OVER CURSUSTEKSTEN Stel je eens voor dat je een cursus wilt volgen. Dan kost dit al gauw een paar honderd euro. Voor dat je je opgeeft wil je daarom wel graag weten wat je voor je geld krijgt. Om dit te achterhalen kijk je op kunstcursus058. nl. In de veel gevallen kom je er achter dat de informatie die gegeven wordt onvoldoende is om een weloverwogen keuze te maken. Zeker als je het vergelijkt met de info die anderen bieden. Om dit te ondervangen en om je product fonkelend en onweerstaanbaar in de showroom te zetten is het nodig om kritisch naar de teksten te kijken. Maar ik ben geen schrijver zal jij nu denken. Daar zit wat in. Het is ook best lastig om je eigen cursus te beschrijven. Bescheidenheid maakt zich al snel van je meester en het blijft bij algemeenheden waar niemand zich een buil aan kan vallen. Om nu toch die tekst te schrijven die precies aangeeft wat jouw cursus zo de moeite waard maakt hebben wij een lijstje met richtlijnen opgesteld aan de hand waarvan je eenvoudig (nou ja, eenvoudiger) je cursus tastbaar maakt. Stap 1: Kijk hoe anderen het doen. Beter goed geleend dan slecht bedacht. Surf eens op internet langs de diverse cvk’s en collega’s. Zie hoe slecht of goed, uitgebreid of beknopt anderen het doen. Vaak krijg je dan al een gevoel welke kant je met jouw tekst op wilt. Schroom niet een lijstje met steekwoorden te oogsten. Stap 2: Begin eenvoudig met het welbekende lijstje wie, wat, waar en wanneer. In de meeste gevallen vloeit dit moeiteloos uit de pen. Dit kan puntgewijs. Stap 3: De cursusinhoud. Deze is lastiger. Hoewel, in de meeste gevallen worden cursussen al tal van jaren gegeven en is de inhoud (voor jou) eigenlijk gesneden koek. Probeer je bij het schrijven te verplaatsen in de cursist. Appeleer aan hun belevingswereld. Voor jezelf zijn dingen vaak vanzelfsprekend. Voor de cursist is het nieuw. Herinner je de momenten uit voorgaande cursussen/lessen waarbij je zag dat voor de cursisten dingen op hun plaats vielen. Dit is vaak een voldoende kapstok om een tekst rond te schrijven. Concentreer je bij het schrijven op de grote lijn. Niet proberen zin voor zin perfect te formuleren, maar gewoon doortypen wat in je opkomt. Als je leeggelopen bent kan er geschrapt, samengevoegd, van volgorde veranderd en verbeterd worden. Wees impulsief en onbescheiden! Formuleer uiteindelijk dat wat jouw cursus uniek maakt. Stap 4: Geef de cursus opbouw aan door op te delen in blokken. Bijvoorbeeld: in de eerste vier lessen, daarna drie lessen, gevolgd door vijf lessen waarin en tenslotte twee met..... Dat in de praktijk dit best hier en daar een les meer of minder zal zijn neemt niemand je kwalijk. Het maakt de cursus wel concreet. Men ziet zichzelf al bij de les aanwezig. Stap 5: Geef aan wat het uiteindelijke doel is van de cursus. Over welke vaardigheden de cursist/leerling beschikt bij voltooiing van de cursus en wat de vervolg mogelijkheden zijn. En op welk voortraject de cursus/les op aansluit. Stap 6: Vertel iets over jezelf. Een kort biografisch stukje waardoor de cursist zich een beeld kan vormen van de docent. Denk hierbij aan vooropleiding, passie, of motivatie voor het docentschap. Een leuke foto hierbij schept direct een band. Wanneer je zelf een website hebt is het leuk om hier via de kunstcursus058 site naar door te linken. Veel succes gewenst met het schrijven van je tekst!
Minne Velstra
VERKORTE CURSUS CURSUSTEKSTSCHRIJVEN docent: Minne Velstra cursusduur: 6 x een kwartier locatie: op je pc tijd: altijd kosten: geen
DE CURSUS Docenten zijn vaak overbelast. Naast het geven van hun lessen wordt ook nog van ze verlangt dat ze vergaderingen bijwonen, activiteiten met leerlingen ontplooien en af en toe met collega’s een borrel drinken. Wanneer daarnaast ook nog de inhoud van hun cursus geformuleerd moet worden, slaan ze in veel gevallen dicht. De ‘Verkorte cursus cursustekstschrijven’ is speciaal voor die docenten die wel willen, maar het begin niet kunnen vinden. De cursus biedt ze een uitgelezen mogelijkheid om in een handomdraai te leren voortaan zelf teksten voor cursussen te schrijven. Een vaardigheid waar ze nog jaren profijt van zullen hebben.
OPBOUW De cursus is opgebouwd uit zes modules van een kwartier. In het eerste kwartier vraagt men zich af waar men mee bezig is. Dit wordt gedaan aan de hand van websites van collega docenten verbonden aan diverse cvk’s en aan de hand van het vergelijken van teksten in cursuskranten. Het daaropvolgende kwartier wordt besteed aan het opstellen van een lijst met steekwoorden. Hierbij wordt geleerd in te delen naar hoofdzaken en bijzaken. Het derde kwartier staat in het teken van daadwerkelijk formuleren. Aan het einde van deze les krijgt de tekst al vorm. In de vierde ronde laat je anderen je tekst lezen. Door een eenvoudig vraag- en antwoordspel komen hiaten in de verstrekte informatie als vanzelf bovendrijven. De vijfde les wordt besteed aan het vervolmaken van de tekst. Treffende woorden en rake typeringen tuigen de tekst op. In het laatste kwartier worden alle teksten door de deelnemers gelezen. Bundeling in een cursuskrant en publicatie op een website is meestal het resultaat. Tevredenheid zeker.
OVER DE DOCENT Wat Minne Velstra betreft kan het alfabet best wat minder. Met minder letters is de kans op fouten immers ook navenant kleiner. Een opleiding letterkunde volgde hij dan ook niet. Wel deed hij kunstacademie ‘Vredeman de Vries’, waarna hij al snel de wereld van de reclame en communicatie indook. Z’n hart ligt bij de verbeelding. Door tekst en beeld niet als een optelsom te zien, maar als een kwadraat, zijn z’n uitingen dan ook vaak in al hun eenvoud verbluffend pakkend. Meer weten? Kijk op www.havenfamkes.nl
Annelies Alewijnse werd op 23 april 1961 in Utrecht geboren. Ze wist al op de lagere school dat in de kunst haar toekomst lag. Als kind tekende ze, samen met haar broer die later architect zou worden, veel aan de bijkeukentafel. Een oom probeerde haar er van te overtuigen dat de kunsten slechts onzekerheid zou brengen en een aantal jaren belandde haar passie op een zijspoor, tot het op de middelbare school onstuitbaar de kop weer opstak. Zodoende deed ze al op haar 17e toelatingsexamen op Academie Minerva in Groningen, waar ze schilderen en grafiek ging studeren.
Annelies Alewijnse
“Creativiteit is het belangrijkste, plezier is een tweede”
In de koffiehoek voor docenten werd afgelopen najaar mijn aandacht getrokken door een flyer over een expositie van Annelies Alewijnse. Ter gelegenheid van de expositie bracht zij een boek met collages uit met dezelfde titel. ‘bloeitakjes’. Nu maak je een grafisch ontwerper niet sneller gelukkig dan met de uitgave van een fraai verzorgd boekwerk, dus de aanschaf was aan de bar bij Parnas snel geregeld. Geïntrigeerd door het samenspel van afbeeldingen en woorden is dit interview dan ook een logisch gevolg.
Na haar afstuderen deelde ze samen met een vriendin een atelier en begon vol goede moed te werken. In eerste instantie deed ze dit keurig van negen tot vijf. Het was hard werken zonder dat de inspiratie bruiste. Tot dat ze zich realiseerde dat kantooruren eigenlijk onzin waren. Ze nam zich voor alleen nog te doen waar ze zin in had en ineens “ging het”. Tegenwoordig werkt Annelies in een laag, meditatief tempo. Dit is voor haar de beste manier om te werken. “Dan ben ik 2 uur achtereen heel geconcentreed en puur voor de lol aan het werk”. Ze werkt niet resultaat gericht, op een manier die eigenlijk ook door haar werkwijze wordt ingegeven. Annelies maakt collages van afbeeldingen uit allerlei gedrukte media. Vaak combineert ze deze met teksten die samengesteld zijn uit losse woorden uit verschillende artikelen. Het eerste stadium van het proces is daarbij het verzamelen. Daarna speelt ze met de combinaties van afbeeldingen of fragmenten. Ze blijft net zolang proberen tot er iets ontstaat. Vaak wordt ze zelf verrast door de uitkomst. Dat haar werk ondanks deze open manier van werken een duidelijk handschrift heeft en er een onmiskenbare eenheid in zit vindt ze logisch. “Ik ontwikkel in een bepaalde richting en voeg steeds iets toe. Het is de weg waarop ik
bovendien werkt ze ook regelmatig met meerdere disciplines zoals dans en stemexpressie. Zo brengt ze tijdens de aanstaande editie van ‘Drijfveren’ (vrijdag 9 maart, 20.30 uur) over het thema lichaam een performance. Naast haar vrije werk maakt Annelies af en toe illustraties voor diverse bladen en tijdschriften (LC, VN, NRC, enz.).Toch is dit vaak lastiger. Niet voor haar, maar voor de redacties. Haar werk is vrij abstract, terwijl tijdschriften en kranten erg op het geschreven woord zijn gericht. “Mijn werk biedt in eerste oogopslag te weinig aanknopingspunten om meer bladen te verkopen”. Dat ze geen consessie aan de commercie zal doen mag duidelijk zijn. Dit sluit vrijwel naadloos aan bij haar visie op het docentschap. “Het creatieve proces, de lol van het scheppen en ontdekken is het belangrijkste, als tweede het resultaat.”. Het gaat haar bij het onderwijs vooral om de creativiteitsprocessen. Niet om kerktorentjes te schilderen. Ze wil haar cursisten ‘watervrij maken’. Afbrengen van het vooropgestelde idee, dit wil ik maken. Door met het proces bezig te zijn is men niet met de hersenen bezig. Dit stimuleert cursisten om nieuwe dingen te ontdekken.
zit”. Daarnaast benoemt ze nog een verbindend element in haar werk. Ontroering. Het werk van Annelies Alewijnse maakt een poëtische indruk. Niet in de laatste plaats door het gebruik van tekst. Toch zijn het geen gedichten. Al experiment zette ze een aantal van haar teksten zonder het beeld als tegenhanger op papier. De teksten alleen hielden geen stand. “Het was net alsof er iets geämputeerd was”. Juist het versterkende effect dat beeld en taal op elkaar hebben
biologeert. Het gaat haar erom wat de tekst aan het beeld veranderd. Een uitdaging die ze ook regelmatig met middelbare scholieren aangaat. Dat ze als beeldend kunstenaar, anders dan theatermakers of musici, geen direct publiek heeft vindt Annelies geen enkel probleem. “Het is lekker om alleen in het atelier bezig te zijn”. Daarnaast kan een koper er ook veel langer over doen om een beeldend werk te ‘consumeren’. “Je moet er langer over doen om het volledig op te nemen”.
Annelies ziet hoopvolle veranderingen binnen Parnas. Als voorbeeld noemt ze ‘Drijfveren’ en ‘Broedplaats’. Twee initiatieven voor en door docenten. Het is goed om elkaar dingen te laten zien. Daarnaast denkt ze dat korte workshops zoals ‘De Dag van..’ een goede manier zijn om mensen op een betaalbare en inspirerende manier kennis te laten maken met Parnas. “Ik hoop dat er meer ruimte voor expirimenten komt. Die kant wil ik op en daar zal ik ook aan meedoen”. Om een beeld te krijgen van het werk van Annelies Alewijnse kijk je op haar website www.alewijnse.net. MV
Over tekst schrijven. De ene schrijver is de andere niet, en de ene tekst idem dito. Een schrijver heeft een eigen stijl en iedere tekst een ander doel. Wanneer de schrijver en het doel van de tekst varieren zal het eindproduct ook altijd anders zijn. Toch zijn er best een aantal vuistregels te benoemen die het schrijven van een journalistiek stuk eenvoudiger maken. 1 - Research Om een gedegen artikel te schrijven ontkom je er niet aan om je te verdiepen in de achtergronden van het onderwerp. Dit verdiepen betreft niet alleen in het onderwerp zelf, maar juist ook de zaken eromheen. Een artikel over een bouwwerk zonder dit in een bepaalde bouwstijl en -periode te plaatsen komt maar moeilijk van de grond. Daarom is het van het grootste belang om research te doen naar het onderwerp. De twee meest geeigende plekken hiervoor zijn het internet en de bibliotheek. Zo kun je op internet bijvoorbeeld voor een interview iemands naam googlen. De bibliotheek leent zich meer voor een uitgebreide achtergrond studie. Tijdens het doen van research verzamel je een schat aan informatie die nooit allemaal in het stuk terug kan komen, maar die je wel de nodige kennis geven om inzichtelijk te schrijven. 2 - De inleiding Ieder krantenartikel gaat ergens over. Plaats het artikel daarom altijd in een context. Dit kan het welbekende lijstje wie, wat, waar en wanneer zijn. Het verschaft de lezer de basisinformatie om het stuk te kunnen begrijpen. Een inleiding kan ook uitgebreider zijn. Bijvoorbeeld bij een interview. Hier kan ook nog een reden worden gegeven waarom juist deze persoon in aanmerking komt voor een vraaggesprek. Het leveren van een buitengewone prestatie kan een aanleiding zijn, maar ook het simpele gegeven dat iemand 40 jaar voor één baas heeft gewerkt. Laat de lezer in elk geval in de inleiding van een artikel weten wat het facinerende is aan hetgeen dat volgt en probeer ze zodanig te boeien dat ze verder gaan lezen, want wanneer het begin niet boeit zullen veel lezers snel afhaken. 3 - Het artikel Niet alle artikelen hoeven lang te zijn. Toch is het altijd zinvol om gestructureerd te werk te gaan. Maak voor je begint daarom een lijstje met de onderdelen waaruit het artikel opgebouwd kan worden. Kies bij de onderdelen steekwoorden die in ieder geval in het betreffende stuk terug moeten komen. Zo bouw je als het ware een geraamte voor de tekst. De indeling van een artikel is ook van belang om het als lezer te kunnen begrijpen. Kies daarom een opbouw die logisch is. Bijvoorbeeld een chronologische indeling. Of een indeling van klein naar groot, naar sportieve rangorde of sociale hiërarchie. Houdt de indeling ook in de tekst aan door steeds een nieuwe alinea te beginnen. 4 - Het slot De laatste alinea van een artikel leidt de lezer het artikel weer uit. Soms is dit een resumé, maar het kan ook heel goed een toekomstverwachting zijn die uitgesproken wordt. Bij een interview kan het ook een gevleugelde uitspraak zijn van de betreffende persoon die alles wat hij of zij gezegd heeft kernachtig samenvat. Het moet zo geschreven zijn dat er ook duidelijk en laatste punt achter kan worden gezet.
5 - De kopregel Hoewel de kopregel boven het artikel staat is het niet zo dat deze ook als eerste geschreven moet worden. In de meeste gevallen is het zelf zo dat deze als laatste wordt bedacht. De kopregel moet een kernachtige en prikkelende kracht hebben. Het is het allereerste wat de lerzer ziet, dus moet het primair informeren over de inhoud van het artikel. Daarnaast moet de regel de lezer prikkelen om interesse te wekken en daadwerkelijk over te gaan tot het lezen van het stuk. Naast kopregels worden er ook regelmatig sub-koppen gebruikt. Dit is een regel tekst die kleiner dan de koptekst, maar groter dan de broodtekst geplaatst wordt. Samen met een kopregel kan dit een intrigerende werking hebben. Hieronder een paar voorbeelden. Kopregel: Begrafenisondernemers in mineur. Subkop: “Wij laten ons niet kisten!” Kopregel: Bowlingcentrum schuift nieuwbouw op lange baan. Subkop: Leden snappen er de ballen van. Kopregel: Speculant koopt casino. Subkop: “Ik gok op korte termijn winst” 6 - Let op stijl Om een tekst boeiend te houden is afwisseling van belang. Niet zozeer in stijl als wel in variatie. Gebruik daarom niet te vaak dezelfde woorden. Vaak komt het onderwerp van een artikel regelmatig in de tekst voorbij. In bovenstaande tekst is dat het woord ‘artikel’. In de tekst wordt dit woord afgewisseld door synoniemen zoals ‘krantenartikel’, ‘stuk’, ‘journalistiek product’, ‘tekst’ en ‘interview’, (het laatste is een specifiekere vorm). Varieer ook in de lengte van de zinnen. Een lange zin is niet erg, wanneer deze maar logisch is opgebouwd en begrijpelijk is. Twee lange zinnen achter elkaar wordt al wat lastiger. Wissel daarom af met kortere zinnen en plaats waar mogelijk eens een ‘quote’. Zo blijft de tekst levendig en fris. Het houdt de lezer bij de les. 7 - Let op je woorden De bouwstenen van een stuk zijn de woorden. En hoewel ze allemaal anders zijn, vallen ze toch perfect op hun plaats wanneer ze in de juiste volgorde staan. Kies ze daarom met zorg. Dit betekent niet dat ze tijdens het schrijven op een schaaltje gewogen moeten worden. Juist niet. Schrijf wanneer je bezig bent, en het vloeit prettig uit de pen, zolang mogelijk door. Let niet op leestekens, vervoegingen of grammatica. Eerst ben je het verhaal aan het vertellen. Daarna ga je schaven. Hierbij let je uiteraard op leestekens en de juiste schrijfwijze, maar ook op de woorden die gekozen zijn. Vermijdt de meest voor de hand liggende. Het zijn open deuren en ze boeien niet. Bijvoorbeeld: ‘Het heilige der heiligen’, ‘tevens’, ‘een zwoele zomeravond’, ‘schrijver dezes’. Dit had voor hetzelfde geld ‘episch centrum’, ‘ook of daarnaast’, ‘een lome juli-avond’ en ‘ik’ kunnen zijn. Een goede manier om tot een woordkeuze te komen is door op het onderwerp met woorden te associeren. Vaak zijn er spreekwoorden over onderwerpen te over die, eventueel met een kleine aanpassing, een verrassend verhelderend effect kunnen hebben. Het doel is de lezer vast te houden en het mag in ieder geval te allen tijde een glimlach oproepen. Blijf wel altijd specifiek en verval niet in algemeenheden. Ten slotte Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Snelwegen en toeristische routes. Schrijven moet juist daarom niet in een keurslijf gedwongen worden. Ik hoop dan ook dat voorgaande leidraad als checklist kan dienen bij het maken van een artikel en voldoende ruimte laat voor een persoonlijke invulling. Veel succes!
Minne Velstra
Fotograferen; Laat het licht het werk doen. Het maken van een goede foto is eenvoudiger dan je denkt. In principe kan iedereen die op een knopje kan drukken tegenwoordig een technisch goede prent maken. Om echter een plaatje te schieten dat ook nog eens de zinnen prikkelt is het zaak het onderwerp van fotografie in een context te plaatsen en te varieren met het standpunt en de beelduitsnede. Hieronder is aan de hand van een aantal voorbeelden te zien wat voor mogelijkheden er zijn om de foto spannend te maken.
Het licht het werk laten doen. Ook in donker is er in de stad voldoende licht. De belichtingstijd is langer, Dus plaats je de camera op een statief of een ander vast punt.
Hoewel de compositie niet horizontal is zorgen de lijnen van de palnten voor een evenwichtig beeld. Daarnaast komen dood en leven in de foto naar voren en brengen het element tijd in zicht.
Mensen fotograferen is een kwestie van veel foto’s maken. In dit geval was de kleurstelling erg behulpzaam. De primaire kleuren blauw, rood en geel zijn in vrijwel gelijke mate vertegenwoordigd.
Door tussen de mensen door te fotograferen creeer je niet alleen diepte, maar het levert ook een voyeuristisch effect. Het lijkt net alsof de gefotografeerde zich niet bewust is van de camera.
Al weer een scheve compositie. Nu ook nog met meer dan de helft vloer. Van de dansende meisjes zijn de gezichten niet in beeld. Anderen zie je in de piegel
Een kader wat al aanwezig is. De driehoek van de geopende klep van het klavecimbel is gewillig.
Een totaal overzicht van een ruimte. De gelegenheid was er om naar boven te klimmen. Doen dus!
Voorgrond en achtergrond.
Let op de voldane blik van de trommelman. Om deze foto te maken ben ik twee uren lang met de muziek meegelopen. Je wordt onderdeel van het geheel en ze zien je niet meer.
Probeer eens een ding wat je normaal recht op en neer zou fotograferen vanuit een andere hoek te bekijken.
Laag. Kies een standpunt waarop je op gelijke hoogte staat met het te fotograferen object. Let ook op de reflectie!
Dit zie je niet op het moment dat je de foto makt. Maak er daarom veel en kies later de beste er uit.
Al weer een kader dat gewoon aanwezig is en waar je niets voor hoeft te doen. Nou ja, je moet het wel zien!
Jaap Hammer is onder andere verhalen verteller. Op de achtergrond een vaag beeld van een man met een sikje en hijzelf aan de zijkant.
Lijnen, ze zijn overal en wanneer ze ook nog een keer vertekenen door licht dat door het water valt heb je al weer mazzel.