens SE). Aangezien de migratie van magneetstrip naar de EMV-chip consequenties heeft voor de financiële infrastructuur, heeft de afdeling Oversight in 2011 de ontwikkelingen met betrekking tot het migreren naar EMV gemonitord. Belangrijke aspecten bij de migratie naar EMV (‘het nieuwe pinnen’) zijn het vernieuwen van de pincontracten tussen winkeliers en banken en het aanpassen van de betaalterminals. Doordat enkele banken later zijn begonnen met de omzetting van contracten heeft het programma EMV gedurende het jaar 2011 een vertraging opgelopen. 27
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Tabel 6.5 Oversight oordeel PIN Voldoet Voldoet grotendeels Voldoet deels
Voldoet niet Niet van toepassing Niet getoetst
Oversight framework for Card Payment Schemes
2009
2010
2011
Juridische structuur Productvoorwaarden Beveiliging en continuïteit Governance Financiële risico’s
Hiernaast zijn nog niet alle betaalterminals klaar om gebruik te maken van EMV. In december 2011 lag het percentage nieuwe pinnen op 97%. Het projectbureau EMV zal, in samenwerking met verschillende banken, inventariseren welke betaalterminals extra aandacht verdienen. De verwachting is dat dit traject in het eerste kwartaal van 2012 zal zijn afgerond. Oversight heeft in 2011 de fraudecijfers, met betrekking tot skimmen, gemonitord met als doel om inzicht te krijgen in het verloop van de schade die ontstaat aan de hand van skimmen bij banken die zijn aangesloten bij de NVB. Uit de grafiek (figuur 6.6) valt af te leiden dat in de eerste helft van 2011 de schade bij banken door het skimmen is toegenomen ten opzichte van 2010 (totale schade over de eerste helft van 2010 was 11,8 miljoen euro tegenover 15 miljoen euro in de eerste helft van 2011). Indien deze trend zich verder ontwikkelt zal de schade ten opzichte van 2010 ook in de tweede helft van 2011 toenemen. Mede vanwege de toenemende schade in 2011 zal oversight de ontwikkelingen, met betrekking tot het skimmen, ook in 2012 op de voet blijven volgen.
Figuur 6.6 Opgelopen schade bij banken door skimmen in EUR mln.
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 2009-1
2009-2
2010-1
Bron: NVB
28
2010-2
2011-1
Oversight op betalings- en effectenverkeer
Appendix – gebruikte afkortingen
AFM BCM BIS CCP CDS CESR CLS CP CPS CPSS CSD CSM CSS DTCC EBA EC ECB ECOFIN EMCF EMIR EMV ENDEX EPC ESES ESCB ESMA FINMA FMI FSA FX HCH IAN IOSCO LSE MoU MTF NBB NCB NVB OTC RCCP RSSS SEPA SNB
Autoriteit Financiële Markten Business Continuity Management Bank for International Settlements Central Counter Party - centrale tegenpartij Credit Default Swaps Committee of European Securities Regulators Continuous Linked Settlement Core Principle Card Payment Scheme Committee on Payment and Settlement Systems (van de BIS) Central Securities Depository Clearing and Settlement Mechanism Clearing and Settlement System Depository Trust & Clearing Corporation European Banking Authority Europese Commissie Europese Centrale Bank Europese raad bestaande uit de ministers (of staatssecretarissen) van economische zaken en/of financiën van de lidstaten van de Europese Unie European Multilateral Clearing Facility European Markets Infrastructure Regulation Samenwerkingsverband Europay Mastercard Visa European Energy Derivatives Exchange European Payments Council Euroclear Settlement of Euronext-zone Securities Europees Stelsel van Centrale Banken European Securities and Market Authority Eidgenössische Finanzmarktaufsicht Financiële Markt Infrastructuren Financial Services Authority Foreign Exchange Holland Clearing House Interbancair Autorisatie Netwerk International Organization of Securities Commissions London Stock Exchange Memorandum of understanding Multilateral Trading Facility Nationale Bank van België Nationale Centrale Bank Nederlandse Vereniging van Banken Over the Counter Recommendations for Central Counterparties Recommendations for Securities Settlement Systems Single Euro Payments Area Schweizerische Nationalbank 29
Oversight op betalings- en effectenverkeer
SSS TARGET2 T2S TOM TR Wft UCS
Securities Settlement Systems Trans-European Automated Real-time Gross settlement Express Transfer system TARGET2 Securities The Order Machine Trade Repository Wet op het Financieel Toezicht Universal Clearing System
30